Arcanto Quartet & Jörg Widmann
13|14
27.03.2014 Kwartet 5/6
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u10 vermoedelijk einde concert
Kwartet 2013 | 2014 Artemis Quartet ma 23 september 2013
1/6
Fauré Quartett wo 13 november 2013
2/6
Chiaroscuro Quartet vr 24 januari 2014
3/6
Oxalys za 15 februari 2014
4/6
Arcanto Quartet & Jörg Widmann do 27 maart 2014
5/6
Armida Quartett di 29 april 2014
6/6
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma J.S. BACH Die Kunst der Fuge (selectie) Contrapunctus 1 Contrapunctus 4 Contrapunctus 9 Contrapunctus 11 L. VAN BEETHOVEN Strijkkwartet nr. 16 in F, opus 135 Allegretto Vivace Lento assai e cantanto tranquillo Grave, ma non troppo tratto – Allegro PAUZE J. BRAHMS Klarinetkwintet in b opus 115 Allegro Adagio Andantino Con moto
Arcanto Quartet: Antje Weithaas & Daniel Sepec (viool) Tabea Zimmermann (altviool) Jean-Guihen Queyras (cello) & Jörg Widmann (klarinet)
27.03.2014 | Arcanto Quartet (strijkkwartet)
& Jörg Widmann (klarinet)
Paarse vierkanten en bomen van violet Door Yanick Maes
In de jaren ’40 van de vorige eeuw projecteerden de psychologen Fritz Heider en Mary-Ann Simmel een animatiefilm in hun laboratorium. Het publiek zag abstracte vormen, ingekleurde driehoeken en cirkels. Heen en weer bewogen ze, onder elkaar door en vervloeiend in totaal willekeurige patronen. Achteraf vertelden de toeschouwers prachtige verhalen. De vormen veranderden in de hoofdpersonages van een liefdeshistorie waarbij een driehoek een wig probeerde te drijven tussen een vierkant en zijn grote liefde, een bevallige oranje cirkel. De kijkers herkenden niet enkel gebeurtenissen, ze projecteerden ook emoties op de vormen en hun bewegingen. Anders dan de vormen op het witte doek is muziek doelbewust geordend. Ze spreekt coherent tot ons. Zoveel is duidelijk. Wat ze te zeggen heeft en hoe wij dat begrijpen, is een ander paar mouwen.
Vive moi! Als mensen leven we in een wemeling van vormen, dingen, dieren. Om ons daarin recht te houden, zoeken we ordening en patronen. Het vertellen van verhalen is één van de krachtigste middelen om de chaos te bevechten. Vormeloosheid verdwijnt als we een begin, midden en einde hebben vastgesteld. Herkenbare sjablonen verschijnen. Wat in aanvang als een ongrijpbare massa op ons afkomt,
krijgt richting en zin. Sensaties transformeren in betekenis. Zulke verhalen bieden een placebo, voor ons onbegrip of ons gebrek aan vertrouwen in intuïtie, emotie en beleving. Geconfronteerd met de muziek van Beethoven wellen de verhalen in een onstuitbare stroom op. Om een of andere reden was het al in zijn eigen tijd onmogelijk geworden om gewoon te luisteren, zonder vertelling, commentaar of duiding. De muziek daagde uit. En de uitdaging werd beantwoord met woorden. Wat mensen hoorden was een soort autobiografie, een psychogram van een gekweld titaan. Opus 135, niet enkel het laatste kwartet maar het laatste werk tout court, laat zich daarmee, helaas, maar moeilijk vatten. De dove componist, gekwetst door het leven (de zelfmoordpoging van zijn geliefde neef) en belaagd door banaliteiten (de huishoudster die haar huurgeld komt opeisen, gierige muzikanten), schreef een kort en krachtig werk. Met humor (of moet dat ‚sarcasme’ zijn?) en warmte (of is dat ironische troost?). De verhalende zingeving is overigens vaak ontzettend triviaal. Een geschiedenis van lijden, berusting en verlossing. Verzoening met de pijn van het zijn. Strijd tussen het kwade en warme menselijkheid. Dat vinden we ook in de plot van Thuis. Of in Battlestar Galactica.
Wat geldt voor Bach’s Kunst der Fuge is ook waar voor Beethoven: muziek organiseert klanken, ritme, en toonladders in complexe patronen. Willekeur heeft hier geen plaats. We projecteren wat we horen tegen het canvas van onze ervaring en kennis. Hierdoor krijgt een compositie de gedaante van informatie. Echt iets vertellen, neen dat doet ze niet. Het aanvoelen van orde is de hele boodschap. Buiten de muziek is er geen betekenis. Net hierdoor vangt ze ons in haar betovering. We voelen, we beleven, maar we kunnen niet alles vatten in een verhaal. De beroering laat zich nooit volledig onder woorden brengen. Misschien zoeken we ze daarom keer op keer opnieuw op: om telkens weer behekst te raken.
Oh la la In vergelijking met de andere late strijkkwartetten is Beethovens opus 135 ontzettend kort. Na al het voorgaande geweld en de wijdheid is dit afscheid in miniatuur haast een anti-climax. Omvang is niet alles. De elegantie waarmee de traditionele (!) vier delen tot ons spreken lijkt inderdaad terug te grijpen naar Mozart en Haydn. We ervaren evenwicht en symmetrie, in de onrust: het is een hard bevochten vrede. Beethoven formuleert met precisie. Hij heeft niets van zijn scherpte verloren. Dit lijkt eerder de kwintessens van wat een muzikale ontdekkingsreiziger in zijn leven geleerd heeft. Het kwartet zet in met door elkaar wriemelende motieven en kortere cellen. Sommigen horen speelvreugde in de manier waarop het materiaal rondgaat tussen de instrumenten, anderen benadrukken de versplintering. Het geheel
lijkt een fuga te suggereren die niet tot stand komt. In de loop van de beweging verenigen de thematische eenheden zich meer en meer, om dan aan het einde in de coda terug te keren naar het gestotter uit de aanvang. Het Vivace slaat gensters uit erg eenvoudige stenen. De muziek ontaardt in een vreselijke wanklank, de botsende ritmes willen niet tot eenheid komen. Een brutaal ostinato (drie tijden, 48 maal herhaald, op volle kracht) wringt met de eenzame octaafsprongen van de eerste viool. Het slot behoudt de grilligheid. Hikkende akkoorden deemsteren weg. We anticiperen het onhoorbare als verdwijnpunt. We krijgen een luide knal. Het effect van dit alles is, afhankelijk van de luisteraar, komisch, spits en ironisch of juist beangstigend en bedreigend. Als daarna de trage beweging inzet is de verlossing groot. De schoonheid van de eenvoud en de harmonie roert en door het contrast met wat voorafging is het effect des te sterker. De eerste van de vier sobere variaties is als een messteek en biedt donker tobbende somberheid. Weldra keert de prachtige melodie terug, meer versierd en in de derde variatie canonisch. Aan het eind wiegt de oneindigheid ons teder in de armen. En dan de finale. Daarover gaan vele legendes de ronde. Beethoven zelf schreef op de partituur boven het eerste, beklemmende thema ‘Muß es sein?’ en boven het spitse thema dat in allegro het antwoord geeft ‘Es muß sein’. Beide verenigen zich uiteindelijk, niet zonder spanning. Het slotakkoord, dat volgt op kinderlijk trippelende pizzicato’s, is echter kordaat en ondubbelzinnig: het moest zijn. Maar wat precies? Geen van de verklaringen voor de titel en het motto van deze laat-
ste beweging kan ons echt uitleggen wat de betekenis van de finale wel mag zijn. Aaron Copland stelde ooit de vraag „Zit er betekenis in muziek?”. Om meteen het antwoord te geven: ‘Ja, maar in woorden omzetten kan ik ze niet. Daarin ligt de moeilijkheid’. Luisteren dan maar.
L’été indien
Componisten uit de tweede helft van de negentiende eeuw zouden het hartsgrondig oneens zijn geweest met Copland. Zij geloofden immers heilig dat muziek het aangeboren vermogen had om emoties en ideeën uit te drukken. Aangeleerde conventies waren een stain-de-weg, bemiddeling een hinderpaal. Hand in hand hiermee wezen ze patronage af, en het concept van de componist als ambachtsman. Figuren als Wagner of Liszt waren priester, profeet en genie. Klassieke regels en voorgegeven vormen belemmerden de vrije expressie. Hun grootse creaties spraken de Waarheid (met hoofdletter) voor de wereld. Hier wortelt de merkwaardige idee dat muziek het vehikel is voor ernstige filosofische bespiegelingen. Het vat van de wijsheid. Het diepe inzicht is helaas niet in woorden maar in noten en dus in raadsels gehuld. Hierdoor moeten wij hopen op een mystieke ervaring die ons in communie brengt met de grote geest van de componist - hoe kleinmenselijk die ook mag zijn geweest. Anders blijft de puzzel onoplosbaar, de knoop onontwarbaar. Niet voor Brahms deze houding. Hij vond dat de klassieke vorm niet vervangen hoefde te worden. Verdere uitdieping, dat wel, om de eindeloze mogelijkheden ervan boven te halen. De belangrijkste
innovatie van Brahms was het streven naar extreme coherentie, binnen de delen en over de delen heen. De muziek ontwikkelt zich met extreme dichtheid uit een beperkte hoeveelheid materiaal. Als handwerksman vond hij rond 1890 dat zijn werk erop zat. De briljante klarinettist Mühlfeld begeesterde hem echter zozeer dat hij opnieuw zijn atelier opzocht. Het resultaat is het glorieuze Klarinetkwintet opus 115. Het openingsthema bevat het melodische materiaal voor haast het hele stuk. Verborgen of herinnerd zullen deze motieven terugkeren. Nadrukkelijk aan het einde van de laatste beweging waardoor de cirkel zich in volmaakte schoonheid sluit. De donkere essentie van het stuk is in het buitenaardse adagio vervat. Een nocturne, een herfstzang, een ijzige stomp in de maag. U voelt het verlangen naar wat niet te bereiken valt. Beklemming overvalt u als de snijdende klarinet zinloos en wanhopig protesteert. De muziek toont het tekort en biedt ons in hetzelfde gebaar een troostende schouder. Dit stuk kan op vele manieren uiteengerafeld worden zonder dat het raadsel van de betovering zich onthult. Ook al kunnen we er op verschillende manieren naar luisteren, de gevoelens die deze muziek loswoelt kunnen nooit fout zijn. Het zijn omzettingen van onze beleving op een bepaald moment en in een bepaalde context. Echt grote muziek doet van alles tegelijk. Laat u vanavond maar flink gaan. Yanick Maes is doctor in de taal- & letterkunde. Momenteel werkt hij aan de Universiteit Gent waar hij Latijnse letterkunde van de oudheid doceert.
Arcanto Quartet & Jörg Widmann (klarinet) Waar halen ze de tijd vandaan? De tijd om er naast een solistencarrière ook een kwartet op na te houden, en niet zomaar een. Met nog maar een handvol studioopnames op zak kan de reputatie van de vier nu al niet meer stuk. En met klarinettist-componist Jörg Widmann aan hun zijde, verkeert de melomaan in nog beter gezelschap. Berg het idee dat klassieke musici een luilekkerleventje leiden maar op. Een blik op de concertagenda van cellist Jean-Guihen Queyras alleen al illustreert dat de man geen nood heeft aan de vele adempauzes die men in het leven kan inlassen. Voltooit hij momenteel een tournee met Isabelle Faust en Alexander Melnikov ter promotie van hun laatste trio-opname, dan staat hij een week later in het Amsterdamse Concertgebouw met het Nederlands Philharmonisch Orkest. Vervolgens trekt hij een week uit voor twee concerten met het Arcanto Quartett in deSingel (26.03) en de Handelsbeurs, om nadien nog een andere cd-opname met Ensemble Resonanz onder de aandacht te brengen. Niet anders gaat het er aan toe bij de overige leden van het Arcanto kwartet. Antje Weithaas, Daniel Sepec en Tabea Zimmermann combineren eveneens verschillende activiteiten, van lesgeven tot het vertolken van solistenrollen bij orkesten. Wie er dan van uit gaat dat een week met het Arcanto Quartett even vakantie betekent, heeft het bij het verkeerde eind. De programma’s in Antwerpen en Gent hebben immers slechts een werk met elkaar gemeen. Geen wonder dat de vier
nog altijd met een vinnigheid interageren alsof het een van de eerste keren is dat ze samen rond de lessenaar zitten. Hoewel dat moment inmiddels meer dan tien jaar geleden heeft plaats gegrepen, laten ze op elk concert uitschijnen dat ze zich nog steeds à volonté door elkaar verrast weten. Uiteraard wordt de vanzelfsprekendheid van ‘een zoveelste concert’ uitgesloten wanneer men een extra lid aan boord hijst. Dat het Arcanto Quartett Jörg Widmann kon binnenhalen, zegt een en ander over hun status. De klarinettist is immers een veel gevraagd solist bij tal van orkesten – een contract bij ECM doet daar ongetwijfeld goed aan. Tussendoor neemt de man de tijd om zelf te componeren. Zijn werk wordt niet door de minsten opgepikt: dat dirigent Mariss Jansons op zijn integrale opname van de Beethovensymfonieën bij wijze van reflectie een stuk van Widmann toevoegde, mag als kwaliteitslabel voor diens muziek gelden. Waar de man als componist in 21e-eeuwse traditie de mogelijkheden van klank, van textuur en van de organisatie van structuren verkent, gedraagt hij zich als solist bijzonder gedienstig ten aanzien van de partituren die hij uitvoert. Op de laatste opname van het Arcanto Quartett, waarop Widmann Mozarts beroemde klarinetkwintet met de grootste edelmoedigheid mee gestalte geeft, grijpt de energie van de vier Arcanto’s feilloos in op Widmanns noblesse. www.kwadratuur.be
Binnenkort in de Handelsbeurs: Kristian Bezuidenhout (pianoforte) W.A. Mozart, C.P.E. Bach vr 04.04.2014
Nieuwe datum Daniil Trifonov: 30.04.2015
Klassiek seizoen 2014-15
De nieuwe datum voor het uitgestelde concert van pianist Daniil Trifonov ligt vast. Op donderdag 30.04.15 bewijst de jonge pianovirtuoos dat hij de lof verdient die hem wordt toegezwaaid. Wie tickets kocht voor het oorspronkelijk geplande concert (4.10.13) kan die ook voor dit concert gebruiken.
Enkele data op een rijtje: 16/04 om 16u: nieuwe seizoen staat online Eind april: de brochure wordt verstuurd naar de klanten 2/05: start aboverkoop en à la carte in Uitbureau 10/05: verkoop abo’s, à la carte en losse tickets in de Handelsbeurs (tijdens Ha’fest) 11/05: start online ticketverkoop (zowel voor abo’s, à la carte als losse tickets)
Tekst Yanick Maes | Foto Kristian Bezuidenhout Marco Borggreve | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent