3e boek van Metje Blaak over Enschedese kunstenaar Rudy Klomp
•
Annina Romita
ENSCHEDE/AMSTERDAM - Hij heeft gebeld, vanmorgen al. Rudy Klomp en Metje Blaak hebben iedere dag wel even contact. Waar ze het dan over hebben? „Over alles eigenlijk. Over het leven. Vanmorgen hadden we het over
vluchtelingen. Rudy vond dat we best een beetje kunnen inschikken hier. We hebben genoeg om te kunnen delen.” Amsterdam, een klein appartement op de begane grond in de Pijp. Drie katten vragen om aandacht, hondje Bambi kruipt tegen haar baasje aan. De buurman is net de deur uit gestuurd. „Ga jij maar boodschappen doen Theo! Ik ben even in gesprek.” Drie kwartier later zal hij zich, als een verzopen katje, weer aan haar deur melden en haalt Metje Blaak hem vriendelijk hoofdschuddend binnen. Ze heeft zich over de oude man ontfermd. Broodje pindakaas Kunst domineert haar woonkamer. Aan de muur is geen plek meer vrij. Toch zal daar, straks, het schilderij hangen dat Rudy Klomp vorig jaar voor Metje maakte. Het is gebaseerd op wat de kunstenaar zag tijdens hun eerste ontmoeting, in Almelo. Hij was 24, Metje 15. Dat was veertig jaar geleden. Het verhaal heeft Metje Blaak (66) al vaak verteld. „Ik was vijftien en mijn vriendin zei: ‘Je móet mee naar Rudy, een gekke kunstenaar met heel veel vrouwen en je krijgt er altijd een broodje pindakaas’. Nou, dat wilde ik wel eens zien!” Schilderij Ze lacht om de herinnering. „We stonden voor zijn huis, de deur ging open en er kwam een meisje naar buiten rollen, helemaal overstuur. Daarachter stond Rudy. Hij gaf haar een extra duw en riep: ‘wegwezen, je hebt een wind in bed gelaten’.” Er liepen vrouwen rond, zijn kindjes waren er. „Hij liet zich bedienen, zat als een koning op de bank te commanderen.” Gek genoeg, zegt Metje, kon ze alleen maar denken: „Wat heeft die man een verdriet. Dat voelde ik heel sterk.” „Later zei hij dat hij mij had gezien en dacht: wat een raar mager meisje. Hij zag pauwenveren en vreemde kringen om mij heen. Daar heeft hij vorig jaar dat schilderij van gemaakt.”
Metje wilde bij de groep horen. Wilde een van zijn vrouwen zijn. „Dat kreeg ik natuurlijk niet voor elkaar.” Dus heeft ze toen ze vele jaren later met Rudy Klomp bevriend raakte Pindakaas geschreven. Met een hoofdrol voor Geertje, het meisje dat ze had willen zijn. Trilogie Ze hebben parallellen, zegt Metje Blaak. „We komen uit hetzelfde milieu en zijn zo’n beetje in dezelfde tijd opgegroeid. We zijn allebei paranormaal. En Rudy is een kunstenaar die helemaal zijn eigen weg gaat. Zo ben ik ook, als schrijver. Ik trek me nergens iets van aan. Ik houd niet van dure woorden en niks vertellen. Ik schrijf vanuit mijn gevoel. Zoals ik denk dat het moet.” Eigenlijk was ze helemaal niet van plan om een trilogie te schrijven. Het is ervan gekomen. „Na Pindakaas raakte ik geïnteresseerd in zijn moeder, een door de oorlog zwaar getraumatiseerde vrouw.” Dat werd het tweede boek, Jantina. Daar had het eigenlijk moeten eindigen. „Maar mensen die Jantina hadden gelezen vroegen mij: ‘hoe gaat het met die jongen, haar zoon? Wat is er van Rudy terecht gekomen?” Dus zei ze tegen Rudy Klomp: „Nu kruip ik in jóuw huid.” Ze is gesprekken met hem gaan voeren. Schatert: „Ik weet niet of je Rudy kent; hij heeft veel verhalen maar weidt ook vaak uit. Als je met hem praat ben je een half jaar verder voor je begrijpt wat hij bedoelt. Maar uiteindelijk snap je het. Als je het geduld maar hebt.” Mannenhuid Het scheelde, zegt ze, dat ze hem door de jaren heen vaak had geïnterviewd. Voor Salto, een publieke omroep in Amsterdam. „We raakten bevriend toen hij mij opzocht nadat mijn autobiografie uitkwam. Rudy schreef mij brieven. En ik belde hem vaak. Op het laatst belden we elke avond.” Ze wilde hem als ik-personage opvoeren. Dat was nog best lastig. „Vooral hoe hij met vrouwen omging. Heel liefdevol, maar hij had er nogal veel...” Ze vertelt dat Rudy haar waarschuwde. „In een
mannenhuid kruipen is moeilijk. Dat klopt.” Met een knipoog: „Maar ik ken de mannen wel, natuurlijk.” Gevoelige man Wat trof Metje Blaak zo in deze kunstenaar dat ze drie boeken rond zijn leven schreef? Ze noemt zijn eerlijkheid. Zijn humor. „Als iemand vond dat kunstenaars profiteurs zijn, zei hij: ‘Ik kan niet werken. Ik heb het in de rug. Dat komt omdat ik zoveel wieven heb.” Als jongen heeft hij gevaren. Ze vertelt een verhaal over hoe Rudy onderuit ging op het dek van het schip, waardoor de kat van de kapitein in zee belandde. „Het dier verdronk. Rudy vond het vreselijk, terwijl de anderen zeiden: blij dat die stinkkat weg is.” Een gevoelige man tussen ruwe binken, spreekt daar voor Metje uit. „Hij ontfermde zich over anderen. Hij was eigenlijk een maatschappelijk werker zonder de papieren.” Ook eerder al. „Hij ging boksen op de kermis om geld te verdienen voor zijn broertjes en zusjes. Waar zie je zo’n mens tegenwoordig nog?” De vriendin die haar meetroonde naar het huis waar Rudy Klomp woonde met zijn twaalf vrouwen, zag dat anders. „Zij beschreef hem als een grote sterke kerel die zich nergens wat van aantrok. Een man die alle vrouwen versierde. Hij werd er om verguisd.” Verguisd, omdat hij anders leefde. „Hij heeft mij een verhaal verteld van een keer dat hij in Amsterdam was met twee van zijn vrouwen. Hij had een expositie. Als hij naar de wc ging liep er een vent achter hem aan met een doekje om alles schoon te maken waar hij aan had gezeten. Ze vonden hem een viespeuk. Verschrikkelijk.” Terwijl Metje alleen iemand ziet die geen spatje kwaad in zich heeft. „Als je bij Rudy in de groep hoorde, deed hij alles voor je. Hij gaf kansen. Hij wilde dat alle talenten werden benut. Zelfs als een vrouw bij hem weg moest omdat ze jaloers was op de anderen, zorgde hij dat ze niet op straat kwam te staan. Ze mochten ook altijd weer terugkomen, als ze geen enkele vorm van jaloezie meer hadden en konden delen.” Als de hele wereld zo zou zijn als Rudy, zegt ze, hadden we geen oorlog, geen gedoe. „Dan had iedereen te eten.”
Pijn De pijn die Metje zag toen ze hem als jong meisje voor het eerst trof, komt voort uit de oorlog, denkt ze nu. ,,Het verdriet over zijn moeder die getrouwd was met een man die in de SS zat. Ze kapte met hem en ging in het verzet. Ze heeft veel Joodse kinderen gered, maar haar huis werd besmeurd, ze werd verkracht en haar kinderen werden uitgescholden. Dat onrecht was een vloek die overging op Rudy. Daar kwam ik achter toen ik dit boek aan het schrijven was.” Zelf maakt ze dat in zekere zin ook mee. Nog steeds, ook al is ze al lang geen prostituee meer. „Dat ik in het leven heb gezeten is voor sommigen nog steeds een heet hangijzer. Wat ik nu doe heeft daar niets meer mee te maken. Ik ben gestopt in ’95 en ben gaan fotograferen, filmen. Maar het wordt mij nog steeds nagedragen.” Hun vriendschap is voor eeuwig, zegt ze. ,,Vaak denk ik: Rudy moet nog bellen. En dan belt-ie.” Vanavond zal hij ook weer bellen, weet ze. ,,Hoe ging het interview?” Bambi Soms, zegt ze, wordt haar gevraagd: wat is er toch zo bijzonder aan hem? Dan zeg ik: lees het boek! Dan hoop ik dat je er iets van begrijpt. Ze heeft het geschreven om te laten zien dat het ook anders kan. „Dat iemand die zó getackeld is zo mooi in het leven staat, vind ik heel bijzonder.” Ze aait haar hondje. Bambi. ,,Toen ik ’m kreeg was hij mager, had geen haar en zat onder de wonden. Hij kwam uit Moldavië, had vreselijk veel meegemaakt. Dan denk je dat zo’n hondje vals wordt, maar het is het liefste dier van de hele wereld. Rudy is eigenlijk net mijn Bambi.” Het gevecht, het derde boek van Metje Blaak over Rudy Klomp, werd vrijdag 11 maart gepresenteerd bij boekhandel Broekhuis. Daar is een expositie met werken van Rudy Klomp, waaronder het schilderij ‘Metje Blaak ontmoet Rudy Klomp’ (2015) 12 MAART 2016 TC Tubantia