6

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG

Kerndoel 1: Aanpak gedrag: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie 1.1.

Plannen en organiseren

1.2.

Taakaanpak

1.3.

Reflectie op werk

Kerndoel 2: Werkhouding: De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren 2.1.

Werkhouding

Mozarthof school voor ZML Leerlijn Leren leren dd 05-11-‘10

1/6

Kerndoel 1: De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie Niveau

1

2

3 - Bedenkt één voorwerp dat hij nodig heeft bij een bekende taak en pakt dit1

4 - Bedenkt 4 voorwerpen die hij nodig heeft bij een bekende taak en pakt deze1

6 - Pakt voor twee onbekende taken alle voorwerpen aan de hand van takenlijsten (in pictogrammen) 1

7 - Bedenkt hoe hij een bekende taak gaat aanpakken en maakt een stappenplan (max. 3 stappen) 1

8 - Bedenkt hoe hij een bekende taak gaat aanpakken en maakt een stappenplan (4-6 stappen) 1

- Rondt een taak af als de tijd verstreken is, bij een afgesproken tijdsplanning2

- Wisselt, tijdens het doen van twee taken, van taak op een afgesproken tijdstip2

- Wisselt, tijdens het doen van drie taken, twee keer van taak op twee afgesproken tijdstippen2

9 - Beschrijft hoe hij twee taken achter elkaar gaat doen in een taakplanning1

10 - Beschrijft hoe hij vier taken achter elkaar gaat doen in een taakplanning1

11

- Schat in hoeveel taken hij kan doen in een half uur2

- Schat in hoeveel taken hij kan doen in een uur en maakt een taakplanning2

1.1. Plannen en organiseren

5 - Pakt 5 voorwerpen voor een onbekende taak aan de hand van een takenlijst (in pictogrammen) 1

Relatie tot taakkaarten (WEP/stage): 1. Voorbereiden

12

2. Omgaan met tijd - Schat in hoeveel taken hij kan doen - Schat in hoeveel taken hij kan doen in twee uur en maakt een in een ochtend en maakt een taakplanning2 taakplanning2


2/6

Niveau

1.2. Taakaanpak

1 - Voert een korte, nieuwe handeling uit (1 stap) als een ander deze heeft voorgedaan3

2 - Voert een korte, nieuwe handeling uit (2 stappen) als een ander deze heeft voorgedaan3

3 4 - Volgt een meervoudige instructie op - Volgt een drievoudige instructie op voor bekende handelingen3 (2 stappen) 3 - Werkt 2-3 minuten zelfstandig aan - Werkt 5 minuten zelfstandig aan een bekende, terugkerende taak6 een bekende, terugkerende taak6 - Begrijpt de picto's 'stil' en 'blijven zitten' en handelt ernaar (ZW niv 1)

5 - Volgt een drievoudige instructie op voor onbekende handelingen3

Relatie tot taakkaarten (WEP/stage): 3. Instructie opvolgen 4. Werken volgens een

6 - Luistert naar de gehele instructie van de begeleider voordat hij aan een taak begint3

- Maakt met behulp van een gegeven - Maakt met behulp van een gegeven stappenplan een bekende taak af stappenplan een bekende taak af (4-6 stappen) 4 (3 stappen)4 - Weet wat hij moet doen als hij - Maakt begeleider duidelijk dat en waar hij een probleem heeft5 vastloopt (hanteert de afgesproken regel in plaats van afwachtende houding aan te nemen) 5 - Werkt 10 minuten zelfstandig aan - Doet gedurende 15 minuten een bekende, terugkerende taak6 zelfstandig een bekende, - Begrijpt de picto 'rondes lopen' en terugkerende taak6 - Werkt zelfstandig aan werkbladen handelt ernaar (ZW niv 2) - Begrijpt de werkvorm 'uitgestelde in map op beheersingsniveau (ZW aandacht' en handelt ernaar (ZW niv 3) niv 2) - Kan werken met een wachtwerkje op beheersingsniveau (ZW niv 3) - Kan plannen middels stippen in de map (ZW niv 3) - Kan werken met de dobbelsteen groen-rood (ZW niv 3) 9

10

7

8

- Maakt met behulp van een gegeven - Maakt met behulp van een stappenplan een bekende taak af stappenplan een onbekende taak af (6-12 stappen) 4 (max. 3 stappen) 4 - Probeert de taak nog een keer als - Bedenkt een oplossing voor een het resultaat de eerste keer niet materiaalprobleem5 aan de eisen van de taak voldoet5 - Doet gedurende 20 minuten zelfstandig twee bekende, samenhangende taken achter elkaar6 - Kan werken met de dobbelsteen groen-rood-vraagteken (ZW niv 4)

11

- Doet gedurende 30 minuten zelfstandig meerdere bekende, samenhangende taken achter elkaar6

12

stappenplan 5. Oplossingsgericht werken 6. Zelfstandig werken

ZW=Zelfstandig werken

- Maakt met behulp van een - Maakt met behulp van een stappenplan een onbekende taak af stappenplan een onbekende taak af (4-6 stappen) 4 (6-12 stappen) 4 - Kiest uit verschillende oplossingen - Bedenkt een andere oplossing als - Zoekt bij een fout naar de oorzaak5 5 om een taak uit te voeren de beste zijn gekozen werkwijze niet werkt en voert die uit5


- Stelt zijn voorafgemaakte stappenplan bij tijdens het werk, als hij merkt dat deze niet helemaal

3/6

goed is5 - Doet gedurende 45 minuten zelfstandig twee op zichzelf staande, bekende taken achter elkaar6 - Kan werken met de dobbelsteen groen-rood-vraagteken-blauw (ZW niv 5) - Kan werken met een door de leerkracht gepresenteerde dag/weektaak (ZW niv 5)

- Doet gedurende 1 uur zelfstandig meerdere op zichzelf staande, bekende taken achter elkaar6 - Kan zelf plannen met een dag/weektaak (ZW niv 6)

- Voert gedurende een ochtend zelfstandig de taken die op zijn rooster staan achter elkaar uit6


4/6

Kerndoel 2: De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren Niveau

1

2

3

1.3. Reflectie/ terugkoppeling

- Vertelt hoe hij een taak heeft aangepakt en geeft zijn mening (goed/fout) 5

Relatie tot taakkaarten (WEP/stage): 7. Reflectie op eindproduct 8. Reflectie op werkwijze

4

- Geeft aan of hij alle stappen (3) van een bekende taak heeft doorlopen en vertelt per stap hoe dat ging (goed/fout)8

6 - Controleert achteraf of zijn werk aan 1 concrete (objectieve) eis voldoet7 - Geeft aan of hij alle stappen (4-6) van een bekende taak heeft doorlopen en vertelt per stap hoe dat ging (goed/fout) 8

7 8 - Controleert achteraf of zijn werk - Controleert achteraf of zijn werk aan meerdere concrete (objectieve) aan 1 kwalitatieve (subjectieve) eis eisen voldoet7 voldoet7 - Benoemt van een grote, bekende - Geeft van alle stappen (3) van een taak (meer dan 6 stappen) welke onbekende taak aan wat er goed stappen er goed gingen en welke ging en wat er niet goed ging8 8 stappen er beter konden

9 - Controleert achteraf of zijn werk aan meerdere kwalitatieve (subjectieve) eisen voldoet7

10 - Beoordeelt van een taak die hij al eerder heeft gedaan of het resultaat beter is dan het vorige7

11 - Vertelt wat hij de volgende keer aan het resultaat wil verbeteren7

12 - Vertelt of zijn aangepaste aanpak geleid heeft tot een beter resultaat7

- Bedenkt zelf hoe hij zijn gehanteerde aanpak verder kan bijstellen8

- Vertelt of zijn aangepaste aanpak geleid heeft tot een betere werkwijze8

- Geeft van alle stappen (4-6) van - Past zijn werkwijze aan na advies een onbekende taak aan wat er van een begeleider en vertelt na goed ging en wat er niet goed ging8 afloop wat er beter ging8


5/6

Niveau

3

4

2.1. Werkhouding - Trekt de aandacht van de - Gaat naar de begeleider toe als hij begeleider als hij hulp nodig heeft10 hulp nodig heeft10

Relatie tot taakkaarten (WEP/stage): 9. Samenwerken

- Vraagt rustig om hulp als hij die nodig heeft10

- Hanteert de afgesproken vaste regel om hulp te vragen10

- Kent de betekenis van één vaste regel op een pictogram in de klas en houdt zich daaraan11 - Begint aan een taak als hem dat gevraagd wordt12

- Kent de betekenis van 2 vaste - Kent de betekenis van 4 vaste regels op pictogrammen in de klas regels op pictogrammen in de klas en houdt zich daaraan11 en houdt zich daaraan11 12 - Gaat voorzichtig met materiaal om - Zet de spullen terug als hij klaar is met een taak en helpt andere leerlingen daarbij12

- Houdt zich aan één nieuwe regel die de begeleider vooraf aan het werk (met hem) bedenkt11 - Gebruikt het materiaal dat nodig is voor de taak (dus niet teveel verf, of meer papier dan noodzakelijk) 12

5 - Werkt 5 minuten met een andere leerling samen aan een bekende taak, op basis van een gegeven taakverdeling9 - Weet wanneer de begeleider beschikbaar is voor hulp en wanneer niet10 - Kan een bekende regel toepassen in meerdere situaties als hem dat vooraf gevraagd wordt door de begeleider11 - Maakt zijn taken af, ook als hij ze niet leuk vindt12

6 - Werkt 10 minuten met een andere leerling samen aan een bekende taak, op basis van een gegeven taakverdeling9 - Weet in elke situatie wie en wanneer hij om hulp mag vragen volgens de afgesproken regels10 - Bedenkt zelf een relevante regel waar hij zich tijdens zijn werk aan gaat houden11

7 - Werkt 20 minuten met een andere leerling samen aan een bekende taak, op basis van een gegeven taakverdeling9

8 - Maakt voor een bekende taak (3-4 stappen) met een andere leerling een taakverdeling en voert de taak samen uit9

- Probeert zijn taak nog een keer als het de eerste keer niet lukt12

- Zet zich in om zijn taak kwalitatief goed af te ronden12

- Gaat harder werken als hij zijn werk niet af dreigt te krijgen12

10. Hulp vragen 11. Aan regels houden 12. Verantwoordelijkheid

9 10 11 12 - Maakt voor een bekende taak (3-4 - Wijkt af van de taakverdeling als hij - Wijkt af van de taakverdeling om te - Maakt een taakverdeling waarbij hij stappen) met meer dan twee zorgen dat hij beter oploopt met de rekening houdt met de kwaliteiten merkt dat de ander hulp nodig andere leerlingen een taakverdeling heeft9 andere leerling9 van zichzelf en van de andere en voert de taak samen uit9 leerling9

- Zet zich langere tijd in voor werk dat hij niet leuk vindt12


6/6

6

Recommend Documents