Fachbereich Umwelt
Der Oberbrgermeister
1 Intpro Immiccinnccrhi it7hohi-irrto
52058 Aachen
Auskunft Gebëude Zimmer Telefon Telefax e-mail Internet Haltestellen
GemeenteSimpelveld Markt 1 NL 6369 Simpelveld
Aktenzeichen
Datum
stadt aachen
HerrDoum Reumontstrafle 1 101 (0241) 432-3663 (0241) 432-3699
[email protected] wwik.aachen.de Reumontstrage, Hauptbahnhof, Misereor, Burtscheid Hauptstrage 313.0018113/1.6.2-313-hdoum
13.11.2013
GenehmigungsantraggemMi§4Bundes-Immissionsschutzgesetz(BlmSchG)vom09.09.2013 Antragsteller:
Bezeichnung der Anlage: Standort der Anlage:
juwi Energieprojekte GmbH, Katernberger Strage 107, 45237 Essen WEA Konzentrationszone Aachen-Nord, hier: Errichtung eines Windenergieparks (4 Anlagen) 52072 Aachen, Vetschauer Weg (Koordinaten s. Antrag)
Anlage: 1 Ausfertigung Antragsunterlagen (Ex. 4) gegen RQckgabe
Sehr geehrte Damen und Herm, durch die DurchfQhrung des o.g. Vorhabens wQrde auch Ihr Gemeindegebiet betroffen. Ich Qbersende daher den o.g. Antrag mit der Bitte, den Antrag im Rahmen der von Ihnen zu vertretenden Belange zu prQfen. Ferner bitte ich un Ihre Stellungnahme und urn Mitteilung, ob Sie gegen die Realisierung des Vorhabens Bedenken erheben. Sollte dies der Fall sein, dan f ich auflerdem bitten, die rechtlichen und technischen GrQnde fQr diese Bedenken darzulegen. 1st es mÈiglich diese Bedenken durch entsprechende Nebenbestimmungen (Bedingungen, Vorbehalte,
Befristungen und Auflagen) aufzuheben, wareich fQr entsprechendeFormulierungsvorschbgedankbar. FQr Ihre Stellungnahme kann ich Ihnen aus rechtlichen GrQnden (vgl. § 11 der Verordnung 0ber das Genehmigungsverfahren (9. BlmSchV) bzw. Nr. I. 7.3 der Verwaltungsvorschriften zum Genehmigungsverfahren nach dem BlmSchG (VV GenVerf. BlmSchG) nur eineFrist von einem Monat einrumen. Beim Vorliegen wichtiger Griinde kann diese.allerdings verngert werden. Konto der Stadtkasse: Sparkasse Aachen Konto Nr. 34 BLZ. 390 500 00
elffnungszeiten
Fachbereich Umwelt
inontags bis donnerstags freitags und nach Vereinbarung Seite 1
Schreiben des Fachbereichs Umwelt der Stadt Aachen vom 13.11.013,
313.0018/13/1.6.2- 3 13-Mourn
Damit Siesich einem schnellen Uberblick bber das Vorhaben verschaffen kbnnen, ist dem Antrag eineKurzfassung mit den wichtigsten technischen Daten und MaRnahmen zur Vermeidung von Umweltauswirkungen in niederlkdischer Sprachebeigefugt. Sollten Sie fbr Ihre Bearbeitung weitere Ubersetzungen benbtigen, teilen Sie mir diesbitte mit. Ich muss aber darauf hinweisen, dass aus organisatorischen Grbnden einevollstkdige Ubersetzung des Antrages nicht mbglich ist. Fbr Rbckfragen steht Ihnen meine Behbrdezur Verfilgung. !di gehe aber davon aus, dass Siesich gerneauch an den zustkdigen Bearbeiter der Antragstellerin, Herrn Vollnhals, wenden kbnnen (Tel.-Nr. usw. S. Anschreiben der Fa. juwi).
Es waresehr hilfreich, wenn SielhreStellungnahme auch per E-Mail an folgendeAdressesenden wbrden: hugadoum(Ornail.aachen.de. Die beigefgten Obersetzungen wurden durch den Antragsteller undnicht durch eineamtliche Stelle erstellt.
MitfreundlichenGrbRen Im Auftrag
Doum
2
Li9 ka 0
jUlAti
P ro rt'ek tbeschrelb unq
,:
.. ,
juwi
tr8 LI 0
Gebruik van windenergie in AkenKitzwinkel/Horbach Korte beschrijving project Bouw en exploitatie van 2 windturbines van het type Vestas V112 met 94 m ashoogte en 2 windturbines van het type General Electric 2.5 met 139 m ashoogte
Aanvrager: juwi Energieprojekte GmbH Energie-Allee 1 55286 Mrrstadt, Duitsland
Vertegenwoordigd door juwi Energieprojekte GmbH, Katernberger Str. 107, 45327 Essen, Duitsland.
Contactpersoon:
de heer Vollnhals
juwi 1.
Overzicht van het project
Gepland is de bouw en exploitatie van 2 windturbines van het type Vestas V-112 met elk een ashoogte van 94 m en 3.000 kW nominaal vermogen en twee windturbines van het type General Electric 2.5 met elk een ashoogte van 139 m en 2.500 kW nominaal vermogen. De locatie van de geplande windturbines bevindt zich op grondgebied van de stad Aken. Het project zal gezamenlijk gepland en uitgevoerd worden door STAW AG Energie GmbH, enwor GmbH en juwi Energieprojekte GmbH. De exploitatie van de installaties zal gebeuren in een joint venture, STAW AG Solar, gevestigd in Aken. Daarom gebeurt de aanvraag in het kader van een gezamenlijke samenwerking door juwi Energieprojekte GmbH. De installaties zijn gepland op volgendé kavels en coördinaten. Kadastrale sectie: Perceel: Kavel:
Laurensberg 5 184
Richterich 1
Park_ID
Windturbinefabrikant
Aken-Horbach
Type _ installatie
wEA 13
Vestas
Aken-Horbach
V-112
290495
5635947
WEA 14
Vestas
AkenKitzwinkel AkenKitzwinkel
V-112
290564
5635636
WEA 15
General Electric
2.5
290526
5634616
WEA 16
General Electric
2.5
290718
5634317
X_ETRS89
Y_ETRS89
De geplande windturbine bevindt zich in het windprioritair gebied van het
bestemmingsplan (amendement nr. 117) van de stad Aken concentratiegebieden voor windturbines - sectie B (Vetschauer W eg / Bocholtzer W eg (zone 1) en Alter Neer ler Weg / Avantis (zone 2)).
5 1.1
Gebruik en inrichting van water, bodem, natuur en landschap
Grondwateronttrekking: Waterverbruik: Gebruikte energiebronnen: Energieverbruik:
geen nul elektriciteit 0,1 0,3 % van de jaarlijkse opbrengst per installatie (bevoorrading van de besturing van de installatie bij zwakke wind bijv. rotoren naar de wind zetten door te kruien)
2
Kij
C5.7
Gebruikte oppervlakte:
JUWI Het totale oppervlaktegebruik is de som van de funderingen van de windturbine zelf, de nodige oppervlakte om de kraan op te stellen, opbouwoppervlakken en de vereiste oppervlakte voor toegangsroutes. De volgende tabel geeft een overzicht over de in aanspraak te nemen oppervlakken zoals ze in het kader van het landschapsverzorgend begeleidend plan bepaald werden: Vestas General Electric Fundering, permanent 0,94 ha 0,63 ha Opsteloppervlakte kraan, 0,2 ha 0,27 ha permanent Opslag- en 0,61 ha 0,2 ha assemblageoppervlakken, tijdelijk Toegangswegen, 0,69 ha permanent
Na stopzetting van gebruik Windturbines worden na de stopzetting van het gebruik professioneel ontmanteld in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften; watergevaarlijke, ontvlambare stoffen of afval mogen niet op het grondstuk blijven. Nadelige gevolgen voor het milieu, gevaren, nadelen en overlast voor de gemeenschap en de buurt komen er niet. Op dit ogenblik is het onmogelijk om te voorspellen welke recyclingtechnieken na stopzetting van het gebruik zullen ingezet worden, bijgevolg kunnen hierover nog geen definitieve uitspraken worden gedaan. Het ligt in het economische belang van de aanvrager om het grootst mogelijke aandeel materialen van de installaties opnieuw te gebruiken of te recyclen. Niet-recyclebare machineonderdelen en verbruiksstoffen worden overeenkomstig de geldende voorschriften zoals voorgeschreven verwijderd.
ff 2.2
Impact op het milieu
Het gebruik van windenergie draagt aanzienlijk bij tot de emissieloze elektriciteitsproductie, tot bescherming van het klimaat en daarmee tot de bescherming van het milieu in haar geheel. Impact op het milieu wordt zoveel mogelijk gereduceerd.
w. Mogelijke emissies: geluid en schaduw De impact bestaat tijdens de volledige levensduur van de installaties. Met behulp van prognoses worden de te verwachten emissies (geluid en schaduw) bepaald. Daarbij
jUWi gaan de prognoses uit van de zogenaamde "worst case", d.w.z, een situatie waarin een maximale belasting kan ontstaan. ei Geluid: De geluidsafstraling van een windturbine is nooit constant, maar hangt af van de prestaties en daardoor van de windsnelheid. In de geluidsrapportage wordt uitgegaan van een onbelemmerde geluidspropagatie die in werkelijkheid zo nauwelijks te vinden is. De onderhavige immissieprognose is uitgevoerd als worstcasebenadering en houdt daarom rekening met alle negatieve effecten die zich kunnen voordoen. W anneer de windturbine haar nominale vermogen bereikt en dus de maximale geluidsemissie, dan zijn ook de door de wind geïnduceerde geluiden aan de immissiepunten luid en kunnen ze de geluiden van de installatie overstemmen. a Het werpen van schaduwen: Het draaien van de rotor kan op zonnige dagen schaduwen genereren. Voor vastgelegde immissiepunten worden theoretisch mogelijke schaduwtijden bepaald. De duur van het werpen van schaduwen wordt in het kader van de immissieprognose vastgesteld en geëvalueerd. Bij overschrijding van de toegestane richtwaarden wordt de windturbine automatisch uitgeschakeld. Vaak wordt ook het zogenaamde 'disco-effect' als storend verschijnsel bij windturbines genoemd. Dit kan worden veroorzaakt door de weerkaatsing van het zonlicht op de rotors. Door het gebruik van een weinig reflecterende oppervlaktecoating en een matte verflaag treedt dit probleem niet meer op.
e2 Resultaten van de immissièprognoses: De volgende samenvatting geeft de immissieprognoses voor de onderzoeken naar geluid en schaduw weer: tP Geluid: De berekeningen tonen aan dat de toegelaten immissierichtwaarde wordt gerespecteerd tijdens de nacht (22.00 tot 6.00 uur) bij inachtneming van de gekozen geluidsverminderende operationele modus. Ook worden alle immissierichtwaarden overdag (6.00 tot 22.00 uur) nageleefd. fg
Schaduwen: Bij het evalueren van de totale belasting moet men erkennen dat de vereiste schaduwgrenswaarden van de astronomisch maximaal mogelijke schaduwperiode van 30 uur per jaar en ook de limiet van de astronomisch maximaal mogelijk schaduwperiode van 30 minuten per dag overschreden worden. Om een overschrijding van de op dit moment geldende grenswaarden te vermijden, dienen de voorgestelde installaties uitgerust te worden met een schaduwuitschakelmodule. Deze module dient zo geprogrammeerd te worden dat door een voorbijgaand sectorieel uitschakelen van de windturbine de grenswaarde van de astronomisch maximaal mogelijke schaduwperiode gerespecteerd wordt.
uwi o
Infrageluid:
Windturbines zijn geen relevante infrageluidsbronnen: "De infrageluidsintensiteit in de omgeving van windturbines ligt ver beneden de drempel van de waarneembaarheid. Er is geen bewijs van potentieel gevaar of nadelige invloed op personen door het van de windturbines uitgaande infrageluid." [Klug, Helmut, DEWI Infraschall von Windenergieanlagen: Realitet oder Mythos? Infrasound from wind turbines: A 'German' Problem? DEWI Magazin Ni. 20, pagina 6, februari 2002]
"Meettechnisch kan aangetoond worden dat windturbines infrageluid veroorzaken. De vastgestelde infrageluidsniveaus liggen echter ver beneden de perceptiedrempel van de mens en zijn daarom volkomen onschadelijk." [Landesumweltamt Nordrhein-Westfalen . Materialien Nr. 63 Windenergieanlagen und lmmissionsschutz, pagina 19, Essen 2002]
a Visueel intimiderend effect Windturbines kunnen het in § 35 lid 3, zin 1 van het Duitse Baugesetzbuch (I3auGB, bouwwetboek) verankerde gebod van consideratie schenden omdat van de draaibewegingen van haar rotoren een "visueel intimiderend" effect op bewoonde naburige percelen uitgaat. Of een dergelijk effect aan te nemen is, wordt beoordeeld volgens de omstandigheden van het individuele geval.
II.
Ill.
Bedraagt de afstand tussen een woonhuis en een windturbine minstens driemaal de totale hoogte (ashoogte + 1/2 rotordiameter) van de geplande installatie, dan kan de individuele beoordeling overwegend tot het resultaat komen dat van deze installatie geen visueel intimiderend effect uitgaat ten koste van het residentieel gebruik. Is de afstand kleiner dan tweemaal de totale hoogte van de installatie, dan kan de individuele beoordeling overwegend tot het resultaat komen dat van de installatie een dominant en visueel intimiderend effect uitgaat. Bedraagt de afstand tussen het woonhuis en de windturbine twee tot drie keer de totale hoogte van de installatie, is regelmatig een bijzonder intensieve controle van het individuele geval nodig (Duits Bundesverwaltungsgericht (BVerwG), B. v. B 72.06; voorafgaand: OVG NRW, U. v. 09.08.2006 - 8 A 3726/05).
Om het visueel intimiderend effect te bepalen is in register 4 op de topografische kaart de afstandscirkel van de tweevoudige en drievoudige totale hoogte aangegeven. In ieder geval wordt hier een afstand van meer dan 3 keer de totale hoogte tot aan de omringende woonwijken bewaard.
5 1.3
Veiligheid van de installatie
Mogelijke veiligheidsproblemen met betrekking tot de werking van de installatie zijn ongegrond. Moderne windturbines zoals de Vestas V-112 en de General Electric 2.5
juwi
r
hebben een hoge veiligheidsstandaard en zijn onderworpen aan een permanente bewaking. E; Risico op ongevallen, met name met betrekking tot de gebruikte materialen en technologieën Windturbines zijn niet bestemd als permanent verblijf voor mensen; een potentieel ongevallenrisico bestaat daarom alleen bij de bouw en het onderhoud van de installaties. Alle werkzaamheden worden alleen door geschoold personeel uitgevoerd. Werkzaamheden aan de elektrische installaties mogen enkel uitgevoerd worden door elektriciens met inachtneming van de technische voorschriften. De naleving van de veiligheid op het werk wordt regelmatig gecontroleerd door medewerkers van de afdeling veiligheid en de gezondheid van de fabrikant van de installaties.
2.
Locatie van het project
5 2.1
Gebruik van het gebied
Het projectgebied wordt momenteel gebruikt voor landbouw.
5 2.2
Plan van de locatie met omgeving
juwi
r
5- 2.3
Infrastructuur
Aanleg van wegen en plekken om een kraan te zetten De vloerruimte voor de kraan die nodig is voor de bouw van een installatie heeft een omvang van ca. 2.000 - 2.700 m2. Het opsteloppervlakte van de kraan en de toegangsroutes worden geconstrueerd met grofkorrelig steunmateriaal en bieden voldoende stabiliteit voor het opstellen van een kraan bij gelijktijdige infiltratiemogelijkheid voor regenwater. Daarbij worden de kráanopstelplekken permanent bevestigd om toekomstige reparaties zo snel mogelijk te kunnen garanderen. De vereiste opslag- en assemblageoppervlakken die een omvang van 2 per windturbine hebben, worden na de bouw van de windturbine opnieuw ontmanteld. Om de locatie van de installatie te kunnen bereiken, worden in het kader van de installatie ook de toegangswegen aangelegd. Hiervoor worden bestaande wegen verstevigd zodat ze kunnen weerstaan aan de asbelasting van zwaar transport. Indien nodig wordt de draagkrachtige breedte van de weg tot minstens 4 m uitgebreid. De gedetailleerde eisen voor de bouw van de kraanstaanplaatsen en toegangswegen worden gepresenteerd onder register 4. Voeding Het netaansluitingspunt is het door STAW AG geëxploiteerde verwerkingscentrum Seffent aan de Schurzelter Strage. De opgewekte energie wordt daar opgenomen in de 20kV-verzamelrail. De kabelroute wordt onderaards van het windpark naar het netaansluitingspunt geleid. De goedkeuring van de kabelroute is geen onderdeel van deze vergunningsaanvraag, maar zal apart worden aangevraagd.
3.
Eigendomssituatie
De voorgestelde windturbines 13 en 14 bevinden zich op grond van een private eigenaar. Met deze eigenaar werd een pachtovereenkomst van 28 jaar afgesloten. Een uittreksel van deze overeenkomst is met een aantal gegevens zwartgemaakt in eenvoudige uitvoering in bijlage bij dit project te vinden. De adresgegevens dienen vertrouwelijk behandeld te worden. De voorgestelde windturbines 15 en 16 bevinden zich op grond van de stad Aken. Hier wordt momenteel onderhandeld over de uitwerking van de pachtovereenkomsten.
4.
Landschapsverzorgend begeleidend plan.
De volgende samenvatting van de ingrepen in natuur en landschap is te vinden in het begeleidingsplan voor landschapsbeheer (Landpflegerischer Begleitplan):
.8fé2 g1
uwi
De beschermde goederen klimaat en water worden niet significant beïnvloed door het project. De in het kader van de bouwinrichting (installatie van funderingen, kraanopsteloppervlakken en toegangswegen) noodzakelijke verharding of gedeeltelijke verharding van de bodem zal op een oppervlakte van in totaal 13.115 m2 een verlies of een wijziging van de bodemfuncties veroorzaken. Om de verloren gaande bodemfuncties weer te herstellen dienen gronden die bijvoorbeeld door een intensief gebruik in de landbouw sterk belast worden, buiten gebruik gesteld worden en in een dichter bij de natuur staande toestand terug te brengen. Voor de prognose en evaluatie van de te verwachten impact op de beschermde flora (biotopen) werd in een straal van 250 m rond de locaties van de geplande windturbines en ook op een afs tand van 25 m tot de toegangsweg het biotooptype in kaart gebracht. De te verwachten effecten werden volgens de "Aachener Leitfaden zur Bewertung von Eingriffen in Natur und Landschaft" (STADT AACHEN 2006) gekwantificeerd. Volgens deze leidraad zal het door de geplante infrastructuurmaatregelen (funderingen, plekken om een kraan te zetten, wegenbouw) tot een biotoopwaardeverlies van 2.777,7 punten komen. Als gegevensbasis voor prognose en beoordeling van de te verwachten effecten op de fauna werd in 2008 en 2009 het voorkomen van broed-, rusten trekvogels (incl. zich voedende bezoekers) evenals vleermuizen geregistreerd (zie GLASNER 2009). Bovendien werden gegevens van een vleermuizendetectie door ecoda uit 2009 (niet gepubliceerd) in de beoordeling opgenomen. Uit de prognose en beoordeling van de te verwachten effecten bleek dat de bouw en exploitatie van de voorgenomen windturbines voor vogels en vleermuizen de verbodsbepalingen van § 44 lid 1 van het Duitse Bundesnaturschutzgesetz (BNatSchG, federale natuurbeschermingswet) niet schenden. In ieder geval zullen op de bouwoppervlakken van de geplande windturbines voor kwartels, patrijzen, kieviten en veldleeuweriken maatregelen nodig zijn om een vergrijp op grond van § 44 paragraaf 1 nr. 1 van het Duitse Bundesnaturschutzgesetz (federale natuurbeschermingswet) of § 44 paragraaf 1 nr. 3 van het Duitse Bundesnaturschutzgesetz (federale natuurschermingswet) te vermijden (alternatief: beperking van de bouwperiodes, opruiming bouwplaats, inspectie van de bouwplaatsen alvorens met de bouw wordt begonnen). Voor kwartels, kievieten en veldhamsters wordt een aanzienlijke nadelige invloed verwacht die op een oppervlakte van in totaal 2 ha door passende maatregelen moet worden gecompenseerd. de voorgestelde windturbines zal het project leiden tot een significante aantasting van het landschapsbeeld. Het vastleggen en beoordelen van het landschapsbeeld gebeurde volgens de lange versie van NOHL (1993). Volgens deze versie resulteert dit voor de voorgestelde windturbines in een compensatienoodzaak van in totaal 5,39 ha. Op dit oppervlak dienen volgens NOHL (1993) "landschapsesthetisch gemiddeld effectieve maatregelen" genomen te worden.
juwi 5.
Markering van obstakels voor de luchtvaart
Volgens deel 3 'Windturbines paragraaf 1 algemeen" van de algemene administratieve bepaling voor het markeren van obstakels voor de luchtvaart geldt: "Windturbines worden behandeld als algemene obstakels voor de luchtvaart (deel 2 van de algemene administratieve bepaling) voor zover .. niets afwijkends voorzien is" o Dagmarkering De dagmarkering van windturbines gebeurt in het algemeen door kleurmarkeringen. Vanaf een totale hoogte van 100 m moeten de rotorbladen voorzien worden van drie gekleurde strepen van telkens 6 m lang (aan de buitenkant beginnend met 6 m oranje/rood - 6 m wit/grijs - 6 m oranje/rood). Indien de totale hoogte meer dan 150 m is, dient ook de gondel aan beide zijden gemarkeerd te worden met een 2 m brede oranje/rode streep en de mast met een 3 m (vakwerkmast: 6 m) brede oranje/rood gekleurde ring op een hoogte van 40 ± 5 m boven de grond. De markering van de rotorbladen bij een totale hoogte van de installatie van 100-150 m kan worden weggelaten bij goedkeuring van een wit flitslicht (20.000 cd ± 25 %, type A volgens ICAO annex 14) en in combinatie met een gekleurde ring op de mast. Bij een hoogte van de installatie van meer dan 150 m kan bij goedkeuring van een wit flitslicht de tweede oranje/rode streep aan de rotorbladen evenals de markering van de gondel weggelaten worden. In dit geval mag de afstand tussen het wit flitslicht en de top van de rotorbladen niet meer dan 65 m bedragen. Nachtmarkering De nachtmarkering van de windturbines gebeurt vanaf een totale hoogte van 100 m door middel van gevaarsbakens, rood flitsende bakens ("Feuer W, rot") of hindernisbakens op het uiteinde van de rotorbladen (in combinatie met hindernisbakens): I.
II.
Ill.
Het gevaarsbaken is een rood, knipperend, omnidirectioneel licht met een lichtsterkte van 2.000 cd (baken met medium intensiteit type B volgens ICAO annex 14). Ze worden meestal gebruikt in tweevoud om ervoor te zorgen dat ook bij afdekking door een rotorblad er altijd minstens één baken vanuit elke richting zichtbaar is. Worden gevaarsbakens gebruikt, dan mogen deze vanaf het hoogste punt van de rotor maximaal 50 m hoger zijn. Als alternatief voor de gevaarsbakens kunnen rood flitsende bakens (Feuer W, rot) ingezet worden. Deze worden uitsluitend worden gebruikt voor windturbines. Het is een omnidirectioneel licht met een speciaal
dubbele uitvoering op de gondel geïnstalleerd worden en mag vanaf het hoogste punt van de rotor met maximaal 65 m overschreden worden. Bij verlichting aan de uiteinden van de rotors tenslotte krijgen de spitse uiteinden van de rotorbladen lichten die in een gedefinieerd dekkingsgebied een lichtsterkte van 10 cd dienen te hebben. Telkens het bovenste rotorblad
juwi
t'S `i2
dient voorzien te worden van een licht (bij een driebladige rotor dus in bereik ± 600van de verticale). Bij stilstand van de windturbine of een toerental lager dan het laagste nominale toerental moeten alle uiteinden verlicht zijn. Bij het uitrusten van de windturbines met verlichting aan de uiteinden van de rotors een lichtsterkte van minstens 10 cd in het dekkingsgebied van -2° tot +10°) noodzakelijk. Overstijgt de totale hoogte van de windturbine de 150 m, dan zijn er extra gevaarsbakensniveaus aan de toren noodzakelijk. Deze mogen niet door de rotorbladen bedekt worden. Uit elke richting dienen daarbij minstens twee torenlichten te zien zijn. Over het aantal en de positie van de verlichtingsniveaus zijn in de AVVmarkering geen gegevens te vinden, maar in een studie [1] van het "Bundesverband Windenergie" (BWE) wordt het volgende aangegeven: Tussen dé niveaus van de verlichtingsbakens liggen telkens 45 m, waarbij het bovenste niveau 3 m onder het laagste punt van de rotor ligt en de onderste 45 m van de mast niet voorzien zijn van bakens. Volgende markeringen worden in het project Aken-Noord aangevraagd: 5 Vestas V-112, ashoogte 94 m:
Abbiklung 1: Tageskennzeichnung Gesamtheihe 100-150 m - Alternative 1
juwi
Abbildung 5: Nachtkennzeichnung, Gesamthtihe 100-150rn
Dagmarkering: rotorbladen aan de buitenkant door drie gekleurde strepen van elk 6 m lang (aan de buitenkant beginnend met 6 m oranje/rood - 6 m wit/grijs - 6 m oranje/rood) gemarkeerd. Nachtmarkering: voor de nachtmarkering van de windturbines wordt het hindernisbaken 'W, rood" gebruikt.
juwi GE 2.5, ashoogte 139 m:
Ii
Abbildung 3: Tageskennzeichnung Gesamtheihe > 150m - Alternative 1
Abbildung 6: Nachtkennzeichnung GesamtMhe >150m
Dagmarkering: Rotorbladen aan de buitenkant door drie gekleurde strepen van elk 6 m lang (aan de buitenkant beginnend met 6 m oranje/rood - 6 m wit/grijs - 6 m oranje/rood) gemarkeerd. Naast de markering van de rotorbladen (6 m/6 m16 m) dient de gondel aan beide zijden gemarkeerd te worden met een 2 m brede oranje/rode streep in het midden van de gondel en een 3 m brede oranje/rode gekleurde ring om de toren heen, beginnend op een hoogte van 40 m (+/- 5 m).
12
E&
juwi
r
Nachtmarkering: Voor de nachtmarkering van de windturbines wordt het hindernisbaken 'W, rood" gebruikt. Windturbines met een totale hoogte van meer dan 150 m hebben naast de markering op de gondel een gevaarsbakenniveau aan de toren nodig. Het hindernisverlichtingsniveau wordt op ongeveer 65 m boven de grond geïnstalleerd en bestaat uit vier hindernisbakens met een lichtsterkte van 10 cd. Abbildung 1: Tageskennzeichnung Gesamtheihe 100-150m - Alternative 1
Afbeelding 1: Dagmarkering Totale hoogte 100-150 m - alternatief 1
Abbildung 5: Nachtkennzeichnung Gesamthtihe 100-150m
Afbeelding 5: Nachtmarkering Totale hoogte 100-150 m
Abbildung 3: Tageskennzeichnung Gesamthiihe >150m - Alternative 1
Afbeelding 3: Dagmarkering Totale hoogte >150 m - alternatief 1
Abbildung 6: Nachtkennzeichnung Gesamthstihe >150m
Afbeelding 6: Nachtmarkering Totale hoogte >150 m