Informatief deel
3. Planningscontext 3.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Het structuurplanningsproces van de gemeente Kapellen is geen autonoom proces. Op verschillende niveaus is reeds nagedacht over de ruimtelijke structuur van Kapellen en haar omgeving. Deze activiteiten hebben invloed op de toekomstige ruimtelijke structuur en de visievorming hieromtrent. In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 3.2 de juridische context besproken. Hierin komen ruimtelijke plannen en bepalingen met een verordenend karakter aan bod, m.a.w. documenten die een wettelijk kader bieden voor het structuurplanningsproces binnen de gemeente. In paragraaf 3.3 komen de sectorale beleidsplannen en studies binnen de gemeente of van de buurgemeenten aan de orde. De binnen deze beleidsplannen opgestelde visies van andere overheden, instellingen of organisaties worden in dit structuurplan verfijnd, aangepast of vertaald naar het niveau van de gemeente Kapellen. In paragraaf 3.4 komen de ruimtelijke plannen en projecten in uitvoering aan de orde. Het gaat hier met name om grensoverschrijdende en gemeentelijke projecten die van invloed zijn op de ruimtelijke structuur van de gemeente. In paragraaf 3.5 tenslotte komen de beperkingen en onzekerheden ten aanzien van het toekomstig ruimtelijk beleid aan bod.
3.2. Ruimtelijke plannen en bepalingen met een verordend karakter 3.2.1. Inleiding In deze paragraaf komen de ruimtelijke plannen en bepalingen met een verordenend karakter aan bod, d.w.z.: deze plannen en bepalingen hebben wettelijke kracht. Hierbij wordt een volgorde van “hoog naar laag” gevolgd: van gewestelijk niveau tot gemeentelijk niveau. Achtereenvolgens komen aan bod: relevante elementen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA), eventueel goedgekeurde ruimtelijke structuurplannen van buurgemeenten, ruimtelijke uitvoeringsplannen, het gewestplan (dat nog altijd de bestemming van de gronden juridisch vastlegt) en gewestplanwijzigingen, gemeentelijke plannen van aanleg en verordeningen en bindende sectorale ruimtelijke plannen en verordeningen, zoals beschermde monumenten en landschappen en ecologisch beschermde gebieden.
3.2.2. Verbanden met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997. Het vormt een referentie- en sturingskader voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. In bijgaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste krachtlijnen en doelstellingen voor zover ze relevant zijn voor Kapellen. De uitwerking ervan aan de hand van selecties en gebiedsaanduidingen wordt weergegeven. Het RSV bevat ook concrete taakstellingen voor de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en een aantal specifieke aandachtspunten. Een uitgebreidere toelichting van het RSV als beleidskader is te vinden in bijlage 2.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
11
Informatief deel
Overzicht belangrijkste doel- en taakstellingen vermeld in het RSV, relevant voor het grondgebied of voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Kapellen Tabel 2: overzicht doel- en taakstellingen uit het RSV
Basisdoelstellingen RSV
Uitwerking ervan voor Kapellen
“Vlaanderen open en stedelijk”: Vlaanderen bestaat uit het buitengebied en de stedelijke gebieden
−
Behouden en waar mogelijk versterken van de open ruimte
−
Taakstelling vanuit het RSV voor het GRS Algemene visie
Kapellen is een gemeente in het − Vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: natuur, buitengebied; de doelstellingen landbouw, bos en wonen en werken. van het RSV voor het buitengebied moeten worden nageleefd.
Aandachtspunten vanuit het RSV voor het GRS −
Ruimtelijk beleid en milieubeleid op basis van het fysisch systeem
−
Tot stand brengen van een basiskwaliteit voor de ecologische infrastructuur.
Natuurlijke en agrarische structuur Het Vlaams Gewest zal de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur afbakenen. − Structuurbepalend op Vlaams niveau zijn het boscomplex Mastenbos-Wolvenbos en de heidegebieden van de Noorderkempen
−
De ruimtelijke randvoorwaarden weergeven die de natuurlijke en agrarische structuur kunnen stellen t.a.v. de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken kern.
Nederzettingsstructuur Bundelen van wonen en werken in de kernen van het buitengebied
Selectieve bundeling van groei in bebouwde perifere landschappen.
−
Streefdoel voor verdeling − Schematisch aanduiden hoe en bijkomende woningen is 65% in waar de bundeling van wonen en het stedelijk gebied en 35% in de werken in de kern wordt voorzien. kernen van het buitengebied. De − De lokalisatie aangeven van nieuw provincie selecteert hoofddorpen te bouwen woningen met fasering en en woonkernen, i.v.m. aanduiding na te streven minimale en maximale behoefteverdeling aan bijkomende dichtheden. woningen. − De bebouwde perifere landschappen worden afgebakend in ruimtelijke uitvoeringsplannen (delen van de gemeenten Kapellen, Brasschaat, Schoten, Schilde, …) door Vl. Gewest.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
12
−
Streven naar multifunctionele ontwikkeling in de centra, naar minimum woningdichtheid in kern buitengebied: 15 won/ha… − Geen verdere aangroei van de linten en verspreide bebouwing.
−
Bundeling van wonen en werken op geselecteerde plaatsen.
Informatief deel
Het landschap −
Landschap als gegeven bij de afweging van ruimtelijke ingrepen
Indicatieve selectie structurerende landschapselementen en componenten. − Gedifferentieerde ontwikkelingsperspectieven voor karakteristieke elementen en componenten.
−
Structurerende landschapselementen en – componenten zijn richtinggevend voor de aard, de grootte en de vormgeving van wijzigingen in het ruimtegebruik. − O.a. bakens, structurerende reliëfcomponenten, markante terreinovergangen, gave landschappen en open-ruimteverbindingen.
Andere functies van het buitengebied (toerisme & recreatie, gemeenschapsvoorzieningen, water- en grondwinning) Recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied
−
−
Ontwikkelingsmogelijkheden worden bepaald door de impact op de natuurlijke en agrarische structuur. −
Aan het wonen gekoppelde gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in de kernen van het buitengebied. Andere moeten aansluiten bij het landschap en de structuurbepalende functies niet aantasten. Waterwinning en ontginning
Afvalstoffenverwerking op bedrijventerreinen. − Containerparken en kringloopcentra gelokaliseerd in de kern of op bedrijventerrein aansluitend bij de kern. −
Streven naar een rationeel waterverbruik.
Golfterreinen zoveel mogelijk openstellen voor recreatief medegebruik − Bestaande terreinen voor recreatievliegen optimaliseren. − Strikte voorwaarden voor ontwikkeling van stortplaatsen en afvalwaterzuiveringinfrastructuur.
−
Gediversifieerd aanbod geschikt voor verschillende toepassingen
−
De gemeente bakent de lokale bedrijventerreinen af.
−
Uitbouw van een (snel)tramlijn biedt perspectieven.
Gebieden voor economische activiteiten Bundelen van economische activiteiten in economische knooppunten
−
Kapellen is niet geselecteerd als − Uitwerken van een samenhangende economisch knooppunt. visie op de lokale economie.
Lijninfrastructuur Optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur
−
Functionele categorisering van het wegennet: − A12 en E19 zijn hoofdwegen − Geen primaire wegen − Provincie selecteert secundaire wegen
−
Lokale wegen worden geselecteerd in het GRS.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
13
Informatief deel
3.2.3. Verbanden met het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen Het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen is bij ministerieel besluit van 10 juli 2001 goedgekeurd. Het plan vormt een verfijning van uitspraken die reeds in het RSV werden gedaan en met betrekking tot het gemeentelijk ruimtelijk beleid bevat het een aantal concrete taakstellingen en selecties, die een sterke doorwerking hebben naar het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Hier worden de belangrijkste selecties en beleidslijnen aangehaald. De natuurlijke structuur Selecties van natuurverbindingen
− het Anti-tankkanaal als natuurverbinding tussen de Schelde, het ecologisch waardevol grensgebied Zandvliet-Putte en het complex Mastenbos-Wolvenbos (16) − de natuurverbinding tussen de Kalmthoutse Heide, Klein en Groot Schietveld (17) O.a. Mastenbos en Wolvenbos zijn door de provincie aangeduid als natuuraandachtsgebied. De provincie neemt als uitgangspunt dat de GEN’s, GENO’s en de natuurverwevingsgebieden zich bevinden in de Figuur 1: natuurverbindingen ‘natuuraandachtsgebieden’ en dat deze gebieden behoren tot de Vlaamse bevoegdheid. De Vlaamse regering bakent deze gebieden af in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Indien delen van de natuuraandachtsgebieden niet worden opgenomen als GEN, GENO of natuurverwevingsgebied, kan de provincie bijkomende natuurverbindingen selecteren. De nederzettingsstructuur Selectie van woonkernen en hoofddorpen in het buitengebied
De provincie selecteert Kapellen als gewoon hoofddorp type 3. Deze gemeenten hebben de mogelijkheid voor herlokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en historisch gegroeide bedrijven en de mogelijkheid voor realisatie van bijkomende woningen voor de opvang van natuurlijke aangroei, op basis van een gemeentelijk structuurplan (inclusief goedgekeurde woonbehoeftestudie). Gemeenten met een hoofddorp type 3 beschikken enkel over woonkernen. Putte en Kapellen zijn geselecteerd als woonkernen. Figuur 2: woonkernen
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
14
Informatief deel
De ruimtelijk-economische structuur Selectie en categorisering van kleinhandelsconcentraties
Kleinhandel in het bebouwd perifeer landschap moet worden geconcentreerd in de kernen (woonkern, hoofddorp). Eigen aan het perifeer landschap is dat de kernen uitgestrekt zijn en niet zelden vergroeid met centra van de buurgemeenten (bijvoorbeeld Kapellen en Mariaburg). De kern bedekt dus vaak een ruim gebied waar de kleinhandel zich kan ontwikkelen. De enige geselecteerde concentratie “Antwerpsesteenweg” is de handelsas van een Figuur 3: kleinhandelsconcentratie uitgestrekt bebouwd gebied van Kapellen tot Antwerpen. Deze as is een belangrijke spil in dit gebied. Het is een structurerend element in het bebouwd perifeer landschap dat samenhang binnen de kern en in de ruime omgeving kan creëren. De as moet functioneren in het perifeer landschap als activiteitenpool (ook buiten de centra). Kleinhandel hoort er dus ook over heel het traject thuis. De concentratie, vooral gelegen op het grondgebied van Kapellen, krijgt dezelfde ontwikkelingskansen toegewezen als de concentraties van type 1 (gelegen in stedelijk gebied). Ontwikkelingsperspectieven voor de landbouw
Het westelijk deel van de gemeente Kapellen behoort tot het land van Stabroek. Het Land van Stabroek bevindt zich als groene vinger op de grens van de deelruimten “haven” en het “bebouwd perifeer landschap”. Het is gewenst dat het gebied binnen de afbakening van het stedelijk gebied Antwerpen een grensbepalend element is. Landbouw kan namelijk -naast andere functies natuur en recreatie- deel uitmaken van de begrenzing van een stedelijk gebied. Landbouwactiviteiten krijgen bijgevolg een functie als buffer voor de verstedelijking. Hierdoor zijn nieuwe investeringen mogelijk (agrarische vernieuwing). De nadruk ligt op uitgesproken grondgebonden landbouwactiviteiten of op landbouw volgens vrijwillige beheersovereenkomsten. Bij dit laatste wordt landbouw ingeschakeld in het natuurbeheer in het gebied, als uitwerking van het principe van agrarische verbreding. Ontwikkelingsperspectieven voor toerisme en recreatie
Het gebundeld netwerk is een geheel van gebundelde routes voor recreatieve lange afstandsbewegingen. De schaal van de voorzieningen in de geselecteerde transferia overstijgt het gemeentelijk niveau. Het Anti-tankkanaal is als onderdeel van het gebundeld netwerk aangeduid. Vanuit dit cirkelvormig netwerk (Anti-tankkanaal als onderdeel van de Groene Gordel) vertrekken verschillende routes naar de gehele provincie. Het netwerk is een overgang tussen de stedelijke omgeving van Antwerpen en het hinterland. Het Anti-tankkanaal vormt de buitenrand, de fortengordel vormt de binnenrand. Vanuit de buitenste rand dringen via de groene vingers gebundelde routes het stedelijk gebied binnen.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
15
Informatief deel
De ruimtelijke verkeers- en vervoerstructuur Secundaire wegen
De N117 wordt geselecteerd als secundaire weg type 1. Ze verzorgt een verbindende functie op bovenlokaal niveau. Een filter om mogelijke kortsluitingen tussen hoofdwegen te vermijden, moet worden ingebouwd te Achterbroek, ter hoogte van de kruising N117-N111. De N11 wordt geselecteerd als secundaire weg type 3. Het is een belangrijke fiets- en openbaar vervoersas met een lokale en bovenlokale Figuur 4: secundaire wegen verbindingsfunctie. De N111 is een secundaire weg type 2. De hoofdfunctie van deze weg is het verzamelen op bovenlokaal niveau. Openbaar vervoer
De spoorlijn Antwerpen-Roosendaal is van provinciaal niveau en maakt deel uit van een voorstedelijk vervoersnet. Het station van Kapellen werd bindend geselecteerd als multimodale openbaar vervoersknoop (voor personenvervoer) op provinciaal niveau. Dit betekent dat de overstapfunctie van het station in de toekomt verder zal moeten toenemen. Hiermee wordt het overstappen tussen de verschillende modi (trein, bus, fiets,…) bedoeld. Overzicht belangrijkste doel- en taakstellingen Net als in de vorige paragraaf worden hier de belangrijkste doelstellingen uit het RSPA aangehaald, de selecties en gebiedsaanduidingen en taakstellingen voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Voor wie meer wil weten: Een uitgebreidere toelichting over de verbanden met het RSPA is te vinden in bijlage 3. De figuren die in bovenstaande paragrafen worden getoond zijn uittreksels uit kaarten die in de kaartenatlas bij de bijlagen kunnen geraadpleegd worden.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
16
Informatief deel
Tabel 3: overzicht doel- en taakstellingen uit het RSPA
Basisdoelstellingen RSPA
Ontwikkelingsperspectieven
Selecties en afbakening in het RSPA Ruimtelijk-natuurlijke structuur
Opnieuw aansluiten bij de natuurlijke structuur
− −
Versterken van open ruimte-functies zoals natuur, landbouw, recreatie en landschap Uitbouw van het Anti-tankkanaal als verbinding van natuurgebieden, forten en bossen.
−
−
Taakstelling vanuit het RSPA voor het GRS
het Anti-tankkanaal is geselecteerd als Geen specifieke taakstelling van RSPA 3 natuurverbinding tussen de Schelde, naar GRS . het ecologisch waardevol grensgebied Zandvliet-Putte en het complex Mastenbos-Wolvenbos In RUP’s bakent de provincie deze natuurverbindingsgebieden af, nadat het Vlaams Gewest de natuurlijke structuur op Vlaams niveau heeft afgebakend.
Nederzettingsstructuur Realiseren van een trendbreuk (65%-35%)
−
Beleidscategorieën voor de nederzettingsstructuur in het buitengebied.
−
Kapellen is bindend geselecteerd als een gemeente met een gewoon hoofddorp type III.
−
Bijkomende woningen kunnen slechts worden gerealiseerd in functie van de opvang van de natuurlijke aangroei. De beoordeling van de woningprogrammatie door de provincie gebeurt op basis van een door de gemeenteraad definitief vastgesteld GRS.
Ruimtelijk-economische structuur Ondersteuning van gemeenten in het buitengebied
−
Landbouw, toerisme en recreatie opgenomen in de ruimtelijkeconomische structuur.
3
Wel wordt in Omzendbrief RO 97/02 over het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorzien dat de structuurbepalende elementen die de natuurlijke structuur bepalen (o.a. beekvalleien, natuur in de bebouwde omgeving…) op gemeentelijk niveau in het GRS worden behandeld tijdens de verschillende fasen (o.a. in de gewenste ruimtelijke structuur: de uitwerking van de gewenste natuurlijke structuur: beekvalleien, gewenste structuur open gebieden…) GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
17
Informatief deel
−
Verdeling van de behoefte aan bijkomende bedrijventerreinen.
−
−
− Organiseren en afremmen van grootschalige kleinhandelsconcentratie buiten de stedelijke gebieden. −
Kapellen is bindend geselecteerd als een gemeente met een gewoon hoofddorp type III.
−
Mogelijkheid tot aanduiding van een bijkomend lokaal bedrijventerrein, enkel voor de herlokalisatie van zonevreemde lokale bedrijven en/of historisch gegroeide bedrijven.
Antwerpsesteenweg in Kapellen wordt bindend geselecteerd als kleinhandelsconcentratie (type IV). Afbakening en inrichting in een provinciaal RUP (in overleg met de betrokken gemeentebesturen).
Ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur Geïntegreerde benadering en gedifferentieerde bereikbaarheid. Functionele categorisering van het wegennet
−
Bereikbaarheid en toegankelijkheid wordt afgestemd op het specifiek gewenst ruimtelijke karakter van een gebied.
−
Krachtige ov.-systemen in gebieden met geconcentreerde activiteiten.
−
N117 als secundaire weg type I (hoofdfunctie = verbinden) N111 als secundaire weg type II (hoofdfunctie = verzamelen) N11 als secundaire weg type III (drager van fiets- en ov.-verbindingen). Lijn 12 Antwerpen-Essen − Station Kapellen is multimodaal knooppunt van provinciaal niveau −
− −
Voorstedelijk vervoer voor Antwerpen
−
Ondersteuning van het ov. door flankerende maatregelen.
− −
zorgen voor goede doorstroming van het openbaar vervoer realiseren van filters en weerstanden om ongewenste doorgaande routes te vermijden.
Hoofdruimte Antwerpse fragmenten Omgaan met fragmentatie.
− − −
Selectieve bundeling Optimaal benutten bestaande weefsel Aangepaste vormen van mobiliteit
− −
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
Polders Stabroek en Hoevenen als groene vinger in de grootstedelijke groenstructuur. Knooppunten v/h voorstedelijk vervoersnet als verdichtings- en ontwikkelingspunten.
18
− −
Strategische projecten Rekening houden met beperkte draagkracht van het gebied
Informatief deel
Deelruimte bebouwd perifeer landschap Stedelijk park in de − Antwerpse fragmenten. − − −
Samenhang bevorderen van de bovenlokale groenstructuren. Selectieve ontwikkeling van kleinhandel, cultuur en recreatie. Verkavelingbeleid opmaken. Mobiliteitsbeleid opmaken
−
− −
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
Het bebouwd perifeer landschap wordt − in principe afgebakend door het Vlaams Gewest. De provincie − suggereert om die bevoegdheid over te dragen. Openbaar vervoer langs de historische steenwegen (N11) Uitbouw van Anti-tankkanaal tot een samenhangend groen en recreatief element.
19
Aanduiden van beperkte verdichtingspunten buiten de kernen. Samenwerkingsverband tussen provincie en gemeenten op te richten op het vlak van huisvesting, verkavelingbeleid, groenbeleid en mobiliteitsbeheersing.
Informatief deel
3.2.4. Ruimtelijke structuurplannen van buurgemeenten De omliggende (Vlaamse) gemeenten Kalmthout, Wuustwezel, Brasschaat, Stabroek en de stad Antwerpen beschikken geen van allen over een goedgekeurd ruimtelijk structuurplan. Alle vijf gemeenten zijn er echter wel mee bezig. Aangezien geen van deze documenten reeds verordenende kracht bezit, worden ze in dit hoofdstuk nog niet behandeld. Er wordt later op teruggekomen in het hoofdstuk dat handelt over de ruimtelijke plannen en projecten in uitvoering. Structuurvisie Plus gemeente Woensdrecht In Nederland heeft de gemeente Woensdrecht al wel een ruimtelijk beleidsplan klaar: de Structuurvisie Plus. Dit document beschrijft de visie op de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Woensdrecht tussen 2000 en 2015. Van belang voor Kapellen is het boslandschap in het zuidoosten van Woensdrecht (Grenspark) dat aansluit op de Kalmthoutse Heide en de bosgebieden te Kapellen (vooral Klinkaardbos). Deze gebieden moeten ecologisch met elkaar verbonden blijven.
3.2.5. Ruimtelijke uitvoeringsplannen Afbakening van de gebieden van de natuurlijke structuur (1° fase) Kaart 3: afbakening VEN 1° fase
Het vernieuwd natuurbeleid van de Vlaamse overheid werd in 1998 op gang gebracht met het “decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu”, kortweg het “Natuurdecreet”. Een van de belangrijkste gebiedsgerichte maatregelen hierin is de ontwikkeling van een netwerk van uiterst waardevolle en gevoelige natuurgebieden, met name het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verbindend en Ondersteunend Netwerk (IVON). Het VEN is de ruggengraat van de natuurlijke structuur en bestaat uit gebieden met een hoge natuurkwaliteit. In de VEN-gebieden komen natuurbehoud en –ontwikkeling op de eerste plaats. Hiertoe worden beschermingsmaatregelen uitgewerkt waarbij rekening gehouden wordt met de mensen die er wonen, werken en recreëren. Voor de burger en de overheid gelden hier dus bijkomende rechten en plichten. Het Natuurdecreet legt vast dat alleen gebieden met een welbepaalde (zogenaamd groene) bestemming op het gewestplan als VEN aangewezen kunnen worden. Het VEN zal opgebouwd zijn uit “Grote eenheden natuur (GEN)” en “Grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO)”, waarbinnen dezelfde regels gelden. Op 18 juli 2003 werd bij besluit van de Vlaamse regering een eerste fase van de afbakening van de natuurlijke structuur afgerond. In deze eerste fase werden ongeveer 86.740 ha VEN-gebieden afgebakend. Op het grondgebied van Kapellen werden in deze fase geen gebieden afgebakend. In een tweede fase worden nog bijkomend 38.000 ha VEN en 150.000 ha natuurverwevingsgebieden (IVON) afgebakend. In deze tweede fase worden volgende gebieden op het grondgebied van Kapellen vermoedelijk wel aangeduid als natuurverwevingsgebieden: Klinkaardbos, agrarisch gebied Ertbrand, Mastenbos, Wolvenbos, Oude Gracht en Klein Schietveld. Het IVON wordt aangewezen om de natuurgebieden van het VEN zoveel mogelijk met elkaar te verbinden en te ondersteunen. Hier komt natuur samen met andere functies voor, zoals landbouw, bosbouw en recreatie voor. Dus ook buiten groene gebieden zoals agrarische en recreatiegebieden. De bedoeling is om ook in deze gebieden de
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
20
Informatief deel
natuur – samen met andere activiteiten – te bewaren en waar mogelijk te helpen ontwikkelen. Voor de burger gelden hier geen bijkomende rechten en plichten. Afschaffing reservatiestrook duwvaartkanaal Op 5 december 2003 heeft de Vlaamse regering een besluit genomen waarin ze het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het opheffen van de (alternatieve) reservatieen erfdienstbaarheidgebieden voor het Duwvaartkanaal Oelegem - Zandvliet in de gemeenten Antwerpen, Brasschaat, Brecht, Kapellen, Ranst, Schilde, Schoten en Stabroek definitief heeft vastgesteld. De reservatiestrook op het gewestplan die de gemeente doorsnijdt van west naar oost wordt opgeheven en de onderliggende bestemming van het gewestplan wordt terug geldig. Ook de voorziene omleiding Kapelsestraat-Ertbrandtstraat wordt afgeschaft.
3.2.6. Gewestplan en gewestplanwijzigingen Kaart 4: gewestplan
Het oorspronkelijk gewestplan Antwerpen dat o.a. het grondgebied van de gemeente Kapellen omvat, werd vastgelegd bij KB van 3.10.1979. Op het grondgebied van de gemeente Kapellen werden hierop volgende wijzigingen aangebracht: Tabel 4: overzicht gewestplanwijzigingen. Datum besluit Gebied Vl. reg. 28.07.1995 golfterreinen Royal Antwerp Golf Vl. reg. 26.03.1996 Militair domein (afgeschafte spoorweg, kazerne Bauwin, villa Op Sinjoorke) Vl. reg. 28.10.1998 Vallei van de Middelbeek (Putte) Antitankkanaal tussen Fort van Ertbrand en grens met Stabroek kasteelpark Witven (’t Rood) Putte (Vierhoevenstraat)
Beschrijving van de wijziging wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift voor de bestemming golfterrein herbestemming van militaire terreinen naar bosgebied, parkgebied, woongebied, woonparkgebied, gebied voor dagrecreatie en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut wijziging van agrarisch gebied naar landschappelijk waardevol agrarisch gebied wijziging van groengebied naar natuurgebied en van agrarisch gebied naar bosgebied
wijziging van agrarisch gebied naar natuurgebied, parkgebied en woongebied aanpassing van de begrenzing van het waterwingebied en wijziging van agrarisch gebied en woongebied naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut Jacobuskerk en pastorie wijziging van woongebied naar woongebied met culturele, historische en esthetische waarde Kapellen (centrum) schrapping van de oostelijke omleiding van de N11 Vl. reg. 07.07.2000 Fort van Ertbrand wijziging van gebied voor dagrecreatie naar natuurgebied bron: gemeentebestuur
Bos-, natuur- en parkgebieden Kapellen heeft veel groene gebieden binnen haar gemeentegrenzen. Het gaat daarbij om bosgebieden, natuurgebieden en parkgebieden. De bosgebieden vormen een groene gordel door de gemeente, die gestructureerd wordt door het Anti-tankkanaal. In 1998 werd door middel van een gewestplanwijziging het bosgebied uitgebreid met een driehoekig terrein tussen Oude Galgestraat en Antitankkanaal, ten zuidwesten van het Fort van Ertbrand. De stroken langs het Antitankkanaal zijn herbestemd als natuurgebied d.m.v. diezelfde gewestplanwijziging.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
21
Informatief deel
Een aantal natuurgebieden grenzen aan de bosgebieden: het domein Oude Gracht en de overgang van Klinkaardbos naar Kalmthout. Ook ten westen van de N11 bevindt zich natuurgebied, dat eveneens werd uitgebreid in 1998 met de omgeving van het Rood tot aan de Streepstraat en de Parijseweg. Tenslotte werd in 2000 ook het Fort van Ertbrand aangeduid als natuurgebied. De parkgebieden liggen verspreid over de gemeente. Enkele opmerkelijk gelegen parkgebieden liggen aan de N11, andere bevinden zich als groene eilanden in het woongebied en nog andere liggen op de overgang tussen het woongebied en de open ruimte. Het parkgebied van kasteel Blauwhof werd uitgebreid tot tegen de Parijseweg sinds de gewestplanwijziging van 1998. Woongebieden en woonparken Naast de groene gebieden domineren de woongebieden, woonparken en woongebieden met een landelijk karakter. De woongebieden waaieren uit vanuit de kern van Kapellen richting het bosgebied in het noordoosten van de gemeente en naar het zuidwesten (richting Ekeren en het stedelijk gebied Antwerpen). Op het grondgebied van Kapellen zijn deze woongebieden nagenoeg volledig gerealiseerd. Kapellenbos is ingekleurd als één groot woonparkgebied. Het Anti-tankkanaal vormt de grens in het zuiden terwijl in het noorden het woonparkgebied aansluit bij de kern van Heide (Kalmthout). Ook dit gebied is bijna volledig gerealiseerd. De kern van Kapellen (Dorpsstraat en een gedeelte van de Antwerpsesteenweg) is een woongebied waar bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van gebouwen gelden. Woonuitbreidingsgebieden en reservegebied voor woonwijken Kapellen heeft drie woonuitbreidingsgebieden die zijn aangeduid op het gewestplan. In een eerste gebied nabij Kasteel Blauwhof zijn appartementsgebouwen gerealiseerd. Grenzend aan kasteelpark Wolvenboshof is er de Lievenswijk, die volledig verkaveld is. Ten zuiden van de kern Putte, tussen de Klinkaardstraat en de Pannenhoefdreef, is een groter woonuitbreidingsgebied gelegen. Ook dit is al aangesneden en grotendeels gerealiseerd. In het zuidwesten van de gemeente, grenzend aan Ekeren ligt een groot gebied met de bestemming “reservegebied voor woonwijken”, dat momenteel in agrarisch gebruik is. Eén perceel in het gebied werd middels een BPA omgevormd tot speelweide. KMO-zones Er zijn vier gebieden voor KMO aangeduid op het gewestplan. Drie daarvan zijn gelegen aan de N11, waarbij slechts één zone nog niet volzet is. Een vierde zone is gelegen aan de N117 (Essensteenweg) en eveneens volledig volzet, inclusief de strook industriegebied. Deze zone maakt deel uit van een groter gebied voor KMO-activiteiten op het grondgebied van Kalmthout. Agrarisch gebied Het agrarisch gebied concentreert zich in het westen van de gemeente (tegen Stabroek en Hoevenen). Dit is ook nog steeds in gebruik als landbouwgebied. De weilanden ten oosten van de deelkern Putte zijn met de reeds vermelde gewestplanwijziging van 1998 herbestemd tot landschappelijk waardevol agrarisch gebied, vanwege de aanwezigheid van kleine biologisch waardevolle loofbosjes. Heden is het gebied sterk aangetast door diverse zonevreemde bebouwing.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
22
Informatief deel
Een gedeelte van de vallei van de Kaartse Beek is eveneens landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Op deze gronden wordt er nog aan grondgebonden veehouderij gedaan. Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, waterwinningsgebied Verspreid over de gemeente bevinden zich acht zones voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Deze zijn o.a. in gebruik als waterwinning, kerkhof, tehuizen, rusthuizen en een psychiatrisch instituut. Ten oosten van Putte is er een waterwinningsgebied gelegen. Binnen deze zone bevindt zich ook effectief de waterwinning van PIDPA. Ook hier werden in 1998 wijzigingen aangebracht op het gewestplan: de beschermingszone werd kleiner ingetekend en een deel woongebied en agrarisch gebied omgevormd naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Deze werden doorgevoerd om de drinkwaterwinning blijvend te garanderen. Reservatiestroken De zone rondom het Anti-tankkanaal is aangeduid als alternatief reservatiegebied voor de aanleg van het duwvaartkanaal. Deze reservatiestrook werd ondertussen geschrapt door de Vlaamse overheid door middel van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit plan doet de onderliggende bestemming van het gewestplan terug gelden. Gebieden voor dagrecreatie en golfterrein In Kapellen zijn enkele gebieden voor dagrecreatie gelegen. Deze zijn allen gerealiseerd. Hierbij valt op te merken dat het gebied nabij de Zilverenhoeklaan een afwijking vertoont ten opzichte van de werkelijke ligging van de terreinen en het omgevende woongebied. Ten noorden van het Anti-tankkanaal bevindt zich sinds 1912 een golfterrein. De gewestplanwijziging van 1995 betreft enkel een aanpassing van het stedenbouwkundig voorschrift. Militaire domeinen Het gebied rond het Fort van Kapellen, de spoorlijn naar het Klein Schietveld en het Klein Schietveld zelf zijn nog steeds aangeduid als militair domein. De overige (voormalige) militaire terreinen werden middels een gewestplanwijziging herbestemd, zodanig dat deze terreinen konden geïntegreerd worden in de ruimtelijke structuur van de woonkern Kapellen.
3.2.7. Bijzondere plannen van aanleg Kaart 5: situering BPA’s
Goedgekeurde BPA’s BPA nr. 13B: ‘Vloeiende en omgeving’
Het BPA werd goedgekeurd bij KB D1057/8 d.d. 18-10-1984. Het gewestplan voorziet een bestemming als gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen, bufferzones en woongebied. Het BPA verfijnt deze bestemming. Bij besluit van 26 maart 2001 besliste de gemeenteraad tot het verval van een deel van het BPA, gelegen in woongebied. Het bestaande BPA voorzag slechts een gedeeltelijke voetgangers- en fietsersweg, welke vertrekt vanuit de Antwerpsesteenweg, maar stopt tot aan het privé-domein van
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
23
Informatief deel
het carrosseriebedrijf ‘garage Rietje’ zodat geen verbinding kan worden gemaakt met de Lieven Gevaertstraat. In 2002 werd het BPA dan ook gewijzigd om deze voetgangers- en fietsersverbinding te voorzien. De KMO-zone Vloeiende wordt enkel ontsloten door de Vloeiende zelf. Het is niet de bedoeling een extra ontsluitingsweg te voorzien, echter bij calamiteiten kan de nieuw te realiseren verbinding als ontsluitingsweg worden gebruikt. Derhalve is geopteerd voor een werkbare breedte van 6 meter. BPA ‘Jeugdlokalen Vloeiende’
Het BPA werd goedgekeurd bij MB van 19 augustus 2002. Het gebied heeft op het gewestplan de bestemming ‘reservegebied voor woonwijken’. Het terrein is hoofdzakelijk bebost en bestaat vooral uit jonge beuken en berken. De huidige bebouwing is opgetrokken uit hout. Er is een bouwvergunning afgegeven in 1986 voor de heropbouw van de jeugdlokalen in afwachting van de realisatie van de definitieve bestemming van het gewestplan. Dit BPA geeft de intentie weer van het gemeentebestuur om de bestaande toestand met bouwvergunning te regulariseren. Het gebied wordt sinds september 1981 gebruikt door een plaatselijke scoutsbeweging. Het BPA voorziet de inplanting van een gebouw op de open ruimte binnen het gebied zodat het beboste deel gevrijwaard blijft van bebouwing. Het bos wordt speelbos wat de recreatieve functie van het bos bevestigt. Het BPA omvat een beperkte wijziging van reservegebied voor woonwijken naar recreatiegebied. Het betreft een regularisatie van de bestaande toestand voor gebruik van jeugdlokalen. De goede orde van het gebied wordt niet geschaad doordat het gebied direct grenst aan de bebouwing aan de Bloemenlaan. BPA ‘Containerpark Kapelsestraat’
Het BPA werd goedgekeurd bij MB van 5 september 2002. Het BPA betreft een consolidatie en een uitbreiding van een bestaand vergund containerpark, gelegen achter een lintvormige woongebiedstrook met landelijk karakter. Het containerpark dringt vrij diep door in het achterliggend agrarisch gebied. Het is echter mogelijk dat het containerpark geïntegreerd kan worden in het landschap gelet op de lokale landbouwstructuren en de lange smalle perceelsindeling, die eigen is aan de omgeving. Het BPA wordt in twee delen gesplitst. Het voorste gedeelte is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en omvat het bestaand kringloopcentrum en een multifunctioneel centrum voor jongeren. Het achterste gedeelte is bestemd voor openbare nutsvoorzieningen dat het bestaande containerpark met het uitgebreide gedeelte omhelst. Het uitgebreide gedeelte van het containerpark wordt gecompartimenteerd en kleinschalig aangelegd om de goede ruimtelijke ordening niet te schaden. Het is de bedoeling dat het uitgebreide gedeelte niet bebouwd wordt, maar dat er enkel slibbekkens met een mini-zuiveringsstation en geen al te hoge composthopen geplaatst worden. De waarde van het landbouwgebied schuilt in het zeer open karakter en de typische percelenstructuur. De ingrepen moeten zo uitgevoerd worden dat het landschappelijk geïntegreerd wordt in de rest van het beschermd landschap. Een totale, dichte buffering is niet gewenst gezien het open karakter van het landschap.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
24
Informatief deel
BPA ‘Sport en recreatie Kapelsestraat’
Het BPA werd goedgekeurd bij MB van 26 augustus 2002. Het betreft hier volgens het gewestplan agrarisch gebied. De functie is hier echter verdwenen. De weilanden zijn omgevormd tot grasvelden die tot doel hebben er een sportactiviteit uit te oefenen. De velden liggen een honderdtal meter uit de as van de Kapelsestraat. Langsheen deze straat staan er enkele woonhuizen. Het BPA betreft een wijziging van bestemming. De geplande terreinen worden uitgebouwd als oefenterreinen, dus niet als competitieterreinen. De bebouwing rond de terreinen zal daarom ook minimaal zijn (schuilhok en enkele palen). De open ruimte blijft behouden. De noodzakelijke bebouwing (kleedkamers, sanitaire installaties) worden gepland aan de straatzijde, waar nu ook bebouwing aanwezig is. Landschapswijzigingen zijn dus minimaal. Het BPA kent verschillende zones. Aan de straatzijde is er ruimte voor bebouwing en een toegangsweg naar de achter de bebouwing gelegen parkeerzone. Grenzend aan deze zone liggen de vier voetbalterreinen. Tussen de terreinen en het omliggende landschap is er een bufferzone voorzien. Een totale dichte buffering van het gebied is ook hier niet gewenst gezien het open karakter van het gebied ten noorden van de terreinen. BPA ‘Speelbos Nieuwelaan – Wolvenbosdreef’
Het BPA werd goedgekeurd bij MB van 23 juli 2002. Het plangebied betreft volgens het bosbeheersplan 4,34 ha bebost gebied dat deel uitmaakt van de Groene Gordel rond Antwerpen. Het bos is op dit moment voor de helft privaat eigendom, de gemeente is eigenaar van de andere helft. In het bos zijn een aantal open ruimtes voorzien (op dit moment al open ruimtes) waar een jeugdlokaal kan ingeplant worden. Hierdoor hoeven er geen bomen gekapt te worden. Voor bebouwing wordt een oppervlakte van 400m² voorzien om de 150 leden tellende jeugdbeweging in onder te brengen conform de voorschriften van veiligheid en gezondheid. Het gebied is thans ingekleurd op het gewestplan als speelbos. Doel is de oprichting van een scoutslokaal, geïntegreerd en met behoud van het bestaande bos. Het gebruik van het bos door de scouts is niet hinderlijk voor de omgeving. De twee woningen die volgens het gewestplan in het speelbos gelegen zijn, worden in het BPA opgenomen als woongebied. BPA ‘Kapellen centrum’
Het BPA werd goedgekeurd bij MB van 1 oktober 2003. Begin 2003 werd er door de gemeenteraad beslist een bijzonder plan van aanleg op te maken voor het centrum van Kapellen. De opdracht kadert in de uitvoering van het ruimtelijk beleid van de gemeente, waarbij het plangebied is aangeduid als strategisch te ontwikkelen centrumplek voor de hele gemeente. Studiegroep Omgeving werd belast met deze opdracht. Het B.P.A. vormt het stedenbouwkundig en juridisch kader voor de kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied, met respect voor de draagkracht van de plek. Het programma omvat het ontwikkelen van het gebied als gemengd woongebied, met woonverdichting en met gepaste mogelijkheden voor handel en diensten, de organisatie van een nieuw plein en parkeer- en garagemogelijkheden.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
25
Informatief deel
Bron: BPA Kapellen-centrum, studiegroep Omgeving, 2003
Bedoeling is het gebied te integreren in zijn ruimtelijke context met bijzondere aandacht voor de relatie met de omliggende straten, de oversteekbaarheid van de steenweg, de bushalte en overstapmogelijkheden, de bereikbaarheid van het station, het gemeentepark, de kerk en winkels en diensten.
Figuur 5: inrichtingsschets Kapellen centrum
BPA’s in opmaak of in procedure BPA ‘Oude Galgenstraat’
In zitting van 25 februari 2002 werd IGEAN aangesteld als ontwerper van het BPA ‘Oude Galgenstraat’. Het BPA is gesitueerd in het gebied tussen de N111 Klinkaardstraat en de N122 Kalmthoutsesteenweg. Het maakt deel uit van een centraal bosgebied genaamd de Klinkaard met een oppervlakte van ongeveer 100ha dat de verbinding maakt tussen de Kalmthoutse Heide, het Mastenbos, het Wolvenbos, Domein Oude Gracht en Eikelenberg. Het plangebied omvat de gronden gelegen ten noordwesten van de Oude Galgenstraat, die momenteel volgens het gewestplan als woonparkgebied zijn bestemd. Het doel van de opmaak van het BPA is om deze gronden te vrijwaren van bebouwing, door ze om te vormen naar bosgebied en aldus de ecologische waarde van de gronden en van het achterliggende Klinkaardbos te versterken. Op 6 juni 2002 werd er een plenaire vergadering over dit BPA gehouden, daarna werd het plan voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad. De procedure werd echter stilgelegd, vanwege de onduidelijkheid rond de kans op het doen ontstaan van een recht op planschadevergoeding. BPA ‘Tunnel’
In september 2003 werd een onderhandelingsprocedure opgestart voor de gunning van de opmaak van het BPA ‘Tunnel’. Bij gemeenteraadsbesluit van december 2003 werd het studiebureau Stockmans uit Kapellen aangesteld als ontwerper. Het plangebied is gelegen tussen de Antwerpsesteenweg (N11), de spoorweg Antwerpen-Essen en het gemeentelijk administratief centrum aan de Antwerpsesteenweg. Het betreft de werfzone nodig voor de ondertunneling van de spoorweg ter hoogte van de overweg. Op enkele woningen na wordt deze zone onteigend en de bestaande bebouwing zal worden gesloopt.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
26
Informatief deel
Het gemeentebestuur wil dit gebied (volledig in woongebied gelegen volgens gewestplan) een nieuwe bestemming geven, gekaderd in een goede ruimtelijke ordening. Het onderzoek naar mogelijke functies maakt mee onderwerp uit van de opmaak van het BPA. Mogelijkheden zijn: − woongebied (voor de woningen die niet onteigend worden) − openbaar nut (eventueel een nieuw station) − bedrijvencentrum − parking − voorzieningen voor kleinhandel − een groene afboording langs de Antwerpsesteenweg en de spoorlijn BPA nr. 14A: ‘Het Vogelnest’
Het BPA werd goedgekeurd bij KB D1057/9 d.d. 22/11/1984. Het BPA is opgemaakt ten behoeve van de oprichting van serviceflats, maar is nooit gerealiseerd. In de buurt van het plangebied (op 200 meter) werd ondertussen echter al een dergelijke residentie opgetrokken. In januari 2004 stelde de gemeenteraad dan ook het studiebureel Jan Stokmans aan als ontwerper voor de gedeeltelijke herziening van dit bijzonder plan van aanleg. Bedoeling van de herziening is enerzijds de valorisatie van de bestaande gebouwen en anderzijds het bewaren van de bestaande parkomgeving.
3.2.8. Beschermde monumenten en landschappen Kaart 6: beschermde monumenten en landschappen
Hieronder volgt een overzicht van de in de gemeente Kapellen aanwezige beschermde monumenten, dorpsgezichten en landschappen. Monumenten − Sint-Jozefkerk, Hoogboomsesteenweg, K.B. 23.06.76 − kerk van de Heilige Jacobus de Meerdere, de pastorie, M.B. 21.09.81 − ‘Pharazijnshof’ (‘Irishof’), Kapelsestraat 37-4, M.B. 07.03.94 − ‘De Speelcamere’, Hoevensebaan 184, M.B. 07.03.94 − ‘Villa Ingelbrecht’, Olmendreef 16, M.B. 15.03.95 − ‘Villa Somers’, Olmendreef 13, M.B. 03.04.95 Dorpsgezichten − kerk van de Heilige Jacobus de Meerdere, de pastorie en de tuin van de pastorie, M.B. 21.09.81 − landhuizen met omringende parken zgn. ‘Pharazijnshof’ , ‘Hof te Vijvers’ (Kapelsestraat 43), ‘Heidehof’ (Kapelsestraat 47), ‘Starrenhof’ (Kapelsestraat 61), en de grachten, bermen en eikenbomen, vanaf het einde van de dorpskom (Streepstraat - Kalmthoutsesteenweg), M.B. 07.03.94 Landschappen − Sint-Jozefkerk en omgeving, Hoogboomsesteenweg, K.B. 23.06.76 − Antitankkanaal, M.B. 30.12.93 − ‘Het Rood en Omgeving, M.B. 02.06.99 − ‘De Oude Gracht’, M.B. 20.06.2002
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
27
Informatief deel
3.2.9. Habitat- en vogelrichtlijngebieden Kaart 7: habitat- en vogelrichtlijngebieden
Habitatrichtlijngebieden De EU-Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit, door het instandhouden van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora binnen de EU-lidstaten. Deze richtlijn omvat zowel maatregelen inzake gebiedsbescherming als inzake soortbescherming. Bij Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 hechtte de Vlaamse regering haar goedkeuring aan het voorstel tot aanvulling van de speciale beschermingszones in Vlaanderen. Het Klein en Groot Schietveld, het Fort van Ertbrand en het Fort van Kapellen zijn habitatrichtlijngebieden. Vogelrichtlijngebieden Bij Besluit van de Vlaamse executieve van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van art. 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 werden zones als vogelrichtlijngebied afgebakend. Een dergelijk gebied is van belang voor de overleving van bepaalde vogelsoorten in Europa. Ten opzichte van de bijzonder te beschermen vogels moeten de beschermingsmaatregelen tot doel hebben dat deze soorten, daar waar ze nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten. Voor de trekvogels moet rekening gehouden worden met het gebied van bescherming t.o.v. hun broed-, ruien overwinteringgebieden en rustplaatsen in hun trekzones. Bijzondere aandacht moet hierbij uitgaan naar de watergebieden, meer bepaald naar die van internationale betekenis. De Vlaamse Regering heeft daarom een besluit goedgekeurd dat vooral georiënteerd is naar de ondersteuning door het afsluiten van beheersovereenkomsten met landbouwers die meehelpen aan het beheer van poelen, onderhoud van landschapselementen en akkerrandenbeheer. Een gedeelte van het natuurreservaat Klein Schietveld is opgenomen als vogelrichtlijngebied.
3.2.10. Gemeentelijke verordeningen Belasting onbebouwde percelen Op de gemeenteraadszitting van 15 april ‘96 werd voor de periode 1996-20004, het reglement van de kohierbelasting op niet-bebouwde percelen in niet-vervallen verkavelingen goedgekeurd. Het bedrag van deze belasting is vastgesteld op 500 fr. per strekkende meter lengte van de kavel palend aan de straat, evenwel met een minimum aanslag van 5000 fr. per bouwperceel. Wanneer een kavel paalt aan twee of meerdere straten, wordt als belasting de helft van de som genomen van de twee langste zijden palend aan de openbare weg. Afgeronde of afgesneden hoeken zijn niet inbegrepen. Bouwpremie Op de gemeenteraadszitting van 21 december ‘88 werd het reglement van de gemeentelijke bouwpremie goedgekeurd. 4
Deze periode is reeds verstreken, echter zijn deze beleidsmaatregelen nog wel van toepassing.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
28
Informatief deel
Al de personen, die op het grondgebied van de gemeente een woning of appartement bouwen, kopen, verbouwen, saneren of slopen en hiervoor de betreffende toelage van het Vlaams Gewest ontvangen, komen voor deze gemeentelijke premie in aanmerking. De gemeentelijke bouw-, koop-, of verbouwpremie is vastgesteld op 7000 fr. Dit bedrag wordt verhoogd met 1000 fr. voor ieder kind ten laste. De saneringspremie is vastgesteld op 5000 fr. Dit bedrag wordt verhoogd met 1000 fr. voor ieder kind ten laste. De gemeentelijke slopingspremie is eenvormig vastgesteld op 5000 fr. De gemeente werkt momenteel aan een herziening van dit reglement. Gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op de riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen en gebouwen In zitting van 19 november 2001 nam de gemeenteraad deze gemeentelijke verordening aan. Het betreft hier eigenlijk een verfijning op gemeentelijk niveau van de algemene Vlaamse bouwverordening inzake hemelwaterputten. Gemeentelijke verordening met betrekking tot de beplantingen Deze gemeentelijke verordening regelt o.a. de vergunningsplicht inzake beplantingen, voorwaarden en bepalingen bij verkavelings- en stedenbouwkundige vergunningen en maatregelen voor groenbescherming bij de uitvoering van werken.
3.3. Sectorale beleidsplannen, wetgeving en andere studies 3.3.1. Strategisch plan ruimtelijke economie Het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie (SPRE) werd in november 2000 opgestart. Augustus 2001 werd een startnota gepubliceerd, waarin de ruimtelijk-economische hoofdstructuur (REH) van Vlaanderen in hoofdlijnen wordt uitgetekend. Dat beeld dient nog verder ingevuld en verfijnd te worden. Op die manier wil het document een basis vormen voor een discussie met de andere beleidssectoren over de ruimtelijkeconomische ontwikkeling in Vlaanderen. Belangrijkste elementen uit dit document zijn de verschilpunten met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. 35 gemeenten die niet als economisch knooppunt worden geselecteerd in het RSV worden niettemin in de REH opgenomen en 19 geselecteerde economische knooppunten uit het RSV zijn niet weerhouden in de REH. O.a. Kapellen en Brasschaat worden tot de economische kerngebieden gerekend in de REH, maar worden in het RSV geselecteerd als gemeenten in het buitengebied. De juridische draagkracht van het SPRE is eerder beperkt. Er is geen decretale onderbouwing zoals bij de ruimtelijke structuurplannen. In die zin dient het enkel beschouwd te worden als een sectoraal plan, dat als uitgangspunt dient voor verdere discussie. De ruimtelijk-economische hoofdstructuur moet daarbij gezien worden als een eerste laag van een hoofdstructuur, bijkomende lagen moeten dan zorgen voor een meer compleet beeld.
3.3.2. Streekplan Noord-Brabant Het provinciaal bestuur formuleert in Nederland haar ruimtelijk beleid in het streekplan. Dit plan is gericht op de bevordering van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de provincie. Het streekplan dateert van 1990 en heeft betrekking op een periode van 15 jaar. Hieronder volgt een uiteenzetting van wat er in het streekplan van de provincie NoordBrabant staat met betrekking tot het grensgebied Woensdrecht-Putte-Kapellen. GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
29
Informatief deel
In het streekplan wordt de provincie onderverdeeld in een aantal regio’s waar voor een specifiek ontwikkelingsperspectief wordt voorgesteld. Kapellen grenst aan de regio “De Zoom”. Het is een regio waar het accent ligt op de natuur. Dit komt doordat er relatief veel natuurwaarden voorkomen, die echter bedreigd worden door negatieve milieuinvloeden (van o.a. de Antwerpse haven). De toeristisch-recreatieve betekenis van de regio is aanzienlijk. Putte, de zuidelijkste gemeente van de regio is omgeven door bossen. Het dorp is gegroeid langs een langgerekte hoofdstraat die zich uitstrekt over de landsgrens. Het dorp kenmerkt zich als een ‘verkeersdorpontwikkeling’; wat wil zeggen dat de bebouwingsdichtheid zeer hoog is in de kern (dicht opeen gebouwde huizen), winkels e.d. bevinden zich langs de steenweg naar het Belgisch grondgebied. De bossen rondom Putte behoren tot het multifunctioneel bos. Dit zijn bossen die gelijktijdig en in wisselende mate een functie vervullen voor houtteelt, natuur en extensieve recreatie zonder dat bij verdere ontwikkeling het accent eenzijdig op één van deze functies ligt. Het beleid is gericht op de instandhouding en waar mogelijk verbetering van de kwaliteit van de bossen. Grenzend aan Kapellen situeert zich een natuurkerngebied. Dit zijn gebieden die hun natuurwaarden ontlenen aan het voorkomen van planten- en/of diersoorten die (inter)nationaal zeldzaam en/of bedreigd zijn. Het beleid in dit gebied is gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van natuur en op verbetering van de daaraan ten grondslag liggende milieuomstandigheden. Het gebied is een toeristisch-recreatief gebied waarbij het beleid gericht is op behoud en versterking van de bestaande toeristisch-recreatieve voorzieningen. Recreatief medegebruik wordt gestimuleerd en men dient te streven naar de versterking van de gebiedseigen kenmerken en kwaliteiten. Er wordt geen actief beleid gevoerd, eerder een stimulerend beleid. De uitwisseling met andere toeristengebieden kan verbeterd worden door het tot stand brengen van een groene routestructuur die ook aansluit op de aangrenzende Belgische recreatiegebieden. De aanleg van zowel fiets-, ruiter- als wandelroutes in en tussen de grote bossen zal de recreatieve aantrekkelijkheid van de bossen vergroten. Wat betreft de landschappelijk structuur is het gebied geografisch waardevol. Hier dienen de aanwezige landschappelijke waarden beschermd te worden. Verdere uitbreidingen met nieuwe agrarische vestigingen zijn uitgesloten. Tevens geldt er voor dit gebied een verbod tot toename van de mestproductie. Dit zijn slechts enkele aandachtspunten voor het gebied ten noorden van Kapellen aan de Nederlandse zijde. De perspectieven moeten verder uitgewerkt worden op gemeentelijk niveau.
3.3.3. Structuurschets Landschapspark Kempen-Zeeland Deze studie dateert van september 1998. Vanuit internationaal economisch perspectief gezien ligt het plangebied van deze studie op de corridor tussen Rotterdam en Antwerpen. Ze bestaat uit een smalle zone die economisch belangrijke gebieden tussen de zuidvleugel van de Randstad en Antwerpen aan elkaar koppelt. Doorheen deze zone lopen verschillende infrastructuren. Tevens ligt het gebied op de overgang van de Vlaamse Ruit en de blauwgroene oase van de Deltamonding (dynamisch woon-, werken ontspanningsgebied enerzijds en het landelijke milieu met een agrarische productieen natuurfunctie anderzijds). In het deelgebied “Het zuidelijk deel” worden volgende opties genomen:
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
30
Informatief deel
Om de kernen Hoevenen en Stabroek te beschermen tegen de oprukkende havenactiviteiten wordt voorgesteld om de polders tussen de A12 en de bebouwing onder water te laten lopen. Dit wateroppervlak geeft kansen om aan natuurbouw te doen, biedt mogelijkheden voor watertoerisme en creëert aantrekkelijke woonplekken langs het water. Voorgesteld wordt om het polderlandschap tussen Hoevenen en Stabroek te bebouwen in oost-west gerichte stroken. Dit benadrukt de ontginningsrichting en men behoudt het zicht op het groene bos, het nieuwe watervlak en de haven. Voor “De Zoom”, een beboste band, die het gebied in het oosten omsluit zijn een aantal concepten opgesteld: Een paternoster van actieve punten; langs de N11 (Kapelsesteenweg) situeren zich activiteiten en kernen van waaruit het bos op een zachte en extensieve manier kan worden verkend. Open kamers zorgen voor afwisseling langs de N11; langs de N11 ligt namelijk geen homogeen bosgebied maar situeren zich enkele open kamers. Zij hebben door hun gaafheid en schaal bijzondere landschappelijke kwaliteiten. Het Anti-tankkanaal is een as voor de zwakke weggebruikers tussen de haven en het woonbos. Er moeten aan de westzijde zachte verbindingen ontstaan tussen de bossen en de Kalmthoutse heide.
3.3.4. Voorstel afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden Kaart 8: voorstel afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden
In maart 1998 is de studie “Voorstel van de afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in Vlaanderen” uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Afdeling Land). Het voorstel is opgemaakt in functie van visievorming en mag niet op perceelsniveau worden geïnterpreteerd. Bovendien werd voor de afbakening van ruimtelijk structureel aangetaste gebieden uitgegaan van de feitelijke toestand van de landbouwstructuren, zonder enige uitspraak te doen over de juridische toestand. De volgende gebieden komen aan de orde voor Kapellen: Het agrarisch gebied ten oosten van de kern Putte is structureel aangetast (niet geschikt voor agrarisch gebruik). Deze gebieden moeten uitgesloten worden uit het agrarisch gebied. De gebieden zullen op middellange termijn waarschijnlijk weinig tot geen landkundige (agrarische) betekenis hebben als gevolg van de bestaande aantasting van de ruimtelijke structuur. Ten noordwesten van het Fort van Kapellen ligt nog zo’n zone, evenals langs de spoorlijn (verkaveling Kwikstaartlaan). De zone ten oosten van de kazerne (zuiveringsstation) is ook een structureel aangetast agrarisch gebied. Aan de Parijseweg-Hoevensebaan en ten westen van de Binnenweg bevinden zich ook twee structureel aangetaste agrarische gebieden. Het gebied ten zuiden van de Klinkaardstraat, ten westen van het Fort van Ertbrand en ten noorden van “home Ph. Speth” wordt afgebakend als agrarisch gebied. Dit gebied sluit aan bij het agrarische gebied ten westen van de Kapelsestraat. Dit gebied grenst weer aan een groter agrarisch gebied op het grondgebied van de gemeente Stabroek. Ten westen van de Kapelsestraat bevinden zich nog twee bosgebieden die uitgesloten moeten worden uit het agrarisch gebied. Eén zone grenst aan de beboste zone langsheen de Bonapartelaan, de andere zone grenst aan de Parijseweg. Het “Rood en Omgeving” werd natuurgebied en het deel tussen de Streepstraat, Kapelsestraat, Waterstraat en Parijseweg werd beschermd als landschap.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
31
Informatief deel
Aan de Oude Grachtsebeek bevindt een stuk natuur zich in agrarisch gebied. Dit gebied moet ook uitgesloten worden uit het agrarisch gebied. Aan de Kaartsebeek, op de grens met Brasschaat bevindt zich een agrarisch verwevingsgebied. Dit zijn gebieden met bepaalde natuurwaarden, die dikwijls verbonden zijn met een specifiek landbouwgebruik (in dit geval graslanden in valleigebieden). Er wordt gestreefd naar maximale uitsluiting van agrarische bebouwing.
3.3.5. Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) is opgesteld door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne in 1996. Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan heeft de bedoeling om op gemeentelijk niveau een planmatig beleid te ontwikkelen voor de sector van de natuur. Omwille van de landschapsecologische benadering wordt in het GNOP ook het aspect landschap mee in beschouwing genomen. Naast een inventaris bestaat het GNOP uit actieplannen voor een aantal specifieke landschapseenheden. Het GNOP werd opgemaakt in nauw overleg met de gemeente, een begeleidingscommissie en de milieu- en natuurraad. In het tweede deel van het GNOP, natuurbeleidsnota en actieplan, worden voor 3 landschapseenheden de doelstellingen en de concrete maatregelen omschreven: − omgeving Streepstraat − vallei van de Kaartse Beek − woonpark Kapellenbos Tevens wordt een viertal algemene actiepunten beschreven: − beschermen van wild (m.b.v. wildspiegels) − bermbeheer − behoud ecologische infrastructuur (waterlopenbeheer en centrale bosrijke zone) − educatie en sensibilisatie
3.3.6. Milieubeleidsplan In het kader van de milieuconvenant heeft de intercommunale IGEAN het gemeentelijk milieubeleidsplan opgesteld. De nota dateert van het jaar 2000. Momenteel werkt dezelfde intercommunale aan een update, waarin o.a. een stand van zaken en eventuele bijsturingen van het actieplan worden opgenomen. De gemeente Kapellen ondertekende volgende opties : − gemeentelijk MINA-beleidsplan − Vlaamse milieudatabank (nog niet aangesloten) − preventie en selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen − kringloopcentra − MINA-werkers (2 in dienst) Het gemeentelijk milieubeleidsplan beslaat een planperiode van 5 jaar. In dit plan wordt de milieuproblematiek besproken en wordt een actieplan opgesteld: water (oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodem)
− De goede kwaliteit van het Anti-tankkanaal trachten te behouden; − Een pilootproject opstarten rond een waterloop van 3° categorie of een traject ervan, met het oog op het herstellen van de natuurlijke structuur; − De ingebuisde grachten daar waar mogelijk terug vrij maken; GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
32
Informatief deel
− Bij nieuwe verkavelingen langsheen waterlopen een strook van 5 m respecteren tussen de waterloop en de grenzen van de kavels; − Natuurlijke overstromingsgebieden realiseren langs 1 of meerdere waterlopen na voorafgaandelijk overleg met de betrokken waterlopenbeheerders; − Het waterbergend vermogen van de grachten herstellen door een herwaardering van het grachtenstelsel; lucht (luchtverontreiniging, geluid, lichthinder)
− De spoorweg ondertunnelen ter hoogte van de Antwerpsesteenweg; bodem
− De actuele toestand van de potentieel verontreinigde sites in de gemeente in kaart brengen; natuurbehoud en -beheer
− Trachten de grote aaneengesloten bossen zoveel mogelijk te behouden; − Een inventaris van kleine landschapselementen opstellen; − De huidige landschappelijke structuur van de Kaartsebeek zoveel mogelijk behouden en herstellen; − Trachten brede houtkanten, bomenrijen en zandwegen langs de Kaartsebeek zoveel mogelijk te behouden; − Een brede oeverstrook in het westelijk deel van de vallei van de Kaartsebeek vrijwaren; − Mogelijkheid onderzoeken om de vallei als landschap te klasseren; − Trachten een overgangsgordel met ruigten en struwelen van het landbouwgebied naar de achterliggende bossen te ontwikkelen; − Trachten om minstens een gedeelte van het fort als vleermuizenreservaat te beheren, hiervoor volstaat het een aantal gangen ontoegankelijk te maken, in dit kader dient er overleg met de militaire overheid gepleegd te worden; − Het Beltenbos als natuurgebied van nabij opvolgen en een verbinding tussen het Klein Schietveld en de Uitlegger realiseren, dit door eventueel onteigeningen; − In het woonpark Kapellenbos moet een voorstel uitgewerkt worden om groene corridors te creëren langs waar kleine zoogdieren kunnen blijven migreren; − Zorgen voor een duidelijke afbakening van de paden langs het Anti-tankkanaal. Eén zijde kan toegankelijk worden gehouden voor natuurgerichte recreatie, terwijl de andere zijde wordt afgesloten. Eventueel een permanent fietspad aanleggen. ruimtelijk beleid
− Een ruimtelijk ordeningsbeleid voeren gericht op het behoud van de open ruimte langsheen de Kaartsebeek;
3.3.7. Watertoets Kaart 9: watertoets
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op die de watertoets worden genoemd. Dit betekent dat de overheid, indien ze moet beslissen over een vergunningsaanvraag, een plan of programma, eerst moet nagaan of de werken of plannen geen schadelijke effecten veroorzaken op het watersysteem.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
33
Informatief deel
Indien dat het geval is kan de overheid de vergunning weigeren, het plan niet goedkeuren ofwel gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan opleggen. Deze voorwaarden of aanpassingen aan het plan moeten schadelijke effecten voorkomen. Op Kaart 9 worden in dit verband volgende gebieden weergegeven. Natuurlijke overstromingsgebieden Natuurlijke overstromingsgebieden (NOG) zijn gebieden die vanuit een waterloop overstroombaar zijn. Deze geven een indicatie van de gebieden die zouden overstromen onder een volledig natuurlijk watersysteem. De NOG-kaart wordt echter niet gebruikt om risicozones af te bakenen, ze is echter wel van groot belang om een beeld te geven van de mogelijke gevolgen van zeer extreme weersomstandigheden of het falen van waterkeringen en mag dus in het ruimtelijk beleid niet worden genegeerd. Recent overstroomde gebieden De recent overstroomde gebieden (ROG) in Vlaanderen werden door de Afdeling Water van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in kaart gebracht. Deze datalaag bevat geobserveerde overstromingen die zich in Vlaanderen in de periode 1988-2003 hebben voorgedaan. De minimale oppervlakte van aaneengesloten overstroomd gebied die in aanmerking kwam voor opname in het bestand is 6,25 ha. In de praktijk werden echter ook kleinere oppervlakten opgenomen. Gemodelleerde overstromingsgebieden De kaart met gemodelleerde overstromingsgebieden (MOG) vertrekt vanuit overstromingsgebieden die via modelleringstudies werden afgebakend. Deze zijn echter nog niet beschikbaar voor het grondgebied van de gemeente Kapellen. Risicozones overstroming De ROG’s en MOG’s vormen de basis voor het afbakenen van risicozones, d.w.z. plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen kunnen blootgesteld worden. Deze moeten beschouwd worden als een indicatieve aanduiding van de gebieden waar problemen kunnen ontstaan met het watersysteem. Ze zijn echter niet bruikbaar tot op perceelsniveau en in het huidige stadium zijn de risicozones nog te onvolledig om bijvoorbeeld een vergunningenbeleid voor ruimtelijke ordening op te baseren. In Kapellen situeren deze risicozones zich vooral in het westen en in de zuidelijke punt van de gemeente. Ook de vallei van de Kaartse Beek vormt een risicogebied.
3.3.8. Woonbehoeftestudie In de woonbehoeftestudie wordt enerzijds een prognose gemaakt van de woningbehoefte tot 2007 en anderzijds een berekening van het theoretisch en reële aanbod van woningen in het woongebied. Op basis van de confrontatie van vraag en aanbod wordt bepaald of woonuitbreidingsgebieden en binnengebieden in woongebied aangesneden kunnen worden voor private woningbouw. De gemeente Kapellen behoort volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen tot het buitengebied. Dit betekent dat bij het berekenen van de woningbehoefte enkel wordt uitgegaan van de behoefte voor de eigen inwoners. Er wordt dus geen migratie in rekening gebracht. Voor de buitengebieden wordt voor wat betreft de bouwdichtheid een richtcijfer aangenomen van 15 won/ha.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
34
Informatief deel
In de bijlagen komen de gegevens van deze studie aan bod. De resultaten van de woonbehoeftestudie vormen de basis voor de uitwerking van de woningprogrammatie in het richtinggevend gedeelte.
3.3.9. Woonvernieuwingsgebieden In uitvoering van de Vlaamse Wooncode heeft de Vlaamse Regering op 7 april 1998 het besluit houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden goedgekeurd. Woonvernieuwingsgebieden zijn gebieden waarbinnen grote inspanningen noodzakelijk zijn om de woonkwaliteit te verbeteren. Het betreft gebieden die op de meeste of op alle van de volgende variabelen slechter scoort dan het Vlaamse gemiddelde: aandeel slechte woningen, aandeel woningen zonder comfort, aandeel woningen gebouwd voor 1945, aandeel woningen met een cumulatie van ontbrekende gerieflijkheden, aandeel woningen met privé-toilet, aandeel woningen met badkamer, aandeel woningen met centrale verwarming, aandeel huurappartementen, aandeel woningen van minder dan 35 m² per bewoner. Deze gebieden worden beschouwd als bijzonder gebied zoals bedoeld in een aantal besluiten van de Vlaamse regering5. Dit betekent dat de Vlaamse regering subsidies kan verlenen voor initiatieven in deze gebieden op het vlak van o.a. de verwerving van gebouwen, het slopen van gebouwen, het bouwrijp maken van percelen, aanleggen van infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen. In de gemeente Kapellen is één Figuur 6: woonvernieuwingsgebied Ertbrand woonvernieuwingsgebied geselecteerd, namelijk Ertbrand (statistische sector A11), zoals weergegeven op Figuur 6.
3.3.10. Verkeersleefbaarheidsplan In 1996 voerde Trafficonsult een verkeersstudie uit in de gemeente Kapellen. Deze studie resulteerde in het verkeersleefbaarheidsplan en het parkeerrouteplan.
5
- Besl. Vl. reg. van 19.12.1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen - Besl. Vl. reg van 19.12.1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken - Besl. Vl. reg. van 19.12.1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen - Besl. Vl. reg. van 19.12.1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
35
Informatief deel
Het verkeersleefbaarheidsplan beantwoordt niet aan de richtlijnen m.b.t. het mobiliteitsconvenant en kan als dusdanig niet als “mobiliteitsplan” beschouwd worden. De studie is opgebouwd rond veelzijdig onderzoek: kruispunttellingen, herkomstbestemmingsonderzoek, parkeertellingen, modal split bij het school-, winkel- en werkverkeer, terreinverkenningen. Dit onderzoek heeft geleid tot de definiëring van een groot aantal knelpunten. De doelstellingen van het verkeersbeleid zijn te onderscheiden op 3 niveaus: verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en mobiliteit. In het verkeersleefbaarheidsplan zijn 3 verkeersmodellen ontwikkeld waarbij aan de belangrijkste wegen in Kapellen een hiërarchisch bepaalde functie wordt toegekend. Tevens is aandacht besteed aan het voetpad- en fietsnetwerk en het openbaar vervoersnet. Het schepencollege heeft akte genomen van deze studie. Er bestaat geen consensus over de verwezenlijking van de verschillende voorstellen. Er werden dan ook tot op heden nog geen stappen ondernomen voor de realisatie van dit verkeersleefbaarheidsplan. Er wordt overwogen een parkeerrouteplan op te stellen.
3.3.11. Gemeentelijk mobiliteitsplan In opdracht van en in samenwerking met het gemeentebestuur maakt studiebureau Trafficonsult momenteel het gemeentelijk mobiliteitsplan. Volgens de richtlijnen van het Mobiliteitshandboek wordt een mobiliteitsplan in drie fasen opgemaakt: − de oriëntatiefase: een verkenning van de bestaande studies, problemen en visies van de verschillende actoren; hier wordt aangegeven welke onderzoeken er nodig zijn om het mobiliteitsbeleid van de gemeente te onderbouwen − de opbouwfase: door middel van onderzoek worden scenario’s ‘duurzame mobiliteit’ ontwikkeld ter voorbereiding van de uiteindelijke beleidskeuzes − het beleidsplan: in dit plan wordt de keuze van het beleid geconcretiseerd door middel van het schetsen van krachtlijnen voor de verschillende actiedomeinen en de verantwoordelijkheden van de verschillende beleidsactoren. Het beleidsplan (januari 2004) werd door de gemeentelijke begeleidingscommissie goedgekeurd en wordt voorgelegd aan de provinciale auditcommissie. Indien deze provinciale auditcommissie het plan conform verklaard, kan het goedgekeurd worden door de gemeenteraad. Omdat de consequenties van het mobiliteitsbeleid zeer sterk doorspelen in het ruimtelijk beleid en vice versa, zal er bij de bespreking van de lijninfrastructuur (hoofdstuk 4.8) verder op de inhoudelijke aspecten van dit gemeentelijk mobiliteitsplan worden ingegaan.
3.3.12. Archeologische advieskaart Kaart 10: lokale archeologische advieskaart
Het archeologisch beleid en wetgeving van toepassing Het archeologisch patrimonium is kwetsbaar. Plaatsen waar dikwijls eeuwen lang een langzame opbouw van een antropogene opvolging van cultuurlagen ontstaat, met opbouw- en afbraakfasen, en die zo een onmisbare bron van informatie zijn voor de eigen cultuurgeschiedenis, worden dikwijls op enkele seconden door de graafmachine vernietigd. Op andere plaatsen zorgt een meer langzame erosie, door landbouw of andere activiteiten, voor de gestage degradatie van deze informatiebron. Het is daarom dan ook belangrijk om te anticiperen op deze vernietigingen, zowel wat betreft het ongekende (cf. infra), maar zeker ook wat betreft het gekende archeologische erfgoed. GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
36
Informatief deel
Een beleid dat kan participeren in de eerste fase van de ruimtelijke planvorming en dat aldus het archeologisch erfgoed kan beschermen door bestemming en inrichtingsmaatregelen, of door het voorzien van voldoende vooronderzoek en onderzoek vóór de vernietiging ervan plaatsvindt, is daarom absoluut noodzakelijk. Zowel op Vlaams als op Europees niveau kunnen we het laatste decennium tendensen opmerken die neigen naar een betere integratie van archeologie en archeologische vindplaatsen in het beleid, zowel wat betreft de ruimtelijke planning als het beschermingsbeleid. Op Europees niveau resulteerde dit in het zgn. 'verdrag van Malta'6, artikel 5 hieruit zegt hierbij het volgende: Iedere partij verplicht zich ertoe: − te streven naar afstemming en overeenstemming tussen de onderscheiden behoeften van de archeologie en de ruimtelijke ordening door erop toe te zien dat archeologen worden betrokken bij: − het planningsbeleid, ten einde te komen tot evenwichtige strategieën voor de bescherming, het behoud en het beter tot hun recht doen komen van plaatsen van archeologisch belang; − te waarborgen dat archeologen, stedenbouwkundigen en planologen stelselmatig met elkaar overleggen ten einde te komen tot: − wijzigingen van ontwikkelingsplannen die het archeologisch erfgoed zouden kunnen aantasten; Als maatregelen en instrumenten hiertoe noemt het verdrag o.a.: Art.5,2b: 'toewijzing van voldoende tijd en middelen om passend wetenschappelijk onderzoek van vindplaatsen te verrichten en de resultaten daarvan te publiceren’ Art. 4: 'Iedere partij verplicht zich ertoe maatregelen toe te passen voor de fysieke bescherming van het archeologisch erfgoed door, naar gelang de omstandigheden, zorg te dragen voor: − De verwerving, of de bescherming door middel van andere passende middelen, door de overheid van gebieden bestemd om archeologische reservaten te vormen − De conservering en instandhouding van het archeologisch erfgoed, bij voorkeur in situ’ In Vlaanderen is een 'effectief archeologisch monumentenbeheer' pas recent mogelijk, enerzijds door het 'decreet houdende bescherming van het archeologisch patrimonium' van 30 juni 1993, anderzijds door het recente opstarten van de zgn. 'Centrale Archeologische Inventaris', sinds maart 2000. Het decreet maakt mogelijk zones te selecteren voor bescherming als archeologische zone. Een andere krachtlijn van het 'verdrag van Malta' is het zogenaamde principe van 'de vernieler betaalt' (artikel zes). Implementatie in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan De implementatie van deze principes op gemeentelijk niveau kan gebeuren via de Lokale Archeologische Advieskaarten. Deze LAA 's worden opgemaakt mede op basis van de Centraal Archeologische Inventaris (CAl). Deze gegevens leiden in de eerste plaats tot een basisinventaris van de archeologische kennis van het gebied. Deze basisinventaris en het doornemen van specifieke literaire bronnen voor het opstellen van deze inventaris, stelt ons bovendien in staat de verschillende kennislacunes en eventuele knelpunten op te sporen, te karteren en zo nodig te signaleren in de 6
De 'Europese Conventie voor de Bescherming van het Archeologisch Erfgoed', Valetta, 16-01-1992.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
37
Informatief deel
langetermijnvisie voor de gemeente. Aan de hand van de basisinventaris, de landschappelijke kenmerken en de knelpunten worden in een laatste fase archeologische zones met specifieke bouwkundige voorschriften afgebakend, zoals weergegeven op Kaart 10.
3.4. Plannen en projecten met ruimtelijke impact in uitvoering of in voorbereiding 3.4.1. Ruimtelijke structuurplannen van buurgemeenten in opmaak Vele gemeentebesturen zijn volop bezig met de opmaak van hun gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De gegevens van deze paragraaf evolueren dus ook constant. Daarom wordt in de hiernavolgende beschrijvingen een stand van zaken gegeven gebaseerd op gegevens die ter beschikking waren einde 2003. GRS Kalmthout De gemeenteraad nam kennis van de startnota en thans wordt er gewerkt aan een voorontwerp. De Kalmthoutse heide en het Klein Schietveld worden aangeduid als natuurlijke rust- en stiltegebieden, waartussen het woonpark Dennendaal als natuurverbinding fungeert. Bosduin wordt verder ontwikkeld als lokaal bedrijventerrein, in de eerste plaats voorbehouden voor de herlokalisatie van zonevreemde bedrijven. GRS Wuustwezel De startnota van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wuustwezel werd met de hogere overheden besproken op 20 april 2001. Deze nota vormt de basis voor de opmaak van het voorontwerp. In dit voorontwerp worden verschillende deelruimten onderscheiden. De “open ruimte west’ grenst aan de gemeente Kapellen. Voor deze deelruimte werd het ruimtelijk concept “bos-slinger” opgesteld. Hierbij moeten verbindingszones tussen verschillende bossen gerealiseerd worden. Deze slinger kan misschien aansluiting vinden bij het kleine bosgebied en woonpark aan de N117. GRS Brasschaat De startnota van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Brasschaat werd met de hogere overheden besproken in november 2001. Ondertussen werd een voorontwerp opgemaakt dat nu ter bespreking voorligt bij de hogere overheid. Twee deelruimten grenzen aan Kapellen: “Mariaburg” en “noordelijke open ruimte”. In de gewenste ruimtelijke structuur van Mariaburg wordt de Kaartse Beek aangeduid als ecologische verbinding, de (te behouden) open vallei van de Kaartse Beek is een zoekzone voor waterberging. Op de grens met Kapellen wordt de N11 als toegangspoort tot Mariaburg ingericht. In de noordelijke open ruimte wordt de nadruk gelegd op de aanwezige groenstructuren en het versterken ervan. Vooral voor het Klein Schietveld primeren de natuurlijke waarden. Ook voor Brasschaat functioneert het Anti-tankkanaal als natuurverbinding en kan er een recreatieve route langs worden voorzien. GRS Stabroek Het ontwerp werd voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad op 25.08.2003. Het openbaar onderzoek werd gevoerd tot einde 2003.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
38
Informatief deel
In Putte wordt het belang van de Ertbrandstraat erkend als commerciële as van de kern. Voor het Stabroekse gedeelte van deze woonkern ziet de gemeente slechts beperkte ontwikkelingen. In de polders wordt de grondgebonden landbouw ondersteund als beheerder van het gebied. Belangrijkste element hierin is het standpunt van de gemeente Stabroek in verband met de verbindingsweg naar de A12. In het GRS Stabroek wordt gewerkt met twee varianten: − In een eerste variant wordt de N111 behouden als verbindingsweg (als lokale weg type I of als secundaire weg). O.a. de aanleg van een carpoolparking in Putte wordt hierbij als randvoorwaarde gesteld. − In een tweede variant ziet de gemeente de aanleg van een nieuwe verbindingsweg door het poldergebied tussen Stabroek en Hoevenen. Deze weg mag geen aanleiding geven tot nieuwe ontwikkelingen erlangs. Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSA) In het najaar van 2003 werd er een startnota voorgesteld, die goedgekeurd is door het College van Burgemeester en Schepenen. In deze startnota wordt gefocust op een aantal sleutelkwesties zoals de selectieve stadsvlucht, aandacht voor de voorstad, water in de stad, bereikbaarheid, de haven, groen en open ruimte en ruimte voor ondernemen. Aan de hand van een aantal beelden en scenario’s wordt getracht een visie over de toekomstige ontwikkeling van de stad naar voren te brengen. Met deze startnota worden een aantal publieke debatten georganiseerd, waaraan de bevolking en bevoorrechte getuigen kunnen deelnemen. Er wordt nu gewerkt aan een voorontwerp, dat men hoopt klaar te krijgen medio 2004. In de diverse documenten die tot hiertoe werden gepubliceerd zijn geen voor de gemeente Kapellen relevante zaken terug te vinden.
3.4.2. Grensoverschrijdende projecten Verbindingsweg naar A127 Door de ringontsluiting zijn er een aantal aansluitpunten met de A12 verdwenen, waardoor de reeds verzadigde overblijvende wegen die aansluiten op de A12 nog meer belast gaan worden. Hierdoor gaan er ook enkele wegen die een verbinding vormen tussen de aansluitingswegen verzadigd raken. De Vlaamse regering heeft beslist dat er een nieuw op- en afrittencomplex komt ter hoogte van de Smalle Weg, maar heeft nog geen beslissing genomen hoe dit complex met het huidige regionale wegennet moet verbonden worden. In een studie van twee studenten in het kader van een afstudeerstage wordt een tracékeuze voorgesteld. Een voorwaarde moet zijn dat er een goede verbinding moet ontstaan tussen de N11 en de A12 die buiten de dorpskernen ligt. Er worden in de studie een aantal mogelijkheden onderzocht voor het tracé van de toekomstige verbinding. Er zijn verschillende mogelijkheden via bestaande wegen, echter zijn die niet geschikt vanwege nadelige gevolgen voor de verkeersaantrekking in bepaalde kernen (overbelasting N122 in de kern Kalmthout en overbelasting N11 in de kern Kapellen) en de nadelige gevolgen voor de aanwezige bebouwing langsheen de wegen of de omliggende natuur. 7
Uit: Gevolgen van ontsluiting Ring Antwerpen voor de mobiliteit in Noord-Antwerpen; C. Egyed en M. Peeters, Vlaams Gewest, afdeling Verkeer.
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
39
Informatief deel
Er wordt een voorstel gedaan voor een nieuw tracé “Molstraat”. Dit tracé loopt 100 meter ten zuiden van de Waterstraat en loopt parallel met een aardolie- en een gasleiding. Nadelen van dit tracé voor de gemeente Kapellen zijn het feit dat het tracé een beschermd landschap doorkruist. Tevens is het voor de gemeente Kapellen van belang dat er geen industrie- en KMO-zones aansluiten op de nieuwe verbinding.
3.4.3. Gemeentelijke projecten in opmaak of in voorbereiding (stand van zaken december 2003) BPA’s Tabel 5: BPA’s in opmaak project
Opdrachtgever
Ontwerper
1
BPA Oude Galgenstraat
Gemeentebestuur
IGEAN
2
BPA Tunnel
Gemeentebestuur
Studiebureau Stockmans bron: gemeente Kapellen
Infrastructuur- en andere projecten Tabel 6: geplande projecten Project
Opdrachtgever Ontwerper
Fase
AWV & NMBS
Directie Infrastructuur van de NMBS
ontwerp
TV Centrum Plan Kapellen (pps)
architectuur: arch. ontwerp Van Hoecke en bureau Lootens & Poponchini
Wegeniswerken 1
Ondertunneling spooroverweg 25 Openbare gebouwen
1
Agora (30 à 40 appartementen in centrum voor gemengd senioren en jonge koppels, met ondergrondse parking)
bron: gemeente Kapellen
3.5. Beperkingen en onzekerheden t.a.v. het toekomstig ruimtelijk beleid. In het structuurplanningsproces dient rekening gehouden te worden met beperkingen en onzekerheden. Het is belangrijk deze te kennen en in het structuurplan een zekere flexibiliteit te voorzien die verschillende mogelijkheden biedt. In het proces worden volgende factoren als beperkingen of onzekerheden beschouwd: − evolutie in de agrarische sector en de beleidskeuzes hieromtrent op Europees niveau − de huidige economische groei is onzeker, maar deze kan wel gestimuleerd worden door een gericht ruimtelijk beleid
GRS Kapellen - juni 2005 - dossier KAP502
40