Informatie: Inhoud 1. de eerste formaliteiten a. overlijdensaangifte bij het gemeentebestuur b. aangifte bij andere instanties c. de laatste rustplaats, nieuwe wetgeving en crematie d. donorschap 2. Hoe moet het nu financieel verder? a. Inleiding b. Blokkeren en vrijgeven van de tegoeden en safes bij een bank c. Wanneer worden deze gedeblokkeerd d. Wat kan nog betaald worden? e. Fiscaal aspect f. Burgerlijk recht g. Financiële regeling op korte termijn h. Financiële regeling op lange termijn voor de weduwe i. Financiële regeling op lange termijn voor de weduwnaar j. De (minderjarige) kinderen van de overledene k. Vergoeding wegens overlijden tengevolge van arbeidsongeval l. Vergoeding wegens overlijden tengevolge van beroepsziekte m. Vergoeding van de levensverzekering n. Afbetaling van een huis 3. Wegwijs in het erfrecht a. Inleiding tot het erfrecht b. Een testament en waar vindt u het testament? c. Aanvaarden van de erfenis 4. De aangifte van de nalatenschap a. Inleiding b. Wat is een aangifte van een nalatenschap? c. Aangiftetermijn d. Vorm een kosten e. Inhoud f. Nauwkeurige opgave van de baten en de lasten, activa en passiva g. De factuur van de begrafenisondernemer h. Overige passiva 5. de successierechten a. waarop worden successierechten geheven? b. waarop worden rechten van overgang geheven? c. Tariefwijze van heffing d. Vrijstellingen en verminderingen e. Verminderingen voor kinderen onder de 21 jaar f. Betalingen g. Teruggave h. Conclusie
i. Vermogensplanning j. Zelfstandigen en vennootschappen 6. Diverse problemen a. Inleiding b. Identiteitskaart c. Inschrijving als weduwe (weduwnaar) d. Auto e. Huishuur f. De huurder overlijdt g. De verhuurder overlijdt h. Huurprijsvermindering i. Andere contracten e.d. 7. Huishoudelijke problemen a. Inleiding b. Wie doet het huishouden c. Kinderopvang d. Gezinshulp e. Situatie met minderjarige kinderen 8. Varia a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Stervensbegeleiding Ispahan Recht op verlof voor stervensbegeleiding Omkadering van de afscheidsplechtigheid, religieus of niet Slachtofferhulp Uitvaartpolissen De kapitaalverzekering De diensten- of naturaverzekering Hoeveel kost zo’n polis?
9. Tot slot a. Inleiding en afsluiting b. Veel gestelde vragen bij én over een uitvaart Algemene adres- en telefoonregister van nuttige adressen
1. De eerste formaliteiten: 1.a.
Overlijdensaangifte bij het gemeentebestuur
De overlijdensaangifte, die door ons voor u wordt verzorgd, gebeurt in de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. De ambtenaar van deze gemeente verwittigt dan de Burgerlijke Stand van de woonplaats van de overledene. Deze aangifte moet zo snel mogelijk gebeuren omdat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand zijn toestemming moet geven voor het begraven of cremeren. De benodigde documenten voor deze aangifte: • • • • •
Het attest van overlijden ingevuld door de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld; de identiteitskaart van de overledene; het eventuele rijbewijs van de overledene; het trouwboekje van de overledene (indien niet gehuwd: het trouwboekje van de ouders); eventuele kiesbrieven.
Bij deze aangifte krijgt men gewoonlijk (verschillend van gemeente tot gemeente) 3 uittreksels van overlijden die u nodig heeft voor de aangifte van de nalatenschap bij de fiscus (successierechten), de bank, het ziekenfonds, de vakbond, de werkgever of eventuele verzekeringen. Kortwerkverletattesten. Meestal aanvaardt men een kopie van een uittreksel uit de overlijdensakte, anders kan uw begrafenisondernemer er voor zorgen. Wie krijgt er nu kortwerkverlet? het overlijden van
Wettelijk aantal dagen kortwerkverlet
een kind, echtgeno(o)t(e
3 dagen tussen overlijden en de begrafenis
broer, zus, kleinkind, grootvader,
2 dagen tussen overlijden en de begrafenis
grootmoeder inwonend Broer, zus, kleinkind, grootvader,
1 dag op datum van de begrafenis
grootmoeder niet inwonend
De regel is dat men het verlet effectief gebruikt voor het doel waartoe het is toegestaan en het loon wordt alleen doorbetaald indien de werknemer die dag ook inderdaad gewerkt zou hebben. Als men geen recht heeft op kort verlet kan men soms verlof vragen om dringende redenen, bijvoorbeeld om familiale redenen. Dit verlet mag niet langer duren dan 10 dagen per jaar en is niet betaald.
Het spreekt voor zich dat de werkgever zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld dient te worden. Overleg en samenspraak tussen werknemer en werkgever zal hierbij de beste leidraad zijn.
1. b. Aangifte bij andere instanties •
Kennisgeving aan de werkgever
Indien de overledene werknemer was, stel dan onmiddellijk de werkgever op de hoogte. Controleer of alle lonen, wedden, vakantiegelden, allerhande vergoedingen en dergelijke werden uitbetaald. Het vakantiegeld wordt berekend in verhouding tot de periode waarin gewerkt werd én tot het loon. Was de overledene een bediende, dan betaalt de werkgever het vakantiegeld uit. Was de overledene een arbeider, dan gebeurt de uitbetaling door het vakantiefonds waarbij de werkgever is aangesloten. Sommige werkgevers kennen vergoedingen toe (een tegemoetkoming voor o.m. de begrafeniskosten) aan de nabestaanden van de overledene. Informeer bij de werkgever of dit het geval is. Was de overledene bijvoorbeeld een rijksambtenaar dan kan zo’n tegemoetkoming oplopen tot 1556 €. De hoogte van het bedrag wordt bepaald aan de hand van diverse factoren, o.a. de hoogte van het laatst ontvangen bruto maandbedrag van het rustpensioen. Informeer ernaar. •
Kennisgeving aan de vakbond
De meeste vakbonden voorzien ook in een tegemoetkoming in de begrafeniskosten. Informeer hiervoor bij uw vakbond. •
Kennisgeving aan het kinderbijslagfonds
Indien de overledene nog kinderen ten laste had, breng dan het kinderbijslagfonds op de hoogte door middel van de overlijdensakte. De kinderbijslag wordt dan verhoogd. •
Kennisgeving aan de verzekeringsmaatschappij
Indien de overledene een levensverzekering had met recht op kapitaal voor nabestaanden, breng dan deze maatschappij op de hoogte door middel van een uittreksel uit de overlijdensakte. Had de overledene een uitvaartpolis afgesloten, breng dan onmiddellijk de verzekeringsmaatschappij op de hoogte. (vooraleer verdere schikkingen te treffen voor de uitvaart) •
Kennisgeving aan de financiële instellingen
Indien de overledene een rekening of een lening had bij een financiële instelling, breng die dan op de hoogte. Indien de overledene een lening was
aangegaan, gaat u het beste na of deze gewaarborgd is door een schuldsaldoverzekering. Is dat het geval en is die verzekering voor het nog uitstaande bedrag van de lening op het hoofd van de overledene afgesloten, dan kunnen de aflossingen worden stopgezet. Informeer daarvoor bij de financiële instellingen én de verzekeraar. Opgelet: gedomicilieerde betalingen bij de bank worden stopgezet. U moet een nieuw formulier tot domiciliëring invullen als de betalingen in de toekomst automatisch moeten doorlopen. •
Kennisgeving aan het ziekenfonds
Meestal keert het ziekenfonds een vergoeding uit aan degene die de begrafeniskosten betaalde. U moet daarvoor de siskaart, een uittreksel uit de overlijdensakte en een kopie van de begrafenisfactuur, door ons voor voldaan afgetekend, meenemen. Zowel voor de man als voor de vrouw wordt er een vast bedrag uitgekeerd, dat geen rekening houdt met de gemaakte kosten. De wettelijke begrafenisvergoeding bedraagt op dit ogenblik 149 €. Ze wordt uitgekeerd aan pensioengerechtigden, loontrekkenden in privédienst of rechthebbenden op een invaliditeitsvergoeding. Werknemers uit de privé sector en zelfstandigen dienen zich te wenden tot het ziekenfonds. Staatsbeambten dienen zich te wenden tot het Ministerie van Financiën, Dienst der overlijdensvergoedingen, Jan Jacobsplein 10, 1000 Brussel. Deze dienst zal u vervolgens informeren welke documenten zij wenst. Daarnaast dient het ziekenfonds verwittigd te worden. Indien de aanvrager van de vergoeding en de overledene geen familie zijn tot in de derde graad, dan dient een bewijs van samenwoonst aangevraagd te worden op de dienst bevolking van het gemeentehuis. •
Kennisgeving aan de verhuurder
Indien de overledene huurder was, gaan zijn rechten en plichten op zijn erfgenamen over. Hetzelfde geldt trouwens bij het overlijden van de verhuurder. De huur loopt dus gewoon door. Kijk in elk geval het huurcontract na op een dergelijke clausule in verband met de beëindiging van het contract bij overlijden van de huurder of verhuurder. •
Kennisgeving aan de diverse instellingen
Indien het abonnement van o.m. Belgacom (telefoon), Electrabel (energie), Pidpa (water) op naam van de overledene stond, breng dan die instellingen op de hoogte zodat voortaan de rekeningen bijvoorbeeld op naam van de
overlevende nabestaande(n) worden gesteld. Ook is het verstandig de Post op de hoogte te brengen. De adressen van Belgacom, electriciteitsleverancier(s), Pidpa en de Post van Antwerpen kunt u vinden bij de lijst van nuttige adressen. •
Kennisgeving in verband met de overlevingspensioen
De weduwe/weduwnaar van een overleden werknemer/werkneemster (arbeider, bediende) of een overleden zelfstandige, kan onder bepaalde voorwaarden op een overlevingspensioen aanspraak maken. Informeer hiervoor bij het gemeentebestuur. Het adres van het Ministerie van Financiën, dienst pensioenen kunt u terugvinden bij de lijst van nuttige adressen. •
Kennisgeving in geval van overlijden aan een arbeidsongeval of een beroepsziekte
Indien uw familielid overleed tengevolge van een ongeval op het werk of op de weg van of naar zijn werk, dan is er recht op een vergoeding. De volgende vergoedingen zijn voorzien: 1. een begrafenisvergoeding; 2. een levenslange rente aan de overlevende echtgeno(o)t(e); 3. een rente voor de kinderen tenminste tot hun 18de jaar én zolang zij gerechtigd zijn op kinderbijslag; 4. een rente voor de ouders, indien zij rechtstreeks voordeel haalden uit het loon van de overledene. U dient zich hiervoor te wenden tot het Fonds van Arbeidsongevallen. Zij helpen de nabestaanden om hun rechten te onderzoeken en te doen gelden indien uw familielid is overleden tengevolge van een arbeidsongeval. Indien het overlijden het gevolg is van een erkende beroepsziekte, kan het Fonds voor Beroepsziekten de volgende vergoedingen uitbetalen: 1. een begrafenisvergoeding; 2. een rente voor de rechthebbenden. U dient zich hiervoor te wenden tot het Fonds voor Beroepsziekten. De adressen van de Fondsen van Arbeidsongevallen en Beroepsziekten kunt u terugvinden bij de lijst van nuttige adressen. Dit fonds dient verwittigd te worden door middel van een uittreksel uit de overlijdensakte.
Bij oud-strijders, oorlogsinvaliden en –slachtoffers kan men informatie inwinnen over eventuele tegemoetkomingen bij de volgende instanties: -
de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen, of; het Nationaal werk voor Oorlogsinvaliden, of; het Nationaal werk voor Oorlogsslachtoffers.
Al deze instanties dienen verwittigd te worden door middel van een uittreksel uit de overlijdensakte. 1.c.
De laatste rustplaats
De huidige regelgeving in verband met de laatste rustplaats voorziet in volgende mogelijkheden: -
de begraving van de overledene in volle grond met of zonder concessie; na crematie de bewaring van de urn in het columbarium van een gemeentelijke begraafplaats; na crematie de verstrooiing van de as op de verstrooiingsweide van een gemeentelijke begraafplaats; na crematie de begraving van de as op een gemeentelijke begraafplaats; na crematie de verzinking (verstrooiing) van de as op zee, binnen de territoriale wateren;
Bovendien voorziet, doch mits naleving van specifieke wettelijke vereisten (zie hierna beschreven), de regelgeving in de mogelijkheid om: -
na crematie de verstrooiing van de as buiten de ommuring van de gemeentelijke begraafplaats of de territoriale wateren, doch niet op openbare domeinen; na crematie de bewaring van de as thuis; na crematie de begraving van de as buiten de ommuring van de gemeentelijke begraafplaats.
Specifieke wettelijke vereisten: Voor wat betreft de verstrooiing, de bewaring of de begraving van de as buiten de muren van de gemeentelijke begraafplaats of de territoriale wateren, dient de persoon die dat wenst, voor overlijden, zelf hiervoor een verklaring te schrijven of mits unaniem akkoord van de erfgenamen in de 1e graad. Bovendien dient de eigenaar van het onroerend goed (plaats = bestemming van de as) een schriftelijke toestemming te geven. Hetgeen in geval van huur van onroerende goederen wel eens voor problemen kan zorgen.
Wat kan begrafenissen Peeraer – Dexters hierin voor u betekenen? -
wij bieden hulp in de opstelling van de nodige wilsbeschikking (die de wet van u verlangt) wij dragen zorg voor de nodige contracten en toestemmingen voor begraving of verstrooiing op eigendommen anders dan de gemeentelijke begraafplaats (privé eigendommen)
Ons beroepsgeheim staat uiteraard borg voor de discretie van deze maatregelen. Wenst u en/of uw echtgeno(o)t(e) begraven te worden in volle grond, dan moet u zich voor het overlijden wenden tot de Burgerlijke Stand van uw gemeente. Het gemeentebestuur kan dan uw wensen op voorhand vastleggen in de vorm van een wilsbeschikking. Ook als u uitdrukkelijk wenst gecremeerd te worden na overlijden, kunt u dit vast laten leggen bij uw gemeentebestuur middels een wilsbeschikking en/of de wijze van geloofsovertuiging. U bent dan zeker dat uw wens zal worden uitgevoerd. Let wel, deze wilsbeschikking is persoonlijk en dus niet openbaar. Het kan dus voorkomen dat uw partner, of ieder meerderjarige persoon waar u de uitvaart voor regelt, dit heeft laten vastleggen zonder dat u hiervan op de hoogte bent. Als begrafenisondernemer informeren wij altijd eerst bij het gemeentebestuur of er een dergelijke wilsbeschikking is. Deze wilsbeschikking dient altijd (wettelijk) gerespecteerd te worden, ongeacht wat de nabestaanden (anders) beslissen. Als er gekozen wordt voor begraving bent u in principe vrij in de keuze van de begraafplaats. Deze hoeft dus niet noodzakelijk te liggen in uw woonplaats, of de plaats waar men sterft. Wel is zo dat u als inwoner van de gemeente waar u woont (uw domicilie heeft) recht hebt op een gratis plek op een gemeentelijke begraafplaats van deze gemeente. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand wijst dan wel deze plaats toe. Hierin heeft u dus geen vrije keuze. Als u of uw nabestaanden kiezen voor een begraafplaats buiten uw woonplaats zullen de meeste gemeenten hiervoor een tarief aanrekenen. Dit tarief verschilt sterk per gemeente daar zij dit bedrag zelf mogen bepalen. Als u hieromtrent vragen heeft kunnen wij u op voorhand informeren over de mogelijkheden en eventuele kosten hiervan. Crematie en een woordje geschiedenis Het aantal crematies in België is sterk toegenomen na de uitspraak van het Vaticaan dat lijkverbranding toeliet na het Tweede Vaticaans Concilie in 19621965. In België is crematie toegestaan sinds 1932. In 1933 werd het crematorium van Ukkel opgericht. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand eiste toen nog een eigenhandig geschreven laatste wilsbeschikking voor de toelating tot cremeren werd verstrekt. De hele procedure was afremmend ingewikkeld. Tot 1978, het bouwjaar van het crematorium van Luik, blijft Ukkel
het enige Belgische crematorium. Pas in de loop van de jaren zeventig wordt crematie niet meer als marginaal beschouwd, mede door het feit dat de wet van 20 juli 1971 crematie en begraving als evenwaardig beschouwt. Momenteel zijn er 10 crematoria in België: Ukkel, Luik, Antwerpen, Brugge Lochristi, Charleroi, Mons, Vilvoorde, Hasselt en Turnhout. In de huidige crematoria wordt iedere filosofische of religieuze overtuiging volledig geëerbiedigd. Het respect voor de overledene komt op de eerste plaats. In België wordt vandaag ongeveer één derde van de overledenen gecremeerd. In de grootsteden is dat zelfs meer dan de helft van de bevolking. Zoals eerder genoemd kunt u nu reeds uw wens kenbaar maken op de Dienst bevolking van uw gemeente. Hier registreert men dit op uw persoonlijke fiche, zodat na overlijden, uw laatste wilsbeschikking kan worden uitgevoerd, zelfs indien de familieleden hiervan niet op de hoogte zijn. Ingeval dat u, als nabestaande van een overledene, moet bepalen welke vorm er gekozen wordt, doet u dit in overleg met ons. Wij zullen de nodige formaliteiten voor u regelen. Sommige nabestaanden hebben bezwaar tegen het verstrooien van de as op de strooiweide of een andere plek omdat ze dan geen vaste plaats hebben om naar terug te keren en daar in gedachte bij de overledene te verwijlen. Om deze redenen vindt men bij heel wat begraafplaatsen tegenwoordig de zogenoemde gedenkzuilen. Hierop wordt, op verzoek van de nabestaanden, een plaatje bevestigd met de naam van de overledene erop. De kosten hiervan zijn gering. Als resultaat van de technische kant van de crematie, blijft na verstrooiing een vuurvaste steentje (met een identificatienummer van de assen) over. Wij overhandigen dit steentje kosteloos aan de nabestaanden als een kleine emotionele houvast… het laatste dat bij hun dierbare overledene is geweest. Tot slot is het zo dat in geval van crematie er altijd een tweede arts ter plekke moeten komen om nogmaals het overlijden vast te stellen. Men noemt dit in de volksmond, de zogenaamde “wetsdokter”, doch het betreft een beëdigd geneesheer. Hij wordt aangesteld door het gemeentebestuur van de plaats van overlijden. Deze laatste stelt (nogmaals) vast dat het om een natuurlijk overlijden gaat, bevestigt de bevindingen van de behandeld geneesheer en geeft zijn toestemming tot crematie. Men sluit daar bijvoorbeeld verdachte overlijdens mee uit. Na crematie is er immers niets meer te herleiden omtrent de doodsoorzaak. Deze beëdigde geneesheer heeft 24u de tijd om dit te doen. Voor die tijd mag in principe het lichaam niet vervoerd worden, of dit moet binnen de gemeente zijn. In praktijk betekent dit dat wij als begrafenisondernemer een overledene pas kunnen overbrengen van bijvoorbeeld het ziekenhuis in Leuven naar ons funerarium in Berchem, nadat de beëdigd geneesheer het overlijden heeft vastgesteld. Vroeger was het gebruikelijk dat men grafconcessies kon “kopen” (zie eerdere uitleg). Meestal met een bepaalde duur; 25 of 30 jaar. Ook de wetgever heeft gerealiseerd dat “eeuwig” wel erg lang is en dat de wetgeving omtrent de begraafplaatsen en het hernieuwen van concessies veel complicaties met zich kunnen meebrengen. Uiteindelijk zijn begraafplaatsen zeer kostbaar en
ruimteverslindend. In veel ons omringende landen zijn begraafplaatsen door de gemeentes overgedragen aan bedrijfsmatige beheerders. Verleende een gemeente lange of zelfs eeuwigdurende concessies, blokkeerde men grote delen kostbare grond van de gemeente voor tientallen of zelfs honderden jaren. Dit heeft men dan ook bij wet afgeschaft. Ook gemeentes wensen te groeien en kunnen niet altijd voorzien in welke vorm of richting. Begraafplaatsen zouden de groei kunnen belemmeren of langere termijn. De gemeentes zijn thans vrij om hierin zelf een beleid te bepalen. Graven zonder concessie zijn in principe overgraafbaar na 10 jaar. Voor het begraven van de as of het bewaren van de urn in een columbarium zijn dezelfde regels van toepassing als voor het begraven. Voor de afdekplaten op de columbariummuur heeft iedere gemeente zijn eigen reglement, alhoewel de wetgever grondwettelijk heeft vastgelegd dat er geen onderscheid gemaakt mag worden tussen begraven of cremeren. Uiteraard informeren wij u over alle verschillende reglementen en toepassingen in uw gemeente, daarnaast verzorgen wij de afhandeling ervan. Regelmatig gebeurt het dat de familie verzoekt de crematie voor de kerkdienst of uitvaartplechtigheid plaats te laten hebben. In de dienst is dan de urn aanwezig in plaats van de kist met de overledene. De tijden veranderen, de gewoontes ook. 1. d. Donorschap Sedert de wet van 1986 wordt iedere Belg beschouwd als een potentiële kandidaat om na zijn/haar leven als donor van één of meerdere organen te fungeren. Hiertegen kan echter verzet aangetekend worden bij het gemeentebestuur waar men over de nodige formulieren beschikt. Indien u zich nadrukkelijk kandidaat wenst te stellen om als donor te fungeren kan dit ook op het gemeentebestuur gemeld worden, waarna akte wordt genomen van uw beslissing. Indien de overledene echter zelf geen van beide mogelijkheden heeft kenbaar gemaakt bij het gemeentebestuur, kan er nog steeds verzet aangetekend worden door de echtgeno(o)t(e) of verwanten in eerste graad. De mogelijkheid bestaat om, na overlijden, het lichaam ter beschikking te stellen voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Om deze beschikbaarstelling na overlijden mogelijk te maken dient de betrokkene daartoe zelf eigenhandig een laatste wilsbeschikking neer te schrijven, te dateren en zeker te ondertekenen. Dit testament moet dus niet noodzakelijk bij een notaris opgemaakt worden. Bij het overlijden moet men contact opnemen met de universitaire instelling en dit zo spoedig mogelijk. Er dient wel een aanvaardingsbewijs van de Universitaire Instelling gevoegd te worden. U dient er wel rekening mee te houden dat, indien u kort na het overlijden, een godsdienstige of burgerlijke plechtigheid wenst, deze zal plaatsvinden in afwezigheid van het lichaam. De kosten van de uitvaart vallen steeds ten laste van de familie. Uiteraard zullen wij u helpen om deze vragen op voorhand op te lossen.
Voor meer inlichtingen en praktische afspraken kunt u zich hiervoor wenden naar RUCA, Labo voor Anatomie en Embryologie. Het adres van het RUCA kunt u vinden in de lijst van nuttige adressen. 2. Hoe moet het nu financieel verder: 2.a.
Inleiding:
Het overlijden van een familielid kan de hele financiële huishouding ontredderen. Zeker wanneer het om de “kostwinner” gaat, of wanneer de overledene minderjarige kinderen achterlaat. Maar ook wanneer de nabestaanden financieel onafhankelijk zijn, dan zijn er nog tal van financiële zaken te regelen. 2.b.
Blokkeren en vrijgeven van de tegoeden en safes bij de financiële instellingen:
Bij het overlijden van één der echtgenoten zal de financiële instelling alle tegoeden (inclusief interest) én safes op naam van beide echtgenoten blokkeren. Alle door de overledene gegeven volmachten vervallen. Is men ongehuwd samenwonend dan worden enkel de tegoeden van de overledene geblokkeerd.
2.c.
Wanneer worden deze geblokkeerd?
Onmiddellijk na ontvangst van het bericht van overlijden, moet de financiële instelling de nodige maatregelen treffen. Deze kennisgeving van overlijden kan door iedereen gedaan worden, dus niet alleen door de familie, doch meestal ligt het initiatief bij de familie. 2.d. -
2.e.
Wat kan nog betaald worden? kosten zoals ziekenwagenvervoer, de dokters- en ziekenhuisrekeningen en begrafeniskosten mogen betaald worden tegen overlegging van de facturen; de kosten van energie (gas, electra, water), telefoon, de huishuur enz. mogen ook doorbetaald worden. Fiscaal aspect.
De financiële instelling zal de tegoeden van de overledene en diens echtgeno(o)t(e) pas vrijgeven nadat de akte van bekendheid is overhandigd aan de bank. Kleinere bedragen kunnen, afhankelijk van uw financiële instelling (raadpleeg uw bank) al vlugger vrijgegeven worden.
Evenzo wordt een safe pas vrijgegeven na inventarisatie door een bankbediende in aanwezigheid van de bevoegde ambtenaar van de belastingsadministratie en een familielid. Ongeacht het huwelijksstelsel zullen alle tegoeden en safes geblokkeerd worden. Bij een stelsel van scheiding van goederen zullen de tegoeden vrijgegeven worden aan de achterblijvende partner nadat de financiële instellingen aangifte hebben gedaan bij de successierechten, en na voorlegging van het huwelijkscontract. Wonen de erfgenamen in het buitenland dan duurt de procedure langer. De bank moet op toestemming van de fiscus wachten voor deblokkering van de rekeningen. De fiscus moet bepalen of er belastingen tot de successierechten betaald zijn. Het eventuele overschot kan dan pas vrijgegeven worden. Dit is om te voorkomen dat men tegoeden naar het buitenland sluist. 2.f.
Burgerrechtelijk aspect.
Aan wie mag de financiële instelling de tegoeden van haar overleden cliënt vrijgeven? De erfgerechtigden dienen aan de hand van bepaalde geloofwaardige documenten (de akte van bekendheid, een kopie van het blad uit het trouwboekje waar de kinderen in vermeld staan) te bewijzen dat zij erfgenamen zijn. Indien de tegoeden aanzienlijk zijn, zal voor het vrijgeven een “akte van bekendheid” moeten worden voorgelegd. Dit is een authentieke akte opgesteld door een notaris (minimaal 150 €) of bij de vrederechter (33€ tot 36€, afhankelijk van het aantal afschriften). In deze akte worden de rechthebbenden op de nalatenschap en hun rechten opgesomd. Voor tegoeden onder de 750 € aanvaarden sommige financiële instellingen ook wel een erfrechtverklaring afgeleverd door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. De erfgerechtigden doen er dus goed aan bij hun financiële instellingen te informeren welke documenten vereist zijn. Regelmatig wordt ook een kopie gevraagd van het blad uit het trouwboekje waarop de kinderen vermeld staan. De notaris kan als vereffenaar van de erfenis optreden. In dat geval kan hij het nodige doen om de gelden van de bankrekeningen en/of spaarboekjes vrij te maken. Hoe vlugger de financiële instelling in kennis gesteld wordt van het overlijden, des te vlugger zullen de tegoeden vrijgegeven kunnen worden. De adressen van het Vredegerecht kunt u terugvinden in de lijst van nuttige adressen. 2.g.
Financiële regeling op korte termijn.
Bij een overlijden zal er een aantal kosten die binnen een redelijke termijn betaald dienen te worden, waaronder al de kosten die met de begrafenis samenhangen.
Ons systeem van factureren, laat toe dat wij zullen trachten alle kosten die met de begrafenis te maken hebben voor de nabestaanden te betalen. Dit houdt in dat wij de eventuele kerkdienst, grond of columbariumconcessies, kosten voor crematie, kosten voor bloemstukken aan u zullen voorschieten om dit later te verrekenen op onze factuur. Een volledige toelichting van deze werkwijze vindt u bij “wijze van factureren”. Een aantal instanties keren een vergoeding uit waardoor u de begrafeniskosten (die u reeds betaald heeft) voor een deel terugontvangt; - de werkgever; - de vakbond; - het ziekenfonds; - Fonds arbeidsongevallen - Fonds beroepsziekten - Oud-strijders / oorlogsinvaliden - Eventuele verzekeringsmaatschappijen. Informeer bij deze instanties voor financiële regelingen op korte termijn. Anderzijds gaat het leven verder en men moet in het levensonderhoud kunnen voorzien in afwachting van een financiële regeling op langere termijn. Wanneer u recht hebt op sociale uitkeringen (weduwepensioen, wezengeld) doch in financiële moeilijkheden verkeert omdat deze uitkeringen op zich laten wachten, kunt u zich tot het O.C.M.W. wenden om (renteloze) voorschotten op die uitkeringen te ontvangen. Ontvangt u die voorschotten, dan moeten die later terugbetaald worden. Dit kan gebeuren, hetzij door de dienst die de sociale uitkeringen uit moest betalen en later deze voorschotten rechtstreeks terugbetaalt aan het O.C.M.W , hetzij door uzelf zodra u de achterstallen ontvangen heeft.
2.h.
Financiële regeling op lange termijn voor de weduwe.
Overlevingspensioen: De pensioenregeling is een ingewikkelde materie die afhangt van de beroepsloopbaan van de overledene én van de leeftijd van de weduwe. Ook de uitbetalende kas speelt een rol, want geen enkele pensioenkas hanteert dezelfde regeling. Het is onmogelijk hier in detail alle systemen uit te leggen. We beperken ons hier tot enkele algemene verwijzingen. De vrouw van wie de man overleden is, kan onder bepaalde voorwaarden een overlevingspensioen verkrijgen. Dit is een weduwepensioen voor de weduwe die niet over een eigen beroepsinkomen beschikt. Voor dit pensioen moet u in principe voldoen aan drie voorwaarden: - zelf niet werken ofwel minder verdienen dan het toegelaten bedrag;
-
ofwel minstens 45jaar oud zijn, ofwel minstens 1 kind ten laste hebben ofwel zelf minstens 66% gehandicapt zijn; minstens 1 jaar met de overledene gehuwd zijn geweest, behalve wanneer; o uit het huwelijk een kind geboren (eventueel postuum) o het overlijden te wijten is aan een ongeval overkomen na de datum van het huwelijk of werd veroorzaakt door een beroepsziekte; o op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste was waarvoor één der echtgenoten kinderbijslag ontving.
Wie moet de aanvraag doen? In principe moet de weduwe zelf de aanvraag doen. Wanneer de weduwe moeilijk zelf de aanvraag kan indienen, kan zij een familielid volmacht geven om in haar plaats die formaliteiten te vervullen. Waar moet u het pensioen aanvragen? Welke dienst bevoegd is hangt af van de beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot. We maken een onderscheid tussen de volgende situaties. Uw man was nog niet gepensioneerd. De sociale dienst van de gemeente waar u woont is bevoegd indien uw man werknemer, zelfstandige, werkloze of invalide was. Was uw echtgenoot daarentegen werkzaam bij een openbaar bestuur (staat, provincie, O.C.M.W., N.M.B.S.,…) dan dient u zich te wenden tot de personeelsdienst van dit bestuur. Was uw man enige jaren werkzaam in de privé-sector, dan dient u naar beide diensten te gaan. Uw man was reeds gepensioneerd: In dit geval dient u de pensioenkas, die het pensioen uitbetaalde, te verwittigen van het overlijden. Dit gebeurt door uw financiële instelling als het pensioen op een bankrekening gestort werd. Deze pensioenkas doet dan het nodige om uw weduwepensioen uit te betalen. Normaal krijgt u een drietal maanden voorschotten en wordt nadien het weduwepensioen betaald. Komt het pensioen van de Zuidertoren (zie strookje postassignatie) dan mag u het pensioen van die maand houden als uw echtgenoot overleed na de 15e van de
maand. Bij aangifte van het overlijden wordt de Rijksdienst voor Pensioenen (R.V.P. = Zuidertoren) verwittigd. Betaalde een andere kas (bijvoorbeeld het Ministerie van Financiën) het pensioen uit, dan dient u deze kas te verwittigen door haar een uittreksel uit de overlijdensakte te bezorgen. Kwam het pensioen van het Ministerie van Financiën en werd het pensioen van uw overleden echtgenoot via de bank gestort, dan zal het teveel verkregen pensioen automatisch teruggevraagd worden. U kan uw pensioen dan terugeisen met een formulier dat ter beschikking ligt op het gemeentehuis. Wanneer u zich tot de bevoegde dienst wendt om het overlevingspensioen aan te vragen, vergeet dan niet mee te nemen: - het trouwboekje; - de pensioenkaarten (wanneer u deze bezit); - pensioennummer(s); - naam & aansluitingsnummer van de pensioenkassen; - alle nuttige inlichtingen in verband met de beroepsloopbaan van uzelf en van uw echtgenoot. Het is bij de aanvraag niet nodig bewijzen te leveren. Mocht bij de afwerking van het dossier blijken dat zekere bewijzen ontbreken, zal men u er naar vragen. Denkt u aan de volgende opmerkingen: - hertrouwt een weduwe, dan verliest ze haar weduwepensioen; - sommige bedrijven kennen naast het wettelijke pensioen nog een bijkomend pensioen toe. (informeer daarvoor bij de personeelsdienst van de werkgever); - wanneer een lening werd aangegaan om een huis of een onroerend goed aan te kopen én daarbij een schuldsaldoverzekering werd afgesloten, dan wordt door deze verzekering de nog bestaande schuld (het overeengekomen deel ervan) betaald. (Om dit in orde te brengen dient u de maatschappij, vaak via de bank of via uw agent, op de hoogte te brengen van het overlijden. De maatschappij dient dan een uittreksel uit de overlijdensakte én een dokterattest – hetgeen de oorzaak van het overlijden aangeeft – te ontvangen.) Het adres van het Ministerie van Financiën, dienst pensioenen kunt u terugvinden in de lijst van nuttige adressen Vergoedingen wegens overlijden ten gevolge van een arbeidsongeval. Is uw echtgeno(o)t(e) tengevolge van een ongeval op haar/zijn werk overleden, of op weg van of naar het werk, dan kan u als weduw(e)(naar) normaal een levenslange jaarrente genieten. De jaarrente is in principe gelijk
aan 30% van het laatste jaarloon van uw echtgeno(o)t(e). De werkgever van uw echtgeno(o)t(e) moet het ongeval daartoe bij haar/zijn verzekeraar aangeven. Vergoedingen wegens overlijden ten gevolge van een beroepsziekte. Is uw echtgeno(o)t(e) overleden ten gevolge van een beroepsziekte, dan hebt u normaal recht op een levenslange jaarrente, die gelijk is aan 30% van het laatste jaarloon van uw echtgeno(o)t(e). Deze vergoeding dient u aan te vragen bij het Fonds voor Beroepsziekten. De adressen van het Fonds voor Arbeidsongevallen en het Fonds voor Beroepsziekten kunt u terugvinden in de lijst van nuttige adressen Vergoedingen van de levensverzekering. Wanneer uw echtgeno(o)t(e) een levensverzekering afsloot en u als begunstigde aanwees, dan moet u contact opnemen met de verzekeringsmaatschappij (eventueel via de agent of uw bank) om die vergoeding te verkrijgen. Deze maatschappij dient een uittreksel uit de overlijdensakte én een dokterattest (hetgeen de oorzaak van overlijden vermeldt) te ontvangen. Afbetaling van een huis. Wanneer een lening aangegaan werd om een huis of een ander onroerend goed aan te kopen en daarbij een schuldsaldoverzekering afgesloten werd ten gunste van de echtgeno(o)t(e), dan wordt door deze verzekering de nog bestaande schuld (minimaal voor het overeengekomen bedrag) betaald. Om dit in orde te brengen dient u het de verzekeringsmaatschappij, via de bank of agent, te verwittigen bij overlijden. 2.i.
Financiële regeling op lange termijn voor de weduwnaar.
In aanvulling op wat eerder gesteld i.v.m. financiële regeling voor de weduwe, kan de weduwnaar in sommige gevallen eveneens recht hebben op een overlevings-pensioen genieten. De weduwnaar die samen met zijn vrouw een gezinspensioen trok, zal in het vervolg slechts het pensioen van een alleenstaande ontvangen. Dit wordt automatisch in orde gebracht zodra de pensioenkas op de hoogte is gebracht van het overlijden van de vrouw. Er kan enige tijd overheen gaan voordat alles in orde is. Ondertussen ontvangt u voorschotten op uw pensioen. 2.j.
De (minderjarige) kinderen van de overledene.
Het principe van het wezengeld. Als één van de ouders overlijdt, ontstaat een recht op wezenbijslag voor elk kind dat gerechtigd is op kinderbijslag. Om deze wezenbijslag te kunnen genieten, moet de Kas voor Kinderbijslag waarbij de werkgever van de
overleden ouder aangesloten is, kennis krijgen van het overlijden. Hiertoe dient u deze kas een uittreksel van de overlijdensakte én een uittreksel van de geboorteakte van elk rechthebbende kind te overhandigen. Dit met vermelding van de naam en het aansluitingsnummer van de kas die tot op het ogenblik van overlijden het kindergeld uitbetaalde. Welke kas dient u te verwittigen om in aanmerking te komen voor deze wezenbijdrage? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet een onderscheid gemaakt worden, naargelang de werkgever van de overleden ouder. -
de werkgever was een Belgische firma: De aanvraag dient te gebeuren bij de kas waarbij de werkgever aangesloten is. De werkgever kan u die naam en het adres geven.
-
De werkgever was de Belgische staat: Deze wezenbijslag moet worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, dienst speciale rechten.
Het adres van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers kunt u terugvinden in de lijst van nuttige adressen -
De werkgever was een openbaar bestuur: De personeelsdienst van dit openbaar bestuur kan u de naam en adres van de kas bezorgen waarbij dit bestuur is aangesloten.
-
De werkgever was een buitenlandse firma: Indien de overledene eerder bij een Belgische firma gewerkt heeft, dient de aanvraag gericht te worden tot de kas waarbij zijn of haar (vroegere) Belgische werkgever aangesloten was. Heeft de overledene vroeger nooit een Belgische werkgever gewerkt, dan dient dit te gebeuren via de kas of een dergelijke instantie van de buitenlandse werkgever.
-
De overledene was zelfstandige: In dit geval moet de wezenbijslag aangevraagd worden bij de kas waarbij de ouder als zelfstandige aangesloten was, tenzij in het gezin van de overledene een loontrekkende (ouder of kind) achterblijft. Indien de overlevende ouder of een kind van de overledene loontrekkende is, dient het wezengeld aangevraagd te worden langs de kas waarbij de werkgever van deze loontrekkende aangesloten is.
-
De overledene oefende geen beroep uit: In dit geval moet de wezenbijslag aangevraagd worden bij de kas waar de overleden ouder of een kind van de overledene aangesloten is.
Belangrijke opmerking: Als de moeder van het kind, waarvoor men wezenbijslag ontvangt, hertrouwt of op één of andere manier met iemand onder hetzelfde dak gaat samenwonen én deze laatste over een eigen beroepsinkomen beschikt, dan vervalt het recht op wezengeld! Vergoeding wegens overlijden tengevolge van een arbeidsongeval: Is de ouder overleden tengevolge van een ongeval op het werk of een ongeval op weg naar het werk of van het werk naar huis, dan hebben de kinderen onder bepaalde voorwaarden recht op een jaarrente. Om deze jaarrente te kunnen genieten mag een kind niet ouder zijn dan 18 jaar (tenzij het op oudere leeftijd nog recht heeft op kinderbijslag). De jaarrente is per rechthebbend kind gelijk aan 15% van het laatste jaarloon van de overleden ouder. Zijn er meer dan drie kinderen, dan wordt toch slecht het maximum van 45% van het laatste jaarloon voor alle kinderen samen uitgekeerd. Om deze rente te kunnen ontvangen, dient de werkgever van de overleden ouder het ongeval bij zijn verzekering aan te geven. Vergoeding wegens overlijden tengevolge van een beroepsziekte: Is de ouder tengevolge van een erkende beroepsziekte overleden, dan hebben de kinderen onder bepaalde voorwaarden ook recht op een jaarrente. De voorwaarden voor deze jaarrente zijn gelijk aan de hierboven omschreven voorwaarden ingeval van een arbeidsongeval. Er dient een uittreksel uit de overlijdensakte gestuurd te worden naar het Fonds voor Beroepsziekten. Vergoeding van de levensverzekering: Als de overleden ouder een levensverzekering had afgesloten én de andere ouder eerder gestorven is of in het contract de kinderen als begunstigden werden aangewezen, dan trekken zij de vergoeding die overeengekomen is. om deze vergoeding te kunnen genieten moet men de verzekeringsmaatschappij een uittreksel uit de overlijdensakte én een doktersattest, dat de oorzaak van het overlijden aangeeft, bezorgen. Afbetaling van een huis: Wanneer een lening aangegaan werd om een huis of een andere onroerend goed aan te kopen én daarbij een schuldsaldoverzekering afgesloten werd uit hoofde van de overleden ouder, dan betaalt die verzekering (het overeengekomen deel van) de resterende schuld. 3. Wegwijs in het erfrecht 3.a.
Inleiding tot het erfrecht.
De wet van 14 mei 1981 heeft ons erfrecht drastisch gewijzigd. Waar vroeger de echtgenoot geen erfgenaam van zijn echtgenoot was (of omgekeerd: de echtgenote geen erfgename van haar echtgenoot) heeft de wet een erfrecht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) vastgelegd. Wat de langstlevende echtgeno(o)t(e) erft, hangt in grote mate af van zijn huwelijksvermogenstelsel (huwelijkscontract). In deze brochure kunnen wij alleen de hoofdlijnen aangeven van het wettelijk stelsel. Wie meer inlichtingen wenst kan zich het best richten tot een juridisch raadgever. De overledene laat kinderen na: De helft van het gemeenschappelijk vermogen is en blijft van de langstlevende echtgeno(o)t(e). De andere helft plus de eigen goederen van de erflater wordt de nalatenschap genoemd. Deze komt voor vruchtgebruik toe aan de langstlevende echtgeno(o)t(e) en voor de blote eigendom (dit is de volle eigendom verminderd met het vruchtgebruik) aan alle kinderen van de overledene, zowel huwelijkse als buitenhuwelijkse kinderen (stiefkinderen, die door de overledene niet werden geadopteerd, erven niets). De kinderen erven elk een gelijk deel van de nalatenschap (in blote eigendom). Wanneer beide ouders overleden zijn, erven zij elk een gelijk deel van de nalatenschap in volle eigendom. Als één van de kinderen overleden is, dan erven diens kinderen (de kleinkinderen dus) in de plaats. Het vruchtgebruik omvat geen eigendom maar enkel het recht om te gebruiken (bijvoorbeeld wonen in een huis) en inkomsten (uit bijvoorbeeld verhuur) te ontvangen en uit te geven. Pas wanneer de vruchtgebruiker overlijdt, wordt de ‘blote eigenaar’ ‘volle eigenaar’. De langstlevende echtgeno(o)t(e), kinderen en eventueel ‘ervende’ familieleden kunnen ook vragen het vruchtgebruik (met uitzondering van de gezinswoning waar de langstlevende echtgeno(o)t(e) in woont en de huisraad) om te zetten in bijvoorbeeld geld. Het geniet de voorkeur dit in onderlinge overeenstemming te laten gebeuren. In het andere geval moet de eiser naar de rechtbank stappen en dient er een “gedwongen openbare verkoop” te volgen met alle (vervelende) gevolgen vandien. De overledene laat broers en/of zusters en/of ouders na, echter geen kinderen: In dit geval erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) de hele huwelijksgemeenschap in volle eigendom én het vruchtgebruik over de eigen goederen van de overledene. De blote eigendom (dit is de volle eigendom verminderd met het vruchtgebruik) van de eigen goederen van de overledene komt toe aan de ouders en/of broers en zusters. De overledene laat noch kinderen, noch broers en/of zusters, noch ouders na: Als deze situatie zich voordoet, erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) de volle eigendom van de gehele gemeenschap (dit wil zeggen: de helft van de huwelijksgemeenschap én alle eigen goederen van de erflater). 3.b.
Een testament en waar vindt u het testament?
De mogelijkheid bestaat dat de overledene een testament gemaakt heeft. Er bestaan twee in de praktijk gebruikte soorten testamenten: het eigenhandig geschreven testament of het openbaar testament. Een eigenhandig geschreven testament moet volledig door de erflater zelf op een blad papier geschreven zijn. Er komt dus geen schrijfmachine of tekstverwerker bij te pas. Er mag in principe geen ander handschrift op voorkomen. Het moet duidelijk de intentie weergeven dat het om een testament gaat. De inhoud moet klaar zijn en duidelijk aangeven wie wat moet krijgen. Verder moet het testament gedateerd zijn en voorzien van een officiële handtekening. De erflater kan dit document thuis, in een kluis bij een bank of bij een notaris in bewaring geven. Een notaris kan uw eigenhandig geschreven testament in het Centraal Register der Laatste Wilsbeschikkingen laten inschrijven. Op die manier wordt het steeds teruggevonden. Let wel: het feit dat dit register niet op de hoogte is van het bestaan van een testament betekent nog niet dat er geen testament is. Mogelijk heeft de overledene het testament niet bij een notaris in bewaring gegeven, maar ergens verborgen. In dat geval zal u tussen zijn/haar persoonlijke documenten of elders moeten gaan zoeken. Als de nabestaanden een eigenhandig geschreven testament vinden, moeten ze dit zo vlug mogelijk overhandigen aan de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg of een notaris die dan verder stappen zal ondernemen. Het notarieel testament wordt opgesteld bij een notaris in aanwezigheid van twee getuigen. De notaris, de twee getuigen en de erflater ondertekenen het document. Het openbaar testament is veilig, gaat niet verloren, kan niet worden vervalst en zal met zekerheid worden uitgevoerd. Om het even welke reden kan de erflater de inhoud van het testament herroepen. Daar is ongeveer dezelfde procedure voor nodig als bij het opstellen hiervan. Indien u dus wilt weten of de overledene een (openbaar) testament gemaakt heeft, richt u zich het beste tot een juridisch raadgever. Deze kan bij het centraal register navragen of het testament gekend is en bij welke notaris/juridisch adviseur het berust. Informatie over testamenten kunt u verkrijgen bij het kantoor der Registratie en Domeinen van de geboorteplaats of woonplaats van de overledene, De Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, Het Centraal Register voor Testamenten (hier kunt u enkel inlichtingen bekomen over het bestaan van een testament via de notaris), en de kantoren der notarissen. De adressen van de Registratie en Domeinen, De Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, Het Centraal Register voor Testamenten en kan u vinden in de lijst van nuttige adressen. Bijzonder geval: Een testament bepaalt gewoonlijk wat er mee de goederen van de erflater moet gebeuren. Het is echter ook mogelijk dat het testament daarnaast, of uitsluitend, andere dingen regelt. Zo kan de testator (diegene die zijn wil te kennen geeft) bepalen: - wie hij of zij voogd voor zijn minderjarige kinderen aanwijst;
-
3.c. -
hoe hij of zij begraven wenst te worden (bijvoorbeeld dat hij of zij wel of niet in een familiegraf wenst begraven te worden, of dat hij of zij gecremeerd wenst te worden en wat er met de as moet gebeuren). Aanvaarden van de erfenis Aanvaarden:
Wie een erfenis aanvaardt, moet weten dat hij niet alleen de goederen van de erflater aanneemt maar ook de eventuele schulden. Een eerste belangrijke opmerking is dat u niets van de erfenis in gebruik mag nemen of verplaatsen. Wanneer u ook maar iets van de erfenis in gebruik zou nemen of verplaatsen, neemt men automatisch van u aan dat u de (hele) erfenis aanvaardt zoals zij is. Dit inclusief eventuele schulden. Voorkom latere problemen door alles op zijn plaats te laten en eerste onderzoek te doen. -
Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving:
De erfenis kunt u aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, dat wil zeggen dat u de erfenis slechts aanvaardt voor zover er iets overblijft nadat de schulden met de erfenis betaald werden. U moet zich hiervoor wenden tot de rechtbank van Eerste Aanleg van de woonplaats van de overledene. (raadpleeg uw juridisch adviseur) -
Verwerping van de nalatenschap:
U kan natuurlijk ook redenen hebben (en niet alleen financiële redenen) om de erfenis niet te aanvaarden. In dit geval dient u zich ook te wenden tot de Rechtbank van Eerste Aanleg van de woonplaats van de overledene. Het adres van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen kunt u vinden in de lijst van nuttige adressen 4. De aangifte van nalatenschap: 4.a.
Inleiding
De aangifte van de nalatenschap dient te gebeuren binnen de vijf maanden na het overlijden. Deze aangifte moet opgesteld worden op een formulier dat u kunt verkrijgen bij het kantoor voor Registratie en Domeinen. Dit formulier mag u zelf invullen. U kan het ook laten invullen door een notaris/juridisch adviseur die daarvoor een ereloon vraagt in verhouding tot de waarde van de nalatenschap. 4.b.
Wat is een aangifte van een nalatenschap?
Deze aangifte is een verplichting voor de erfgerechtigden om de ontvanger van de B.T.W., Registratie en Domeinen in staat te stellen het bedrag te
berekenen van de successierechten of rechten van overgang die elke erfgerechtigde voor zijn erfdeel verschuldigd is. Successierechten zijn verschuldigd op het netto-actief van de nalatenschap van een rijksinwoner (iemand die op het moment van overlijden in België zijn woonplaats had en/of er de zetel van zijn vermogen had gevestigd). 4.c.
Aangiftetermijn
De termijn waarbinnen de aangifte moet gebeuren, bedraagt: - vijf maanden vanaf de datum van het overlijden, wanneer de erflater in België overleden is; - zes maanden in geval van overlijden in een ander land van Europa; - zeven maanden in geval van overlijden buiten Europa. De directeurgeneraal van het Bestuur van de B.T.W., Registratie en Domeinen kan een verlenging van deze termijn toestaan op gegronde redenen, op voorwaarde dat de aanvraag voor verlenging voor het verstrijken van de eerste termijn wordt gedaan. De betaling dient te geschieden twee maanden na de vervaldatum waarbinnen de aangifte moet gebeuren. Later komen we hierop terug 4.d.
Vorm en kosten
De aangifte moet worden gedaan op een bijzonder formulier, dat op het registratiekantoor verkrijgbaar is. De kosten die met de aangifte gepaard gaan, komen ten laste van de erfgerechtigden en staan in verhouding tot wat zij uit de nalatenschap verkrijgen. 4.e.
inhoud
De aangifte moet de volgende vermeldingen bevatten: - de identiteit van de aangevers; - de identiteit van de overledene; - de nauwkeurige opgave van erfgenamen; - de identiteit van de uitgesloten erfgenamen; - de keuze van één woonplaats binnen het ambtsgebied van het kantoor van de aangifte; - het ophouden van vruchtgebruik of de overgang van de goederen; - schenkingen; - eventuele verzekering van roerende goederen; - het roerend actief en het onroerend actief; - het aannemelijk passief. Bovendien moet vermeld worden de eventuele schenkingen en verkopingen gedaan binnen drie jaar voor het overlijden. 4.f.
Nauwkeurige opgave van de baten de lasten, activa en passiva -
De activa:
In deze aangifte moet het bovengemelde één voor één opgesomd worden, met opgave van bedragen en geschatte waarden. De meubelen en inboedel van de overledene zullen geglobaliseerd worden. De waarde ervan, gekoppeld bij forfait aan de brandverzekeringspolis, zal ook moeten worden vermeld. Deze polis moet dus ook ter beschikking gehouden worden. Een geglobaliseerde omschrijving van kleren en goederen van persoonlijke aard met waarden wordt opgegeven. Liggende gelden, tegoeden op eventuele financiële rekeningen, spaarboekjes, aandelen, obligaties enz. moeten eveneens worden vermeld.
-
De passiva: 1. Alle kosten die met de begrafenis te maken hebben, zijn aftrekbaar. Onder deze kosten vallen o.m. De begrafeniskosten, inclusief de kosten van de eventuele kerkdiensten, grond of columbariumconcessies, eventuele crematiekosten, de kosten van de koffietafel, (de kosten van bloemstukken) en de kosten van de steenkapper. De factuur van de begrafenisondernemer Als uitvaartverzorger zien wij het als onze taak al deze kosten voor u te verzamelen en te betalen. Dit is een kosteloze service van ons voor uw gemak. Uiteindelijk is het verzorgen én het regelen van de diverse zaken, ook de financiële, een deel van ons beroep. Het is niet prettig als u, in deze vaak toch al moeilijke periode, zelf al deze instanties moet afgaan en/of moet gaan betalen. Daarnaast is het voor de aangifte van de successierechten makkelijker als u één overzichtelijke factuur heeft waarop alles vermeld staat. Derhalve wordt er niets vergeten op te nemen in de uiteindelijke aangifte bij de successierechten. Onze facturen zijn volledig gespecificeerd zodat u perfect kunt zien wat er betaald is namens u. Let wet: uit concurrentionele redenen hanteert niet iedere uitvaartverzorger onze werkwijze. Door het niet opnemen van deze “kosten aan derden”, maar uitsluitend de eigen diensten aan te rekenen, zal de factuur beduidend lager zijn dan van de collega’s die deze service wel verlenen. Het uiteindelijke bedrag wat de nabestaanden betalen voor de kosten van de uitvaart is gelijk, met dien verstande dat u als nabestaanden nadien alles zelf zult moeten aflopen om alle facturen te voldoen. Wij vinden onze oplossing geschikter en minder belastend voor de nabestaanden.
Daarnaast bestaat de kans dat de instanties waar u geen, danwel geen volledige rekening van krijgt, niet mogen worden opgenomen in de aanslag voor de successierechten. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van de uitvaartmis in de kerk, welke over het algemeen geen rekening schrijft. Deze kosten, welke aanzienlijk kunnen oplopen, zullen derhalve niet mogen worden afgetrokken van de activa. Diegenen die erven zullen dus meer successierechten moeten betalen. 2. Overige passiva Ook alle schulden op datum van overlijden zijn aftrekbaar. Hieronder verstaan we de nog niet betaalde kosten van de laatste ziekte, zoals doktersrekeningen, kosten die verschuldigd zijn aan het ziekenhuis, geneesmiddelen alsmede verschuldigde facturen voor uitgevoerde werken en diensten, belastingen, energie, kabeldistributie, telefoon enzovoorts. Kleding mag niet in mindering gebracht worden. Alle erfgenamen en legatarissen moeent de aangifte ondertekenen. Bij gebrek aan akkoord zullen sommige een afzonderlijke aangifte moeten indienen. Het is zeker niet aan te raden geen aangifte te doen, aangezien er dan er forfaitaire taxatie kan plaatsvinden. Men mag niet uit het oog verliezen dat een aangifte van een nalatenschap een document is van fiscale aard, dat, ook na ondertekening, geen akkoord inhoudt van de erfgenamen om op die wijze de erfenis effectief te gaan vereffenen en verdelen. In het wettelijk huwelijksstelsel van goederen bestaan er drie soorten goederen: 1. Het eigen vermogen van de man; 2. het eigen vermogen van de vrouw; 3. het gemeenschappelijk vermogen van de man en vrouw. Gewoonlijk wordt het gemeenschappelijk deel in twee helften verdeeld: de ene helft komt toe aan de overlevende echtgeno(o)t(e), de andere helft komt in de nalatenschap van de overledene. De nalatenschap bestaat dan uit het nettodeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen (de helft dus) en het nettobedrag van het eigen vermogen. In het stelsel van scheiding van goederen bestaan er slechts twee vermogens: 1. het eigen vermogen van de man; 2. het eigen vermogen van de vrouw. De nalatenschap bestaat dan uitsluitend uit het nettobedrag van het eigen vermogen van de overledene. Nochtans mag niet vergeten worden dat tussen de echtgenoten toch een onverdeeldheid kan bestaan (bijvoorbeeld een gezamenlijk gekocht goed). De onverdeelde goederen dienen eveneens in het nalatenschap opgenomen te worden tot beloop van het aandeel van de overledene. 5. de successierechten
5.a.
Waarop worden de successierechten (rijksinwoner) geheven?
Successierechten worden geheven op de nettowaarde (de activa verminderd met de passiva) van de totale nalatenschap van een rijksinwoner. 5.b.
Waarop worden rechten van overgang (nt.-rijksinwoner) geheven?
Rechten van overgang bij overlijden zijn verschuldigd op de brutowaarde (dus zonder aftrek van de schulden) van de onroerende goederen van een nietrijksinwoner. 5.c.
Tariefwijze van heffing
Er gelden verschillende tarieven al naargelang de overledene zijn laatste woonplaats had in Vlaanderen, Brussel of Wallonië. In tabel 1 en 2 worden enkel de Vlaamse tarieven weergegeven. De successierechten worden niet geheven op de totale massa van de nalatenschap, maar op het aandeel van elke erfgenaam afzonderlijk, behoudens in geval van vererving door derden (ander dan in rechte lijn of tussen broers en zusters of samenwonenden). Het tarief verschilt naargelang de graad van verwantschap tussen de overledene en de erfgerechtigde en van de omvang van het erfdeel; de tarieven stijgen progressief per schijf. Tabel 1: Successierechten in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden Schijf van de erfenis Tot 50.000 Vanaf 50.000 tot 250.000 Vanaf 250.000
Rechten in procenten 3% 9% 27%
Deze tarieven worden aangerekend enerzijds, op het aandeel in vererfde roerende goederen (verminderd met de kosten van de nalatenschap) en anderzijds, terug vanaf de laagste schijf, op het aandeel in vererfde onroerende goederen. De waarde van het erfdeel onroerend goed wordt enkel verminderd met de onkosten die uitdrukkelijk betrekking hebben op deze onroerende goederen. Als samenwonenden worden voor de wet beschouwd; zij die minstens één jaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren, of zij die een verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd bij de gemeente. In dit laatste geval vervalt het bewijs van de termijn van één jaar samenwonen. Tabel 2: successierechten in niet-rechte lijn Schijf van de erfenis Tot 50.000 Vanaf 50.000 tot 250.000
Broers en zusters 30% 55%
Overigen 45% 55%
Vanaf 250.000
65%
65%
Deze tarieven worden toegepast op de erfmassa, zonder onderscheid tussen roerend of onroerend. De erfgenamen in de categorie “overigen” worden belast op het totale erfdeel toekomende aan al de “overige erfgenamen”, waar de erfgenamen uit de categorie broers en zusters belast worden op het erfdeel dat hen elk individueel toekomt. 5.d.
Vrijstelling en verminderingen.
Het oude systeem van successierecht voorzag in een vrijstelling voor de eerste fiscale schijf van 12.500 €. Dit systeem is veranderd in een stelsel van verminderingen, dat afneemt naarmate het erfdeel in waarde toeneemt. In rechte lijn is een belastingkrediet voorzien, toepasselijk voor erfdelen die minder dan 50.000 € bedragen. Dit belastingskrediet, dat van het totale bedrag van successierechten wordt afgetrokken, bedraagt maximaal 500 €, indien het erfdeel 12.500 € of minder bedraagt, en 0 €, indien het erfdeel 50.000 € of meer bedraagt. Het correcte bedrag van vrijstelling wordt berekend aan de hand van de volgende formule. 500 € x (1 – erfdeel : 50.000 €) Voorbeeld van een vrijstelling: Een zoon erft 42.142 € van zijn vader. Het successierecht bedraagt 3% = 1.264 € te verminderen met de hierboven genoemde formule; (500 € x (1 – 42.142 € : 50.000 €) → 42.142 : 50.000 = 0.85 → 1 – 0.85 = 0.15 → 0.15 x 500 € = 75 € → 1264 € minus 75 € blijft 1189 € Ook in andere categorieën (tussen broers en zusters en derden), zijn verminderingen voorzien voor kleinere nalatenschappen. 5.e.
Vermindering voor kinderen onder de 21 jaar.
Kinderen jonger dan 21 jaar krijgen een vermindering van successierechten, ten bedrage van 75€ per vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben. Ten gunste van de overledene echtgeno(o)t(e) is een bijkomende vermindering voorzien, ten bedrage van de helft van de bijkomende vermindering, die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten.
5.f.
Betalingen
De betaling moet normaal gebeuren twee maanden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de aangifte. De wettelijke interest is van rechtswege verschuldigd in het geval van niet betaling binnen de wettelijke termijn. Bovendien kan nog een boete geheven worden gelijk aan 1/10 van de verschuldigde rechten, indien niet betaald werd binnen 15 dagen na betekening van een dwangbevel. In bepaalde gevallen kan men echter van de directeur-generaal van het Bestuur van B.T.W., Registratie en Domeinen een verlenging van de termijn of betalingsfaciliteiten verkrijgen. Zo kan de betaling van de successierechten verschuldigd op erfgoederen die voor een beroepswerkzaamheid gebruikt worden (het betreft hier in het bijzonder familiale ondernemingen) gespreid worden over een periode van 5 jaar op voorwaarde dat de toestemming van de directeur-generaal wordt verkregen en een zekere waarborg wordt gestort. Thans zijn er ook gunstmaatregelen in voege voor de vererving van familiale ondernemingen, wij adviseren u hiervoor contact op te nemen met uw notaris, juridisch adviseur en/of accountant (zie ook verder) 5.g.
Teruggave
Soms kan de teruggave van de ten onrechte betaalde successierechten verkregen worden, bijvoorbeeld bij een foutieve aangifte van een goed of van de graad van verwantschap. De teruggave moet gevraagd worden binnen 5 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin de vordering is ontstaan.
5.h.
Conclusie
Eén van de slotconclusies van het hoofdstuk successierechten is dat iedere situatie verschilt van de andere. Het meest aan te raden is u volledig te laten informeren door bijvoorbeeld een notaris of juridisch adviseur. Hij kan alle verschillende factoren van een nalatenschap beoordelen en tevens de correcte aangifte voor u verzorgen. 5.i.
Vermogensplanning
Een veel voorkomende situatie is dat men bij het overlijden van een familielid tot de vaststelling komt dat er een aantal financiële zaken misschien anders geregeld hadden moeten worden. Het feit dat men een dierbare heeft verloren is een ingrijpende gebeurtenis. Als de nabestaanden daarnaast ook een financiële last te dragen krijgen is dat dubbel triest. De basisregel is dat iedere burger zijn belastingen moet betalen én afdragen, dat hoort nu eenmaal bij onze samenleving en huidige maatschappij. Echter teveel belasting betalen wil niemand. In de meeste gevallen is een stukje “voorzorg” een eenvoudige methode om dit te voorkomen. In de huidige wet op successierechten zijn een
aantal regelingen opgenomen waarmee voorzorgsmaatregelen getroffen kunnen worden om uw nabestaanden een financieel draagbare nalatenschap te geven. Laat u niet afschikken door het woord “vermogensplanning”. Dit betekent niet alleen baargeld. Realiseert u zich dat “vermogen” voor de successierechten ook inhoudt; onroerende eigendommen persoonlijke bezittingen enz. 5.j.
Zelfstandigen en vennootschappen
Als u zelfstandig bent, hetzij met een éénmansbedrijf hetzij in een vennootschap, is uw bedrijf, of de aandelen daarin, ook een deel van de nalatenschap. U zult niets liever hebben dan dat uw kinderen, ofwel uw “zaakopvolgers” het bedrijf kunnen voortzetten zonder hierdoor in problemen te raken. Ook hiervoor zijn regelingen in de huidige wetgeving voorzien. Anderzijds kan de situatie zich zo voordoen dat één van uw kinderen reeds werkzaam is in uw bedrijf, wellicht al een geruime tijd. Bij de nalatenschap, waar ook uw aandelen en/of de waarde hiervan bijhoren, zult u willen voorkomen dat uw andere kinderen, die bijvoorbeeld niet in uw firma werkzaam zijn, niet bevoor- of benadeeld worden ten aanzien van degenen die wel werkzaam is in de firma zijn. Dit zijn wel degelijk vraagstukken om u eens op voorhand over te laten informeren. Het kan een heleboel vervelende familiaire situaties voorkomen. Juist deze vraagstukken zijn ook een stukje van uw huidige bedrijfsvoering. Ondernemen is toch vaak nadenken over toekomst? Informeer hierover eens vrijblijvend bij uw notaris, juridisch raadgever of accountant. Hij zal u perfect kunnen voorlichten wat thans de mogelijkheden zijn om uw opgebouwde bezittingen verantwoord achter te laten, mocht het ooit zover komen.
6. Diverse problemen 6.a
Inleiding
In de loop van het jaar zult u van allerlei instanties documenten en rekeningen ontvangen. Deze documenten en rekeningen kunnen onbelangrijk lijken wanneer wij nog overheerst worden door het verdriet om het verlies van de overledene. Nochtans zijn een aantal documenten niet zo onbelangrijk. 6.b.
Identiteitskaart
Indien de overledene uw echtgenote of echtgenoot is, moet u uw identiteitskaart laten wijzigen, zodat deze vermeldt dat u weduwnaar of weduwe bent. Hiertoe dient u zich te wenden tot de Dienst Bevolking van de gemeente. In sommige gemeenten wordt enkel een aantekening op de
achterzijde van uw huidige identiteitskaart gemaakt. In dit geval wordt dus geen nieuwe identiteitskaart verstrekt. 6.c.
Inschrijving als weduwe
Wanneer u zelf niet werkt is het belangrijk dat u zich bij het ziekenfonds als weduwe laat inschrijven. U moet dan een uittreksel uit de overlijdensakte voorleggen en het lidboekje van uw overleden echtgenoot. Ontvangt u later uw weduwepensioen, dan ontvangt u ook een attest dat bij uw ziekenfonds moet worden afgegeven. Wanneer u minder dan een zeker bedrag per jaar verdient, kunt u aanspraak maken op de verhoogde tussenkomst voor gezondheidszorgen. Vraag hieromtrent inlichtingen bij uw ziekenfonds. Geniet u deze verhoogde tussenkomst, dan kunt u tevens vermindering op het vervoer per spoor genieten. Deze verminderingskaart moet op een station van de N.M.B.S. aangevraagd worden. Vergeet hierbij uw lidboekje van het ziekenfonds niet mee te nemen. 6.d.
auto
Indien u de auto van de overledene verder wenst te gebruiken, verwittig dan (eventueel via de verzekeringsagent) de Dienst voor Wegvervoer. Indien u de auto van de overledene niet verder wenst te gebruiken, dan moet u binnen de twee maanden de officiële nummerplaat (op de achterzijde van de auto) terugsturen naar dezelfde dienst. Na enige tijd ontvangt u automatisch een bewijs van schrapping. Dit attest kunt u indienen bij de verzekeringsagent. Deze zal de verzekeringspolis van de auto met terugwerkende kracht stopzetten. 6.e.
huishuur
Tenzij anders in het huurcontract vermeld werd, neemt de huishuur geen einde door het overlijden van de huurder of de verhuurder. Wat betekent dit concreet?
6.f.
De huurder overlijdt
In dit geval mag de weduwe of de weduwnaar van de overleden huurder onder dezelfde voorwaarden de woning blijven bewonen. Is de huurder overleden en wenst niemand van de erfgenamen de woning te betrekken, dan dienen de erfgenamen de huur op te zeggen. Deze opzeg dient te gebeuren met een aangetekend schrijven. De opzegtermijn bedraagt normaal drie maanden. Het tijdstip waarop de huuropzeg ingaat wordt echter bepaald, hetzij door het huurcontract, hetzij
door de plaatselijke gebruiken (het contract kan ook beëindigd worden door een onderling akkoord tussen de erfgenamen en de eigenaar). Tijdens de opzegtermijn hebben de erfgenamen de tijd om de erfenis te verdelen en de woning te ontruimen. Het is altijd verstandig het akkoord tussen de erfgenamen en de eigenaar te laten bekrachtigen bij het Vredegerecht. Het is kosteloos en sluit problemen en/of betwistingen achteraf tussen de partijen uit. 6.g.
de verhuurder overlijdt
Overlijdt de eigenaar van de woning, dan hebben zijn erfgenamen het recht de huur op te zeggen, indien één van hen de woning wil bewonen. In dat geval dient de opzeg ook aangetekend te gebeuren en dienen de normale opzegtermijnen (contractueel of volgens de gebruiken) nageleefd te worden. Wensen de erfgenamen van de eigenaar de huishuur niet op te zeggen, dan dient de woning, verder onder dezelfde voorwaarden als voorheen verhuurd te worden. 6.h.
Huurprijsvermindering
Het kan zijn dat u een huurprijsvermindering kunt bekomen als weduwnaar of weduwe. Doe hiervoor navraag bij de betrokken diensten. In sommige (uitzonderlijke) omstandigheden kan de weduwe een huurprijsvermindering bekomen zo zij een huis van een privé-persoon huurt. Bepraat deze zaak eerst met de eigenaar. Gaat het echt niet anders, vraag dan inlichtingen op het Vredegerecht. Het adres van het Vredegerecht kunt u vinden in de lijst van de nuttige adressen 6.i.
Andere contracten en dergelijke
De mogelijkheid bestaat dat op het ogenblik van het overlijden er nog andere contracten of rekeningen bestonden. Of dit inderdaad het geval is dient u na te gaan in de persoonlijke papieren van de overledene. Wij denken daarbij aan: - verzekeringen (burgerlijke aansprakelijkheid, brand en/of autoverzekering e.d.); - kopen op afbetaling; (misschien kocht de overledene nog een tv, koelkast, auto of ander toestel op afbetaling en is dit nog niet volledig afbetaald. Bent u erfgenaam van dit toestel, dan doet u er goed aan deze schuld eerst verder te betalen om moeilijkheden te vermijden – in sommige afbetalingscontracten is een regeling opgenomen van kwijtschelding van de schuldsom bij overlijden. Lees zeker de voorwaarden van deze contracten eerst aandachtig. - Afsluiten van energie, telefoonaansluitingen zo de overledene alleenstaande was; - Belastingsaangifte, zo de overledene alleenstaande was, dient toch een belastingsaangifte voor het lopende jaar ingevuld te worden.
Belastingsvermindering is mogelijk als een ouder van minderjarige kinderen komt te overlijden. Informeer bij de belastingsdienst voor een eventuele belastingsvermindering als een ouder van een minderjarige komt te overlijden. 7. Huishoudelijke problemen 7.a.
Inleiding
In de vorige hoofdstukken bespraken wij de praktische beslommeringen die verband houden met de begrafenis en de administratie in verband met de financiële toestand van de nabestaanden. Die financiële problemen nemen het grootste deel van deze brochure in beslag, maar dit betekent niet dat die problemen het belangrijkste zijn. Zonder brood kan een mens niet leven, maar een mens niet leven, maar een mens leeft niet van brood alleen. In dit hoofdstukje willen wij uw aandacht richten op al de problemen die verband houden met het in orde houden van uw huishouding in de moeilijke periode waarin u het erg druk heeft om alles administratief in orde te maken. 7.b.
Wie doet het huishouden?
Het plotseling overlijden van uw familielid ontregelt de normale dagorde van uw gezin. Dit zou kunnen betekenen dat u hulp kan gebruiken. Gewoonlijk helpen familieleden en/of kennissen u de eerste periode direct na het overlijden wel verder. In een iets verder stadium zult u moeten nadenken om deze problemen blijvend op te lossen. Zeker als u een jong gezin heeft, of anderzijds al op oudere leeftijd bent, is het van essentieel belang dat u structuur gaat aanbrengen in uw (nieuwe) leefritme. Als uw levensritme enigszins weer in balans is legt dit een goede basis tot het verwerken van uw verlies. 7.c.
Kinderopvang
Wanneer u een oppas voor uw kinderen nodig acht, kunt u o.m. onder bepaalde omstandigheden terecht bij het O.C.M.W. Daarnaast zijn er ook tal van privé instellingen voor kinderopvang. Informeer bij deze instanties. 7.d.
Gezinshulp
Hulp voor huishoudelijke karweien kunt u bekomen bij de diensten voor gezinshulp of voor bejaardenhulp bij de ziekenfondsen. Bij het O.C.M.W. kunt u onder bepaalde omstandigheden o.m. ook een beroep doen op warme maaltijden.
7.e
Voogdij over Minderjarige kinderen
Sedert augustus 2001 is er een nieuwe wet van toepassing inzake voogdij over minderjarige kinderen. Voor augustus 2001 viel de voogdij open wanneer één van de ouders overleed, er diende eveneens een familieraad te worden samengesteld. De rechtbank van eerste aanleg diende bepaalde handelingen te homologeren. De nieuwe wet bepaalt dat de voogdij slechts openvalt als beide ouders overleden zijn, wettelijk onbekend of in de voortdurende onmogelijkheid zijn om het ouderlijk gezag uit te oefenen. Het systeem van de familieraad en de homologatie door de rechtbank van eerste aanleg wordt afgeschaft. Als één van beide ouders overlijdt, blijft de andere ouder het ouderlijk gezag verder alleen uitoefenen. Wel bepaalt de wet dat deze ouder bepaalde handelingen alleen maar mag stellen mits machtiging van de vrederechter. Dit is ondermeer het geval voor het aanvaarden of verwerpen van een nalatenschap. Als één ouder overlijdt, mag de andere ouder niet zomaar aanvaarden voor zijn kinderen. Deze moet hiervoor machtiging vragen bij verzoekschrift aan de vrederechter. Deze vraagt dan een overzicht van het aktief en passief. Als de vrederechter machtiging geeft tot aanvaarden, is de ouder verplicht een aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving te doen (zie hoger). Voor informatie kan U hiervoor contact opnemen met het vredegerecht zelf of zich richten tot een juridisch raadgever.
8. Varia 8.a.
stervensbegeleiding
In onze samenleving wordt meer en meer aandacht gevraagd voor de begeleiding en verzorging van mensen die ongeneeslijk zijn. Familieleden en vrienden uiten de wens om, zoveel als mogelijk is, tijd door te brengen met de zieke tijdens de laatste weken van zijn/haar leven. Dat kan gebeuren in het ziekenhuis of thuis. 8.b.
Thuisverzorging
Het woord “palliatief” komt van het Latijnse woord “palliatus” wat ‘in een mantel gekleed’ betekent. Palliatieve zorg is niet nieuw. Vroeger waren “gasthuiszusters” dag en nacht aanwezig om de stervende zo goed als
mogelijk te verzorgen. Vroeger stierven er ook veel meer mensen thuis. Nu vult de palliatieve zorg en de privé verpleging die leemte op. Thuisverzorging wordt door het buitenshuis werken tegenwoordig dikwijls moeilijker dan vroeger, en in veel ziekenhuizen staan de verpleegsters onder een te grote druk van een vaak economische achtergrond. De huidige technische apparatuur dient vaak slechts om mensen in leven te houden. Waar heeft de zieke nog recht op een waardig sterven? Medische opvolging, vooral pijbestrijding, door ervaren medici en psycho-emotionele ondersteuning van de patiënt en familie zijn de twee basispijlers van de palliatieve zorgen verzorgd thuis alsook in de ziekenhuizen zoals b.v. St. Camillus, Coda Hospice. 8.c.
Recht op verlof voor stervensbegeleiding
Als werknemer in de privé en openbare sector heeft u het recht om uw loopbaan te onderbreken wanneer u zich wil wijden aan de palliatieve verzorging van een persoon die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Deze persoon hoeft geen familielid te zijn. Voor het nemen van dit verlof is dus geen toelating van uw werkgever vereist. U kan maximaal twee maanden verlof voor stervensbegeleiding nemen; te beginnen met één maand en nog eens verlengbaar met één maand. U kan dit verlof zowel voltijds als halftijds nemen. U heeft recht op een maandelijkse vergoeding van 536.65 € voor een voltijdse onderbrekening en 263.04 € voor een halftijdse onderbreking. Deze bedragen worden verhoogd als u kinderen beneden de drie jaar ten laste heeft. U behoudt tevens uw rechten inzake sociale zekerheden zoals bijvoorbeeld pensioen en werkloosheid. Als u verlof voor stervensbegeleiding wil nemen, moet u aan de werkgever een attest overhandigen. Dit attest wordt afgeleverd door de arts van de persoon die stervensbegeleiding nodig heeft. Uit dit attest moet blijken dat u zich bereid heeft verklaard om palliatieve verzorging te verlenen aan een persoon die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. De identiteit van deze persoon mag niet worden vermeld. Werkt u in de privé sector, dan moet u, zoals voor de loopbaanonderbreking, met een aangetekend schrijven een aanvraag indien bij het gewestelijk werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen. De RVA heeft hiervoor een aanvraagformulier opgesteld dat u bij het werkloosheidsbureau kunt verkrijgen. Werkt u in de openbare sector, dan moet u de overheid waartoe u behoort op de hoogte brengen van uw aanvaag voor verlof voor stervensbegeleiding. Dit doet u door een formulier, te verkrijgen bij het werkloosheidsbureau van de RVA, in te vullen en te overhandigen bij de bevoegde overheid. Voor bijkomende informaties over het verlof voor stervensbegeleiding kunt u contact opnemen met het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en/of met de RVA.
De adressen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en van de RVA kunt u terugvinden in de lijst van nuttige adressen. 8.d. -
Omkadering van de afscheidsplechtigheid, religieus of niet. religieuze omkadering van de begrafenis, de kerk.
Een ander deel van de begeleiding berust vaak bij de geestelijken van de kerk. De pastoor, pastorale werkers, diakens en dominees kunnen vaak een grote steun bieden in deze moeilijke tijden. Vraag hun raad en daad, zij zullen u proberen, waar het mogelijk is, bij te staan. Maar daarnaast zijn er nog vele stromingen welke een prominente rol spelen in onze samenleving, denk bijvoorbeeld maar eens aan de Moslimgemeenschap of Jehova’s Getuigen. Welke religie u ook aanhangt, het is voor ons als uitvaartverzorger de opdracht uw wensen te respecteren en uit te voeren. -
Vrijzinnige omkadering van de begrafenis, Centrum voor Morele Dienstverlening.
Wanneer een overledene een vrijzinnig-humanistische levensvisie had, kan een beroep gedaan worden op het Centrum voor Morele Dienstverlening. Deze organisatie stelt zich tot doel om waardige, humanistisch geïnspireerde afscheidsplechtigheden te verzorgen voor vrijzinnigen. De standaard burgerlijke plechtigheid die wordt voorzien voor mensen die geen religieuze omkadering wensen, is voor velen te oppervlakkig en te kort. Men wenst meer diepgang en betrokkenheid. Het is aan die vraag dat het Centrum voor Morele Dienstverlening wenst tegemoet te komen. Tijdens een gesprek met een moreel consulent krijgen de nabestaanden in alle rust en sereniteit de gelegenheid om samen met de consulent het leven van de overledene te overschouwen en na te denken over een persoonlijke afscheidsrede die geschreven en voorgedragen wordt op de plechtigheid. Dit kan gedaan worden door de familie of een vriend of door de consulent. Voorkeur voor muziek, poëzie, symboliek en vormgeving worden ook gepeild. De plaats waar de plechtigheid plaatsvindt, sluit Centrum voor Morele Dienstverlening zo dicht mogelijk aan bij de wensen van de betrokkenen. Ook na de begrafenis kan men altijd een beroep doen op het Centrum. De consulenten staan altijd klaar voor een gesprek. De dienstverlening van het Centrum is volledig kosteloos of op basis van een vrijwillige bijdrage. Een niet kerkelijke afscheidsplechtigheid kan perfect plaatsvinden in de aula van een crematorium maar ook zeker in de ruimte van ons funerarium. 8.e.
Slachtofferhulp
Een andere organisatie welke hulp biedt aan mensen welke een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt is Slachtofferhulp. Zo kan het voorkomen
dat nabestaanden van een zelfdoding, een dodelijk (verkeers-) ongeval of een misdrijf behoeft hebben aan hulp van derden. De doelstelling van Slachtofferhulp is slachtoffers van een recente gebeurtenis zo goed als mogelijk te leren leven met deze gebeurtenis. Zij bieden ondersteuning aan de slachtoffers om dit alles te verwerken, zodat de negatieve gevolgen tot een minimum herleid worden. Zij trachten maximaal gebruik te maken van de herstellende krachten die, in eerste instantie in het slachtoffer zelf, maar ook in de mantelzorg en de ruimere samenleving aanwezig zijn. Vanuit deze visie werken zij met vrijwilligers. De diensten van Slachtofferhulp verstrekken informatie en praktische bijstand, biedt emotionele ondersteuning en psychosociale begeleiding en verwijst indien door. De diensten van slachtofferhulp zijn gratis. De centra zijn erkend door de Vlaamse gemeenschap en er is één Centrum voor Slachtofferhulp per gerechtelijk arrondissement. 8.f.
Uitvaartpolissen
Als u wilt vermijden dat uw naaste familieleden het financieel moeilijk zouden kunnen krijgen ten aanzien van de kosten die een uitvaart met zich meebrengt, kunt u overwegen zich te laten verzekeren. We onderscheiden hierin twee types verzekeringen. De kapitaal- en de dienstenverzekering, de laatste wordt ook wel een naturaverzekering genoemd. 8.g.
De kapitaalsverzekering
In dit geval keert de verzekeringsmaatschappij een welbepaald kapitaal uit aan de erfgenamen wanneer de verzekerde overlijdt. De verzekerde mag meestal zelf dit bedrag vooropstellen, maar er is altijd een bepaald minimum voorzien. Doorgaans zijn de erfgenamen niet verplicht het uitgekeerde bedrag te gebruiken voor de eigenlijke uitvaart. Men zou dit ook kunnen gebruiken om bijvoorbeeld de successierechten te betalen. Doch dient opgemerkt dat het nominale bedrag van de polis mee opgenomen wordt in de grondslag dan de berekening van de successierechten. 8.h.
De diensten of naturaverzekering
In dit geval keert de maatschappij geen kapitaal uit, maar neemt bepaalde uitgaven en formaliteiten tengevolge van het overlijden voor haar rekening. De verzekerde kiest zelf op voorhand welke basisdiensten hij wil, bijvoorbeeld het soort en aantal rouwdrukwerk, het type kist, lijkwagen(s), het aantal dragers, de begrafenisdienst, teraardebestelling of crematie, koffietafel, enz… De maatschappij verzekert dan de tegenwaarde hiervan. De verzekeringsmaatschappij verbindt zich dan tot deze bepaalde diensten, ongeacht wanneer het overlijden zich voordoet. De verzekerde kan desgewenst een aantal extra diensten en/of wensen naar eigen keuze verzekeren, zoals bijvoorbeeld de bloemstukken, de kerkelijke diensten, de natuurstenen zerk, enz….
8.i.
Hoeveel kost zo’n polis
In ruil voor de geboden waarborgen moet men de verzekeraar een premie betalen. Het bedrag hangt af van de formule die gekozen wordt, de leeftijd, de leefomstandigheden, gezondheidstoestand en het geslacht van de aanvrager. Ook de verschillende maatschappijen en de waarborgen hebben invloed op het premiebedrag. Men kan ook het verzekerde bedrag laten aanpassen aan de index van de consumptieprijzen en eventueel ook de verzekering zelf aanpassen en/of opzeggen. De premie die betaald wordt voor een uitvaartverzekering komt in aanmerking voor belastingsvermindering (zoals de premie voor een gewone levensverzekering) in zoverre er een forfaitair bedrag wordt uitgekeerd bij overlijden. Wanneer de verzekering de uitvaart organiseert en bekostigt, komt ze voor belastingsvermindering niet in aanmerking. Voorziet de polis zowel een forfaitaire uitkering als de organisatie van de uitvaart, dan kan enkel de premie in verband met de forfaitaire vergoeding aanleiding geven tot belastingsvermindering. Uw verzekeringsagent kan u volledig informeren indien u meer van deze verzekeringen wenst af te weten.
9. Tot slot: Een enorme hoeveelheid complexe informatie is tot u gekomen. Het ‘administratief’ beëindigen van een mensenleven is en blijft een vervelende zaak waar een heleboel emoties aan te pas komen. Wij hopen dat onze inspanning met het uitgeven van deze informatiebrochure, enigszins een behulpzame leidraad voor u is geweest om deze stappen te ondernemen. Of wellicht dat u zich, voordat een overlijden zich bij u in de familie voordoet, heeft kunnen voorbereiden op een aantal zaken. Hoe dan ook, voor nu is onze taak om u te informeren en te helpen voorlopig gedaan.
9.1.
Veelgestelde vragen
→ Mogen wij een begrafenisondernemer kiezen die niet in onze gemeente woont ? Ja, er is hieromtrent geen enkele beperking. De familie duidt zelf een ondernemer aan waarvan zij vindt dat die het best hun wensen kan vervullen. De tijd waarin we leven brengt met zich mee dat de mensen mondiger zijn, men kiest bewuster met wie men samenwerkt. Men vraagt een bepaalde stijl, hoge kwaliteit en een open communicatie. Men vraagt een begrafenisondernemer die is meegegaan met zijn tijd. Uiteindelijk is een uitvaart voor u een belangrijk gebeuren, de herinnering hieraan blijft u erg lang bij.
→ Moet de overledene onmiddellijk overgebracht worden naar een funerarium ? Neen, de familie maakt zelf de keuze of de overledene één of meerdere dagen thuis moet blijven. Vroeger gebeurde dit praktisch altijd, maar met de komst van de funeraria is dit echter een hoge uitzondering geworden. Bij thuisopbaring voor een langere tijd moeten er wel enkele specifieke maatregelen genomen worden. Bovendien zien we vaak dat het ook praktische problemen met zich meebrengt. De nabestaanden worden bij thuisopbaren zwaar emotioneel belast, zij zullen deze hele periode bezoek ontvangen en daarmee bezig zijn. Daarnaast kan het zo zijn dat de plaats van de opbaring in huis voor een lange tijd een negatieve lading inhoudt. Vaak zie je dat de nabestaanden na zo’n week in het geheel niet toegekomen zijn aan zichzelf en hun verdriet. Dat belemmert het rouwproces. Toch is er ook iets van te zeggen in positieve zin, het kan heel mooi zijn. → Mogen wij zelf de overledene verzorgen, helpen met kisten, of de kist dragen ? Indien de nabestaanden hieraan behoefte hebben om zo het verlies beter te kunnen verwerken, dan zullen wij hen volledig steunen. Het dragen van de kist, door vrienden of familie, komt regelmatig voor. → Kan ik mijn uitvaart op voorhand regelen ? Het gebeurt wel vaker dat mensen dit regelen. Het inwinnen van informatie op voorhand is nooit onverstandig. Er zijn geen geheimen. → Moeten wij een notaris nemen om de nalatenschap te regelen ? Neen, het is niet verplicht. Het is misschien wel aangewezen bij complexe aangiftes of als er een aangifte met onroerende goederen zich voordoet.
→ Gaar het vervoer van een overledene altijd in een lijkwagen ? Het vervoer van overleden personen moet wettelijk altijd in een speciaal hierin voorziene lijkwagen. Een mini busje of grote stationwagen kan dus niet, helaas gebeurt het nog altijd. Er zijn begrafenisondernemers die naar – en – van de kerk met een mooie lijkwagen rijden, en bijvoorbeeld na de kerkdienst, voor het vervoer naar het crematorium, een mini busje of stationwagen gebruiken. Het mag niet en getuigt van bijzonder weinig respect. Kwaliteit én respect pas je altijd toe, ook achter de schermen, ook buiten het oog van de mensen.