1
Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet | juli 2015
Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland geven, net als voorgaande jaren, meer bewoners aan dat bij hen is ingebroken dan landelijk gezien. Dit blijkt uit de Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland. Bewoners waarbij werd ingebroken voelen zich onveiliger in hun buurt dan mensen waarbij dit niet gebeurde. Bovendien voelen slachtoffers van woninginbraak zich duidelijk onveiliger dan slachtoffers van geweld, vandalisme en diefstal. Het delict mag dan ook met recht een High Impact delict worden genoemd.
Op landelijk niveau gaf in 2014 gemiddeld 3% van
Amstelland (VMAA). Aan de VMAA 2014 hebben
de Nederlanders aan slachtoffer te zijn geworden
15.402 bewoners uit de regio deelgenomen. Van
van woninginbraak. Dit resultaat is afkomstig uit
hen geeft 6,4% aan in de afgelopen 12 maanden
de door het Centraal bureau voor de Statistiek
slachtoffer te zijn geworden van woninginbraak
(CBS) gepresenteerde Veiligheidsmonitor
(978 respondenten) (tabel 1). Dit percentage ligt
2014 (CBS, 2015): een jaarlijks onderzoek dat
net als voorgaande jaren aanzienlijk hoger dan het
Nederlanders vraagt naar veiligheid, leefbaarheid
bovengenoemde landelijke gemiddelde van 3%
en slachtofferschap. Amsterdam-Amstelland
(CBS, 2012-2014). Terwijl het percentage slachtoffers
beschikt over hetzelfde instrument op niveau
volgens de VMAA in 2014 steeg ten opzichte
van de regio: de Veiligheidsmonitor Amsterdam-
van 2013, daalde het politiecijfer van de regio Amsterdam-Amstelland voor woninginbraak sterk (met 19%) in 2014. In 2013 waren er 7.729 aangiften van woninginbraak, in 2014 daalde dit naar 6.244.
Tabel 1 Aangiften (abs.) en gerapporteerd slachtofferschap (procenten) van woninginbraak Amsterdam-Amstelland, 2010-2014
bron
2010
2011
2012
2013
20141
6.992
6.589
6.940
7.729
6.244
politiecijfers (abs.) aantal woninginbraken slachtofferrapportages (%)
woninginbraak (met diefstal)
3,4
3,5
3,5
3,9
van het delict met behulp van de VMAA. Hierbij gaan we in op wie vaker slachtoffer wordt, waar
2,3
2,3
2,3
2,6
5,2
5,2
5,1
5,9
kenmerken van de woning hierbij een rol spelen. Ook kijken we wat mensen aan preventie doen om inbraak te voorkomen. Ten slotte kijken we
totaal (woninginbraak met en zonder diefstal)
slachtoffers van woninginbraak en de impact
men met name slachtoffer wordt en in hoeverre
poging woninginbraak (zonder diefstal)
In deze fact sheet verdiepen we ons in de
6,4
bron: Politie Eenheid Amsterdam/OIS
naar de geschatte kans op slachtofferschap van inbraak en onveiligheidsgevoelens in relatie tot slachtofferschap.
2
Figuur 2 Gerapporteerd slachtofferschap (procenten) en aantal aangiften (x100) naar gemeente en stadsdeel, 2014 12 10 8 6 4 2 0 NieuwWest
Noord
Zuidoost Centrum
slachtoffers (procenten)
Oost
West
Zuid
OuderAmstel
Amstelveen
Diemen Uithoorn Aalsmeer
aangiften (x100) bron: Politie Eenheid Amsterdam/OIS
Slachtoffers van woninginbraak
12 maanden slachtoffer te zijn geworden (7%). Op Amsterdams stadsdeelniveau is te zien dat
Meer respondenten met een niet-westerse
het percentage gerapporteerd slachtofferschap
herkomst (9%)2 rapporteren slachtofferschap in
het hoogst is in Nieuw-West (10%), gevolgd
de afgelopen 12 maanden dan bewoners van
door Noord en Zuidoost (beide 8%). In Zuid is dit
autochtone (5%) en westerse herkomst (6%).
percentage het laagst (4%). In de drie stadsdelen
Onder respondenten die minder dan twaalf uur
met het hoogste percentage gerapporteerd
per week werken, rapporteert een groter deel
slachtofferschap, werden ook de meeste aangiften
(10%) slachtofferschap dan mensen die dit wel
van woninginbraak gedaan (figuur 2).
doen (6%). Ten slotte worden procentueel gezien veel arbeidsongeschikten (11%) en studenten (9%)
Woninginbraak verschilt per type woning. Meer
slachtoffer.
bewoners van huurwoningen dan bewoners van een koophuis geven aan in de afgelopen
Het percentage gerapporteerd slachtofferschap
12 maanden slachtoffer te zijn geworden van
van woninginbraak varieert tussen gemeenten
woninginbraak, hoewel het verschil klein is
en stadsdelen. In Ouder-Amstel en Amsterdam
(respectievelijk 7% en 6%) (tabel 3). Er is gekeken
geven vrij veel bewoners aan in de afgelopen
naar slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden omdat dit een representatiever beeld geeft van de woning waar is ingebroken: mensen kunnen immers zijn verhuisd. Vervolgens is per
Tabel 3 Type/soort woningen en percentage slachtoffers
slachtoffers (%) type woning koopwoning
6
huurwoning
7
soort woning
soort woning bekeken hoeveel procent van de bewoners slachtofferschap van woninginbraak rapporteerde in de afgelopen 12 maanden (tabel 3). Onder bewoners van een twee-ondereen-kapwoning, hoekwoning en benedenwoning zijn procentueel gezien de meeste slachtoffers
twee-onder-een-kapwoning
9
hoekwoning in een rij
9
benedenwoning
9
op kamers
8
woonboot/-wagen
8
vrijstaande woning
6
tussenwoning in een rij
6
seniorenwoning/serviceflat/aanleunwoning
6
Om inbraak te voorkomen, kunnen mensen
flat
6
preventieve maatregelen nemen. Hierbij kan
bovenwoning
4
gedacht worden aan het licht laten branden
anders
8
wanneer er ’s avonds niemand thuis is, extra
(9%). De ondervraagde bewoners van een bovenwoning geven het minst vaak aan dat zij slachtoffer zijn (4%).
Preventieve maatregelen
veiligheidssloten of grendels, rolluiken of luiken bron: OIS
voor de ramen en/of deuren, buitenverlichting
3
Tabel 4 Preventieve maatregelen naar type woning (procenten)
licht branden
sloten/grendels
(rol)luiken
buitenlicht
alarminstallatie
type woning koopwoning
37
73
10
64
17
huurwoning
31
57
8
47
7 bron: OIS
en een alarminstallatie. Respondenten met
slachtofferschap (Nieuw-West, Zuidoost en Noord)
een koopwoning nemen meer preventieve
meer dan de helft van de woningvoorraad bestaat
maatregelen dan bewoners van huurwoningen
uit sociale huurwoningen.
(tabel 4). Huiseigenaren hebben vooral vaker veiligheidssloten/grendels op de deuren en
Respondenten die aangeven dat zij in de
buitenverlichting.
afgelopen vijf jaar slachtoffer werden van inbraak, nemen meer preventieve maatregelen dan
Huurders zijn wellicht minder bereid te investeren
deelnemers die geen slachtoffer werden (tabel 6).
in preventieve maatregelen dan bewoners van
Vooral het percentage slachtoffers dat het licht
koopwoningen (Vollaard, 2014). Daarnaast hebben
laat branden, is hoger dan het percentage
woningen die gebouwd zijn na het Bouwbesluit
niet-slachtoffers. Extra sloten en grendels op de
en dus opgeleverd na 2001 een kwart lagere kans
buitendeuren is de meest gekozen preventieve
op inbraak. Deze woningen dienen te voldoen
maatregel, door zowel slachtoffers als niet-
aan eisen voor beveiligde deuren en ramen. Van
slachtoffers. Ook hebben veel respondenten
de sociale huurwoningen is een groot deel voor
buitenverlichting, in tegenstelling tot (rol)luiken
het bouwbesluit opgeleverd (Vollaard, 2015).
voor de ramen en deuren. In alle gevallen is het
In figuur 5 is te zien dat in de drie stadsdelen
percentage slachtoffers dat deze maatregelen
met de hoogste percentages gerapporteerd
neemt, hoger.
Figuur 5 Woningvoorraad naar stadsdelen en eigendom, 1 januari 2014 (procenten)
Geschatte kans op slachtofferschap
Noord
Naast dat mensen in de VMAA voor diverse Zuidoost
delicten kunnen aangeven of zij slachtoffer zijn geworden, wordt hen ook gevraagd een
Nieuw-West
schatting te geven van de kans dat zij in de komende 12 maanden slachtoffer worden van
Oost
diverse delicten. Ten opzichte van de delicten zakkenrollerij (zonder geweld), beroving op straat
West
(met geweld) en mishandeling, wordt de kans om Centrum
in de komende 12 maanden slachtoffer te worden van woninginbraak procentueel gezien het grootst
Zuid
geschat onder alle deelnemers aan de VMAA 0
20
40
eigenaar/bewoner
sociale verhuur
60
80
100 %
(figuur 7). Van alle deelnemers schat 15% de kans op woninginbraak de komende 12 maanden groot
particuliere verhuur
of heel groot versus 8% voor zakkenrollerij, 5%
bron: DBI/DBGA/OIS
voor beroving op straat en 4% voor mishandeling.
Tabel 6 Preventieve maatregelen naar slachtofferschap (procenten)
licht branden sloten/grendels
(rol)luiken
buitenlicht alarminstallatie
slachtoffer afgelopen 5 jaar ja
46
75
12
62
21
nee
31
62
9
54
10 bron: OIS
4
De kans op slachtofferschap van woninginbraak in
binnen 12 maanden tegenover 12% van de
de komende 12 maanden wordt aanzienlijk groter
respondenten die geen slachtoffer werden. Dit
geschat door mensen die eerder al slachtoffer
effect is nog sterker bij slachtoffers van inbraak
werden van inbraak (figuur 8). Van slachtoffers
in de afgelopen 12 maanden: 56% van hen
in de afgelopen vijf jaar schat 41% de kans op
beoordeelt de kans op slachtofferschap in het
slachtofferschap van hetzelfde delict (heel) groot
komende jaar (heel) groot tegenover 14% van de respondenten die geen slachtoffer werden. Voornamelijk respondenten uit Noord (74%)
Figuur 7 Geschatte kans op slachtofferschap naar delicttype (percentage (heel) groot) 16
en Nieuw-West (70%) die in de afgelopen
%
12 maanden slachtoffer werden, schatten de kans op opnieuw een inbraak groot. Dit in tegenstelling
14
tot bijvoorbeeld slachtoffers in stadsdeel Centrum, 12
waar 35% de kans groot schat. Daarnaast is onder lager opgeleide slachtoffers het percentage dat
10
de kans groot schat hoger (66%) dan onder hoog
8
opgeleide slachtoffers (53%). Ten slotte schatten meer slachtoffers van niet-westerse herkomst de
6
kans groot (67%) dan slachtoffers van autochtone of westerse herkomst (respectievelijk 50% en
4
52%).
2 0 woninginbraak
zakkenrollerij
beroving op straat
mishandeling bron: OIS
Relatie woninginbraak en onveiligheidsgevoelens Om de impact van woninginbraak te meten, kan gekeken worden of het slachtofferschap
Figuur 8 Geschatte kans op woninginbraak (percentage (heel) groot)
zich vertaalt in onveiligheidsgevoelens. Tabel 9 laat zien dat slachtoffers van inbraak zich in de buurt en in het algemeen vaker onveilig voelen
slachtoffer in de afgelopen 12 maanden
dan niet-slachtoffers. Van alle slachtoffers in de laatste vijf jaar voelt 8% zich vaak onveilig in de buurt tegenover 2% van de niet slachtoffers. Voor onveiligheidsgevoelens in het algemeen geldt hetzelfde. Voor recenter slachtofferschap is het effect sterker. Van de slachtoffers in de afgelopen
slachtoffer in de afgelopen 5 jaar
12 maanden voelt 12% zich vaak onveilig in de buurt tegenover 3% van de niet-slachtoffers. Een ongeveer even groot verschil wordt gevonden 0
10 slachtoffers
20
30
40
50
voor onveiligheidsgevoel in het algemeen: 12%
60 %
van de slachtoffers voelt zich in het algemeen wel eens onveilig tegenover 2% van de niet-
niet-slachtoffers bron: OIS
slachtoffers. Van de slachtoffers in de afgelopen 12 maanden voelen vooral vrouwen zich vaak onveilig in de
Tabel 9 Vaak onveilig voelen in de buurt en in het algemeen (procenten)
In de buurt In het algemeen slachtoffer in de afgelopen 5 jaar ja
8
8
nee
2
2
12
12
3
2
slachtoffer in de afgelopen 12 maanden ja nee
bron: OIS
buurt (16% van de vrouwelijke tegenover 9% van de mannelijke slachtoffers). Op stadsdeelniveau voelen in Nieuw-West de meeste slachtoffers zich vaak onveilig in de buurt (21%), gevolgd door slachtoffers uit Oost (17%). Ook meer slachtoffers met een niet-westerse herkomst voelen zich in de eigen buurt vaak onveilig (19%), in vergelijking tot slachtoffers met een westerse herkomst (11%) en autochtone slachtoffers (7%).
Voorgaande laat zien dat slachtoffers van inbraak
De correlatiecoëfficiënt is een maat om de
zich in de buurt vaker onveilig voelen, maar hoe
samenhang uit te drukken en bevindt zich op een
verhoudt zich dit tot slachtofferschap van andere
schaal van 0 tot 1. Een coëfficiënt van 0 betekent
delicttypen? Tabel 10 laat de samenhang tussen
geen samenhang, een coëfficiënt van 1 een
onveiligheidsgevoelens en slachtofferschap
perfecte samenhang. Een hoger coëfficiënt houdt
van inbraak, geweld, vandalisme en diefstal
derhalve meer samenhang in.
zien door middel van de correlatiecoëfficiënt. In vergelijking tot slachtofferschap in de eigen buurt van geweld, diefstal en vandalisme3 in de Tabel 10 Samenhang delicttypen en onveiligheidsgevoelens (Pearson Correlatiecoëfficiënt:
afgelopen 12 maanden heeft woninginbraak
schaal van 0-1: 0= geen samenhang, 1= perfecte samenhang)
de sterkste (significante) samenhang met
onveilig in de buurt
onveilig in het algemeen
r=
r=
inbraak
.64***
.51***
geweld
.37***
.34**
vandalisme
.23*
.19
diefstal
.08
.01
* p < .05
bron: OIS
onveiligheidsgevoelens in de buurt en in het algemeen. Ook slachtofferschap van geweld hangt samen met beide onveiligheidsgevoelens. Vandalisme hangt enkel samen met onveilig voelen in de buurt, slachtofferschap van diefstal toont geen significante samenhang met onveiligheidsgevoelens. De uitkomst dat inbraak het sterkst samenhangt met
** p < .01
onveiligheidsgevoelens, laat zien dat dit delict
*** p < .001
met recht een High Impact delict mag worden genoemd.
Noten 1 Tot en met 2013 werd aan slachtoffers gevraagd of zij in het
daadwerkelijke inbraak geldt in dit cijfer dus enkel voor de laatste
afgelopen jaar slachtoffer zijn geworden van 1) woninginbraak
inbraak. Het onderscheid wordt wegens deze methodebreuk voor
zonder diefstal en 2) woninginbraak met diefstal. Op basis van deze vraag konden twee cijfers worden berekend: hoeveel procent
2014 niet gemaakt. 2 Beschreven verschillen in deze fact sheet zijn getoetst op significantie
van de respondenten minstens eenmaal slachtoffer was geworden van poging tot woninginbraak en van woninginbraak. In 2014 is
en blijken significant. 3 Onder geweld worden mishandeling, bedreiging, straatroof en
gevraagd of er in het afgelopen jaar sprake was van slachtofferschap
seksuele intimidatie verstaan. Diefstal bestaat uit zakkenrollerij en
van woninginbraak of een poging daartoe en zo ja, of de laatste
allerlei andere vormen van diefstal. Vandalisme betreft vernieling van
keer iets is gestolen. Het onderscheid tussen een poging en een
persoonlijke eigendommen.
Literatuur Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Integrale Veiligheidsmonitor
Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Veiligheidsmonitor 2014.
2011. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Veiligheidsmonitor 2012.
Vollaard, B. (2014). Beïnvloeding van inbraakpreventiegedrag.
Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Utrecht: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2014). Veiligheidsmonitor 2013.
Vollaard, B. (2015, 11 maart). Waarschuwen tegen inbraak maakt mensen
Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
nodeloos bang. NRC.
Colofon Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS)
Auteurs
Oudezijds Voorburgwal 300
Sara de Wilde
1012 GL Amsterdam
Josca Boers
www.ois.amsterdam.nl
Harry Smeets
[email protected] Telefoon 020 251 0307
5