G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
Bestnr.: 25 00 49
Microprocessor Accu Master C3/500
Impressum
Omwille van het milieu 100% recyclingpapier
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.com
Belangrijk! Beslist lezen!
Productbeschrijving
Deze bedieningshandleiding is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze handleiding zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van deze bedieningshandleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die hiervan het gevolg zijn! Bewaar deze handleiding zorgvuldig!
Met de microprocessorgestuurde Accu-meet- en oplaadapparaat kunnen NiCd/NiMH- en ook PB-accu’s (loodaccu’s) met een capaciteit van 100 mAh tot 5000 mAh geladen, onderhouden, ontladen en gemeten worden. U heeft 9 programma’s ter beschikking die naar keuze kunt oproepen en uitvoeren. De bediening van dit apparaat is menugestuurd – de invoer gebeurt via het toetsenbord – de betreffende werkingstoestand wordt getoond via 3 lichtdioden. Belangrijke werkingsparameter, foutmeldingen en alle bepaalde meetwaarden worden via een 2x16-cijferig LC-display weergegeven. Het apparaat bezit meerdere veiligheidschakelingen. Deze bewaken de laadtijd, spanningsverloop aan de accu, kortsluiting, te lage of te hoge spanning en foutieve polariteit op de aansluitbussen. De complete meetprocedure wordt via een microprocessor gestuurd, die de laad/ontlaadprocedure, de afloop van het programma en de besturing voor de procedure beheert.
Inhoudsopgave
pagina
Productbeschrijving Technische gegevens Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is Veiligheidsbepalingen Storing Functie principe Bediening van het apparaat Garantie
3 3 3 4 5 6 6 22
Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Lees deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door, voordat u deze Accu Master in gebruik neemt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst:
Technische gegevens Voedingsspanning Accutypes Laad-/ ontlaadstroom Aantal cellen Ni-Cd, Ni-MH Aantal cellen Pb Accucapaciteit
: : : : : :
230 V/ 50 Hz Ni-Cd, Ni-MH, Pb 10…500 mA – gescheiden instelbaar 1…12 cellen 1…7 cellen 100 mAh…5 000 mAh
Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is Het apparaat is bedoeld voor het laden en ontladen van 1- tot 12-cellige NiCd- en NiMH-accu’s van 1- tot 7-cellige Pb-accu’s met een nominale capaciteit van 100 – 5 000 mAh.
Nederland: 053 – 428 54 80 Ma. – vr. 09:00 – 20:00 uur
2
3
Veiligheidsbepalingen
*
*
*
* *
* *
* * *
*
* * * * * * * *
Voor gebruik via het elektriciteitsnet ontworpen apparaten mogen alleen werken via 230 V / 50 Hz wisselspanning. Als de netkabel beschadigd is mag deze alleen vervangen worden door een vakman Bij het vervangen van de zekering dient het apparaat volledig van het net losgekoppeld te zijn. Er mag alleen een zekering met dezelfde stroomwaarde en trigger-karakteristiek (MT 0,2A, T 0,63A) gebruikt worden. Trek bij het er uittrekken van de stroomkabel alleen aan de stekker en nooit aan de kabel. Zet nooit zware voorwerpen op de kabel en buig deze niet in een te krappe bocht of om scherpe hoeken. U bent vrij in het kiezen van een opstelplek voor dit apparaat. De toelaatbare omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdens gebruik niet lager resp. hoger zijn dan 0 °C resp. 40 °C. Zet het apparaat op een goed geventileerde plek. Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of aan hoge temperaturen. Ventilatiegleuven resp. luchtspleten voorkomen een overmatige stijging van de werktemperatuur en mogen daarom niet geblokkeerd of toegedekt worden. Vooral lichte materialen, zoals brandbare stoffen of papier, dienen bij het apparaat weggehouden te worden. Het apparaat is bedoeld voor gebruik in droge en schone ruimtes. Bij de vorming van condenswater moet een acclimatiseringtijd van ca.. 2 uur afgewacht worden. Het apparaat dient weggehouden te worden van bloemenvazen, badkuipen, wasbakken en alle vloeistoffen Het gebruik van het apparaat in de openlucht of in vochtige ruimtes is niet toegestaan! Het apparaat mag niet in combinatie met licht ontvlambare en brandbare vloeistoffen gebruikt worden! Dit apparaat is geen speelgoed en hoort niet in kinderhanden. Het apparaat mag alleen onder toezicht van een vakkundige volwassene of van een vakman in gebruik genomen worden. In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBOvoorschriften. 4
*
* *
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen dient het gebruik door geschoold personeel gecontroleerd te worden. Gebruik dit apparaat niet in een omgeving, waarin zich brandbare gassen, dampen of stoffen (kunnen) bevinden. Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originele onderdelen gebruikt worden! Het gebruik van afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstig letsel of schade. Reparatie van het apparaat mag alleen uitgevoerd worden door een vakman. Verwijder altijd eerst de accu en schakel dan pas het apparaat uit!
Storing: Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient u het apparaat buiten werking te stellen en te beschermen tegen het per ongeluk in werking stellen door derden. Dit kan het geval zijn: * als het apparaat zichtbaar beschadigd is * als het apparaat niet meer functioneert * als delen van het apparaat loszitten of niet goed vastzitten * als de verbindingskabels zichtbaar beschadigd zijn Als het apparaat uitvalt, verzoeken wij u de ingebouwde zekering te controleren en eventueel door een nieuwe te vervangen. Hiertoe moet het apparaat beslist van het net losgekoppeld worden (stekker uit de wandcontactdoos trekken!). Bij het vervangen van een zekering mag alleen een zekering met dezelfde stroomwaarde en trigger-karakteristiek (F1 = MT 0,2A, F2 = T 0,63A) gebruikt worden.
5
Functieprincipe:: De op de Accu-Master aangesloten accu wordt met een in te stellen stroom (40 – 2000 mA) eerst opgeladen en aansluitend met een eveneens in te stellen ontlaadstroom weer opgeladen. Voor een 100%-oplading zorgt de microprocessor die het gehele laad-ontlaad-cyclus beheert en stuurt. Hierbij wordt de in de accu opgeladen capaciteit en ook de laad-/ontlaadtijd opgeslagen en bepaald. De actuele meetwaarde en de werkingsparameter kunnen altijd via het LC-display opgevraagd en weergegeven worden.
Bediening van het apparaat * *
* * *
Verbindt het apparaat met een wandcontactdoos. Schakel het apparaat in met de netschakelaar. Wacht een paar seconden, tot het accukeuzemenu op het display verschijnt. Hier kan een compleet programma inclusief alle insteldata voor een bepaalde accu met de Up-/ down – toetsen gekozen worden. Het verdient aanbeveling de desbetreffende accu te voorzien van een opschrift met dit toegewezen nummer. Bevestig het gekozen accunummer met de “SET”- toets Sluit de accu met de juiste polariteit aan op de laadbus. Kies met de geel gemarkeerde Up-/ down- toetsen het gewenste programma.
De volgende programma’s staan tot uw beschikking: 1)
Alleen laden met aansluitend behoudladen
2)
Meten (ontladen) (meten van de restcapaciteit van een accu)
3)
Ontladen – Laden - behoudladen (meten van de restcapaciteit van een accu, laden)
6
4)
Laden – ontladen – laden - behoudladen (de werkelijke accucapaciteit wordt bepaald)
5)
Ontladen – laden – ontladen – laden – behoudladen (2 complete laad- en ontlaadcycli)
6)
Formeren (een accu wordt zo lang op- en ontladen, tot er geen capaciteitstoename meer wordt vastgesteld)
7)
Overwinteren n dagen (een accu wordt automatisch elke 1…30 dagen ont- en opgeladen)
8)
Opfrissen (een diep ontladen accu wordt zover geregenereerd, tot hij weer opgeladen kan worden)
9)
Accudiagnose (is bedoeld voor de bepaling van de zelfontlading van een accu)
* *
Bevestig het uitgekozen programma met de “SET”- toets. Kies met de Up/ down- toetsen het accutype. Bevestig de invoer met de “SET”- toets. Stel het aantal cellen van de aangesloten accu in met de Up/ downtoetsen. Bevestig de invoer met de “SET”- toets. Stel de op de accu gedrukte nominale capaciteit in met de Up-/ downtoetsen. Bevestig de invoer met de “SET”- toets. Stel de gewenste ontlaadstroom (de standaardwaarden worden ingevoerd) in met de Up-/ down- toetsen. Bevestig de invoer met de “SET”- toets. Stel de gewenste laadstroom (de standaardwaarden worden ingevoerd) in met de Up-/ down- toetsen. Bevestig de invoer met de “SET”- toets. Als alle instellingen juist zijn, drukt u op de “SET”- toets. Als een instelling gecorrigeerd moet worden, dan drukt u op de “MODE”- toets.
* * * *
*
* *
7
Aanwijzingen voor het gebruik *
* * *
Als tijdens het gebruik de accu losgekoppeld wordt van het apparaat, dan verschijnt de foutmelding “geen accu aangesloten”! Door op de “SET”- toets te drukken verschijnt er een keuzemenu, waarin gevraagd wordt of het gebruik voortgezet moet worden. Alle tot nu toe opgeslagen data blijven behouden! Tijdens het gebruik kunnen alle actuele meetwaarden opgevraagd worden met de “MODE”- toets. Let beslist op de aanwijzingen voor het laden van de accufabrikant! Door gelijktijdig indrukken van de beide Up-/ Down- toetsen kan op elk moment een Reset (afbreken) uitgevoerd worden – dan verschijnt het accukeuzemenu.
De invoermenu’s van het apparaat Na het inschakelen van de Accu Master verschijnt, na een korte zelftest van het apparaat, een accukeuzemenu. Accu kiezen 01234567 Met de Up-/ down- toetsen kan hier uit 8 verschillende (accu-)nummers gekozen worden en een al eerder opgeslagen programma met de totale insteldata van een accu weer opgeroepen worden. Voorbeeld: U bezit een 4-cellig Ni-Cd-accupack met 600 mAh totale capaciteit. De laadtoestand van deze accu is onbekend, en de accu dient volgens aanduiding van de fabrikant met een stroom van 60 mAh geladen te worden. Opdat niet iedere keer voor het laden van deze accu alle accugegevens in de Accu Master opnieuw ingevoerd moeten worden, kiest u nu een accugeheugenplaats. Hier b.v. geheugenplaats “1”. Bevestig het gekozen accunummer met de “SET”- toets. Kies nu het gewenste laadprogramma (hier eveneens programma 1: laden) en voer de door de Accu Master gevraagde technische gegevens van de accu en de gewenste laadstroom in. Bevestig de invoeren met de “SET”toets. 8
Nu worden alle invoeren onder dit accunummer opgeslagen. Als dit accupack nu weer opgeladen moet worden, hoeft u alleen het accunummer “1” op te roepen en staan direct alle accugegevens en bijbehorende laadparameters tot uw beschikking. Deze moeten dan alleen nog met de “SET”- toets bevestigd worden. Zelfs als het apparaat jarenlang niet aangesloten wordt, blijven deze gegevens opgeslagen! Het verdient aanbeveling dit accupack te voorzien van het er aan toegewezen nummer (hier “1”) om later langdurig zoeken te voorkomen! De accugeheugenplaats “0” moet niet toegewezen worden aan een bepaalde accu, om een programmaplaats vrij te houden voor accu’s, waarvan de laad-/ ontlaadparameters niet opgeslagen hoeven te worden.
Programmakeuze-menu Er staan 9 verschillende programma’s tot uw beschikking, die met de Up-/ Down- toetsen gekozen kunnen worden! Voordat we nader ingaan op de aparte programma’s, moeten er nog een paar algemene punten uitgelegd worden:
Laden van Ni-Cd- en Ni-MH-accu’s Elke accu kan een bepaalde hoeveelheid energie opnemen en opslaan, men spreekt hier van capaciteit of accucapaciteit. Deze capaciteitswaarde wordt in mAh (Milliampère-uur) of bij grotere accu’s in Ah (Ampère-uur) aangegeven. In normale gevallen wordt op elke op de vrije markt verkrijgbare accu, door de fabrikant de capaciteitswaarde gedrukt. Men duidt deze opgedrukte capaciteitswaarde aan als nominale capaciteit. Laad- en ontlaadstromen worden in hun grootte aangegeven als een veelvoud van deze nominale capaciteit. De aanduiding hiervoor is “C” resp. “CA”.
Voorbeeld: Bij het in het vorige voorbeeld reeds genoemde accupack met 600 mAh nominale capaciteit krijgt u de volgende samenhang:
9
Nominale capaciteit 600 mAh
1700 mAh
C resp. CA
Laad-/ ontlaadstroom
1
600 mAh
1/10
.60 mAh
1/2
300 mAh
1/3
200 mAh
1/10
170 mA
Memory-effect Als een NiCd-accu slechts gedeeltelijk ontladen en dan weer opgeladen wordt, ontwikkelt de accu een zogenoemd geheugen (memory). De accu herinnert zich deze geringe opgeladen energiehoeveelheid en kan nu niet meer de volle energie, maar slechts deze geringe opgeladen energiehoeveelheid afgeven. Hij verliest schijnbaar aan capaciteit, hoewel er nog voldoende energie aanwezig is. In de regel worden deze accu’s als “slecht” uitgesorteerd en verwijderd.
(170 mA - 500 mA)
Als het 600 mAh- accupack met 1/10 C geladen wordt, vloeit er een laadstroom van 60 mA.
Door meermalen te ontladen (0,9 V/cel) en te laden (150 – 160%) kan dit effect verminderd worden en worden de cellen weer geregenereerd. Deze meervoudige ontlaad-/ laadprocedure noemt men “formeren”.
Nieuwe accu’s Laadt men in een accu b.v. 1000 mAh aan energie en ontlaadt men deze accu aansluitend weer, dan zal men vaststellen dat er hoogstens weer 700 mAh afgenomen kan worden. Dit betekent een ‘verlies” van ca. 40 – 50%. Deze laadverliezen worden bepaald door de chemische reacties binnenin de accu die op dat ogenblik ook als verlieswarmte in de vorm van een temperatuurverhoging op de direct voelbaar zijn. Daaruit resulteert de eenvoudige laad-vuistregel:
Laadtijd =
Nom. capaciteit x 1,5 600 mA x 1,5 -——————-——-- = -—————— = 15 uur Laadstroom 60 mA
Met moet dus een accu met ca. 150 – 160% energie laden, om weer 100% energie af te kunnen nemen. Bij Ni-Cd-accu’s en NiMH-accu’s geeft de accuspanning geen aanwijzing voor de laadtoestand van de cel. De nominale spanning van een cel bedraagt 1,2 V, maar varieert met de laadtoestand, de laad-/ontlaadstroom en met de temperatuur. Een accu geldt als “leeg” als de celspanning ervan 0,9 – 1 Volt per cel bereikt heeft. Als het erom gaat een accu te laden waarvan de laadtoestand onbekend is, dan is de veiligste methode de accu eerst te ontladen (0,9 V/cel). Daarna de accu volgens de hierboven aangegeven vuistregel laden. Hier wordt de accu in ieder geval, zonder de cel te beschadigen, tot 100% geladen.
10
Voor het laden van nieuwe accu’s dient u beslist de door het apparaat voorgestelde standaard laad- /ontlaadstroomwaarden gebruikt te worden. Een directe snellading van een nieuwe accu vermindert zowel de maximaal bereikbare capaciteit als de levensduur.
Laden van lood-accu’s en lood-gel-accu’s Bij het laden van loodaccu’s is het niet voldoende de accu’s een constante laadstroom aan te bieden – hier moet bovendien nog de accuspanning in de gaten gehouden worden. Ook hier geldt in principe voor loodaccu’s de in het hoofdstuk “Laden en ontladen van NiCd- en NiMH-accu’s” aangegeven vuistregel voor de laadtijd, maar omdat een loodaccu bij ca. 13,8 V begint te gassen, moet men indien mogelijk proberen deze spanning niet duidelijk te overschrijden. De nominale spanning van een cel bedraagt 2 V en anders dan bij NiCd- en NiMH-accu’s geeft de celspanning informatie over de laadtoestand van de accu. Een lood- (Pb) accu geldt bij 1,75 V/ cel als “leeg” en bij 2,3 Volt/ cel als “vol”. Deze spanningsaanduiding is echter alleen juist bij 20 °C. Hoe lager de temperatuur is, des te hoger is de laadsluitspanning!
Programma 1; alleen laden Een aangesloten accu wordt opgeladen, na beëindiging van de lading schakelt het apparaat over op behoudstroom.
11
Dit programma dient alleen gebruikt te worden als de accu volledig ontladen en niet slechts gedeeltelijk ontladen is! Een snel laadbare NiCd-accu met onbekende laadtoestand moet met minimaal ½ C geladen worden, om een veilige -∆U-uitschakeling te garanderen.
Laadprocedure Omdat met de Accu Master drie verschillende soorten (Ni-Cd, Ni-MH, Pb) kunnen worden geladen, moeten ook de dienovereenkomstige laadprocedures aangepast worden aan de accu.
Laadprocedure voor NiCd-accu Het laden van Ni-Cd-accu’s vraagt om laden met een constante stroom. De Accu Master berekent uit de ingestelde accucapaciteit 1/10 C en stelt deze stroom voor als laad-/ ontlaadstroom.
Laadtijd Uit de ingestelde accudata en laadstromen berekent de microprocessor de benodigde laadtijd die voor een 160% oplading van de accu nodig is. Na deze tijd wordt het laden afgebroken.
Minus-Delta-U uitschakeling De accuspanning wordt steeds gemeten en de maximale waarde wordt opgeslagen. Als de accu volgeladen is, neemt deze spanning niet meer toe, maar valt weer een heel klein beetje af. Deze spanningsterugval wordt herkend en de laadprocedure wordt afgebroken. Deze uitschakeling functioneert echter alleen bij een hoge laadstroom (1/2 C)
Laadprocedure voor NiMH-accu’s Het laden van NiMH-accu’s vraagt eveneens om laden met een constante stroom. De Accu Master berekent uit de ingestelde accucapaciteit 1/3 C en stelt deze waarde voor als laad-/ ontlaadstroom.
Laadtijd Uit de ingestelde accugegevens en laadstromen berekent de microprocessor de benodigde laadtijd die voor een 160% lading van de accu nodig is. Na deze tijd wordt de laadprocedure afgebroken.
12
Laadprocedure voor Pb- en lood-gel-accu’s De mest geschikte laadprocedure voor loodaccu’s is laden met IU- karakteristiek. De accu wordt hier eerst met constante stroom geladen, tot de laadeindspanning (2,3 V/ cel) bereikt is. Dan wordt de spanning constant gehouden en de accustroom past zich aan de laadtoestand van de accu. Hoe voller de accu, des te kleiner de laadstroom. Als de laadstroom minder wordt dan 20 mA, dan meldt de accu “klaar” (fertig). Er blijft dan echter een behoudlaadstroom vloeien. Bij deze laadprocedure kan er echter geen definitieve uitspraak gedaan worden over de laadtijd, omdat de laadstroom permanent verandert en daardoor ook de laadtijd verandert.
Behoudladen Na beëindiging van een laadprogramma schakelt de µC-Accu Master over op de Mode “Behoudlading”. Deze behoudlading moet de zelfontlading van een aangesloten accu compenseren, vooral als deze accu langere tijd op de Accu Master aangesloten blijft. Het einde van het laadprogramma wordt weergegeven d.m.v. de groene LED “klaar” (Fertig). Met bepaalde tussenpozen wordt de aangesloten accu kort nageladen. Deze laadprocedure wordt aangegeven met de LED “Laden”. Dit betekent, dat gelijktijdig met LED “klaar” (fertig) en de LED “laden” oplichten voor de duur van het naladen.
Programma 2: Meten (ontladen) Een aangesloten accu wordt zolang gedefinieerd ontladen, tot de desbetreffende ontlaadeindspanning bereikt wordt (NiCd, NiMH 0,9 V/ cel, Pb 1,75 V/ cel). De van de accu afgenomen restcapaciteit wordt hierbij gemeten en kan op het display opgevraagd worden. Aan het einde van dit programma is de accu volledig ontladen!
Programma 3: ontladen – laden Een aangesloten accu wordt eerst volledig ontladen en de accucapaciteit wordt gemeten. Aansluitend wordt de accu weer volledig opgeladen. Na beëindiging van de laadprocedure schakelt het apparaat over op behoudlading. Dit programma moet steeds gebruikt worden, als een accu met onbekende laadtoestand opgeladen moet worden.
13
Let op! 9-Volt blokaccu’s hebben meestal een geringe capaciteit en zijn niet geschikt voor snelladen! Daarom mag een dergelijke accu in geen geval met meer dan 1/3 C geladen worden! Het uitschakelen volgens de -∆Uprocedure is daarom niet gegarandeerd! Een 9-Volt-blokaccu moet voor het laden beslist eerst helemaal ontladen worden! Gebruik hiertoe dit programma om een dergelijke accu te laden!
Programma 4: laden – ontladen – laden Een aangesloten accu wordt eerst opgeladen. Aansluitend wordt hij weer ontladen, hierbij wordt de accucapaciteit bepaald, om direct daarna weer met het laden van de accu te beginnen. Aan het einde van de laadprocedure schakelt het apparaat over op behoudlading. Dit programma moet gebruikt worden, als van een volledig ontladen accu de accucapaciteit bepaald moet worden. Een snel oplaadbare Ni-Cd- accu met onbekende laadtoestand moet minimaal met ½ C geladen worden, om een veilige -∆U-uitschakeling te garanderen.
Programma 5: ontladen - laden – ontladen – laden Dit programma voert twee volledige ontlaad-/ laadcycli uit. U dient dit programma te gebruiken, als van een accu met onbekende laadtoestand de accucapaciteit bepaald moet worden.
Programma 6: formeren Een aangesloten accu wordt automatisch net zo lang ont- en geladen, tot het apparaat geen capaciteitstoename (tot 10%) meer vaststelt. Dit betekent, dat er minimaal twee ontlaad- en laadcycli uitgevoerd moeten worden, om tot een resultaat te komen. Dit programma moet u gebruiken, om nieuwe accu’s, of accu’s die al langere tijd opgeslagen zijn, opnieuw te formeren. Door deze formeringprocedure worden de accu’s weer op hun nominale capaciteit gebracht en ook capaciteitsverliezen die door het memoryeffect zijn ontstaan, worden hiermee verholpen. Het aantal laad-/ ontlaadcycli kan van 2 tot 9 cycli vrij ingesteld worden. Bovendien kan er een rustpauze (wachtcyclus) voor de accu tussen de aparte laad-/ ontlaadcycli van 0,5 uur tot 5 dagen geprogrammeerd worden. Het aantal laad-/ ontlaadcycli wordt op het display weergegeven met een getal tussen haakjes b.v. (3). 14
Zolang er geen ernstige defecten binnen in de accu’s optreden door extreme overlading, omgepoolde cellen of totale ontlading, kunt u met deze procedure bij een “trage” accu weer de volle capaciteit bereiken. Dit programma is ook aan te bevelen bij het voor de eerste keer laden van nieuwe accu’s.
Programma 7: overwinteren n dagen Dit programma is uitstekend geschikt voor het overwinteren van modelbouwaccu’s en accu’s voor motorfietsen. Een aangesloten accu wordt automatisch elke 1…30 dagen ont- en aansluitend weer geladen. Dit garandeert een optimale verzorging van de accu en een lange levensduur.
Programma 8: opfrissen Dit programma moet gebruikt worden als een accu of accupack niet geladen of ontladen kan worden. Dit is het geval, als een accu totaal ontladen is (accuspanning < 0,6 V/ cel). Bij het starten van het programma verschijnt dan, ondanks dat u het juiste aantal cellen heeft ingevoerd de foutmelding “aantal cellen?”! Een totale ontlading kan gebeuren als er b.v. vergeten wordt een verbruiker uit te schakelen, of als de accu in een klok gebruikt is totdat de klok helemaal stilstaat. Als dan programma 8 uitgevoerd wordt, dan laadt de µC- Accu Master 1 minuut lang de accu, met een instelbare laadstroom op. Op het display kan permanent de actuele accuspanning in de gaten gehouden worden als aan het eind van het programma de spanning nog steeds kleiner dan 0,85 V per cel, dan zal de µC- Accu Master verder weigeren de accu te laden of te ontladen! In dat geval moet u nogmaals proberen de accu op te frissen met een iets hogere stroom (0,5 C). Als dat zelfs na meerdere pogingen niet lukt, is de accu defect en dient volgens de milieuregels verwijderd te worden.
Programma 9: Accu-diagnose Dit programma is bedoeld voor de bepaling van de zelfontlading van een accu. De zelfontlading van een accu wordt naarmate de accu ouder wordt groter. De zelfontlading wordt veroorzaakt door kruipstromen binnen in de accu (b.v. loodslib in een loodaccu) of door autokristallisatie van de elektrolyt in de Ni-Cd- of Ni-MH- accu. Er treedt het effect op, dat een accu na het laden schijnbaar de volledige capaciteit bezit – als hij dan na het laden een paar dagen niet gebruikt wordt en pas daarna in een apparaat gezet, is de accu schijnbaar niet meer vol maar reeds duidelijk ontladen. 15
Deze zelfontlading van een accu kan met dit programma bepaald worden. Als u dit programma uitvoert, dan ontlaadt de µC- Accu Master een accu tot aan de laadsluitspanning, om hem aansluitend weervol te laden. Nu wordt de accucapaciteit door gedefinieerd ontladen bepaald en de accu wordt aansluitend weer opgeladen. Het apparaat slaat de gemeten capaciteitswaarde op. Na een instelbare rustpauze (0,5 uur tot 5 dagen) wordt de meetprocedure (ontladen) opnieuw gestart. Daarna wordt de accu weer vol geladen. Aan het eind van de laadprocedure wordt op het display het bepaalde capaciteitsverschil van de beide metingen getoond:
Zelfontlading: XXXX mAh = -XX% Met de MODE-toets kan het display op de beide bepaalde meetwaarden omgeschakeld worden: M 1: XXXX mAh = XX% M 2: XXXX mAh = XX%
Accu-type instellen In dit menupunt wordt het type van de aangesloten accu opgevraagd. Hier kan tussen drie verschillende types accu gekozen worden: * * *
Nikkel-cadmium-accu’s (Ni-Cd) Nikkel-metaalhydride-accu’s Lood- resp. lood-gel-accu’s
Met de Up-/ down- toetsen kan hier het desbetreffende accutype ingesteld worden en aansluitend met de SET/START- toets bevestigd worden. Afhankelijk van het ingestelde type kiest de Accu Master het desbetreffende laadprocédé en de bijbehorende laad-/ ontlaadparameters.
Aantal cellen In dit menupunt wordt het aantal cellen van de aangesloten accu ingesteld. Met de Up-/ Down- toetsen kunnen hier losse accu’s of accupacks tot 12 cellen ingesteld worden. Op het display wordt achter het aantal ingestelde cellen gelijk de nominale spanning van de ingestelde cellen getoond.
16
De µC- Accu Master berekent aan de hand van het aantal ingestelde cellen de laad- en ontlaadsluitspanning en geeft, als er ongerijmdheden optreden, een overeenkomstige foutmelding op het display.
Accucapaciteit In dit menupunt wordt de accucapaciteit van de aangesloten accu ingesteld. Met de Up-/ Down- toetsen kan hier binnen het bereik van 100 mAh tot 5 000 mAh (komt overeen met 5 Ah) de accucapaciteit van de aangesloten accu ingesteld worden. Als de Up-/ Down- toetsen langere tijd ingedrukt gehouden worden, veranderen de waarden op het display sneller. Verder is het mogelijk van de aanduiding “100 mAh” met de down- toets direct naar de aanduiding “5 000 mAh” te springen resp. van de aanduiding “5 000 mAh” met de Up- toets direct naar de aanduiding “100 mAh”. De µC- Accu Master berekent uit de capaciteitsaanduiding verschillende laad-/ ontlaadparameters, zoals b.v. de procentaanduiding, de laad-/ ontlaadstroom-standaardwaarden enz.
Laadstroom De µC- Accu Master stelt voor de op dat moment ingestelde accutypes een standaardwaarde voor de laad- en ontlaadstroom voor. Bij Ni-Cd-accu’s is dat 1/10 C (1/10 van de nominale capaciteit van de accu), bij Ni-MH-accu’s 1/3 C. Dit zijn de door de fabrikanten aanbevolen laad- en ontlaadstromen, die ook gerelateerd zijn aan de op de accu’s gedrukte capaciteitsaanduidingen. Om de laad- en ontlaadprocedures te versnellen, kunt u steeds andere stromen instellen. Let echter beslist op de aanduidingen van de fabrikant op de accu! Accu’s met grote inwendige weerstand (oude of defecte accu’s) moeten niet met al te grote stromen geladen worden. Door het spanningsverval bij de inwendige weerstand vermindert de accuspanning snel en de microprocessor herkent de accu als ontladen. Dit meetresultaat is daardoor kleiner dan de werkelijke accucapaciteit, dus vervalst!
NiCd- en NiMH-accu’s Bij NiCd- en NiMH-accu’s onderscheidt men meerdere verschillende laadsoorten:
17
Laadsoort
Laadstroom
Laadtijd
Standaard laden
1/10 C
Ca. 14 – 16 uur
Versneld laden
1/3 C
Ca. 4 – 6 uur
Snelladen
1 – 1,5 C
Ca. 1 – 1,5 uur
Behoudladen
1/30 C
Continu
Standaardladen Het standaard laden (normaal laden) is het laden met een laadstroom van 1/10 c. Deze laadprocedure wordt ook meestal door de fabrikant aanbevolen en wordt op de accu’s gedrukt. Bij deze laadsoort zal men aan het eind van de laadprocedure geen sterke spanningsstijging resp. een daarop volgend spanningsverval kunnen meten. Daardoor is het uitschakelen volgens de ∆U- procedure niet mogelijk.
Daarom hoeft een accu voor het begin van het laden niet eerst volledig ontladen te worden om overlading te vermijden!
Let op! Niet iedere accu kan snelgeladen worden! Zie hiervoor beslist de aanduidingen van de fabrikant!
Lood- en lood-gel accu’s De hier ingestelde stroom is de maximale laadstroom die tijdens de laadprocedure maximaal mag stromen. Deze laadstroom zal alleen stromen bij het begin van het laden, op een later tijdstip, als de constante-spanningslading is begonnen, zal de ingestelde stroom langzamerhand reduceren. Ook hier moeten de aanduidingen van de accufabrikant aangehouden worden. Als er geen laadvoorschriften bekend zijn, dient hier voor het begin van het laden een stroom van ca. 1/10 C ingesteld worden.
Ontlaadstroom
Als een accu volgens deze laadmethode geladen moet worden, dan moet de accu ook werkelijk leeg zijn, omdat in dit geval de uitschakeling van de laadstroom via de berekende laadtijd plaatsvindt. Als de laadtoestand van de accu onbekend is, dient u in elk geval programma 3 te kiezen, omdat hier de accu voor het laden eerst volledig ontladen wordt.
Hier wordt de laadstroom ingesteld, die tijdens een ontladingsprocedure moet stromen. Afhankelijk van of een accu voor het laden slechts volledig ontladen, of dat een accucapaciteitsmeting uitgevoerd moet worden, zijn hier verschillende instellingen mogelijk.
Versneld laden
Omdat de capaciteit van een accu geen constante grootheid is, maar onder andere beslissend bepaald wordt door de ontlaadstroomsterkte, zijn vooral bij de accu-capaciteitsmeting gedefinieerde ontlaadstromen noodzakelijk. De meeste fabrikanten geven voor hun accutypes de volgende laad-/ ontlaadstromen aan: Ni-Cd- accu’s laden en ontladen met 1/10 C Ni-MH- accu’s laden en ontladen met 1/5 C Lood- en lood-gel accu’s ontladen met C/20
De meeste accufabrikanten definiëren het zogenaamde “versneld laden” of “Quick Ch arge” als een constante-stroomlading met een laadstroom van ¼ - 1/3 C. De accu heeft in dit geval ca. 4 – 6 uur laadtijd, afhankelijk van de ingestelde stroomsterkte. Ook hier geldt beslist; let op de aanduidingen van de fabrikant!
Snelladen Deze laadsoort is toegestaan voor accu’s die snelgeladen kunnen worden. Het is een constante-stroomlading van ca. 1 – 1,5 C. De accu heeft in dit geval slechts 1 – 1,5 uur laadtijd nodig, afhankelijk van de ingestelde stroomsterkte. Bij deze laadsoort kan aan het eind van het laden een duidelijke spanningsstijging met aansluitend spanningsverval gemeten worden. Het apparaat zal dit herkennen en na de ∆U – herkenning uitgeschakeld worden. 18
Capaciteitsmeting
Meten van de werkingstijd van een verbruiker Als de werkingstijd van een verbruiker vastgesteld moet worden, moet u het stroomverbruik van de verbruiker als ontlaadstroom instellen. Bij het einde van de ontlading geeft de µC- Accu Master de ontlaadtijd op het display aan.
19
Zo kan makkelijk vastgesteld worden, hoe lang b.v. een elektromotor die op deze accu aangesloten is, loopt. Hoe hoger het stroomverbruik van de motor, hoe korter de looptijd en des te geringer de capaciteit van de accu!
Pauzes tussen de laad-/ ontlaadprocedures In de programma’s 6, 7 en 9 wordt gevraagd naar pauzetijden tussen de aparte laad-/ ontlaadcycli. Op het display verschijnt de melding: “herhalen na” (wiederholen nach). De pauzetijd kan hier binnen het bereik van 0,5 uur tot maximaal 5 dagen ingesteld worden.
Starten van het ingestelde programma Als alle invoermenu’s doorlopen zijn, vraagt de µC- Accu Master nogmaals, of alle invoeren correct zijn “Einstellungen OK”. Als dat het geval is, drukt u op de SET- toets – het ingestelde programma wordt uitgevoerd. Als de gemaakte instellingen niet correct zijn en u wilt ze corrigeren, dan drukt u op de MODE- toets en u begint de instellingen van voren af aan. “Einst.n.OK”.
Onderbreken van een lopend programma Als een programma om welke reden dan ook onderbroken moet worden, hoeft u alleen de accu uit de aansluitbussen te halen. Op het display verschijnt onmiddellijk de melding “Geen accu aangesloten” (kein Akku angeschlossen). Door op de SET- toets te drukken vraagt de µC- Accu Master of het programma voortgezet of afgebroken moet worden. De keuze tussen “Ja” en ”Nee” gebeurt met de Up-/ down- toetsen. Als u er toe besluit het programma voort te zetten, moet u de accu er weer insteken en het apparaat gaat na het indrukken van de SET- toets door met het onderbroken programma op de plaats waar het onderbroken werd. Een andere mogelijkheid een lopend programma te onderbreken is een RESET uit te voeren. Hiertoe moeten de Up-/ down- toetsen gelijktijdig ingedrukt worden. Het voortzetten van het afgebroken programma is dan niet meer mogelijk!
Opvragen van de meetresultaten Tijdens de werking kunnen met de MODE- toets alle meetresultaten en papameters tot dan toe opgevraagd worden op het display. Ook aan het eind van het programma zijn, zo lang de accu er niet uitgetrokken is, deze data beschikbaar! 20
Doorgaan na uitvallen van de stroom Als de stroom uitvalt terwijl er een programma loopt, of als het apparaat per ongeluk uitgeschakeld wordt, dan heeft dat geen effect op het verdere verloop van het programma. De microprocessor slaat elke 10 minuten de reeds bepaalde parameters op in een niet-vluchtig geheugen (EEPROM). Nadat de spanning weer beschikbaar is, gaat het apparaat verder met het begonnen programma met de daarvoor opgeslagen parameters.
Foutmeldingen Als er tijdens het gebruik een fout optreedt, dan blijft de desbetreffende foutmelding zo lang op het display zichtbaar, tot de SET- toets ingedrukt wordt. Bij fouten, die tijdens het gebruik (b.v. laden, ontladen…) optreden, is er meestal geen gebruiker aanwezig. Daarom blijft de foutmelding op het display staan, tot de gebruiker deze foutmelding met de SET- toets bevestigt.
“Aantal cellen? Controleren” Deze melding wordt getoond, als de gemeten accuspanning niet past bij het ingestelde aantal cellen (0,85 – 1,5 V/ cel). Controleer in dat geval, of de instelling van het aantal cellen juist is. Deze fout wordt ook gemeld, als de leegloopspanning van de accu te laag is, de accu totaal ontladen is of er een cel kortgesloten is. Een totaal ontladen accu kan met programma 8 weer geregenereerd worden.
“Accu verkeerd gepoold!” Deze melding wordt getoond, als een accu verkeerd gepoold op de laadbussen aangesloten is of als de accuspanning ook bij ingeschakelde laadstroom de limietwaarde van 0,6 V niet bereikt. Bij het verkeerd polen van een accu zorgen de interne verpolingsdiodes ervoor dat het apparaat en de accu niet beschadigd worden.
“Aantal cellen? Controleren!” Deze melding wordt getoond, als bij een lading van 130% van de accucapaciteit de celspanning niet minimaal 1,1 Volt per cel bereikt heeft. Bij deze foutmelding dient gecontroleerd te worden, of alle data juist ingesteld zijn.
21
“Laadspanning niet bereikt” Deze melding wordt getoond, als aan het eind van het laden de accuspanning niet minimaal 1,3 V per cel bereikt. Deze foutmelding geeft aan, dat volgens de door de µC- Accu Master berekende laadtijd de accu volgeladen zou moeten zijn, maar dat de laadsluitspanning van de accu nog niet bereikt is. Dit duidt op een defecte accu, op een verkeerd ingesteld aantal cellen of op een verkeerd ingestelde accucapaciteit! Controleer hier alle ingestelde parameters nogmaals en start het programma opnieuw. Als de foutmelding opnieuw verschijnt, moet u de fout bij de accu zoeken!
* * * * * * * * *
“Geen accu aangesloten” Deze melding wordt getoond, als de accuspanning zonder laadstroom minder dan 0,6 Volt bedraagt, of als er geen accu aangesloten is.
“Zekering defect”
bij verandering en pogingen tot repareren van het apparaat bij eigenmachtig veranderen van de schakeling bij schades door het niet opvolgen van de bedieningshandleiding en van het aansluitschema bij het gebruik van andere, niet originele onderdelen bij overbelasting van het apparaat bij schade door ingrepen door derden bij aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsoort bij verkeerde bediening of schade door slordige behandeling of misbruik bij defecten, die ontstaan door overbrugde zekeringen of door gebruik van verkeerde zekeringen.
In al deze gevallen vindt terugzending van het bouwpakket plaats op uw kosten.
Deze melding wordt getoond, als bij het laden de accuspanning met laadstroom minder is dan de accuspanning zonder laadstroom. Bovendien verschijnt deze foutmelding, als bij het ontladen de accuspanning met laadstroom groter is dan de accuspanning zonder laadstroom. Dit wordt alleen bij de start van de laad-/ ontlaadprocedure gecontroleerd!
“EEPROM defect” Deze melding verschijnt, als bij het schrijven naar de EEPROM een fout optreedt.
Garantie Op dit apparaat geven wij één jaar garantie. De garantie omvat het gratis verhelpen van de gebreken die aantoonbaar te herleiden zijn tot het gebruik van niet perfect materiaal of fabricagefouten. Verdere aanspraken zijn uitgesloten. Wij verlenen geen garantie noch zijn wij aansprakelijk voor schades of gevolgschades in samenhang met dit product. Wij behouden ons het recht voor te kiezen voor reparatie, verbetering, levering van onderdelen of teruggaaf van de aankoopprijs. Bij de volgende criteria vindt geen reparatie plaats respectievelijk vervalt het recht op garantie: 22
23