uitgedrukt in beelden: de eerste kategorie zijn zielen die de witte Duif met vreugde begroeten, Haar koesteren, Haar te eten geven en de vrede van Haar nabijheid met volle teugen in zich opnemen. De Duif voelt dit, en strijkt zacht neer in hun tuin, ja zelfs in hun huis, alsof Zij deel wil hebben aan elk detail van het leven van een dergelijke ziel. De tweede kategorie zijn zielen die de witte Duif zien overvliegen, doch er zo goed als geen aandacht aan schenken. Zij gaan zozeer op in hun werelds leven dat de Duif voor hen net zo goed een levenloos voorwerp kon zijn. De Duif zal nu en dan neerstrijken op hun dak of in een boom in hun tuin, doch reeds spoedig opnieuw wegvliegen, omdat zij niet tot het leven van deze zielen toegelaten wordt. De zielen van de derde kategorie beschouwen de Duif als een indringer, een dief die wel eens hun tuin zou kunnen beschadigen, van de vruchten van hun bomen zou kunnen eten of hun dak zou kunnen bevuilen. Zij gooien daarom met stenen naar Haar, jagen Haar weg, trachten Haar af te schrikken, ja deinzen er in bepaalde gevallen niet voor terug om Haar te beschieten. Zij vervloeken Haar als een ondier dat op hun eigendom niets te zoeken heeft. Zo voelt Gods Geest zich bij de mensenzielen: als vriend, als banaal voorwerp, of als vijand en indringer”. (21 augustus 2007) Wanneer U kijkt naar dit beeld waarin zielen worden onderverdeeld volgens de wijze waarop zij de Heilige Geest benaderen, kunt U in feite de drie genoemde kategorieën ook zo zien: de eerste kategorie zijn de zielen die werkelijk verlangen naar spirituele ontwikkeling, verlossing en heiliging, en dus naar de mogelijkheid om werkelijk het beste te maken van hun gaven, talenten, vermogens en genaden voor het volbrengen van de taak waartoe zij in de wereld zijn gezonden. De tweede kategorie zijn de onverschilligen, zij die totaal opgaan in hun wereldse gehechtheden. De derde kategorie zijn de zielen die zich gemakkelijk tegen het echte Licht laten keren: zij hebben weinig of geen vermogen tot onderscheiding tussen Licht en duisternis, zodat deze zielen geneigd zullen zijn om ware Hemelse instrumenten aan te vallen, verdacht te maken en te verketteren, terwijl zij de valse profeten bejubelen. De reden is eenvoudig deze, dat zij (soms onbewust) vrezen dat de echte profeten hen kunnen ontmaskeren als werktuigen van de duisternis, en dat zij van de valse profeten niets te vrezen hebben, integendeel: deze zullen hun levenswijze en hun visie vaak goedpraten. Voor de duisternis is het Licht steeds een aanstoot, en wel des te méér naarmate het Licht feller straalt, want dan kost het de duisternis het grootste aantal zielen. 334. “De oogst wordt eerst en vooral reeds bepaald door het zaad. Zo kan de ziel slechts werken van Licht en verlossing volbrengen in de mate waarin zij de Christus in zich opneemt. De akker van de ziel wordt verontreinigd door het slechte zaad van alle duisternis. De ziel kan niet steeds verhinderen dat dit slechte zaad in haar akker terecht komt, maar zij kan wel helpen verhinderen dat het daadwerkelijk opschiet, door haar 44
grond zo zuiver te maken en te houden dat slecht zaad er niet de voedingsbodem krijgt die het nodig heeft om het goede zaad te overwoekeren. Begrijp dit wel: de ziel kan niet volkomen verhinderen dat wereldse invloeden op haar inwerken, maar zij kan zichzelf wel zodanig versterken dat deze invloeden haar niet meer verontreinigen noch haar op dwaalwegen brengen. Jezus zei reeds dat de vijand er ’s nachts op uittrekt om het slechte zaad tussen de tarwe te zaaien. De vijand van Christus schept duisternis om de ziel heen, om deze te verblinden, te ontmoedigen, tot wanhoop te brengen of te misleiden. Zodra de duisternis werkelijk over de zielsakker valt, zaait deze vijand zijn giftig zaad om de ziel geschikt te maken voor zijn werken, de werken van vernietiging. Hoe meer het slechte zaad de graankorrels overwoekert, des te minder voedsel brengt de ziel voort voor Gods Rijk. De ziel kan het invallen van de duisternis verhinderen door vastberaden te kiezen voor het Licht: de blijmoedigheid, de hoop, de positiviteit, het vertrouwen, de liefde, de verdraagzaamheid en de zuiverheid van hart en mond. De zielsakker die deze stoffen in zich draagt, wordt giftig voor het slechte zaad. Elke zielsakker kan overvloedig tarwe voortbrengen zodra de ziel zich laat bekleden met Mijn mantel. Elke akker waarover Ik dagelijks loop, wordt rijk aan Hemelse vruchten. Begrijp het beeld in zijn volle betekenis: Ik kan pas over de akker lopen wanneer de ziel zich daadwerkelijk onder Mijn voeten legt in totale, onvoorwaardelijke toewijding van elk ogenblik en elk detail van haar levensweg”. (23 augustus 2007) Het zaad der duisternis kan in de bodem van Uw ziel slechts wortel schieten en ontkiemen in de mate waarin Uw bodem verontreinigd is. Zuiverheid (in daden, gedachten, gevoelens, woorden en verlangens) is een absolute noodzaak voor een vruchtbaar leven, omdat de zuiverheid van Uw hele wezen bepaalt in welke mate U de stroming van het Goddelijk Leven werkelijk in U opneemt, in welke mate die stroming in U kan doorwerken en bloeien, en in welke mate zij ook in onbezoedelde staat vanuit U werkzaam kan worden en blijven naar andere zielen toe. Maria vergelijkt de ziel wel eens met een spiegel, en duidt dan de zuiverheid aan als de mate waarin deze spiegel in staat is om Gods Licht in onveranderde, niet afgezwakte mate verder te stralen. Zo vergelijkt Zij Zichzelf met de volle maan, die in de nacht als een volmaakte schijf het zonlicht naar de aarde kaatst. Dit beeld behelst een bijkomend element dat met zuiverheid in verband kan worden gebracht: de maan is vol wanneer de aardbol niets van het zonlicht belemmert in de uitstraling van dit licht naar het maanoppervlak toe. Op het niveau van de zielen kan men hierin de spirituele betekenis zien dat de zuiverheid het grootst is (= de volle maan) wanneer het Goddelijk Licht, de Goddelijke Wijsheid en de genadestroom (= de zon) niet wordt gehinderd door wereldse gehechtheden en invloeden (= de aardbol). Om terug te komen op het 45
beeld van de ziel als een spiegel: elke zwakheid is als een onvolkomenheid op het oppervlak van de spiegel, en elke ondeugd, elke zonde, elke wereldse invloed waaraan gevolg wordt gegeven, maakt een spat op het oppervlak. Hoe meer de ziel vastzit in haar zwakheden, en hoe meer zij toegeeft aan bekoringen (dus hoe groter haar verleidbaarheid is), des te méér wordt haar spiegel onzuiver, en des te minder weerkaatst hij van het Licht dat hij ontvangt. De spatten, vlekken en onvolkomenheden op het spiegeloppervlak belemmeren ook de instroming van Gods Licht (dat het Goddelijk Leven voedt) in de ziel. Dit alles betekent dus, dat de zuiverheid van een ziel bepaalt hoe sterk het Goddelijk Leven in haar kan bloeien en in welke mate zij andere zielen kan helpen voorbereiden op het Goddelijk Leven. Met andere woorden: de mate van zuiverheid van de ziel bepaalt de vruchtbaarheid van deze ziel voor Gods Plannen en Werken. Zo begrijpt U hoe belangrijk het is, te genezen van elke onzuiverheid van hart (negatieve gevoelens, wrok, wrevel, haat, nijd, afgunst, jaloersheid, onverzoenlijkheid, enzovoort), onzuiverheid van geest (negatieve, onreine of vernietigende gedachten), onzuiverheid van verlangens (dingen nastreven die U en/of andere zielen van God wegleiden, bijvoorbeeld genotzucht en geldzucht), onzuiverheid van mond (roddel, laster, achterklap, liegen, verdachtmaking, verwijten, spot, negatieve of ontmoedigende woorden, enzovoort) en onzuiverheid van handelen. 335. “Zovele zielen stellen zich vragen over de ongewone toestanden in de natuur. In het Aards Paradijs vóór de zondeval van Adam en Eva verkeerde alles in een volmaakt evenwicht. De zonde heeft onevenwichten in de natuur gebracht. Er komen steeds méér afwijkingen voor in de onderlinge verhoudingen tussen de diersoorten. Dit zou aangetoond kunnen worden indien deze verhoudingen vergeleken konden worden met deze welke de Schepper oorspronkelijk heeft bedoeld. De plantengroei is grondig verstoord. Klimaat en weersgesteldheid vertonen onverwachte ontwikkelingen. Dit alles heeft te maken met menselijke ingrepen die niet in overeenstemming zijn met Gods Plan (Maria toont mij beelden van ontbossing, gebruik van chemicaliën op velden en akkers, verontreiniging van natuurgebieden enzovoort). Het heeft echter ook in hoge mate te maken met de zonde. Zie, de zonde neemt op onoverzienbare wijze toe in verscheidenheid en aantal, zodat de zondenlast die op de schepping drukt, nooit groter is geweest dan nu. Bedenk dat elke zonde een afwijking van Gods Wet van Liefde is. Gods Wet van Liefde is de essentiële drijvende kracht van alle leven. Begrijp aldus hoe zwaar het leven verstoord wordt wanneer op aarde dagelijks vele miljarden zonden worden bedreven, aangevuld met nogmaals miljarden uitwerkingen van allerlei onvolkomenheden in gedragingen en gesteldheden van hart en geest in mensenzielen. Door dit alles zijn doorheen de eeuwen de stromingen van het Goddelijk 46
grondvesting van Gods Rijk op aarde. Maria spreekt hierover ook veelvuldig in Haar onderrichtingen via “Myriam van Nazareth”. Maar... de klemtoon wordt in vele “openbaringen” (het is niet mijn opdracht om over hun bovennatuurlijke echtheid te oordelen) op een gevaarlijke wijze verschoven: veelal wordt bij de zielen de indruk gewekt dat zij passief kunnen afwachten tot Jezus lichamelijk vóór hun ogen verschijnt. De enige inspanning die van hen wordt verwacht, is deze van hun gebed, en zelfs deze verwachting wordt verkeerd verstaan: de zielen bidden voor de Wederkomst van Jezus. In bepaalde gevallen worden de zielen uitgenodigd om zich te bekeren. Dat brengt hen reeds dichter bij de Waarheid. Doch er wordt de zielen niet aangeleerd hoe: welke gesteldheden moeten de zielen verwerven om de grondvesting van Gods Rijk te bespoedigen, en hoe kunnen zij deze gesteldheden bereiken? In Haar Openbaringen als Meesteres van de zielen en in al Haar andere onderrichtingen (voornamelijk in Stormschriften, Kruistocht naar de ziel, Lentebloesems aan de Levensboom en Wedergeboorte van het Aards Paradijs) wijst Maria er klaar en duidelijk op, dat de Wederkomst van Jezus (de grondvesting van Gods Rijk op aarde) slechts mogelijk is wanneer: 1) de zielen daar intens en oprecht naar verlangen; 2) de zielen intens aan hun eigen heiliging werken: Gods Rijk (of de Wederkomst van Jezus) komt er niet door erover te spreken (wat onder vele christenen veelvuldig gebeurt, met allerlei speculaties vandien), doch uitsluitend wanneer de zielen zichzelf, ieder op zich, tot het uiterste klaar maken om dit Rijk binnen in zich te kunnen ervaren, want het Rijk Gods is in de eerste plaats een ervaring in het hart: een ervaring van de ware innerlijke Vrede van Christus, die de ziel in een gesteldheid brengt die haar als vanzelf laat overvloeien in God, en God in haar. Het is voor Maria een zeer bedroevende vaststelling, dat de zielen die het meest speculeren op de Wederkomst van Jezus, vaak de zielen zijn die er het minst klaar voor zijn. 333. “Deel aan de zielen Mijn volgende woorden mee. Zie de Heilige Geest in het beeld waarmee Hij vaak wordt aangeduid: de witte Duif. Zie hoe deze Duif het Goddelijk Licht over de zielen uitstrooit, elk ogenblik van elke dag en van elke nacht. Zie nu de ontvankelijkheid van de zielen voor deze Goddelijke geschenken. Er zijn drie soorten zielen: de zielen die naar de Heilige Geest en Zijn Genadegaven verlangen, die deze geschenken koesteren en hen in elk detail van hun leven inbouwen. De tweede kategorie van zielen zijn deze welke onverschillig staan tegenover de groei van hun ziel. Tot slot zijn er de zielen die aanstoot nemen aan alles wat hen herinnert aan het Goddelijk Licht. Zij ergeren zich eraan, raken in strijd over de tekenen van Gods Licht in hun leven en zoeken innerlijk tot rust en vrede te komen door dit alles uit hun leven uit te bannen. Zie nu de handelwijze van deze drie soorten zielen, 43
wanneer de ziel een sprirituele handeling stelt of een spirituele aktiviteit verricht of bijwoont doch intussen vervuld blijft van wereldse gedachten, gevoelens, herinneringen of verwachtingen. Tijd die wordt besteed aan zaken van de ziel, moet waarlijk aan God gegeven worden, anders is deze tijd verloren en misleidt de ziel zichzelf: vele zielen verkeren in de illusie dat zij veel tijd besteden aan gebed en dienst aan God, terwijl God terecht tot hen zou kunnen zeggen: ‘Ik heb u nooit gekend’. Deze zielen bidden, doch maken geen contact met God. Zij spreken, doch zeggen niets tot Hem, want hun hart blijft de hele tijd zwijgen”. (18 augustus 2007) 332. “De zielen worden uitgenodigd om alle sporen en wortels van duisternis uit zichzelf te helpen verwijderen door intens gebed, boete, offers en verstervingen. Zovele gebedsinspanningen zijn ooit verloren gegaan en gaan nog dagelijks verloren, doordat zielen baden, en nog steeds bidden, voor de Wederkomst van Jezus op aarde. Ik zeg met klem dat de grondvesting van Gods Rijk op aarde onmogelijk is zonder dat de zielen zichzelf totaal zuiveren en heiligen. Louter gebed voor de Wederkomst van Jezus heeft geen enkele zin. Zolang de zielen niet met kracht werken aan de uitroeiïng, de ontworteling, van hun eigen zwakheden, tekortkomingen, onheilzame gewoonten en wereldse gehechtheden, met inbegrip van hun gehechtheid aan hun eigen verleden, kan Gods Rijk niet op aarde gegrondvest worden. Het ware messiaanse tijdperk is dat van de gelouterde zielen, die samen een zodanig krachtige ketting van Licht en van heilige verlangens ontwikkelen dat God Zijn Geest over de zielen begint uit te storten met een waar sneeuwbaleffect, zoals golven van heiligende genaden die over de zielen zullen rollen en het Licht op aarde steeds intenser laten schitteren, tot Jezus en Ikzelf volkomen heersen in een voldoende groot aantal zielen om Gods Rijk daadwerkelijk af te kondigen. Dat zal het uur zijn van de afkondiging van Mijn meesterschap over alle zielen, en bijgevolg ook over alle duivelen. Lieve zielen van Maria, bid niet voor de Wederkomst van Jezus, bid voor jullie heiliging, opdat in jullie het ware verlangen moge rijpen om tot het uiterste te gaan in de zelfverloochening en in de strijd tegen jullie eigen zwakheden, gehechtheden, gewoonten en neigingen die de grondvesting van Gods Rijk uitstellen. Jezus komt slechts in zielen die de liefde kunnen opbrengen om totaal te kiezen voor het Licht. Ik ben de Spiegel van het Goddelijk Licht. Zoals Jezus door Mij naar de zielen is gekomen te Bethlehem, zo kan Hij slechts door Mij wederkomen, in zielen die zich totaal en onvoorwaardelijk hebben overgeleverd aan Mijn heerschappij”. (19 augustus 2007) De Wederkomst van Jezus: ziehier één van de thema’s die de jongste tientallen jaren onder de christenen in het middelpunt van de belangstelling staan. De Wederkomst van Jezus is niets minder dan de 42
Leven doorheen de hele schepping onvoorstelbaar zwaar verstoord geraakt. Zie hierdoor hoezeer alle elementen in de schepping samenhangen in één enkel systeem: niet de dieren en planten zondigen, slechts de mens zondigt, doch de hele schepping raakt in onevenwicht. De natuur reageert hierop, want zij zoekt voortdurend wegen om zich bij deze bruuske invloeden aan te passen en de oorspronkelijke staat van leven volgens Gods Wet terug te vinden. Deze aanpassingen zijn echter noodkreten, en daarom niet steeds volkomen verenigbaar met de volheid van de Wetten waarmee Gods Intelligentie de natuurlijke ontwikkeling bestuurt. De gevolgen worden steeds duidelijker zichtbaar in abnormaliteiten in natuur, klimaat en weersgesteldheden. Je hebt reeds zo vaak kunnen vaststellen dat de weerstoestand opmerkelijk sterk kan afwijken van de weersvoorspelling die eraan voorafgaat. Dit komt doordat de voorspellingen slechts rekening kunnen houden met de bekende natuurwetten die door God zijn ingesteld en in de mate waarin Hij toestaat dat deze door de mens doorgrond worden. Het weer wordt echter evenzeer bepaald door de niet waarneembare invloeden van de wisselende staat van genade die onder de zielen heerst. Je zou de stromingen van liefde enerzijds en van ondeugd, zonde en wereldse gesteldheden anderzijds, als het ware kunnen vergelijken met zonnestralen, winden en wolken die niet waarneembaar, niet meetbaar en niet voorspelbaar zijn: de spirituele wetten van God zullen door de wetenschap nooit berekend kunnen worden. Ziedaar de oorzaak van de onvoorspelbaarheid van vele aardbevingen, vloedgolven, vulkaanuitbarstingen, orkanen en andere noodkreten van de natuur. Ziedaar waarom de wetenschap gedoemd is om onvolkomen te blijven, en wel in steeds hogere mate naarmate de strijd tussen Licht en duisternis onder de zielen zijn hoogtepunt bereikt”. (23 augustus 2007) 336. “De eerste onderrichting die de satan geeft aan elke verdoemde ziel die voor de eeuwigheid zijn plannen moet dienen, luidt als volgt: ‘Houd de mensenzielen vast in hun wereldse verlangens, en zij zullen in onze macht blijven’. (25 augustus 2007) 337. “Eén van de machtigste zaden die de ziel in een medeschepsel kan zaaien, is dat van het vertrouwen. De ziel die een medeschepsel vertrouwen inboezemt, zaait in dit schepsel terzelfdertijd ook vertrouwen in God en in de Liefde als ware kracht van het leven. Een schepsel vertrouwen inboezemen, brengt in dit schepsel de innerlijke genezing op gang. Vertrouwen bezit een herscheppende kracht. Wantrouwen daarentegen, is een machtig instrument van de satan: het ondermijnt alle levenskracht en vernietigt de liefde”. (25 augustus 2007) Een ziel die bestreeft om haar medeschepselen (mens èn dier) vertrouwen te schenken (“op hun gemak te stellen”), begunstigt Gods Werken. Wanneer andere schepselen zich bij U goed voelen, vinden zij inwendig de rust die zij nodig hebben om datgene te volbrengen wat God 47
van hen verwacht. Indien U wantrouwen inboezemt, zullen andere schepselen zich in Uw nabijheid geremd voelen. Wanneer U merkt dat een medeschepsel zich bij U niet op zijn gemak voelt, kunt U in vele gevallen het ijs breken door een uitstraling van zachte liefde. Met deze uitstraling kunt U de stroom van Gods Licht (opnieuw) op gang brengen in een ziel, zodat deze opnieuw aansluiting vindt bij de Bron van het ware Leven (God). Ten minste onbewust, zoekt elk enigszins ontwikkeld schepsel naar dit contact met zijn “oorsprong” (ontwikkeld in de spirituele zin, bijvoorbeeld een mensenziel en de hogere diersoorten). U kunt dit merken aan het gedrag van huisdieren (vooral honden en katten), die heel gevoelig zijn voor oprechte liefde evenals voor valse, voorgewende genegenheid. Vele mensenzielen zijn ziek vanwege emotionele verwondingen die zij tijdens contacten met medemensen hebben opgelopen. Het enige dat deze zielen vaak doeltreffend kan genezen, is het herstel van hun vertrouwen in hun medemens. U kunt dit slechts bekomen door jegens deze zielen een soort spiegel van Gods warmte te zijn. Hiervoor is nodig dat U de ware en oprechte liefde kunt opbrengen, de nodige zelfopoffering, een diep verlangen om Gods Werken te bevorderen, en een basis van echte zuiverheid in Uw hart. 338. “Het is belangrijk dat de ziel zich in de beginperiode van haar bloei, of telkens zij een grote stap vooruit zet in haar spirituele ontwikkeling, met kracht op het Licht afstemt en weet te geloven dat zij onverwoestbaar en onstuitbaar is in de mate waarin zij haar toewijding daadwerkelijk beleeft in elk detail van haar dagelijks leven. De ziel moet stevige wortels slaan in Mijn grond, zoals de bloem zich slechts kan herstellen van noodweer wanneer zij sterke wortels en een sterke stengel bezit. Door haar wortels neemt zij het voedsel uit de bodem in zich op, door haar stengel voert zij dit voedsel tot in de verste uithoeken van haar bloemkroon. Voor de zielebloem is de wortel de toewijding, de stengel is het vertrouwen en het geloof”. (25 augustus 2007) Uw wortels slaan in Maria’s grond, betekent: alles van Haar verwachten, elk detail van Uw leven aan Haar toewijden en vast vertrouwen dat Zij aan al Uw ogenblikken zin kan (en zal) geven, in de mate waarin U Haar echt bij Uw leven betrekt. U kunt in De Tempel van Maria alsook in De Hemelse Bruiloft uitgebreide richtlijnen aantreffen voor een leven in intense gemeenschap met Maria. Een dergelijk leven krijgt zin en kleur tot en met de vele kleine dingen die voor de ziel die niet totaal aan Maria is toegewijd, zinloos en kleurloos lijken. De wereld van vandaag kan zielen heel spoedig verzwelgen als in een moeras van onzinnigheid en onzekerheid. Deze gevoelens verdwijnen naarmate U dieper wortel slaat in een leven met Maria. De Hemelse Koningin laat Haar getrouwen op een totaal andere wijze naar het leven kijken: wie zich werkelijk totaal overgeeft aan het leven als toegewijde van Maria, leert steeds gemakkelijker relativeren: alles wat van aard is om U te overdonderen of 48
ontbreekt er iets aan de doorstroming van het Goddelijk Leven doorheen de ziel, want deze activiteiten vormen momenten van innige overvloeiïng tussen het Hart van Maria/Jezus en de ziel. Er zijn zeker ook buiten het gebedsleven onschuldige vormen van ontspanning, doch deze worden slechts vruchtbaar indien U hen “in verbinding brengt met Uw gebedsleven”. Een voorbeeld: U kunt een onschuldig verhaal volgen op de televisie of een gelijkaardig verhaal lezen in een boek, en de elementen die erin voorkomen, toewijden aan Maria “alsof het werkelijk gebeurde feiten zou betreffen”. Dat kan nuttig zijn inzoverre gelijkaardige dingen werkelijk in het dagelijks leven kunnen gebeuren: U wijdt dan op symbolische wijze die werkelijke gebeurtenissen overal ter wereld toe. Ander voorbeeld: U maakt een wandeling met een medemens en laat deze over zijn/haar dagelijks leven vertellen. Terwijl U luistert, kunt U alle leed waarover wordt gesproken, in stilte aan Maria toewijden, en wanneer U zelf het woord neemt, kunt U stralen van hoop en bemoediging in dit hart trachten te storten. Het is belangrijk dat in alles wat U doet, zelfs buiten het strikte gebedsleven, U erover waakt dat Uw hart en het diepste verlangen van Uw hele wezen zo volkomen mogelijk op Maria en Uw ware roeping binnen Gods Heilsplan gericht blijven. Naarmate U groeit in werkelijke toewijding aan Maria, zult U ervaren dat dit steeds méér vanzelfsprekend wordt: het samenleven met Maria (met God) wordt een vast element van Uw belevingswereld, zelfs gedurende de uren waarin U zogenaamd niet in gebed bent, want in deze gesteldheid is elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elk woord en elke handeling als het ware een gebed. Spoedig zult U merken dat U, wat menselijk contact betreft, in feite nog slechts bevrediging haalt uit contacten met zielen die evenzeer verlangen naar het innig samenzijn met Jezus en Maria als Uzelf. Zo hoort het ook, want slechts God/Maria kunnen het hart TOTAAL vervullen. 331. “Ik kan slechts in een ziel werken in de mate waarin zij haar tijd aan Mij geeft. De genade werkt slechts in een ziel wanneer het hart volkomen op de dingen des Hemels gericht is. Bijvoorbeeld: vele zielen nemen deel aan de Heilige Eucharistie, of gaan naar het Sacrament van de Biecht, of verrichten gebeden, terwijl hun hart niet echt bij deze aangelegenheden van de ziel is, doch bij de wereldse aktiviteiten die erna zullen komen, of zijn vervuld van hun verwachtingen in verband met dergelijke aktiviteiten. Deze zielen geven deze tijd niet aan Mij, noch aan Gods Werken, omdat hun hart vervuld blijft van het wereldse en van zichzelf. Zij gedragen zich zoals een mens die op bezoek is bij een medemens doch de hele tijd van het bezoek aan andere dingen denkt. Deze mens zal bij de gastheer of -vrouw de indruk van gebrek aan interesse of van onverschilligheid wekken, en zal geen echt contact met zijn medemens maken, want zijn ziel verbindt zich niet echt met de ziel van deze medemens. Iets gelijkaardigs heeft plaats 41
houden met de vele rampenboodschappen die de ronde doen. Daarom: wij hoeven niets te vrezen, wij moeten niets anders doen dan ons totaal voor Maria neer te werpen en hard mee te werken aan onze heiliging. Dit is onze enige heilige plicht jegens God. Al het overige is tijd- en energieverlies en brengt de mensheid niet verder. De enige die hiermee gediend is, is de satan, die niets liever ziet dan dat alle zielen vergaan van angst, en vergeten te leren hoe zij het evenwicht in zichzelf en in heel de schepping moeten helpen herstellen. "Boodschappen" over rampen en de slechtheid van de wereld dragen niets bij tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de zielen. Maria’s (en dus Gods) enige doelstelling is deze: zielen te heiligen in voorbereiding van de komst van Gods Rijk op aarde. Indien de zielen niet beginnen, intens aan hun eigen heiliging te werken (waarbij ieder eerder in eigen boezem kijkt dan naar vermeende gebreken van de ander), kunnen de rampenvoorspellingen zich inderdaad dan verwezenlijken, maar dan zal dit toe te schrijven zijn aan het feit dat de mensheid het evenwicht binnen de schepping onherstelbaar heeft ontwricht. 330. “De ziel bereikt de ware vrijheid slechts in de mate waarin zij zich weet te onthechten van menselijke relaties, in de eerste plaats van banden met zielen die haar niet ondersteunen in de groei naar het Goddelijk Licht. Dit was één van de beweegredenen voor de oprichting van de kloosters: de zielen helpen losmaken van menselijke relaties die hen in het werelds denken, voelen en handelen konden vasthouden (...)”. (18 augustus 2007) Eén van de meest werkzame remmen op de vlucht van een spiritueel groeiende ziel is deze van de gewoonte van regelmatige (dit wil zeggen: niet zelden volgens vaste tijdsschema’s geplande) bezoeken tussen mensen. Zelden slagen mensen erin, onderlinge relaties op te bouwen op een louter spiritueel fundament. Over het algemeen leiden menselijke contacten de harten spoedig naar de wegen van het werelds leven: gesprekken met allerlei details over dagelijkse ervaringen, nieuwsactualiteit enzovoort, evenals naar de wereld van eten en drinken, spel en sport en andere wereldse activiteiten. Vaak hoort men zelfs biddende christenen zeggen dat zij toch wel recht hebben op wat “ontspanning” door na een gezamenlijk gebeden Rozenhoedje over koetjes en kalfjes te praten bij koffie en gebak. God misgunt niemand een verzetje, doch betreurt in hoge mate dat er christenen zijn die hun gebedsleven beschouwen als een “inspanning” die ontspanning nodig of wenselijk maakt. Indien het leven in dienst van God en Maria wordt beleefd zoals God het verwacht, schenkt het de ziel een zodanige bevrediging dat zij naar niets anders verlangt. Zolang gebed, offers, boetedoening, aanbidding, akten van onderwerping enzovoort, geen ware en diepe bevrediging schenken, en de ziel er niet naar verlangt, 40
van onrust en onvrede te vervullen, wordt als minder en minder belangrijk ervaren. Deze gesteldheid vormt de basis van de onverstoorbaarheid: de ziel ervaart elke tegenwind als een offer dat Gods Werken vooruit kan helpen, en is minder snel geneigd om zich te voelen als een weerloze speelbal op de golven, omdat zij begint te begrijpen dat het Licht steeds het laatste woord heeft, niet de duisternis. Houd U in alle moeilijke ogenblikken van het leven dit beeld voor ogen: elke beproeving eindigt onder de voeten van Maria (met andere woorden: indien de beproeving voortvloeit uit een werking van Gods Voorzienigheid, worden de gevolgen die U zouden kunnen verlammen, door Maria ontkracht, en indien de beproeving door duisternis is geïnspireerd, wordt zij door Maria’s macht onschadelijk gemaakt) op voorwaarde dat U: 1) bereid bent, van de beproeving het beste te maken, en ze daarom aanvaardt uit liefde tot God/Maria; 2) deze beproeving aan Maria toewijdt, met andere woorden: Haar vraagt dat Zij over het volledige verloop ervan zou heersen tot heil van Uw ziel, tot heil van andere zielen, en tot verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. 339. “De voornaamste bronnen van de zonde zijn deze: 1. Onvermogen in het opnemen, verwerken en doorgeven van liefde. Dit komt tot uiting in gesteldheden zoals onverschilligheid, kilheid van hart, zelfzucht, egocentrisme, gebrek aan inleving in medeschepselen; 2. Onzuiverheid van geest, hart, mond en wil. Deze komt tot uiting in gesteldheden zoals onverdraagzaamheid, kritiekzucht, hoogmoed, verwaandheid, haat, afgunst, neiging tot kwaadsprekerij of roddel, het vormen van oordelen over medemensen; 3. Gehechtheden, die zich uiten in gewoonten, banden met het verleden, met mensen of met stoffelijke dingen, materialisme met al zijn gevolgen voor het gedrag, maar ook in ziekelijke neigingen, verslavingen, onbeheerste driften, zelfs in nieuwsgierigheid; 4. Onverwerkte teleurstellingen of niet-aanvaarde beproevingen, die zich uiten in vele vormen van ontevredenheid, opstandigheid, alle bestanddelen van een on-genietbaar karakter, plotse uitbarstingen van agressie, mishandeling van mede-schepselen, vernielzucht. Niet zelden zijn zonden de kinderen van twee of meer van deze kategorieën. Be-denk bovendien dat de grote hoofdoorzaak van de zonde schuilt in een verlies van echt geloof in God en in de Liefde als grote levenskracht. Hoe dieper en onwankelbaarder het geloof wordt, des te méér zal de ziel zich oprecht inspannen om alle zonde en ondeugd te vermijden, want waarlijk diep geloof verheft de ziel boven het wereldse en al zijn vakstrikken uit”. (26 augustus 2007) 49
In enkele van de Stormschriften wordt aan de zielen bekend gemaakt hoe de satan werkt, hoe hij de zielen tracht te misleiden zodat zij zich stap voor stap, en vaak ongemerkt, laten inschakelen voor zijn plannen en werken van verwoesting van zielen. Wees waakzaam. De bekoring slaat vaak toe als een bliksemflits: onverwacht en zeer snel. Bedenk echter dat één bliksemflits kan volstaan om een huis te verwoesten, en dat hij snel kan uitgroeien tot een brand. Eén bekoring kan het begin zijn van een ontwrichting van een hele persoonlijkheid, zodat een mens met een goede inborst soms in korte tijd verandert in een ziel die duisternis uitstraalt, doordat het ingaan op de aanvankelijke bekoring een kettingreactie van ondeugden heeft veroorzaakt. 340. “Ontelbare malen vervalt de ziel in ondeugd door onzuiverheden in geest en mond. Zij wordt geconfronteerd met gebeurtenissen en toestanden die God op haar levensweg brengt, en in plaats van deze in dank te aanvaarden en er op deugdzame wijze mee om te gaan, vormt zij er in haar geest oordelen over, vervalt zij geregeld in kritiek, protest, verzet, ontevredenheid, gepieker en speculaties over wat zou kunnen gebeuren of niet. Vaak gaat de ziel nog een stap verder, en doet zij bovendien uitspraken over de gebeurtenissen die haar levensweg kruisen, zodat zij haar negatieve ingesteldheid tegenover haar lot ook nog deelt met medemensen. Zielen van Mijn Hart, ware heiligheid is leven in volledige aanvaarding, waarbij de ziel in gehoorzaamheid aan Gods beschikkingen en aan Mijn leiding alle situaties op haar levensweg benut voor de groei van haar diepste wezen en dat van haar medeschepselen, dit alles zonder verzet, zonder oordeel en zonder erover te spreken, tenzij om lof te brengen aan Gods Wijsheid en Liefde die dit alles heeft beschikt voor haar eeuwige gelukzaligheid. Zalig de zielen die dit betrachten, elke dag”. (26 augustus 2007) In feite kunt U de diepgang van Uw toewijding aan Maria afmeten aan de aard van Uw reacties ten aanzien van om het even wat in Uw leven gebeurt. Totale toewijding is volledige aanvaarding van alles, zonder U veel vragen te stellen. Tracht U te oefenen in een volkomen gelatenheid en berusting. Dit is niet hetzelfde als onverschilligheid: gelatenheid is volkomen berusting in Gods Wil, en volkomen overgave van Uzelf en van Uw eigen wil aan Maria, in de vaste zekerheid dat Zij niets dan het allerbeste met U voorheeft. Het “allerbeste” moet U daarbij steeds verstaan als datgene wat U de eeuwige gelukzaligheid zal bereiden. Geregeld zal dit een weg van beproevingen zijn, maar juist hierdoor wordt Uw leven in Gods ogen vruchtbaar: een leven in aanvaarding van de beschikkingen van Gods Voorzienigheid op Uw levensweg en opoffering van eventuele eigen verlangens aan de noden van God ten aanzien van de zielen, is de enige weg van de ware navolging van Christus. Uit ervaring kan ik U verzekeren dat Uw hart van vele bronnen van mogelijke onvrede of onrust bevrijd kan worden zodra U zich begint 50
in de natuur: dit zijn geen straffen van God, doch logische uitwerkingen van de zonde. Het is de mens die bezig is, zichzelf te vernietigen door de influisteringen van de duisternis te volgen. De mens hoeft niet God te vrezen, doch zichzelf”. (17 augustus 2007) Op deze plaats moet ik opmerken dat Maria waarschuwt tegen de vele “Hemelse boodschappen” (het komt mij niet toe om openlijk over hun echtheid te oordelen) die onoverzienbare rampen in het vooruitzicht stellen en de vele rampen van deze tijd toeschrijven aan de ingrepen van een straffende God. Maria geeft hierover de volgende onderrichting. God heeft er geen behoefte aan om de mensheid te bedreigen met rampen. De rampen worden veroorzaakt door de overmaat van zonden (dit staat onder andere beschreven in Stormschrift nr. 41, en ook bijvoorbeeld in de Openbaring van de Meesteres van de zielen van 14 augustus 2007 in verband met ongedierteplagen). Niet God straft, de mens straft zichzelf. God heeft er slechts belang bij, de zielen te onderrichten over de wijze waarop zij aan zichzelf kunnen werken (zoals gebeurt via Maria’s vele onderrichtingen in de geschriften van “Myriam van Nazareth”). Door rampen over de wereld te laten komen, verdwijnt de zonde niet uit de zielen. Dat kan slechts wanneer aan de zielen geleerd wordt hoe zij zichzelf moeten heiligen. Boodschappen over allerlei rampen brengen de mensheid geen stap verder: geen ziel leert hierdoor aan zichzelf werken. "Boodschappen" die niets anders doen dan afbreken of negatieve voorspellingen geven, dienen de werken van de duisternis. Zij veroorzaken angst, onrust en doemdenken, en leiden zo alle harten weg van God, het Licht, de volmaakte Vrede en Liefde. Wanneer een openbaring werkelijk van Jezus of Maria komt, breekt zij niet af maar bouwt zij op, en wanneer er dan toch iets negatiefs in zit, dient dit als onderrichting waaraan ook onmiddellijk iets positiefs wordt toegevoegd, zodat de zielen de hoop en het vertrouwen kunnen bewaren en zelfs een vernieuwde zon boven hun levensweg zien oprijzen. Bovendien bevatten dergelijke “boodschappen” ook geen voedsel voor de ziel, zodat zij Gods Werken niet duurzaam kunnen bevorderen. Dit doen zij des te méér niet, doordat zij zielen in onrust brengen en hen ertoe aanzetten om nergens anders nog over te spreken. Zij worden ertoe aangespoord om ofwel angst te koesteren (wat verlamt, en dus de werkzaamheid van de ziel binnen Gods Heilsplan helemaal kan blokkeren), ofwel te beginnen speculeren over wie het “waardig zal zijn” om gespaard te blijven en wie “zo zondig zal blijken” dat hij/ zij door het onheil getroffen moest worden. Intussen vergeten de zielen aan zichzelf en hun heiliging te werken. Maria noemt dit "diefstal van Gods tijd". Maria is ons in deze eindtijd gegeven om werkelijk te leren leven zoals het moet om Gods Rijk op aarde gegrondvest te krijgen. Het is onze plicht, hieraan mee te werken, want wij “moeten aanvullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus”. Wij krijgen Gods Rijk zeker niet op aarde door ons bezig te 39
aanschouwing van alle zonde en ondeugd in alle zielen die met Hem in aanraking kwamen (en bij uitbreiding: alle zonden van alle zielen van alle eeuwen, zoals Hij deze op de avond van Witte Donderdag in de Hof van Gethsemani tot in alle bijzonderheden aanvoelde, en zoals Hij deze ook geregeld aanschouwde tijdens vele nachtelijke gebedsuren). Verder bracht Hij de dagen van Zijn Openbaar Leven door onder de lasten van voortdurend voedsel- en slaapgebrek. Jezus leefde voor het offer, en heeft Zijn hele aardse leven lang gebrand in één verlangen: dat Gods Rijk definitief op aarde gegrondvest zou worden, en dat de zielen te dien einde Zijn voorbeeld zouden navolgen tot in alle details: onthechting, offerbereidheid, boetvaardigheid, oprechte aanvaarding van alle kruisen, naastenliefde tot het uiterste toe, vergevingsgezindheid tot het uiterste toe, en leven voor de Hemelse dingen, niet voor de aardse. “Wie Mijn leerling wil zijn, moet Mij navolgen door elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen”: ziehier de verwachting van Jezus jegens U, jegens mij, jegens elke christen. Dit “zijn kruis opnemen”, mag niet gebeuren in een gesteldheid van “ik kan wel niet anders”, doch in een gesteldheid van “nu kan ik God iets teruggeven voor de oneindige geschenken die mij in het Eeuwig Leven wachten wanneer ik dit hier op een heilige wijze volbreng: met liefde, en uit zorg om het welzijn van vele zielen. Jezus is gestorven door het offer, in het lichaam, maar heeft daardoor eeuwig leven bereid voor ontelbaren in de ziel. Voor een helder bewustzijn van Uw prachtige erfenis als christen beveel ik met klem de lectuur aan van Testament van het Verbond. 329. “God straft niet. Gedurende het Oud Verbond dwong God de Wet van Zijn Gerechtigheid af. Sedert het verlossend Lijden en de Kruisdood van Jezus geldt het Nieuw Verbond, waarvoor het eerste zaad in wezen is uitgestrooid bij Mijn Onbevlekte Ontvangenis, en dat door Jezus definitief van kracht is geworden. Vanaf dat ogenblik geldt dat God zelfs niet meer de Wet van Zijn Gerechtigheid afdwingt. Daarom is nu sprake van het Rijk van Barmhartigheid. God straft ook niet in de werkelijke zin van het woord de onverbeterlijke en niet-berouwvolle zondaar. Deze wordt slechts gedwongen tot vergoeding van zijn onloutere daden, nalatigheden, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen, door de uitwerkingen van de eeuwig geldende Wet van de Gerechtigheid, die door God voor alle tijden is ingesteld als een onfeilbaar mechanisme om de schepping, de stroming van de ware Liefde en het ware Leven in stand te houden. Zelfs wanneer een ziel in onherstelbare staat van ongenade op haar levensoordeel verschijnt, wordt zij niet door God gestraft, doch door de uitwerkingen van de eeuwige Wet automatisch naar de eeuwige duisternis verwezen. Zelfs in dat uur nog, stelt Gods Barmhartigheid haar in de gelegenheid om te kiezen voor de Liefde. In de werkelijke zin van het woord straft God geen enkele ziel. Het is de ziel die zichzelf kan verdoemen. Hetzelfde geldt voor de zware verstoringen 38
te oefenen in de aanvaarding van alles zonder verzet, met de voortdurende herhaling van de aanroeping: “Mijn Hemelse Meesteres heeft het zo gewild. Alles wat uit Haar hand komt, is goed, want Zij is volmaakte Liefde en heiligheid”. Totale en absolute onderwerping aan Gods beschikkingen en aan de onderrichtingen van Maria, kan U terugvoeren naar de gesteldheid van de kinderlijke onschuld waar Jezus zo veel van houdt, want zij bevrijdt het hart van de neiging om alles zelf te regelen en dus ook te reageren zoals onze agressieve wereld dit “voorschrijft”: met protest tegen alles. Ware onderwerping, gelatenheid en overgave brengt U inderdaad terug naar de rust van het kleine kind, dat zich geen zorgen maakt omdat het ervan uitgaat dat moeder de hele wereld in haar greep heeft. Hoeveel méér geldt dit voor DE Moeder, Maria, die daadwerkelijk macht heeft over de hele wereld... De ziel die er niet in slaagt, deze gesteldheid in zich tot bloei te brengen, doet er goed aan, te bidden om een groter geloof. Slechts door een groter geloof zal deze ziel bestand worden tegen de verwoestende winden van het leven in een wereld vol duisternis, want slechts door een groter geloof zal zij ervan doordrongen raken dat in Maria een macht leeft die alle stormen tot bedaren kan brengen, eerst en vooral de stormen in het eigen hart. 341. “Ik heb vroeger reeds gesproken over de noodzaak van de ziel om zich te onthechten van haar verleden. De ziel die geregeld in het verleden blijft graven en leven, groeit niet meer, doch zal eerder de neiging vertonen om terug te vallen op een vroeger stadium van haar spirituele ontwikkeling. Bovendien is het verleden een geheel van gebeurtenissen die op zich geen enkel belang hebben, doch niets anders zijn dan een aaneenschakeling van kansen die de Goddelijke Voorzienigheid aan de ziel heeft gegeven om uiteindelijk het punt te bereiken waarop zij in het heden staat. Ik wil er echter ook op wijzen dat gehechtheid aan het verleden heel vaak oorzaak is van ondeugd en zelfs zonde. Vele zonden worden bedreven nadat een bepaald beeld, een bepaalde herinnering, in de geest is bovengekomen. De ziel herinnert zich iets, en een bepaalde behoefte, een bepaalde drift, een bepaalde neiging, een bepaalde gewoonte wordt wakker. De ziel heeft nood aan een totale wedergeboorte. In de mate waarin zij erin slaagt om elke dag te leven alsof het de eerste dag van haar leven was, zonder enige herinnering aan een verleden, zal zij erin slagen om totaal onbevangen te leven. Haar geheugen is dan als een onbeschreven blad. Alles kan onmiddellijk de juiste richting uitgaan, want er is geen herinnering die het gedrag of de verlangens reeds in een bepaalde richting stuurt omdat die herinnering haar geest in staat stelt om de bevrediging van een bepaalde wereldse behoefte te herbeleven en opnieuw te verlangen naar het genot dat erdoor opgewekt werd. Het is belangrijk dat de zielen Mij dagelijks vragen om de genade van een totale reiniging van alle
51
herinneringen en een volkomen wedergeboorte voor een nieuw leven in het ware Goddelijk Licht”. (27 augustus 2007) Het leven kan zodanig verwarrend en belastend worden, dat men geregeld bedrukt wordt door een vaag gevoel van onreinheid, onzuiverheid, van “zich niet goed in zijn vel voelen”. Hoe vaak komt het toch voor, dat de ziel iets ziet of hoort, zelfs iets ruikt, en zich op grond van die waarneming plots en oncontroleerbaar iets herinnert uit een ver verleden. Soms is de herinnering aangenaam, andere keren niet. Herinneringen kunnen het hart verstoren. Nog delicater wordt het wanneer een beeld, een klank of een geur in de geest verbonden wordt met bepaalde ervaringen in het verleden. Zo kan, bijvoorbeeld, de geur van een bepaald parfum de geest naar het terrein van het erotische voeren. Zodra de ziel het besluit heeft genomen om voortaan een leven in vergeestelijking te leiden (dit wil zeggen: zich van het lichamelijke te onthechten en al haar doen en laten, denken, verlangen en voelen op de belangen der ziel te richten), zal zij een grote noodzaak ervaren om zich van alles te ontledigen wat haar in gedachten naar het wereldse terug kan leiden. In dit geval kan de aanroeping die Maria aanbeveelt voor dagelijks gebruik (“Maria, machtige Meesteres van de zielen, bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte” – zie punt 244) een noodzakelijk hulpmiddel blijken. Deze aanroeping kan worden beschouwd als een springplank naar een totaal nieuw leven, een leven in Hemelse dienst aan Maria. 342. “Je weet dat alle lichamelijk en geestelijk lijden een zeer grote waarde krijgt zodra het zonder verzet aanvaard en vervolgens aan Mij toegewijd wordt met de smeekbede dat het tot in alle details samen met Mij gedragen zou mogen worden. Zolang de ziel in deze gesteldheid volhardt, leef Ikzelf in dat lijden en in de lijdende. Je hebt Mij gevraagd om een richtlijn voor het gebruik van geneesmiddelen. Verkondig daarom aan de zielen wat volgt. Het is de roeping van elke mensenziel om zonder verzet haar kruis te dragen, want de schepping is door de zonde zwaar verstoord en kan slechts naar haar oorspronkelijke staat van evenwicht en harmonie teruggevoerd worden door goedmaking van de effecten van de zonde. Om deze terugweg mogelijk en vruchtbaar te maken, is Jezus Mens geworden en aan het Kruis gestorven. De Werken van de Christus moeten door alle zielen samen en binnen elke ziel afzonderlijk nagevolgd en voltooid worden, door opgeofferd lijden. God verlangt echter niet dat de lijdende ziel geheel afstand zou doen van hulpmiddelen die haar in de schepping ter beschikking zijn gesteld om haar het lijden op de juiste wijze, dit wil zeggen in overeenstemming met Gods Wil, te helpen dragen en hierdoor ook het opgeofferd lijden nog vruchtbaarder te maken. Dit betekent heel concreet dat de Schepper in de natuur vele middelen en stoffen heeft verborgen die in volkomen harmonie met de door Hem gemaakte levenswetten en met de door Hem 52
Lijden van Christus is de sleutel in het slot op de hemelpoort omgedraaid. Elke individuele ziel moet echter voor zichzelf de ontgrendelde poort openduwen en het paradijs binnengaan. Zij kan dit slechts door navolging van Christus in de aanvaarding van al haar lijden, al haar kruisen, al haar beproevingen. Elke ziel moet in haar eigen leven de weg van Christus opnieuw gaan, in voorbereiding op de voltooiïng van de bruiloft tussen de ziel en God. Elke levensweg is daarom bedoeld als een reproductie van de Kruisweg. In de mate waarin de ziel deze kruisweg volbrengt in gelijkenis met de wijze waarop Jezus de Zijne heeft volbracht, nadert zij haar ware verlossing. Jezus is gestorven voor de verlossing der zielen, doch het effect van de verlossing moet door elke ziel voor zichzelf voltooid worden. De ziel kan op twee verschillende wijzen de kruisweg van haar leven benaderen: ofwel sterft zij door het offer, ofwel leeft zij voor het offer. Zie het verschil: de ziel die sterft door het offer, is de ziel die geleidelijk wegkwijnt onder de beproevingen omdat zij deze niet echt aanvaardt. Zij protesteert tegen vele dingen in haar leven, raakt erover in onvrede, ongeduld en spanning, en vermoordt langzaam haar eigen hart: zij raakt vast in een cocon van verstarring. De ziel echter, die leeft voor het offer, heeft geleerd om de ware vreugde te vinden in het offer. Zij aanvaardt de beproevingen in gelatenheid en raakt er steeds dieper van doordrongen dat slechts het lijden haar in staat stelt om de door Jezus ontgrendelde hemelpoort werkelijk open te duwen en de heerlijkheid binnen te gaan. De ware verlossing, de vrucht van het Lijden van Jezus, is pas voltooid in de ziel die haar kruisen omhelst als geschenken van God”. (15 augustus 2007) De diepgang van de beleving van het christen-zijn blijkt nergens beter dan in de houding ten aanzien van de beproevingen van het leven, de grotere en kleinere lasten en kruisen. Zeer vele christenen schijnen naar buiten toe diep gelovig, doch beklagen zich over elke beproeving die zij te dragen krijgen, of beroemen zich erop. Geen van deze beide reacties is in overeenstemming met de houding van Jezus als Mens. Dit betekent dat deze reacties ook niet de genaden kunnen vrijmaken die hetzelfde lijden zou vrijmaken indien het gedragen werd zoals Jezus het Zijne droeg. De zielen mogen niet vergeten dat het Lijden van Jezus zich absoluut niet heeft beperkt tot de uren tussen het Laatste Avondmaal en de Kruisdood. Jezus heeft Zijn hele leven lang geleden, te beginnen met de dagen in een kille en winderige koude die niet geschikt was voor een boreling, verder een jeugd die niet vrij was van de ziekten die ook andere kinderen troffen (Maria openbaart dit onder andere in Wedergeboorte van het Aards Paradijs), en daarna een Openbaar Leven dat gedurende drie jaar bol stond van zware vermoeidheden (duizenden kilometers voettochten in alle weersomstandigheden en doorheen bergen en dalen, bossen en dor land), onder veel tegenkanting, vijandschap en vervolging, en onder de ononderbroken drukkende last van de 37
de heilige harmonie, tussen de levende wezens en de verhoudingen tussen de op aarde levende dier- en plantensoorten zwaar heeft ontregeld. De neiging van de mens om ongedierte uit te roeien, is niet in overeenstemming met Gods oorspronkelijke bedoelingen. De benadering van problemen met ongedierte vergt een groot geloof, want Ik zeg de zielen het volgende: de meest geoorloofde wijze van omgang met een overmaat aan insekten op landerijen, in tuinen, zelfs in woningen, is deze: het probleem moet aan Mij toegewijd worden, Mijn tussenkomst in overeenstemming met Gods beschikkingen afgesmeekt worden, en de getroffen mensenzielen moeten een akte van eerherstel verrichten jegens de Goddelijke Gerechtigheid, in de vorm van verstervingen, offers of een boete, of een eerherstellende noveen. God kan dit probleem wegnemen, zoals Hij ten tijde van Mozes de slangenplaag in de woestijn wegnam. Indien de mens een overmatige aanwezigheid van insekten wil bestrijden met menselijke middelen, moeten het middelen zijn die niet doden, geen verwondingen aan de dieren toebrengen en geen bijkomende onevenwichten in de natuur veroorzaken noch de gezondheid van mensen in gevaar brengen. Het mogen slechts middelen zijn die de dieren ertoe aansporen om de landerijen, tuinen of de woning te verlaten, bijvoorbeeld door het gebruik van kruiden met welbepaalde eigenschappen zoals geuren of inhoudsstoffen die deze dieren afstoten. Ik wijs er echter op, dat zonder eerherstellende toewijding, gebed en offers, een blijvend resultaat onzeker zal zijn. Dit zou niet kunnen, omdat de oorzaak van spirituele aard is (...) Het feit dat een mens of een gezin door een plaag van ongedierte wordt getroffen, mag geen aanleiding geven tot de automatische veronderstelling dat deze mens of dit gezin rechtstreeks schuld heeft. Niettemin vraag Ik van de getroffene dat deze eerherstellende handelingen zou verrichten, desnoods op plaatsvervangende wijze voor de mensheid als geheel”. (14 augustus 2007) 328. “Sedert de erfzonde verkeert de mensheid in een toestand van schuld jegens de Schepper. Deze schuld, die met elke zonde die een mensenziel ergens ter wereld bedrijft, groter wordt, moet door offers, boetedoening en lijden afgelost worden. Bedenk dat de vele miljarden zielen, die ooit reeds op aarde hebben geleefd, samen ontelbare miljarden zonden hebben bedreven. Jezus heeft de mensheid verlost door een onnoemelijk lijden. De zielen begrijpen het effect van het verlossend lijden zelden zoals het werkelijk is. Wanneer Jezus de mensheid heeft verlost, waarom zegt de Heilige Paulus dan dat elke christen ertoe geroepen is om ‘aan te vullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus’? Laten de zielen dit begrijpen door het volgende beeld. De Hemel was gesloten door het grote onevenwicht dat in de Schepping was gekomen door de woekering van de zonden. Door het 36
gemaakte levensprocessen binnen het menselijk lichaam meewerken. Deze middelen en stoffen zijn dragers van levenskracht en van Gods Intelligentie. Zij zijn bovendien door de Schepper zodanig uitgedacht dat zij in staat zijn om de beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid voor een specifieke lijdende op een specifiek tijdstip tot hun volle uitwerking te laten komen. Deze Intelligentie, deze voorzieningen die volkomen gehoorzamen aan de Wetten van God, zijn niet vervat in de op kunstmatige wijze door de mens ontwikkelde medicijnen op basis van stoffen die geen levenskracht in zich dragen. Zij zijn zelfs grotendeels, soms volledig, ontkracht in de medicijnen die de mens namaakt volgens het patroon van natuurlijke grondstoffen, omdat deze dan door het menselijk ingrijpen de door God toebedeelde levenskracht verliezen (Maria toont mij hierbij intussen beelden van kunstmatig gemaakte vitaminen en van medicijnen zoals aspirine, die wel een natuurlijke grondstof bevatten doch volgens een menselijk procédé verwerkt worden). Wanneer een zieke verkiest om zijn lijden te ondersteunen met de intentie, een nog méér bewust doorleefd offer te kunnen aanbieden, is het God welgevallig dat deze gebruik maakt van natuurlijke middelen omdat slechts deze met Zijn Plannen meewerken. Wat de nietnatuurlijke medicijnen betreft, die kunstmatig door menselijke fabricage zijn ontwikkeld, geldt de volgende regel. Indien deze zijn gemaakt met de intentie, het lijden op kunstmatige wijze, dit wil zeggen op een wijze die bewust ingrijpt op de uitwerkingen van Gods Voorzienigheid en Intelligentie, en ook met deze intentie worden gebruikt, gelden deze medicijnen als middelen tot het verleggen van de weg die door Gods Voorzienigheid voor de betreffende ziel is beschikt. Deze medicijnen hebben onveranderlijk de uitwerking waarvoor zij door het menselijk denken zijn bedoeld. Natuurlijke medicijnen daarentegen, zullen de uitwerkingen krijgen die Gods Voorzienigheid voor de gebruiker op het ogenblik van het gebruik beschikt, omdat zij Gods Intelligentie en Zijn Wet in zich dragen. (dit betekent dat de ziel door het gebruik van natuurlijke medicijnen zijn lot niet kan veranderen indien Gods Wijsheid anders heeft beschikt: hun uitwerking wordt mede door Gods beschikking voor het betreffende tijdstip op de levensweg bepaald). Het gebruik van niet-natuurlijke medicijnen in geval van dringende nood (Maria toont mij klassieke ingrepen bij hartinfarct, beroerte, levensbedreigend asthma, ongevallen, levensbedreigende infecties en dergelijke) is binnen Gods Wijsheid toegestaan, omdat ook in dergelijke gevallen de Goddelijke Voorzienigheid zich uitwerkt, ongeacht op welke wijze behandeld wordt. Langdurig gebruik van niet-natuurlijke medicijnen is toegestaan in de mate waarin deze geen schadelijke uitwerking vertonen op de levenskracht van lichamelijke en geestelijke processen. Indien zij deze uitwerkingen wèl vertonen, belemmeren zij de ziel om de voor haar door Gods Voorzienigheid bestemde levensweg te volgen, en brengen zij schade toe aan Gods eigendom. Ik wijs er bovendien op dat 53
in het bijzonder het gebruik van medicijnen uit de volgende kategorieën de ziel belast met het oordeel van Gods Gerechtigheid, zodra de ziel geïnformeerd is over de uitwerkingen van deze medicijnen. Het betreft medicijnen die grote schade toebrengen aan het lichaam, en de levenskracht van de ziel verwoesten, in het bijzonder: 1. anticonceptieve middelen. Deze middelen beletten God om een ziel te binden aan de levenskiem van een stoffelijk lichaam, zodat Zijn Plan met de mensheid verstoord wordt. 2. middelen voor chemotherapie en radioactieve produkten. Deze middelen verwoesten de levenskracht van het stoffelijk lichaam evenals van de ziel, waardoor deze de haar toevertrouwde levensopdracht niet op de door God voorziene wijze kan vervullen. 3. anti-depressieve medicijnen en middelen die op kunstmatige wijze de geest en/of het lichaam hetzij stimuleren (Maria toont mij dopingprodukten) hetzij verdoven (Maria toont mij drugs en gelijkaardige middelen, ook klassieke slaapmiddelen). Deze middelen belemmeren de uitwerkingen van Gods Voorzienigheid op de levensweg en verstikken de bloeikracht die God in de ziel heeft gelegd. Omdat Maria heeft gezegd dat het gebruik van schadelijke medicijnen de ziel belast met het oordeel van Gods Gerechtigheid, vraag ik welke verantwoordelijkheid de ziel aangerekend wordt voor het gebruik van deze schadelijke medicijnen. Zij antwoordt: “God alleen is Rechter. De verantwoordelijkheid wordt gedeeld over de hele ketting van fabricage en verkoop, de voorschrijvende arts en de uiteindelijke gebruiker. Welke verantwoordelijkheid elke betrokken ziel draagt, en in welke mate, is afhankelijk van de intenties die elke betrokken ziel met haar aandeel in de circulatie en het gebruik van dit produkt heeft. Voor de gebruiker geldt dat de verantwoordelijkheid varieert naargelang hij geïnformeerd is over de uitwerkingen van het middel in lichaam en ziel, naargelang er onschadelijke natuurlijke keuzen bestaan, naargelang zijn ingesteldheid jegens het middel en jegens zijn levensweg, volgens de mate waarin hij de ontwikkeling van zijn ziel en de bevordering van zijn bijdrage tot Gods Plannen en Werken betracht, en naargelang hij al of niet geneigd is om Gods Werken en Plannen voorrang te geven op het voortzetten van zijn gebruik van dit middel”. (30 augustus 2007) 343. “Er zijn christenen die, weliswaar met goede bedoelingen, schadelijke therapieën aanvaarden omdat zij menen, hierdoor hun offer te vergroten. Ik wijs er deze zielen op dat alleen God de maat van een offer mag bepalen. Het komt de ziel niet toe, op eigen keuze het voor haar door God voorziene kruis moedwillig te verzwaren, want de ziel kan hierdoor zichzelf onbruikbaar maken voor de plannen die God met haar heeft en die haar niet steeds bekend zijn”. (31 augustus 2007) 54
of bomen. Dit is wat Maria bedoelt met “verwijdering met liefde en respect”. Bedenk dat God met elk dier een bedoeling heeft. 326. “Bij de H. Communie voedt Jezus de ziel met Zichzelf. De ziel kan op haar beurt Jezus niet voeden met zichzelf omdat Jezus reeds alles omvat op grond van Zijn Goddelijke natuur, maar de ziel kan Hem wel al datgene geven wat zij met het Goddelijk Licht vervuld wil zien. Voor Jezus is dit het ware voedsel, want hoe méér Hij kan geven, des te rijker en verzadigder voelt Hij Zich. Geef Hem alle duisternis der zielen, en Hij zal voor eeuwig verzadigd zijn: in de mate waarin alle duisternis der zielen in God geborgen wordt, kan Zijn Rijk van Licht over de wereld komen”. (14 augustus 2007) Jezus maakte er tijdens Zijn Openbaar Leven geen geheim van, dat Zijn opdracht hoofdzakelijk bestond uit de genezing van alles wat ziek was. Veel méér dan de ziekte van het lichaam, interesseerde Hem de ziekte van de ziel. Via genezing van het lichaam beoogde Hij steeds de genezing van de ziel. Genezing van het lichaam kon voor Hem nooit een doel op zich zijn, want Hij was gekomen om zielen te winnen voor het Rijk Gods, en dus kon Zijn Werk onmogelijk geconcentreerd zijn op het vergankelijke, het stoffelijke. Hieraan is niets veranderd, want Jezus is en blijft gelijk doorheen de eeuwigheid. Niets bereidt Hem een grotere vreugde dan Uw belijdenis van Uw zwakheid en Uw kleinheid, en Uw toegestoken hand met de vraag of U in Hem opgenomen mag worden om gezond te worden tot in de kern van Uw ziel. Jezus werkelijk ontvangen, gebeurt slechts in een gesteldheid van verlangen naar de Vrede van Christus (die de ware innerlijke vrede en rust in hart en geest is) en naar een gezonde ziel die in staat is om te groeien naar Zijn beeld en gelijkenis. Jezus wekte doden op. Hij wil dit nog steeds doen, met de ontelbaren die in feite levend dood zijn bij gebrek aan deugdzaamheid in hun ziel. In de Communie wacht Jezus erop, dat U Hem zou vragen om U op te wekken uit de dood van het leven in wereldse gehechtheden en gewoonten voor een wedergeboorte in het Goddelijk Leven. Maria leert U in deze Openbaringen en in de vele andere geschriften via Haar “Myriam” hoe U dit nieuwgewonnen Leven moet inrichten (vorm geven) om het vruchtbaar en heilzaam te maken en de wegen van het ware geluk te vinden. De wereld baadt in een diepe duisternis, maar dit is de tijd van een nooit geziene hoop: de Christus, het Licht der wereld, straalt in Zijn volle glorie doorheen de onbevlekte Morgenster die door God is verheven tot Meesteres van alle zielen: Maria, Uw Toevlucht in alle nood en ellende. Zij heeft de macht om U te baren voor het Goddelijk Leven, vanuit de schoot die het Goddelijk Licht heeft gedragen. 327. “Ook ongedierte is door God geschapen. De mens zelf is verantwoordelijk voor de onevenwichten in de natuur: het is de overmaat van zonden evenals van ontwrichtende handelingen die de mens ten aanzien van de schepping stelt, die het door God ingestelde evenwicht, 35
een openbaring de satan kan toebrengen, des te zwaarder zijn verzet, en dus des te meer zielen ertoe bekoord worden om de openbaring te bestrijden en te verketteren. Zalig de dag waarop de zielen mogen beseffen dat het einde van alle ellende op deze wereld slechts kan komen wanneer zij zich totaal in Maria’s dienst stellen, en Haar macht prijzen met alle vuur dat zij kunnen opbrengen, want Maria is de absolute tegenpool van de duivel. Zo blijkt het ook reeds in het Boek Genesis, waar de vijandschap tussen “de Vrouw en Haar kroost” en het serpent wordt voorzegd. Zodra Maria de centrale figuur in Uw leven wordt, oogst Uw hart de ware vrede en liefde. 325. “Mensenzielen geven zich er gewoonlijk geen rekenschap van, dat contacten met dieren niet zelden door Gods Voorzienigheid geregeld worden. God heeft de mens tot beheerder van Zijn schepping aangesteld, en rekent erop dat de mensenziel de dieren en planten met respect benadert, want ook zij zijn Gods eigendom. De mensenziel wordt in het uur van haar levensoordeel mede beoordeeld volgens haar gedrag jegens de dieren en jegens de natuur. (...) Zeg aan de zielen dat elke handeling, gedraging en woord van oprechte liefde jegens dieren bijdraagt tot het herstel van het evenwicht in de zo zwaar verstoorde schepping, ja dat ook de liefde jegens dieren de komst van Gods Rijk op aarde bespoedigt, omdat God hierin de oorspronkelijke harmonie terugvindt die Hij in de schepping heeft gelegd en die met de erfzonde verloren is gegaan. (...) Ik heb reeds eerder gezegd dat dieren van een hoger ontwikkelde soort heel gevoelig zijn voor de essentie van het leven en van Gods Aanwezigheid: de liefde, en dat zij het vermogen bezitten om deze ongeremd te laten stromen zodra zij ervaren dat het wezen dat zij ontmoeten, deze kracht in zich draagt”. Myriam: “Mijn Meesteres, hoe moet de mens een dier benaderen dat niet tot de hogere soorten behoort, en bijvoorbeeld in zijn huis is binnengedrongen?” Maria: “Eveneens met liefde. Verwijder een dergelijk dier met liefde en respect uit je huis, en zoek het in de voor hem bedoelde natuurlijke omgeving terug te brengen”. (13 augustus 2007) Reeds jaren geleden begon ik in verband met de verwijdering van bepaalde dieren uit het huis een inspiratie te volgen, die in de zomer van 2007 door Maria bevestigd werd als Haar ingeving. Muizen worden niet gevangen in een val die hen doodt of verwondt, doch in een bakje waar een muis kan inlopen en dat zich achter het dier sluit zonder het op welke wijze dan ook schade te berokkenen. Het bakje wordt dan in de natuur geopend, zodat de muis het kan verlaten. Spinnen, bijen, kikkers, zelfs grote muggen, worden zo mogelijk opgevangen in een voldoende grote glazen pot en buitenshuis vrij gelaten, zo mogelijk tussen planten
34
Deze stellingname van de Hemelse Koningin en Meesteres toont aan dat de ziel zelfs zou kunnen “overdrijven in het goede”. Dat komt omdat geen enkele ziel tot in alle details weet wat goed of slecht is voor haar, want buiten God en Maria heeft niemand volmaakte kennis van de weg die God voor hem heeft voorzien. Boetehandelingen, verstervingen, offers of lijden die aan God/Maria worden aangeboden, worden over het algemeen rijkelijk gezegend als offers van medeverlossing voor alle zielen. Niettemin mag de ziel zich niet uitputten boven de maat die Gods Voorzienigheid op een bepaald tijdstip voor haar beschikt, want indien zij haar krachten voortijdig uitblust, is het mogelijk dat God haar niet meer kan gebruiken voor de taken die Hij voor haar had voorzien. “Myriam” kan dit uit eigen ervaring getuigen: in sommige gevallen verbiedt Maria een boetedoening die uitstijgt boven de door Haar bevolen strengheid. 345. “Vele zielen gaan zich ongeremd te buiten aan genotmiddelen, aan voedingsmiddelen, soms ook aan medicijnen die schade toebrengen aan lichaam en/of ziel. Indien een ziel geïnformeerd is over de mogelijke schadelijke effecten van deze middelen, bezondigt zij zich aan ongehoorzaamheid jegens Gods Plan en Wet, want dan negeert zij bewust de grenzen die de Schepper in Zijn onbeperkte Wijsheid aan het organisme heeft opgelegd. Zij doet dit met de intentie, een leven van ongeremd genot te kunnen leiden, en schept daartoe haar eigen wetten. Wanneer een ziel een waarschuwing over haar onheilzame gewoonten op dit gebied in de wind slaat met de rechtvaardiging dat zij ‘slechts één maal leeft’, bezondigt zij zich aan materialisme – want zij geeft het genot van het lichaam voorrang op de noden van de ziel – en aan zelfzucht, want zij beoogt dan een leven te leiden voor de bevrediging van niets anders dan haar eigen schijnbehoeften. Zij bekommert zich daarbij niet om de dreiging van een voortijdige dood, die haar ongeschikt zou maken voor Gods Werken en Plannen en bovendien het plan dat God met haar had, onmogelijk maakt. Zij verloochent hierdoor haar eindbestemming in de Hemel”. (31 augustus 2007) 346. “De ziel behoort naar Jezus in de Heilige Communie te verlangen zoals een zaadje in de vervroren bodem verlangt naar de eerste lentezon. Zonder deze lentezon kan het zaadje niet datgene volbrengen waartoe het gemaakt is. Zie, wat maakt de ware lente? Wat wekt het nieuwe leven in de door God geschapen bodem? De zon die Jezus heet, en de warme bries van de Heilige Geest wekken tot leven wat door de Eeuwige Vader begiftigd is met het vermogen om te leven. Naarmate het zielezaad zich méér voedt uit de bodem van Mijn ziel, bloeit het open tot een geuriger bloem, doordrongen van Mijn heiligheid. De ware lente van Gods Rijk op aarde zal komen wanneer onder de zon van Christus en de warme bries van de Heilige Geest de geuren van Mijn waarlijk trouwe dienaren zich over de wijde akkers der harten zullen 55
verspreiden. Zalig de zielen die dit beeld begrijpen zoals het in alle diepte is bedoeld”. (2 september 2007)
tegen de duisternis, en help ze in geen geval zelf verder verspreiden”. (11 augustus 2007)
Het is een mooi beeld, U de aanwezigheid en werkingen van God en Maria levendig voor te stellen als een prachtig landschap in volle lente. De bodem met al wat hij bevat, en de lucht erboven, zijn scheppingen van de Eeuwige Vader. De zon is Jezus Christus. De warme bries is de Heilige Geest: Hij verspreidt de warmte van de zonnestralen en de heerlijke parfums uit alle bloemen in het landschap (symbool voor de bevruchting van zielen met Gods eigenschappen), en zuivert de lucht van alle stof (symbool voor de vele wereldse invloeden en gehechtheden). Alles wat uit de bodem opschiet aan bloemen, planten en bomen, staat symbool voor de ziel van Maria met al Haar oneindig vruchtbare eigenschappen, volmaaktheden, verheven heerlijkheden en unieke elementen van heiligheid. Het prachtige landschap als symbool voor Maria toont Haar zoals Zij inderdaad is: Maria brengt alles tot uitdrukking wat uit de bronnen van Gods scheppende macht stamt, want in Haar is ALLES verenigd. God heeft in Maria ALLE volmaaktheden gelegd, de essentie van ALLES wat Hij ooit heeft geschapen en nog steeds schept. Maria wijst hierop in Haar Openbaringen als Meesteres van de zielen. Dit alles wordt bovendien grondig uiteengezet in Wedergeboorte van het Aards Paradijs. Maria’s vruchtbaarheid is oneindig. Letterlijk alles kan uit Haar voortkomen, aangezien Zij het levensprincipe bevat van alles wat uit Gods scheppende macht kan voortkomen. Daarom kan Zij ook op Haar beurt dienaren voortbrengen die steeds méér van Haar eigenschappen in zich opnemen. Dit is het geheim van de totale toewijding aan Maria, één van de grootste geschenken die God ooit voor mensenzielen heeft bereid. U kunt zich dit voorstellen als de uitzaaiïng van Maria’s vruchten en bloemen op de bries van de Heilige Geest (die zaden en stuifmeel verspreidt). De zon (Jezus) bestraalt voortdurend alles met Licht (Gods Waarheid, Leven en Wijsheid) en warmte (de Goddelijke Liefde). Volgens de beschikkingen van Gods Voorzienigheid valt over dit wonderbare landschap af en toe een zachte regen (de genaden die de vruchtbaarheid van de bodem ononderbroken tot uiting brengen). Deze zachte regen is in wezen drager van het Bloed van Jezus en de Tranen van Maria, alsook van de verdiensten van het lijden van vele heilige zielen doorheen de geschiedenis van het heil. Overweeg regelmatig het geheel van dit beeld: het zal U herinneren aan de weldaden van God in Zijn Drie Personen en in Maria, de Brug tussen God en de zielen, en aan de schoonheden die Zij (overwegend in het verborgene) in alle zielen trachten te planten. Naarmate Uw hart zich méér opent voor het Licht (wat in zekere zin afhankelijk is van de groei van Uw liefde, geloof en hoop), kunt U een toenemende innerlijke vrede gewaar worden, die in U getuigt van deze Goddelijke Werken in U.
324. “De vijanden van de Leer van Christus en van Gods Waarheid worden steeds gezocht onder de goddelozen, de ongelovigen. Ik wijs er echter op dat zeer vele christenen zijn als witgekalkte graven. Jezus noemde ooit de farizeeën witgekalkte graven omdat zij een schijn van deugdzaamheid ophielden doch vanbinnen zo goed als dood waren. Tot Mijn diepe droefheid moet Ik hetzelfde zeggen van vele christenen die zichzelf diep gelovig noemen en ook door hun medemens als diep gelovig worden beschouwd. Zij houden van processies en bedevaarten, van novenen en gebedswaken, doch besteden dagelijks niet één minuut aan hun zielegroei. Zij verzuimen te leven in de deugd, zijn vaak onzuiver van hart en van mond, en schuwen alles wat hen naar de volheid van Gods Waarheid wil helpen voeren. Het is onder deze talrijke groepen dat Mijn Openbaringen en onderrichtingen het meest als stenen des aanstoots worden onthaald. Deze zielen dragen het ware Leven niet in zich, zij zijn in ontelbare opzichten vast aan de wereld gehecht, en beschouwen elk woord van Licht en elk levend voorbeeld van deugd en heiligheid als een persoonlijke aanval op hun hart, dat in een moeras van zelfgenoegzaamheid is weggezonken. Zij beschouwen de zielen die Mij waarlijk volgen in woord en daad, als aanmatigende en ingebeelde fanatieke geesten. Vanuit een bedroefd Hart zeg Ik tot alle christenen: gedenk waartoe jullie geroepen zijn, en welke erfenis Jezus jullie heeft nagelaten. Zolang jullie niet tot het uiterste aan jullie innerlijke gesteldheid beginnen te werken, is de nalatenschap van Jezus in jullie onvruchtbaar en wordt zij door de nevelen der duisternis aan jullie ogen onttrokken tot jullie de zon van Gods Geest werkelijk in jullie harten toelaten. Ontwaak, want de draak is hongeriger dan ooit. Laat hij jullie niet langer slapend en weerloos aantreffen, want slechts een waakzame en strijdende ziel kan hem op de vlucht jagen. Slechts in de ziel die de opperste deugd betracht en die Mij als haar Meesteres op de troon van haar innerlijk heiligdom heeft geplaatst, schittert het kruis dat de satan verlamt. Ik roep de christenen ook op tot een diep geloof in Mijn ware aard en macht, want zolang zij Mij niet erkennen in de hoedanigheid die Ik in deze laatste tijden openbaar, zullen zij de poort tot het Paradijs niet kunnen openen”. (12 augustus 2007)
56
Maria roept er de christenen regelmatig toe op om in Haar te geloven als Meesteres van de zielen. Dat is de hoedanigheid waarin God Haar nu openbaart. De erkenning van Maria als Meesteres van de zielen zou onvoorstelbare gevolgen hebben voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan: elke ziel die Maria erkent als haar Meesteres, belijdt hierdoor dat Maria alle macht heeft over de satan, die de zielen van God tracht te verwijderen. Voor velen echter, is Maria’s hoedanigheid als Meesteres van de zielen een aanstoot. Dit is niet verwonderlijk: hoe méér schade 33
kronkelen, en ondergaat dus nu reeds Haar onoverwinnelijke macht, doch op grond van de beschikkingen van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid moet alles zijn beloop krijgen op Gods tijd, wat betekent dat alle zielen de kans moeten krijgen om hun vrije wil te gebruiken op de juiste wijze. Om deze reden kan Maria’s voet voorlopig niet zo hard drukken dat de satan helemaal verlamd wordt. U kunt het beeld dus zo beschouwen, dat de satan onder Maria’s voet gevangen zit, en uit angst en trots wilde pogingen onderneemt om aan Haar macht over hem te ontsnappen. Het zijn deze “wilde” pogingen die zoveel schade aanrichten dat de indruk ontstaat dat de satan bezig is, de wereld helemaal naar zijn hand te zetten en Gods Werken totaal te verwoesten. Daarbij moet ik onmiddellijk aanmerken dat Maria in een andere openbaring heeft gezegd dat Zij niet toestaat dat Gods Werken vernietigd zouden worden. Een andere vaststelling is deze: de slang onder Maria’s voet verricht haar vernietigingswerk in de eerste plaats in de dichte omgeving van deze hoogheilige voeten. Wie treffen wij daar aan? In de eerste plaats de zielen die zich aan Maria’s voeten hebben overgeleverd: Haar echte toegewijden en dienaren. Maria Zelf toont de weg naar de definitieve verlamming van de helse slang: hoe méér de zielen de macht van Maria prijzen en zich intens aan Haar toewijden, des te harder zal Haar voet op de satan drukken, tot zijn vernedering en nederlaag volkomen zijn. 323. “Zovele zielen blijven niet alleen op hun beproevingen terugkomen, doch geven bovendien tegenover vele andere zielen uiting aan hun onvrede, en voegen hier nog hun oordelen aan toe wanneer zij hun medemens met de vinger wijzen als veroorzaker van hun beproevingen. Dit gedrag is niets anders dan het uitstrooien van het zaad van de duivel, zodat zijn werken zich vaak razendsnel verspreiden. Mede om die reden roep Ik steeds weer op tot gelatenheid, liefdevolle aanvaarding van alle kruisen die toch zo nietig en kortstondig zijn in vergelijking met de eeuwigheid die wacht na dit leven, en tot zwijgzaamheid. De enige juiste en vruchtbare houding is deze, waarbij de ziel haar beproevingen deelt met Mij alleen, deze aan Mij opdraagt en Mij om draagkracht en vermeerdering van haar liefde vraagt. Ziehier de weg naar het ware geluk op aarde. Alle onkruid dat ontstaat uit het zaad der duisternis, wordt onder Mijn voet vertrapt. Ik verlang dat de zielen genieten van de uitingen en uitwerkingen van Mijn macht, doch zelf niets doen dat de aanwending van Mijn macht noodzakelijker maakt dan zij nu reeds is. Begrijp dit wel: niets is opgewassen tegen jullie Meesteres, maar de grootste verheerlijking die de zielen Haar kunnen geven, is deze: dat zij door hun gedrag en ingesteldheid mogelijk maken dat Zij op Haar troon kan blijven zitten omdat Haar Rijk een Rijk van vrede is, en Zij kan regeren door de Wet van de Liefde. Geef Mij jullie totale inzet in de strijd
32
347. “Het ware geloof vindt zijn bewijs in de zelfverloochening. Heel weinig talrijk zijn de zielen die boven de grenzen van hun behoeften aan lichamelijk welbehagen weten uit te stijgen voor het plukken van een vrucht waarvan zij in hun eigen stoffelijk leven niet de smaak ervaren: het Rijk Gods. Zalig de ziel die haar lichaam en zijn vele lasten aan Mij geeft om de genade van de grondvesting van Gods Rijk in de wereld te bekomen. Ik herhaal wat Ik reeds vroeger heb gezegd: de bevrediging van de eigen lichamelijke behoeften is het laatste wat prijsgegeven wordt. Zodra de ziel dit doet, dag en nacht, treedt zij binnen in het ware Goddelijk Leven, waarin de noden van de ziel de heerschappij uitoefenen”. (3 september 2007) Hoevele christenen gaan ervan uit dat zij gelovig zijn. Wanneer is een ziel werkelijk gelovig? Geloven dat God bestaat, is slechts een begin. De volgende stap is: geloven dat God werkt, en wel in alle omstandigheden voor het goede, voor de eeuwige gelukzaligheid van ALLE zielen. Het hoogtepunt van het geloof is het punt dat de ziel bereikt wanneer zij zichzelf helemaal opzij begint te schuiven en haar lichamelijke behoeften, zelfs oude gewoonten die op genietingen van allerlei slag afgestemd zijn, begint af te zweren in de overtuiging dat zij door deze verloochening Gods Plannen en Werken dient. Het aantal christenen die dit punt hebben bereikt, is zeer klein, ook onder de velen die zogenaamd “zeer gelovig” zijn. Zo leert Maria de zielen op een heel andere wijze naar hun leven te kijken, en leert Zij hen, bij zichzelf alle oppervlakkigheid te doorschouwen en de echte waarheid over hun eigen zielsgesteldheden te doorgronden. Dit is een reden voor grote dankbaarheid, want deze nieuwe kennis kan zeer vele zielen redden voor het Eeuwig Leven. Zonder deze kennis is de ware navolging van Christus onmogelijk. Voor verdere verdieping in de vele verborgen ondeugden, zwakheden en onvolkomenheden van de ziel beveel ik U warm de studie aan van de geschriften Kruistocht naar de Ziel en Lentebloesems aan de Levensboom (allebei van “Myriam van Nazareth”), naast, uiteraard, de onderrichtingen in deze Boomgaard van Maria. 348. “De inzet van de ziel voor Mijn noden is op elk ogenblik van de dag een maatstaf voor haar liefde voor Mij: telkens de ziel zich ertoe kan bewegen om zichzelf opzij te schuiven om aan Mijn verlangens te voldoen, bemint zij Mij méér dan zichzelf. Dit geldt des te meer wanneer zij dit kan opbrengen tijdens een fase van overbelasting. Aan de hand van dit beeld kan de ziel voor zichzelf uitmaken hoe vaak zij zichzelf nog voorrang geeft op Mij”. (3 september 2007) 349. “De ziel kent dag noch uur van haar heengaan uit deze wereld. Daarom moet zij van elk ogenblik het allerbeste zien te maken. Wat is het allerbeste? Bedenk dat de waarde van een mensenleven in Gods ogen afgemeten wordt volgens de maat van de liefde die de ziel in 57
de wereld heeft gebracht. Een goed doorgebracht ogenblik is een ogenblik van inzet voor Gods Werken, in beoefening van alle deugden en met de bedoeling om de harmonie in Gods schepping te bevorderen”. (4 september 2007) 350. “Weinige zielen geven zich er terdege rekenschap van, dat huisdieren door de Goddelijke Voorzienigheid, door Gods Wijsheid, aan hen worden toevertrouwd. Mensenzielen en huisdieren worden door Gods Wijsheid als het ware voor elkaar uitgekozen, omdat de beide partijen hierbij baat kunnen hebben. Indien de mensenziel deze relatie op de juiste wijze benadert, kan zij hieruit veel leren, en kan zij ook de zuiverheid van Gods Liefde leren aanvoelen. Een huisdier leeft veel méér vanuit het hart dan vanuit de geest. Wanneer het met veel oprechte liefde wordt behandeld, zal het in zijn gedrag zo open zijn dat de mensenziel die daarvoor gevoelig is, diep geraakt kan worden. Eén van de redenen waarom God dieren heeft geschapen die de mens tot huisdier kunnen dienen, is deze, dat deze dieren een genezende invloed kunnen krijgen op een gewond mensenhart. Een mensenziel die het moeilijk heeft om Gods Liefde te vinden, kan voor deze ervaring geopend worden door zich door de openheid van de liefde van het huisdier te laten raken. Gedenk steeds, dat een dier wiens levenspad jouw levenspad kruist om gedurende een zekere tijd bepaalde ervaringen met jou te delen, niet toevallig deel uitmaakt van je leven: God heeft hiermee een bedoeling. Daar de mensenziel bedoeld is als kroon op de schepping en beheerder van Gods Rijk op aarde, moet de ziel elke relatie met een huisdier beschouwen als een verbond waarvoor de ziel jegens God verantwoording moet afleggen”. (4 september 2007) Het belang van de wijze waarop een mens met dieren omgaat, is veel groter dan de meeste zielen denken. Elke enigszins vaste relatie die een mens aangaat met een dier (dit geldt dus in de eerste plaats voor huisdieren) is in wezen een verbond dat deze mensenziel sluit met God. De mens is door God aangesteld als beheerder van de schepping. De mens is niets anders dan huurder en beheerder: hij bezit niets, hij ontvangt slechts andere elementen van de schepping (grond, huisdieren...) in bruikleen om deze te beheren als een soort vertegenwoordiger van God naar deze scheppingselementen toe. Hij is voor zijn omgang met deze elementen verantwoording schuldig jegens God. God heeft de dieren geschapen om het leven van de mensenzielen aangenamer te maken. Het was Zijn bedoeling dat mensenzielen en dieren met elkaar zouden leven in een relatie van vertrouwelijke liefde. Door de vele onevenwichten in de schepping (te beginnen met de erfzonde en steeds verder versterkt door de vele miljarden zonden die sedertdien bedreven zijn), zijn de liefde en het vertrouwen tussen mensen en dieren in alle richtingen zwaar verstoord. Groot is in Gods ogen de ziel die de dieren met respect en liefde benadert en behandelt, 58
ondergaan omdat U Uw leven aan de duisternis hebt weggegeven en het Goddelijk Licht hebt afgewezen, of kiest U voor een leven van 60, 70... jaren van zelfverloochening in dienst van Maria, om daarna een eeuwigheid (miljarden maal miljarden jaren...) van pure gelukzaligheid te erven? Vergeet nooit, dat God U slechts met één doel in de wereld heeft gezonden: om door Uw leven van toewijding aan Zijn Werken de wereld te helpen voorbereiden voor de grondvesting van Zijn Rijk op aarde. De ware vrede, liefde en geluk kunnen niet op deze wereld komen zolang de zielen niet de juiste keuze hebben gemaakt. Wie de verkeerde keuze maakt, nodigt de duisternis in zijn hart uit, en zal de ware vrede en het ware geluk nooit vinden: hij is veroordeeld tot een eeuwige koortsige zoektocht naar de zin van het leven, die hij nooit zal vinden, want hij draagt de vijand in zich en dient hem volop. 322. “Door het vele leed en de zware beproevingen die de zielen ondergaan, wordt een groot gedeelte van de Waarheid voor hun ogen versluierd, zoals deze Waarheid: de duivel en zijn gevolg lijden in deze dagen verschrikkelijk, doch worden er door hun hoogmoed en trots toe aangezet om dit te allen prijze voor de zielen verborgen te houden. De helse slang kronkelt wanhopig onder Mijn voet en slaat wild om zich heen. Zielen van Mijn Hart, jullie Meesteres heeft de macht. De duivelen zijn reeds overwonnen. Het is het voortdurend verkeerd gebruik van de vrije wil door mensenzielen dat ervoor zorgt dat de duivelen hun laatste schijnoverwinningen opstapelen. Prijs Mijn macht, want bij elke prijzing van Mijn macht drukt Mijn voet harder op hen die nu reeds niets anders meer zijn dan de trofeeën van Mijn overwinning. De zware beproevingen die Mijn volgelingen lijden, vormen het zekere teken voor de wanhoop van de satan die aan en onder Mijn voeten zwaar vernederd wordt”. (11 augustus 2007) Schijn bedriegt, aldus het spreekwoord. De werkelijkheid zoals U die waarneemt, is steeds slechts een klein onderdeeltje van de hele werkelijkheid: ieder mens ziet de werkelijkheid vanuit zijn eigen wijze van denken. Dit geldt nog méér voor de bovennatuurlijke werkelijkheid. Wat U daarvan waarneemt, is nog minder dan het topje van een ijsberg (U weet dat slechts 10 % van een ijsberg boven het water uitsteekt, de overige 90 % blijft onder het wateroppervlak; om deze reden is een ijsberg dus heel wat groter dan datgene wat U ervan kunt zien). Van de bovennatuurlijke werkelijkheid ziet de gemiddelde ziel weinig of niets. In visioenen, inspraken en Hemelse onderrichtingen kunnen elementen geopenbaard worden die niet op de “gewone” manier waarneembaar zijn. De krachten der duisternis maken misbruik van het onvermogen van de mensenzielen om de bovennatuurlijke werkelijkheid te zien, en dragen bij tot de verwrongen waarneming door de schijn te wekken dat zij (de antichristelijke krachten) de mensheid steeds méér overheersen. Maria drukt dit hier treffend uit: de helse slang ligt onder Haar voet te 31
heel haar leven inzet voor één enkel doel: de strijd tegen het kwaad. Zolang de ziel dit niet heeft begrepen, en geen besef heeft van de gevolgen van toewijding, is zij niet klaar voor een leven als toegewijde van Maria. Een aan Mij toegewijde ziel is vergelijkbaar met een soldaat die opgeroepen wordt voor dienst aan het front. De strijd tussen het Licht en de duisternis is de oorlog der oorlogen. De ziel die niet de ingesteldheid en de volhardende wil bezit om haar Meesteres te dienen tot en met de overgave van haar eigen leven en van alle zinledige genietingen van het bestaan in de wereld, kan zich niet Mijn toegewijde noemen. De ziel die niet bereid is, en niet tot het uiterste gaat, om haar eigen zwakheden en gehechtheden te overwinnen, is niet klaar voor dienst aan het front, want deze ziel draagt de vijand reeds binnen in zich. De ziel die bereid is om alles op te geven voor Mij, en om met moed, volharding en vertrouwvolle aanvaarding te strijden in alle beproevingen van het leven, zal de kracht krijgen om boven zichzelf en alle leed uit te groeien. Deze ziel zal nooit door de beproeving overrompeld worden, integendeel, zij zal groeien naar een punt waarop zij zich over de beproeving verheugt als over de absolute zingeving van haar hele bestaan als mens op aarde. Zij zal Mijn allesoverheersende macht ervaren in haar eigen leven. Toen de ochtendboete gisteren zo onoverkomelijk zwaar leek, heb je tot Mij de spontane aanroeping gericht: ‘Mijn machtige Meesteres, wil in de kern van mijn wezen binnentreden, opdat ik met U in mij de poorten der hel kan bestormen, want voor U vlucht alle duisternis’. Geef deze aanroeping door aan de zielen, want zij vertegenwoordigt de kern van de gesteldheid die Ik van Mijn toegewijden verlang. Je hebt Mijn verpletterende macht en Mijn bedwelmende Liefde ervaren, keer op keer. Getuig ervan. Ik ben je grote kracht. Ik wil ook de enige kracht van alle andere zielen zijn, zodra zij bereid zijn om niet meer voor zichzelf te leven, doch voor Mij”. (11 augustus 2007) Een leven in overgave, waarbij de eigen belangen, verlangens en schijnbare behoeften ondergeschikt worden gemaakt aan deze van Maria, die uitsluitend betrekking hebben op de grondvesting van het Rijk Gods op aarde en de totale verlossing en heiliging van alle zielen, wordt door werelds gezinde mensen heel gemakkelijk beschouwd als een verloren leven. Nochtans is net het tegenovergestelde waar: een leven in dienst van niets anders dan de eigen belangen, verlangens en schijnbehoeften, is een weggegooid leven. In Gods ogen is een dergelijk leven zinloos en dor, want het brengt Zijn Werken en Plannen geen stap dichter bij hun voltooiïng, vaak integendeel: wie voor zichzelf leeft, vergemakkelijkt het verwoestingswerk dat de satan onder de zielen zoekt te voltooien. De keuze is niet moeilijker dan dit: kiest U voor een leven van 60, 70... jaren van genotzucht en bevrijding van elke beproeving, om daarna een eeuwigheid (miljarden maal miljarden jaren...) van kwelling te 30
en zich voor hen inzet zoals een vader dit zou doen voor zijn kinderen: bezorgd om hun welzijn. In Wedergeboorte van het Aards Paradijs toont Maria op enkele punten hoe Zij op aarde met dieren omging. Haar voorbeeld laat geen twijfel: de omgang met dieren bepaalt in Gods ogen mede de staat van de ziel. 351. “De aanvaarding en toewijding van fasen van zware vermoeidheid vormt één van de meest doeltreffende wegen naar algehele zuivering van de ziel. Het loutert de ziel van sporen van zonde, ondeugd en zwakheden. Zware vermoeidheid in het lichaam kan worden tot een gouden ei van wedergeboorte, nieuw leven op een hoger niveau van spirituele beleving. De voorwaarde hiertoe is, dat de vermoeidheid met aanvaarding en liefde gedragen en aan Mij toegewijd wordt, en dat zij wordt aangegrepen als een kans tot rijping en bloei in alle deugden, want groot is de verdienste wanneer de ziel de barrières overwint die haar eigen lichaam haar opwerpt. Spirituele groei is een onophoudelijke strijd tegen de zwakheden en behoeften van het stoffelijk leven, een strijd tegen zichzef, een strijd die moet leiden tot de totale zelfoverwinning. Zelfoverwinning is de ultieme vrucht van de Verlossing, die door de zware vermoeidheid en lichamelijke en geestelijke lasten van de Verlosser mogelijk is gemaakt. Jezus heeft dit zaad gekocht voor elke ziel. Door het aan Mij toe te wijden, wordt het in Mijn grond gezaaid. De vruchten kunnen niet anders dan hemels zijn, zolang de ziel zelf dit zaad blijft verzorgen door een onwankelbaar verlangen om in Mijn bodem te blijven”. (5 september 2007) 352. “Kunstmatig gemaakte medicijnen verdrijven Gods Intelligentie uit het lichaam door bepaalde lichaamsprocessen op zodanige wijze te beïnvloeden dat deze andere wegen volgen dan deze welke God in het schepsel heeft voorzien. Zij zoeken het lichaam, bouwwerk van God, te laten functioneren volgens menselijke intelligentie, die binnen Gods tijdeloos Plan van Heil niets anders is dan dwaasheid. Hoe kan de ziel die geregeld kunstmatige medicijnen gebruikt, op deze voedingsbasis bloeien als een Hemelse bloem, een spiegel van God? Gedenk dat de ziel het lichaam leven geeft, doch op haar beurt wordt beïnvloed door alles wat in dat lichaam gebeurt. Alles wat het lichaam binnenkomt en niet drager is van Gods Wijsheid, verzwakt de levensbasis van de ziel. Indien de ziel niet anders kan dan bepaalde niet-natuurlijke medicijnen gebruiken, moet zij het gebruik hiervan totaal onder Mijn hoede stellen door aanroepingen als deze: ‘Maria, Meesteres van mijn ziel, moge Uw Liefde de uitwerkingen van Gods Wijsheid in mijn lichaam in stand houden. Wil al mijn lichaamsprocessen beheersen’. Deze aanroeping kan zelfs worden gebruikt wanneer de ziel voedsel tot zich moet nemen dat niet langer Gods kracht in zich draagt”. (5 september 2007) 59
God heeft de sporen en vruchten van Zijn onfeilbare Wijsheid in ontelbare elementen van Zijn schepping verborgen. Zo is het met natuurlijke medicijnen in vergelijking met kunstmatig gemaakte medicijnen. Natuurlijke medicijnen volgen Gods Wijsheid en Intelligentie, zodat zij het best geschikt zijn om de zieke op de wegen van Gods Voorzienigheid te houden. Kunstmatig (industrieel) bereide medicijnen kunnen een kortstondig nut hebben (sommige zijn levensreddend), doch bij langdurig gebruik geldt over het algemeen dat zij ingrijpen op het pad dat van Gods wege voor de ziel is voorzien. Om Uw leven volkomen binnen Gods Plan te laten passen, is het daarom beter om, telkens dit mogelijk is, Uw toevlucht te nemen tot natuurlijke geneesmiddelen, en Uw gebruik daarvan te beschouwen als een akte van dank aan de Goddelijke Voorzienigheid, die zoveel ongekende (en ook door de grootindustrie zoveel mogelijk verborgen gehouden of ontkende) krachten in Zijn schepping heeft verborgen, uit liefde voor Zijn schepselen. 353. “Er is geen mens, en zelfs geen dier, zonder gewond hart. Elk wezen in Gods schepping heeft op één of andere wijze de invloeden ondergaan van belemmeringen in de stroming van de Liefde. De kracht van God, de kracht die het leven geeft, stroomt vanuit de Bron van Gods Hart over de hele schepping uit, maar wordt onderweg ontelbare malen onderbroken doordat mensenzielen kiezen voor de duisternis. Op elk punt waar een ziel kiest voor de duisternis, ontstaat als het ware een leegte waarin een gedeelte van Gods Licht verdwijnt en van waaruit het niet meer verder stroomt. Deze ziel geeft geen Liefde door, en de wezens die met haar in aanraking komen, ondergaan verwondingen in het hart. Een wezen, mens of dier, dat in contact komt met een ziel die de liefdesstroom belemmert, ervaart dit als een kortsluiting in het hart, een gebeurtenis die voor kortere of langere tijd het vermogen van dit wezen om liefde te ervaren, kan onderbreken. Het gevolg van deze gebeurtenis komt tot uiting in gesteldheden zoals angst, wantrouwen, onzekerheid, het gevoel van gebrek aan liefde of begrip, soms een ware persoonlijkheidscrisis wanneer het wezen deze kortsluiting ervaart als teken voor een eigen tekortkoming. Het is de plicht van elke mensenziel om de liefdesstroom die de Schepper doorheen de kern van haar wezen zoekt te leiden, in zuivere toestand verder te leiden naar elk wezen, mens en dier, waarmee zij in contact komt. Elke tekortkoming hierin remt de uitwerkingen van Gods Plannen en Werken, en vervangt banen van Licht door zones van duisternis. Elke hindernis in de doorstroming van het Goddelijk Licht en de Liefde, kan opgeheven worden door gebeden, aanroepingen, toegewijde offers, boetedoening, akten van eerherstel en het gebruik van de Sacramenten. Vaak moet dit op plaatsvervangende wijze gebeuren, want de zielen die de liefdesstroom onbenut laten en deze niet doorgeven, vinden ook doorgaans niet meer het vermogen om 60
wacht op de beslissing van de ziel: laat zij Hem vertrekken, of vraagt zij Hem te blijven? In het laatste geval schudt Jezus Zijn reiszak helemaal leeg: Hij overlaadt de ziel met Zichzelf, genade op genade. Ik wil de zielen nog wijzen op het gebruik van de vredesgroet die zo algemeen is geworden. Ik wijs erop dat het niet in overeenstemming is met Gods wensen dat deze wordt uitgewisseld tussen de Consecratie en de H. Communie. Tussen de Consecratie en de H. Communie hoort de ziel in de diepst mogelijke eenheid met Jezus en Zijn Kruisoffer te verkeren. Deze fase is bepalend voor de mate waarin de ziel de genade van de vereniging met de Godheid in zich opneemt en tot vrucht laat komen. Tijdens deze fase moet de ziel zich daarom totaal van al het wereldse afsluiten en op zoek gaan naar de diepste kamer van zichzelf, de bruiloftskamer voor de eenwording met het Goddelijke. Elke wereldse gedachte en elke wereldse beïnvloeding via de zintuigen moet op dat ogenblik vermeden worden omdat dit het hoogtepunt van het samenzijn met Jezus naar de achtergrond verdringt om de voorrang te geven aan menselijk contact dat geen bijdrage levert tot de bevordering van Gods Heilsplan. Zielen van Mijn Hart, de inlassing van de vredesgroet in deze fase van het H. Misoffer is een overwinning voor de krachten der duisternis. Ik druk er met klem op dat de vredesgroet in Gods ogen slechts op één tijdstip goedkeuring kan vinden: indien hij uitgewisseld zou worden na het zendingswoord en de slotzegen. Ik vraag de zielen dat zij bij deelname aan een H. Eucharistie waarin tot uitwisseling van de vredesgroet wordt opgeroepen op het gebruikelijke tijdstip, met gesloten ogen in zichzelf gekeerd en met Jezus verenigd zouden blijven. Indien zij om één of andere reden buiten hun eigen wil verhinderd zijn om dit te doen, vraag Ik dat zij de vredesgroet ten hoogste beantwoorden door een korte hoofdknik ten aanzien van de zielen in hun onmiddellijke nabijheid, zonder hun plaats te verlaten, om zich terstond opnieuw in zichzelf te keren. Ik moedig de ziel niet aan om op welke wijze dan ook aan de uitwisseling van de vredesgroet deel te nemen indien zij niet in staat is om snel en gemakkelijk de diepte van haar zielsbeleving terug te vinden. De houding waarbij de ziel met gesloten ogen in zichzelf gekeerd blijft en in het verborgene, in de diepte van haar hart, om de ware vrede van hart voor alle zielen ter wereld vraagt, is in elk opzicht de meest genadevolle”. (9 augustus 2007) 321. “Toewijding aan Mij wordt door vele zielen zeer lichtzinnig begrepen en benaderd. Ik ben door God verheven tot Meesteres van alle zielen, en Ik moet de mensenzielen en de engelenkoren aanvoeren in de strijd tegen de krachten der duisternis, die zich schijnbaar meester hebben gemaakt van de schepping, die Gods eigendom is. Vele zielen wijden zich aan Mij toe, en verbazen zich erover dat zij zoveel strijd in hun leven ontmoeten. Ik wijs er de zielen op dat toewijding aan Maria een heilig verbond is waardoor de ziel zich met heel haar wezen en met 29
Israël ergens te gast was, waren aller ogen op Hem gericht. De meeste zielen waren in de ban van deze verschijning die zoveel Licht en Liefde om Zich heen verspreidde. Elk woord, zelfs als een ernstige onderrichting gesproken, kwam met zoveel Liefde over Zijn lippen. Ik heb er velen zien wenen toen Jezus opnieuw afscheid van hen nam. De ziel kan Jezus voor korte tijd op bezoek krijgen, doch zij kan Hem ook aan zich binden, in de mate waarin zij openstaat voor Zijn Liefde en Zijn genadevolle Aanwezigheid die steeds méér wil geven, en in de mate waarin zij deze Goddelijke, allerzuiverste Liefde beantwoordt. De ziel die Jezus bij zich te gast wil vragen door deel te nemen aan het H. Misoffer, moet eerst en vooral haar huis schoonmaken in het Sacrament van de Biecht of ten minste door een akte van berouw. Bij de Schuldbelijdenis zet de ziel Jezus water voor om Zijn voeten te wassen, als teken van gastvrijheid. Het water waarvan Jezus het meeste houdt, is dat van de tranen die de ziel heeft geweend of nog weent, hetzij uit haar ogen hetzij in het verborgene van het hart. Tranen van berouw zijn voor Jezus als geparfumeerd water. Tijdens de lezingen en het Evangelie moet de ziel Jezus zien prediken of onderrichten uit Gods Wet en Waarheid. Ook wanneer Hij in Israël bij mensen te gast was, sprak Hij uitvoerig over God en het zieleleven. Tijdens de Offerande dekt de ziel de tafel en nodigt zij Jezus uit om te gaan aanliggen. Zij schenkt Hem de wijn van haar liefde uit, en zet Hem de vruchten van haar levensweg voor. Jezus houdt niet alleen van de mooie vruchten, Hij schept een bijzonder behagen in deze welke voortijdig van de boom zijn gevallen of die onvolkomenheden vertonen: de beproevingen, fouten, zwakheden en tekortkomingen van de ziel. Tijdens de Consecratie heeft de maaltijd plaats. De ziel biedt Jezus haar hele wezen aan, zonder enige beperking, en belooft Hem de totale offerande van zichzelf. Jezus biedt intussen Zichzelf aan de ziel. De ziel moet zich hier totaal inleven in het gebeuren van Golgotha. Jezus bereidt Zichzelf als maaltijd voor de ziel. Tijdens de H. Communie neemt de ziel Jezus in zich op, in de mate waarin zij zich voor de vereniging met de Godheid heeft opengesteld. Het is volbracht. De maaltijd wordt genuttigd tot verzadiging. Het Lichaam van Jezus wordt van het Kruis afgenomen en in de ziel gelegd om er gebalsemd te worden met de deugdzaamheid en in de ziel te verrijzen zodra deze zich de effecten van het Verlossingsoffer tot nut heeft gemaakt door een steeds grotere groei in deugd en heiligheid. Jezus heeft met de gave van Zichzelf als maaltijd de uiteindelijke bedoeling om Zijn bezoek te verlengen zolang de ziel dit verlangt. Naarmate de Liefde van Jezus dieper in de ziel opgenomen wordt, groeien de uitwerkingen van de versmelting die zich tijdens de H. Communie tussen Jezus en de ziel heeft voltrokken: Jezus blijft in de ziel leven. Hij bezoekt niet langer de ziel, Hij blijft er wonen. Bij het zendingswoord en de slotzegen van de priester neemt Jezus Zijn reiszak in de hand, haalt er voor de ziel geschenken uit te voorschijn, en 28
deze tekortkoming in zichzelf waar te nemen, noch om de ware Liefde in zich tot nieuw leven te laten wekken. Waarlijk christen is de ziel die bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods Werken. De ziel die tekortschiet in de verspreiding van de zuivere Liefde naar andere zielen en naar dieren toe, remt de verwezenlijking van Gods Werken. De stroming van ware Liefde schept in het hart van het wezen dat de Liefde ontvangt, onder andere een gesteldheid van vertrouwen. Elke kortsluiting in de stroming van de Liefde schept een gesteldheid van wantrouwen en angst. Deze gesteldheden zijn vruchten der duisternis. De ziel die vertrouwen en innerlijke vrede en rust inboezemt, kan worden beschouwd als spiegel van Gods Liefde. De ziel die wantrouwen, angst en onrust inboezemt, is op dat ogenblik geen instrument van het Goddelijk Licht”. (10 september 2007) Wanneer een medemens U kwetst, komt dit bij U over als een steek in Uw hart. Hebt U zich ooit afgevraagd hoe dit komt? Uw ziel weet het, maar Uw verstand en Uw bewust denken krijgen hier geen vat op. God heeft in al Zijn schepselen een kiem van de Liefde gelegd. Zonder deze kiem is geen leven mogelijk, want het diepe wezen, de “essentie”, van het leven is de Liefde: de Liefde is de kracht waardoor God schept, verlost en heiligt. Uw ziel draagt deze kiem, en U moet hem in U tot rijping (tot bloei) zien te brengen, zodat hij vruchten voortbrengt die andere schepselen in de kern van hun wezen voeden zodra zij met U in aanraking komen. Wanneer een ziel U benadert zonder oprechte liefde, is het alsof deze ziel geen vruchten doorgeeft aan Uw ziel, zodat U in het diepste van Uw wezen iets “mist” in het contact met deze ziel. Wanneer een ziel U echter benadert vanuit een gesteldheid die de liefde lijnrecht tegenwerkt (elke vorm van onzuiverheid van hart, zoals haat, nijd, afgunst, jaloersheid, wrevel, wrok en dergelijke), zal de kern van Uw wezen dit contact ervaren als een aanslag op de levenskracht die God in U heeft gelegd. Elke uiting van onzuiverheid is vijand van het ware Leven. In een dergelijk contact heeft Uw ziel het gevoel dat de andere ziel “iets uit U wegneemt”. Deze “ingreep” slaat een wonde in het hart. Uw ziel kan zich (buiten Uw bewustzijn om) hierdoor “bedrogen” voelen, omdat zij aanvoelt dat de stroming van de krachten van het Goddelijk Leven in dit contact onderbroken zijn. Onbewust zoekt Uw ziel in elk contact met een medemens iets van God en van het Goddelijk Leven (Uw ziel zoekt Jezus en Maria in Uw medemens). Wanneer deze verwachting (dit verlangen) niet wordt ingelost, is Uw ziel hierover diep bedroefd. In wezen is dit de emotie die tot uitdrukking komt wanneer U een steek doorheen Uw hart voelt gaan. Dit zal des te sterker het geval zijn wanneer Uw medemens Uw verwachting bitter teleurstelt door zijn gemis aan liefde nog kracht bij te zetten door onzuiverheid van mond (verwijten, roddel, achterklap, leugens, neerbuigende opmerkingen, kwetsende woorden enzovoort). 61
354. “Omdat alle gesteldheden van alle schepselen Mij bekend zijn, kan Ik beoordelen welk nut schepselen voor elkaar kunnen hebben, dit alles met het oog op de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de zielen. Wanneer schepselen elkaar hebben gevonden en een meer intense relatie met elkaar aangaan, sluiten zij hierdoor één of andere vorm van verbond. Er zijn diverse soorten verbonden: het huwelijk, de relatie tussen ouder en kind, de relatie tussen zorgende mensenziel en huisdier. Zodra een mensenziel de beslissing neemt om een zekere relatie aan te gaan met een andere mensenziel of met een dier, verbindt de ziel zich jegens God tot het nakomen van de verantwoordelijkheden die met deze relatie gepaard gaan, en van de verplichtingen die de bevordering van Gods Plannen op het oog hebben. De grootste verplichtingen zijn deze van de liefde en de zorgzaamheid. De ziel die een relatie aangaat met een ander schepsel, neemt hierdoor op zich om God te vertegenwoordigen naar dit andere schepsel toe. Dit betekent in de eerste plaats dat naar dit andere schepsel liefde en elke bouwstof voor vertrouwen en geborgenheid moet stromen, opdat alle wezens die deel hebben aan de relatie, hun taak binnen Gods Plan ten volle zouden kunnen volbrengen”. (11 september 2007) 355. “De vrede van hart wordt heel vaak verstoord door beelden die uit de eigen geest naar boven komen en een eigen leven beginnen te leiden. Elke herinnering, elk beeld dat in de menselijke geest wordt bewaard, is drager van een eigen atmosfeer: een gevoelsgesteldheid. De vlucht van de ziel wordt soms onverwacht verstoord door de bewustwording van beelden en herinneringen uit vervlogen dagen. De ziel kan deze ervaren als vage gevoelens van ontevredenheid en leegheid, zij kan erdoor in verwarring raken, zij kan zich plots besmeurd voelen. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel Mij geregeld vraagt om zuivering van haar geestesgesteldheden, haar verleden aan Mij toewijdt, en zich voor ogen houdt dat het verleden dood is en geen macht meer heeft over het heden wanneer de ziel werkelijk verlangt om Mij in haar hart te dragen en alles samen met Mij te doen. Ik kan de ziel genezen van elk negatief spoor uit haar verleden. Gods Liefde is overweldigend. De enige reden waarom de zielen deze vaak niet voelen, ligt in het feit dat hun geestesgesteldheden zo vaak een leven op zich leiden, en de ziel hierdoor opgesloten lijkt in een nauwe kamer zonder ramen of deuren”. (13 september 2007) 356. “De ziel die ook tijdens de regen der beproevingen steeds de zon, het ware Goddelijk Licht, voor ogen houdt, zal steeds de regenboog van de hoop in zich verspreiden. Bovendien zal de ziel die weent maar de zon van de liefde in zich niet laat ondergaan, regenbogen van hoop en heil laten verschijnen aan de hemel van vele zielen die geen licht meer vinden omdat wolken hun levensweg overschaduwen. Elke ziel kan een moeder van smarten en medeverlosseres worden voor haar 62
3. Ik verlang dat de zielen zich niet overleveren aan kritiek op de bedienaren van het H. Misoffer, doch eventuele fouten, tekortkomingen en nalatigheden in een gezindheid van gebed en boetedoening opdragen aan Mij als Moeder van de Kerk en van de Eucharistie. De Kerk kan slechts volkomen gezuiverd worden door de betrachting van verdraagzaamheid, geduld, mildheid en zelfverloochening. Het komt slechts de rechtvaardige God toe om te oordelen over elke in gebreke blijvende priester, en de ziel kan uit een aangetast Misoffer slechts de voorziene genade putten in de mate waarin zij erin berust, in vertrouwen op de komst van Gods uur van zuivering voor de Kerk, en in de mate waarin haar hart is ingesteld op het ontvangen van de Verlosser. Elk oordeel dat de ziel velt, verontreinigt haar, en ontkracht in haar volkomen de effecten van het H. Misoffer. 4. Indien de ziel niet in de mogelijkheid verkeert om deel te nemen aan een H. Misoffer dat niet of slechts minimaal verontreinigd is, of indien zij onzeker is over de waarde van een welbepaalde H. Eucharistie, verlang Ik dat zij zich tot Mij wendt als Moeder van de Kerk en van de Eucharistie met een gebed zoals Ik het aan Mijn apostel in het vooruitzicht heb gesteld, opdat de macht van Mijn Voorspraak in haar het eventuele verlies aan genade moge aanvullen (het bedoelde gebed is inderdaad ingegeven, het draagt nr. 989). 5. Ik verlang van alle zielen geduld, aanvaarding en berusting in de beschikkingen van Gods Voorzienigheid. Elk relatief minderwaardig Misoffer is een beproeving, die de ziel aan Mij moet opdragen als een vorm van geestelijk lijden. Van de zielen wordt slechts verwacht dat zij blind vertrouwen op de komst van de totale zuivering van de Kerk van Christus en op het feit dat elke beproeving die zij lijden op grond van de tekortkomingen in de Misoffers waaraan zij deelnemen, door Mij gebruikt kan worden als betaalmiddel voor de bespoediging van deze totale zuivering. Deze zal des te méér bespoedigd worden naarmate méér zielen hun beproevingen op dit gebied in volkomen aanvaarding, toewijding en zonder kritiek benaderen. De totale zuivering van de Kerk van Christus is een vaststaand feit, want zij is als een Goddelijk Decreet ingeschreven in Gods Plan van Heil voor de zielen. God verlangt de medewerking hieraan vanwege de zielen als een belijdenis van hun vrije wil tot zuivering van de Kerk, maar ook hun blijken van gelatenheid, geduld en vertrouwen in Zijn Wijsheid die in het verborgene werkt”. (9 augustus 2007) 320. “De gesteldheid waarin de zielen aan het H. Misoffer deelnemen, moet deze zijn waarbij hun hart in de vreugdevolle verwachting verkeert, Jezus op bezoek te krijgen in hun huis, in de tempel van de ziel. God Zelf komt bij de ziel op bezoek. Kan de ziel dichter tot de absolute vreugde naderen? Jezus wil het huis van de ziel onderdompelen in een wolk van Liefde. Toen Jezus in Onze dagen in 27
het modernisme benaderd wordt vanuit de deugd, want alleen de deugd geeft nieuw leven. Ik roep de zielen ertoe op dat zij alle kritiek op de Kerk en op de bedienaren van het H. Misoffer zouden staken, en dat zij zich aan elkaar zouden sluiten in een ketting van Licht om elkaar te versterken en aan te sporen tot gebed en offers voor de wederopbouw van de ene ware Kerk van Christus, de enige Hoedster van Gods Waarheid, en voor de terugkeer van de H. Eucharistie naar de basisvoorschriften die Mijn Zoon heeft nagelaten. Bid dat de inspanningen van de Heilige Vader de paus hun volle vrucht mogen dragen in elk onderdeel van de Kerk. Bid voor grotere ontvankelijkheid voor de instortingen van Gods Geest onder priesters en bisschoppen opdat zij hun ware roeping mogen herontdekken. Ik zal de zielen concrete richtlijnen en ophelderingen geven”. (9 augustus 2007) 319. “Zielen van God, de Kerk is ten prooi aan een kanker die snel uitzaait. Ik roep jullie op om een ketting van Licht te vormen door jullie manier van zijn, door jullie omgeving te tonen dat het licht van het ware christendom nog niet is gedoofd en dat God méér dan ooit aanwezig is en werkt in de zielen die werkelijk verlangen om deel te krijgen aan Zijn nalatenschap. Ziehier Mijn richtlijnen: 1. Roep zoveel mogelijk zielen van goede wil op om zich elke donderdag aan elkaar te sluiten in een ketting van Licht in de strijd voor de wederopbouw van de Kerk en het terugvoeren van de Kerk naar de traditionele principes, vrij van elke wereldse invloed. Bedenk dat Jezus de oorspronkelijke richtlijnen van de Kerk en het Heilig Misoffer niet toevallig maar weloverwogen heeft ingesteld, omdat Hij in Zijn Goddelijke Wijsheid wist dat de navolging van de regels zoals Hij ze instelde, het maximum aan genaden over de zielen zou brengen. Ga daarom de strijd aan voor de vrijwaring van deze Goddelijke erfenis, opdat de zielen opnieuw deel mogen krijgen aan de volheid der geschenken die God voor hen doorheen het H. Misoffer heeft voorzien. Ik roep de zielen op dat zij de ketting van Licht vorm geven door elke donderdag gebed nr. 988 te verrichten. 2. De zielen behoren zich in alle omstandigheden, en op de meest nadrukkelijke wijze in het kader van de H. Eucharistie, te gedragen in de opperste deugdzaamheid. Ik verwacht van de zielen de uiterste eerbied voor het Heilig Sacrament, een grote ingetogenheid, zwijgzaamheid, en zuiverheid van hart en mond. De totale zuivering van de Kerk moet zich kunnen voltrekken op een fundament van christenen die door hun gedrag in het kader van het H. Misoffer en in de nabijheid van het H. Sacrament licht verspreiden naar priesters en leken toe. Hiertoe behoort eveneens de wenselijkheid van een volhardende navolging van Mijn vroeger gegeven richtlijn over de geknielde tongcommunie, die als enige de volheid van de genade in de ziel kan brengen. 26
medemens. Voorwaarde hiertoe is, dat zij nooit de ogen afwendt van het Licht van de Liefde”. (15 september 2007) U kunt slechts geven wat U zelf hebt. Zo is het in het leven van elke dag. In het Goddelijk Leven, het leven als beeld en gelijkenis van God, is het nauwkeuriger om te zeggen: “U kunt slechts doorgeven uit de Goddelijke Bron in de mate waarin Uw ziel zich op deze Bron aansluit”. Zo zal Uw leven vruchtbaarder zijn naarmate U in het Licht geworteld blijft, want Uw daden, Uw woorden, Uw gevoelens en verlangens, en Uw lijden, worden dan steeds rijkere dragers van dit Licht, en worden hierdoor vruchtbare dragers van het Goddelijk Leven zelf, dat verlossing voor zielen bekomt. Hetzelfde lijden, dezelfde beproeving, hetzelfde kruis kan verloren gaan of heel vruchtbaar worden, al naargelang het wordt gedragen op een “wereldse” manier of op een heilige manier. Zo geldt het ook voor gebeden: een ziel in staat van grote ondeugd, die bidt zonder veel gevoel en zonder ware liefde in het hart, zal bij God weinig loswerken. Identiek hetzelfde gebed, gebracht door een ziel in staat van heiligheid en met vurige liefde in het hart, kan daarentegen in Gods Hart grote golven van genaden opwekken. Leven met het hart gericht op het ware Licht, brengt vrede, heil, rust, liefde, evenwichtigheid en een speciale draagkracht in de ziel, waardoor het leven met al zijn hindernissen vlotter verteerd wordt. 357. “De erfzonde heeft de zielen verwond. Daarom is geen mens ooit volkomen vrij geweest van zonde en ondeugd, met uitzondering van Mijzelf, omdat Ik onbevlekt ontvangen ben en Mijn hele leven lang gedreven ben door een allesbeheersende wil om zonder zonde te blijven. Nochtans is het mogelijk om van de sporen van de zonde bevrijd te worden in het Sacrament van de Biecht. De grote voorwaarde voor een wedergeboorte door de Biecht is een oprecht berouw. Oprecht berouw is als een vuuroven die de zonde en alles wat ermee gepaard is gegaan aan innerlijke gesteldheden, verbrandt. Daarna moet de as van deze verbranding weggespoeld worden door offers, uitboeting en daden van zelfverloochenende liefde. Een begane fout, een zonde door verbittering of door slecht verwerkte beproevingen, dit alles kan in het verdere leven tot een zegen worden, een springplank naar de ware heiliging, indien de ziel deze zo diep berouwt dat zij getroffen wordt door een verschroeiend verlangen naar goedmaking. Dit verlangen kan haar voeren naar ongekende hoogten in de ervaring van de liefde”. (16 september 2007) 358. “Slechts wanneer een fruitboom in goede grond geworteld staat, volop de zonnestralen in zich opneemt en op Gods tijd regen in zich opdrinkt, vormt hij gezond gebladerte waaronder vele schepselen kunnen schuilen en beschutting kunnen vinden, oogstrelende bloesems die vele schepselen aantrekken en doordringen van Gods Liefde, en rijpe sappige vruchten waarmee velen zich kunnen voeden, zelfs 63
wereldwijd. Zo is het ook met een ziel die zich laat maken tot een fruitboom: een ziel met een roeping van hoop, Liefde en Waarheid”. (16 september 2007) Maria vergelijkt de ziel graag met een tuin, een paradijs, een bloem, een fruitboom. Een treffende studie van Haar eigen volmaakte ziel vergunt Zij in Wedergeboorte van het Aards Paradijs, waarin de ziel Maria’s Hart of ziel vergeleken vindt met een paradijselijke tuin waarin de bloemen en bomen uitdrukking geven aan zeer rijke symbolen voor alle deugden en elementen en eigenschappen van heiligheid. 359. “Hoe vaak toch spant de satan zijn web met onzichtbare draadjes. De ziel verstrikt zich erin zonder dat zij de draadjes ziet, verblind als zij kan zijn door de dwaallichten der misleiding die achter het web zijn opgesteld. Daarom is nodig dat de zielen zich laten leiden door Gods Licht, dat de draadjes van het web zichtbaar aftekent tegen de blauwe hemel van de innerlijke vrede. De ziel die de ware vrede van hart vindt, leert de draadjes van het web te zien doordat zij handelt, spreekt, voelt en denkt vanuit een rust en een evenwicht die haar leiden van stap tot stap. Zolang de ziel de ware vrede niet vindt, is zij vergelijkbaar met een vlieg die onbezonnen in een spinneweb vliegt. Zeg aan de zielen dat zij Mijn begeleiding afsmeken bij alles wat zij doen of zich voornemen te doen. Het ware vertrouwen in Mij zal hen de rust en vrede schenken die dragers zijn van Gods Wijsheid en voorzichtigheid”. (18 september 2007) Een uitermate bedroevende vaststelling is deze van de oppervlakkigheid waarmee toegewijden van Maria hun toewijding beleven. Velen noemen zich toegewijden omdat zij ooit een toewijdingsgebed tot Maria hebben uitgesproken of voor zich hebben laten uitspreken, een toewijding die soms jaarlijks één maal wordt “vernieuwd”. Het uitspreken van een toewijdingsgebed maakt een ziel evenmin tot toegewijde van Maria als het aantrekken van een pilotenuniform een mens in staat stelt om een vliegtuig van Amerika naar Zaventem te vliegen. Toewijding is geen gebed, maar een levenswijze. Ware en totale toewijding vergt een speciale levenshouding, die vooral gekenmerkt wordt door een grote bereidheid tot zelfverloochening, protestloos dragen van alle beproevingen, en een intense, ononderbroken betrachting om Maria na te volgen zoals Zijzelf was als mens op aarde. Over dit laatste was totnogtoe zo goed als niets bekend, met uitzondering van datgene wat door enkele visionairen in hun geschriften is nagelaten. Zeer diepgaand is Maria Zichzelf beginnen te openbaren zoals Zij was, in Wedergeboorte van het Aards Paradijs (“Myriam van Nazareth”). Ware totale toewijding aan Maria, die dagelijks diep wordt doorleefd, verandert de ziel heel grondig. Wanneer een ziel beweert (of meent) dat zij aan Maria toegewijd is, doch blijft vasthouden aan haar aloude gewoonten, gehechtheden en ondeugden, niet nauwgezet aan zichzelf (aan haar zwakke punten) werkt, en geen echte vrede van hart bezit, mag met 64
opzichte van het lijden. Roep tot Mij met de woorden die Gods Hart veroveren: ‘O mijn Hemelse Meesteres, wek in mij de Liefde van Christus voor het kruis. Maak mijn lichaam en ziel tot onuitputtelijke bronnen van Leven en heil voor alle zielen’.” (7 augustus 2007) 317. “Voor de zielen die deelnemen aan een H. Misoffer dat door modernistische invloeden ontwaardigd wordt, geldt als basisregel dat de Goddelijke Barmhartigheid het verlies aan genaden aanvult in zoverre dat deze zielen het voordeel van het Sacrament ontvangen. Alle overige genaden zoals God deze vanaf de instelling van de Eucharistie heeft voorzien als effecten van het Heilig Misoffer, vallen de zielen ten deel in de mate van hun verlangen om daadwerkelijk één te worden met de lijdende Jezus, Zijn Lichaam en Bloed, en om de effecten van de Verlossing in zich op te nemen. Zeg aan de zielen dat zij er goed aan doen, de deelname aan een H. Eucharistie met modernistische invloed te vermijden, doch dat gevallen van overmacht niettemin door de Goddelijke Barmhartigheid worden aanvaard als Sacramenten met volheid van genaden, in de mate waarin de ziel aan een dergelijk Misoffer deelneemt in de juiste gesteldheid van hart”. (8 augustus 2007) Het modernisme in de Kerk, in het bijzonder in het kader van de Heilige Eucharistie, is een sluipend gif dat geleidelijk aan alle bronnen van Goddelijke Genade drooglegt. Ontelbare woorden en handelingen zijn in de loop der jaren uit het Heilig Misoffer verwijderd. Bedenk dat elk van deze woorden en handelingen een diepe betekenis heeft, want Jezus Zelf en de Heilige Geest hebben ze ingesteld om een welbepaalde reden die grotendeels verborgen ligt in Goddelijk Mysterie. Om deze reden moet alle modernisme worden beschouwd als bron van grote ellende voor de zielen: het snijdt de zielen af van de volheid der genade, doordat het alle eerbied voor het sacrale stap voor stap uit de Eucharistie verwijdert en terzelfdertijd onuitputtelijke bronnen van heil niet ontsluit. Over de effecten van het modernisme op de zielen kunt U zich verder informeren in de onderrichtingen van Maria in (onder andere) Stormschriften en Testament van het Verbond. 318. “De Kerk van Christus lijdt onder de pijnen, krampen en ongesteldheden die worden veroorzaakt door de kanker van het modernisme. Kanker wordt niet genezen door de patiënt te bekritiseren, en evenmin door hem te doden. Kanker kan slechts worden genezen door de patiënt van binnen uit gezond te maken en hem een hoge dosis vertrouwen en inzicht in te spuiten. God betreurt diep de gang van zaken in verband met de H. Eucharistie. God is echter gebonden door de eerbied voor de vrije wil die Hijzelf heeft ingesteld. God breekt niets af alvorens het terrein klaar is om onmiddellijk opnieuw bebouwd te worden, en Hij reikt ook de materialen aan om de wederopbouw aan te vatten. Wie slechts afbreekt, laat een leegte achter, een ruïne van steenslag waarin geen ziel kan leven. Ik wil daarom dat de kanker van 25
waarin zij in staat is om veel heil over de schepping te brengen. Dit is trouwens de ware betekenis van “heiligheid”: het vermogen om in doen en laten, in woorden, gedachten, gevoelens en verlangens heil over de zielen te brengen. Zielen bidden heel vaak met de verkeerde motieven. De dingen die werkelijk van tel zijn (namelijk de dingen die verband houden met het verdienen van de eeuwige gelukzaligheid voor zichzelf en de verlossing van andere zielen), worden heel zelden in gebed afgesmeekt. U kunt God niet zozeer eren door “op te kijken naar” een heilige, voor hem/haar in bewondering te staan, maar wèl door de heilige(n) na te volgen. De grootste vreugde kunt U God bereiden door te betrachten, de levenswijze van één of meer heiligen zo getrouw mogelijk na te volgen, zodat hun heilzame wegen in U verder lopen. Zo kunt U ertoe bijdragen dat Gods wegen doorheen de generaties van zielen blijven doorlopen zonder één enkele onderbreking, van heilige ziel op heilige ziel. Zo zult U tevens de heilige zelf eren door zijn/haar eigen diepste verlangen in U verder te laten bloeien: de totale dienst aan God en aan Maria. 316. “Hoe onvoorstelbaar groot en vlekkeloos is toch Gods Liefde. Hoezeer bedroeft het Gods Hart dat de zielen in deze wereld ten prooi zijn aan onmetelijk lijden. Niet God is hiervoor verantwoordelijk, doch de erfzonde en de daaropvolgende verleidbaarheid van de zielen voor alles wat hen van God en het ware Goddelijk Leven wegleidt. Het feit dat God dit lijden toelaat, is het grootste bewijs van Zijn onmetelijke Liefde, want het lijden is de zekere weg naar de eeuwige gelukzaligheid, op voorwaarde dat het zonder verzet aanvaard wordt. Niets heeft een grotere macht op Gods Hart dan de totale zelfverloochening. Om deze reden hebben de martelaren de voorraadschuren der Goddelijke Genaden zo breed geopend. Om dezelfde reden heb Ik Gods Hart zo totaal veroverd. Om dezelfde reden heeft Jezus de grendels van de schatkamers der Verlossing opengebroken met Zijn Lijden en Kruisdood. Zielen van God, waarom besteden jullie zoveel kostbare tijd aan de nooit eindigende zoektocht naar oplossingen voor het lijden? Die tijd is jullie door God gegeven om Zijn droom van het totale geluk voor de zielen waar te maken: jullie totale verlossing en heiliging, die juist door het lijden verworven moeten worden. Er is slechts één weg naar de definitieve oplossing voor het lijden op aarde: de aanvaarding van het lijden. De totale aanvaarding van het lijden zal de zielen bevrijden op twee vlakken tegelijk: het wekt het ware Goddelijk Leven in de zielen als geheel, en het schept totale bevrijding binnen elke ziel afzonderlijk, want totale, protestloze aanvaarding van alle lijden en beproevingen neemt binnen de ziel alle verkramping, alle spanning weg, en wekt in haar de zekerheid dat de korte aardse weg over doornen het duizendvoudige aan rozen in het Eeuwig Leven brengt. Bid daarom nooit meer om bevrijding van lijden, doch om heiliging van jullie hartsgesteldheid ten 24
zekerheid worden aangenomen dat haar toewijding eerder in de geest zit dan in het hart, met andere woorden: dat zij niet in de ware zin van het woord dienaar van Maria is, en dat zij ook Maria niet echt kent en niet echt liefheeft. 360. “De weg van de zelfverloochening is hard, maar hij is ook een onschatbaar voorrecht. Zelfverloochening kan vergeleken worden met een druiventros die zich laat uitpersen opdat wijn bereid zou kunnen worden. Beschouw toch dit beeld. God schept de druif, en voorziet haar van een groei- en rijpingsplan dat Gods Intelligentie in zich draagt. De druif heeft geen vlakke zijden, zij is rond. Dit geeft haar een vergelijkingspunt met de Godheid: zij is als het ware oneindig, heeft geen beginpunt en geen eindpunt doch lijkt in alle richtingen eindeloos door te lopen. Zij bevat sap dat vergelijkbaar is met bloed: drager van levenskracht. Hoe meer de druif rijpt, des te zoeter wordt het sap. Zo is het ook met de ziel: zij is draagster van Gods groei- en rijpingsplan, draagt dus Gods Intelligentie in zich, heeft vanaf haar schepping geen einde meer, kan zelfs het oneindige universum omvatten in de mate waarin zij zich ontwikkelt in het Goddelijk Leven, en wordt des te zoeter voor andere zielen naargelang zij vordert op de weg van de spirituele rijping. Nochtans bepaalt de levensroeping van de ziel de mate waarin zij haar sap zal moeten geven voor andere zielen. Zalig de zieledruif die met God het verbond aangaat om de wijnpers te ontmoeten en zich totaal van zichzelf te ontledigen. Naarmate zij uitgeperst wordt, bestaat zij zelf niet meer. Nochtans betekent dit allerminst dat zij uit het Boek des Levens, dat in Gods Hart wordt bewaard, wordt geschrapt, wel integendeel: haar naam wordt er herschreven met inkt die bestaat uit het Bloed van het Lam en Mijn tranen”. (19 september 2007) De ziel die haar toewijding aan Maria diep beleeft, geeft al haar beproevingen aan Haar, opdat Zij deze op vruchtbare wijze zou inschakelen in Gods Plan van Heil voor de zielen. De echte toegewijde van Maria kan door de beschikkingen van Gods Voorzienigheid geleid worden naar een zwaar leven, omdat weinig zielen hun beproevingen tot een echt en bruikbaar offer maken (de meeste zielen verzetten zich op allerlei wijzen tegen hun dagelijkse kruisen. Een ziel in ontevredenheid en protest over het kruis van de levensweg is echter voor Gods Plan geen vruchtbare ziel). De ware totale toewijding aan Maria veronderstelt een levenshouding die het meest geschikt is voor het brengen van vruchtbare verlossende offers. Zo kan de totaal aan Maria toegewijde ziel in bepaalde gevallen een leven leiden dat vergelijkbaar is met dit van de martelaren uit vroegere eeuwen, met dit verschil dat deze laatsten letterlijk hun bloed vergoten, terwijl de toegewijden van Maria op figuurlijke wijze hun bloed vergieten door hun levenskracht (zie het bloed als drager van de levenskracht!) uit hun hele wezen te laten persen zoals een druif onder de wijnpers. Geen grotere zaligheid kan de ziel te beurt 65
vallen dan het voorrecht, door Maria te worden uitgekozen als Haar “slaaf”, die zich door Haar volledig laat beheersen en in de diepste zin van het woord voor Haar leeft en sterft, dit wil zeggen: tot en met het laatste levensuur slechts leeft om Maria te dienen. Wie Maria dient, dient God, want Zij is Gods Vertegenwoordigster en Volmachtdraagster naar de zielen toe, en Haar wil is Gods Wil, Haar wet is Gods Wet. 361. “Hoe rijker een mensenziel is aan gehechtheden en bezittingen, des te meer kledingstukken moet zij uittrekken om voor God te verschijnen zoals zij werkelijk is, in haar natuurlijke, geschapen toestand. Zie toch hoe dicht de eenvoudige, onthechte ziel bij God staat: nauwelijks trekt zij één kledingstuk uit, en reeds is zij klaar om in Gods Hart ontvangen te worden. Zielen van Mijn Hart, armoede en eenvoud zijn rijke zegeningen”. (19 september 2007) Uw ziel is de pure essentie van Uw wezen. U zou het zo kunnen beschouwen, dat elke invloed vanuit het werelds leven die aan U blijft kleven (dus elke gelegenheid waarbij U er niet in slaagt om Uw gevoelens, gedachten en verlangens vrij te maken van wereldse invloeden, gewoonten, gehechtheden...) een kledingstuk is dat om de ziel wordt geslagen. Hoe meer kledingstukken om Uw ziel liggen, des te méér wordt Uw diepe zieleleven beklemd en van Gods Licht afgesneden. Om deze reden zegt Maria dat de eenvoudige, onthechte ziel dicht bij God staat en nauwelijks kledingstukken hoeft uit te trekken om in Gods Hart ontvangen te kunnen worden. Een ziel die weinig beladen is met wereldse invloeden, is een vrije ziel, die op elk ogenblik voluit kan functioneren voor de verwezenlijking van haar levenstaak in dienst van Gods Rijk (wat die taak ook moge inhouden, zelfs gewoon een goede moeder zijn voor Uw kinderen). Om te verhinderen dat Uw ziel met te veel kledingstukken beladen raakt, is het van belang dat U Uw levenstaak zoals Gods Voorzienigheid die voor U laat blijken uit de gang van Uw leven en uit de inspiraties die in Uw hart leven, duidelijk voor ogen houdt. Vele zielen raken steeds zwaarder beladen omdat zij enigszins doelloos doorheen de dagen dobberen bij gebrek aan duidelijk levensdoel. 362. “In de beproeving kan de ziel leren, de brug van het vertrouwen te bouwen. Vertrouwen in Mij is een brug die de ziel over de donkere ravijn van het onbekende voert naar de zekerheid die ontspringt uit de bron van Mijn Hart. Elke ziekte, elke pijn, elke last, is als een onbekend land of een kloof waarvan de ziel niet de grootte noch de gesteldheid noch het einde kent. De natuurlijke reactie is deze, dat de ziel onzeker wordt. Hoe komt zij over de kloof, en wat zal zij onderweg aantreffen? De ziel die in Mij gelooft, weet dat Ik aan de overzijde wacht. Echt vertrouwen gaat nog een stap verder: de ziel ziet met haar innerlijke blik reeds de funderingen van een brug, en zij vertrouwt erop dat, zodra zij de sprong in het onbekende waagt, het bouwwerk van de brug 66
niet aangeroerd. Dat komt doordat de zielen de zuiverheid van hun communicatie met God en van hun aanvoelingsvermogen ten aanzien van het Hemelse grotendeels kwijt zijn geraakt, zodat veruit de meeste zielen niet ontvankelijk zijn voor onoverzienbare rijkdommen aan kennis van Gods eeuwige Waarheid. Maak de heiligen tot jullie machtige bondgenoten, door ernaar te verlangen dat hun hart en ziel in jullie mogen verder leven. Naarmate dit zich in een mensenziel verwezenlijkt, zal deze bovendien nog slechts de dingen verlangen die de heiligen zelf verlangen: de grondvesting van Gods Rijk op aarde en de afkondiging van Mijn totale heerschappij over de krachten der duisternis”. (6 augustus 2007) Als Meesteres van de zielen maakt het deel uit van Maria’s opdracht, elke ziel te leren omgaan met het Goddelijke. Om zich volkomen en vruchtbaar te laten inschakelen in Gods Werken, moet de ziel op doeltreffende wijze met God kunnen communiceren. Deze communicatie heet “gebed”. Gebed verloopt in twee richtingen: de ziel zendt de inhouden van haar hart uit naar God, en ontvangt in de diepte antwoorden, richtlijnen, het vermogen om tekenen te begrijpen, en licht en kracht om haar kruisen op een heilige wijze te dragen. De gouden weg die moet worden bewandeld wanneer U bidt tot een heilige, is deze waarbij U Maria bij het gebed betrekt: Zij is de Koningin der heiligen, en heeft Goddelijke macht ontvangen om de smekingen van heiligen te verhoren of niet te verhoren (eigenlijk is het nauwkeuriger, te zeggen: “of op een andere wijze te verhoren”). Het getuigt van werelds denken, voelen en verlangen wanneer een ziel zich tot een bepaalde heilige richt om een gunst te bekomen waarvan bekend is dat deze heilige haar vaak helpt bekomen. De ziel van elke heilige is op zich een voorraadschuur aan genaden die deze ziel heeft verworven door een leven te leiden in overeenstemming met Gods bedoelingen, in heilige deugd en oprecht aanvaard lijden. De ziel die denkt, voelt en verlangt in overeenstemming met de wetten van het Goddelijk Leven, wordt veeleer aangetrokken door de spirituele kwaliteiten, verwezenlijkingen, verdiensten en vermogens van de heilige, en zal hem/haar eerder benaderen om de kracht van voorspraak die deze kan ontwikkelen bij Maria, Koningin en Meesteres van de heiligen. De biddende ziel zal dan in de eerste plaats de heilige aanroepen met de bedoeling, en vanuit het verlangen, om te delen in de kwaliteiten, verwezenlijkingen, verdiensten en vermogens die deze heilige zo dicht bij God hebben gebracht. De heiligen worden ons niet in de eerste plaats ter beschikking gesteld als instrumenten voor de bevrediging van allerlei wereldse verlangens (genezing van ziekte, vinden van werk, oplossing voor relatieproblemen enzovoort), God stelt hen jegens de zielen van de strijdende Kerk (dit wil zeggen: de zielen die nog op aarde leven) als tekenen, als modellen voor levenswijzen die welgevallig zijn aan God en die de ziel naar een gesteldheid voeren 23
om Zijn eigen Plannen te voltooien? Hoe zouden de zielen deze opdracht tot een goed einde moeten brengen indien God hen niet optimaal zou verzorgen? Overweeg dit zorgvuldig bij elk kruis dat U te dragen krijgt. Jezus is de zielen komen tonen hoe zij hun uiteindelijke levensopdracht (de zelfofferande ten behoeve van Gods Plannen en Werken) moeten volbrengen, welke de enige heilzame weg is: volle aanvaarding van alles, in onvoorwaardelijke liefde. Zolang de ziel (zoals heel vaak het geval is) haar beproevingen op een “wereldse” manier benadert, dit wil zeggen: hen beschouwt als een last voor lichaam, geest en hart, zullen deze beproevingen de ziel vasthouden op het niveau van het werelds denken, voelen, verlangen en handelen: zij zal zich blijven gedragen als een ziel die niet loskomt van het wereldse. Om deze reden mogen wij het zo beschouwen dat de wijze waarop de ziel met haar dagelijkse beproevingen omgaat, bepalend is voor de snelheid en diepgang van haar spirituele groei. Zie dus hoe belangrijk en waardevol alle lijden is: het is niets minder dan de motor van de groei van de ziel naar God. 314. “Elke ziel zou ten minste één maal tijdens haar leven op aarde elke gelegenheid waarbij zij ooit niet in staat is geweest om het positieve van het lijden en de beproevingen te beseffen, en ertegen heeft geprotesteerd in woorden, gedachten of handelingen, moeten opdragen aan het Kruis van Jezus. Zij kan dit doen door dit alles aan Mij toe te wijden en het daarna te biechten tot eerherstel. Zo krijgt haar hele leven een totaal andere zin voor de ogen van de rechtvaardige en barmhartige God. De ziel zelf zal dit ervaren als een ware bevrijding”. (5 augustus 2007) 315. “Er bestaat verwarring over de rol die de heiligen spelen naar de zielen van de strijdende Kerk toe. Zeer vele christenen bidden tot bepaalde heiligen voor de verwezenlijking van hun intenties. Zielen van Mijn Hart, de zuiverste en meest doeltreffende vorm van gebed tot een heilige is deze: vraag deze gelukzalige ziel dat zij Mij, de Koningin der heiligen, moge smeken om jullie te laten delen in de verdiensten die zij – de gelukzalige ziel – gedurende haar leven op aarde heeft verworven. God verzamelt de verdiensten van alle heilige zielen in de voorraadkamers der Genaden. Elke heilige levert hiertoe zijn of haar specifieke bijdragen. Wanneer een ziel smeekt om te mogen delen in de verdiensten van een welbepaalde heilige, geeft zij hierdoor haar verlangen te kennen om op dezelfde wijze als deze heilige te leven in overeenstemming met Gods Plannen. Ziehier een gouden sleutel tot de ontsluiting van de voorraadkamers der Genaden. Dit is ook de vorm van gebed die de heiligen zelf het meest verheugt en hen het meest stimuleert in hun voorspraak. Zielen van Mijn Hart, zovele mogelijkheden, zovele Hemelse schatten, blijven onbenut. Zij zijn door God ter beschikking van de zielen gesteld doch worden door de zielen 22
vervolledigd wordt. Zij wijdt haar onzekerheid en angst of vrees aan Mij toe, en springt, in het vertrouwen dat Mijn wil zal geschieden: ofwel komt zij op een afgewerkte brug terecht, ofwel moet zij te pletter storten. Welnu, zij weet dat Mijn Liefde dit laatste onmogelijk maakt. Oprecht vertrouwen is het vermogen om te handelen en te denken alsof de oplossing reeds verwezenlijkt is. De Goddelijke Voorzienigheid schept gedurende een mensenleven vele situaties om de ziel in dit vermogen te sterken, omdat de ziel nooit één kan worden met Gods Hart zolang zij niet in staat is om vast te geloven in mijn macht om bruggen te bouwen tussen haar en Mij. De sprong in het niemandsland, in het ijle van de diepe kloof, is de vrijwillige aanvaarding van elke beproeving of van elke wenselijke aanpassing van de levensweg, en vormt de gesteldheid van geloof in de ware eenheid van hart tussen de ziel en Mij. De beproeving wordt slechts van harte aanvaardt indien de ziel gedreven wordt door het vast geloof in de eenheid met Mij. Gebrek aan vertrouwen is onverenigbaar met ware, onvoorwaardelijke liefde. Ik heb macht over alles, over elke steen op de levensweg, over elke kloof die de levensweg lijkt te onderbreken, over elk onweer dat losbarst boven de levensweg, en over elke val van de ziel die tijdelijk haar levenskracht verliest door uitputting in hart of lichaam, of door vrees van welke aard ook. Bedenk echter, dat Ik pas bruggen kan bouwen zodra de ziel waarlijk verlangt om de kloof te overbruggen. Indien zij dit niet echt verlangt, wordt haar opgang naar het Paradijs onderbroken. Vergeet niet dat de levensweg voltooid moet zijn binnen de tijd die God in Zijn Wijsheid heeft voorzien. Elke aarzeling bij een kloof is tijdverlies. De ziel die waarlijk vertrouwt, reist werkelijk volgens het tijdsplan van Gods Voorzienigheid: zij gaat niet overhaast tewerk, noch laat zij zich op haar levensweg ophouden. Elke aarzeling door gebrek aan vertrouwen maakt daarna een grotere inspanning noodzakelijk, dus ook grotere of veelvuldiger beproevingen, want God zoekt de ziel naar de volmaaktheid te voeren”. (20 september 2007) Het leven zit vol verrassingen. Uw levensweg is vergelijkbaar met een kronkelende landweg. De bochten volgen elkaar vaak zo snel op, dat het onmogelijk is om ver vooruit te kijken. U weet niet wanneer de weg bergop of bergaf zal lopen, en de steeds veranderende landschappen naast de weg belemmeren nog méér het zicht voorbij elke bocht. De weg is geregeld bezaaid met stenen (beproevingen). De reis is vaak vermoeiend, en de weersgesteldheden onderweg leggen U soms een loodzwaar kruis op de schouders of geven U het gevoel dat U ziek wordt in het gemoed of in gedachten. Nu en dan wordt Uw weg ook bruusk onderbroken door een kloof waar U overheen moet, of door snel stromend water dat voor oponthoud zorgt op Uw levensreis. Indien U Uw levensreis op eigen kracht zoekt te voltooien, zult U voor vele onaangename verrassingen komen te staan, en zult U meermaals bloot 67
staan aan het risico op grove dwaling. De mens in de moderne wereld leert zo veel mogelijk uitsluitend op zichzelf te vertrouwen. Deze gesteldheid staat het geloof in de Hemelse realiteit in hoge mate in de weg. Wie heeft geleerd dat God wel degelijk bestaat en dat Hij voortdurend met de zielen bezig is, staat voor de opdracht, het geloof in deze niet-waarneembare werkelijkheid te versterken. Daarom vergelijkt Maria het vertrouwen met een sprong in een kloof of ravijn, waarbij de ziel ervan uitgaat dat er plots een brug zal zijn die haar volmaakt opvangt en verder leidt. Voor vele zielen, zelfs zielen die zichzelf christenen noemen, is deze gesteldheid zo goed als onbereikbaar. Blind geloven in een wezen dat men niet met de ogen van het lichaam kan zien (zoals God of Maria), en vast vertrouwen dat dit wezen Uw levensweg bewaakt en voortdurend bezig is, U voor Uw eeuwig geluk naar de beste oplossingen te begeleiden, is het enige geloof dat “bergen verzet”: de mens die bezield wordt door een dergelijk vertrouwen, ervaart dat zijn levensweg lichter aanvoelt en er mooier uitziet: een ziel vol vertrouwen en blije hoop ziet vele dingen heel anders dan een ziel die op niets anders vertrouwt dan op zichzelf, haar eigen handelingen en gedachten. Uw leven met al zijn lasten te kunnen delen met Maria, is een Hemels voorrecht. U kunt het verkrijgen door werkelijk naar Haar aanwezigheid op Uw levensweg te verlangen en Haar dagelijks te vragen dat Zij in U zou leven. 363. “Vele zielen herkennen de zonde niet meer. Nog talrijker zijn zij die de kleinere onvolkomenheden in de deugd niet herkennen. Zij die de genade van de herkenning ervan wel in zich hebben opgenomen, krijgen af te rekenen met een nieuwe beproeving: de strijd tegen de ontmoediging. Tot hen die zich oprecht beijveren om volkomen te worden in de deugd, zeg Ik daarom: beschouw even een landweg tussen een oogstrelend landschap. Zie de schoonheid van het panorama. Bekijk nu de landweg van heel nabij, zijn oneffenheden, de kleine steentjes tussen de aarde, de insekten die over de aarde lopen. Kijk nu opnieuw naar de omgeving. Wordt deze soms minder mooi nadat je de onvolkomenheden in de weg hebt gezien? Welnu, evenzo mag de ziel zich blijven verheugen in haar inspanningen nadat zij de onvolkomenheden in zichzelf heeft ontdekt. Daarom is de hoop een hoofddeugd: zij stelt de ziel in staat om ondanks de onvolkomenheden op haar weg niet de vreugde om de reis te verliezen”. (20 september 2007) Het vergt een speciale ingesteldheid om een weg met hindernissen aan te voelen als de enige weg naar het heil. Zoals een wielrenner eerder het gevoel zal hebben dat hij buiten zichzelf is gegroeid nadat hij een wedstrijd over ruw wegdek of over eindeloos lijkende bergpassen heeft gewonnen, dan na een wedstrijd over een vlak of overwegend bergaf lopend wegdek, zo ook staat de ziel in veel hoger aanzien bij God 68
menselijke roepingen. Ik gebruik alle aan Mij overgedragen gebeden op zodanige wijze dat zij het grote Heilsplan op de meest doeltreffende wijze kunnen ondersteunen en vooruit helpen. Telkens een ziel aan een gebed een welbepaalde eigen intentie meegeeft, belemmert zij hierdoor ten dele Mijn vrijheid om dit gebed volgens Mijn en Gods grootste noden te gebruiken, want indien Ik de intentie totaal zou negeren, zou Ik inbreuk plegen op de vrije wil van de ziel. Niettemin ben Ik in bepaalde gevallen verplicht om intenties te negeren, wanneer de Goddelijke Wijsheid geen voorrang aan deze intenties kan geven. Bovendien wijs Ik er de zielen op dat zij, door Mij gebeden te geven zonder eigen intentie, het grote Heilsplan en daardoor op afgeleide wijze ook hun eigen verlangens en noden veel méér begunstigen dan wanneer zij eigen intenties aan hun gebeden koppelen. De reden hiervoor is, dat Ik aan gebeden zonder menselijke intenties een heel grote meerwaarde kan meegeven, omdat zij dan in Gods ogen uitsluitend Mijn naam dragen. Dring er bij de zielen op aan, dat zij al hun gebeden aan Mij toewijden met de aanroeping: ‘Maria, machtige Meesteres van de zielen, wil al mijn gebeden bekleden met Uw zegel en Uw intenties, tot verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de zielen’. (4 augustus 2007) Ik wil op dit punt verwijzen naar de onderrichting die U vindt onderaan nr. 22. Totale onderwerping aan de macht en de verlangens van Maria, kan brede golven van ware vrede in Uw hart brengen. 313. “Wanneer de mens het lijden en de beproevingen niet beschouwt als bronnen van genade en eeuwig heil, worden deze ervaringen tot bronnen van werelds denken, voelen, verlangen en handelen. Lijden dat niet wordt begrepen als een Hemelse tussenkomst op de levensweg, wordt tot ketting die de lijdende mens aan de wereld, aan het aardse, vastbindt. Ontelbaar zijn de zielen die een zwaar kruis dragen doch het dagelijks vervloeken en het tot bron maken van een brede waaier van ondeugden en wereldse gehechtheden. Welk verlies voor Gods Heilsplan! Deze zielen leggen in werkelijkheid al hun kruisen op de rug van de kruisdragende Jezus, zodat zij in wezen zelf geen ‘kruis’ meer dragen, doch de berg van hun eigen ondeugden”. (5 augustus 2007) Ontelbaar zijn de zielen (zelfs “christenen”) die hun kruisen niet aanvaarden doch deze beschouwen als een gesel Gods. Deze zielen hebben de Leer van Christus en het door Hem gestelde voorbeeld van absolute heiligheid niet begrepen. Hoeveel heil zou over de wereld komen indien de christenen zich zouden aanwennen om minder “werelds” en meer “Hemels” te denken en voelen: “Hemels” voelen en denken, betekent in de eerste plaats de beproevingen van elke dag leren zien als Goddelijke Voorzienigheid, en aldus als geschenken van God Zelf, die slechts het allerbeste voorheeft met elke ziel. Hoe zou Hij anders kunnen, aangezien Hij de zielen toch slechts in de wereld zendt 21
zij de zaak van God dient wanneer zij zich niet inspant om het lijden van een medemens te verzachten, of wanneer een medemens zelfs door haar toedoen lijdt. Dit is een vergissing. Lijden is slechts heilzaam indien het door de lijdende oprecht aanvaard wordt, door God toegelaten en bovendien niet door medemensen veroorzaakt wordt. Hoe zou Gods Heilsplan baat kunnen vinden bij opgeofferd lijden dat door een medemens veroorzaakt wordt, waardoor deze medemens een zonde tegen de naastenliefde begaat? Het voordeel vanwege de ene ziel zou teniet worden gedaan door de zonde vanwege de andere. Wees steeds waakzaam ten aanzien van Uw eigen gedrag. Heel veel leed wordt mensen aangedaan door handelingen of woorden, zelfs door lichaamshoudingen en gelaatsuitdrukkingen, die ondoordacht over deze mensen worden uitgestort. U kunt een medemens soms diep kwetsen zonder een woord te spreken, louter door datgene wat U uitstraalt: negativiteit, onverschilligheid, afschuw, minachting, algemene matheid. Betracht in al Uw contacten met Uw medemens, zowel van aangezicht tot aangezicht als telefonisch of in schrift, deze gouden regel: wees een zonnestraal van blijmoedigheid, zachtheid en oprechte belangstelling voor datgene wat hij/zij is en zegt en doet. Wat het toebrengen van verwondingen in hart en ziel van een medemens betreft, moet U begrijpen dat een ingrijpende verwonding in die ziel het terrein vrijmaakt voor de innesteling van duisternis, wat betekent dat diegene die de verwonding toebrengt, hiervoor voor Gods Gerechtigheid ter verantwoording zal worden geroepen. Vele zielen slaan wonden in andere zielen, en zijn zich daar nauwelijks of niet van bewust. Voor de ziel die dit ondergaat, kan een dergelijke ervaring het begin vormen van een beklemming in het hart die haar geleidelijk van veel levenskracht berooft, zodat zij haar roeping binnen Gods Heilsplan niet meer kan vervullen. Leef daarom waakzaam, ga met Uw medeschepselen om zoals met tere bloemen, en tracht elk ogenblik te leven vanuit een oprechte liefde voor Uw naaste. 312. “Ik heb reeds bij herhaling gewezen op de verhevenheid van de deugd van de gelatenheid (Maria bedoelt hier de deugd die ook ‘aanvaarding’ wordt genoemd, zoals besproken in Lentebloesems aan de Levensboom), de totale berusting in Gods Wil. Eén van de hoogste graden van gelatenheid is deze waarbij de ziel al haar gebeden aan Mij geeft zonder een eigen intentie te formuleren. De ziel geeft hierdoor blijk van een blind vertrouwen in Mijn wijsheid, Liefde en macht om slechts het allerbeste met haar gebeden te doen. De ziel geeft hierdoor ook blijk van volkomen overgave, onderwerping en zelfverloochening. Gods Plan van heil met de zielen is een zeer complex geheel van ingrepen en beschikkingen vanwege de Voorzienigheid, waardoor Gods Wijsheid op onovertrefbare wijze inspeelt op omstandigheden, menselijke beslissingen, menselijke gedragingen, menselijke vermogens en 20
wanneer zij een moeilijke levensreis met vrucht verwezenlijkt dan wanneer alles haar moeiteloos in de schoot zou worden geworpen. De ware levenskunst bestaat hierin, Uzelf erin te oefenen om reeds tijdens de beproeving de vreugde aan te voelen die Uw ziel zal ervaren zodra de beproeving achter de rug zal liggen. Om op het eerder gebruikte beeld terug te komen: een groot wielrenner zei ooit dat de enige manier om enigszins vlot over een lange en steile berg heen te komen, hieruit bestond dat hij tijdens het lastige klimwerk voortdurend dacht “aan elke berg komt een einde, daarna kan ik zonder moeite naar beneden bollen”. U kunt dit beeld toepassen tijdens elke beproeving. Zodra U zich vastbijt in de moeilijkheden, zullen zij U onderuit halen, want zij beginnen dan een leven op zich te leiden en zullen U verleiden tot innerlijk protest tegen Uw lot. Protest verlamt en maakt ongelukkig, omdat het Uw hart lossnijdt van Gods Licht. Zodra U er echter in slaagt om in Uw hart reeds vooruit te lopen op het ogenblik na het einde van de beproeving, zult U een verlichting ervaren: al Uw krachten zullen zich samenbundelen om de komst van dat ogenblik van vreugde te bespoedigen. Het leven is kort. Elke beproeving, zelfs al duurt zij verscheidene jaren lang, is niets méér dan een druppel in een oceaan wanneer U haar tijdsduur vergelijkt met de eeuwigheid na Uw aardse leven. Bedenk bovendien: hoe vaak hebt U in de loop van Uw leven gepiekerd, zorgen of angst gehad over het verloop van een beproeving, alsof zij “het einde van de wereld” voor U was, en hoe zelden zijn al die zorgen terecht geweest? Vele zielen leven zeventig, tachtig jaar of langer, besteden ruim de helft van hun levensduur aan gepieker en zorgen, en vergeten hierdoor echt te leven (produktief te zijn voor Gods Werken). Niettemin bewijst juist de hoge leeftijd die zij bereiken, dat hun zorgen allerminst dodelijk zijn geweest. Waarom hebben zij dan zo veel tijd verspild met zorgen en piekeren? 364. “Het is de zielen bekend dat hemelsblauw de kleur van Maria is. Het is hen echter niet bekend waarom. Zie, zoals Ik je reeds zo lang geleden heb geleerd, is hemelsblauw de kleur die draagster is van de diepe vrede van hart, de volkomen innerlijke rust, evenwichtigheid en onverstoorbaarheid. Dit alles heeft de Allerhoogste in de graad van volmaaktheid in Mij gelegd. Om deze reden ook heeft Hij deze kleur gegeven aan het uitspansel boven de aarde. Het is de kleur van de totale, vlekkeloze harmonie. Zoals het hemelsblauw uitspansel de aarde omvat en voor de mens geldt als de poort van de hemel, zo omvat Mijn ziel alle zielen, die God in de orde der genade onder Mijn hoede en leiding heeft gesteld. Evenzo ben Ik de Poort van de Hemel. Door en in Mij treedt de ziel binnen in het Goddelijk Leven. In Mij vindt de ziel de volmaakte rust, harmonie, evenwicht, vrede, vreugde, vrijheid van alle angst en onrust. Hemelsblauw is de volmaakte vrijheid van alle hartstocht, van alle opwinding, van alle agressie. In Mij wordt het gevoelsleven rimpelloos. In Mij heerst totale gelatenheid in volkomen 69
overgave en in volmaakte eenheid met Gods Wil. Daarom is hemelsblauw eveneens de kleur van de absolute zelfbeheersing en van de beheersing van al het geschapene, want zij beheerst alles wat het leven en de ziel verstoort. In en door Mij wordt alles bedwongen wat ingaat tegen Gods Wijsheid, Licht en Wet”. (22 september 2007) 365. “De ware smart is niet deze van het verdriet of de droefheid om wereldse aangelegenheden of gebeurtenissen, doch het verscheurende lijden om de innerlijke waarneming van zonde, ondeugd, misleiding, dwaling, onverzoenlijkheid, gebrek aan inzicht in de valstrikken en inspiraties der duisternis in zielen binnen de eigen leefwereld. Mijn Smarten waren zo verscheurend en ongeëvenaard omdat Mijn doorzicht in de zielen en in de wegen van hun misleiding en verleidbaarheden absoluut volmaakt was. (...) Ondanks Mijn volheid van genade waren de uren van Mijn diepste Smarten ook voor Mij vervuld van een schijnbare afwezigheid van het Hemels Licht. Zonder deze ervaring zouden Mijn Smarten niet hun oneindige kracht van medeverlossing hebben gedragen. (...) Ook Mijn Hart heeft geleden onder de beten van de helse slang terwijl Ik niets anders beoogde dan Gods Licht te laten schitteren. Ja, wanneer de zon opgaat, verlaten de adders hun holen”. (25 september 2007) Op zeer treffende wijze brengt de Hemelse Meesteres tot uitdrukking hoezeer de tegenstand van de duisternis wordt gewekt door alles wat Licht ontwikkelt. Het krachtigste Licht kan de ziel voortbrengen door lijden van allerlei soort. De krachten der duisternis veroorzaken ook zelf onnoemelijk veel leed, in een poging om de zielen te ontmoedigen of hen van hun geloof in een liefdevolle God te beroven. De ziel die erin slaagt, haar lijden uitdrukkelijk aan Maria toe te wijden en het dan te dragen zonder enig protest, keert dit wapen van de satan tegen hemzelf. De krachten der duisternis zouden letterlijk zichzelf lam leggen indien elke lijdende ziel haar lijden aan Maria zou opdragen en het daarna dragen met liefde en aanvaarding: het zou veranderen in een klinkende overwinning van het Licht op de duisternis, zoals ook de Passie van Jezus en de Smarten van Maria vreselijke vernederingen voor de legioenen der hel zijn geweest. 366. “Lijden in lichaam, hart en geest is nodig opdat de zon van Gods Licht doorheen de wolken boven de onverzoenlijke ziel zou breken. Het hardste schild dat in vele zielen doorbroken moet worden opdat zij tot inzicht mogen komen, bestaat uit drie lagen: 1. dat van de waan dat haar oordeel steeds juist is; 2. dat van de hoogmoed om zich het Goddelijk voorrecht aan te matigen dat zij andere zielen volkomen zou doorgronden, en 3. dat van de trots die haar verhindert om openlijk opnieuw uit de schaduw der duisternis te treden. 70
minder ballast de ziel aan wereldse invloeden en eigen gewoonten met zich meedraagt, des te ontvankelijker zal zij zijn voor het licht en de warmte van Hemelse invloeden op haar levensweg, en des te scherper zal haar waarneming worden voor de Werken van Gods Voorzienigheid in haar leven. De atmosfeer rond de aarde vervormt het beeld en de aard van het binnenstromende zonlicht, en is ook oorzaak van verborgen risico’s voor de huid van het lichaam. Evenzo vervormen wereldse gehechtheden Gods Licht voor de ogen van de ziel, en herbergen zij verborgen gevaren voor de gezondheid van de ziel”. (4 augustus 2007) 311. “Zalig de ziel die heeft begrepen dat het lijden de saus van het leven is. Indien je het leven zou beschouwen als een gerecht dat je aan God aanbiedt, zou het aanvaarde en toegewijde lijden de saus zijn waarmee je het gerecht zijn bijzondere smaak geeft. Voor God zou een leven zonder lijden zinloos zijn, want de grote zondenschuld van de mensheid van alle tijden moet door lijden afbetaald worden, en elke ziel wordt geacht, haar aandeel in deze afbetaling te dragen. Niettemin is het lijden op zich onvoldoende, het moet zonder protest aanvaard en opgeofferd worden, anders is het voor God onbruikbaar als afbetaling van zondenschuld. Het kruis is zaligmakend. Wee echter de ziel die voor andere zielen een kruis bereidt. God alleen is Heer van het lijden. De ziel die lijden veroorzaakt, dient de plannen der duisternis. God kan dit toelaten tot loutering van de beproefde ziel en als betaalmiddel jegens Zijn zwaar beledigde Gerechtigheid, doch de ziel die zelf lijden veroorzaakt, maakt zich schuldig aan inbraak in Gods eigendom: zij dringt op onrechtmatige wijze binnen in de tempel van de andere ziel om er bronnen van leed achter te laten. Zij betreedt op onrechtmatige wijze de heilige grond van God, want de levensweg van haar medemens is Gods eigendom. Bovendien beïnvloedt zij op onrechtmatige wijze de levensweg van haar medeziel, en maakt deze in bepaalde gevallen zelfs onbruikbaar voor de doelstellingen die God oorspronkelijk met die ziel had. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een mens een medeziel lichamelijk kwelt, zodat deze laatste haar lichaam niet meer kan gebruiken voor de ware doelstellingen van haar roeping. Zielen van Mijn Hart, de ziel die waarlijk betracht om inwendig te leven, en zich zoekt los te maken van alle overbodige banden en contacten met de wereld buiten zich, kan zich niet bezondigen aan negatieve beïnvloeding van de levensweg van haar medeschepselen, op voorwaarde dat zij in volkomen zuiverheid van hart en geest leeft en haar medeschepselen op geen enkele wijze een kwaad hart toedraagt. Wees in alle omstandigheden een zon die licht en warmte over de levensweg van jullie medeschepselen laat stralen”. (4 augustus 2007) Een ziel die weet hoe waardevol het lijden is voor de voltooiïng van Gods Werken van Heil, zou in de verleiding kunnen komen om te denken dat 19
Nochtans is zij zelf diegene die haar eigen sapkanalen afsnijdt en daardoor de doorstroming van de genaden vanuit de grond van Mijn Hart naar haar bladeren en vruchten belemmert. Het volstaat niet dat de zon van de Heilige Geest de boomgaard beschijnt, het is ook noodzakelijk dat de boom terugkeert naar het groei- en ontwikkelingsprogramma dat God in zijn aard heeft gelegd. De ziel die dit betracht, is zoals de boom in de natuur, die willoos de beschikkingen van Gods Voorzienigheid volgt. Deze ziel ervaart de weldaden van de volmaakte harmonie tussen haar eigen wezen en de grond waarin zij is geplant”. (1 augustus 2007) Ziehier één van de hoofdredenen waarom dit geschrift De Boomgaard van Maria heet: alle zielen die zich oprecht aan Maria toewijden, zijn als fruitbomen die samen een boomgaard vormen. De boomgaard is Maria, alle fruitbomen voeden zich uit Haar grond, en de vruchten die de toegewijden met hun leven voortbrengen, zijn in wezen opgebouwd uit de voedingselementen die de boom uit de grond van Maria’s ziel heeft getrokken en die in de vruchten verwerkt zijn onder invloed van de zon en de regen van Gods Geest, Zijn Voorzienigheid en Genaden. Zoals een fruitboom in de wijde natuur moet elke ziel zich zonder enig verzet voeden uit de grond waarin zij geworteld is, en ook de “weersgesteldheden” (alle beproevingen, kruisen en ervaringen van elke dag) zonder protest aanvaarden. Een fruitboom die in goede grond staat en in een geschikt klimaat kan groeien, kan rijke vruchten voortbrengen omdat God hem daartoe heeft bestemd. De boom heeft geen vrije wil. De ziel kan zich door een innige toewijding aan Maria wortelen in de allerheiligste en allerrijkste grond, en op Haar Voorspraak de onvolprezen voorrechten genieten van zeeën van Licht (de zon) en Genaden (de goede regen op Gods tijd), maar zij zal niettemin slechts rijke vruchten voortbrengen in de mate waarin zij haar vrije wil volkomen laat overvloeien in de grond waarin zij bloeit (Maria). Daarom: volg Maria na (onder meer volgens de veelzijdige en zeer gedetailleerde onderrichtingen over het wezen van Maria die U kunt vinden in Lentebloesems aan de Levensboom, De Tempel van Maria, Wedergeboorte van het Aards Paradijs en Kruistocht naar de Ziel (alle door “Myriam van Nazareth”). 310. “Wanneer de zon opgaat en wanneer zij ondergaat, geeft zij veel minder warmte en licht dan wanneer zij op het middaguur recht boven de aarde staat. Dat komt doordat de stralen van de zon kort na haar opgang en kort vóór haar ondergang een langere weg doorheen de atmosfeer rond de aarde moeten afleggen dan wanneer de zon recht boven de aarde staat. Op gelijkaardige wijze zal de ziel het Licht van Gods Geest, alsook het Licht van de Verlossing, in hogere mate in zich opnemen naarmate dit Licht doorheen een dunnere laag van wereldse gehechtheden moet dringen om de kern van de ziel te bereiken. Hoe 18
Ziedaar de bronnen van veel leed onder de zielen. De mensheid heeft door alle eeuwen heen uit deze bronnen gedronken. De joden bedronken zich drie jaar lang aan deze bronnen alvorens Jezus ondanks al Zijn goede bedoelingen te kruisigen. Het water uit deze bronnen zet de ziel ertoe aan, zichzelf te verheffen en haar zelf-beeld te laten groeien; het lijden daarentegen, zet de ziel ertoe aan, zichzelf te vernederen en haar zelfbeeld tot niets terug te brengen”. (25 september 2007) Maria spreekt geregeld over allerlei uitingen van onzuiverheid in het gemoedsleven. De onverzoenlijkheid is één van deze uitingen. De ziel die in onmin leeft met een andere ziel, of die onvrede koestert jegens een andere ziel, en die niet bereid is of niet de be-doeling heeft om de kloof die haar van die andere ziel scheidt, te overbruggen en vrede te sluiten met die andere ziel en daardoor ook in zichzelf, is onverzoenlijk: zij is niet be-reid om te vergeven. Deze gesteldheid van hart maakt de ziel zieker en zieker naarmate de onverzoenlijkheid blijft voortduren. Onnoemelijk veel ellende wordt veroorzaakt door onverzoenlijkheid: zielen hebben een meningsverschil, er ontstaan hartewonden bij alle betrokken partijen, een stroom van onzuiverheden van hart, geest en mond vloeit in alle richtingen (negatieve gedachten en gevoelens, haat, wrok, wrevel, achterklap, roddel, laster, verdachtmaking, verwensingen, ruzies, opzettelijk toebrengen van schade aan voorwerpen die de ander toebehoren...), en het uiteindelijk resultaat is dit, dat alle be-trokken zielen zichzelf beladen met een grote hoeveelheid zonden doordat zij ondeugd op ondeugd bedrijven. De weg terug is vaak moeilijk en lang: 1. de zielen moeten tot inzicht komen over de gevolgen van hun gesteldheid voor Gods Plannen en Werken en voor zichzelf; 2. vervolgens moeten zij verlangen om de toestand goed te maken; 3. daarna moeten zij in zichzelf de bereidheid vinden om hun eigen aandeel in de toe-stand (hun deel van de “schuld”) in te zien en voor zichzelf toe te geven; dit ver-onderstelt in de eerste plaats reeds dat de ziel jegens zichzelf toegeeft dat zij in staat is om zich te vergissen en om te zondigen (niet elke ziel wil daarvan weten); 4. dan volgt de grote stap: de ziel moet haar trots, haar zelfbeeld, terzijde schuiven, en de hand van verzoening aanreiken. Niet zelden blijkt op dat ogenblik dat ook de andere partij opgelucht is dat de grote stap is gezet, want dat zij niet durfde tot verzoening overgaan, om diverse redenen: menselijk opzicht, trots, vrees voor de reacties van de ander (dus vrees om afgewezen te worden en daardoor de kloof tussen de partijen nog te vergroten). De ziel die wrokkig is jegens een andere ziel, verlamt in de eerste plaats zichzelf, en verliest geleidelijk alle contact met het ware Goddelijk Leven. Wrok die in stand gehouden wordt, is zelfmoord voor de ziel. God kan een wrokkige ziel 71
niet gebruiken voor Zijn Werken, zodat deze ziel geen ver-diensten meer verwerft doch integendeel steeds dieper wegzinkt in het moeras van duis-ternis en ondeugd. Elke vorm van onverzoenlijkheid druist in tegen de Leer van Chris-tus, die Liefde en vergeving predikt. Vergeet nooit dat de ziel die andere zielen niet ver-geeft, op haar beurt door God niet vergeven wordt voor haar eigen schulden jegens Hem. Bedenk dat het dus gevaarlijk is om in een gesteldheid van onverzoenlijkheid jegens een medemens het oordeel van God tegemoet te treden, en niemand kent dag noch uur... 367. “Ik ben de Meesteres van de engelen. Zie toch welk voorbeeld de zielen aan de engelen kunnen nemen. God had de engelen geschapen als onbevlekte gees-ten, volmaakt in elk opzicht. Zij hielden hun volmaaktheid in stand door de zelfbe-heersing. Dit alles geldt nog steeds voor alle engelen die God trouw zijn gebleven. Alleen de opstandige engelen verloren hun zelfbeheersing en begonnen hun kwaliteiten te gebruiken om zichzelf te dienen. Bedenk toch wat het voor de engelen be-tekende toen God hen verkondigde dat Hij de mens zou scheppen, een ander soort wezen dat volmaakte trekken zou bezitten doch op aarde in een stoffelijk lichaam zou leven, waardoor de mens zwakker zou zijn dan de engelen. En kijk, de Schep-per verkondigde hen dat uit dat mensengeslacht een Vrouw zou opstaan die uit Haar vlees Zijn Zoon zou baren voor een kort leven in mensengedaante, en dat deze Vrouw absolute macht over alle engelen zou bezitten en hun Koningin en Meesteres zou zijn voor alle eeuwen. Zie hoe onoverzienbare zeeën van engelen, hoewel zij wisten dat de mens zwakker zou zijn dan zijzelf, zich ter aarde wierpen om dit Goddelijk Besluit te eren, God te verheerlijken om de volmaaktheid van Zijn Wil, en Mij in Mijn nog ongeboren kiem te prijzen als hun onaantastbare Koningin en Meesteres. Welke kracht kan engelen, de hoogste onder de geschapen zielen, ertoe aansporen om zichzelf te vernederen tot slaven van de Vrouw, en deze onderworpenheid te beleven in een gesteldheid van uiterste vervoering? Deze kracht heet volmaakte Liefde, Liefde tot God, Liefde tot Mij, en Liefde voor de hele schepping als Werk van Gods Almacht en Wijsheid. Zie ook hoe de opstandige engelen in woede ontstaken en zwoeren dat zij nooit voor Mijn voeten zouden neer-knielen. In hen is de vurige liefde veranderd in haat doordat de afgunst, de jaloers-heid, de zelfzucht, hen van het Goddelijk Licht had verwijderd. Zie toch welke les de zielen hieruit kunnen leren: de ware Liefde wordt in stand gehouden door de zelfbeheersing, de totale zelfverloochening, de weigering van elke zelfachting, de beheersing van alle behoeften die op het ‘ik’ gericht zijn. De grote vrucht van deze gesteldheid is de vurige wil om te dienen, zich aan Gods beschikkingen te onder-werpen, en alles te aanvaarden in diepe vreugde, volkomen innerlijke vrede en rust, volkomen vrij van alle hartstocht en onzuiverheid. Zodra de ziel zich op 72
van haar dagelijks leven waardoor zij zich belast voelt, aan Mij toewijdt en daarna totaal loslaat. Alleen zo kan Ik de graankorrels in stand houden om de zielen te voeden, en alle onzuiverheid uit de wereld verwijderen. De verontreiniging die de ziel ondergaat wanneer zij haar levensomstandigheden en dagelijkse ervaringen blijft ‘malen’ door deze te blijven analyseren, laat in haar een patroon ontstaan dat haar het gevoel geeft alsof er iets ontbreekt wanneer zij er bij gelegenheid toch in slaagt om haar dagelijkse ervaringen toe te wijden en deze niet uitvoerig aan anderen mede te delen. Dit komt doordat zij dan de gewoonte om aan dit alles haar eigen rondmalende gedachten toe te voegen, moet loslaten, waardoor zij een leegte meent te voelen. Zielen van Mijn Hart, in de ziel is slechts één leegte mogelijk: deze waarbij zij overvol raakt aan wereldse ervaringen en invloeden die niet of onvoldoende toegewijd en dus ook niet totaal losgelaten worden. Zodra de ziel zich losmaakt van de behoefte om haar dagelijkse ervaringen langdurig te vermalen in gesprekken met haar medemens, bevrijdt zij zich van een machtige ketting van de wereld, en kan zij komen tot de bevrijdende wedergeboorte van het inwendig leven met Mij”. (31 juli 2007) 309. “Ik heb gesproken over zwakheden en onheilzame gewoonten die in zielen een eigen leven kunnen leiden. Zielen blijven niet zelden hun hele leven lang aan bepaalde gedrags- of denkpatronen vasthouden, die hen van de ervaring van het ware Licht, van het ware Goddelijk Leven, weghouden. Zie, alle zielen die Ik tot innige navolging van Mijzelf roep, breng Ik als het ware bij elkaar als bomen in een boomgaard waarover Ik het beheer voer. Een boom in de wijde natuur kan niet zondigen. Hij wordt op een bepaalde plaats geplant, of schiet daar op door bepaalde natuurlijke omstandigheden, en volgt dan het groeiprogramma dat door Gods Intelligentie in hem is gelegd. Weliswaar wordt zijn groei beïnvloed door allerlei factoren buiten de boom om, doch het is geen uiting van zijn “vrije wil” wanneer de boom afwijkt van het groeipatroon waarvan wordt verwacht dat hij het zal volgen. Hoe anders is het gesteld met de zielebomen: zij krijgen de kans om te groeien en zich te ontwikkelen in Mijn grond, die de vruchtbaarheid bezit van alles wat rechtstreeks van God uitgaat. Een ziel die vasthoudt aan eigen gewoonten, eigen behoeften, eigen gedragspatronen en zwakheden, is vergelijkbaar met een boom die zonder ophouden met een bijl in zijn eigen stam zou hakken. In Gods natuur is dit onmogelijk. De mensenziel echter, kan alles, want zij bezit een vrije wil en kan daardoor de bijzondere voorrechten en genaden die zij van God heeft ontvangen, tegen haar Schepper keren. Hoe verblind is vaak de ziel die vasthoudt aan onheilzame gewoonten en behoeften: niet alleen hakt zij in haar eigen stam, bovendien verbaast zij zich erover dat haar bladeren verdorren, haar bloesems voortijdig verwelken, haar takken kaal worden in volle zomer, en haar vruchten niet uitrijpen en voortijdig afvallen. 17
eveneens een toestand, een gesteldheid, van hart en geest. De mens kan zich onthouden van het gesproken woord door zwijgzaam te blijven, en niettemin terzelfdertijd inwendig door elkaar worden geschud door het aanhoudend lawaai van de winden van allerlei hartstochten en de bulderende orkanen van een geest die nooit tot rust komt. Dit alles is over het algemeen verenigd in de ziel die haar verleden blijft herkauwen of die voortdurend bezig is, haar dagelijks leven te analyseren en vaak tot in bijzonderheden aan medemensen mede te delen. Tijdens de ochtendtoewijding heb Ik je het beeld getoond van de ziel als een molen. De ziel heeft tot doel, vruchtbaar te zijn voor Gods Plannen en Werken. Dit betekent dat zij de verplichting draagt om haar tijd met overleg te benutten. Langdurig praten over de details van haar levensweg en van de landschappen van haar leefwereld, haar omgeving, haar menselijke contacten, kost tijd die zij van God steelt, want Hij is Eigenaar van de tijd van de ziel. Elke seconde is een genadegave die aan de ziel wordt geschonken om haar in staat te stellen, haar levensopdracht te voltooien. Elke levensopdracht is een onderdeeltje van het grote Heilsplan. Om Gods Plan te helpen verwezenlijken, krijgt de ziel via de Goddelijke Voorzienigheid en de genadewerking het graan van leven aangereikt, waarmee zij moet werken en waarmee zij zich moet voeden. Zij moet dit graan – dit zijn alle omstandigheden en invloeden uit haar leven en leefwereld – vermalen om de vruchtbare en voedzame korrels eruit vrij te maken. Dit vermalen gebeurt door de handelingen, alle doen en laten en alle innerlijke gesteldheden, van de ziel. Daartoe is nodig dat de molen van de ziel de omhulsels van de graankorrels, evenals alle onzuiverheden, breekt, om daarna het geheel van gemalen meel, onzuiverheden en omhulsels te filtreren. De filter waarmee dit gebeurt, is opgebouwd uit het geweten en het verlangen om de ziel volkomen rein, deugdzaam en vruchtbaar te maken en te houden. Van het zuivere meel moet de ziel leven en ook haar leefomgeving voeden met uitingen van Gods Woord en met de uitstraling van Zijn heiligheid. Alle onzuiverheden echter, moet de ziel uit zich verwijderen door volhardende toewijding en totale onthechting. De ziel kan echter het vermalingsproces zo ver drijven dat zij aan het beoogde doel voorbij schiet: het zuivere meel begint zich onlosmakelijk met de verpulverde onzuiverheden te vermengen, waardoor de kwaliteit van het meel slechter wordt omdat er nauwelijks nog een mogelijkheid bestaat om de onzuiverheden op doeltreffende wijze te verwijderen. Dat is wat gebeurt wanneer de ziel alle invloeden en omstandigheden van haar dagelijks leven blijft herkauwen, ze tot in de details analyseert en oprakelt. Zij vermaalt deze dan zo intens met de vrijgemaakte graankorrels dat de onzuivere omstandigheden en invloeden een deel van haar eigen persoonlijkheid worden: de ziel verzinkt ongemerkt in de onzuiverheid, en verliest aan levenskracht en aan bruikbaarheid voor Gods Plannen en Werken. Om deze reden dring Ik er bij elke ziel op aan, dat zij alle details 16
zich-zelf richt, ontaardt zij in neigingen tot jaloersheid, afgunst, hoogmoed, trots, eigen-waan, en in een onvermogen om te dienen. De ziel in deze gesteldheid stelt zich-zelf buiten de effecten van Gods Heilsplan, en verkrijgt er ook niet langer de vrucht van. Bedenk toch wat dit betekent: zodra de ziel de volkomen liefde verliest, begint zij zich af te snijden van de Bron van alle Genade, van het Goddelijk Leven, en dus van het ware geluk. De totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Mij is de ware Goddelijke leerschool voor het vinden en beleven van de eeuwige gelukzaligheid”. (27 september 2007) Een grote les die de mensenzielen van de engelen kunnen leren, is deze: dat de Liefde de grote kracht is die de ware vrijheid in de ziel brengt. Hoe weinig mensenzielen zijn in staat, of bereid, om zich vrijwillig totaal te onderwerpen aan een hogere macht? De onderwerping aan God en aan Maria is zelfs onder de belijdende christenen in wezen beperkt: zodra één van de eigen belangen opgeofferd moet worden, houdt de onderwerping vaak op. Dit is totaal anders bij de engelen. De ontelbare trouw gebleven engelen hebben zich zonder aarzelen neergeworpen aan de voeten van een menselijke vrouw, terwijl de engelen redenen hadden om het menselijk wezen te beschouwen als een trap lager dan hun eigen wezen. Niettemin hebben zij de onbereikbare schoonheden gezien die in Maria verzameld waren, en hebben in diepe verrukking aan Haar voeten geknield beleden dat zij Haar zouden dienen voor de eeuwigheid. Ik verwijs nogmaals naar punt 172, waar U de getuigenissen van de Heilige Aartsengel Michaël over de grootheid van Maria kunt vinden, en zijn oproepen aan de mensenzielen. In vele visioenen is mij het gedrag van engelen jegens hun Meesteres getoond. Voor hun gesteldheid bestaan nauwelijks woor-den. Niets anders dan een grenzeloze, allerzuiverste liefde kan de engelen tot deze onder-worpenheid, deze overgave, deze onderdanigheid en deze toewijding jegens Maria bewe-gen. Geregeld zegt Maria tot Haar “Myriam”: “Wees Mijn engel”. Zij bedoelt hiermee niets anders dan: “Wees volmaakt in de liefde tot Mij, in de overgave en onderwerping jegens Mij, en in de zuiverheid van je leven in eenheid met Mij”. Dit is een uitnodiging aan alle christenen. Totale overgave van alle christenen aan Maria in woord en daad, zou het ogenblikkelijke einde van het rijk der duisternis betekenen. De grootste hin-dernis naar dit ideaal is deze, dat de meeste zielen geen afstand kunnen doen van hun eigen belangen en behoeften. Wie God/Maria niet méér liefheeft dan zichzelf, zal niet tot het uiterste gaan voor het Rijk Gods, zoals de engelen dit wèl doen. Wat de engelen ech-ter ontberen (en dit bedroeft hen onuitsprekelijk), is de mogelijkheid om hun liefde vol-komen vruchtbaar te maken door lijden. U en ik kunnen dit wèl. Is er een geldige reden om het NIET te doen?
73
368. “Weinig christenen geven zich er rekenschap van, wat het precies betekent wanneer Jezus zegt: ‘Mijn Vrede geef Ik u’. De Vrede van Christus is de ware, rimpelloze vrede van hart, de volkomen rust in de zee van het gemoed, dat hier-door vrij wordt van stormen en hartstochten, van de koorts der bekoringen en van alle negatieve gemoedsaandoeningen. Neen, de bekoringen worden niet weggenomen, maar zij verstoren niet langer de gelatenheid in de ziel. De ziel die de Vrede van Christus werkelijk in zich opneemt, komt volkomen tot rust omdat zij niets anders meer ziet en verwacht dan positieve dingen. Zelfs de beproeving kan haar niet tot ondeugd brengen. Wanneer de Vrede van Christus een duurzame gesteld-heid van hart wordt, zal de ziel zelfs vrij worden van zonde, want zij vloeit zozeer over in de Wil van God en leeft zozeer in overeenstemming met Zijn verwachtin-gen, dat zij de gesteldheid die haar verwijdert van de ware, oprechte Liefde, niet meer toelaat. Een ziel die de Liefde beleeft tot in de diepte van haar wezen, wordt vrij van handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens die haar verwijderen van de volbrenging van Gods Wil, en verlaat dus het terrein van de zonde. De ware Vrede van Christus schept onverstoorbaarheid in het gemoed, omdat alles wat in het leven van de ziel gebeurt, wordt beschouwd als noodzakelijke uitingen van Gods Plan en daarom als wenselijk. De gesteldheid van de ziel die de Vrede van Christus ervaart, is deze van de ware vreugde, blijmoedigheid, hoop, en voortdurende blijde verwondering over de wonderen die Gods Voorzienigheid onophoudelijk op de levensweg voorziet. De ziel in deze gesteldheid kan buitengewoon vruchtbaar zijn in Mijn dienst, want zij offert zichzelf totaal, in blijmoedigheid, zonder enig verzet, en met het vurigste verlangen om te dienen. Deze ziel leeft voor niets anders dan om lief te hebben, want zij ziet haar eigen vervulling in de volbrenging van de werken waartoe God haar in de wereld heeft gezonden. Om al deze redenen vraag Ik de zielen dat zij veelvuldig zouden smeken om de ware Vrede van Christus. Wie deze Vrede bezit, bezit de sleutel tot het heil voor velen, en tot het ware geluk”. (30 september 2007)
bijvoorbeeld, in plaats van over een zaak na te denken, in feite Uw gedachten begint te formuleren in de vorm van een redenering die U jegens Maria uitspreekt, alsof Zij zichtbaar vóór U zou staan. Dit kan heel bevredigend werken, want U zult merken dat Uw hart elk gevoel van eenzaamheid begint te verliezen. In de ogen van wetenschappelijk ingestelde doch nietgodvruchtige zielen kan een dergelijk gedrag wijzen op een niet-gezonde geestelijke gesteldheid. Wees er echter van overtuigd dat dit integendeel de gezondst mogelijke gesteldheid vertegenwoordigt, want Maria’s (en Gods) Tegenwoordigheid binnenin U is een vaststaande werkelijkheid, die weliswaar niet wetenschappelijk bewijsbaar is (omdat zij niet tot de meetbare wereld behoort), doch door mystiek gevormde zielen met zekerheid vastgesteld en omschreven kan worden. Ten minste 90 procent van de werkelijkheid behoort tot de sfeer van het onzichtbare, onhoorbare en ontastbare. Wees dus niet verontrust indien U door een leven van intense toewijding aan Maria zou vaststellen dat de gesteldheid van Uw hart niet meer past bij de armzalige 10 procent waar de wetenschap wèl (enigszins) vat op krijgt. Gods onfeilbare Wijsheid heeft het zo beschikt dat Zijn grote Mysteries nooit wetenschappelijk gemeten en bewezen zullen worden. Dank Hem daarvoor zonder ophouden: Hij weet waarom Hij dit zo heeft voorzien.
369. “God laat Zijn levenskracht in de harten stromen via de Goddelijke Liefde in al haar vormen en uitingen. Wanneer het hart zich voor deze Liefde begint te sluiten, verliest de ziel aan levenskracht en is zij spoedig niet meer in staat om waarlijk lief te hebben noch om liefde in onvervormde staat in zich op te nemen. Eén van de krachtigste onder de gesteldheden die het hart sluit en de ziel van het Goddelijk Leven berooft, is de onverzoenlijkheid. Vele zielen koesteren wrok jegens één of meer andere zielen, en zijn niet meer in staat om vergeving te schenken of verzoening aan te bieden. Vaak ontstaat de wrok als uitvloeisel van een toestand van gebrekkige liefde, die het de ziel vrijwel onmogelijk maakt om de handelingen en woorden van medemensen, of van een medemens, met liefde te aanvaarden, zodat deze gemakkelijk
Wanneer Maria Zichzelf “de akker van het wedergeboren Aards Paradijs” noemt, verwijst Zij daarmee naar het boek Wedergeboorte van het Aards Paradijs (“Myriam van Nazareth”), waarin Maria Haar ziel toont als een paradijselijke tuin, en aantoont hoe God Haar heeft bestemd als Zijn antwoord op de teloorgang van het Aards Paradijs. Zij laat in dit boek prachtige beelden schetsen uit Haar eigen leven op aarde, als hulpmiddelen voor de mensenzielen om Haar volkomen na te volgen en om enig idee te krijgen van de grootheid en schoonheid van Gods Werken. Volkomen navolging van Maria is de uiteindelijke doelstelling van totale toewijding aan Haar.
74
307. Over het Evangelie over de man die in een akker een schat vindt en de akker koopt met de opbrengst van alles wat hij bezit, en over de koopman die al zijn bezittingen te gelde maakt om een uitzonderlijke parel te kopen, zegt Maria: “Zo behoren Mijn toegewijden hun leven in te richten: Ik ben de akker, en Ik ben de parel. Laten de zielen die zich aan Mij toewijden, al hun wereldse gewoonten en gehechtheden opgeven om Mij in Mijn volheid in zich te ontvangen. Zij zullen een schat bezitten waaraan zij nooit grenzen zullen vinden: Ik ben de akker van het wedergeboren Aards Paradijs, de belichaming van het volmaakt herstel van de zonde, en de Parel waarin God al Zijn rijkdommen heeft gelegd”. (31 juli 2007)
308. “Ik heb het bij herhaling over de onvolprezen waarde van de stilte. Stilte is niet slechts een ontbreken van het gesproken woord, stilte is 15
méér wanneer een zwijgzame ziel weliswaar stil is in de mond doch terzelfdertijd leeft vanuit een hart dat in storm verkeert. Dit is het geval bij zielen die innerlijk wrok koesteren jegens medemensen, alsook bij zielen die met zichzelf niet in het reine zijn. De ware, heilige stilte of zwijgzaamheid is een gesteldheid die haar wortels vindt in een diepe vrede van hart. Indien deze vrede niet (of slechts oppervlakkig) aanwezig is, is eerder sprake van een onwil om te spreken. Deze gesteldheid is geen deugd, want zij vormt geen bron van heil en verlossing voor andere zielen noch voor de ziel waarin zij wortelt. 306. “Wanneer de ziel werkelijk alles met Mij deelt, heeft zij geen nood aan het delen van details uit haar dagelijks leven met medemensen. Wanneer het gaat over teleurstellende ervaringen of moeilijkheden, geldt dit evenzeer. Ware oplossingen kan slechts Ik voor de ziel bekomen, en elke meter grond van de levensweg die aan Mij wordt toevertrouwd, is voortaan Mijn bezit. Zolang de ziel in deze grond blijft woelen door erover te spreken met een medemens, bindt zij Mijn handen, de handen die op dat ogenblik bezig zijn, haar grond te bewerken om hem te ontdoen van alle steenslag en onkruid die er niet in thuishoort. Zo remt zij ook elke uitstorting van genade af, die zuivering en bevrijding moet brengen en elk element van de levensweg en elke invloed erop, kan drenken in Gods Barmhartigheid”. (30 juli 2007) Zoals gezegd in de onderrichting bij het vorige punt, graven in spiritueel opzicht zeer velen hun graf met hun mond: zij verminderen voortdurend de levenskracht van hun ziel door hun woorden, die onzuiverheid over de wereld uitspreiden als een nevel die de uitstraling van het Licht afzwakt. Elke ziel krijgt in de loop van haar leven vele als negatief aangevoelde ervaringen te verwerken. Wanneer alle zielen over al deze negatieve toestanden beginnen te praten met medemensen, en deze laatsten voegen daar nog eens hun negatieve commentaren en hun woorden van ontmoediging of protest aan toe, levert dit alles samen een onoverzienbare berg van negativiteit op. Zo gebeurt het helaas voortdurend. Hoe kunt Uzelf daar iets aan doen? 1) door zelf niet in diezelfde fout te vervallen; 2) door in al Uw gesprekken niets dan positieve woorden te betrachten; 3) door al Uw negatieve of als negatief aangevoelde ervaringen intens aan Maria toe te wijden alsof Zij Uw enige Vriendin en Toevlucht was; 4) door ook alle negativiteit die om U heen verspreid wordt, aan Maria toe te wijden (U kunt dergelijke toewijdingen leren door U de leringen uit De Tempel van Maria eigen te maken). Naarmate U intensiever met Maria begint te leven, zal Uw behoefte om over vele dingen uitgebreid te praten met andere mensen, gevoelig afnemen. Wanneer Maria intens in Uw hart leeft, zult U merken dat U, 14
verkeerd begrepen worden en de ziel in kortsluiting brengen. Wanneer deze toestand louter op een bekoring berust, kan hij van korte duur zijn. Naarmate deze gesteldheid van hart echter voortduurt, verzinkt de ziel in verstarring en wordt zij onverzoenlijk op basis van kwetsuren die de medemens haar, hetzij daadwerkelijk hetzij vermeend, heeft aangedaan. Wat is begonnen als een bekoring, wordt dan tot duurzame heerschappij van de duisternis in de ziel. De ziel in deze gesteldheid vermoordt geleidelijk haar eigen gemoedsrust en innerlijke vrede, zodat haar hart als dood wordt voor de instroming van de Liefde. De kwijnende ziel begint het verlies aan vermogen tot liefhebben en tot het opnemen van de Liefde te compenseren door andere wegen tot bevrediging van haar gemoedsleven, wegen die niet meer door het Goddelijk Licht worden bestraald. In plaats van de Liefde, wordt de zelfzucht tot drijvende kracht van al haar doen en laten. De ziel wordt in toenemende mate egocentrisch, trots, hoogmoedig, bitter, onverschillig, onverdraagzaam en kwetsend jegens haar medeschepselen. Voor deze toestand bestaat een geneesmiddel: de ziel moet tot inzicht in haar eigen gesteldheid worden gebracht. Niet met woorden, want zij zou deze niet aanvaarden en op grond van een nieuwe vermeende verwonding nog verder verstarren, doch door volhardend gebed tot de Heilige Geest voor de kwijnende ziel, en door haar met spontane Liefde te omringen. De ziel die met een ziel in de gesteldheid van wrok, onverzoenlijkheid, gemoedsverstarring en innerlijke strijd in aanraking komt, zal de kracht hiertoe moeten afsmeken van Mij als de Moeder van Rust. Zij kan de kwijnende ziel inderdaad slechts uit haar innerlijke stormen helpen bevrijden in de mate waarin zij zelf gelijkmoedig kan blijven en een Hemelse bezieling kan uitstralen. De ziel in onrust en innerlijke storm kan slechts tot de rust en vrede terugkeren indien zij om zich heen zielen aantreft die draagsters zijn van het ware Licht. Ik ontplooi Mijn bevrijdende macht in en doorheen de zielen die zich overleveren aan de strijd tegen de duisternis in zielen”. (1 oktober 2007) Een veel voorkomende oorzaak van onverzoenlijkheid is een algemene ontevredenheid. Elke ziel ervaart in de loop van haar aardse leven vele dingen die haar gaandeweg steeds méér belasten. Over het algemeen houdt de ziel deze ervaringen vast. Soms kijkt zij ernaar terug, niet zelden zonder negatieve gevoelens. Zelfs indien zij er niet naar terugkijkt, werken deze dingen vaak ongemerkt verder in het onderbewuste. De ziel ervaart bepaalde gebeurtenissen en contacten als een vernedering, andere als een teleurstelling, als een frustratie (doordat bepaalde verwachtingen niet ingelost worden), als een verwonding, als een verontreiniging, enzovoort. Het algemeen resultaat na een aantal jaren is een ziel die zich belast, beladen en relatief lusteloos voelt. U zou deze toestand kunnen vergelijken met een huis dat zodanig ingericht is, dat alles wat in de keuken niet volkomen verwerkt wordt, automatisch in 75
een kelderruimte wordt gestort, waar het aan de ogen onttrokken blijft liggen. Alles gaat daar in ontbinding over, en naarmate de tijd vordert, dringen steeds méér onfrisse (zelfs walgelijke) geuren vanuit de kelderruimte in de rest van het huis binnen en veroorzaken daar hinder en walging. Zo is het precies in de ziel die allerlei slecht verwerkt ervaringsmateriaal naar haar onderbewuste heeft verdrongen. Deze toestand is verantwoordelijk voor de vage gevoelens van ontevredenheid die heersen in talloze zielen. Zelf kan de ziel daar vaak niet mee overweg, noch kan zij het oplossen. De enige blijvende oplossing is deze: grondige opruiming en schoonmaak van de kelder. Wanneer U zich belast en beladen voelt door een vage ontevredenheid, kan het zeer heilzaam zijn om Uw hele leven intens toe te wijden aan Maria en Haar te smeken dat Zij nu, vandaag nog, over Uw levensweg wil wandelen en daar alle “vuilnis”, alle puin, alle onfrisheden, zou oplossen in de oneindig zuiverende macht van Haar Liefde. Wat dan gebeurt, zou U kunnen beschouwen met het volgende beeld: Uw Hemelse Moeder betreedt het huis van Uw ziel, daalt in de kelder af, breekt daar de vergrendelde deur open, en gaat aan het werk met schrobber, blik, stofzuiger, dweil, water en alles wat nodig is om orde op zaken te stellen in deze duistere hoeken van Uw ziel waar het stof der jaren zich heeft verzameld. Het is mogelijk dat U de uitwerkingen van een dergelijke diepe toewijding (vooral indien U deze zou combineren met een grondige levensbiecht) ervaart als een loutering met veel tranen. Het uiteindelijk resultaat kan echter een totale bevrijding zijn. Onzuiverheid van hart, en alle gesteldheden die deze onzuiverheid tot uitdrukking brengen (wrevel, wrok, onverzoenlijkheid, haat, enzovoort) is vaak een rechtstreekse vrucht van een onvoldoende verwerkt verleden: de ziel is niet helemaal met zichzelf in het reine, en lijkt een soort compensatie te zoeken in een negatieve houding ten aanzien van vele (soms alle) dingen en medeschepselen in het leven van vandaag. De diepgewortelde negativiteit van de moderne wereld zet deze houding nog méér kracht bij, en de ziel raakt verstrikt in een dichte duisternis van emoties en gedachten: neerslachtigheid, gebrek aan levenslust, protest tegen allerlei ontwikkelingen in het leven, en een onvermogen om op een liefdevolle wijze met medeschepselen (mensen èn dieren) om te gaan. Totale verzoenlijkheid en vergevingsgezindheid jegens alle zielen die ooit tegen U hebben misdaan, kan de genezing van deze gesteldheid afronden. Vage ontevredenheid kan nog een bijkomende oorzaak hebben: de vele toestanden van het moderne leven die de ziel geen echte bevrediging meer schenken omdat zij haar van God wegleiden. 370. “Vergevingsgezindheid wekt Gods Barmhartigheid omdat de ziel die bereid is om volkomen te vergeven, hierdoor een grote daad van Liefde en van zelfverloochening stelt: zij is bereid om haar naaste alle wonden die deze haar heeft toegebracht, of waarvan zij meent dat deze 76
eigen aandeel in de gebeurtenissen, en voor al het overige slechts Gods Barmhartigheid en helende Liefde af te smeken opdat de gebeurtenissen heilzaam zouden worden voor alle betrokken zielen, alle duisternis weggenomen moge worden in het Licht van de vergeving, en op grond van haar berouw over haar eigen aandeel en haar vergevingsgezindheid jegens haar medemens, Gods uur voor gewenste veranderingen bespoedigd moge worden, indien dit in Gods Plan van Heil past. Zielen, blijf er steeds op bedacht dat de vijand der zielen de meeste van zijn valstrikken spant vóór de tong van de sprekende mens, opdat deze de plannen der duisternis zou dienen met de veelheid zowel als met de inhoud van de woorden die hij over zijn medemens spreekt, en opdat hij verstrikt zou blijven in de details van zijn dagelijks leven. Zolang de ziel zich niet van deze webben losmaakt, is zij overgeleverd aan de willekeur van de helse tiran, die mond, hart en geest manipuleert opdat de mens het graf van zijn ziel zou graven met zijn eigen mond. Zodra de ziel zich in het eigen hart terugtrekt om daar alles te delen met Mij, betreedt zij het voorportaal van het Hemels leven, het Rijk van de ware vrijheid”. (30 juli 2007) Het hoeft geen verbazing te wekken dat Maria de zielen aanmaant om meer stilte te betrachten. In de stilte fluistert Gods Geest in de diepte van het hart. Stilte brengt de ziel in aanraking met God en maakt de weg vrij naar een dieper inzicht in de doelstellingen van Zijn Werken. Vele zielen graven hun graf (de “eeuwige dood”) met hun eigen mond, door negativiteit om zich heen te verspreiden, hun medemens te belasteren, te ontmoedigen, op stang te jagen, hen alle hoop en vreugde en innerlijke vrede te ontnemen, leugens te verspreiden... Spreken, zet de ziel ertoe aan om haar levenskracht te concentreren rond haar verstand, haar denken en redeneren. Het ware Goddelijk Leven kan echter slechts gevonden en ervaren worden in de beslotenheid van het eigen hart, in de innerlijke rust en stilte. Een zwijgzaam hart spreekt meer dan duizend woorden. Om deze reden ligt de ware kracht van een gebed ook veeleer in de gesteldheid van het hart van de biddende ziel dan in de gesproken woorden zelf. Mede om deze reden spreekt Maria voortdurend in beeldrijke bewoordingen: zo leert Zij de zielen meer te begrijpen in beelden dan door de betekenis van woorden zelf te analyseren. Bovendien trekken woorden de ziel naar de herbeleving van haar dagelijkse ervaringen, terwijl een grotere zwijgzaamheid het hart veel meer instelt op datgene wat achter de dingen schuilgaat: precies in deze verborgen dingen geeft God Zijn onderrichtingen. In alles moet de ziel dieper kijken dan de oppervlakkige uiterlijke vormen laten vermoeden. Zo ook wat de waarde van stilte betreft. In bepaalde situaties kan stilte een ondeugd worden: dit is zo wanneer een ziel door voortdurend stilzwijgen vervalt in een verregaand gebrek aan communicatie, en hierdoor verwarring en onrust verwekt in haar omgeving. Dit geldt des te 13
van onzuiverheid van hart, mond of geest. Laten zij elke teleurstelling die zij in hun leven ervaren, delen met Mij, en niet met een medemens, opdat deze laatste niet in de verleiding moge komen, noch gedwongen moge worden, om te oordelen, en geen bijkomende onzuiverheid over de mensheid uitgespreid moge worden”. (29 juli 2007) De regel van het bewaren van stilzwijgen over negatieve ervaringen laat één uitzondering toe: het is voor Gods Gerechtigheid geoorloofd en verdedigbaar dat één of meer zielen met voldoende spirituele diepgang en met een oprecht gebedsleven in grote trekken geïnformeerd worden over welbepaalde situaties indien, en voor zover, de mededeling ervan kan bijdragen tot een grotere gebedsinspanning ten bate van de ziel(en) die eventueel deze situaties hebben veroorzaakt, en eventueel tot het bevorderen van de kennis van de waarheid. Over een negatieve ervaring spreken met een medemens, is in wezen slechts geoorloofd indien de mededeling ervan vrij blijft van laster, verdachtmaking, schandvlekking of oordeel ten nadele van bij de ervaring betrokken zielen. Alleen onder deze voorwaarden is sprake van een positieve, opbouwende benadering. In elk ander geval is sprake van afbraakwerk en dus van dienst aan de werken der duisternis. Alle roddel, laster, achterklap, verdachtmaking en schandvlekking is onzuiverheid van mond, die reeds haar oorsprong vindt in een onzuiver hart. Een onzuiver hart is een hart waarin de Goddelijke Liefde niet vrij stroomt en waaruit dus geen vruchten van Licht kunnen voortspruiten. 305. “Ik heb de jongste tijd meermaals verwezen naar de onschatbare waarde van de stilte. Hoe vaak toch bedient de satan zich van de gave van de tong die de mensenziel heeft gekregen. Weinige woorden die mensenzielen spreken, zijn dragers van vlekkeloze reinheid. Wanneer de ziel spreekt, kan zij diep in zichzelf gekeerd met Mijn Hart verbonden zijn. In veruit de meeste gevallen echter, spreekt de mond om uiting te geven aan ervaringen uit het dagelijks leven. Gedurende dergelijke gesprekken geeft de ziel blijk van gehechtheid: zij spreekt over haar wederwaardigheden omdat zij niet loskomt van de details van haar ervaringen. In deze toestand verkeert de ziel in dwaling, want zij laat het ware innerlijke leven los om elementen uit het dagelijks leven na te jagen, die niets anders zijn dan spoken van de wereld, die op dat ogenblik reeds tot hun verleden behoren. De ziel die veel met medemensen praat, leeft naar het uitwendige toe gekeerd en leeft hierdoor zeer oppervlakkig. Zalig de ziel die alle gebeurtenissen uit haar leven aan Mij toewijdt opdat Ik ze in de allerheiligste grond van Mijn Hart kan begraven, en die ze daarna loslaat. Wanneer de ziel gebeurtenissen uit haar dagelijks leven tot voorwerp maakt van het Sacrament van de Biecht, hoort zij dit geschenk van Gods Barmhartigheid te benutten door de kern van haar hart te ledigen en te reinigen van de effecten van haar 12
haar zijn toegebracht, niet meer aan te rekenen. De ziel die door een medemens is verwond, of die handelingen of woorden van een medemens als kwetsend beschouwt, ervaart deze situatie als een vernedering, een ontwaardiging, van haar hele wezen en van haar zelfbeeld. Zodra deze ziel de hand reikt tot verzoening, belijdt zij hierdoor jegens God dat zij geen belang meer hecht aan de waarde van haar eigen wezen en van haar zelfbeeld. Hoe groot is dit gebeuren in Gods ogen, en welke overwinning is dit op de duisternis. De vergevende ziel belijdt tijdens de verzoening eveneens dat zij er rekening mee houdt dat ook zijzelf in staat is om te zondigen en dus de vergeving van andere zielen jegens haar nodig kan hebben. Door dit alles wijst de oprechte vergevingsgezindheid en de oprechte wil om zich met de medemens te verzoenen, op een gesteldheid van diepe nederigheid die God zeer behaagt. God vergeeft alles aan de ziel die bereid is om haar zelfbeeld, haar eigenwaan, haar hoogmoed, haar trots en haar zelfzucht prijs te geven om haar medemens de hand van verzoening aan te reiken. Om deze reden vormt vergevingsgezindheid en oprechte verzoening een onovertroffen geneesmiddel voor een hart dat verdort onder de koorts van wrok en onverzoenlijkheid, want vergevingsgezindheid ontsluit immense stromen van Goddelijke Liefde die het hart herscheppen en alle duistere krachten die voordien in het hart werkzaam waren, verdrinken. Welke oceanen van vreugde vullen zich in het hart dat zichzelf terzijde schuift om ware vrede te sluiten met de medemens die vermeend schuld draagt jegens dat hart. Waar oprechte vergeving geschonken wordt, raken de kiemen van heiligheid in de betrokken zielen elkaar, waardoor vlammen van Goddelijk vuur als in een explosie de betrokken zielen herscheppen. In deze explosie ontplooit zich de macht van God Zelf. Mijn macht ontplooit zich in haar indien een ziel Mij om tussenkomst heeft gesmeekt. Zovele zielen zijn ziek, zovele harten in diepe onvrede gedompeld, omdat zij wrok koesteren jegens hun medemens. Zij hebben de sleutel tot hun geluk zelf in handen: deze sleutel heet ‘vergeving en verzoening’. Zielen, bid tot Mij, smeek Mij, opdat Ik jullie de nederigheid bekom om jullie oprecht en totaal te verzoenen met alle zielen die ooit jullie levensweg hebben gekruist, want zelfs datgene wat jullie beschouwen als onrecht, jullie aangedaan, is het werk van Gods Voorzienigheid”. (2 oktober 2007) 371. “Elke ziel heeft van God een kiem van heiligheid ontvangen, die in de kern van de ziel dient als ontvanger van het Goddelijk Leven, het Goddelijk Licht, de Goddelijke Liefde, en van waaruit de hogere levensprocessen in het wezen gestuurd worden. In deze kiem werkt de Heilige Geest Zijn inspiraties uit, prent Hij de sleutel tot ontcijfering van de tekenen der Voorzienigheid. In deze kiem staat ook de troon vanop dewelke Ik Mijn macht over de ziel ontplooi zodra deze Mij als haar ware Meesteres heeft erkend. Deze kiem is een paradijs, een onsterfelijke 77
Goddelijke Tuin die de zaden van oneindige heerlijkheden draagt. Alle bloemen in dit paradijs zijn verrukkelijk, maar ook broos vanwege de erfzonde, die de kiem van heiligheid in elke ziel heeft geënt met een kracht die tegengesteld is aan het Goddelijk Licht. Deze ent kan de gesteldheden in de ziel bijsturen in een richting die niet door God is bedoeld. De vrije wil van de ziel heeft echter macht over de mate waarin de krachten in deze ent zich kunnen uitwerken. Omdat de vrije wil broos en zeer verleidbaar is, wordt hij gemakkelijk gemanipuleerd door de misleidende krachten der duisternis die de ziel een ander paradijs in het vooruitzicht stellen: dat van de wereldse genoegens. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel die zich aan Mij toewijdt, de macht over de ent van de erfzonde overdraagt aan Mijn macht, met de woorden ‘Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, wees de enige Meesteres van mijn vrije wil. Prent Uw Wet in mijn ziel’. Omdat het paradijs van de ziel heel broos is, mogen zielen elkaars paradijs slechts betreden met de uiterste lichtvoetigheid, dit wil zeggen: met voorzichtigheid, tact, mildheid, eerbied, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, tedere en zalvende liefde, voorkomendheid, oprechte vriendelijkheid, en uiterste zuiverheid van hart en mond. Elk gevoel dat de ziel koestert jegens een andere ziel, vloeit van haar levenskiem over naar deze van de andere ziel, dit wil zeggen: van het ene paradijs naar het andere. Zie toch welke uitwerking het heeft wanneer een ziel grof, beledigend, oneerbiedig, kwetsend, onverdraagzaam, oordeelzuchtig, kritiserend, nors, slecht gezind of achterdochtig naar haar medemens toe gaat: haar gesteldheid raast als een wervelwind doorheen het paradijs van de andere ziel, dat Goddelijk eigendom met ontelbare broze bloemen, en richt er ongemerkt schade aan die de andere ziel kan belemmeren in de uitvoering van de onderrichtingen die de Heilige Geest, of Ikzelf, haar in de daaropvolgende tijd kan geven. Begrijp zo, hoeveel schade de ziel aan Gods Plannen en Werken kan toebrengen door de ingesteldheid van wrok, onverzoenlijkheid, gebrek aan vergeving en onreinheid van hart jegens een medemens. De schade die zij hierdoor aanricht aan Gods heiligdom in de andere ziel, laadt een schuld jegens de Goddelijke Gerechtigheid op de ziel in onvrede. Wanneer Ik tot de zielen zeg ‘Wees Mijn engel’ of ‘Wees een bloem’, dan tracht Ik haar door deze uitnodiging te behoeden voor één van de minst bekende vormen van heiligschennis: deze van de schade aan een andere ziel, eigendom van de Allerhoogste”. (2 oktober 2007) 372. “Een ziel die vertrouwen inboezemt, brengt haar medeschepselen inwendig tot rust en stelt hen in de mogelijkheid om zichzelf te zijn en dus precies datgene te doen waartoe zij door Gods Voorzienigheid op elk ogenblik geroepen zijn. Vertrouwen koesteren jegens een medeschepsel, betekent dat men zich door dit medeschepsel niet bedreigd voelt. Dit is de toestand zoals hij oorspronkelijk was in het 78
leven. Deze ondeugd verhindert de ziel, Mij werkelijk te vinden en open te bloeien in de ware, vruchtbare liefde”. (26 juli 2007) 303. “De zwakheid werkt zich uit in de ziel terwijl deze te weinig of te oppervlakkig op Mij gericht leeft. Op Mij gericht leven, gaat veel verder dan vele zielen denken. Het is een gesteldheid van gelijklopendheid van gevoelens met de gevoelens van Mijn Hart, in volle zuiverheid, zonder enige negatieve gedachte of gevoel. Op Mij gericht zijn, betekent automatisch: alles positief benaderen, ook het minder aangename, en alles aanvaarden in gelatenheid, in blijmoedig afwachten van Gods tijd, de enige tijd die heil en vruchtbaarheid draagt. Slechts hieruit wordt de ware vrede geboren, die Mijn Hart zo totaal beheerst”. (26 juli 2007) Elke dag opnieuw ervaart de ziel in haar leefomgeving situaties die haar in verleiding brengen om op zaken vooruit te lopen, in te grijpen op ontwikkelingen, of gewoon gejaagd door het leven te gaan en zich te ergeren aan alles wat minder vlot verloopt dan de ziel zou wensen of had verwacht. Het is deze gesteldheid die in vele zielen voor zoveel spanningen zorgt. Vaak trachten zielen de verandering van ongewenste toestanden af te dwingen door in te grijpen vóór Gods Voorzienigheid de situatie volgens Gods Plan heeft kunnen beïnvloeden. Bedenk dat, wanneer U de ontwikkelingen of gebeurtenissen in Uw dagelijks leven naar Uw hand tracht te zetten door alles zelf te willen regelen, Gods zegen vaak niet op Uw handelingen zal rusten. God kan niet iets zegenen dat niet (of niet op dat welbepaalde ogenblik) in Zijn Plannen past. De ware vrede en vreugde kan slechts worden gevonden door de ziel die rustig afwacht en de tekenen tracht te herkennen die Gods Voorzienigheid zo vaak stelt, om te leren zien wanneer Gods uur voor een bepaalde handeling is aangebroken. De ziel die heeft geleerd om in alle rust diep in haar hart de richtlijnen van Gods Geest op te vangen, zal haar leven leiden in een veel grotere ontspanning en zekerheid, en zal uit deze gelatenheid een kracht putten die haar in staat stelt om zelfs anderen te ondersteunen bij het dragen van hun kruisen. 304. “Vele negatieve gesteldheden, handelingen, woorden, gedachten en gevoelens, die schadelijk zijn voor zielen en die de staat van genade van de mensheid als geheel ongunstig beïnvloeden, worden gedeeld met medemensen. Zeg aan de zielen dat hierdoor het negatieve nog verder wordt versterkt, omdat de medemens aan wie deze negatieve elementen medegedeeld worden, deze in zijn hart kan versterken door bijkomende negatieve gedachten, gevoelens en woorden, en door het feit dat hij hierover onrustig kan worden. Daarom roep Ik de zielen ertoe op dat zij alle negatieve elementen in hun leven aan Mij zouden toewijden in plaats van deze met hun medemensen te delen. In Mijn Hart worden deze ontkracht door de volheid van de Goddelijke Liefde die in Mij heerst, en wordt er geen negativiteit aan toegevoegd. Ik druk Mijn toegewijden op het hart, zich ernstig in acht te nemen voor elke uiting 11
schoot van een vrouw gestort om via de gebruikelijke weg geboren te worden. Het Verlossingsmysterie moest op dat ogenblik voltrokken worden, dus heeft God daartoe het initiatief genomen, maar... reeds generaties lang hadden de vroomsten onder de joden vurig gebeden voor de komst van de Messias, en bovendien koos God voor de tussenkomst van een mensenziel (Maria) om Zijn ingreep te voltooien. De volgende stap in de samenwerking tussen God en de mensheid voltrok zich gedurende het aardse leven van Jezus: alles wat Hij volbracht, voltrok Hij in het Hart in volmaakte eenheid met Maria, tot en met de uren van de Passie, waarin Maria als de Medeverlosseres deel kreeg aan de onmetelijke Smarten van het verlossende Lijden. Gedurende de hele levensduur van het christendom vanaf de Hemelvaart van Jezus tot in onze tijd, zijn het de belijdende christenen geweest die door een oprechte navolging van Christus in de kruisen van hun dagelijks leven en in de beleving van alle deugden, hun verlangen naar deelname aan Gods Werken te kennen hebben gegeven en in praktijk hebben gebracht. Jezus zei reeds “voor wie klopt, wordt opengedaan”. De krachtigste klop op de deur van de schatkamer van Gods Barmhartigheid is deze waarbij een ziel in oprecht verlangen naar eenheid met Jezus en Maria, haar dagelijkse kruisen met liefde opdraagt aan Maria met de smeking dat Zij deze zou laten overvloeien in de Kelk van Haar Smartvol Hart en hen dan in eenheid met Haar Hart zou verenigen met het Lijden van Jezus. Dit alles heeft een onschatbare kracht, maar moet wel gebaseerd zijn op een oprechte aanvaarding en toewijding van eigen beproevingen. Elke gelegenheid waarbij U een toestand, een situatie, een gebeurtenis, een beproeving, een pijn enzovoort, aan Maria toewijdt om door Haar samengevoegd te worden met het Lijden en de Smarten van Jezus en Maria, geeft U Uw verlangen te kennen om Gods Werken te helpen voltooien samen met Zijn Zoon en de Moeder van Zijn Zoon, wat voor God neerkomt op de volmaakte offerande. U kunt deze offeranden nog méér kracht bijzetten door ook de engelen en heiligen erbij te betrekken: voor God is het een volmaakte vreugde wanneer Hij vaststelt dat alle niveau’s van het geschapene (mensenzielen, engelen en heiligen, en de Koningin en Meesteres bij Goddelijke Volmacht) de handen in elkaar slaan om samen bij te dragen tot de voltooiïng van Zijn Werken. 302. “Het diepe wezen van elke zwakheid is de gehechtheid aan de wereld, in vele uiteenlopende vormen. Vele zielen leven te weinig inwendig. Zij zitten zodanig verstrikt in gedachten en gevoelens in verband met hun waarneming van hun leefwereld, dat zij de inwendige vrede niet vinden. Hierdoor verkwisten zij hun kostbare tijd door gepieker, en vaak door ongeremd gepraat. Langdradigheid in het spreken is een gevolg van gehechtheid aan de details van het dagelijks
10
Aards Paradijs: het vertrouwen tussen alle schepselen onderling was totaal en absoluut, omdat de stroming van Gods Liefde absoluut was en ongehinderd werd doorgegeven, zoals een ketting van Hemels vuur. De ziel die vertrouwen inboezemt, wordt door haar medeschepselen herkend als een werktuig van Gods Liefde. Dreiging en elke houding of gesteldheid die dreiging uitstraalt, is onverenigbaar met de ware Goddelijke Liefde. God dreigt niet. Hij deed dit wèl tijdens het Oud Verbond, na de verwonding van Zijn Hart door de zondeval van de eerste mensenzielen. Hij doet dit echter niet meer sedert de verlossende Kruisdood van Jezus. Op het Kruis van Golgotha is het Nieuw Verbond ondertekend, het Verbond van het Rijk van Barmhartigheid. De God van het Nieuw Verbond zoekt in alle zielen het oorspronkelijk vermogen tot het doorgeven van de volmaakte Liefde te herstellen. Daartoe ook Mijn onderrichtingen in deze laatste tijden. Hoe zou dit verenigbaar kunnen zijn met dreiging?”. (3 oktober 2007) God dreigt niet. Vele christenen zien in de natuurrampen en de vele ongeregeldheden in de wereld dreigingingen van een God die klaar is om de mensheid te straffen. Ik heb er reeds op gewezen dat de vele ontregelingen in de natuur, het weer en allerlei verschijnselen in de schepping in zeer hoge mate het gevolg zijn van de ongeremde overtredingen tegen de Wet der Goddelijke Gerechtigheid. Ik heb het hierover onder meer gehad in de Stormschriften alsook in eerdere onderrichtingen in deze Boomgaard van Maria. Wanneer zielen zeggen dat God waarschuwingen laat zien in aanloop van een grote straf, een grondige zuivering, leggen zij dus de klemtoon verkeerd: niet God doet dit alles, het zijn de zielen van alle eeuwen die samen door een overmaat aan zonden het evenwicht in de schepping diepgaand hebben verstoord en hierdoor allerlei rampen en ongeregeldheden opwekken. De mensheid straft zichzelf. De zuivering waarover overal sprake is, is reeds de hele levensduur van de mensheid bezig, in elke ziel afzonderlijk, door onophoudelijke wenken en richtlijnen vanwege Gods Voorzienigheid. God heeft er geen enkel belang bij om de mensheid te vernietigen. Wat Hij wèl beoogt, is een totale ommekeer in de ontelbare dwalende zielen. Daarom schept Hij geen behagen in vernietigingswerk, doch in onderrichting van Zijn volk (zoals dit onder andere sedert een aantal jaren gebeurt via de geschriften die Maria inspireert aan “Myriam van Nazareth”). God heeft de wereld en alles wat erop is, geschapen. De satan poogt deze Goddelijke Werken te verwoesten. Waarom zou God Zijn aartsvijand, de satan, de overwinning in de strijd tussen Licht en duisternis zomaar ten geschenke geven door Zelf Zijn eigen Werken te verwoesten? Dat is precies waarvoor de satan reeds ijvert sedert de schepping van de eerste mens. Gods doelstelling is allerminst, hem daarbij te helpen. Gods doelstelling is deze: de mensenzielen opnieuw te heiligen, hen terug te voeren naar de staat van volkomen genade die zij 79
bezaten vóór de erfzonde. Omdat God een verbond heeft gesloten op grond waarvan Hij nooit rechtstreeks zal ingrijpen op de vrije wil van de mens, kan Hij Zijn grote doelstelling uitsluitend bereiken door de zielen zelf te onderrichten over de wijze waarop zij hun oorspronkelijke heiligheid terug kunnen verwerven. Jezus is dit Werk begonnen gedurende Zijn aardse leven als God-Mens. In deze allerlaatste tijden draagt Maria de opdracht om dit onderrichtings- en heiligingswerk te voltooien. Om deze reden is Zij bekleed met een macht die de zielen zich niet kunnen voorstellen, en om diezelfde reden heeft een Goddelijk Decreet beschikt dat Maria als Meesteres van de zielen de definitieve overwinning van Gods Wet over de satan zal bezegelen in het uur waarin Zij alle duivels aan Haar voeten zal ontbieden om de grondvesting van Gods Rijk op aarde te horen verkondigen.
werken beroemen om door de mensen geprezen of bewonderd, of in bepaalde omstandigheden zelfs beklaagd te worden), en “Waar de mensen naar opkijken, is in Gods ogen een gruwel”. Dit laatste zei Jezus in verband met de Farizeeën die hoog in aanzien stonden, doch in wezen met hun werken veel méér de mammon dienden dan God. Bedenk steeds dat al Uw handelingen en woorden moeten vertrekken vanuit een oprecht liefdevuur in het hart, want dat zij uitsluitend in dat geval enige waarde hebben voor Gods Rijk en voor Uw eigen ziel, en dat zij anders niets méér zijn dan een oogstrelende opgezette vogel: nutteloos, niets dan uiterlijke schijn, want zonder leven. Indien U groot wil zijn in Gods ogen, voel U dan niet beter dan Uw medemens. Er zijn zielen die in hun eenvoud veel dichter bij God staan dan anderen die menen dat zij God tot het uiterste dienen.
373. “Zolang een ziel totaal in Mij geworteld blijft, is zij als een besloten paradijs, ontoegankelijk voor de stormwinden der duisternis. De zon gaat in dit paradijs niet onder, en de ziel blijft onder de wetten van het Licht. Zodra de ziel toegeeft aan negatieve gevoelens en gedachten, worden bressen geslagen in de omheining van de zieletuin, en valt de ziel geleidelijk ten prooi aan de wetten der duisternis. De zieletuin ondergaat de schommelingen der seizoenen, dit wil zeggen: de eeuwige lente heerst er niet langer, en de zon gaat er onder. Overweeg dit beeld, en smeek Mij dat Ik de omheiningen van de Mij toevertrouwde zielen moge versterken. Daartoe heb Ik de totale heerschappij over hun vrije wil nodig. De vrije wil van de ziel is de sleutel tot de toegangsdeur van de zieletuin. Ik wil deze sleutel onder Mijn voet voelen, opdat hij niet in godvijandige handen moge vallen”. (3 oktober 2007)
301. “Vele christenen begrijpen niet waarom het nodig is, te bidden of boete te doen voor een bekering. Een bekering is een overwinning voor God, en verbetert de toestand van Zijn schepping. Waarom moet Hem hierom dan gevraagd worden? Laat Ik er de zielen op wijzen dat de zonde en de afdwaling van de ziel ten opzichte van Gods Wet steeds een gevolg is van een verkeerd gebruik van de vrije wil door de ziel. Vele malen per dag wordt elke ziel voor een keuze geplaatst. Bepaalde situaties zijn draagster van een bekoring. Wanneer de ziel kiest voor de bevrediging van een wereldse behoefte, kan zij zich hierdoor schade berokkenen voor haar eeuwig heil. Wanneer nu een ziel gebed of offers of boete aanbiedt tot steun aan een dwalende of zondige ziel, kan God op grond hiervan de tegemoetkoming van Zijn Barmhartigheid vergroten, zodat de druk op de vrije wil van de dwalende of zondige ziel groter wordt, waardoor deze sneller tot het inzicht kan komen dat zij niet in de volle zuiverheid verkeert, en ook sneller de kracht en de moed vindt om met haar ondeugd te breken. Op dit systeem is het hele Verlossingsmysterie gegrondvest: Jezus, Zoon van God, aanvaardde de Menswording om in een menselijk lichaam een onuitsprekelijk Lijden te dragen als compensatie voor een overweldigende zondenlast. Hierdoor werd de tegemoetkoming van de Goddelijke Barmhartigheid voor de zondige zielen van alle eeuwen onmetelijk vergroot. Telkens een ziel boetedoening, offers, verstervingen en lijden aanbiedt in vereniging met het Lijden van Jezus en met Mijn eeuwigdurende Smarten, vult zij het Lijden van Christus aan en spoort zij hierdoor Gods Barmhartigheid aan tot steeds nieuwe uitstortingen”. (25 juli 2007)
374. “Ik heb onderrichtingen gegeven over de ontwrichtende werking van onverzoenlijkheid en wrok binnen de ziel. De ziel die ten prooi is aan onvrede en wrok jegens een andere ziel, en zichzelf er niet kan toe bewegen om volkomen vrede te sluiten met deze andere ziel, behoort Mij niet toe. Totale toewijding aan Mij is niet verenigbaar met onverzoenlijkheid en gebrek aan vergevingsgezindheid, want deze laatste gesteldheid is als zaad van onkruid in de zieletuin, die Gods eigendom is. Onverzoenlijkheid verdrijft het Goddelijk Leven uit de ziel, zodat zij niet langer in staat is om Mijn Werken, die Gods Werken zijn, te helpen volbrengen”. (3 oktober 2007) 375. “De werken der duisternis verdragen geen Licht. Handelingen die God en Zijn Gevolmachtigde (Maria bedoelt Zichzelf, zoals wij weten uit vroegere Openbaringen) dienen, kunnen vrij in het openbaar worden gesteld. Woorden die God en Zijn Gevolmachtigde dienen, kunnen vrij in het openbaar worden gesproken. Verborgen en niettemin dragers van Licht, zijn slechts handelingen die op Mijn bevel verborgen blijven. Alles wat in het geheim geschiedt, dient de werken der duisternis, omdat het leven schenkt aan veronderstellingen in plaats van aan de ene 80
Het is een grotendeels onbekende wet, dat God voor al Zijn Werken de aktieve medewerking van de mensenzielen verlangt. Hij heeft dit klaar en duidelijk getoond in de Menswording van Jezus: in plaats van Jezus zonder omwegen in de wereld te plaatsen (God zou dit in Zijn almacht hebben gekund), heeft Hij Zijn Zoon als een menselijke kiem in de 9
komen, in een mantel van geborgenheid lijken te hullen. Deze zielen zijn de echte sleutels op de poort naar het Licht, vooral voor zielen die teleurgesteld en verkild zijn en Gods Werken in hun leven niet meer lijken aan te voelen. 300. “Wanneer je Mijn beeld van de Heilige Mis als bezoek van Jezus beschouwt, kun je je de volgende stappen voorstellen: Bij de Schuldbelijdenis was je de voeten van Jezus, die als Bezoeker je huis betreedt. Bij de lezingen luister je naar Zijn woorden en onderrichtingen. Bij de offerande dek je de tafel. Bij de Consecratie geef je jezelf totaal aan Hem in eenheid met het grote Offer van het Kruis. Bij de Heilige Communie stort Hij Zichzelf in jou uit in de mate waarin je Hem gastvrijheid hebt betoond. Laat Ik de zielen er in dit verband ook op wijzen dat de weglating van de Schuldbelijdenis in de moderne Mis neerkomt op het ontvangen van de Bezoeker zonder Hem water aan te reiken om Zijn voeten te wassen. Je weet dat Jezus dit zag als een gebrek aan gastvrijheid. Ik wil er de zielen bovendien op wijzen dat het nietaanreiken van dit water de noodzaak heeft geschapen om Gods voeten te wassen in het water van vele tranen. Ik bedoel hiermee, dat de mensheid in vele punten van dagelijkse ellende en beproevingen de tol betaalt voor het feit dat de rouwmoedigheid en het zondebesef in de samenleving en uit de harten verbannen zijn”. (25 juli 2007) In navolging van Maria’s onderrichtingen heb ik er reeds op gewezen (onder meer in de onderrichting bij punt 262) dat het schuld- en zondebesef in deze moderne wereld bedroevend klein is geworden. Ook vele belijdende christenen zijn soms niet vrij van een soort elitegevoel, waarbij zij menen dat het feit dat zij dagelijks een Rozenhoedje bidden en regelmatig de H. Mis bijwonen, hen automatisch vrij maakt van zonde en ondeugd, doch dat anderen ongetwijfeld verder van God verwijderd staan dan zij. Laten wij denken aan het Evangelie over de Farizeeër en de tollenaar die samen in de tempel staan, en waarbij de Farizeeër zich jegens God beroemt op alles wat hij aan goede dingen doet, en Hem dankt omdat hij niet is “zoals die tollenaar daar”, terwijl de tollenaar zich bewust is van zijn tekortkomingen en zich daar jegens God over schaamt en zijn schuld belijdt. Jezus zegt dat niet de Farizeeër, wel de tollenaar “gerechtvaardigd naar huis terugkeert”. Wees ook niet belust op aanzien bij de mensen, en doe dus Uw goede werken niet voor de goede schijn naar Uw omgeving toe: doe ze louter en alleen uit oprechte liefde tot God/Maria. Denk in dit verband aan de twee uitspraken van Jezus: “Zij hebben hun loon al gehad” (in verband met hen die zich op hun goede 8
Waarheid. Zei niet Jezus reeds dat Hij geen enkel woord in het verborgene had gesproken, doch steeds onderricht had gegeven op plaatsen waar ieder het kon horen? Met uitzondering van de Goddelijke Mysteries die nog niet in hun zuivere toestand in de zielen opgenomen konden worden, had Jezus geen geheimen. Om gelijkaardige redenen gebied Ik ook jou om bepaalde ervaringen te vereeuwigen door hen op schrift te stellen. De Waarheid is steeds bron van onderricht. Alleen de leugen, het misverstand, de bewuste misleiding, de dwaling, en woorden met een inhoud die onvrede en angst bereiden, zijn bronnen van verwarring. Elke handeling en elk woord die aanleiding geven tot onrust en verwarring, kunnen de plannen der duisternis dienen. In Mijn dienaren mag geen onoprechtheid schuilen, noch zullen zij voedsel geven aan verwarring, onrust of onvrede, noch een dergelijke toestand in stand houden. Ware onvrede wordt niet gezaaid door een hart dat open en oprecht is, want een open hart is als een open tuin die zijn geuren deelt met ieder die hem betreedt. Geen tuin onder Gods zon sluit gericht zijn bloemen voor de ene ziel en opent ze voor de andere. Mijn dienaren kunnen slechts een ketting van Licht in stand houden zolang zij een gedeelte van Mijn Licht in de aarde laten wegvloeien. Begrijp dit wel: een hart dat niet volkomen geopend is voor Hemelse inspiraties doch zich mede laat leiden door wereldse overwegingen, dient niet ten volle de Werken van het Licht: het zaait verwarring, onrust en onvrede, en gaat hier zelf aan ten onder, want God heeft elk hart geschapen als een spiegel voor Zijn Licht”. (5 oktober 2007) Maria hecht veel belang aan openheid. Telkens zielen achterbaks worden in dingen die zij doen of zeggen, geven zij de duisternis gedroomde gelegenheden om onrust en onvrede te zaaien. Het komt vaak voor, dat een ziel iets zegt tot een tweede ziel in verband met een derde, die van het gesprek “niets te weten mag komen”. Wat de eerste “in vertrouwen” aan de tweede heeft verteld, vertelt zij echter evenzeer “in vertrouwen” aan een vierde, soms nog aan een vijfde, enzovoort. Elke ziel afzonderlijk verkeert in de veronderstelling dat zij in vertrouwen is genomen, doch in werkelijkheid is het “geheim” reeds alom bekend. Vaak ontstaan allerlei verwarrende toestanden doordat zielen jegens elkaar niet volkomen open kaart spelen. Soms is het weliswaar nuttig, een ziel om gebed te vragen ten bate van een andere ziel terwijl men die andere niet inlicht over dit verzoek, teneinde deze laatste niet te kwetsen. Indien de inhoud van een gesprek tussen twee of meer zielen in verband met een afwezige ziel echter louter negatief (en dus niet opbouwend) van aard is, moet dit gesprek worden beschouwd als een werk dat de duisternis kan dienen. In wezen heeft God beoogd dat alle zielen volkomen vrij, ongeremd, spontaan en open met elkaar zouden omgaan, zodat al hun handelingen en woorden openbaar en dus dragers van het Licht zouden zijn. Alles wat ruimte laat voor veronderstellingen, 81
gissingen of speculaties, is voedsel voor de duisternis, kan bron worden van verwondingen, en kan zielen belemmeren in de volbrenging van hun werken in dienst van het Gods Heilsplan. Gebrek aan openheid berust vaak op de wens om dingen verborgen te houden omdat hun openbaarheid bepaalde duistere gesteldheden van hart en ziel aan het licht zou brengen. Een ziel die de ware vrede heeft gevonden, gedraagt zich spontaan en vrij, en voelt niet de noodzaak om dingen te versluieren, noch om zielen in het ongewisse te laten over bepaalde situaties, toestanden of gesteldheden. Openheid is: zich gedragen in de volheid van het Goddelijk Licht, dat geen schaduwen werpt. 376. “In elke ziel tracht Ik de aanwezige vermogens en talenten te bestralen met de zon der genaden en te besproeien met de malse regen der beproevingen, tot zij volrijpe vruchten voortbrengen. Deze vruchten dienen niet slechts als grondstoffen op grond waarvan de Goddelijke Voorzienigheid alle zielen zoekt te voeden, zij dienen ook de eigen ziel tot voedsel. Hoe vaak toch laat de ziel dit voedsel onbenut. Bedenk dat vruchten die lange tijd in een korf worden bewaard, ten prooi vallen aan bederf. Goddelijke gaven zijn niet bedoeld om onwerkzaam te blijven. Alles wat uit Gods hand komt, stroomt onophoudelijk verder. Leven is beweging. Elke dag opnieuw, moet de ziel haar talenten en vermogens gebruiken om God en Mij te dienen met de inzet van haar hele wezen en met gebruikmaking van de genaden en van de beproevingen die zij langsheen haar levensweg aantreft. Indien zij dit niet doet, zal de vruchtbaarheid van de zieleboom verminderen. Goddelijke gaven die niet stromen, verliezen hun Goddelijke eigenschappen en worden door duisternis aangetast, zowel van binnenuit als van buitenaf. Zodra het Goddelijke in aanraking komt met het wereldse, wordt het aangetast. Kan men een koning herkennen wanneer hij zich in lompen hult? Welnu, wanneer Goddelijke gaven zich in een kleed van wereldse invloeden laten hullen, worden zij door de ziel spoedig niet meer als Goddelijk herkend. Zodra de vrije wil besluit om het Goddelijke niet langer als Goddelijk te benaderen, verliest het de machtige uitwerkingen van zijn eigenschappen. Daarom, zeg aan de zielen dat zij alle vruchten van hun genaden en gaven ten volle benutten, want Ik heb hen van hun zieleboom geplukt in het uur dat de Wijsheid daartoe als geschikt had geoordeeld. Elke dag gedurende dewelke de ziel de invloeden der wereld over zich laat heersen, luidt het begin in van het bederf. Wie Mij ten volle wil dienen zoals God het verlangt, behoort in Mij te verzinken en elke vonk van Goddelijk vuur en elke flits van Goddelijk Licht ten volle te benutten. Bedenk dat de boom van de ziel niet bestand is tegen langdurige duisternis. Telkens de ziel Mij met verlangen aanroept, laat Ik de zon op haar vruchten schijnen”. (10 oktober 2007) 82
wereld bedreven worden. Ziehier Mijn opdracht voor jou, elke dag opnieuw. Wanneer je je dit alles elke dag voor ogen houdt, zul je de heiligheid bezitten die Ik voor jou heb voorzien. Ik verlang nu dat je dit beeld eveneens kenbaar maakt aan de zielen die Mij zoeken te volgen. Ik doe een beroep op hun vrije wil om op hun beurt deze levensopdracht voor Mij te aanvaarden: Ik val in de kolkende stroom, zij zijn de enige ziel die Mij kan redden, en zij beschikken slechts over één levensdag om dit te doen. Zij kunnen Mij slechts redden door elke dag te leven in een uiterste betrachting van alle deugden en door resoluut hun eigen zwakheden en neigingen tot ondeugd te bestrijden. Mijn leven en hun eeuwig geluk hangt ervan af. Wat kiest de ziel? Kiest zij voor een verder leven binnen haar oude vertrouwde patroon van gehechtheden, ondeugden, zwakheden, gewoonten die haar zieleheil kunnen schaden, en blijft zij onverschillig voor Mijn nood aan heilige zielen en aan een wereld zonder zonden? Of kiest zij voor de Liefde tot Mij en tot God en dus voor de grondvesting van Gods Rijk van vrede en Liefde op aarde, en springt zij om Mijnentwil in het water door een uiterste betrachting van alle deugden en bestrijding van alles wat in haar leeft aan schadelijke elementen, gesteldheden en gewoonten? Zodra zij in het kolkende water springt, zal zij moeten strijden tegen de stroming van tegenkantingen en bekoringen vanuit de wereld. Is zij bereid om deze strijd te leveren uit liefde tot Mij? Laten de zielen die Mij waarlijk liefhebben, deze opdracht aanvaarden als hun levenstaak, elke dag opnieuw”. (22 juli 2007) Elke ziel kent vroeg of laat wel eens de vreugde, een medeziel te ontmoeten die op haar overkomt als een balsem voor haar beladen hart, een ziel die haar het gevoel geeft dat zij haar in de kortste keren kan redden uit het water van allerlei beproevingen en lasten of vage gevoelens van lusteloosheid waarin zij bezig is, te verdrinken. Een dergelijke ziel is als een reddingsboei die in kolkend water wordt geworpen om de drenkeling houvast te geven en op het droge te halen. Wat stelt deze ziel in staat om U een zo zalig gevoel te geven? Haar blijmoedigheid, zachtmoedigheid, oprechte vriendelijkheid, oprecht medeleven, een groot vermogen om moed, hoop en troost te geven, en haar vermogen om steeds datgene te zeggen en uit te stralen dat de gekwelde medeziel nodig heeft om opnieuw gesterkt haar weg verder te zetten. Wij leven in een wereld vol duisternis. Deze duisternis wurgt talloze zielen door gevoelens van onvrede in het hart en onrust in de geest. Meer dan ooit zoekt de Heilige Geest zielen van goede wil die werkelijk Jezus en Maria willen volgen. Van deze zielen verwacht God dat zij als een zon worden voor hun medeschepselen, door het licht van hun blijmoedigheid en de warmte van hun zachtheid over hen uit te spreiden. Dergelijke “menselijke zonnen” lijken Jezus en Maria zo intens in zich te dragen dat zij Hemelse zaligheid om zich heen verspreiden en alle schepselen (mensen en zelfs dieren) die met hen in aanraking 7
volgen, wordt hiertoe uitgerust met een arsenaal aan werktuigen om de verbouwingswerken van de Heilige Geest in haar te helpen voltooien. Vele zielen weten niet beter dan het leven te leiden dat zij leiden. Er zijn echter ook zielen (en ook deze zijn niet gering in aantal) die wèl ten minste enig idee hebben van datgene waaraan het hen ontbreekt om ten goede te veranderen en meer bevrediging uit hun leven te halen. Helemaal tragisch wordt het, wanneer zielen de unieke genade verwerven om de oorzaken van hun ontevredenheid en hun ondeugden en de middelen en wegen tot hun bevrijding eruit, te leren kennen. Maria lijdt vreselijk onder de onverschilligheid van velen ten aanzien van de Hemelse onderrichtingen die voor hen concrete richtingaanwijzers uit hun spirituele ellende betekenen. In het Engels bestaat een spreekwoord dat zegt dat men wel een paard naar het water kan brengen, maar dat men het niet kan dwingen om te drinken. In het Nederlands komt dit enigszins overeen met het spreekwoord “wat baten kaars en bril, als de uil niet zien wil”. Maria stort via Haar “Myriam” in Haar Openbaringen alsook in de onderrichtingen en beschouwingen in alle geschriften eindeloze stromen van genadevolle kennis over de zielen uit: spirituele kennis die nooit eerder geopenbaard werd en die Maria Zelf aanduidt als de “Wetenschap van het Goddelijk Leven”. Deze kenniselementen moeten worden beschouwd als een wegenkaart voor een totnogtoe grotendeels onbekend land: het Rijk Gods. Maak van dit alles gebruik, want het kan Uw leven op aarde totaal veranderen, en het zal Uw Eeuwig Leven veranderen. Maak het hout van Uw ziel brandbaar. Het vuur is reeds voor U bereid. 299. “Maak aan de zielen het beeld bekend dat Ik jou heb gegeven als leidraad voor het dagelijks leven in Mijn totale dienst. Ik verlang dat elke ziel die dit beeld aangeboden krijgt, zich door Mij persoonlijk aangesproken voelt: Stel je Maria voor als een levend en sterfelijk mens. Om te leven, heb Ik nood aan jouw leven in volkomen deugdzaamheid en heiligheid. Dit betekent dat je Mij slechts in leven kunt houden door een leven in aanhoudende vreugde, vrede van hart, blijmoedigheid, zachtmoedigheid, totale toewijding aan Mij, brandende liefde, zelfverloochening tot in het heldhaftige toe, en volkomen zuiverheid op elk niveau van je wezen. Je hebt slechts één dag te leven, en moet al deze heilige gesteldheden dus tot het uiterste beleven van de dageraad tot in de nacht. Welnu, wanneer jij ’s ochtends ontwaakt, val Ik in een kolkende stroom. Jij bent de enige mensenziel die Mij uit het water kan redden. Als jij Mijn noden niet bevredigt, verdrink Ik, en jij hebt maar één dag te leven. Dus: indien jij Mij niet uit het water trekt door een uiterste beleving van de heiligheid, sterf Ik, en krijg jij ook geen tweede kans om heilig te sterven, want dit is je enige levensdag. Hoe kom Ik in het water terecht? Ik ben in het kolkende water gesleurd door de golven van zonden die op de hele 6
Maria is voortdurend bezig met Haar toegewijden, en tracht hun vermogens en talenten tot rijping te brengen opdat deze tot volle nut zouden worden gebracht voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Het voedsel dat Maria Haar toegewijden geeft, blijft vaak onbenut liggen, zoals vruchten die in een korf liggen en niet gegeten worden. Een veel voorkomend voorbeeld: wanneer U aan een medemens een belofte doet en deze belofte niet nakomt, laat U een Hemelse vrucht in een korf liggen. Gods Voorzienigheid gebruikt zielen om tekenen te stellen, om genaden tot uitwerking te brengen, enzovoort. Zij doet dit bijvoorbeeld door een ziel ertoe te inspireren om aan een medemens de belofte te doen dat zij iets voor deze medemens zal doen. Wanneer deze belofte niet nagekomen wordt, betekent dit dat God deze weg van Voorzienigheid tevergeefs heeft geschapen, en dat deze weg onbenut blijft. Wanneer U jegens een medemens een belofte doet, legt U deze belofte tegelijkertijd ook af jegens God, die U dan wil gebruiken als instrument voor de uitwerkingen van Zijn Voorzienigheid. Wanneer U deze belofte niet nakomt, belemmert U dus één van Gods Werken. Er is voor Uw ziel een vrucht klaargelegd om U en Uw medemens te voeden, maar U hebt deze vrucht prijsgegeven aan bederf door haar onbenut te laten. 377. “De ziel behoort haar verleden aan Mij te geven, opdat Ik de vruchten ervan kan heiligen en alles wat onvruchtbaar is geweest, in de allerheiligste grond van Mijn Hart kan begraven, zodat de duisternis er geen macht meer over heeft. Telkens de ziel achterom kijkt, rooft zij haar vruchten uit Mijn hand en schendt zij de heilige grond waarin al het overige begraven is. Hierdoor kan Ik dit alles niet meer gebruiken voor haar eeuwig heil, tot zij het opnieuw aan Mij afstaat. Elke herinnering is ten prooi aan bijmengingen van gedachten en gevoelens die worden gekoesterd vanuit de nieuwe ervaringen van de ziel, en brengt hierdoor nieuwe wereldse invloeden in het verleden van de ziel. Om deze reden druk Ik er jegens de zielen op, dat zij slechts naar Mij zouden kijken. Ik ben hun heden en hun toekomst. Naar de toekomst toe is er een voortdurende stroming. Het verleden daarentegen, stroomt niet meer. Herinner je wat Ik zopas heb gezegd over dingen die niet meer stromen. Zielen die in en met hun verleden blijven leven, verliezen alle levenskracht en worden onvruchtbaar voor het Goddelijk Leven”. (10 oktober 2007) Maria gebruikt in Haar Openbaringen als Meesteres van de zielen telkens opnieuw beelden waarmee Zij aantoont hoe vitaal het voor de ziel is om Maria’s macht over haar te erkennen. De weg naar de totale bevrijding van alle innerlijke spanning en naar een volkomen bloei van de ziel in al haar gesteldheden, is de weg van de totale, ongeremde en onvoorwaardelijke onderwerping aan Maria, de totale toewijding en overgave, en het afstaan van de eigen vrije wil aan Maria. Zij heeft de 83
macht en de Wijsheid om de zielen naar hun uiteindelijke bestemming te voeren: het Goddelijk Leven, de verwezenlijking van de heiligheid waarvan God de kiem in elke ziel heeft gezaaid. De weg van de verheerlijking van Maria’s macht in alle details van Uw leven (door Haar blind te volgen in alles, met totale overgave van Uw eigen behoeften tot verwezenlijking van de Hare), is tevens de weg die leidt naar de grondvesting van Gods Rijk op aarde, en dus van Uw eigen bevrijding uit alle ellende. Gedenk dit, en geef Uzelf ongeremd weg aan Maria, door een betrachting om Haar richtlijnen te volgen tot in het heldhaftige. 378. “God geneest door Licht. Het Goddelijk Licht is het vuur van de Heilige Geest. God stuurt Mij naar de zielen toe als Draagster en Vertegenwoordigster van het Licht en het vuur. Al Mijn woorden zijn Licht en vuur, Liefde en hoop. Daarom ben Ik de Zetel van Wijsheid, de gezegende Morgenster, de Koningin van de nacht, de volle Maan in de duisternis, de Koningin van de zuivere Liefde en de Meesteres van de zielen. Mijn woorden worden aan de zielen gegeven als bronnen van Licht, kracht en genezing. Gods macht schittert niet door verwoesting en dood van wat ziek is, doch door herschepping ervan. Dat is wat Ik onder de zielen kom doen. Zielen, volg Mij, treed binnen in het ziekenhuis van Mijn Hart, en eet en drink er van Mijn eigen gaven. Jullie zullen er getuige zijn van de zonsopgang der wedergeboorte”. (11 oktober 2007) 379. “De duivels zijn voor eeuwig in onrust. Door zich van de Goddelijke Liefde af te scheuren, vinden zij in eeuwigheid geen vrede meer. Bovendien hebben zij van de satan de opdracht gekregen om voor eeuwig de mensenzielen te infecteren met hun eigen gesteldheden. Wees daarom opmerkzaam voor elk teken van onrust in de geest of onvrede in het hart, want deze gesteldheden wijzen op de aanwezigheid van de woestijnwind rondom de tempel van de ziel. De woestijnwind verdroogt en verschroeit alles waarmee hij in aanraking komt. Het is de droge hete wind van de krachten van haat en verderf. Je kunt hem slechts verdrijven door de ware Liefde tot God, tot Mij en tot alle schepselen, want de Liefde hult de tempel van de ziel in een Hemelse dauw die vruchtbaarheid, bescherming en levenskracht schenkt. Laten de zielen Mij veelvuldig smeken om de dauw van de Goddelijke Liefde en de ontlediging van hun hart en geest van alle onrust en onvrede”. (12 oktober 2007) Het grote nut van de geschiedenis ligt in haar wezen als schatkamer van de ervaringen van de mensheid van alle tijden. Eén van de luiken van de geschiedenis waarover het minst is geweten, is de geschiedenis van het Heil. Het is goed dat elke ziel zich voor ogen zou houden dat de verdoemden voor eeuwig in onrust verkeren, en dat de oorzaak daarvan ligt in het feit dat zij God uit hun ziel verbannen hebben. Dat geldt voor de duivels (de opstandige, gevallen engelen) en evenzeer voor de mensenzielen die sterven in onherstelbare staat van ongenade. Ziehier 84
uitstraalt, als het ware vanuit alle richtingen tegelijk naar alle richtingen toe straalt. Het gevolg is: een zee van licht dat nergens een schaduw werpt, want ALLES wordt omhuld door licht. Zo kunt U zich ook de aanwezigheid van Maria in de ziel voorstellen: Maria is Draagster van ontelbare volmaaktheden en eigenschappen waarmee God Haar als enige heeft bekleed. Zij heeft ook de macht ontvangen om God in de zielen te vertegenwoordigen voor de voltooiïng van hun verlossing en heiliging. 298. “Ik ben als vuur, doordat in Mij de volheid van het Goddelijk Leven is gelegd. Ik verspreid het Licht en de warmte van God in de zielen. Steeds ben Ik op zoek naar brandbaar hout. De ziel is als een houtblok. Haar hout wordt voortdurend bevochtigd door de regen en de mist van wereldse invloeden. Wanneer dit vocht in het hout vastgehouden wordt, vormt het een haard van schimmelvorming, want elke ondeugd, elke zwakheid, elke verleidbaarheid, is als een schimmelcel, en wanneer de invloeden der wereld voldoende lang kunnen inwerken op neigingen tot ondeugd en zonde of onzuivere gewoonten, vormen zich in het hout vlekken die zich snel uitbreiden wanneer de houtworm van de bekoringen zijn intrede doet. De ziel wordt aangevreten, en zij blijft de vochtige vlekken van de schimmel in zich dragen. Zodra de ziel werkelijk naar het Goddelijke en naar Mij begint te verlangen, ontwikkelt zich in haar hout een warmte die haar in staat stelt om te drogen. Zodra het hout voldoende droog wordt, kan Mijn vuur het doen ontvlammen. Hoe intenser de ziel leeft van Mijn Liefde, de wereldse invloeden uit zich verwijdert, de bekoringen met kracht lossnijdt, en haar innerlijke zwakheden behandelt, des te sneller en vollediger zal haar hout in Mijn vuur opgaan. Ach, hoe vaak toch poog Ik zielen te ontsteken doch zie Ik Mijn vuur in hen spoedig doven. Laten de zielen deze beelden ernstig overwegen, en dan het hout van hun ziel in Mijn Hart werpen in een innig doorleefde toewijding. Dit is de enige weg naar een totale verbranding van alles wat Gods Rijk in de weg staat”. (21 juli 2007) Ook uit deze woorden blijkt duidelijk dat God en Zijn Vertegenwoordigster, de Allerheiligste Maagd, slechts wachten op de ziel om het initiatief te nemen tot haar verandering. God is almachtig van nature. Maria openbaart dat ook Haar eigen macht onbegrensd is in de orde der genade, dit wil zeggen: bij Goddelijke Volmacht (dus omdat het Haar door God is gegeven om bijna alle elementen van Zijn macht in onverminderde vorm toe te passen op de zielen). Aan Hen ligt het dus in geen geval indien een ziel niet verandert: God heeft er alle belang bij dat zielen ten goede veranderen, want Zijn Werken en Plannen staan op het spel. Op grond van de wet van de vrije wil echter, staat ook God met gebonden handen wanneer een ziel niet klaar is om aan zichzelf te werken. Een ziel die daadwerkelijk verlangt om Maria tot het uiterste te 5
op bedevaart gaan, kunt U door één (of meer) van de vier volgende intenties te betrachten: 1. om groei en heiliging van Uw ziel (en/of van andere zielen) af te smeken; 2. als een offer voor de overwinning van het Licht op de duisternis (dus ook de grondvesting van Gods Rijk op aarde); 3. als een zuivere verheerlijking aan Maria (en God), of 4. als dank aan Maria (en God) voor een verkregen genade. Zolang de ziel op bedevaart gaat (of in een processie loopt, of een kaars aansteekt, of bidt) louter om een werelds probleem opgelost te krijgen, werpt zij in wezen haar kruis van zich af. Dit is geen ware navolging van Jezus, en heeft dus ook geen enkele waarde om verlossing en heiliging voor Uw ziel te bekomen. Ooit zei Maria tot “Myriam van Nazareth”: “De mooiste bedevaart is deze naar je eigen hart”. De betekenis van deze Hemelse woorden is eenvoudig: het mooiste eerbetoon aan Maria (en God) bestaat uit het werken aan de gesteldheden van de eigen gevoelens en gedachten, de eigen gewoonten, gehechtheden, zwakheden, verleidbaarheden, dwalingen en zondige neigingen. Een hart dat werkelijk bezield is met het verlangen om Maria te vinden, zal Haar vinden: diep in zichzelf. Dààr wacht Zij op de ziel om zich aan Haar voeten neer te werpen, om door Haar beheerst te worden ten behoeve van haar totale heiliging. 297. “Jezus Christus is de lamp die Goddelijk Licht verspreidt. Ik ben de kristallen stolp die door God over deze lamp is geplaatst. Ik zorg ervoor dat het Goddelijk Licht gelijkmatig verspreid wordt, op een zodanige wijze dat het niet verblindt maar betovert door een schoonheid die wordt geaccentueerd door glinsteringen in de meest uiteenlopende kleuren. Ik ben als het ware de filter die het Licht ontleedt in de verschillende elementen van zijn kracht: alle deugden, die samen het Goddelijk Leven vormen. Waar Ik heers, is geen duisternis meer, doch slechts Licht dat geen schaduwen werpt en dat de ziel in verrukking brengt en haar het ware Goddelijk Leven schenkt”. (21 juli 2007) In De Tempel van Maria (van “Myriam van Nazareth”) liet Maria mij het beeld gebruiken waarin Zij wordt voorgesteld als een gekleurd glasraam (zoals U deze vaak in kerken kunt aantreffen) dat het zonlicht in betoverende kleurschakeringen over de grond verspreidt. Ik wil Uw aandacht vestigen op het bijkomende beeld waarin Maria hier stelt dat waar Zij heerst, geen duisternis meer is, doch slechts “Licht dat geen schaduwen werpt”. U moet dit als volgt zien: elk natuurlijk licht dat U op aarde kunt zien, werpt een schaduw wanneer het op een voorwerp schijnt dat zodanig is geplaatst dat de lichtstralen erdoor onderbroken worden. God echter, is alomtegenwoordig, zodat het Licht dat Hij 4
de grootste les voor elke ziel: hoe intenser U God/Maria bij Uw leven betrekt, tot in de kleinste details, des te méér zal voor U de weg van de ware innerlijke rust geopend blijven. Kijk naar de vele zielen die God uit hun leven verwijderd hebben: zij ijlen doorheen de dagen als in een onblusbare koorts, onvrede en rusteloosheid. 380. “Vele zielen ontvangen Jezus in de Heilige Communie met een hart vol onvrede, wrok en allerlei duistere gevoelens. Bedenk dat dit erop neerkomt dat zij Jezus niet uitnodigen voor een rustige maaltijd in een zuiver en vredig huis, doch op een schip in volle storm. Overweeg welke gevolgen deze heilige maaltijd zal hebben: de ziel die Jezus ontvangt aan een tafel in volle storm, zal niet de Hemelse Vrede erven, doch de zeeziekte van een totale verontreiniging van zichzelf zowel als van een heiligschennis jegens de Godheid van de Vredevorst. Het is zeer belangrijk voor het heil van de ziel dat elke wind in het hart vóór de Heilige Communie wordt geluwd door Mijn Aanwezigheid. Ik bedwing alle golven door de bries van de Heilige Geest die Ik in de volheid in Mij draag. Zeg aan de zielen dat zij Mijn Liefde afsmeken vóór zij Jezus uitnodigen. Zij moeten zelf de tafel dekken, doch Ik zal ze opsmukken met Hemelse bloemen”. Myriam: “Mijn Meesteres, wat moet een ziel doen wanneer zij beladen met wereldse invloeden aan de Heilige Communie deelneemt?” Maria: “Dan moet zij Mij smeken om de genade van deelname van haar hart aan de windstilte in Mijn eigen Hart”. (16 oktober 2007) 381. “Naarmate Ik de gelegenheid krijg om totaal in de ziel te heersen, wordt zij gezuiverd. Hoe zuiverder de ziel wordt, des te minder wordt in haar de doorstroming van de Goddelijke Liefde gehinderd, want zuiverheid is als een beek waarvan de bedding effen is, zonder enige verhevenheid, zodat het water zonder enige werveling vloeit. Hoe vlotter de Goddelijke Liefde doorheen de ziel kan stromen, des te dieper wordt haar innerlijke vrede. Hoe dieper haar innerlijke vrede, de vrede van hart, dus de ware Vrede van Christus, in haar wordt, des te minder wordt de ziel vatbaar voor bekoringen tot ondeugd of zonde, want des te méér krijgt zij greep op haar verleidbaarheid, haar zwakheden en onheilzame gewoonten. Zij leeft dan immers niet meer zelf, Ik leef in haar. Schrijf dus deze formule neer voor de zielen: totale heerschappij van Maria in de ziel → zuivering van de ziel op elk niveau → zuiverder stroming van de Liefde → toenemende vrede van hart → verminderde vatbaarheid voor bekoringen
85
Zie aldus waarom Mijn heerschappij in de ziel de sleutel is tot haar algehele bevrijding. Ik ben de Meesteres die de zielen vrijmaakt van hun slavernij jegens hem die zich meester van de wereld durft te noemen”. (17 oktober 2007) 382. “De mensheid is zo zondig dat, indien Ik voor elke zonde die in de loop van vierentwintig uren in de wereld wordt bedreven, drie duivelen aan Mijn voeten zou ontbieden om hen daar als gijzelaars gevangen te houden, de hel zich in weinige dagen tijds totaal zou ontledigen. Bedenk hierbij dat het getal der verdoemden het getal van de wereldbevolking zeer vele malen overtreft. Ja, Ik heb de macht daartoe, en de angst van de duivelen voor Mij is zo groot dat, indien Ik hen met deze maatregel zou bedreigen, zij hun bekoringswerken jegens de mensenzielen onmiddellijk zouden staken omdat zij weten dat zij in weinige dagen al hun macht zouden verliezen. Ik zou de zielen echter geen dienst bewijzen, want zij zouden dan niet langer de immense verdienste van de zelfoverwinning kunnen verwerven. Ik herinner de zielen aan het feit dat de Aartsengel Michaël de macht had gekregen om het hoofd van de opstandige engelen, de latere satan, uit de Hemel te verstoten en aldus de hele invloed der verdoemden te breken. Welnu, heeft Michaël niet gezegd (Maria verwijst hier naar de openbaring van de Aartsengel Michaël van 14 december 2006) dat Mijn macht miljoenen malen groter is dan deze van alle andere zielen samen? Zoals Jezus Zichzelf vergeleek met Salomo en zei: ‘Welnu, hier is méér dan Salomo’, zo zou Gods Waarheid Mij toestaan om, verwijzend naar een vergelijking tussen Mijzelf en de Aartsengel Michaël, over Mijzelf te zeggen: ‘Welnu, hier is méér dan Michaël’. Laten de zielen zich dus niet over deze uitspraak verbazen. Indien de Goddelijke Wet over de onschendbaarheid van de vrije wil van de mensenzielen niet van kracht was, zou Ik alle krachten der duisternis door één wenk van Mijn vinger restloos kunnen verlammen. Mogen de zielen hieruit begrijpen hoe groot het geschenk van hun vrije wil is, en hoeveel waarde God in het oordeelsuur hecht aan de wijze waarop de vrije wil gedurende het leven is gebruikt”. (17 oktober 2007) 383. “God is volmaakt. Volkomen zijn al Zijn Werken. Daarom kan de ziel elke onvolkomenheid slechts bestrijden door zichzelf naar de volmaaktheid te laten leiden, in overeenstemming met Gods Plannen en met Zijn beschikkingen over het geschikte tijdstip voor elke verandering. Gods Wijsheid tekent de wegen en paden van alle verandering. Soms moeten hindernissen worden opgeruimd via andere wegen dan deze welke de mensenziel heeft herkend. Daarom is de weg van de snelste, doeltreffendste en duurzaamste groei deze van de volmaakte aanvaarding van Gods Voorzienigheid. Soms zal dit niet een effen pad zijn, doch een traject doorheen struikgewas of donkere kloven. De ontginning van de diepste vermogens van de ziel kan zich niet voltrekken 86
beïnvloeden, is het alsof zij de toegangsdeur tot haar hart krampachtig sluit. Loslaten en overgave is ontspanning van het innerlijk leven, en zet de deur open voor de winden van Gods Geest, die hart en geest verfrissen en nieuw Leven inblazen. Het ware Goddelijk Leven is vrijheid van hart en geest. Zodra de winden van Gods Geest de ziel kunnen betreden, deelt de ziel ook in de inzichten van Gods Geest. Bedenk hierbij dat voor Gods Geest geen onoplosbare problemen bestaan; 5) naarmate de ziel zich méér en dieper op Mij richt en intenser naar eenheid met Mij verlangt, en dus de ware totale toewijding beleeft, leert zij méér voelen vanuit Mijn Hart. Bedenk dat de oplossing voor haar problemen precies in Mijn Hart uitgewerkt wordt omdat de ziel deze problemen aan Mij heeft toegewijd; 6) hierdoor ziet de ziel op Gods tijd als het ware de oplossing voor haar moeilijkheden voor ogen, alsof zij het zou aflezen uit het Boek der Wijsheid dat zij in Mijn Hart geopend ziet. Ik benadruk: de ziel die haar moeilijkheden op de juiste wijze met Mij deelt, zal zelf de oplossing zien die Ik als Meesteres van de Voorzienigheid voor haar heb bereid. Zij zal het zien, in de mate waarin zij haar moeilijkheden loslaat en erop vertrouwt dat Ik in het verborgene haar leefwereld beïnvloed. Het enige wat Ik van een ziel bij de toewijding van een moeilijkheid verlang, is dat zij deze leidraad zou volgen: Toewijden – Vertrouwen – Loslaten – Openheid van hart en geest. Zeg de zielen dat zij mogen hopen op een wonder, doch er geen mogen verwachten. De betrachting van de gegeven leidraad is het ware kruis van verdienste. Wanneer de ziel hierin volhardt, zal zij verdiensten verwerven die een wonder haar niet zou geven”. (20 juli 2007) De bedoeling van het leven is niet, voor alles onmiddellijk oplossingen in de schoot geworpen te krijgen, doch wel deze oplossingen door eigen medewerking te helpen bekomen. Inderdaad, de ziel leeft niet voor zichzelf, zij leeft slechts om Gods Plannen en Werken te helpen voltooien. Om deze reden is het slechts nodig dat de ziel bereid is om de nodige beproevingen te doorstaan en dat zij voor het overige aanvaardt dat de oplossing voor haar problemen komt wanneer God dit nodig acht: tenslotte gaat het om Zijn Plannen en Werken. Oplossingen niet nastreven als een doel op zich doch als een middel om Gods Plannen en Werken te verwezenlijken, kan slechts gebeuren door al Uw beproevingen toe te wijden aan Maria, en intussen hard aan Uzelf te werken om Maria in staat te stellen om met méér recht en reden aan Uw verlangens tegemoet te komen voor zover Gods Gerechtigheid dit mogelijk of wenselijk maakt. Ik herhaal namelijk: in Uw leven gaat NIETS om Uw belangen, ALLES gaat om Gods belangen. Daarom is het bijvoorbeeld niet de zuiverste houding, op bedevaart te gaan om een probleem in Uw leven opgelost te krijgen. Op een waarlijk heilige wijze 3
296. “Ik heb de zielen gezegd dat zij hun toewijding zodanig moeten beleven dat zij alles met Mij delen, Mij bij alles betrekken, doch nog steeds door eigen inzet verdiensten moeten verwerven. Ik wil hierbij twee dingen duidelijk stellen: 1. Ik heb gezegd dat “een probleem afgeven aan Maria” niet betekent dat Ik het kruis voor de ziel moet dragen. Ik bedoel daarmee niet dat Mijn rol beperkt zal blijven tot louter toezicht. Laten de zielen niet vergeten dat Ik de Moeder van de Goddelijke Voorzienigheid ben. Wanneer een ziel een probleem met Mij deelt, zijn twee ontwikkelingen mogelijk: ofwel bekom Ikzelf haar daadwerkelijk de genade van een totale oplossing, ofwel zet Ik krachten in werking waaruit situaties kunnen ontstaan die gelden als tekenen voor de ziel, waardoor zij kunnen weten of voelen dat het ogenblik gekomen is om een bepaalde stap te zetten. Zo begeleid Ik zielen naar de oplossing voor hun problemen. Zij moeten hierbij een grote openheid ontwikkelen en met wijsheid en geduld tewerk gaan, want sommige gebeurtenissen zijn geen Hemelse tekenen doch wereldse valstrikken. Precies daarom is ware toewijding: elke situatie, gebeurtenis of gesteldheid met Mij delen, en vanaf dat ogenblik in volhardend gebed en met geduld en vertrouwen openstaan voor de nodige veranderingen, en de wegen aanvaarden die zich aandienen om tot die veranderingen te komen. Hoe intenser de ziel op Mij gericht leeft, des te trefzekerder zullen haar handelingen tot oplossing van haar moeilijkheden worden, want de ziel zal ervaren dat zij in alle rust als door een onzichtbare hand naar de oplossing wordt geleid. De aanvaarding van de weg naar de oplossing is dan het ware kruis, de ware inspanning en de ware verdienste van de ziel. Ziehier het belang van het betrachten van een gesteldheid van aanhoudend gebed en innerlijke vrede. 2. Wanneer Ik zeg dat de ziel uiteindelijk zelf de laatste stap zal moeten zetten, bedoel Ik hiermee evenmin dat zij haar probleem moet vasthouden, wel integendeel. Zij moet het met Mij delen door het te begraven in de grond van Mijn Hart en er niet meer naar om te kijken. Hoe kan zij zelf tot een uiteindelijke oplossing komen? Doordat Ik haar des te gemakkelijker naar de oplossing kan leiden naarmate zij het probleem uit haar denkwereld verwijdert. Ziehier de gouden regel: 1) de ziel ervaart een moeilijkheid; 2) zij wijdt de moeilijkheid aan Mij toe; 3) zij beschouwt de moeilijkheid als reeds opgelost, en vermijdt daardoor, er verder nog aan te denken;
door te zoeken naar effen paden. De effen paden zijn deze welke reeds zijn platgetrapt door de gewoonten, die zo vaak geïnfecteerd zijn door duisternis. Het ware Licht schijnt in zijn meest loutere vorm over de landschappen die door de oppervlakkig levende ziel gemeden worden: waar de duisternis van de wereld zich niet waagt, daar heerst Gods Licht. Zielen, wees niet bevreesd voor de uitdaging om boven jullie zelf uit te stijgen. Werp jullie totaal voor Mij neer, opdat Ik jullie de wapens en de uitrusting kan bereiden voor de ontdekkingsreis doorheen de diepten van de ziel, waar de kiem van de heiligheid wacht om bevrijd te worden en open te bloeien. Beleef jullie toewijding aan Mij totaal. De weg heb Ik jullie getoond in al Mijn woorden en richtlijnen”. (18 oktober 2007) De ziel is het grootste wonder van Gods schepping. Zij is zo complex opgebouwd en zo wonderbaar voorzien van de sturende krachten van Gods Wijsheid, dat zij letterlijk iets Goddelijks in zich draagt. Dit “iets Goddelijks” is de kiem van de heiligheid. Wanneer deze tot volle ontwikkeling kan komen, bloeit de ziel open tot een paradijselijk landschap dat zelfs de engelen in verrukking brengt. Bij Maria heeft dit proces zich tot in de uiterste volmaaktheid voltrokken. U zou Uw ziel kunnen beschouwen als iets dat bestaat uit duizenden lagen. Hoe méér van deze lagen U begint te verkennen, te doorgronden en tot volle ontplooiïng te brengen, des te hoger is de ontwikkeling die Uw vermogens en gaven zullen doormaken, en des te hoger de vlucht van Uw spirituele groei. Indien U blijft terugvallen in oude gewoonten, niet los kunt komen van wereldse banden en gehechtheden, en voorrang blijft geven aan de noden van Uw lichaam, zullen Uw hogere vermogens (de dieper liggende lagen van Uw ziel) U niet bekend worden. U kunt dan ook hun schoonheden, heerlijkheden en ongekende mogelijkheden voor contact met het verhevene, het Goddelijke, niet tot nut maken, noch voor Uzelf noch voor Gods Plannen en Werken ten bate van de hele schepping. God verlangt zozeer dat zielen hun hogere vermogens (hun diepere lagen) aanboren en tot volle ontwikkeling leren brengen, opdat alle mogelijkheden die Hij in alle zielen heeft gelegd, samen voor een explosie van Licht in de schepping zouden kunnen zorgen. Dit is waarlijk het Rijk Gods op aarde: de volle verwezenlijking van de heiligheid in zoveel mogelijk zielen. Om aan de voorbereiding van deze “explosie van Licht” mee te werken, moet U de moed en de liefde opbrengen om Uw eigen grenzen voortdurend te verleggen. De totale toewijding aan Maria is de gouden weg naar dit wonder der wonderen.
4) doordat de ziel de moeilijkheid uit haar geest loslaat, stelt zij jegens Mij een akte van vertrouwen en overgave, en kan Ik in haar hart een opening vinden die zij nodig heeft om in alle vrijheid en onbevangenheid de ware tekenen voor een oplossing te leren zien. Zolang de ziel haar probleem blijft beredeneren of er haar hele gedrag door laat 2
87
Copyright 2008: Deze heilige boodschappen zijn een vrije publicatie. Daarom werd door Myriam van Nazareth toegestaan, kopieën te maken onder voorwaarde dat de tekst op geen enkele manier wordt veranderd en alleen mag doorgeven worden zonder financieel gewin.
DE BOOMGAARD VAN MARIA Hemelse Vruchten voor de Zielen van de Laatste Tijden
Apostolat Postfach 50 15 59
Uittreksels uit de Openbaringen van MARIA
D-50975 Köln
als
e-mail:
[email protected]
MEESTERES VAN DE ZIELEN © Copyright 2008: "Myriam van Nazareth"
aangevuld met onderrichtingen
Verdere teksten: www.myriam-van-nazareth.net
gegeven door de Allerheiligste Maagd Maria aan
“Myriam van Nazareth” (pseud.)
Deel 4 Dit geschrift wordt aan de christenen van de Laatste Tijden voorgesteld als een bron van geloofsverdieping en van onderrichting in vele vergeten of totnogtoe onbekende Waarheden uit de “Wetenschap van het Goddelijk Leven” 13.07.2008
88