WERK EN INKOMEN
30
FINANCIËLE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het huishoudinkomen. Daarnaast wordt ingegaan op eventuele leningen en mogelijke betalingsachterstanden, bezuinigingen en eventuele schulden.
30.1 Financiële situatie Zes op de tien Leidenaren (61%) geven aan dat ze gemakkelijk kunnen rondkomen met het huishoudinkomen, bijna een derde (31%) komt net rond en 8% kan moeilijk rondkomen. Deze cijfers lijken sterk op die van 2011. Vergeleken met 2010 is het aandeel dat (zeer) moeilijk of net rond kan komen, iets toegenomen.
Grafiek 30.1a Rondkomen met huishoudinkomen, in procenten, 2003-2013* 2003
8%
2004
7%
2005
11%
2006
25% 22%
6%
2008
8%
2009
5%
2010
5%
2011
12%
53% 24%
8%
2007
54%
15%
47%
25%
15%
51%
19%
15%
54%
23%
19% 54%
24%
14%
53%
28%
49%
7%
29%
2013 3% 5%
31%
0%
15%
47%
15%
47%
25% zeer moeilijk
16%
50% moeilijk
komt net rond
14% 75% gemakkelijk
100% zeer gemakkelijk
* Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch, vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook bijlage A onderzoeksverantwoording).
Het percentage Leidenaren dat (zeer) moeilijk of net kan rondkomen is weliswaar niet of nauwelijks gewijzigd, maar toch is de financiële situatie van veel Leidse huishoudens het afgelopen jaar verslechterd. Ruim een derde (35%) van de Leidenaren gaf aan dat hun financiële situatie in de afgelopen twaalf maanden is verslechterd. Van iets meer dan één op de tien (11%) is de financiële situatie wel verbeterd. Voor de vierde meting op rij is daarmee het percentage Leidse huishoudens 12 met een financiële verbetering lager dan het percentage met een financiële verslechtering. Het saldo van beide is sinds het begin van de stadsenquête niet zo negatief als in 2013: -24. De invloed van de economische crisis is duidelijk merkbaar. 12
Saldo wordt als volgt berekend: percentage verbeterd minus percentage verslechterd, weergegeven in procentpunten. Bij een positief saldo zijn er meer huishoudens met een financiële verbetering, bij een negatief saldo zijn er meer huishoudens met een financiële verslechtering.
Stadsenquête Leiden 2013
185
WERK EN INKOMEN
Grafiek 30.1b Verandering financiële situatie van Leidse huishoudens in de afgelopen twaalf maanden*, in procenten 2001
37%
2002
55%
26%
2003
58%
19%
2004
30%
51%
22%
2007
27%
53%
19%
2006
30% 57%
26%
2008
15%
62%
2009
16%
2010
16%
64%
2011
17%
61%
17%
62%
11% 0%
21% 59%
22%
2013
15%
54%
17%
2005
8%
22% 20% 22%
54%
35%
25%
50% verbeterd
75% gelijk gebleven
100% verslechterd
* Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie bijlage A onderzoeksverantwoording).
De ontwikkeling van de financiële situatie is niet voor iedereen hetzelfde. Leidenaren in de lagere inkomensgroepen geven veel vaker aan dat hun financiële situatie is verslechterd dan dat die is verbeterd. Van Leidenaren in de hogere inkomensgroepen is de financiële situatie het afgelopen jaar ongeveer even vaak verbeterd als verslechterd. Dat is voor het eerst. Tot nu toe waren er in deze inkomensgroep meer huishoudens met een financiële verbetering dan met een verslechtering. Tabel 30.1c Verandering van de financiële situatie van Leidse huishoudens naar inkomens- en leeftijdsgroep**, 2001-2013* 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2013
+29
+11
-8
-13
-11
+1
+11
+5
-6
-3
-5
-24
< 1.750
+10
- 13
-20
-27
-35
-32
-5
-13
-30
-20
-23
-33
1.751-3.200
+36
+ 15
-13
-18
-15
0
+5
+2
-7
-7
-3
-33
> 3.200
+55
+ 33
+13
+12
+8
+21
+24
+21
+8
+13
+9
-1
25-34 jaar
+53
+ 29
+14
+7
+10
+15
+37
+29
+10
+15
+8
-4
35-49 jaar
+30
+ 13
-15
-18
-19
+6
+14
+9
-3
-2
-11
-25
50+
+4
-11
-23
-26
-29
-16
-6
-11
-15
-12
-16
-35
saldo (% verbeterd – % verslechterd) netto huishoudinkomen
leeftijd
* Inkomensgroepen: 2001: <1400, 1400-3000, >3000 / 2002 t/m 2007: <1350, 1351-3000, >3000; 2008-2010: <1450, 14513200, >3200 ** Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook Bijlage A onderzoeksverantwoording).
186
Stadsenquête Leiden 2013
WERK EN INKOMEN
Ook naar leeftijdsgroep zijn er aanzienlijke verschillen. Onder bewoners van 35 jaar en ouder is per saldo sprake van een verslechtering, aanzienlijk meer nog dan in de afgelopen jaren. Onder Leidenaren tot 35 jaar is dit jaar voor het eerst sprake van een negatief saldo. Opmerkelijk is tenslotte de slechte financiële situatie van alleenstaande ouders: van 9% van hen is de financiële huishoudsituatie verbeterd, van 65% verslechterd (saldo: -56).
30.2 Afsluiten van leningen en bezuinigingen Eén op de drie Leidenaren (35%) heeft in de afgelopen twaalf maanden gebruik gemaakt van een of meer leningen voor bepaalde uitgaven (hypotheken buiten beschouwing gelaten). Leidenaren tot 35 jaar (47%) en lagere inkomensgroepen (49%) maken vaker gebruik van leningen, 55-plussers (21%) en hogere inkomensgroepen (28%) juist minder. De meest gebruikte vorm van geld lenen is rood staan bij de bank (17%), gevolgd door een lening voor studiefinanciering (10%), een lening bij vrienden of familie (8%) of een persoonlijke lening of een doorlopend krediet (5%). Het percentage Leidenaren met één of meer leningen is vergelijkbaar met 2011.
Tabel 30.2a
Gebruik van vormen van geld lenen (meer vormen mogelijk), 2003-2013*, in procenten 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2013
één of meer leningen
35%
38%
40%
43%
35%
32%
33%
38%
34%
35%
- rood staan bij bank
26%
28%
31%
29%
25%
23%
22%
25%
18%
17%
- lening studiefinanciering
8%
8%
7%
11%
8%
9%
8%
10%
9%
10%
- lening bij vrienden en familie
6%
6%
4%
8%
7%
5%
6%
9%
7%
8%
- persoonlijke lening / doorlopend krediet
12%
13%
13%
10%
9%
9%
9%
8%
7%
5%
- afbetaling bij postorderbedrijf, winkel
4%
5%
5%
5%
3%
3%
2%
2%
2%
2%
- andere lening (geen hypotheek)
2%
3%
2%
3%
1%
2%
2%
3%
1%
1%
geen lening
65%
62%
60%
57%
65%
68%
67%
62%
66%
65%
* Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook Bijlage A onderzoeksverantwoording).
Ruim een kwart (28%) van de Leidenaren moest het afgelopen jaar wel eens bezuinigen op de eerste levensbehoeften of wachten met het betalen van vaste lasten of andere rekeningen. Dit aandeel neemt de laatste jaren geleidelijk toe. De toename is het laatste jaar met name zichtbaar bij de lage inkomensgroepen. Meer dan de helft van de Leidenaren in deze groep moest het afgelopen jaar bezuinigen.
Stadsenquête Leiden 2013
187
WERK EN INKOMEN
Grafiek 30.2b Noodzaak tot bezuinigen, 2001-2013*, naar inkomensgroep**, in procenten 51% 50%
2001 2003
28%
27%
2005 2007
25%
2009 2010
10%
2011 2013
0% < € 1.750
€ 1.750 - € 3.200
> € 3.200
Totaal
*
Inkomensgroepen: 2001: <1400, 1400-3000, >3000 / 2002 t/m 2007: <1350, 1351-3000, >3000; 2008-2010: <1450, 14513200, >3200 ** Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk
Van de bewoners tot 35 jaar heeft ruim een derde (36%) het afgelopen jaar bezuinigd op de eerste levensbehoeften of gewacht met het betalen van de vaste lasten. Vergeleken met de jaren ervoor is dit aandeel fors gestegen. In de groep 35 tot 50 jaar is de noodzaak om te bezuinigen ten opzichte van 2011 iets afgenomen, in tegenstelling tot de groep 50-plussers, waar een kwart het afgelopen jaar heeft moeten bezuinigen, aanzienlijk meer dan in de jaren hiervoor, toen15% tot 20% wel eens moest bezuinigen.
Grafiek 30.2c Noodzaak tot bezuinigen, 2001-2013*, naar leeftijdsgroep, in procenten 50% 2001
36%
2003
28% 24%
25%
24%
2005 2007 2009 2010 2011 2013
0% 25-34 jaar
35-49 jaar
50+
Totaal
** Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook bijlage A onderzoeksverantwoording).
30.3 Schulden en betalingsachterstanden Eén op de zes inwoners van Leiden (16%) zegt schulden te hebben (buiten de hypotheek). Dit aandeel is wat lager dan in 2011, maar hoger dan de jaren daarvoor, toen 10% tot 12% schulden had. Het aandeel Leidenaren met schulden is het hoogst onder de lagere inkomens (28%).
188
Stadsenquête Leiden 2013
WERK EN INKOMEN
Grafiek 30.3a Percentage mensen met schulden, 2001-2013**, naar inkomensgroep*, in procenten 50% 2001 2003 2005
28%
2007
25% 16%
15%
2009 2010
11%
2011 2013
0% < € 1.750
€ 1.750 - € 3.200
> € 3.200
Totaal
* Inkomensgroepen: 2001: <1400, 1400-3000, >3000 / 2002 t/m 2007: <1350, 1351-3000, >3000; 2008-2010: <1450, 14513200, >3200 ** Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook Bijlage A onderzoeksverantwoording).
Met name bewoners tot 35 jaar hebben vaker een schuld. Onder 35 tot 49-jarigen is het percentage met een schuld ongeveer 15%, onder 50-plussers 10%.
Grafiek 30.3b Percentage mensen met schulden, 2001-2013*, naar leeftijdsgroep, in procenten 50% 2001 2003 2005
29%
2007
25%
2009
16%
15% 10%
2010 2011 2013
0% 25-34 jaar
35-49 jaar
50+
Totaal
* Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en vanaf 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 en 2013 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook bijlage A onderzoeksverantwoording).
Circa 5% van de Leidenaren heeft het afgelopen jaar te maken gehad met een betalingsachterstand op hun vaste lasten en/of schulden. Bij bijna de helft (44%) is de betalingsachterstand de afgelopen twaalf maanden ontstaan; bij een derde (34%) is hiervan al twee jaar of langer sprake. De cijfers zijn vergelijkbaar met die van de vorige jaren. Vier op de tien Leidenaren met een betalingsachterstand verwachten in de problemen te komen door hun schulden. Dit is circa twee procent van alle Leidenaren, ongeveer evenveel als in 2011. De betalingsachterstanden bij de vaste lasten en bij de leningen hebben vooral betrekking op rood staan bij de bank of een ander krediet of lening bij vrienden of familie.
Stadsenquête Leiden 2013
189
WERK EN INKOMEN
Tabel 30.3c Betalingsachterstand op schulden/vaste lasten* 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2013
in dit jaar betalingsachterstand
5%
6%
5%
7%
4%
4%
6%
5%
5%
5%
wel leningen, geen betalingsachterstand
30%
32%
36%
37%
32%
28%
27%
33%
29%
30%
geen leningen
65%
62%
60%
56%
65%
68%
67%
62%
66%
65%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
* Tot en met 2009 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2010 via internet en telefonisch en in 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de vergelijking van de totaal cijfers van 2011 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk (zie ook Bijlage A onderzoeksverantwoording).
190
Stadsenquête Leiden 2013