35. Personeelsgids versie Pagina 1

HANDBOEK PERSONEEL

LANCELOT kraamzorg/kwaliteit/documenten-formulieren/35. Personeelsgids versie 2.0 2011

Pagina 1

Voorwoord Welkom bij LANCELOT kraamzorg! Wij hebben voor jou een handboek personeel samengesteld. Hierin vind je een aantal belangrijke zaken over je arbeidsovereenkomst met LANCELOT kraamzorg. Wij verzoeken je daarom dit handboek goed te lezen. In dit handboek worden regels gegeven die per 1 februari 2009 van kracht zijn en van toepassing zijn op de arbeidsverhouding tussen LANCELOT kraamzorg en haar medewerkers. Het handboek maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst. Door ondertekening van de arbeidsovereenkomst verklaart de medewerker zich akkoord met de inhoud van het, alsmede met wijzigingen en/of toevoegingen daarin. Iedere medewerker van LANCELOT kraamzorg ontvangt bij indiensttreding een exemplaar van het handboek. Nieuwe of gewijzigde teksten van het handboek worden jaarlijks aan de medewerkers verstrekt. Aan bepalingen in het handboek kunnen geen toekomstige rechten worden ontleend. Werkgever behoudt zich het recht voor bepaling(en) in het handboek geheel of gedeeltelijk in te trekken, te wijzigen en/of bepalingen toe te voegen. Toekomstige wijzigingen maken onverminderd deel uit van de arbeidsovereenkomst. Bij wijzigingen in dit handboek ontvangt de werknemer bericht. Het handboek heeft een onbeperkte geldigheidsduur. Wij wensen je veel succes toe in je functie en als medewerker van LANCELOT kraamzorg.


Pagina 2

HOOFDSTUK 1.

INHOUDSOPGAVE PERSONEELS HANDBOEK

HOOFDSTUK 2.

AANVANG VAN HET DIENSTVERBAND

2.1 2.2 2.3

Aanstellingsbescheiden Bruikleenattributen Schriftelijke arbeidsovereenkomst

HOOFDSTUK 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6

ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN Arbeidsduur Werktijden algemeen Overwerk/Inconveniënte uren Vergoeding inconveniënte uren Wachtvergoeding Vergoedingen

HOOFDSTUK 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11

VERLOF Vakantiedagen Opbouw vakantie verlof Opnemen vakantieverlof Procedure voor het opnemen van vakantieverlof Calamiteitenverlof Zorgverlof bij zeer ernstige ziekte partner Aanpassen van de arbeidsduur De Wet en aanpassen arbeidsduur Zwangerschaps- en bevallingsverlof Verlof bij adoptie en duurzame pleegzorg Ouderschapsverlof

HOOFDSTUK 5. 5.1 5.2 5.3

ARBEIDSONGESCHIKTHEID Ziekmeldingsprocedure Arbeidsongeschiktheid in het buitenland Verplichtingen van de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid Herstelmeldingsprocedure Sancties

5.4 5.5


Pagina 3

HOOFDSTUK 6. 6.1 6.2 6.3

PERSONELE VERZEKERINGEN Zorgverzekering Pensioenregeling Kosten kinderopvang

HOOFDSTUK 7. 7.1 7.2 7.3 7.4

ARBO Arbo en andere documenten Roken Arbochecklist kraamzorg Bedrijfskleding/persoonlijke verzorging

HOOFDSTUK 8 8.1 8.2 8.3 8.4

BELONING Algemeen Functiewaarderingssysteem Periodieke verhogingen Salarisschaal per 1-7-2011 kraamzorg

HOOFDSTUK 9.

GEDRAGSCODE


Pagina 4

2.

AANVANG VAN HET DIENSTVERBAND

2.1 Aanstellingsbescheiden Voorafgaand aan de aanstelling ontvangt de werknemer de volgende bescheiden: • Arbeidsovereenkomst in tweevoud • Personeelsgids • Loonbelastingverklaring • Functieprofiel • arbochecklist Na het doornemen van de aanstellingsbescheiden kan de aanstaande werknemer in geval van vragen contact opnemen met de P&O verantwoordelijke, Mirjam Steenhuis. Vervolgens wordt 1 exemplaar van de arbeidsovereenkomst vóór de datum van indiensttreding ondertekend retour gestuurd aan de P&O verantwoordelijke, inclusief alle ingevulde en ondertekende formulieren zoals hierboven genoemd en een kopie van het geldig identiteitsbewijs. De werknemer is verplicht iedere wijziging in de personalia (zoals verhuizing, rekeningnummer, burgerlijke staat, geboorte etc.) en verandering in omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de tariefgroepindeling door te geven aan de P&O verantwoordelijke. 2.2 Bruikleenattributen Aan de werknemer worden de volgende attributen in bruikleen gegeven. Hiervoor wordt door de werknemer een formulier van ontvangst getekend. • Babyweegschaal • Uniform • LANCELOT kraamzorg tas • LANCELOT kraamzorg kwaliteitshandboek

2.3 Schriftelijke arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan. Deze omvat in ieder geval de volgende gegevens: • Naam en woonplaats van partijen • De plaats waar de arbeid wordt verricht • Functie • Datum indiensttreding • Duur van de arbeidsovereenkomst LANCELOT kraamzorg/kwaliteit/documenten-formulieren/35. Personeelsgids versie 2.0 2011

Pagina 5

• • • • • • • •

Duur van de eventueel geldende proeftijd De aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van de aanspraak Eventuele duur van de opzegtermijn Salaris en termijn van uitbetaling Gebruikelijke arbeidsduur Eventuele deelname aan een pensioenregeling Het eventueel van toepassing zijnde concurrentiebeding of geheimhoudingsbeding tussen werkgever en werknemer Een verwijzing naar de van toepassing zijnde Personeelsgids

Ten aanzien van bovenstaande opsomming kunnen wijzigingen plaatsvinden, behoudens het minimaal vereiste conform artikel 7:655 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Met dien verstande dat eventuele wijzigingen in de arbeidsovereenkomst schriftelijke vastgelegd dienen te worden. 3.

ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN

Artikel 3.1 Arbeidsduur 1. De tussen werkgever en werknemer overeen te komen arbeidsduur wordt uitgedrukt in een gemiddeld aantal uren per week. 2. Het aantal uren waarop arbeid wordt verricht bedraagt bij een volletijd-arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week. Deze gemiddeld 36-urige werkweek wordt gerealiseerd over een periode van zes maanden. Voor werknemers met een deeltijd-arbeidsduur wordt de arbeidsduur gerealiseerd op jaarbasis. 3. In afwijking van lid 2 geldt voor kraamverzorgenden dat zowel bij een volletijdarbeidsduur als ook bij een deeltijd-arbeidsduur de arbeidsduur wordt gerealiseerd op jaarbasis. 4. Werkgever en werknemer kunnen in afwijking van lid 2 een arbeidsduur overeenkomen die hoger ligt dan gemiddeld 36 uur per week met een maximum van gemiddeld 40 uur per week. 3.2 Werktijden algemeen 1. Voor zover niet anders is bepaald in de CAO VVTkan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de Arbeidstijdenwet en het daarop gebaseerde Arbeidstijdenbesluit biedt. 2. Met inachtneming van de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidsduur stelt de werkgever de werktijden vast. Daarbij dient de werkgever rekening te houden met de belangen van de werknemer, waaronder voldoende hersteltijd tijdens en na het werk. 3. De werkgever meldt de vastgestelde werktijden Met inachtneming van de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidsduur stelt de werkgever – na overleg met de werknemer – de werktijden vast. Er wordt niet gewerkt in de vorm van roosters. LANCELOT kraamzorg/kwaliteit/documenten-formulieren/35. Personeelsgids versie 2.0 2011

Pagina 6

3.3 Overwerk/inconveniënte uren Overwerk is de arbeid die de werknemer in opdracht van de werkgever verricht en waarmee de voor de werknemer geldende gemiddelde arbeidsduur per week, gemeten over een tijdvak van 13 weken, wordt overschreden in verband met een incidentele onvoorziene wijziging van omstandigheden of indien de aard van de arbeid incidenteel een dergelijke afwijking noodzakelijk maakt. Geen vergoeding voor overwerk wordt toegekend indien het overwerk incidenteel gedurende minder dan een half uur aansluitend aan de vastgestelde arbeidstijd wordt verricht. Teveel of te weinig gewerkte uren worden per kwartaal verrekend (tijd voor tijd) Inconveniënte uren zijn de uren waarin de werknemer in opdracht van de werkgever arbeid verricht, indien deze uren vallen: – op maandag tot en met vrijdag vóór 07.00 uur en vanaf 20.00 uur; – op zaterdag; – op zondagen, alsook feest-en gedenkdagen Werkzaamheden die gedurende korter dan 1 uur achtereen worden verricht, tellen niet mee voor de berekening van het aantal inconveniënte uren. 3.4 Vergoeding inconveniënte uren Het volgen van opleiding en bijscholing leidt niet tot een toelage voor inconveniënte uren. Ditzelfde geldt voor inconveniënte uren in verband met vergaderingen. Aan de werknemer die in opdracht van de werkgever arbeid verricht op de gedefinieerde inconveniënte uren, wordt over die uren een bruto toelage toegekend van 40% van het uurloon. 3.5 Wachtvergoeding Als vergoeding voor een wachtdienst kent de werkgever een bruto bedrag toe :

Wachttijd

weekend

verrekening in tijd / weekend

doordeweeks

verrekening in tijd / doordeweeks

tot 8 uur

€ 13,20

60 min.

€ 8,80

40 min

tot 16 uur

€ 26,40

120 min

€ 17,60

80 min

tot 24 uur

€ 39,60

180 min

€ 26,40

120 min


Pagina 7

De werkgever kan de in lid 1 bedoelde geldelijke bedragen omzetten in een vergoeding in tijd. Naar analogie van de in het vorige lid genoemde normen bedragen de vergoedingen in dat geval: – op maandag tot en met vrijdag: 120, 80 respectievelijk 40 minuten; – op zaterdagen en zondagen alsook op feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 1.1 lid 6 van de CAO: 180, 120 respectievelijk 60 minuten. 3.6

VERGOEDINGEN

3.6.1 Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer De vergoeding voor reiskosten is afhankelijk van het vervoermiddel en wel als volgt: a. Auto/motor: - voor eerste 10 kilometers per dag ontvangt de werknemer netto € 0,15 per kilometer. - Voor alle afgelegde kilometers boven 10 kilometer per dag € 0,27 per kilometer. b. Bromfiets/scooter/snorfiets: per dag netto € 1,91 ongeacht het aantal afgelegde kilometers. c. Fiets: per dag netto € 1,09 ongeacht het aantal afgelegde kilometers. Indien de werknemer door verhuizing verder van de werkplek gaat wonen wordt de bijdrage in de reiskosten voor woon- werkverkeer aangepast conform de geldende reiskostenregeling. Reiskosten welke hoger dan de geldende reiskostenregeling komen voor rekening van de werknemer. 3.6.2 Reiskosten congressen, cursussen etc. Reiskosten in verband met vergaderingen en/of cursussen bij werkgever worden vergoed tegen een onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer bij reisafstanden van 10 kilometer of meer enkele reis en alleen voor die kilometers die de 10 kilometer te boven gaan. Indien de werknemer gebruik maakt van het openbaar vervoer komen de volledige kosten op basis van tweede klasse voor vergoeding in aanmerking. 3.6.3 Vakantietoeslag De periode voor de berekening van de vakantietoeslag loop van 1 juni t/m 31 mei. De werknemer ontvangt jaarlijks in de maand mei een vakantietoeslag van 8% over het totaal aan uitbetaalde salarissen over de voorgaande periode van 1 juni t/m 31 mei. De werknemer


Pagina 8

die niet het gehele jaar in dienst is geweest heeft op basis van de duur van het dienstverband recht op een evenredig deel van de vakantietoeslag. De werknemer die uit dienst treedt krijgt het bedrag van de vakantietoeslag over de periode 1 juni tot aan de datum van uitdiensttreding 1 maand na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst uitbetaald. HOOFDSTUK 4.

VAKANTIE, VERLOF

4.1 Vakantiedagen De werknemer heeft per kalenderjaar bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week, en afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in het betreffende kalenderjaar bereikt, recht op het navolgende aantal uren (vakantie)verlof met behoud van salaris:

Leeftijd 18 19 20 21-29 30-39 40-44 45-49 50-54 55-64

Aantal verlofuren 246 238 231 224 231 238 246 253 317

4.2 Opbouw (vakantie)verlof Voor elke kalendermaand waarin de werknemer in dienst is of zal zijn, bedraagt het (vakantie)verlof 1/12 deel van het per jaar vastgestelde (vakantie)verlof. Een maand, waarin het dienstverband voor de 16e is ingegaan of na de 15e is geëindigd, wordt voor de bepaling van het (vakantie)verlof als een volle kalendermaand beschouwd. Het verlof voor de werknemer met een arbeidsduur, die meer of minder dan de gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week bedraagt wordt naar evenredigheid vastgesteld. Het aantal uren (vakantie)verlof wordt naar boven afgerond op halve of hele uren.


Pagina 9

4.3 Opnemen van (vakantie)verlof 1. De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen vakantie-verlof op te nemen. 2. Het (vakantie)verlof wordt, tenzij de belangen van de afdeling of dienst waar de betrokken werknemer aangesteld is zich hiertegen verzetten, overeenkomstig de wensen van de werknemer – desgewenst ononderbroken - verleend. 3. De werknemer kan tenminste aanspraak maken op een (vakantie)verlof van drie weken aaneengesloten met inbegrip van de weekends daaraan voorafgaand en daarop aansluitend. 4.4

Procedure voor het opnemen van vakantiedagen • Aan het begin van ieder vakantiejaar, doch uiterlijk voor 1 maart, geeft de werknemer de data door waarop deze zijn vakantie wenst op te nemen. Het te laat kenbaar maken van de voorgenomen vakantie door de werknemer betekent dat er mogelijk al invulling is gegeven aan de vakantieplanning. Dit kan een gewichtige reden zijn voor de werkgever om aan de wens van de werknemer voorbij te gaan. • In het geval van gewichtige redenen is het mogelijk dat de werkgever terugkomt op eerder verleende toestemming voor vakantie. De werkgever moet dan wel de schade vergoeden die de werknemer lijdt doordat zijn vakantie niet door kan gaan (bijvoorbeeld reeds gemaakte reis- of verblijfkosten).

4.5 Calamiteitenverlof 1. Bij zodanige ziekte in het gezin dat de werknemer regelingen moet treffen om de zorg te regelen heeft de werknemer recht op calamiteitenverlof met behoud van salaris. 2. De omvang van dit verlof bedraagt – achteraf vast te stellen – de benodigde tijd met een maximum van 24 uur per kalenderjaar. 4.6 Zorgverlof bij zeer ernstige ziekte Bij zeer ernstige ziekte van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, (pleeg)ouders, (pleeg)kind of een verwant, waarmee de werknemer samenwoont, waarvoor thuisverpleging en/of verzorging noodzakelijk is, wordt aan de werknemer die de verzorging en/of verpleging op zich neemt na overleg met de werkgever betaald verlof verleend voor een aaneengesloten periode van maximaal drie maanden. Het tijdens deze periode van verlof opgebouwde vakantieverlof wordt geacht in de totale verlofperiode te zijn inbegrepen.


Pagina 10

Een verklaring van de arts/behandelaar met betrekking tot de noodzaak van de verpleging en/of verzorging wordt door de werknemer overgelegd. 4.7 Aanpassen van de arbeidsduur In de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA) worden een aantal zaken geregeld die goede afspraken mogelijk maken tussen werkgevers en werknemers voor wat betreft aanpassingen van de arbeidsduur; dat wil zeggen urenvermindering dan wel urenvermeerdering. De werknemer heeft het recht om een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur in te dienen en de werkgever heeft het recht dit verzoek af te wijzen wanneer er sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen . 4.8 De Wet De wet geeft aan dat in ieder geval sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang indien aanpassing van de arbeidsduur van de werknemer zou leiden tot ernstige problemen. A. Bij vermindering van de arbeidsduur; • Voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren • Op het gebied van veiligheid • Van roostertechnische aard B. Bij vermeerdering van de arbeidsduur • Van financiële of organisatorische aard • Wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk • Omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ontoereikend is. 4.9

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

De werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps-en bevallingsverlof. De bepalingen zoals gesteld in de Wet arbeid en zorg zijn onverkort van toepassing. • Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag van de vermoedelijke datum van bevallen zoals aangegeven in een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat uiterlijk 4 weken voor de dag van de vermoedelijke dag van bevalling in. Dat betekent dat de werknemer tussen zes en vier weken voor de dat van de uitgerekende bevallingsdatum het verlof kan opnemen. Mocht de werknemer eerder hebben aangegeven tot vier weken van tevoren te willen blijven


Pagina 11

• •

•

•

4.7 •

•

•

4.8 • •

werken, maar is zij toch eerder (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt, dan gaat vanaf dat moment het zwangerschapsverlof in, tot een maximum van zes weken voor de dag van de vermoedelijke datum van de bevalling. Het wettelijk recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof is onbetaald (recht op uitkering). Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien weken of zoveel meer als het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft bedragen. Met andere woorden als niet het volledige zwangerschapsverlof van zes weken is genoten dan wordt het restant opgeteld bij het bevallingsverlof, met dien verstande dat het verlof maximaal 16 weken duurt. De werknemer moet uiterlijk 3 weken voor de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof aan de werkgever melden wanneer zij dit verlof wil laten ingaan. Uiterlijk op de tweede werkdag na de bevalling dient de werknemer haar bevalling aan de werkgever te (laten) melden. Recht op uitkering De werknemer heeft gedurende het hiervoor vermelde recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof recht op een uitkering gelijk aan 100% van het loon als bedoeld in de Wet arbeid en zorg, hetgeen in de praktijk doorgaans 100% van het bruto salaris is. Indien de werknemer buiten deze periode arbeidsongeschikt is en de oorzaak daarvan gelegen is in de zwangerschap of bevalling dan bestaat er op grond van de Ziektewet een recht op uitkering er hoogte van 100% van het loon als genoemd in de Wet arbeid en zorg. Voor het overige zijn de gebruikelijke regels die gelden bij ziekte van een werknemer van toepassing. Als de ziekte niet veroorzaakt is door de zwangerschap of bevalling dan gelden de regels die voor alle werknemers gelden bij ziekte. Procedure voor uitkering De werknemer meldt zo snel mogelijk, doch uiterlijk drie maanden voor de uitgerekende datum bij haar leidinggevende dat zij zwanger is. Op basis van deze melding ontvangt de werknemer van de P&O verantwoordelijke een formulier “aanvraag uitkering Wet Arbeid en Zorg” en een formulier “Zwangerschapsverklaring” ter invulling en ondertekening. Indien deze formulieren niet (op tijd) worden ingevuld kan een uitkering wegens zwangerschap worden misgelopen. Daarom is het van belang dat zodra de zwangerschap bekend is dit zo snel mogelijk wordt gemeld bij bovengenoemde.


Pagina 12

•

•

De werknemer meldt bij haar leidinggevende de ingang van het verlof. Op basis hiervan wordt melding gedaan bij het UWV. Dit is gebonden aan termijnen, anders volgt er geen uitkering! Na afloop van het verlof dient de werknemer de werkhervatting tevens weer te melden bij bovengenoemde.

4.9 Verlof bij adoptie en duurzame pleegzorg Met de inwerkingtreding van de Wet Arbeid en Zorg is voor de werknemers een recht op maximaal vier weken adoptieverlof ingevoerd. De werkgever hoeft dan niet het loon door te betalen. Dit recht geldt voor werknemers die een kind adopteren. Ook werknemers die duurzaam de zorg en opvoeding voor een pleegkind op zich nemen kunnen onder bepaalde voorwaarden een beroep doen op adoptieverlof. 4.10 •

•

Voorwaarden Het verlof moet worden opgenomen binnen een tijdvak van achttien weken. Dit tijdvak vangt aan twee weken voordat de feitelijke opneming ter adoptie of ter pleegzorg heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen ter adoptie of ter pleegzorg voor duurzame verzorging worden opgenomen geldt het recht op verlof slechts eenmaal.

4.11 Recht op uitkering De werknemer heeft gedurende het hiervoor vermelde wettelijk recht op adoptieverlof een recht op uitkering. De uitkering is gelijk aan 100% van het loon als bepaald in de Wet arbeid en zorg. 4.12 Procedure voor uitkering A. De werknemer meldt zo mogelijk uiterlijk drie weken voor de ingang van het verlof bij zijn leidinggevende dat hij adoptieverlof opneemt onder vermelding van de ingangsdatum en de duur van het verlof B. De werknemer dient de P&O verantwoordelijke een document te overhandigen waaruit blijkt dat een kind ter adoptie of voor duurzame pleegzorg is of zal worden opgenomen en waarin tevens de datum van opneming is aangeduid. C. De uitkering wordt uiterlijk twee weken voordat het adoptieverlof of het recht op uitkering ingaat door de P&O verantwoordelijke van de werknemer aangevraagd bij het UWV.


Pagina 13

4.13 •

•

Overige bepalingen Er is geen sprake van opbouw van pensioen (werkgeversdeel) en vakantietoeslag tijdens dit verlof. Er is immers geen verplichting om het loon door te betalen. Werknemer bouwt voorts met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:635 lid 3 en lid 6 BW geen vakantiedagen op over de periode dat werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg. Bij ziekte van de werknemer loopt het verlof en de uitkering gewoon door. Is de werknemer na afloop van het verlof nog ziek dan treedt het gebruikelijke regime dat geldt bij ziekte van een werknemer in werking.

4.14

Ouderschapsverlof • Een werknemer heeft recht op onbetaald ouderschapsverlof voor een eigen kind of kind dat bij hem woont en waarvoor hij duurzaam de zorg op zich heeft genomen. Dit recht bestaat totdat het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. • De omvang van het verlof is gelijk aan de wekelijkse arbeidsduur van de betrokkene maal 26 (de totale arbeidsduur over zes maanden). • De wettelijke standaardregel is dat ouderschapsverlof wordt opgenomen in de vorm van deeltijdverlof, zijnde ten hoogste de helft van de contractueel overeengekomen arbeidsduur per week gedurende een periode van een jaar. Verzoeken die afwijken van de standaardregel kan de werkgever afwijzen als hij daarvoor een zwaarwegend bedrijfsbelang kan aanvoeren. Tijdens het ouderschapsverlof behoudt de werknemer in principe zijn functie tenzij dat gezien de aard van het werk niet mogelijk is of de werkgever hiertegen bezwaar maakt en dit bezwaar kan onderbouwen. • Ingeval van de geboorte van een meerling of bij adoptie van meerdere kinderen tegelijk bestaat het recht voor ieder van die kinderen. In alle andere gevallen dat de werknemer met ingang van hetzelfde tijdstip de verzorging voor meerdere kinderen op zich neemt bestaat er slechts recht op een keer verlof. (bijvoorbeeld bij huwen of samenwonen met een partner met kinderen of bij het duurzaam opnemen van meer pleegkinderen. • Het recht op verlof bestaat pas wanneer werknemer 1 jaar in dienst is bij de werkgever. • Aan het ouderschapsverlof kan na afloop van de verlofperiode geen recht op vermindering van het aantal arbeidsuren worden ontleend.


Pagina 14

4.15

Procedure voor aanvraag A. De werknemer moet het opnemen van verlof tenminste twee maanden voor ingang van het verlof schriftelijk melden aan zijn leidinggevende. Hij dient daarbij aan te geven; de periode, het aantal uren per week (of ander tijdvak) en de spreiding van deze uren. De werkgever kan de voorgestelde spreiding van de uren over de week (of ander tijdvak) wijzigen als hij daarvoor een zwaarwegend bedrijfsbelang kan aanvoeren. Daartoe wordt eerst overleg met de werknemer gepleegd. De wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de ingang van het verlof aan de werknemer meegedeeld. B. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van bevalling, het einde van het bevallingsverlof of de aanvang van de verzorging (in geval van adoptie of pleegkind). Deze uitzondering op de voorgaande regel geldt omdat de exacte datum van de bevalling, het einde van het bevallingsverlof of de aanvang van de verzorging niet steeds twee maanden van te voren bekend is. C. Als een werknemer terugkomt op zijn verzoek om ouderschapsverlof op te nemen of de werknemer tussentijds het verlof wil beëindigen op grond van onvoorziene omstandigheden, dan mag de werkgever dit weigeren als een zwaarwegend bedrijfsbelang zich verzet tegen inwilliging van het verzoek. Dit kan bijvoorbeeld als voor de verlofperiode een vervanger is aangetrokken. D. Indien een dergelijk verzoek wel kan worden ingewilligd hoeft dit niet eerder te gebeuren dan vier weken nadat het verzoek is gedaan. Het resterende gedeelte van het verlof komt dan te vervallen.


Pagina 15

5. 5.1

ARBEIDSONGESCHIKTHEID Ziekmeldingsprocedure A. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is geworden dient hij dit op de eerste werkdag van de arbeidsongeschiktheid voor geplande aanvang werkdag echter voor 09:00 uur aan de P&O verantwoordelijke, Mirjam Steenhuis door te geven. Ziekmelding per mail/sms is niet toegestaan. B. Bij melding moet het volgende worden doorgegeven; • Ernst van arbeidsongeschiktheid. Indien de ziekte verband houdt met zwangerschap dient dit ook zo vroeg mogelijk aangegeven te worden • De geschatte duur van het verzuim • Het verblijfadres, indien dit een ander adres is dan bekend is bij de werkgever • Of de werknemer in staat is huisbezoek te ontvangen • Afspraken die moeten worden afgezegd en/of overdracht van werkzaamheden

5.2

Arbeidsongeschiktheid in het buitenland A. Indien de werknemer in het buitenland arbeidsongeschikt wordt dient hij dit met vermelding van het verblijfadres en telefoonnummer en faxnummer uiterlijk de volgende werkdag aan de werkgever te melden. B. De werknemer is verplicht ter plaatse een arts te raadplegen. Een verklaring van deze arts betreffende de arbeidsongeschiktheid dient hij onverwijld aan de P&O verantwoordelijke op te laten sturen. Uit de verklaring dient te blijken: wanneer werknemer ziek is geworden; wat hij/zij mankeerde en hoe dit is ontstaan; hoe lang hij/zij ziek is geweest; hoe lang herstel zal gaan duren en/of heeft geduurd. De werkgever kan direct na de melding van arbeidsongeschiktheid of na ontvangst van de medische verklaring van de werknemer verlangen dat een tweede medisch onderzoek wordt ondergaan bij een door de werkgever aangewezen arts. De overige artikelen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid blijven ook bij verblijf in het buitenland onverminderd van kracht. C. De werknemer kan verplicht worden terug te keren naar Nederland zodra deze in staat is te reizen.


Pagina 16

5.3

Verplichtingen van de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid A. De werknemer dient medewerking te verlenen aan eventuele bezoeken van een vertegenwoordiger van de werkgever of van de Arbodienst en bereikbaar te zijn voor telefonische oproepen. B. Wijzigingen in het huisadres of verpleegadres van de werknemer tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid dienen door de werknemer of namens deze onverwijld aan de P&O verantwoordelijke te worden doorgegeven. C. De werknemer dient bij arbeidsongeschiktheid zo spoedig mogelijk geneeskundige hulp in te roepen. Gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid dient de werknemer zich onder medische behandeling te stellen en de voorschriften van de behandelend geneeskundige op te volgen. D. De werknemer is verplicht gehoor te geve aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de door de werkgever aangegeven arts of casemanager van de Arbodienst. Wanneer de werknemer hiertoe niet in staat is dient hij dit terstond zowel aan de werkgever alsook aan de Arbodienst kenbaar te laten maken. Ook indien de werknemer niet arbeidsongeschikt is en de werkgever toch aanleiding ziet deze te laten oproepen door de Arbodienst, bijvoorbeeld bij frequent ziekteverzuim, dient de werknemer gehoor te geven aan deze oproep. E. Wanneer de werknemer volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en op vakantie wil gaan is toestemming van de bedrijfsarts en de werkgever noodzakelijk. F. Indien de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en verlof opneemt worden de vakantierechten naar evenredigheid van de arbeidsgeschiktheid op de absentiekaart afgeschreven. G. Gedurende de arbeidsongeschiktheid dient de werknemer zich te onthouden van gedragingen die genezing kunnen belemmeren. Dit is ter beoordeling van de bedrijfsarts en/of casemanager van de Arbodienst. H. Werknemer volgt redelijke voorschriften van de werkgever en de Arbodienst op tijdens de arbeidsongeschiktheid en werkt mee aan re-integratiemaatregelen. I. Werknemer werkt mee aan een re-integratieverslag en/of een plan van aanpak.

5.4 Herstelmeldingsprocedure De werknemer geeft de datum van de geheel of gedeeltelijke werkhervatting uiterlijk voor 09:00 uur op de dag dat hij weer gaat werken door aan de direct leidinggevende. Bij werkhervatting aan het einde van het zwangerschapsverlof geldt dezelfde procedure.


Pagina 17

5.5 Sancties Indien de werknemer opzettelijk arbeidsongeschikt is geworden in strijd handelt met, of nalaat te handelen volgens bepalingen in dit hoofdstuk dan wel de bepaling van artikel 7:629 BW, heeft de werkgever het recht om doorbetaling van het salaris te weigeren of op te schorten. Een sanctie kan niet worden opgelegd indien de overtreding of nalatigheid de werknemer niet kan worden verweten. Afwezigheid vanwege (herstel van) ingrepen van cosmetische aard en voor zover niet medisch geïndiceerd is, worden als verlofdagen van de absentiekaart afgeschreven en vallen in die zin niet onder de regeling voor arbeidsongeschiktheid en ziekte. Dit kan eventueel worden getoetst bij de Arbodienst.

6.

PERSONELE VERZEKERINGEN

6.1 Zorgverzekering Op 1 januari 2006 is de zorgverzekeringswet in werking getreden. De nominale werknemerspremie voor het basispakket en de eventuele aanvullende pakketten betaalt de werknemer. De inkomensgerelateerde premie is verschuldigd over het brutoloon en wordt door de werkgever voor zijn rekening genomen. 6.2 Pensioenregeling Verplicht pensioen bij PGGM. 6.3 Kosten kinderopvang LANCELOT kraamzorg volgt hierin de wettelijke regeling. • De werkgever kan maximaal 1/6 deel van de kosten van de kinderopvang belastingvrij vergoeden. • De vergoeding wordt verhoogd tot maximaal 1/3 deel als een bijdrage van de werkgever van de andere ouder ontbreekt. • De werkgever vergoedt –in principe- 1/6 deel van de werkelijke kosten voor kinderopvang, op basis van een uurtarief van maximaal: o € 5,68 voor dagopvang en gastouderopvang o € 6,13 voor buitenschoolse opvang • De medewerker is verplicht zorg te dragen voor een kopie van de vergunning van de gemeente van de kinderopvanginstelling of de gastouder die de opvang verzorgt.


Pagina 18

• • •

• •

• 7.

De medewerker is verplicht nota’s van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau bij de P&O verantwoordelijke in te dienen. De bijdrage is van toepassing op de kosten van opvang per kind in dagdelen per week conform de omvang van het dienstverband. Kosten die niet in aanmerking komen voor vergoeding zijn: o Overblijf op school o Opvang in peuterspeelzalen o Meerkosten van flexibele opvang o Vervoerskosten bij naschoolse opvang De werkgever behoudt zich het recht om de regeling bijdrage kinderopvangkosten te wijzigen indien zich wijzigingen voordoen in relevante wet- en regelgeving. De bijdrage is niet van toepassing op administratiekosten die, in aanvulling op de huurprijs van de opvangkosten, in rekening worden gebracht voor inschrijving, het overnemen of annuleren van een plaatsing en de verwerking van mutaties op de plaatsingsovereenkomst. Bij beëindiging van het dienstverband stopt de mogelijkheid tot deelname. ARBO

7.1 Arbo en andere documenten De specifieke eisen die aan de functie van de werknemer worden gesteld en de regels die bij LANCELOT kraamzorg van toepassing zijn worden kenbaar gemaakt en besproken tijdens de introductie. De bijbehorende documenten ontvangt men van de P&O verantwoordelijke bij de aanstellingsbrief. Documenten waarin men zaken omtrent Arbo en veiligheid terug kan vinden zijn: - Personeelsgids - Arbochecklist - Groene regels kraamzorg 7.2 Roken Met de invoering van de Tabakswet per 1 januari 2004 is binnen roken te allen tijde verboden. Denk er ook aan dat wanneer je buiten rookt bij een gezin dat daarna de rooklucht nog wel om je heen hangt en in je kleren zit (met name bij het begeleiden bij borstvoeding kan dit storend zijn voor de kraamvrouw).


Pagina 19

7.3 Arbochecklist kraamzorg Bij het werk in de kraamzorg kom je in verschillende huishoudens terecht en elk huishouden is weer anders. Om voor jezelf een goede en veilige werkplek te creëren is de arbo check gemaakt. Je doorloopt de verschillende taken en bekijkt het werkmateriaal. Indien iets niet aanwezig of onveilig is, worden er duidelijke afspraken gemaakt met de zorgvrager. Dit geldt ook bij zorgvragers met obesitas, indien het niet meer verantwoord is deze zorgvrager zonder hulpmiddelen te helpen, dienen er afspraken gemaakt te worden om uw werkplek veilig te maken. Vaak is de zorgvrager voor een groot deel afhankelijk van de werkzaamheden die jij uitoefent. Soms wordt de zorgvrager daarom ook wel als heel erg hulpbehoevend beschouwd, zodat je toch je grenzen verlegt en te zware werkzaamheden verricht of in een ongunstige werkhouding werkt. Indien er een onwerkbare situatie ontstaat dient de werknemer dit onverwijld aan de direct leidinggevende te melden. In overleg wordt bepaald of het werk binnen het gezin kan worden voortgezet. 7.4 Bedrijfskleding/persoonlijke verzorging Het dragen van bedrijfskleding is verplicht. Deze wordt gratis in bruikleen verstrekt door de werkgever. Bij aanvang dienstverband: Bij werkweek tot 20 uur per week : 2 uniformen Bij een werkweek vanaf 20 uur per week : 3 uniformen Elke twee jaar worden nieuwe uniformen verstrekt. Of op verzoek eerder i.v.m. vieze of kapotte jasjes/broeken. De werknemer is verantwoordelijk voor de kleding; hij is verplicht de kleding te onderhouden en op eigen kosten te reinigen. Bij het zoekraken of opzettelijk beschadigen van de kleding wordt de werknemer nieuwe kleding verstrekt tegen verrekening via het salaris. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient de werknemer de kleding per omgaande in te leveren. De zorgvragers worden graag geholpen door iemand die er verzorgd en netjes uitziet. Daarom gelden de navolgende richtlijnen: - de werknemer draagt zorg voor optimale hygiëne (verzorging van haar, nagels, handen, etc. - de kleding van de werknemer is schoon en gestreken


Pagina 20

8.

BELONING

8.1 Algemeen Het salaris van de werknemer, voor zover niet vallend onder artikel 3.1.2 lid 1 sub d, bestaat uit een geldelijke beloning als vermeld in de salarisschalen opgenomen in de tabellen 1, 3 en 5 van dit hoofdstuk. De in de salarisschalen opgenomen bedragen gelden bij een voltijd arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week.

8.2

Functiewaarderingssysteem

De functie van de werknemer is met inachtneming van het onderstaande door de werkgever ingedeeld in functiegroep 35. De indeling als voornoemd volgt uit de toepassing van het actuele computerondersteunde systeem FWG.

8.3

Periodieke verhogingen

De periodieke verhoging wordt voor toegekend: - Elk jaar tijdens de beoordelingsgesprekken wordt gekeken of er wel of geen verhoging wordt gegeven, afhankelijk van het functioneren van de medewerker in dat afgelopen jaar.

8.4

Salarisschaal per 1-7-2011 kraamzorg FWG 35 Leeftijd

Maandsalaris

Periodesalaris

Uurloon

17 jaar

1.051,20

967,68

6,72

18 jaar

1.225,99

1.127,52

7,83

19 jaar

1.400,80

1.288,80

8,95

20 jaar

1.575,59

1.450,08

10,07

Periodiek

Volgnr.

Aanloopperiodiek 0 Aanloopperiodiek 1

Maandsalaris

Periodesalaris

Uurloon

8

1.658,84

1.526,40

10,60

9

1.702,83

1.566,72

10,88

0

10

1.750,38

1.609,92

11,18

1

11

1.803,90

1.660,32

11,53

2

12

1.859,79

1.710,72

11,88

3

13

1.922,82

1.769,76

12,29

4

14

1.985,83

1.827,36

12,69

5

15

2.044,12

1.880,64

13,06

6

16

2.109,50

1.941,12

13,48

7

17

2.163,01

1.990,08

13,82

8

18

2.227,23

2.049,12

14,23

9

19

2.285,49

2.102,40

14,60

10

20

2.347,33

2.160,00

15,00

11

21

2.407,99

2.216,16

15,39


Pagina 21

9. GEDRAGSCODE Gedragscode voor kraamverzorgenden die werken namens LANCELOT kraamzorg LANCELOT Kraamzorg streeft naar een respectvol en prettig contact met haar cliënten. Hiertoe is er een gedragscode opgesteld. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Respect tonen voor de eigenheid, zelfstandigheid en persoonlijke levenssfeer van de cliënt 2. Met de cliënt omgaan zoals mensen dat normaal met elkaar doen 3. Zich realiseren dat de cliënt de kraamverzorgster vertrouwen schenkt en dat vertrouwen niet beschamen 4. Voldoende tijd uittrekken voor de cliënt en oprechte aandacht tonen 5. Zich tactvol opstellen in situaties die de cliënt als pijnlijk ervaart 6. De cliënt behandelen als een individu met de voor dat individu specifieke omstandigheden en gevoelens 7. De cliënt, diens partner en het gezin zo veel mogelijk betrekken bij de keuzen rond de zorg voor moeder, kind en gezin 8. Zich aan de regels houden en gemaakte afspraken nakomen 9. De cliënt geen hulp, adviezen of opvattingen opdringen 10. De cliënt beschermen tegen onnodige gevaren, kwetsuren of angsten.

(Bron: naar ‘Algemene Kwaliteitscriteria; De kwaliteit van de gezondheidszorg in patiëntenperspectief’, een uitgave van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie).


Pagina 22

35. Personeelsgids versie Pagina 1

Recommend Documents