Aanbiedingsformulier Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst
Agendapunt: 4d
(N.B. maximaal 2 A4) 1. Korte titel
Rijksbrede ambities Tijd- Plaats en Apparaatonafhankelijk Werken (TPAW)
2. Datum behandeling ICBR
23 oktober 2012
3. Aard van de behandeling:
Ter advies aan OR/MR Ter besluitvorming Ter bespreking Ter kennisname Anders: ……….
4. Eerder behandeld in:
ICOP
ICIA
ICFH
ICCIO
CBIB
Anders: ……
Niet
Uitkomst behandeling in bovenstaand gremium: Overeenstemming (geen toelichting vereist) Geen overeenstemming: (toelichting geschilpunten vereist). ……………………………………………………………………….. 5. Voorgeschiedenis / context:
6. Samenvatting/toelichting
1
In april 2011 heeft de ICBR n.a.v. een ingebrachte notitie geconcludeerd dat het rijksbreed realiseren van tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken (TPAW)1 een thema is dat de reikwijdte van de verschillende IC’s overstijgt. Behoefte was om eerst een overall-beeld te krijgen. De ICOP is destijds verzocht om een coördinerende rol op zich te nemen. Deze rol is ingevuld vanuit de ICOP/programma het Nieuwe Werken. In 2011 is in samenwerking met ICCIO en ICFH een inventarisatie gedaan naar onderlinge afhankelijkheden in rijksbreed beleid mbt TPAW. In een reeks sessies is binnen DGOBR en vervolgens met de IC’s gezocht naar richtinggevende uitspraken (die ruimte bieden) met waar nodig en zinvol concrete Rijksbrede afspraken (die uniformiteit en helderheid bieden). Dit heeft o.a. geresulteerd in een gezamenlijke IC-bijeenkomst (juni 2012). Tijd- plaats- en apparaatonafhankelijk werken is in eerste instantie een organisatie- en managementvraagstuk dat vanuit de bedrijfsvoering gefaciliteerd wordt. Het heeft enkel kans van slagen indien de ambtelijke top het voorbeeld en de ruimte geeft voor deze manier van werken en dit in de manier van be- en aansturen van de eigen organisatie tot uiting brengt. Een eenzijdige instrumentele benadering vanuit de bedrijfsvoering is daarbij onvoldoende. Voor een efficiënte implementatie over de bedrijfsvoeringskolommen heen is een gezamenlijke visie gewenst, om integraal te kunnen sturen op de ontwikkelingen op het gebied van huisvesting, facilitair, ICT en HRM. Deze gezamenlijke visie is uitgewerkt in richtinggevende uitspraken, op basis waarvan een uitvoeringsplan opgesteld kan worden. Daarbij is het vooral van belang dat de verschillende disciplines elkaar op de raakvlakken weten te vinden. De ICOP, ICCIO en ICFH verzoeken daarom ICBR om de sturing over de bedrijfsvoeringskolommen heen in te richten, in de vorm van een
Aanvankelijk sprak men over plaats- en tijdsonafhankelijk werken (PLATO). Later is het ‘apparaatonafhankelijk werken’ toegevoegd aan deze term.
7. Financiële consequenties
8. Beslispunten/discussiepunten
9. Contactgegevens
sponsorgroep die toeziet op een efficiënte integrale implementatie van tijd- plaats en apparaatonafhankelijk werken. Deze sponsorgroep bestaat naast een ICBR-voorzitter uit leden vanuit ICCIO, ICOP en ICFH. De ontwikkeling van informatiebewustzijn en toetsing op de vereiste kennis en vaardigheden bij managers en medewerkers is randvoorwaardelijk voor het effectief en veilig tijd- plaats en apparaatonafhankelijk werken bij de Rijksoverheid. Nee Ja: - omvang: ……(bedrag vereist)…. - dekking: ……(budget vereist)… 1. Onderschrijft de ICBR de richtinggevende uitspraken van de IC's? 2. Stemt de ICBR ermee in om (nieuw) op te starten departementale initiatieven te bezien in het kader van deze richting? 3. De ICBR wordt gevraagd akkoord te gaan met het inrichten van een sponsorgroep en uit haar leden een voorzitter voor te dragen. Contactpersonen: Sibout Nooteboom, 06-54245093,
[email protected] (OPR) (coördinatie); Judith de Geus, 06 48130251,
[email protected] (FHIR); Kato Vierbergen, 06-50738044,
[email protected] (IR)
Pagina 2 van 2
Aan: ICBR Contactpersoon Min BZK / DGOBR Sibout Nooteboom, Kato Vierbergen, Judith de Geus
Rijksbrede ambities rondom Tijd- Plaats- en Apparaatonafhankelijk Werken (TPAW) Tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken: Van ambitie naar realisatie
Datum 12 oktober 2012 Kenmerk Versie 1.0 Bijlagen 1
Het Nieuwe Werken levert in de uitwerking van dit organisatievraagstuk concrete activiteiten, die in de bedrijfsvoering neerkomen op het ondersteunen van het tijdplaats- en apparaatonafhankelijk werken(TPAW). Het rijksbreed realiseren van TPAW overstijgt de reikwijdte van de verschillende IC’s. De praktische ontwikkelingen op de departementen gaan hierin sneller dan er rijksbreed afspraken gemaakt kunnen worden. Toch is er duidelijk behoefte aan gemeenschappelijke kaders door samenwerking over de organisatiegrenzen heen, de toename van flexibele inzet van medewerkers, herhuisvesting en minder beschikbare kantoorruimte. Vaste werkplekken zullen steeds minder de norm zijn. Deze ontwikkelingen zijn onomkeerbaar en moeten optimaal gefaciliteerd worden. In het opstellen van rijksbrede kaders is het daarom zaak om zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen hoe rijksbreed te komen tot een heldere set van afspraken en kaders. In eerste instantie moet het helder zijn dat boven geschetst perspectief de gewenste richting is. Met die aanname moet ook helder worden dat het hier gaat om een andere kijk op de organisatie van de rijksdienst en dat het dan vooral aan het management van de organisaties binnen het Rijk is, hoe zij dit binnen hun organisatie willen inzetten en wie er voor welke voorzieningen in aanmerking komen. Wanneer medewerkers en leidinggevenden tijd- , plaats- en apparaatonafhankelijk willen werken, wordt hun eigen verantwoordelijkheid groter voor een effectief en veilig gebruik van die faciliteiten, de systemen en informatie van de Rijksoverheid. Met de toenemende mogelijkheden voor het delen van informatie, nemen ook de risico’s toe op digitale inbraken en informatielekken en daarmee falende faciliteiten en dure reparatie acties. Managers en medewerkers zullen daarom een continu besef moeten hebben van het effect van deze keuze1. Het gegeven dat de verantwoordelijkheid van gedeelde informatie en kennis bij medewerkers zelf ligt, zoals die ook in de ambtenaarseed staat geformuleerd, vraagt om een adequaat besef van de mogelijkheden en randvoorwaarden. Waar staan we nu? De ambitie tot tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken ligt er, aan de uitwerking op het niveau van de bedrijfsvoering wordt gewerkt. De ambitie past binnen de plannen omtrent de rijksbrede huisvesting2, de ontwikkelingen op 1 2
Kabinetsreactie op het WRR rapport iOverheid. Den Haag okt.2011.p.2. Kamerbrief Uitgangspunten concentratiebeleid rijkskantoren (11 november 2011) Pagina 1 van 9
* facilitair gebied vanuit het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst en de rijksbrede personeelsvisie 20203, die in het najaar naar de Kamer wordt gestuurd. De gezamenlijke ambitie voor tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken bij de Rijksoverheid is het meest concreet verwoord in de I-strategie, welke ook door de Tweede Kamer is goedgekeurd4: “De rijksdienst beschikt over een platform dat tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken alsmede interdepartementale samenwerking, op een veilige en vertrouwde manier mogelijk maakt.”
Datum 12 oktober 2012
We zien dat tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken kan bijdragen aan een besparing op de kosten van huisvesting en facilitaire dienstverlening, aantrekkelijk werkgeverschap, een verbetering van de arbeidsproductiviteit en de kwaliteit van het werk, in het bijzonder over de grenzen van organisaties heen. Dit hangt samen met de modernisering van werkplekken en de nieuwe mogelijkheden die ICT biedt om het werken flexibeler en slimmer in te delen, wat weer bijdraagt aan een evenwichtige werk-privé balans van medewerkers. Tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken past ook goed in de context van de veranderende relatie tussen leidinggevende en medewerker (bijv. meer sturen op resultaat ipv aanwezigheid). De afgelopen paar jaar is tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken zichtbaar de norm is geworden. Zo is er een heldere strategie voor de informatisering en de huisvesting beschikbaar, en biedt de Checklist tijd-, plaats- en apparaatsonafhankelijk werken de nodige handvatten voor het in de praktijk omgaan met vragen van managers en medewerkers. Bij nieuwbouw en verhuizingen wordt standaard uitgegaan van het concept van (gedeeltelijk) flexibele werkplekken. Er bestaat een actief netwerk van projectleiders die samen werken aan kennisdeling en uitwisselen van ervaringen. Op dit moment wordt het echter nog niet optimaal vanuit de rijksbrede bedrijfsvoering gefaciliteerd. De samenhang in de aanpak, zeker op de “raakvlakken” tussen de verschillende bedrijfsvoeringsdiciplines, kan nog verbeterd worden. Bijvoorbeeld: besparingen kunnen mogelijk teniet gedaan worden doordat investeringen in de ICT-oplossingen onvoorziene kosten met zich meebrengen (fiscaal, arbo), of onvoldoende opgelijnd worden met herindeling- of verhuisbewegingen. Mede vanwege de grote verscheidenheid aan projecten op vele plekken binnen de Rijksdienst met ook ieder een eigen tijdspad, leven er veel vragen t.a.v. wat de medewerker en manager mag en moet, welke regelingen er gelden, en welke voorwaarden en faciliteiten t.a.v. ICT en huisvesting. Een integrale benadering is nodig om de faciliteiten efficiënt te realiseren en effectief en veilig gebruik ervan te ondersteunen. Welke actie wordt er ondernomen? In de primaire processen van het Rijk is er behoefte is aan ruimte voor maatwerkbedrijfsvoering. In een reeks sessies is binnen DGOBR en vervolgens met de IC’s gezocht naar richtinggevende uitspraken (die ruimte bieden) met waar nodig en zinvol concrete Rijksbrede afspraken (die uniformiteit en helderheid bieden). Het overzicht vindt u hieronder. Het vormt een eerste aanzet naar een bedrijfsvoeringsbrede uitwerking van tijd-,plaats en apparaatonafhankelijk werken, waarin de onderlinge afhankelijkheden in samenhang nader kunnen worden uitgewerkt. De uitspraken zijn niet uitputtend en nog niet allemaal even concreet 3
Wordt in het najaar van 2012 definitief. Zie voor ICOP standpunt ook Checklist Plaats- en Tijdonafhankelijk Werken (november 2011) 4 Kamerbrief 26 693 nr. 216 (15 november 2011) Pagina 2 van 9
* geformuleerd. Voor een deel liggen deze richtinggevende uitspraken al nagenoeg vast in beleid, of is er beleid in voorbereiding. Waar dit nog niet het geval is, willen de IC’s deze richtinggevende uitspraken als basis van hun jaarplannen 2013 gebruiken, en daarin mijlpalen voor de daarop volgende jaren opnemen. Daarmee kennen deze richtinggevende uitspraken ook hun doorwerking naar de ICjaarplannen 2013 e.v.
Datum 12 oktober 2012
Wat is nu nodig? Natuurlijk moet de werkgever de faciliteiten kunnen bieden waarmee het tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken mogelijk gemaakt wordt. Voor een efficiënte implementatie over de bedrijfsvoeringskolommen heen is een integraal beeld nodig, over de losse strategieën heen, om zo de ICT strategie, de facilitair- en huisvestingsstrategie en personeelsstrategie tot een samenhangende strategie te maken. Daaruit kan een uitvoeringsplan opgesteld worden, met een planningsoverzicht/tijdlijn van rijksbrede kaders en de bemensing en financiering om tot die kaders te komen. De ICOP, ICCIO en ICFH vragen ICBR om integraal te sturen op de ontwikkelingen op het gebied van huisvesting, facilitair, ICT en HRM. In de ICOP, ICCIO en ICFH wordt dit in samenhang uitgewerkt. Tijd- plaats- en apparaatonafhankelijk werken is in eerste instantie een organisatieen managementvraagstuk dat vanuit de bedrijfsvoering gefaciliteerd wordt. Het heeft enkel kans van slagen indien de ambtelijke top het voorbeeld en de ruimte geeft voor deze manier van werken en dit in de manier van be- en aansturen van de eigen organisatie tot uiting brengt. Een eenzijdige instrumentele benadering vanuit de bedrijfsvoering is daarbij onvoldoende. Daarbij is de ontwikkeling van informatiebewustzijn en toetsing op de vereiste kennis en vaardigheden bij managers en medewerkers van de Rijksoverheid randvoorwaardelijk voor het effectief en veilig tijd- plaats en apparaatonafhankelijk werken. De IC’s stellen daarom ICBR voor om:
in te stemmen met de richtinggevende uitspraken zoals in dit document opgenomen, die de basis vormen voor verdere uitwerking in de jaarplannen 2013
(nieuw) op te starten departementale initiatieven te bezien in het kader van deze richtinggevende uitspraken;
een integrale sturing in te richten door middel van een sponsorgroep, voorgezeten door een ICBR-lid, met deelnemers ICCIO, ICFH en ICOP, om te komen tot een efficiënte implementatie op het grensvlak van de bedrijfsvoeringskolommen.
Pagina 3 van 9
* Richtinggevende uitspraken Uitspraken die de IC’s gezamenlijk doen
Als uitgangspunt geldt: iedere rijksmedewerker mag tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken, mits het werk het toelaat. Dit zal in een kantooromgeving vaker het geval zijn;
Tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken door de Rijksmedewerker is vrijwillig5;
Rijksmedewerkers worden hiervoor door hun werkgever gefaciliteerd (door P&O, ICT, Facilitaire diensten, Huisvesting). Het benodigde niveau van voorzieningen zal zo snel mogelijk op peil worden gebracht;
Richtinggevende uitspraken mbt P&O
6
Datum 12 oktober 2012
(ICOP)
De beslissing over tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken ligt bij de leidinggevende. Het principe van ‘individueel maatwerk’ gaat hierbij vóór het principe ‘gelijke monniken gelijke kappen’;
Er zijn géén nieuwe rijksbrede regels nodig om tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken te faciliteren. Er worden in principe ook géén nieuwe departementale regelingen meer opgesteld;
Er worden géén vergoedingen (in geld) gegeven voor tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken, dus ook niet voor het inrichten van een thuiswerkplek. De huidige raamregeling telewerken wordt afgeschaft;
De werkgever geeft goede voorlichting en voldoet daarmee aan de wettelijke ARBO-zorgplicht7. Een medewerker die buiten kantoor werkt (incl. thuis) is zelf verantwoordelijk voor de juiste inrichting van de werkplek en eventuele kosten daarvan;
Outputgericht werken geldt als basis om tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk te kunnen werken. Managers en medewerkers maken onderling afspraken over de te realiseren resultaten. De werkgever ondersteunt managers en medewerkers daarbij;
Managers en medewerkers maken individuele afspraken over werktijden. Departementale werktijdenregelingen worden hierop aangepast (of afgeschaft) indien deze nu belemmerend werken;
Managers en medewerkers maken onderling afspraken (en leggen deze vast) over de benodigde attitude (integriteit) kennis en vaardigheden (basis digivaardigheden of specifiek) om goed en veilig met de beschikbare middelen om te gaan.
Richtinggevende uitspraken mbt ICT (ICCIO)
Onderdeel van de Rijksbrede Informatie-Infrastructuur is het I-bewustzijn bij de Rijksambtenaar. De implementatie van de cloud strategie waaronder
5
Voor een aantal functies is tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken verplicht gesteld. Voor deze functies zijn reeds afspraken op maat gemaakt. 6 Deze uitspraken gaan over de sector Rijk. Ook het ministerie van Defensie wil hierbij zoveel mogelijk aansluiten en zal waar nodig een vertaalslag maken. 7
Zie toolkit HNWR op Rijksportaal, met o.a. verwijzing naar Arbocatalogus Pagina 4 van 9
* choose your own device (zie AIVD-advies ‘bring your own device’8), vraagt naast solide informatiebeveiligingsconcepten om kennis, eigen verantwoordelijkheid en I-vaardigheid: een goed opgeleide rijksambtenaar die het juiste gedrag vertoont (dankzij I-bewustzijn) en daarmee de informatie-infrastructuur weerbaar houdt. Daartoe voorziet het Rijk de rijksambtenaar van adequate middelen (lijst van toegestane middelen), heldere regels (instructies, digitale vaardigheidstrainingen) en adviezen.
Datum 12 oktober 2012
De ICT-infrastructuur wordt functioneel vraaggestuurd ontwikkeld, wat in de praktijk voor de medewerker die TPAW werkt het volgende betekent:
1. Apparaten: a.
Iedere medewerker krijgt eigen keuzeruimte uit het type apparaten, welke naar het oordeel van de leidinggevende in voldoende mate de gewenste functionaliteit bieden; een beperkt aanbod per type wordt ter beschikking gesteld (“choose your own”);
b.
In plaats van het aanbod van de werkgever (of in aanvulling daarop) kan de medewerker beheerde ICT-basisdiensten op eigen apparaten gebruiken (“bring your own”), mits: i. Die apparaten voldoen aan Rijksbreed te stellen eisen met het oog op veiligheid, voortvloeiend uit de Baseline Informatiebeveiliging Rijk (BIR9). ii. De medewerker de vaardigheden heeft om dit op veilige manier toe te passen
8 9
2.
Connectiviteit: Iedere medewerker die naar het oordeel van de leidinggevende mobiel internet nodig heeft krijgt een SIM kaart of duoSIMkaart ter beschikking gesteld die ook in toegestane apparaten gebruikt kan worden;
3.
Toegang tot gegevens: a.
Het Rijk maakt helder wat medewerkers aan basis digivaardigheden moeten bezitten om toegang te krijgen tot de ICT-infrastructuur voor TPAW en hoe het primaire proces dit kan borgen (samen met ICOP);
b.
ICT-diensten worden ingericht op basis van de BIR, waarbij de medewerker het i-bewustzijn heeft om vanaf departementaal vertrouwelijk gegevens gescheiden te houden van interne gegevens die niet noodzakelijk geheim hoeven te blijven, met lager vertrouwelijkheidniveau dan DepV; Dit i-bewustzijn is nodig om voor de minder vertrouwelijke informatie ruimte te scheppen om veiligheid mede afhankelijk te maken van de menselijke factor. Het volledig vertrouwen op de technische factor kan niet en maakt het onnodig lastig en duur om veel basis-ICT-diensten goed te faciliteren in een TPAW-context;
c.
Door de Rijksmedewerker zelf meegebrachte mobiele apparaten (BYOD) en services (mobiele app’s) kunnen alleen gebruikt worden wanneer deze veilig genoeg in te richten zijn en alleen voor
https://www.aivd.nl/@2923/bring-your-own/ Baseline Informatiebeveiliging voor het Rijk Pagina 5 van 9
* informatie tot en met het beveiligingsniveau corresponderend met WBP risicoklasse 210 (zie BIR), d.
Voor deze door de medewerkers zelf meegebrachte mobiele apparaten en unmanaged services gelden specifieke minimum eisen.
e.
Voor het gebruik van zelf meegebrachte mobiele apparaten en unmanaged services gelden minimum standaarden11 en wordt een overeenkomst gesloten met de medewerkers,
f.
Voor het goed en veilig gebruik van specifieke devices en services worden de benodigde digivaardigheden getoetst.
Datum 12 oktober 2012
Richtinggevende uitspraken m.b.t. Faciliteiten en Huisvesting (ICFH) Toegang naar gebouw, werkplek en algemene voorzieningen voor ieder pand (onafhankelijk van klant) wordt geregeld. - geen individuele verplichting om buiten kantoor te werken, alleen daar waar het zowel voordelen oplevert voor medewerker als leidinggevende (de verwachting is dat besparingen op huisvesting op deze wijze zonder dwang te realiseren zijn, waarbij de werkpleknorm deze ontwikkeling wel versnelt). Principes zijn:
Voor toegang tot panden geldt: “binnen zonder kloppen” binnen het bestaande zoneringsmodel.
In elk Rijkskantoor wordt dezelfde facilitaire ondersteuning geleverd door één van de Concerndienstverleners, op basis van de uniforme Productenen Diensten Catalogus (PDC)
Voor toegang tot de werkplek geldt:
a.
een Rijkskantoor heeft herkenbare aanlandplekken
b.
iedere Rijksmedewerker kan zijn eigen kantoorautomatiseringomgeving in elk willekeurig Rijkskantoor benaderen
c.
in alle Rijkskantoren wordt minimaal in een deel van het gebouw gescheiden Wifi aangeboden, waardoor telewerken mogelijk wordt;
Voor toegang tot bronnen geldt: “openbaar, tenzij”
Implementatie Voor een deel liggen bovenstaande richtinggevende uitspraken al nagenoeg vast in beleid, of is er beleid in voorbereiding:
IC’s gezamenlijk a.
10 11
Communicatie richting medewerkers zodat zij weten waar ze aan toe zijn mbt tijd-, plaats-, en apparaatonafhankelijk werken. Dit betekent vaker integraal en rijksbreed communiceren over de gekozen hoofdrichtingen, de voortgang en specifieke belemmeringen die aandacht nodig hebben.
Wet op de Bescherming Persoonsgegevens niveau 2 TBGI stelt minimum standaards vast (samen met NBV) Pagina 6 van 9
*
b.
De IC’s verzoeken Rijksorganisaties, die de nodige stappen zetten in de ontwikkeling van hun bedrijfsvoering, om gericht te zijn op het realiseren van deze richtinggevende uitspraken, en om vooraf de betreffende IC op de hoogte te stellen als er van wordt afgeweken.
c.
ontwikkeling en hergebruik van kennis, middelen en ervaringen in het primaire proces, zoals relevante pilots met resultaatgericht werken, BYOD, activiteitgerelateerde werkplekken, etc.
Datum 12 oktober 2012
ICOP: a.
een handreiking om departementen te ondersteunen in de toepassing van bestaande regelgeving in een context van TPAW. Een rijksbreed model ARBO-verklaring zal hier onderdeel vanuit maken (gereed najaar 2012);
b.
de fiscale (bij verstrekkingen) en juridische consequenties rondom de implementatie van “bring en choose your own device” (zodra beleidskader ICCIO gereed is)
c.
Afbouw van bestaande departementale regelingen en vergoedingen op het gebied van TPAW.
d.
Bestaande pakket aan managementopleidingen bezien op TPAWaspecten
ICCIO: a.
een rijksbreed beleidskader rondom ‘bring of choose your own device’ (notitie in voorbereiding). Die kaders zullen betrekking hebben op het Rijksaanbod van apparaten (CYOD) vanuit de werkgever en hoe deze gebruikt (mogen) worden, de standaards die te stellen zijn aan BYOD-apparaten, en de wijze waarop connectiviteit ter beschikking wordt gesteld aan medewerkers. De fiscale afwikkeling hiervan - waarmee de medewerkers niet belast hoeven te worden - wordt in samenwerking met de ICOP georganiseerd.
b.
Implementatie van kader zoals genoemd bij a. Uiterlijk in het jaarplan 2013 zal de ICCIO een duidelijk tijdpad neerleggen voor de implementatie van deze kaders.
c.
Beleid tav i-bewustzijn, waaronder een basisdigivaardigheidstoets ism ICOP en een toets voor goed/veilig gebruik van specifieke devices en services (notitie in voorbereiding)
d.
Implementatie van beleid zoals genoemd bij c.
ICFH: a.
Huisvestingsstrategie (masterplannen gereed eind 2014)
b.
Facilitaire – en huisvestingskaders Het Nieuwe Rijkskantoor (gereed medio 2013)
c.
Samenwerking met LFMO in het realiseren van de uniforme PDC voor de rijkskantoren(gereed ultimo 2013). Pagina 7 van 9
* d.
Samenwerking met LFMO bij het opstellen van een uniform kostprijsmodel voor facilitaire – en huisvestingskosten.
e.
Bijdragen aan een Rijksportaal met een nieuw uniform facilitair management informatiesyteem (FMIS) voor o.a. zaalreservering.
f.
Openstellen van het WiFi-netwerk.
g.
Pilots gastgebruik (aanlandplekken) (gereed medio 2013).
Datum 12 oktober 2012
N.B. als aanvulling op bovenstaand implementatieplan geeft de ICIA aan in te zetten op 1) regie op categoriemanagement waardoor via inkoop wordt bijgedragen aan invoering van standaarden voor TPAW en 2) het via categoriemanagement mobiliseren van kennis uit de markt die nodig is voor de realisatie van TPAW.
Pagina 8 van 9
* BIJLAGE: Negen vraagpunten rondom TPAW De ICOP is in april 2011 verzocht om een coördinerende rol op zich te nemen. Deze rol is ingevuld vanuit de ICOP/programma het Nieuwe Werken. In 2011 is in samenwerking met ICCIO en ICFH een inventarisatie gedaan naar onderlinge afhankelijkheden in rijksbreed beleid mbt TPAW. Dit heeft geresulteerd in een notitie over TPAW met onderstaande negen vraagpunten waarin onderlinge afhankelijkheden bestaan.
Datum 12 oktober 2012
Primaat bij ICOP: 1. 2.
Wat is Rijksbreed nodig om de transitie in het primaire proces Rijksbreed te blijven ondersteunen? Op welke manier wordt de oude ARAR/Raamregeling telewerken gemoderniseerd?
Primaat bij ICFH: 3. 4.
Hoe faciliteert de Rijkskantoorruimte dat medewerkers die er gehuisvest zijn tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk kunnen werken? Hoe faciliteert de Rijkskantoorruimte medewerkers of gasten die daar niet primair zijn gehuisvest?
Primaat bij ICCIO 5. 6. 7. 8. 9.
Hoe wordt de toets op digivaardigheid / digibewustzijn vormgegeven? Hoe krijgt de persoonlijke digitale werkruimte vorm, onafhankelijk van plaats, tijd en apparaat? Hoe ziet het keuzemodel van de digitale plaatsonafhankelijke werkplek er uit voor directies en voor rijksmedewerkers: uit welke combinaties van ICTapparatuur en -diensten mag er gekozen worden? Hoe wordt aanschaf en beheer geregeld van UMTS-abonnementen en mobiele apparaten? Hoe wordt toegang geboden tot ICT-diensten, internet, en (vergader)ruimten, zodat veiligheidsgelaagdheid/zonering kan worden losgekoppeld van hiërarchische structuur, en departementen worden ontschot volgens het principe “transparant, tenzij”?
Pagina 9 van 9