UMC \')St Radboud Facultolt der Modische
Wetenschappen
Bloktoets Datum Aanvang
5STGZ Stelsel Gezondheidszorg BMW 26 september 2008 10:00 uur
Deze tontamenset kunt u na afloop meenemen. Ook de doordruk van het antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden.
ALGEMENE AANWIJZINGEN: • Dit tentamen bestaat uit 60 vragen, waarvan 50 meerkeuzevragen en 10 open vragen. De antwoorden op de meerkeuzevragen moeten numeriek worden ingevuld op het antwoordformulier. • De beschikbare Ujd is 2 uur. Controleer of uw tentamenset compleet is . • Vermeld op elk antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer . AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEVRAGEN: • Bij ledere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. • U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het ~ voor het betreffende alternatlef te omcirkelen. • Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wei beantwoorden. • Wanneer u het tentamen beêlndigd hebt, dient u uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier. • Open geiaten vragen laat u blanco. • De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen In uw toetsboekje. • Onleesbare cijfers of meer dan één cijfer per hokje zullen als blanco worden geTnterpreteerd. AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE OPEN VRAGEN: • Voor de beantwoording van deze vragen heeft u aparte antwoorclformullaran ontvangen. • Beantwoord de vragen volledig, maar zo beknopt mogelijk op deze antwoordformulieren in de daarvoor opengelaten ruimten. Voor beantwoording van de vragen eventueel de achterkant van het formulier gebruiken, niet het commentaarformulierl • Schrijf duidelijk leesbaar en gebruik geen afkortingen . • Onleesbaar beantwoorde vragen worden fout gerekend . De vragen worden als volgt gescoord:
r
antwoorden:
goed
fout
open
2 keuze-vraag 3 keuze-vraag 4 keuze-vraag 5 keuze-vraag
1 1 1 1
·1 • 112 • 113 • 1/4
0 0 0 0
punten punten punten punten
Indien u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op het commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen In, tezamen met uw antwoordformulieren (antwoordformulieren voor de open vragen én origineel antwoordformulier voor de meerkeuzevragen). LET OP 11 ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP ELK ANTWOORDFORMULIER!
Meerkeuzevragen Stelsel Gezondheidszorg (5STGZ) periode 01 studiejaar 0809
1.
Jeugdgezondheidszorg vormt een profiel binnen het sociaalgeneeskundige speciahsme: maatschapp~ï en gezondheid. 1. juist 2. onjuist
2.
Van de drie soorten sociaalgeneeskundigen met een wel1elijk beschermde titel vormen de bedrijfsartsen de grootste groep. · 1. juist 2. onjuist
3.
In hel sociaalgeneeskundige profiel: tuberculosebestrijding. zitten uitsluitend preventieve en diagnostische elementen, geen curatieve. 1. juist '2) onjuist
4.
Schoolartsen werken meestal bij een GGD. i)juist 2. onjuist
5.
Vaccinatie is, gezien per gevaccineerde, een voorbeeld van gezondheidsbescherming. 1. juist 2. onjuist
6.
Verwijdering van asbest uit een gebouw Is een voorbeeld van ziektespecifieke gezondheidsbevordering. 1. juist 2. onjuist
7.
De groeiende kennis van de genetische achtergronden van het ontstaan van ziekten zal leiden tot meer populatiebenadering en minder hoogrisicobenadering in de preventie. 1 juist 2. onjuist
8.
Regelgeving als instrument z1e je vaker bij gezondheidsbevordering dan bij gezondheidsbescherming. 1. juist ~.onjuist
9.
Inmiddels zijn Ziekenfondswet en AWBZ nie1meer geldig. 1. JUÏS! 2. onjufst
10. Er 1S een vereveningsfonds dal verzekeraars met een relatief veel zorgkosten makend verzekeringsbestand compenseert. j/juis1 2. onjuist 11. Het medisch beroepsgeheim is geregeld in de sfeer van zowel het privaatrecht als hel strafrecht. 1. juist 2. onjuist
12. Biomedische wetenschappers, die niet tevens arts zijn, vallen niet onder het wettelijk tuchtrecht. ·-1. ju ist • 2. onjuist
13. Doodsoorzaakgegevens van het CBS kunnen nooit voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt. 1. ju ist -2) onj uist
14. D.e Wet op het bevolkingsonderzoek is inmiddels ingetrokken. (lj1uist 2. onjuist
15. In een geval van kindermishandeling kan een arts zij n beroepsge heim doorbreken . 1. juist 2. onjuist
15. Kinderen ouder dan 16 jaa r kunnen in de gezondheidszorg zelfstandig beslissingen nemen. 1. j uist 2. onjuist
17. De nadrukke lijke w eigering van een w ilsbekwame patiënt om een behandeling te ondergaan moet worden gerespecteerd, ook indien dit funest is voor diens gezondheid. 1 . j uist 2. onjuist
18. Voor de opzettelijke schending van zijn medisch beroepsgeheim kan de rechter een arts een jaar gevangenisstraf o pleggen . 1. j uist 2 . onjuist 19. De Wereld gezondheidsorganisatie is onderdeel van de Verenigde Naties. 1. juist 2. o njuis t
20. Alle leden van de Raad van Europa in Siraaisburg zijn ook a lle lidslaten van de EU . 1 . j uisi 2. onjuist 2 1. De bank voor zeldzame bloedgroepen in Amsterdam is onderdeel van de EU . 1. juist 2. onjuist 22 . Het kantoor van de regio Europa van de WHO is gevestigd te Stockholm . 1. juist 2 . onjuist 23. In vergelijking m et omringende landen zijn er in Nederland veel en sterke patiëntenorgan isaties. 1. j uist 2. onjuist
24. De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan aan individuele instellingen en beroepsbeoefenaren op het terrein van de gezondheidszorg een ·ambtelijk bevel" ~even .
0) juist
'i. onjuist 25. De leden van de Gezondheidsraad zijn bij die raad in dienst. \-juist "l onjuist 26. De inspecteurs van de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn bevoegd tuchtzaken aan te spannen. ~ 1Jjuist Y enjuist 27. Bij het verklaren van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) lussen landen, bleek in de welvarende landen een meer gelijkmatige verdeling van de i9l
28. Oe artefact-verklaringen van SEGV richten zich op de foutieve meting van de gezondheid, Sop ,d e veranderende samenstelling van de te vergelijken groepen 1. juist ~' :mjuisl
29. Ziekte in de je~d geeft een verhoogde kans op een lage sociaaleconomische stalus op volwassen·reeftijd. Deze selectie wordt intragenerationele sociale mobiliteit genoemd.
J . juist 2)onjuist 30 Bij het verklaren van SEGV spelen genetische factoren geen rol van betekenis. 1. juist 2) onjuist 31 . Oe wachllijsten, in de nucleaire geneeskunde, die ontstaan door hel stilliggen van de Peltense reactor, zijn een voorbeeld van wachtlijsten veroorzaakt door het BELEID. 1. juist \3J onjuist 32. Oe Treeknormen betreffen voorlopig alleen de wachllijslen en wachttijden voor de cureseclor. ).,_juist ':!) onjuist 33. Bij wachllijsten kan er geen sprake zijn van een landelijke standaardoplossing. 1. juist
2. Oll)UÎSl 34. Voor acute aandoeningen bestaan in Nederland vrijwel geen wachtlijsten of wachttijden. 1. juist 2. onjuist
35 . Hoewel vooral bij een relatief laag welvaartsniveau (tot een Bru to Nationaal Product van circa 10.000 USS per capita) een toename van het INelvaartsniveau tot een sterke toename van de levensverwachting leidt, is ook bij een laag welvaartsniveau veel gez.ondheidswinst (in termen van levensverwachting) te bereiken door middel van goed gezondheids(zorg)beleid en gelijkm.stige verdeling van de welvaart. · 1. juist 2. onjuist
36. In ontwikkelingslanden is vaak sprake van een dubbele ziektelast men ziet gelijktijdig zowel ziekten uit de 1" als de 3• fase van de epidemiologische transitie. 1. juist 2. onjuist
37. De Mil/enivm Developmenl Goals werden door de WHO (Wereld Gezondheid sorganisatie) opgesteld om overheden te bewegen concrete gezondheidsdoelen na te streven, te bereiken voor het jaar 2100. 1. j uist · 2. onj uist
38. Verbetering in gezond heictsindicatoren kunnen niet bereikt worden zonder "community development•. <1.juist 2. onjuist
39. Het echte ethische dilemma van preventie wordt gevormd door de spanning tussen twee belangrijke waarden: efficiëntie en gezondheid. 1. juist 2. onjuist 40. Het 'niet schaden' bij preventieve interventies is een morele ondergrens waaraan men zich altijd dient te houden: wordt deze grens niet gerespecteerd, dan is preventie niet moreel verantwoord. 1. juist 2. onjuist 41. De Infectieziektenwet kent de mogelijkheid van diverse inbreuken op grondwettelijke rechten (quarantaine, beroepsverbod, etc). Dit wordt gerechtvaardigd vanuit gemeenschapsbelangen. 1. j uist 2. onjuist 42. In het advies van de Gezondheidsraad wordt a fgeraden om alle vrouwen prenatale screening op Down Syndroom aan te bieden vanwege de medicalisering en problematisering van iets natuurlijks als de zwangersëhap. 1. juist 2. onjuist
LET OP B ij de volgende vragen op de volgende bladzijde is sl ec h ts één van de vier m ogelij kheden juist:
Bij de volgende vragen is sle chts één van de vier mogelijkheden juist: 43.
Wat is het percentage 65+ mensen in Nederland dat in 2007 is gevaccineerd tegen influenza? 1. 20% 2. 40% 3. 60%
4. 80% 44 .
Welk griepvirus vormt momenteel de grootste dreiging voor een eventuele pandemie 1. (H1N1) 2. A (H3N2) 3. A (H5N1) 4. B
45 .
46.
Op welke leeftijd heeft men het meest frequent griep 1. 5-14 j aar 2. 15-24 jaar 3. 25-64 jaar 4. 65+ Welke mensen dienen tijdens een pandemie vooral te worden opgenomen in het ziekenhuis Mensen die dreigen dood te gaan 2. Mensen die intraveneus antibiotica behoeven
&
47.
Vanwege welke twee groepen ziekten is de bevolking van de stad Nijmegen ongezonder dan Nederland ? 1. Hartvaatziekten en psychische problematiek Darmkanker en longkanker 3. Infectieziekten en hartvaatziekten 4. Ongevallen en borstkanker
·r 48.
De gezondheidsverschill en tussen hoge en lage SES wijken in Nijmegen worden bepaald door de volgende delerminanten 1. zwaar drinken (p. zwaar roken 3. percentage woning inbraken 4. deelname screening onderzoek
49.
Op welk terrein maakt het wat betreft gezondheid niet uit waar je woont en in welk huis? 1. milieu <2 . verkeer ,3 . hoeveelheid groen in de wij k ,@ sporlfacilileiten
50.
W elke factoren maken meer uit voor de relatie tussen wonen en gezondheid dan de woonsituatie zel f? ttf)nduslrieterreinen in de buurt :'i' sociaal economische status 3. café en disco in de buurt 4( marktwerking in de zorg
Meeneemset open vragen tentamen SSTGZ, periode 01 studiejaar 0809
A
Welke voor- en nadelen zijn er verbonden aan aparte categoriale ziekenhuizen? Hoewel het overheidsbeleid hel ontstaan van categoriale ziekenhuizen jaren lang ontmoedigde, is nu toch weer een groei van het aantal te verwachten. Waarom?
B.
Waarom moet het hielprik onderzoek zo strak zijn georganiseerd? Waarom is dil onderzoek naar zeer zeldzame ziekten toch kosten effectief? Waarom pleiten diverse deskundigen voor het opnemen van onbehandelbare ziekten in het hielprikprogramma?
C.
Waarom vertoont de gezondheidszorg een sterkere kostengroei neiging dan het gemiddelde van de andere maatschappelijke sectoren? Waarom is de Minister van Financiên altijd ongerust over die kostengroei?
D. Op welke wijze krijgt in het nieuwe stelsel van ziektekostenverzekering marktwerking een kans? Wat belemmert anno 2008 een goede marktwerking in de gezondheidszorg? E. Bedenk verschillende manieren waarop het Ministerie van Financiën door middel van zijn regelgeving kan bijdragen aan de volksgezondheid. F.
·G.
Welke drie fasen worden in de 'epidemiologische transitie' onderscheiden? (Beschrijf elke fase kort) Van welke vierde fase wordt gesproken, welke aandoeningen zijn hierbij betrokken? (Beschrijf dil kort) Van welke vijfde fase wordt gesproken, welke aandoeningen zijn hierbij betrokken ? (Beschrijf dil kort) Bij het meten van de volksgezondheid worden ook samengeslelde maten gehanteerd. Welke voordelen hebben de 'verliesmaten' boven de 'verwachting smalen'? (Beschrijf dit kort) Welke zullen de typerende verschillen zijn in DALY's voor een patiënt met een angstsloornis en een patiënt met een beroerte? (Teken beide apart, en geef een korte uitleg.)
H. Btj het vergelijken van de gezondheidstoestand van allochlonen met die van autochtonen is een aandachtspunt de 'convergentie'. Wat wordt onder 'converg entie' verstaan? (Beschrijf dit in max 5 regels) Onder invloed van de cultuur van het gastland kan de cultuur van een allochtone groep veranderen, acculturatie genaamd. Welke vier versch illende vormen kan dit aannemen ? (Korte beschrijving van elk, max 3 regels per vorm) In welke vorm van accu lturatie is de kans op convergentie het grootst, in welke het kleinst ? (Geef ook bij elk een korte uitleg) Geef aan welke bewijzen Dr. Snow in handen had die aantoonden dat het gebruik van het water uit de Broadstreet pomp de oorzaak was van de uitbraak van cholera in 1854 in Londen.
J.
Tijdens een van de werkgroepen hebt u gewerkt met een model om morele keuzes te verantv.ooorden die gemaakt worden bij het samenstellen van een basispakket. In dil model heeft u kennis gemaakt met vier perspectieven op rechtvaardigheid die uitgewerkt zijn in theorieën over wat rechtvaardig is. a. Over welke vier theorieën gaat het? b. Als u de ziektebegrippen disease, 11/ness en sickness ieder afzonderlijk moet verbinden met één van de vier theorieên, bij welke theorie past welk begrip dan het best? Licht uw antwoord kort toe.