20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
We zeggen het maar even voor de zekerheid: printen is alleen toegestaan voor persoonlijk gebruik. Het is niet supersympathiek om dit artikel te verspreiden. Sterker nog: het is verboden. Gelukkig is het heel eenvoudig om anderen een Blendle-linkje te sturen. Delen kan dus altijd!
15-10-2015
Interview
Martine Actrice en cabaretière Martine Sandifort (45) is een van de grappigste vrouwen van Nederland. In het theater en op tv maakt ze furore met typetjes als de spastische therapeute Greet en Dokter Corrie, die seksuele voorlichting geeft aan kinderen. Een lichtvoetige comédienneover de weerbarstige kanten van het bestaan. ‘Zal ik er weer effe wat zwaars in gooien? Of heb je wel genoeg zo?’ Interview Pieter Webeling Fotografie Roger Neve
I. ‘Nunspeet en ons gezin stonden haaks op elkaar. Nunspeet is een keurige, vrij gelovige gemeente op de Veluwe. De tuintjes waren netjes verzorgd en aangeharkt, maar de tuin bij ons was wild en weelderig, met een zitkuil en een kippenhok. Mijn ouders waren geen blowende hippies, maar ze waren duidelijk wel een beetje seventies. Mijn broer en ik werden anti-autoritair opgevoed. Zeg maar Jan en Con. Maar ja, als kind wilde ik graag normaal zijn. Ik zei een keer: “Mam, mag ik ‘u’ tegen je zeggen?” Later zat ik daar naar vriendinnetjes toe ook wel mee te pochen, hoor — dat ik gewoon “lul” tegen “Jan” mocht zeggen. Mijn vader was groepsleider in een internaat voor moeilijk opvoedbare kinderen. Zijn collega’s waren ook van die baardenmannen met lange haren. Mijn vader is van het type dat het hardst lacht in een zaal. Het is een groot kind, jongehonderig enthousiast. Dat uit zich ook fysiek. Bam, bam, bam — krijg je weer een douw of een stomp. Daar had ik wel moeite mee. Hij mist een sensor om grenzen te herkennen. Met kietelen, bijvoorbeeld. De kieteldood. Dat begon speels, maar soms ging hij zo ver dat ik als meisje gewoon moest janken — ik wil dit niet, ik wil dit niet. Lachend omdat ik niet anders kon. Ik moet niet vergeten dat ik als kind ook heel gek op mijn vader ben geweest. Ik lijk op hem. Ik heb ook dat grenzeloze, al zie je dat bij mij vooral op het toneel. Mijn broer was ook altijd de lolbroek, maar in de kern is hij meer mijn moeder — lief, zorgzaam, evenwichtiger. Mark is een verhaal apart. Hij liep lichtjaren op mij voor, alle aandacht ging naar hem. Als kleuter in de kleuterklas las hij de andere kleuters voor, en hij rende het hardst van de hele school. Een bijdehandje, hoogbegaafd. Ik was timide en liep in alles achter. Ze is heel lief, maar ze lijkt een beetje op een mongooltje — dat zei mijn vader een keer.
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
1/6
20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
Mijn broer was de star. En toen kwam dat ongeluk, in 1976. Mark werd op zijn racefietsje aangereden door een auto. Mijn ouders waren met de ambulance meegegaan. Begrijpelijk natuurlijk, maar in hun paniek waren ze mij vergeten. Uiteindelijk lag mijn broer drie weken in coma; de kans dat hij zou overleven was zeer klein. Ik mocht niet bij hem, in die tijd. Godzijdank is hij toch bij kennis gekomen. Hij had een hersenbeschadiging, was spastisch. Hij had een luier om en praatte vreemd. Best een grote schok voor een klein meisje. Maar: hij was nog even recalcitrant en zijn gevoel voor humor had hij ook niet verloren. Het eerste woordje dat hij fatsoenlijk kon zeggen was “poep”. Als mijn broer bevend en met veel moeite zijn drinkbeker naar zijn mond probeerde te brengen, zei mijn vader: “Stop het in je oor, joh!” Dan hadden we de grootste pret. Zo leerde ik al vroeg de kracht van humor kennen, als relativering van alle shit. Ik heb ook de andere kant gezien. Het labiele van mijn vader. Die een keer depressief op bed lag en het leven effe niet meer zag zitten. Dat kan ik nu heel goed begrijpen, maar toen was ik tien, elf jaar! Mijn vader behandelde ons als gelijken, hè. Dan waren de rollen omgedraaid. Parentificatie heet dat: het kind gaat zorgen voor de ouder. Waarschijnlijk heb ik mij aangepast aan mijn ouders, wat mijn eigen persoonlijke ontwikkeling in de weg heeft gestaan. Ik was eenzaam. Werd gepest op school. Mijn moeder wilde gaan studeren en carrière maken, ook weer begrijpelijk, maar als ze wegging voelde ik me verlaten. Ik kon dan hysterisch zijn: “Nee mama, blijf!” Schoolcabaret Chocomel was een soort vrijplaats. Gewéldig. Ik was veertien. In een toneelstukje speelde ik een personage van huwelijksbureau Snel & Vlug, een typetje à la Carry Tefsen. Mensen moesten erg om mij lachen — daar ligt de oorsprong van de comédienne. Ik had wel vaker gemerkt dat familieleden mij grappig vonden, maar dat voelde eerder als uitlachen. Alsof ik dom was, weetjewel. Kan aan mij liggen, hoor. Hoe dan ook, in die tijd was ik behoorlijk braaf, zeker in vergelijking met mijn gekke vader en broer. Een van mijn lijfzinnen naar hen toe was: doe nou eens normaal! Ik vond het allemaal al zo raar, zeker na het ongeluk. Maar bij Cabaret Chocomel ontdekte ik het podium. Daar durfde ik mezelf wel te laten gaan, daar kon ik los. Deze lach was positief. Ik had talent om te transformeren. Na afloop van een voorstelling zei mijn moeder: “Dat ene punkmeisje vond ik heel goed.” “Ja mam, dat was ik!” Op de Kleinkunstacademie gold ik als veelbelovend. Ik kon mij onderscheiden met een zekere gekte, types waar een steekje aan los zit. Leuk om dat aan te zetten. Het eerste jaar vloog ik door, veel lol gehad, maar daarna begon het te etteren. Je moest ‘vanuit je gevoel’ zingen. Fijn, lag ik weer huilend op het matje. Ik niet alleen, hoor. Ik werd somber. Raakte de weg kwijt. Ik ben gaan zoeken en zoeken, waar zit ’t hem nou in? Ik denk: een combinatie van de klotedingen in mijn jeugd en eenzaamheid. Leuk zitten doen in een klasje kón ik niet meer. Ik lag depressief op bed. Misschien was het wel regressie. Dat je je klein voelt, zonder schild, dat je weg wilt, angstig voor de grote boze buitenwereld. In het vierde jaar van de Kleinkunstacademie besloot ik een solo te doen. Ik was ambitieus, wilde dóór. Aan de beladen dingen uit mijn leven wilde ik een humoristische draai geven, met anekdotes, grapjes, verhaaltjes. Dat ik vroeger mongool werd genoemd, bijvoorbeeld. Ik had een sketch met een lofzang op ongelukkig zijn, dat kon ik echt
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
2/6
20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
iedereen aanraden! Eigenlijk was ik daar verdrietig over. Humor is verwerkt leed, hè. Dit was geen humor, dit was pijn. Waarom zat ik mezelf zo te bashen? Over gekte gesproken! Het was een wanhopige survival. Die solo is er nooit gekomen.’
II. ‘Het gaat goed met mij. Heel goed, zelfs. Lijkt me verstandig om dat even tussendoor te melden! Het verhaal wordt anders wel heel zwaar. Ik kan erg genieten van mijn neefje en nichtjes, van vriendinnen en vrienden, familie, werk, mooie reizen. En van chocola natuurlijk, dat we dat ook even helder hebben. Goed. Na de Kleinkunstacademie lachte de wereld me toe. Met Alex Klaasen won ik de Pall Mall Export-prijs én het Cameretten Festival, met het programma Volgend jaar lach je d’r om. Alles lag open. Maar ja, succes geeft ook stress. Vijf keer in de week optreden, cameraploegen, interviews geven… Van anoniem en “gewoon” Martine zijn, wás ik ineens iemand. Dat is raar. Onwerkelijk. Ik kon niet genieten van het succes. Op een gegeven moment lag ik na een voorstelling gevloerd in de kleedkamer. Ik kon alleen nog maar liggen. Op het podium zag je niets aan mij. Wonderlijk wat je er nog uit kan poepen terwijl je je niet goed voelt. Soms verafschuwde ik mensen in de zaal die om mij lachten. Dat was jaloezie. Ik wilde zelf in de zaal zitten, zelf plezier hebben. Vijftig voorstellingen werden afgezegd. Even voelde ik opluchting, maar algauw kwamen de stemmetjes in mijn oor fluisteren: moet dit nou? Je had best nog door gekund. Je valt toch niet dood neer? Onzinnig, maar toen kon ik die duiveltjes moeilijk negeren. Ik wilde boswachter worden. Stilte. Groen. Rúst. Als het gaat om een highlight op het podium, denk ik algauw aan Greet, de spastische therapeute. Zij is een van mijn lievelingspersonages. Ik deed haar voor het eerst met Alex. Die speelde Piet. Piet is bang voor eieren. Hij belt aan. “Mmmoonumentje!!” Als een spast loop-slash-waggel ik naar de deur, met zwieberende armen, een gedraaide nek en het uitstoten van kreten, en laat hem binnen. Piet neemt kalm plaats op een krukje. Ik probeer op het andere krukje te gaan zitten, worstelend, met veel omhaal en woeste bewegingen. Ik draai me naar Piet, knijp met mijn ogen, steek m’n tong spastisch uit, en vraag: “Wwwat… wat is juuuh… prrrobleem?” Ik weet nog dat mijn familie voor het eerst in de zaal zat, in Bellevue. Mark lachte het hardst. Of nee, mijn vader natuurlijk. Die zat een vriendin van mij vóór hem helemaal kapot te beuken van enthousiasme. Maar mijn broer kwam ook niet meer bij. Ik speel Mark niet echt na, hoor. Greet is veel heftiger. Hij had associaties met andere spasten die hij kent: “Net Helen.” Wat ik zo mooi vind aan het spelen van de spast, is de huil-lach in de zaal, zo van: ik mag eigenlijk niet lachen, maar ik kan niet anders. Laatst in het DeLaMar, met Remko Vrijdag, ook weer. Ik zat als Greet weer van “euh-euh”, het was even stil, en ineens hoorde je een kort lachje in dezelfde toonsoort, van een man in de zaal. Hilarisch. “Hééé,” riep ik, “m’n broerrrr is ter!” Ik zwaaide, hij zwaaide terug, iedereen lachen en klappen. Na afloop dachten mensen dat het echt mijn broer was. Ik heb nooit getwijfeld of ik Greet zo kan spelen, of mag spelen. Als meisje verdedigde ik m’n broer, als kinderen riepen dat hij raar praatte: “Daar mag je niet mee spotten!
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
3/6
20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
Hij is gehandicapt, hoor.” Nu denk ik: daar mag je mee spotten, want hij is gehandicapt. Dat is mijn goed recht, nu. In die zin is Greet wel een keerpunt, ook waar het gaat om verwerking. Ik heb Mark natuurlijk óók verafschuwd. Die lul kreeg alle aandacht, en na dat ongeluk kreeg hij helemaal alle aandacht! Mag ik er ook een lolletje uithalen? In Greet zit ook wel agressie van mij — een stuwende energie die ik op het podium goed kan gebruiken. Ik heb de rol van lolbroek van hem overgenomen en krijg aandacht met een spastisch personage. Zo is de cirkel rond.’
III. ‘Ik word milder, zachter. Dat voel ik steeds meer, naarmate ik ouder word. De dingen komen niet meer zo heftig binnen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik veertien was, dat liep ongeveer gelijk met Cabaret Chocomel. Ik bleef bij mijn moeder. Ze heeft haar eigen pad gekozen, met studie en werk, maar ik heb haar als puber best gemist. In een latere fase ben ik de strijd met haar aangegaan. Je hebt me in de steek gelaten! Je bent nooit een moeder voor mij geweest! Ze is met mij een trajectje ingegaan, met een psycholoog erbij, om onze relatie te verbeteren. Dat had wel wat voeten in de aarde. “Hoor je nu wat ik zeg? Ik ben heel ongelukkig geweest.” Ik dacht namelijk: zij ontkent mijn gevoel gewoon. Maar dan kom je erachter dat haar afstand vooral zelfbescherming is geweest. Want zij had háár pijn, van het ongeluk van haar zoon tot een eenzaam, slecht huwelijk. En ze vond het verschrikkelijk dat haar dochter niet zo gelukkig was geweest. Ze zei: “Als ik die beerput opengooi, dan breek ik.” Er zijn heel wat ‘gezellige’ weekendjes Texel met z’n tweeën overheen gegaan, met veel gevloek en verwijten, voordat ik begrip kon opbrengen voor haar situatie. Nu is die strijd gelukkig voorbij. Ik heb een warm gevoel bij haar. Ze ís ook warmer, omdat ze de dingen meer heeft verwerkt, denk ik. Mijn moeder is nu meer moeder dan ooit. “Degenen die écht gehandicapt zijn geraakt, zijn wij drieën,” zei mijn vader een keer. “Niet je broer.” Ik denk dat hij gelijk heeft. Mark is een rasoptimist, een levenskunstenaar, ook al heeft hij een beetje een sleepbeen en praat hij wat trager. Hij werkt als mantelzorger van dove bejaarden. Hij is ook getrouwd met een dove vrouw — hij heeft drie kinderen. En mijn vader… Tja, dat blijft een bijzonder verhaal. Gekke Jan bij wie alles kan — een groot kind is hij altijd gebleven. Ik kan wel genieten van die kinderlijke kant, daar zit veel creativiteit en humor. Ik moet eerlijk zeggen: met zijn grenzeloosheid heb ik nog steeds wel moeite. Het is véél. Als hij dan weer enthousiast zit te stompen en te slaan, moet ik echt bij hem vandaan gaan zitten. Is het naïviteit, onbeholpenheid? Ik weet het niet. Voor een dochter is haar vader toch de man der mannen, hè. Ik heb hem wel eens verweten: verdomme pa, door jou zit ik nu zo te kutten in de liefde. Heel slachtofferig gedacht. Toch is hij daar wel gevoelig voor. Een keer zei hij met zoveel woorden: sorry als ik daar een aandeel in heb gehad. Ik had laatst een date. Ik dacht: dit is ’m. We hadden alleen geappt en gebeld, maar het voelde zo dichtbij… Er was duidelijk een connectie. Toen ik hem zag, ging dat alleen maar door. Aantrekkelijke kop, gevoelige jongen, creatief, humor, gek. Wat is dit leuk, dacht ik nog. De volgende dag ging ik met een vriendin naar Londen en ik hoorde niks meer van hem. Ik bellen. “Ja sorry,” zei hij, “ik ben nog
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
4/6
20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
niet af, ik zit in een zelfverkozen gevangenis.” Get out of there, zeiden mijn vriendinnen meteen, maar ik kan dan niet goed loskomen van zo’n ingewikkelde jongen. Maar ja, wat heb ík eraan? Nu realiseer ik me: hij had trekjes van mijn vader. Vrolijk. Beetje gek. Grenzeloos. Ook al is dat niet goed voor mij: het is bekend terrein, hè. De ideale man voor mij is in de eerste plaats stabiel. Het is een loos woord, maar ik wil graag tegen iemand aanleunen zonder dat-ie omvalt. En dat hij niet schrikt van mijn grilligheden. Hij mag trouwens ook tegen míj aanleunen, fijn als dat gelijk opgaat. Lief en zorgzaam: ook belangrijk. Ben ik zelf namelijk ook. Positief graag — bij sombere mensen voel ik me snel verantwoordelijk, dan ga’k weer redderen. En ja, gevoel voor humor. Ik laat meer de ander lachen dan de ander mij, dat vind ik soms wel jammer. Ik heb ook weleens wat gehad met een cabaretier. In mijn Kleinkunstacademie-periode had ik een heel leuke relatie met Patrick Stoof, die nu het positivo-typetje van de ex-miljonair speelt in de Telfort-reclame. Dat heeft niet standgehouden, maar het is prettig als je samen leuke dingen kunt doen én de shit kunt weglachen, al is het maar voor even. Ik mis weleens een liefje. Ik mis het delen, de intimiteit, de verbinding, de gezelligheid. Zit ik weer alleen, denk ik dan. Niet dat de liefde de eenzaamheid zal wegnemen. Nou ja, misschien een beetje. Een man moet dan wel een aanvulling zijn, geen invulling. De vraag blijft: waarom is het mij niet gelukt een basis te vinden in een gezin met kinderen? Het oermoederding heb ik nooit zo gevoeld. Laatst zei Sacha de Boer in een interview: “Ik vind kinderen heel leuk, maar het ouderschap en opvoeden niet.” Mooi gezegd, herkenbaar. Ik hád moeder kunnen worden. Op mijn 36e raakte ik zwanger na een onenightstand. Hij wilde geen vader worden en ik wilde geen alleenstaande moeder zijn. Abortus dus. Curettage. Heftige beslissing, want vroeg of laat denk je toch: hoe had mijn kind eruitgezien? De vader wilde wel mee naar de kliniek, en dat was meteen ons afscheid. In Löyly, mijn voorstelling met Remko, zing ik het nummer Happy Single. In het Surinaams zeg ik tegen alle single sisters: ben ik te kritisch? Ben ik te oud? Heb ik last van hechtingsproblematiek? Ben ik dit, ben ik dat? Dan zegt Remko, als conclusie: “Nee, je hebt gewoon hele dikke pech, vette dikke dikke vette pech.” Waarop ik schreeuw: “NEEEE!!” Ik geef de hoop niet op, hoor. Liefde is toch het allerbelangrijkste? Ik heb besloten dat het goedkomt. Dus. Geduld. Dat heb ik alleen niet zo erg.’
IV. ‘Zal ik er weer effe wat zwaars in gooien? Of heb je wel genoeg zo? Weet je wat ik laatst dacht? Misschien moet ik wel blij zijn met een grenzeloze vader en een ietwat ambitieuze moeder en alles wat er zich in mijn jeugdjaren heeft gespeeld: in mijn vak kan ik daar eindeloos uit putten. Grappig is het wel. Of ironisch. Als Dokter Corrie geef ik seksuele voorlichting aan kinderen, lekker open kletsen over de eerste zoen, verliefdheid, flirten, masturbatie, de p-p-p-piemel en het aangeven van grenzen. Dat ik, of all people, die gekke Dokter Corrie van de s-s-s-seksualiteit ben… Hoe had ik dat als kind ooit kunnen bedenken? Ik weet dat ik een eenzaam, verlaten meisje in mij heb. Ik kan steeds beter met haar omgaan. Misschien is de volgende stap dat ik die eenzaamheid ga opzoeken in
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
5/6
20-10-2015
Martine - JAN - Blendle
mijn vak, dus zonder de veiligheid van mannen als Alex en Remko. Alleen op het podium, Sandifort solo. En dat mijn verhaal dan nog authentieker overkomt. Misschien verander ik de vorm. Meer interactie met het publiek, meer als stand upper: guerrilla-cabaret, nog meer grenzen zoeken, de dood of de gladiolen. Ik durf dit nauwelijks uit te spreken, omdat ik bang ben dat het zal misgaan. Dat ik weer verstrikt raak in mezelf. Het is wel een avontuur. En het klinkt als een logische lijn, toch? Ja, dat idee heb ik ook wel een beetje.’
Martine in het kort Martine Sandifort (Delft, 1970) groeit op in Nunspeet. In 1997 studeert ze af aan de Kleinkunstacademie in Amsterdam. Vanaf 2000 is Sandifort de helft van het duo Alex (Klaasen) en Martine. Samen winnen ze in 2000 het Cameretten Festival en later staan ze in het theater met de voorstelling Volgend jaar lach je d’r om. Vanaf 2003 zien we haar in het VARA-programma Kopspijkers, waarin ze typetjes neerzet als Britney Spears, Patty Brard en prinses Margarita. Daarna is ze te zien in Koefnoen, het Klokhuis, Comedy Live en in Dr. Ellen. Vanaf 2013 presenteert ze de populaire Schooltv-weekjournaal-rubriek Dokter Corrie, die later zelfs haar eigen De Dokter Corrie Show krijgt. In 2012/2013 staat ze met Remko Vrijdag in het theater met hun programma Hulphond; in 2014/2015 eveneens met Vrijdag in het programma Löyly. In 2015 was ze één van de laatste afvallers in Wie is de Mol?
https://blendle.com/i/jan/martine/bnl-jan-20151015-87939_martine
6/6