Proeflaparotomie Inleiding Binnenkort wordt u in het AMC opgenomen op de afdeling Gynaecologie-Oncologie (H5-Zuid) voor een proeflaparotomie. In deze brochure vindt u informatie over een proeflaparotomie in het AMC. Wat is een proeflaparotomie? Een proeflaparotomie is een buikoperatie die wordt uitgevoerd bij verdenking op een kwaadaardige tumor in de onderbuik, die uitgaat van de eierstok. Het doel van de operatie is het vaststellen van de diagnose en de uitgebreidheid van de tumor. De buik wordt geopend met een snee die loopt van net boven de navel tot aan het schaambeen. Tijdens de operatie wordt de verwijderde tumor op het pathologisch laboratorium onderzocht op kwaadaardige cellen (een vriescoupe). Aan de hand van de uitslag van de vriescoupe besluit de gynaecoloog hoe uitgebreid de operatie moet zijn. Als uit het weefselonderzoek blijkt dat de tumor kwaadaardig is dan zal de gynaecoloog in het algemeen ook de andere eierstok, de baarmoeder en het vetschort verwijderen. Daarnaast worden er biopten (weefselmonsters) afgenomen van het buikvlies en zo nodig worden er lymfeklieren verwijderd, omdat de tumor zich hierin mogelijk heeft uitgezaaid. Als uit het weefselonderzoek blijkt dat het een borderline tumor betreft (een tussenvorm tussen goed- en kwaadaardig) zal de gynaecoloog volstaan met verwijdering van de andere eierstok als dat voor de ingreep zo met u is afgesproken. De kans dat de uitslag van het vriescoupe onderzoek niet juist is, is 10%. In dat geval wijkt de definitieve uitslag af van de uitslag van het vriescoupe onderzoek. Als dat zo is zal mogelijk een tweede operatie moeten volgen. De proeflaparotomie duurt 3 tot 4 uur. Voorbereiding op de polikliniek Voordat u wordt geopereerd, bezoekt u meerdere keren de polikliniek van het AMC voor o.a.: • bloedonderzoek; • een röntgenfoto van de longen; • een hartfilmpje (ECG); • eventueel een longfunctieonderzoek • eventueel een CT-scan • een afspraak op de Poli Anesthesiologie Poli Anesthesiologie U krijgt een afspraak op de polikliniek Anesthesiologie om de narcose tijdens uw operatie te bespreken. Een anesthesioloog, specialist op het gebied van narcose en pijnbestrijding, zal u vragen stellen over uw algemene gezondheidstoestand, eerdere operaties, uw medicijngebruik, doorgemaakte ziektes, eventuele overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen en ervaringen met eerdere narcose. Uw bloeddruk wordt opgemeten en aanvullende onderzoeken kunnen plaatsvinden.
Folder proeflaparotomie november 2012
1/6
Maatschappelijk werk Als u er behoefte aan hebt, kunt u vóór uw opname al kennis maken met één van de maatschappelijk werksters van de afdeling Gynaecologie-Oncologie. De maatschappelijk werkster kan u en uw familie begeleiding en ondersteuning bieden bij het verwerken van uw ziekte. Ook kan de maatschappelijk werkster informatie en advies geven bij de praktische gevolgen van uw ziekte. Planning Ongeveer 1 week voor de geplande opname krijgt hiervan telefonisch bericht. De voorbereidingen op de verpleegafdeling U wordt de dag voor de operatie opgenomen op de verpleegafdeling H5Zuid. De totale opnameduur is moeilijk te voorspellen. De totale opnameduur is 4 tot7 dagen. Gesprekken en onderzoeken op de opnamedag Uw verpleegkundige zal een kennismakingsgesprek met u voeren. In dit gesprek wordt onder andere gevraagd naar uw medicatiegebruik. Het is belangrijk dat u al uw medicatie in de originele verpakking(en) meeneemt bij uw opname. Ook worden er afspraken gemaakt over het innemen van uw medicatie. Verder wordt er geïnformeerd naar eventuele allergieën, uw algemene gezondheidstoestand en uw thuissituatie. Ook wordt de naam en het telefoonnummer van uw contactpersoon gevraagd. Dit is de persoon die na de operatie gebeld wordt om te bevestigen dat de operatie achter de rug is. U kunt uw partner, familielid of goede vriend(in) opgeven als contactpersoon. Een coassistent zal een medische vragenlijst met u doornemen en zal bloed bij u afnemen. De gynaecoloog en/of de arts-assistent die de operatie uit gaan voeren, komen bij u langs om nogmaals de operatie met u door te nemen. Zij zullen u eventueel opnieuw gynaecologisch onderzoeken. Voorbereiding voor de operatie - De avond voor de operatie krijgt u een klysma om uw darmen zo leeg mogelijk te maken. - Tot 2 uur voor de operatie mag u iets drinken en tot 6 uur voor de operatie een lichte maaltijd (bijv. beschuit of cracker) eten. - Gedurende de opname krijgt u elke avond een kleine injectie Fraxiparine om trombose (bloedstolsels in de bloedvaten) te voorkomen. Hiermee wordt begonnen op de avond voor de operatie. De dag van de operatie • Op de operatiedag kunt u zich gewoon douchen. U krijgt van de verpleegkundige operatiekleding. Sieraden, make-up en nagellak moeten verwijderd zijn. Indien u contactlenzen of een gebitsprothese heeft, moeten deze uitgedaan worden voordat u naar de operatiekamer gaat. • Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u medicatie ter voorbereiding op de narcose. Dit is voorgeschreven door de anesthesioloog. Het betreft pijnstillers en een tablet om te ontspannen.
Folder proeflaparotomie november 2012
2/6
•
•
•
•
• •
•
•
•
Hierna brengt de verpleegkundige u in uw bed naar de wachtruimte van de operatiekamer (de verkoever). In de wachtruimte neemt een andere verpleegkundige de zorg tijdelijk over. De anesthesioloog en diens assistent halen u dan op en brengen u naar de operatiekamer. Daar staat een team van artsen en operatieassistenten klaar om u te opereren. Op de operatiekamer krijgt u: - een infuus voor het toedienen van vocht en medicatie. Ook worden narcosemiddelen via het infuus toegediend waardoor u in slaap valt. - een epiduraal (ruggenprik) of een morfinepompje (PCA-pomp). De anesthesioloog geeft u hier nadere uitleg over tijdens uw bezoek aan de polikliniek. Tijdens de operatie bent u onder algehele narcose. Dit wil zeggen dat u niet bij bewustzijn bent. Voordat de narcosemiddelen worden toegediend, wordt u aangesloten op een bewakingsmonitor. Er wordt een beademingsbuisje in uw keel ingebracht voor de beademing tijdens de narcose. Hierdoor kunt u na de operatie enkele dagen last van uw keel hebben. De operatie duurt ongeveer 3 tot 4 uur. Na afloop van de operatie gaat u naar de verkoever (uitslaapkamer). Hier blijft u enige tijd ter observatie. Gespecialiseerde verpleegkundigen zien erop toe dat u rustig bijkomt van de operatie. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur en indien nodig krijgt u extra zuurstof via een slangetje naar de neus. Een verpleegkundige van de verkoever neemt telefonisch contact op met uw contactpersoon om diegene te informeren dat de operatie klaar is. Er wordt door de verpleegkundige geen inhoudelijke informatie over het verloop van de operatie gegeven. De gynaecoloog die de operatie heeft uitgevoerd, neemt contact op met uw contactpersoon om het verloop van de operatie te bespreken. Ook komt de gynaecoloog bij u langs om u te informeren over het verloop van de operatie. Zodra uw lichamelijke situatie het toelaat, wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling. Soms is een verblijf gedurende de eerste nacht op de uitslaapkamer noodzakelijk. De bezoektijd op de verkoever op H1-Noord is van 19.15 tot 19.45 uur.
De eerste dagen na de operatie Na de operatie kunt u het volgende verwachten: Zuurstof Indien nodig krijgt u tijdelijk extra zuurstof toegediend via de neus. Maagsonde Vaak wordt er tijdens de operatie een maagsonde (dun slangetje naar de maag) via de neus en keelholte ingebracht om de maagsappen af te voeren. De maagsonde is nodig om braken te voorkomen. De maagsonde wordt meestal aan het einde van de ingreep verwijderd. Soms wordt besloten om de maagsonde toch in te laten tot enige tijd na de operatie. Infuus Via een infuus krijgt u de eerste 3 tot 4 dagen vocht en zo nodig medicatie toegediend. Het infuus mag pas verwijderd worden wanneer de epiduraal (ruggenprik) of de morfinepomp verwijderd zijn.
Folder proeflaparotomie november 2012
3/6
Pijnklachten na de operatie De anesthesioloog heeft voor de operatie met u besproken welke vorm van pijnbestrijding u krijgt. Meestal wordt deze vorm van pijnstilling enkele dagen na de operatie verwijderd en krijgt u tabletten om de pijn te onderdrukken. Blaaskatheter Tijdens de operatie wordt via de plasbuis een dun slangetje in de blaas gebracht. Door middel van een ballonnetje aan het eind van deze slang blijft de katheter in de blaas zitten. De katheter zorgt ervoor dat de urine afloopt in een urinezak, zodat u niet naar het toilet hoeft. De urinekatheter wordt verwijderd wanneer de ruggenprik of morfinepomp wordt verwijderd. Dagelijkse verzorging en wondverzorging Hulp bij de dagelijkse verzorging. De eerste dagen na de operatie zal uw verpleegkundige u hulp en ondersteuning bieden bij de dagelijkse verzorging. Na een dag of drie bent u weer grotendeels zelfstandig. Wondverzorging. De verpleegkundige zal dagelijks uw buikwond inspecteren en verzorgen. Eetlust. Na de operatie wordt afhankelijk van uw eetlust uw dieet uitgebreid, totdat u weer normaal kunt eten. De eerste dagen zult u misschien wat minder eten dan u gewend bent. Ontlasting Meestal duurt het enkele dagen voor de ontlasting weer op gang komt. Enkele oorzaken hiervan zijn: de narcose, weinig beweging en een veranderd eetpatroon. Om de darmen wat te stimuleren krijgt u laxerende medicatie. Ook wordt u geadviseerd om vezelrijk te eten. Hechtingen. Indien uw buik met krammetjes is dichtgemaakt, moeten deze op de 8ste dag na de operatie verwijderd worden. Waarschijnlijk bent u op de 8ste dag na de operatie al met ontslag. U kunt dan een afspraak met uw huisarts maken om ze te laten verwijderen. Indien u dicht bij het AMC woont, kunnen de krammetjes ook op de afdeling Gynaecologie worden verwijderd. Indien de huid is gesloten met onderhuidse hechtingen hoeft geen hechtmateriaal te worden verwijderd. Ontslag Als de genezing normaal verloopt, kunt u binnen 3 tot 5 dagen na de operatie met ontslag. Wanneer tijdens de opname blijkt dat u nog verpleegkundige zorg nodig heeft na ontslag, zal uw verpleegkundige dit organiseren. Een verpleegkundige van de afdeling Transfer komt dan bij u langs op de afdeling om te bespreken welke zorg geboden kan worden. Indien u tijdelijk naar een verpleeghuis of een zorghotel gaat, kan de maatschappelijk werkende dit voor u regelen. Uitslag van weefselonderzoek en nabehandeling Ongeveer 10 tot 12 dagen na de operatie krijgt u de uitslag van weefselonderzoek. Wanneer u met ontslag gaat, krijgt u hier een afspraak voor. Het weefsel dat bij de operatie is weggenomen wordt op het pathologisch laboratorium onderzocht. Wanneer de uitslag bekend is, stelt de gynaecoloog, vaak in overleg met andere gynaecologen en de medisch oncoloog, vast of een nabehandeling noodzakelijk is. Als uit het weefselonderzoek is gebleken dat het gezwel van de eierstok kwaadaardig is dan is bij u de diagnose eierstokkanker gesteld. Aan u zal, afhankelijk van de uitgebreidheid van de ziekte, een aanvullende behandeling met
Folder proeflaparotomie november 2012
4/6
chemotherapie worden voorgesteld. Als u een heel vroeg stadium eierstokkanker heeft is behandeling met chemotherapie niet altijd nodig. Als bij een borderline tumor of goedaardige tumor is gevonden is geen aanvullende behandeling nodig. In het geval dat u chemotherapie moet ondergaan, verwijst de gynaecoloog u dan naar een internist oncoloog voor een verdere behandeling. Indien u niet in de buurt van het AMC woont, zal de chemotherapie waarschijnlijk plaatsvinden in een ziekenhuis bij u in de buurt. De gevolgen van de operatie Zwangerschap en overgang Wanneer de baarmoeder en eierstokken zijn verwijderd, is het niet meer mogelijk zwanger te worden. Voor vrouwen die nog niet in de overgang waren, betekent verwijdering van de eierstokken en de baarmoeder, dat er een eind komt aan de menstruatie. Na verwijdering van de eierstokken kunnen er vervroegd overgangsklachten optreden; dit kunt u bespreken met uw gynaecoloog. Seksualiteit Op het gebied van de seksualiteit heeft de operatie van vrouw tot vrouw verschillende gevolgen. Veel vrouwen hebben na de behandeling vooral behoefte aan intimiteit. Knuffelen en lichamelijk contact kunnen op dat moment belangrijker zijn dan seksuele opwinding. Na de operatie kan de beleving van seksualiteit veranderd zijn. Er zijn geen medische bezwaren tegen het voelen van seksuele opwinding en het krijgen van een orgasme. Het advies is geslachtsgemeenschap uit te stellen tot 6 weken na de operatie. Plassen en ontlasting Dit kan veranderd zijn, maar dat is vaak van tijdelijke aard. Vooral voor de darmen kunnen voldoende beweging, veel drinken en een vezelrijk dieet tot steun zijn. Als u een stoma heeft, kunt u contact met de stomaverpleegkundige houden voor allerlei vragen en informatie. Vermoeidheid Na een grote operatie als deze kan het zijn dat u lange tijd last heeft van vermoeidheid. Soms houdt dit zelfs meer dan een jaar aan. De vermoeidheid is een gevolg van zowel de ziekte als de behandelingen tegen de ziekte. Het is belangrijk dat u zorgt voor een goede lichamelijke conditie door regelmatig aan lichaamsbeweging te doen en zo gezond mogelijk te eten. Herstel Het herstellen van de operatie kan enkele maanden duren. Indien u nabehandeld moet worden, moet u rekenen op een langere herstelperiode. Voor de eerste zes weken gelden de volgende leefregels: niet zwaar tillen, niet zwemmen of in bad, geen tampons gebruiken en geen geslachtsgemeenschap. Zolang u niet in goede conditie bent en niet zwaar mag tillen, kan huishoudelijke hulp wenselijk zijn. Indien u geen partner of thuiswonende volwassen kinderen hebt, kunt u dit voor uw operatie vast aanvragen bij het WMO-loket van uw gemeentehuis. Hieraan is wel een eigen bijdrage verbonden. Uiteraard kunt u ook zelf huishoudelijke hulp regelen. Nazorg Om u te ondersteunen bij uw herstel zal uw verpleegkundige na uw ontslag telefonisch contact met u opnemen. Hij/zij kan dan eventuele vragen beantwoorden. Na uw behandeling blijft u onder controle bij de gynaecoloog. Na een ingrijpende behandeling als deze heeft u tijd nodig om alles wat gebeurd is te verwerken. Het is niet ongewoon dat de maanden na de operatie gepaard gaat met periodes
Folder proeflaparotomie november 2012
5/6
van lusteloosheid, verdriet, opstandigheid en angst. Waarschijnlijk zult u, en ook uw naaste omgeving, dan ook meer aandacht nodig hebben. Als u behoefte heeft om over al deze dingen met een deskundige te praten, kunt u dit met uw behandelende gynaecoloog bespreken. Deze kan u eventueel doorverwijzen. Tot slot Wanneer u na het lezen van de folder nog vragen hebt, kunt u altijd contact opnemen met de polikliniek of de verpleegafdeling. Op de website van KWF Kankerbestrijding is veel algemene informatie over kanker te vinden. Ook Stichting Olijf heeft veel nuttige informatie voor vrouwen met gynaecologische kanker. Adressen en telefoonnummers AMC Poli gynaecologie A1 Telefoon 020-5664292 Verpleegafdeling gynaecologie H5Zuid Telefoon 020-5663665 Maatschappelijk Werk Telefoon: 020-5669111 vragen naar sein 58502 Telefonisch spreekuur seksuologie 020-5664490 dinsdag/ donderdag/vrijdag van 11.00- 12.00 uur Overige KWF kankerbestrijding Gratis 0800-022662 www.kwfkankerbestreiding.nl Vrouwen gezondheidcentra Amsterdam telefoon: 020-6934358 Utrecht: 030-2312850 Stichting Olijf, netwerk van vrouwen met gynaecologische kanker Hulplijn: 0800-022662 Secretariaat: 033-4633299 www.olijf.nl Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie www.nvog.nl
Folder proeflaparotomie november 2012
6/6