9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 105
Hoofdstuk
5
105
5.2.9 | Andere verbanden 1 2 3
Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) argumenterend verband verklarend verband Deze verbanden worden echter niet altijd duidelijk met signaalwoorden aangegeven, maar veel meer met woordgroepen als: ter toelichting kan dienen ... daarvoor kunnen de volgende argumenten worden genoemd: ... een verklaring daarvoor is ...
5.3
S A M E N VAT T E N D S C H E M A S O O R T E N V E R B A N D E N
Verband
Veelgebruikte signaalwoorden
tegenstellend
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel, daar staat tegenover, enerzijds ... anderzijds … en, ook, niet alleen ... maar ook, bovendien, verder, nog, daarnaast, zowel ... als, vervolgens, tevens, ten eerste ... ten tweede, eerst, dan, daarna doordat, daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van omdat, want, daarom, immers, namelijk dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie dus, concluderend kortom, samenvattend, om kort te gaan als, indien, op voorwaarde dat, mits, tenzij net als, zoals, evenals ter toelichting kan dienen daarvoor kunnen de volgende argumenten worden genoemd een verklaring daarvoor is
opsommend oorzakelijk redengevend uitleggend concluderend samenvattend voorwaardelijk vergelijkend toelichtend argumenterend verklarend
5.4
STRUCTUURMODELLEN Een tekst bouw je niet op door zomaar allerlei mededelingen of meningen achter elkaar te zetten. Nee, alles moet in een logische volgorde worden gezet, want anders kan geen lezer of luisteraar zo’n tekst begrijpen. Daarom wordt een tekst verdeeld in alinea’s (zie paragraaf 4.1) en is elke alinea gebouwd rond een kernzin. Ook de alinea’s moeten onderling verbonden zijn, zodat een logische volgorde ontstaat. Elke tekst, zowel een geschreven als een gesproken tekst, moet zo zijn opgebouwd dat er een samenhangend geheel ontstaat. Die samenhang ontstaat door de tekst een bepaalde structuur of opbouw te geven. Die structuur wordt vaak al in de inleidende alinea duidelijk gemaakt door een aankondigende zin (zie paragraaf 5.1).
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 106
106
Tekststructuren
Iedere schrijver en iedere spreker zoekt de opbouw die voor zijn of haar tekst en voor het beoogde publiek (zie paragraaf 2.6.3) het meest geschikt is. Dat betekent dus dat twee teksten vrijwel nooit precies dezelfde opbouw zullen hebben. Wel kun je een aantal basismodellen onderscheiden, de structuurmodellen. Vooral voor het middenstuk wordt veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden die in de volgende paragrafen worden besproken. Maar de structuurmodellen hoeven niet tot het middenstuk beperkt te blijven. Veel schrijvers brengen de probleemstelling of de hoofdbewering al in de inleiding naar voren. Evenzo kan een schrijver het slot gebruiken om bijvoorbeeld een toekomstverwachting uit te spreken.
5.4.1 | Voordelen-en-nadelenstructuur Bij de voordelen-en-nadelenstructuur wordt in de inleiding een verschijnsel beschreven met duidelijke voor- en nadelen. In het middenstuk worden dan bijvoorbeeld eerst alle voordelen en daarna alle nadelen behandeld en in het slotgedeelte vind je dan een conclusie of een samenvatting. De hoofdvraag is: wat zijn de voor- en nadelen? Gaat de schrijver niet verder dan deze beschrijving, maakt hij zelf geen keuze of afweging, dan heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Als de schrijver duidelijk een keuze maakt, de voor- en de nadelen tegen elkaar afweegt en een conclusie trekt, dan is er sprake van een betoog. Inleiding Middenstuk Slot
beschrijving van een verschijnsel of een ontwikkeling met positieve en negatieve kanten overzicht van voor- en nadelen conclusie/samenvatting
Voorbeeld Inleiding
Een baantje naast je schoolwerk.
Middenstuk
Voordelen
geld afwisseling mensenkennis tijdgebrek minder aandacht voor studie
voordelen wegen zwaarder dan nadelen
Nadelen
Slot
Conclusie
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 107
Hoofdstuk
107
5
5.4.2 | Vroeger-en-nu-structuur In teksten met een vroeger-en-nu-structuur gaat het altijd om ontwikkelingen. In die ontwikkeling worden twee perioden duidelijk tegenover elkaar gezet: het verleden tegenover het heden. In de inleiding wordt verteld om welk verschijnsel het gaat. In het middengedeelte wordt beschreven wat er in de loop van de tijd is veranderd, maar altijd zo dat twee perioden scherp tegenover elkaar staan. Het slot bevat soms een samenvatting, vaker een conclusie of een aanbeveling. De hoofdvraag is: wat is er veranderd? Als het alleen om een beschrijving van die veranderingen gaat, heb je te maken met een uiteenzetting. Laat de schrijver zien dat je op verschillende manieren tegen die veranderingen kunt aankijken, dan heb je te maken met een beschouwing. Als de schrijver duidelijk een eigen standpunt kiest en laat zien dat die veranderingen nodig of juist verkeerd zijn (dus eindigt met een conclusie of een aanbeveling), dan heb je te maken met een betoog. Inleiding Middenstuk Slot
beschrijving van een ontwikkeling of verandering twee (of meer) perioden tegenover elkaar conclusie of aanbeveling (soms samenvatting)
Voorbeeld Inleiding
Middenstuk
Slot
Door de Europese eenwording zijn buitenlandse vakanties veel gemakkelijker te organiseren.
vroeger
paspoorten, grenscontrole, vreemd geld, beperkte invoer van goederen
nu
geen controles, een muntsoort, ongeveer dezelfde prijzen
een geweldige vooruitgang
5.4.3 | Vroeger-nu-toekomststructuur Ook in teksten die een vroeger-nu-toekomst hebben, gaat het altijd om ontwikkelingen. Daarbij valt het accent vaak meer op de geleidelijkheid van die ontwikkelingen dan op de scherpe tegenstellingen zoals bij de vroeger-en-nu-structuur. In de inleiding wordt beschreven om welk verschijnsel het gaat. In het middenstuk wordt beschreven welke ontwikkelingen er tot nu toe zijn geweest en welke ontwikkelingen nog worden verwacht. Het slot bevat vaak een samenvatting en/of een aanbeveling. De hoofdvraag is: wat is er al veranderd en wat gaat er nog veranderen? Verder kan deze structuur op dezelfde wijze in uiteenzetting, beschouwing of betoog worden uitgewerkt als de vroeger-en-nu-structuur.
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 108
108
Tekststructuren
Voorbeeld Inleiding
De mens heeft altijd met anderen gecommuniceerd.
Middenstuk
Slot
gebarentaal spreken rooksignalen ... e-mail
In de toekomst misschien gedachtetransport?
5.4.4 | Probleem-en-oplossingstructuur Een tekst met een probleem-en-oplossingstructuur is meestal een betoog. De auteur beschrijft in de inleiding het probleem, in het middenstuk presenteert hij een of meer oplossingen en in het slotgedeelte geeft hij aan op welke manier het probleem het beste kan worden opgelost. De hoofdvraag is: op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?
Als de schrijver alleen mogelijke oplossingen geeft, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Geeft de schrijver ook aan wat de beste oplossing is, dan heb je te maken met een betoog. Inleiding Middenstuk Slot
beschrijving van het probleem oplossingen afweging en aanbeveling
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 109
Hoofdstuk
5
109
Voorbeeld Inleiding
Niet iedereen heeft betaald werk.
Middenstuk
Slot
ook vrijwilligerswerk als betaald werk zien meer banen scheppen in bijvoorbeeld toezicht op straat ... .
Beste oplossing: ... .
5.4.5 | Verschijnsel-en-verklaringstructuur Bij de verschijnsel-en-verklaringstructuur bespreekt de schrijver in de inleiding een bepaald verschijnsel. In het middenstuk somt hij mogelijke verklaringen op. Als het om een negatief verschijnsel gaat, noemt hij ook vaak oplossingen. Het slot bevat een samenvatting of een aanbeveling. De hoofdvraag is: welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te geven? Als de schrijver alleen verklaringen opsomt, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing. Kiest de schrijver duidelijk voor een verklaring, of geeft hij ook oplossingen, dan heb je te maken met een betoog. Inleiding
bespreking van een verschijnsel
Middenstuk
verklaringen (soms ook oplossingen)
Slot
aanbeveling en/of samenvatting
Voorbeeld Inleiding
Je ziet op straat steeds meer mensen met een draagbare telefoon.
Middenstuk
Slot
gemakkelijk, je bent altijd bereikbaar gemakkelijk, je kunt als je iets ziet, overleggen staat indrukwekkend lastig, overal piepen die dingen .…
Ze zijn voor sommige mensen nodig, voor velen aardig speelgoed.
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 110
110
Tekststructuren
5.4.6 | Bewering-en-argumentstructuur Bij de bewering-en-argumentstructuur doet de schrijver in de inleiding een bewering. In het middenstuk geeft hij hiervoor allerlei argumenten. In het slot trekt hij een conclusie die natuurlijk terugverwijst naar de bewering. De hoofdvraag is: waarom is ... waar? Een tekst met een bewering-en-argumentstructuur is altijd een betoog. Inleiding Middenstuk Slot
bewering argumenten conclusie
Voorbeeld Inleiding
Middenstuk
Bij de bouw van nieuwe scholen wordt te weinig rekening gehouden met de wensen van leerlingen.
Slot
er zijn alleen van die massakantines er zijn geen gezellige hoekjes er is te weinig ruimte voor sport en spel het meubilair is niet voldoende aangepast aan de leerling ...
Zoals je ziet is er geen rekening gehouden met wat leerlingen echt leuk vinden. Dat moet anders.
5.4.7 | Verschijnsel-en-besprekingstructuur In een tekst met de verschijnsel-en-besprekingsstructuur noemt de schrijver in de inleiding een verschijnsel. In het middenstuk onderscheidt en beschrijft hij allerlei aspecten van dit verschijnsel. Het slot bevat meestal een samenvatting. De hoofdvraag is: welke aspecten kent dit verschijnsel? Een tekst met een verschijnsel-en-besprekingstructuur is vrijwel altijd een uiteenzetting of een beschouwing. Inleiding Middenstuk Slot
bespreking van een verschijnsel bespreking van verschillende aspecten samenvatting
9006102008_H5 15-04-2004 09:54 Pagina 111
Hoofdstuk
111
5
Voorbeeld Inleiding
Steeds meer mensen maken grote buitenlandse reizen.
Middenstuk
Dat komt doordat we steeds meer geld hebben. Maar reizen wordt ook steeds goedkoper. We hebben ook meer vrije tijd. Het veroorzaakt wel meer vliegverkeer, dus verontreiniging. Toch wil ieder mens graag op reis.
Slot
Hoewel het niet zo goed is voor het milieu, zal er toch steeds meer gereisd worden, daar valt niet veel tegen te doen, want het is gewoon erg leuk.
5.5
S A M E N VAT T E N D S C H E M A S T R U C T U U R M O D E L L E N
Structuur
Hoofdvraag
Middenstuk
Voordelen-ennadelenstructuur
Wat zijn de voor- en nadelen?
Vroeger-en-nu-structuur
Wat is er veranderd?
Vroeger-nutoekomststructuur
Wat is er veranderd en wat gaat er nog veranderen?
Probleem-enoplossingstructuur
Op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?
Verschijnsel-enverklaringstructuur
Welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te geven?
voor- en nadelen voor- en nadelen en eigen standpunt alleen veranderingen ook eigen standpunt over de veranderingen alleen veranderingen ook eigen standpunt over de veranderingen alleen oplossingen ook eigen keuze van oplossing alleen verklaringen ook oplossing of andere keuze
Tekstvorm Uiteenzetting of beschouwing Betoog
Beschouwing of uiteenzetting Betoog
Beschouwing of uiteenzetting Betoog
Uiteenzetting of beschouwing Betoog
Uiteenzetting of beschouwing Betoog
Bewering-enargumentstructuur
Waarom is ... waar?
argumenten
Betoog
Verschijnsel-enbesprekingstructuur
Welke aspecten kent dit verschijnsel?
bespreking van de verschillende aspecten
Uiteenzetting of beschouwing