DE STAMBOOM
5
6
DE FAMILIE
1 Zou het de onbezorgdheid van de jeugd zijn die het klipkloppen van de paardenhoeven zo feestelijk maakt? Zelfs in de herfst als het gevallen beukenblad de ijzerslag dempt en, meer nog, in de winter als sneeuw de oprit naar het landhuis bedekt en alleen het gesis van de grote wielen van de Tilbury klinkt als gefluisterde dromen. Dromen zonder zorgen en terugkerend in de hoop het drama achter zich te laten dat zich hier heeft afgespeeld. Het drama dat ondanks alles niet vergeten kan worden. Nu echter is opgewektheid troef. De frisse late middagwind speelt met zijn donkerblonde haar dat meedeint in de cadans van de bewegingen van het grote Belgische paard. Een paard dat nogal contrasteert met de gratie van het kleine rijtuig. Liever had hij de elegante donkere tien jaar oude ruin gehad die min of meer standaard bij de Tilbury hoort. Maar omdat die kreupelde, was gekozen voor de Belgische trekker die wel mooi blauwschimmelig tekent, maar te krachtig lijkt voor het fragiele rijtuigje.Manen en de gecoupeerde staart ogen fraai en tekenen het span bijzonder. De bestuurder vervolmaakt het beeld met zware laarzen en een lange donkere jas. Leidsels en zweepje losjes in de elegante handen. Geen hoed of pet beschermt zijn dansende haardos en in de cadans lijkt alles, ondanks het zware paard, licht en luchtig zoals het zich in draf, tegen galop aan, langs de lange lijn beuken spoedt. Nagenoeg in rechte lijn loopt de laan vanaf de kleine pont over de rivier tot aan de vijver en eromheen krommend geeft hij zicht op het grote huis met rechts de rondgang naar de stallen. De laan is oud en geen ondergroei verstoort de stammenrij die als een zuilengalerij het schip van een kerk lijkt en met haar dichte bladerdak het middagzonlicht filtert tot gewijd licht van de juiste temperatuur. Het is er stil, zoals het in beukenbossen stil kan zijn, waardoor het
7
gedruis van het span extra opvalt en de beslagen paardenhoeven in hun luidruchtige voortgang soms vonken slaan uit de klinkers. Luchtig en opgewekt kaatst het leven door de statige stilte. De oversteek van de rivier met de pont is, als zo vaak, een heel gedoe met veel gevloek en tegenstrijdige orders tussen de veerbaas en zijn magere knechtje. Het is geen grote pont. Lang en breed genoeg voor paard en wagen dat wel, maar wat wrakkig in overleefde constructie van dek en kettingwerk. Slecht onderhouden door gebrek aan geld van zowel het grote huis als het dorp en, hoewel geschikt voor vee en licht transport, nauwelijks opgewassen tegen een zwaar paard en rijtuig. Zelfs geen licht rijtuig als de Tilbury. Het dijktalud is kort en steil, slipperig vaak door vocht en bladeren, zodat het oprijden onbeheerst is en het geheel met een zwaar gedreun op de pont tot stilstand komt. Een pont die dan als geschrokken overhelt aan zijn kettingen en eerst tot rust moet komen voordat de oversteek begonnen kan worden. Het is een kabelpont die door schipper en knecht naar de overkant getrokken wordt. Bij rustig water is dat in een kwartiertje voor elkaar. Bij storm en hoge waterstand is het een hels karwei vanwege kolken en terugslag, en zijn er remblokken op de kabel nodig om de gewonnen afstand niet verloren te laten gaan. Wanneer dan eindelijk de overkant veilig wordt bereikt, zijn de zuchten van verlichting niet alleen van de schipper en zijn knechtje. Snel verlaat de lading dan de pont. Boeren jagen hun vee de kant op en het paard voor een rijtuig of kar heeft geen aansporing nodig om zich uit de voeten te maken. Het land aan de overkant van de rivier is als een soort eiland. Het is niet echt een eiland doordat de er zich omheen gekromde rivier het land voor negentig procent omsluit en sinds mensenheugenis de overblijvende engte niet doorbroken heeft. Een landbrug die door haar onzekere en grillige grondconstructie een andere toegangsweg dan een smal karrenpad lange eeuwen onmogelijk maakte, waardoor die pont overbleef als beste entree. Dat is ook door alle tijden heen de goedkoopste keuze geweest en vol8
deed goed, ondanks de ongemakken. Niet zolang geleden is er tussen kostbare damwanden een gewone weg aangelegd als tweede keus. De financiering hiervan was zodanig mager dat het tweede keus was en bovendien uit krenterigheid ook nog erg smal gebouwd. Het is bovendien nogal een omweg. Veetransport en de afvoer van oogsten gingen toch al gewoontegetrouw per boot. Veel gebruikt wordt die weg niet. Het schiereiland ligt flink hoger dan de rivier. Het is een veilige plek en daardoor ook de reden dat het zoveel eeuwen geleden al als vestigingsplaats gekozen is. In de vroege middeleeuwen eerst als Norbertijner abdij vanwege de strategische ligging in de nabijheid van een kruispunt van wegen. Dat leek aanvankelijk wel een tactische vestigingsplek, maar juist dat kruispunt van wegen maakte het wel erg zichtbaar. Die wegen verbonden het gebied met andere centra waar hebberige kerkvoogden woonden die elkaar goed in de gaten hielden. De abdij was dan ook regelmatig aanleiding tot oorlog en werd daarbij meerdere malen vernietigd en weer opgebouwd tot er uiteindelijk één winnaar overbleef. Die winnaar gaf het bezit als schenking aan een invloedrijke familie die de monniken verdreef en er zelf ging wonen. Altijd was het een veilige plek vanwege de bescherming door de rivier en de aantrekkelijkheid van vruchtbaar land en een stroom vol vis. Die familie bouwde er het huis Mariahorst op de funderingen van gewelven en kruisbogen van de oude abdij. ‘Maria’ als historische herinnering aan het vroegere gelijknamige klooster. Het huis is op een hoog punt gebouwd, bossen werden geplant en wat overbleef is moestuin, weidegronden, akkerland, twee boerderijen en een paar vloedschuren aan de randen. Een royale vijfhonderd bunder groot. Veilig en welvarend door gemengde bedrijvigheid van akkerbouw, fruitteelt, melkvee en slachtvee. De opbrengst van de moestuinen is voor eigen gebruik en hout wordt gekapt uit de volgroeide bossen voor stoken en verkoop. Een zelfvoorzienend organisme dat werk geeft aan een aantal families en bescherming aan het naast gelegen dorpje aan de overkant van de rivier.
9
2 Voordat dit zover is wordt er heel wat arbeid verricht door alle bewoners van dit wonderlijke bijna-eiland. Niet alleen de pachtboeren maar ook de familie zelf onderscheidt zich aanvankelijk niet van de andere bewoners in het aanpakken van noodzakelijk werk. Was het huis Mariahorst aanvankelijk bescheiden in constructie en nauwelijks te onderscheiden van een wat forse boerderij, dan verandert dat wel in latere tijd. Ruim anderhalve eeuw geleden werd het vervangen door een groot landhuis in symmetrische bouw naar Engels model. Streng, strak en lelijk. Door die bouw werd, zonder dat iemand dat aanvankelijk besefte, de harmonie met de twee traditionele boerderijen vlakbij het huis verstoord. Die twee boerderijen zijn onderling niet zichtbaar, maar vanaf dat moment kreeg de term ‘het huis’ een andere inhoud. Het isoleerde zichzelf. Het was geen grote boerderij meer met een erf en schuren er omheen. Het had zich verheven tot een eiland op het eiland. Een plek waar je niet meer kwam als je er niks te zoeken had. Statig, met een oprijlaan, een vijver, een groot gazon met aangelegde tuin. Een aura van plechtigheid en ontzag omgaf het. Er ontstond afstand naar al het andere en daarmee besmette het ook de bewoners van het huis. Ook zij vonden het vanzelfsprekend zich te verheffen en wensten niet meer aangesproken te worden bij hun voornaam. De mannen heten ‘meneer de baron’ en de vrouwen ‘freule.’ Zij dragen deftige kleren waarmee je niet meer buiten kunt werken. Er wordt personeel aangenomen. Het personeel dat in de tuin werkt ziet er nog wel herkenbaar uit, maar de bedienden in het huis, zo vindt het dorp, zien er echt belachelijk uit. Jongens en mannen in kuitbroeken, overhemden en rare jassen. Vrouwen en meisjes in zwarte jurken en witkanten schortjes voor. Er komen koetsen en rijpaarden en de familie rijdt daarin en daarop en groet minzaam en afstandelijk naar leeftijdgenoten waarmee zij eens op 10
school gingen. Er komen bedrijfsleiders die orders geven aan de boeren. De familie bemoeit zich nergens meer mee. Feesten worden gegeven met flambouwen in de tuin en muziek in het huis. Het is een komen en gaan van gasten en druk verkeer bij de pont; de enige toegangsweg naar het huis Mariahorst. De gasten worden per pont overgezet. Soms met rijtuig en al. Een grotere pont wordt aangeschaft. Groter dan de aanwezige uit de kluiten gewassen platte roeiboot. De toegangen aan beide zijden van de rivier worden wat verbeterd. Het blijft echter allemaal wel erg eenvoudig en die pont heeft ook niet de hoogste prioriteit. Nu, na zovele jaren, is de pont in slechte conditie. De tijd schrijdt voort. De afstandelijke relatie tussen de familie en de pachters is toch niet blijvend. Net als de pendel van een klok, die zich na het bereiken van zijn ene uiterste terug beweegt naar het midden, is ook de omgang van de familie met het dorp weer socialer geworden. Een herbezinning is ingetreden en de relatie is weer terug zoals alleen de zeer ouden zich nog kunnen herinneren of wat uit overleveringen bekend is. Baron Frans heeft de aanzet gegeven en zijn dochter freule Veronica is hem daarin spontaan gevolgd. Nu, vele, vele jaren later, is die omslag definitief en voelt iedereen zich daar gemakkelijk bij. De huidige eigenaresse van het huis prefereert de isolatie van de samenleving. Zij is oud en geeft de voorkeur aan rust. Voluit heet zij Louise Veronica Theresia. Hoewel haar vader haar liever Louise wilde noemen, vond zij zelf Veronica beter bij haar passen. In haar beleving is het allemaal goed zoals het is en moet dat vooral zo blijven. Zij is zich nauwelijks bewust van een veranderende wereld waarin ambitieuze jongeren manipuleren om voorrangsrechten. De oude baronesse Veronica is de nog zichtbare vertegenwoordigster van een voorbije eeuw. Heel haar denken en handelen ademt de laatste restanten van een persoonlijke overtuiging, die door een moderne generatie van haar stand nauwelijks nog begrepen wordt. Wel door haar omgeving. Door haar naasten, zowel personeel als boeren op het eiland en zeker 11
ook in het dorpje, wordt zij, evenals haar vader vroeger, op handen gedragen. Dat is geen overgeleverde of verplichtende adoratie, maar een oprechte waardering voor haar betrokkenheid bij die bescheiden samenleving. Het is haar vriendelijkheid, empathie en, zelfs bij jongeren, bewondering voor haar elegante manieren, lokaal herkend in een snel veranderende wereld. Vooral ook wordt zij geroemd om haar sociale kwaliteit, en is zij stilletjes een voorbeeld voor de nieuwe generatie dorpsgenoten. Klasse heeft vele gezichten en de bewoning van het huis Mariahorst wordt niet meer direct gekoppeld aan het hebben van veel geld. Vroeger de baron en nu zijn dochter, de baronesse, zijn beiden die altijd tweeslachtige beoordeling ontgroeid. Hoewel er geen overdreven vertrouwelijkheid is tussen de bewoonster van het huis Mariahorst en de bevolking, weet iedereen hoe de verhoudingen liggen. De freule, als enige erfgename, trouwt en daarmee treedt nieuw bloed in de familie. Er komt een nieuwe naam op Mariahorst. Baron Hendrik Johannes Adolf Marie Reis. Aanvankelijk is dat geen verbetering omdat de nieuwe baron pas heel laat oog krijgt voor het bedrijf en haar werknemers. Wel wordt er natuurlijk binnen ‘stand’ getrouwd maar helaas blijft het echtpaar kinderloos, tot groot verdriet van henzelf gedeeld door de boeren en de dorpsbewoners. Van de kant van haar man komt er wel ‘nieuwe’ familie bij. Daaraan hebben de omwonenden in de ruimste zin niet de prettigste herinneringen. Een aantal verre neven en nichten doet hun intrede en daartussen zitten een aantal onbegrepen en hoogst irritante types. Arrogante en, naar dorpse maatstaven, wereldvreemde figuren. Met hinderlijke regelmaat komen zij op Mariahorst logeren en rijden dan hooghartig en zonder te groeten op hun rijpaarden over het bezit. Snauwen tegen de stalknechten en mopperen op het personeel zodra hun oom en tante buiten zicht zijn. Het is altijd met een zucht van verlichting dat iedereen hen ziet vertrekken. Een korte pose van rust doet allen even vrij ademen, totdat de volgende gast zich aandient en het personeel weer op de tenen moet lopen. De baron en baronesse zouden zich hiervan niet bewust zijn als niet 12
Hiëronymus zijn duidelijke onbevangen oordeel uitspreekt. De oude vertrouwde tuinman Hiëronymus, inmiddels over de negentig, is de bron van alle nieuwtjes. Hij is opgegroeid als een soort oudere broer van de freule. Er wordt zelfs hardnekkig beweerd dat hij vroeger een verhouding met de dame had. Maar dat is nooit bewezen. Zijn positie als oudste geeft hem dat recht. Zijn mening kent geen remming en is recht als een geploegde voor in vruchtbaar bouwland. Duidelijk, evenwichtig en herkenbaar. Door zijn leeftijd en verbonden geschiedenis met het goed heeft hij een speciale plaats in de hiërarchie. Het personeel respecteert hem, de baron vertrouwt hem en, hoewel slechts zelden waargenomen, tutoyeert hij de baronesse en dat voedt weer speculaties over die mogelijk vroegere liaison. Nu, beiden oud, wandelen Hiëronymus en de freule vaak samen in de grote tuin. Ze inspecteren de bloembedden, de groentetuin, de oranjerie met de rijpende druiven en keuren het fruit. In hun gemeenschappelijke ouderdom valt het standsverschil helemaal weg als zij samen, hij leunend op zijn ebbenhouten wandelstok met ivoren kop en zij steunend op zijn onderarm, de tuin bekijken in een dagelijks ritueel. Herinneren zij zich beiden hun gemeenschappelijke jeugd of spreken zij slechts over actuele zaken? Niemand die het weet en het personeel volgt hen alleen met hun blikken die verzacht worden door het beeld van twee oude mensen die iets gemeenschappelijks hebben. Twee oude mensen samen wandelend in de grote tuin. Het heeft iets liefs en vredigs en zo wordt het door ieder gevoeld.
3 Op het eiland is niemand nog in leven om zich de jeugd van freule Veronica en de jonge Hiëronymus te kunnen herinneren. Hoe zij er samen op uit trokken Hij een kleine tien jaar ouder dan zij en als een grote broer voor haar.
13
Een verhouding? Nee, meer dan bewondering van haar kant en bescherming van zijn kant is het niet als zij samen hun avontuurlijke tochten maken. Vissen in de rivier, zwemmen of spieden naar wild in het grote bos. Afwisseling genoeg en als er al een moeilijke sloot moet worden oversprongen, geeft hij haar een hand of vangt haar op. Vertrouwelijkheid is het, gezochte bescherming, veiligheid en de jonge tuinman waakt over haar. De jonge baronesse groeit op in wilde en spontane vrijheid als enig kind, dochter en erfgename, met wie de naam van een lang maar met weinig kinderen gezegend geslacht zal uitsterven. Het betrekkelijke isolement van het grote eiland geeft haar de vrijheid om in harmonie op te groeien met de dorpsjeugd waarvan zij in kleding en gedrag weinig verschilt. Een buitenstaander zal haar temidden van haar leeftijdgenootjes niet herkennen als de erfgename van een fortuin aan have en goed. In jeugdige overmoed laat haar dat bezit onverschillig. Haar moeder was helaas overleden toen zij jong was en haar vader staat naar lichaam, geest en gedrag dichter bij zijn pachtboeren dan bij zijn misschien standsverplicht gedrag als waardige en zeer kapitaalkrachtige grootgrondbezitter zou moeten zijn. Hij geniet van zijn dochter, haar ongepolijste verschijning en aanstekelijk enthousiasme en zij compenseert in veel details het verlies van zijn echtgenote. Wel staat baron Frans met twee benen op de grond en als hij de voorzichtige affectie proeft tussen de tuinjongen en zijn dochter neemt hij direct maatregelen. Nee, niet door omgang te verbieden, maar wel door een openhartig gesprek met Hiëronymus te hebben. Het komt er op neer dat hij hem de benen zal breken als het contact tussen die twee meer zal zijn dan een helpende hand. Dat is duidelijke taal tussen de vader en de jonge man, en de laatste begrijpt dat, want de baron staat bekend als een man van zijn woord. Ondanks hardnekkige geruchten is er dus nooit een relatie die verder gaat dan die uitgestoken hand. Een verhouding is er echter wel want liefde kan net zo intens zijn zonder fysieke intimiteit. 14
Tussen Veronica en Hiëronymus is er altijd een diepe verbondenheid in vertrouwen en gemeenschappelijke interesse en dat heeft iets moois en ook iets tragisch. Hiëronymus trouwt nooit. Veronica wel, nadat haar vader tot ieders intense verdriet plotseling overlijdt als zij achttien jaar oud is.
4 Tragische genoeg verdrinkt baron Frans als zijn wrakke pont bij hoge en wilde waterstand omslaat. Het eerste wat Baronesse Veronica doet is de pont vervangen door een groter en steviger exemplaar. Dat was wel ruim zestig jaar geleden en het is nu nog steeds diezelfde pont die Mariahorst met de overkant van de rivier verbindt. Thans weer geroest, wrakkig en in slechte staat. De begrafenis van baron Frans is een lokale aangelegenheid vanwege de kleine familie. Het feit dat de inwoners van het dorp voltallig en in verdrietige verbondenheid aanwezig zijn, getuigt van een intense betrokkenheid. Na de begrafenis dringt het langzaam tot de adellijke kringen in het land door dat er een weinig opvallende familie van stand op een groot bezit bestaat en, belangrijker, dat daar een huwbare dochter woont met een aanzienlijk kapitaal. Dat geeft de nodige onrust bij verschillende partijen. Wat te doen om deze buit binnen te halen? Uitnodigingen sturen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De jonge dame in kwestie is onbekend, achttien jaar oud en zonder verdere familie om haar te introduceren en te chaperonneren. Zou ze een uitnodiging wel accepteren? Daar zomaar op bezoek gaan? De geruchten gaan dat het wel een groot en statig huis is, maar dat het verder een nogal primitieve boerenbedoening is, met onbetamelijke vertrouwelijkheid tussen de eigenaresse en de pachters. Dat baronesse Veronica een wilde tante is gonst ook rond. Een vrijgevochten type dat alleen gaat vissen, in de rivier zwemt en op hooiwagens meerijdt. Door potentiële gegadigden moet lang nagedacht worden of zo’n
15
verbintenis wel acceptabel is binnen de eigen gelederen. Kun je daar als gerespecteerde familie wel mee voor de dag komen zonder het onderwerp van spot te zijn? Er moet ook weer niet te lang gedacht worden natuurlijk. Het vooruitzicht op veel geld en grond strijkt vele plooien glad. Moeizaam maar standvastig vindt een aantal kandidaten de weg naar Mariahorst en een van hen wint de slag en trouwt haar. Baron Hendrik is eveneens van goede familie. Een vriendelijk mens en voor Veronica meer een vader dan een minnaar. Het geslacht baronnen Reis doet zijn intrede. Een kleine twintig jaar ouder dan zij lijkt haar dit een goede keus, zeker omdat hij haar vrijheid garandeert. Baron Hendrik is zeer gesteld op zijn ‘kindvrouwtje’ zoals hij haar in stilte graag noemt en geniet van haar springerig enthousiasme en onbevangen omgaan met anderen. Zelf is hij een stille man en dat bevalt Veronica in hem. Een verzamelaar van porselein en oude landkaarten. Een vogelaar, maar ook een enthousiaste jager waarvoor hij vaak van huis is om met zijn vrienden in Duitse bossen te jagen. Baronesse Veronica vindt het allemaal best en leeft haar eigen leven dat, zeer teleurstellend voor beiden, kinderloos blijft. Neen, Hiëronymus is geen alternatief hoe graag roddels dat zouden willen. Wat dat betreft wordt de balans tussen haar vrijheden en het kennen van haar plaats en verantwoordelijkheid niet verstoord. Hiëronymus is haar dierbaarste vriend en baron Hendrik accepteert dat zonder achterdocht. Het is nu alweer een vijftiental jaren geleden dat baron Hendrik is overleden en baronesse Veronica voelt zich, samen met haar Hiëronymus, oud worden,. Ondanks de enorme afmetingen van het huis is het nooit een middelpunt van uitbundig sociaal leven geweest en daarom is het nu voornamelijk groot, leeg en stil. Een bescheiden deel is ingericht voor bewoning en dat is voor haar voldoende. Personeel genoeg en dat is vooral bezig met het op orde houden van het hele gebouw. Baron Hendrik heeft een aantal familieleden die zich weinig gelegen laten aan het bestaan van Hendrik en Veronica. Geen feesten, geen sociale uitspattingen, weinig ontmoetingen en geringe familiale aantrekking of affectie. 16
Wel is Mariahorst een groot bezit, zo realiseert een aantal neven en nichten zich nu. Geld en goed verenigd in een meer dan aantrekkelijke combinatie om te erven. Er zijn geen andere erfgenamen behalve zij en het wordt bewoond door een oude vrouw die wel eens spoedig kan omvallen. Aan wie zal het kapitale bezit vererven? Weer begint een stroom visite de weg te vinden naar Mariahorst zoals dat een kleine zestig jaar daarvoor voor de toen huwbare dochter gold. Nu is het in nog heviger mate ordinaire hebzucht en eigenbelang en is het landgoed de te verkrijgen hoofdprijs voor een vloed van neven en nichten die voor langere of kortere tijd de logeerkamers bevolken. Baronesse Veronica doorziet dit gebeuren wel en het laat haar betrekkelijk onverschillig. Wel heeft ze de best mogelijke informatie over het denken en doen van haar gasten. Zij heeft haar geliefde Hiëronymus als vertrouwenspersoon. Die op zijn beurt luistert naar het personeel en geen der gasten heeft door dat ze in een samenzwering terecht zijn gekomen. Een samenzwering van alle bewoners van het huis tegen alle logees. Veronica is dan wel oud maar niet gek en deelt de neven en nichten kordaat in op haar ladder van waardering. Informatie krijgt zij genoeg. Een aantal slijmerige mooipraters onderaan en, geringer wordend in tal naar boven, de wat betere kwaliteit, met neef Otto aan top. Otto is de jongeman met het springerige blonde haar die zich met de Tilbury naar het huis haast.
17