3 KRIJG DE GROEP DIE JE VERDIENT: TRANSACTIONELE ANALYSE
Trainer 1: ‘Mijn groepen vallen vaak stil als ik een uitleg geef. Dat voelt ongemakkelijk: wat vinden ze er nu van? Ik vind het ook jammer, want met meer discussie en vragen uit de groep wordt de inhoud scherper. Maar als ik vraag om reacties blijft het stil. Trainer 2: ‘Bij mij blijven de deelnemers steeds reageren! Ik vind dat wel leuk, maar mijn uitleg loopt altijd uit. Dan wil ik een onderdeel afronden en dan komt er weer een vraag of reactie.’
53 Beide trainers willen hetzelfde: uitleg geven met discussie en lijken ook hetzelfde te doen. Maar de een krijgt een stille groep en de ander krijgt juist te veel reacties. Wat is hier aan de hand? Zijn de groepen uit zichzelf zo verschillend of ‘krijgt elke trainer de groep die hij verdient’? Doen de trainers onbewust iets waardoor de ene groep in zijn schulp kruipt en de andere geen leiding meer accepteert? Met het model van de Transactionele Analyse (TA) kun je uitzoeken of een onverwachte reactie van de groep inderdaad aan jezelf ligt. Je ontdekt wat jíj doet dat ervoor zorgt dat de groep zo ‘raar’ reageert. Dat kan liggen aan het feit dat je te eenzijdig bent in je gedrag, waardoor je ook een eenzijdig reagerende groep krijgt. Het kan ook komen doordat je gedrag niet strookt met je intentie: dan wil je het ene, maar doe je het andere, zodat je andere reacties krijgt dan je verwacht. Als je dat eenmaal weet van jezelf, kun je flexibeler worden in je gedrag én congruenter.
opzet van dit hoofdstuk In de eerste paragraaf geef ik een korte uitleg van de Transactionele Analyse met zijn vijf posities. In de tweede paragraaf pas ik dit model toe op de voorbeelden van de
3638_Binnenwerk.indd 53
17-06-13 17:09
twee trainers hierboven. In paragraaf 3 beschrijf ik de vijf posities wat uitgebreider, zowel voor de trainersrol als voor de deelnemers.In paragraaf 4 en 5 ga ik dieper in op ‘transacties’. Daar behandel ik complementaire transacties, die ervoor zorgen dat een training soepel loopt, en kruistransacties, die onverwachte reacties opleveren. In paragraaf 6 kun je aan de hand van een aantal situaties testen of je het model snapt. Tot slot ga ik in op gestolde patronen: welke positie heeft je voorkeur en wat betekent dat voor je groep? Hierdoor snap je beter waarom groepen bij de ene trainer erg aardig zijn tegen elkaar en bij een andere trainer veel taakgerichter. In paragraaf 8 laat ik zien hoe je gericht kunt variëren met patronen. Dat doe ik voor drie momenten tijdens een training: de opening van een training, de uitleg van een stuk theorie en het begeleiden van een rollenspel.
1 Transactionele Analyse: ouder, volwassene, kind
54
Communiceren vanuit egoposities Eric Berne (1910-1970) is de grondlegger van de Transactionele Analyse. Hij gaat ervan uit dat iedereen verschillende opstellingen kan kiezen in zijn communicatie. Berne noemt dit egoposities: het zijn manieren om jezelf te positioneren in gesprekken. In totaal onderscheidt hij er vijf. • De voedende ouder is verzorgend en beschermend. • De kritische ouder neemt de leiding en legt de vinger op de zere plek. • De volwassene communiceert feitelijk en neutraal. • Het aangepaste kind luistert en volgt. • Het vrije kind is impulsief en speels.
kritische ouder
KO
VO
volwassene
V
vrij kind
VK
voedende ouder
AK
aangepast kind
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 54
17-06-13 17:09
Het uitgangspunt van de Transactionele Analyse is dat mensen zich altijd in een van deze egoposities bevinden. Wanneer mensen elkaar aanspreken, noemt Berne dat een transactie. Bij elke transactie neemt de spreker een egopositie in (bijvoorbeeld die van kritische ouder) en spreekt hij de ander ook aan in een egopositie (bijvoorbeeld die van aangepast kind). Als de aangesprokene reageert, herhaalt dit hele spel zich. De crux van dit model is dat transacties volgens Berne meer of minder succes kunnen hebben. Om transacties tot een succes te maken, is op de lange duur het volgende nodig. 1. De spreker en de aangesprokene reageren op elkaar vanuit dezelfde egoposities die ze elkaar toedichten. Stel, je spreekt iemand aan als vrij kind vanuit de positie als voedende ouder. Deze transactie wordt alleen een succes als die persoon ook reageert vanuit de positie van vrij kind en jou aanspreekt als voedende ouder. Berne noemt dat een complementaire transactie.
55 KO
VO
KO
V
V
VK
VO
AK
VK
AK
complementaire transactie
2. Sprekers kunnen soepel wisselen van egopositie. Afhankelijk van de situatie kunnen ze een andere opstelling kiezen. Het repertoire waarover effectieve sprekers beschikken, is dus uitgebreid: ze kunnen zich verplaatsen in alle vijf egoposities en van daaruit communiceren. Volgens hetzelfde model zullen transacties ook mislukken wanneer het volgende gebeurt. 1. De aangesprokene reageert vanuit een andere positie dan die waarin jij hem aanspreekt. Je spreekt bijvoorbeeld iemand aan als vrij kind, maar hij reageert
3638_Binnenwerk.indd 55
17-06-13 17:09
als aangepast kind of als volwassene. Hierdoor zal de spreker van zijn stuk gebracht zijn: ‘Hè, wat gebeurt hier?’ Berne noemt dit een kruistransactie.
KO
VO
KO
V
VK
VO
V
AK
VK
AK
kruistransactie
2. De spreker zit vast in één of twee egoposities. Iemand neemt bijvoorbeeld steeds de positie van kritische ouder of volwassene in. Uiteindelijk zal dat weerstand oproepen bij de gesprekspartner omdat dit te eenzijdig is.
Als je trainingen bekijkt door de bril van de Transactionele Analyse levert dat vaak
56
verrassende resultaten op. Laten we nog eens kijken naar de twee trainers uit het begin van dit hoofdstuk. Kunnen we aan de hand van de posities die ze innemen, verklaren dat ze zulke verschillende reacties oproepen? Trainer 1 loopt naar de flap en begint zelfverzekerd uit te leggen. Ze belooft de deelnemers dat ze na haar uitleg zullen snappen hoe het werkt. De groep luistert en maakt aantekeningen. Trainer 1 vraagt of iemand een eigen voorbeeld heeft. Ze laat de groep hier kort over discussiëren en geeft daarna helder aan hoe ze er zelf over denkt. De groep maakt aantekeningen. Aan het eind vraagt ze of er nog vragen zijn. Daarmee hoopt ze nog wat kritische opmerkingen of discussiepunten los te krijgen, maar de groep blijft stil. Trainer 2 zet een kort schema op het bord en vraagt vervolgens bij elk onderdeel hoe de deelnemers denken dat het zit. Bij elke reactie zegt ze iets als ‘goede vraag!’ of ‘interessant’. De groep komt steeds meer los en trainer 2 vult het schema aan op basis van de reacties uit de groep. Ze geeft aan dat ze wil afronden, maar de groep blijft reageren.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 56
17-06-13 17:09
Bij trainer 1 valt op dat ze aan het begin van haar uitleg de positie van Voedende Ouder (VO) kiest en de deelnemers aanspreekt als aangepast kind (AK). Zij belooft de deelnemers helderheid te geven en lokt daarmee uit dat ze haar gaan volgen. Als er reacties komen, reageert ze al snel vanuit de egopositie van Kritische Ouder (KO): ze maakt de discussie scherp of geeft haar eigen mening. Ook dat leidt ertoe dat de deelnemers zich opstellen als aangepast kind: ze volgen de trainer en Trainer Trainer 111 worden stil.Trainer
KO KO KO
VO VO VO
KO KO KO
KO KO KO
V V V
V V V
VK VK VK
VO VO VO
AK AK AK
Trainer Trainer Trainer
VK VK VK
VO VO VO
KO KO KO
V V V
V V V
AK AK AK
VK VK VK
Deelnemer Deelnemer Deelnemer
VO VO VO
AK AK AK
Trainer Trainer Trainer
VK VK VK
AK AK AK
Deelnemer Deelnemer Deelnemer
Tot zover is de communicatie complementair, maar ook wat eenzijdig. Trainer 1
57
voelt dit en wil graag meer kritische opmerkingen uit de groep krijgen. Ze vraagt dus of er nog vragen zijn en hoopt op interessante discussiepunten of kritische opmerkingen. Haar intentie is dat de deelnemers de leiding nemen (kritische ouder) en dat ze zelf gaat volgen (aangepast kind). Maar de deelnemers ervaren haar nog steeds als kritische ouder en blijven zich dus opstellen als aangepast kind. Waarschijnlijk stelt ze wel een vraag, maar is haar lichaamstaal nog steeds vrij dominant. Hierdoor ontstaat een kruistransactie: de trainer bedoelt iets anders dan de groep oppikt en snapt de reactie van de groep dus niet. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel.
KO
VO
KO
V
en
In t VK
AK
Trainer
3638_Binnenwerk.indd 57
ti e ac Re
tie
V
VO
VK
AK
Deelnemer
17-06-13 17:09
Bij trainer 2 gaat het er anders aan toe: zij kiest de egopositie van volwassene en spreekt de deelnemers ook in die positie aan: ‘Wat weten jullie er zelf van?’ Als de deelnemers reageren, stelt trainer 2 zich op als voedende ouder; ze reageert enthousiast met ‘heel goed’, ook als de reactie feitelijk helemaal niet zo goed is. Hierdoor worden de deelnemers verleid om zich op te stellen als vrij kind: ze spreTrainer 2
ken zich steeds meer uit en reageren steeds meer op de trainer en op elkaar.
KO
VO
KO
KO
V
V
VK
VO
AK
Trainer
VK
VO
KO
V
V
AK
VK
Deelnemer
VO
AK
Trainer
VK
AK
Deelnemer
Na een blik op de klok wil de trainer de discussie stoppen. Voor haar gevoel doet ze
58
een stevig voorstel vanuit de kritische ouder waardoor de groep haar zou moeten volgen. Maar ze blijft glimlachen en haar stem gaat aan het eind van de zin omhoog. Daardoor ervaren de deelnemers haar als aangepast kind en dat geeft hun alle ruimte om haar te onderbreken en zich op te stellen als kritische ouder: ‘Ik heb
KO
VO
en
Re ac t
VO
t In
KO
ie
nog één vraag …’ Dus ook hier zie je een kruistransactie.
tie
V
VK
V
AK
Trainer
VK
AK
Deelnemer
In beide gevallen zie je dat de trainers oogsten wat ze gezaaid hebben: trainer 1 oogst een volgzame groep en trainer 2 een eigenzinnige groep. Op het oog hanteren ze dezelfde werkvorm (de theorie uitleggen en leerzame discussie voeren met de groep), maar ze vullen die in vanuit andere egoposities. Daardoor reageren hun
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 58
17-06-13 17:09
deelnemers verschillend. Voor de trainers is dat vervelend, want ze voelen zich ongemakkelijk. Maar ook voor het leren is het op termijn niet effectief: bij de ene trainer is er te weinig gesprek, bij de ander voegt de trainer te weinig toe. Willen groepen effectief leren, dan is het fijn als de trainers de posities zo flexibel mogelijk afwisselen. Daardoor kunnen ook de deelnemers flexibel zijn in hun posities. Als de trainers zich bewust worden van deze blinde vlek, is het medicijn ook duidelijk. Ze kunnen allebei twee dingen doen. 1. Meer variëren in egoposities. Als ze dat al eerder doen, zal de groep hen later gemakkelijker accepteren in een andere egopositie. Wanneer trainer 1 bijvoorbeeld vaker het vrije en aangepaste kind inzet, zal de groep die positie eerder accepteren. 2. Congruenter zijn in de egopositie die hun minder eigen is. Hoe kan trainer 1 écht volgen vanuit het aangepaste kind, zonder verkapte sturing? En hoe kan trainer 2 écht de norm stellen vanuit de kritische ouder en daarmee minder ruimte aan de groep geven?
59 In de rest van dit hoofdstuk lees je meer over beide onderdelen: hoe kun je variëren in de posities die je inneemt en hoe kun je zorgen dat je congruent reageert, zodat de groep je intentie ‘koopt’?
2 Herken de egoposities Om te kunnen werken met de Transactionele Analyse is het allereerst nodig dat je de egoposities kunt herkennen. Welk gedrag is typisch voor de posities?
Voedende ouder: verzorgend, beschermend, opvoedend Als trainer reageer je vanuit de voedende ouder wanneer je de groep warm welkom heet, een kopje koffie inschenkt, meeleeft bij het stoom afblazen, na een oefening vraagt ‘Hoe was het?’ met een warme en benieuwde toon in je stem, als je signaleert dat de groep moe is en als je aanmoedigt: ‘We gaan lekker experimenteren, het hoeft niet in één keer goed.’
3638_Binnenwerk.indd 59
17-06-13 17:09
Deelnemers reageren vanuit de Voedende Ouder wanneer ze zich bekommeren om de trainer of om andere deelnemers. Iemand stelt bijvoorbeeld voor om een kaartje te sturen naar een zieke deelnemer, vraagt of iemand iets kan met de feedback of hij stopt op tijd met kritische feedback. De deelnemer die aan het eind de kopjes gaat opruimen, werkt ook vanuit de Voedende Ouder.
Kritische ouder: begrenzend, leidend Trainers stellen zich op als kritische ouder wanneer ze aan het begin van de training het programma uitleggen (‘Dit wil ik gaan doen’) en de normen neerzetten. Je doet dat ook als je je realiseert dat je een deelnemer wilt aanspreken op zijn gedrag, vertelt wat de feedbackregels zijn voor de training, samenvat wat naar jouw idee de essentie is, discussies afkapt of een pauze voorstelt. Deelnemers reageren vanuit de kritische ouder als ze ja-maren op wat je vertelt of als ze kritische feedback geven aan elkaar.
60 Volwassene: objectief, neutraal, feiten op tafel Vanuit de positie van volwassene leggen trainers helder de theorie uit. Je geeft verbanden aan, geeft voorbeelden, vraagt door op feedback (‘Hoe zie je dat dan, wat gebeurt er dan?’) en observeert neutraal wat er gebeurt. De volwassene wil feiten en gedrag zien. Je kunt vanuit deze positie neutraal reageren als iemand het niet met je eens is: ‘Leg eens uit?’ Deelnemers die reageren vanuit de positie van de volwassene laten weinig emotie zien en vragen bijvoorbeeld door op wetenschappelijke bewijzen dat de theorie werkt. Ze kunnen op analytische toon in discussie gaan met de trainer en met andere deelnemers.
Aangepast kind: volgen, aansluiten Als trainer zet je het aangepast kind in wanneer je de groep of deelnemers volgt. Je spiegelt het gedrag van een deelnemer, je vat het gevoel samen, je luistert naar discussies. Je komt bij een subgroepje zitten en luistert en kijkt wat er gebeurt. Dat doe je niet analytisch vanuit de volwassene, of kritisch vanuit de kritische ouder,
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 60
17-06-13 17:09
maar ‘laag’ en volgend. Je sluit aan doordat je meelacht met de groep wanneer iemand een grapje maakt. Je laat mensen uitpraten, laat twijfels zien en wanneer iemand een vraag stelt, zeg je bijvoorbeeld: ‘Dat weet ik niet.’ De deelnemer zit in de positie van aangepast kind als hij luistert naar een uitleg of een oefening uitvoert volgens jouw instructie. Als hij zich inhoudt: hij zou wel iets willen zeggen of een oefening voor de groep willen doen, maar hij realiseert zich dat er ook nog andere deelnemers zijn en dat hij niet te veel ruimte mag innemen. Het aangepaste kind kan ook gaan ‘zeuren’: het mag niet opkomen voor zijn eigen behoefte, maar doet dat verdekt toch.
Vrij kind: spontaan, intuïtief, speels, ingesteld op genieten De trainer die zich opstelt als vrij kind vertelt anekdotes over zichzelf, zet creatieve oefeningen in, is in contact met zijn eigen behoefte en volgt die. Als het bijvoorbeeld mooi weer is en je graag naar buiten wilt, bedenk je een oefening die je buiten kunt doen. Het vrije kind wijkt af van regels, maakt grapjes, doet gek en on-
61
verwacht, slaat zijwegen in. Trainers in die positie gebruiken energizers, improviseren ter plekke en zetten een werkvorm in zonder dat ze weten hoe het verder gaat. De deelnemer zit in de positie van het vrije kind als hij zijn impulsen volgt. Hij onderbreekt je met een vraag of een gekke opmerking. Iemand die voortdurend vragen stelt, stelt zich steeds op als vrij kind: hij laat zich weinig gelegen aan de groepsnorm dat je niet te veel ruimte inneemt en zegt wat hij belangrijk vindt.
3 Soepele gesprekken: complementaire transacties Tijdens een training gaat veel communicatie goed. Je heet de groep welkom en krijgt een glimlach terug, de deelnemer stelt een vraag en je gooit die in de groep, je vraagt feedback en de observanten zeggen wat ze hebben gezien. Als de training ‘lekker loopt’, ga je van de ene complementaire transactie naar de andere. De ander reageert dus vanuit de egopositie waarin je hem aanspreekt en dat voelt lekker, want de deelnemer honoreert de intentie die je hebt. Je voelt je dan geaccepteerd in je trainersrol. Je stelt je bijvoorbeeld op als voedende ouder en
3638_Binnenwerk.indd 61
17-06-13 17:09
spreekt een deelnemer aan als vrij kind. Wanneer die ook reageert vanuit de positie van het vrije kind is de transactie complementair. Trainer (voedende ouder): ‘Waar zouden jullie nu echt zin in hebben?’ Deelnemer (vrij kind): ‘Ik heb behoefte aan een beetje bewegen.’ Trainer (voedende ouder): ‘Prima, wat fijn dat je dat zegt!’
KO
VO
KO
V
V
VK
VO
AK
Trainer
VK
AK
Deelnemer
Een complementaire transactie hoeft niet altijd in een goede sfeer te verlopen.
62
Wanneer je botst met een deelnemer, kan de transactie net zo goed complementair zijn. Maar ook dan accepteert de deelnemer je intentie, de vertolking van je rol. Deelnemer (zeurderig = aangepast kind): ‘Het is dat ik hier zit omdat mijn baas het wil, maar ik had er echt geen zin in.’ Trainer (kritische ouder): ‘Weet je waarom je baas dat wilde?’ Deelnemer (aangepast kind): ‘Nee, geen idee. Iedereen moest.’ Trainer (kritische ouder): ‘Heb je zelf iets wat je wilt leren?’ Deelnemer (aangepast kind): ‘Ik zou het niet weten. Maar ik doe wel mee hoor, van mij heb je geen last.’ Trainer (kritische ouder): ‘Ik vind het belangrijk dat iedereen iets leert en (voedende ouder) ik kan me voorstellen dat je dat nu nog niet weet. Dat is oké. Zullen we afspreken dat je het even aankijkt en dat we in de pauze samen kijken of de training je iets kan opleveren?’ Deelnemer (aangepast kind): ‘Ja, oké.’ Je kunt vanuit elke positie een van de andere vijf posities aanspreken; daardoor zijn er dus enorm veel mogelijkheden. In trainingen zijn er vaak zeven transacties die tegelijkertijd voorkomen. In het kader zie je welke dat zijn.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 62
17-06-13 17:09
Complementaire transacties die vaak voorkomen Kritische ouder – kritische ouder
O
O
V
V
K
K
Als je samen het gedrag van een oefenaar analyseert, spreek je elkaar aan vanuit de positie van kritische ouder. ‘Laten we samen eens kijken wat hier gebeurt. Wat valt jullie op?’
Kritische ouder – aangepast kind
O
O
V
V
K
K
O
O
V
V
K
KK
Vanuit de kritische ouder kun je ook het aangepaste kind aanspreken, bijvoorbeeld als je feedback geeft: ‘Je zei … en het effect op mij was …’ Of: ‘Oh ja, dat herken ik.’
Volwassene – volwassene
63
Als je samen een training ontwerpt of als je helder de theorie uitlegt en de groep gaat er beschouwend over met elkaar in discussie. Geen emoties, echt samen onderzoeken: ‘Hoe zit dit?’
Vrij kind – vrij kind
O
O
V
V
K
K
O
O
V
V
K
K
Als je met elkaar lacht over wat er gebeurt, als iemand uit de groep een gekke opmerking maakt en je gaat er met z’n allen even op door: dan zit je met elkaar in het vrije kind. Heerlijk!
Voedende ouder – aangepast kind Als je een deelnemer troost, bemoedigend toespreekt en de ander neemt dat in zich op.
3638_Binnenwerk.indd 63
17-06-13 17:09
Kritische ouder – volwassene
O
O
V
V
K
K
O
O
V
V
K
K
Je vraagt om toelichting of feiten en de deelnemer geeft die. Of de deelnemer vraagt om kritiek vanuit de rol van volwassene: ‘Kun je zeggen wat je wel en niet goed vindt aan dit stuk?’
Volwassene – aangepast kind Je legt theorie uit en de deelnemers luisteren aandachtig.
64
4 ongemakkelijk gevoel: kruistransacties Het gesprek wordt oncomfortabel als je een kruistransactie krijgt. Dan reageert de deelnemer vanuit een andere positie dan die waarin jij hem probeert aan te spreken. Een kruistransactie die veel voorkomt tijdens trainingen is de volgende: je denkt een deelnemer aan te spreken als volwassene tot volwassene, maar hij reageert vanuit de positie van aangepast kind naar een kritische ouder. In een van onze trainingen was Silke in gesprek met een andere deelneemster, Daphne. Op een bepaald moment deed Daphne een voorstel vanuit de volwassene-positie en Silke was het daar niet mee eens. Voor haar gevoel legde ze rustig en neutraal uit dat ze dat niet handig vond en dat haar behoefte ergens anders lag. Tot haar verbazing kromp Daphne ineen en reageerde als een aangepast kind: ‘Oké, ja, je hebt gelijk, dank je voor de feedback.’ Silke was verbaasd en ook wat geïrriteerd: ‘Nou ja, stel je niet zo aan, ik zeg toch niet dat jij dingen niet goed doet!’ Maar de groep snapte Daphne wel: Silke had de intentie om te praten als volwassene, maar ze wekte de indruk dat ze als kritische ouder sprak doordat haar stem wat uit de hoogte klonk en ze de nadruk legde op het woord ‘ik’ in ‘Ik vind dat geen goed idee’.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 64
17-06-13 17:09
Voor Silke was deze feedback een echte eyeopener. Ze vertelde dat ze thuis ook vaak aanvaringen had als haar man of kinderen vonden dat ze kritisch reageerde. Ze reageerde dan vaak geïrriteerd: ‘Doe nou niet zo gevoelig, ik zeg het toch gewoon.’ Nu realiseerde ze zich dat ze ook dan waarschijnlijk minder neutraal overkwam dan ze bedoelde.
Doe nou niet zo gevoelig. Ik zeg het toch gewoon?
Je gedrag kan dus anders zijn dan je bedoeling: je komt anders over dan je wilt. Vaak komt dat minstens zoveel door je non-verbale gedrag als door de inhoud. Als
65
ik op neutrale toon en met oogcontact zeg ‘We starten elke dag om half tien’, dan praat ik vanuit de positie van volwassene. Maar als ik erbij wiebel, praat ik opeens als aangepast kind en neemt de groep me minder serieus. En als ik er streng bij kijk en mijn wenkbrauwen frons, ervaart de groep me als kritische ouder. Wat ook meespeelt, is hoe vaak je in een bepaalde positie zit. Als je vaak reageert vanuit het vrije kind zal de groep dat etiket al snel op je plakken, ook als je intentie serieus is. Wanneer je kijkt naar het onderscheid tussen rol en persoon uit de inleiding kun je dus zeggen dat de Transactionele Analyse je helpt om de rol van trainer effectief in te vullen. Dat dat soms niet lukt, heeft alles te maken met je persoonlijke voorkeuren. Wanneer ik als persoon vaak speels en met humor reageer, zal dat doorsijpelen in mijn trainersrol, ook als ik daar effectiever ben vanuit de volwassene. Misschien probeer ik zelfs wel om te reageren vanuit de volwassene omdat ik weet dat dat handiger is, maar mijn persoonlijke neiging tot speelsheid komt erdoorheen. De groep pikt die incongruentie haarfijn op en reageert dan op het vrije kind en niet op de volwassene.
3638_Binnenwerk.indd 65
17-06-13 17:09
Rol O V K
gepast gedrag kiezen Persoon O V K
voorkeuren
Je hebt lang niet altijd door dat je het onverwachte gedrag van deelnemers over jezelf afroept. Je kunt je eigen gedrag immers niet zien en bent je alleen bewust van je (goede) bedoelingen. Silke denkt zich op te stellen als volwassene, maar heeft niet door dat ze feitelijk een kritische ouder neerzet. Dan ontstaat er dus een kruistransactie. Die komt onverwacht, maar feitelijk is het de groep die je een spiegel voorhoudt.
66
In de trainersopleiding die ik verzorg, moeten deelnemers tussen de blokken door hard werken: praktijkopdrachten maken, veel lezen, oefenen in groepen, reflectieverslagen schrijven. Als ik in het eerste blok al het huiswerk op een flap zette, riep dat regelmatig emoties op. Ik zag de groep soms ineenkrimpen (‘Wat veel!’) en één keer kregen ze zelfs de slappe lach. Kortom: ze doken in de positie van aangepast vrij kind en vrij kind. Eerst snapte ik dat niet: ik legde toch gewoon van volwassene tot volwassene uit wat de bedoeling was? Pas toen ik de situatie analyseerde vanuit de Transactionele Analyse viel het kwartje. Ik kwam over als een kritische ouder die vertelt wat er moet en dat riep weerstand op. Daarom heb ik drie dingen veranderd. • Ik benoem het huiswerk expliciet tijdens het intakegesprek. Ik waarschuw: ‘Ook als je denkt dat je sneller werkt en altijd eerder klaar bent – in dit geval is het echt acht uur per week.’ Hierdoor kunnen de deelnemers er bewust voor kiezen vanuit de positie van volwassene. • Bij de uitleg van de opbouw van de opleiding geef ik aan hoe we deelnemers stimuleren om de theorie toe te passen vanuit het model van Kolb: toepassingsopdrachten, leeswerk, reflectieverslagen, oefengroep. Ook dit doe ik vanuit de positie van volwassene.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 66
17-06-13 17:09
• En tot slot vermijd ik het woord ‘huiswerk’, want dat geeft de associatie van een aangepast kind (‘ik moet’). Ik noem het praktijkopdrachten en ik vermijd het woord ‘moeten’. Met al dit voorwerk startte ik laatst weer een groep. Ik lichtte het huiswerk toe en vroeg hoe dit was. Ik had de opmerkingen als voedende ouder al klaar staan (‘Ja, veel, hè! Zullen we samen kijken hoe je dit kunt behappen?), maar dat was niet nodig. De groep vond het vanzelfsprekend en prima te doen. Ze zaten in de positie van volwassene.
5 ontdek het verschil tussen je intentie en je gedrag Als je onverwacht gedrag uit de groep krijgt, kun je dus onderzoeken wat je zelf hebt gedaan om dat op te roepen. Je kijkt eerst naar de reactie van de groep of deelnemer: in welke positie van de Transactionele Analyse bevindt die zich? Daarna
67
analyseer je je eigen gedrag. In welke positie wilde je zitten en in welke positie zagen de deelnemers je? Probeer dit zo zuiver mogelijk terug te halen of maak een keer een opname van jezelf als je de situatie opnieuw uitspeelt. Vaak geeft dit inzicht in wat je zelf deed om het gedrag van de groep op te roepen.
opdracht Hieronder zie je vijf voorbeelden van gedrag waarvan de trainer last heeft. Beantwoord de volgende vragen. 1. Welke intentie heeft de trainer? 2. Vanuit welke positie reageert de ander? 3. Wat kan de trainer dus gedaan hebben om dit op te roepen?
Ik ben toch geen kind! ‘Ik vroeg bij de evaluatie om reacties. Gaat een van de deelnemers me uitgebreid verzekeren dat ik niet onzeker hoef te zijn, want dat ik het best kan. Op een hele betuttelende manier. Nou, daar voelde ik me sterk van worden, maar niet heus. Wie doet dat nou? Dat doe je toch alleen maar als je me juist níét serieus neemt?’
3638_Binnenwerk.indd 67
17-06-13 17:09
Boze deelnemer ‘Ik snap er niks van: ik geef iemand de eerste ochtend feedback en hij reageert toch boos! Dat ik het helemaal verkeerd zie, dat hij normaal nooit zo doet. Belachelijk. Daar zit hij toch voor in deze training? Om over zichzelf te leren?’
Wetenschappelijke onderbouwing ‘Ik krijg echt jeuk van types die voortdurend vragen naar een wetenschappelijke onderbouwing. Daar gaat het toch helemaal niet om! Je moet het gewoon ervaren en kijken of je er iets mee kunt.’
Weinig impulscontrole ‘Ik word echt gek van Paul. Hij onderbreekt me voortdurend met vragen en ervaringen. Ik snap niet dat hij niet doorheeft dat hij me van het spoor afhaalt en dat de groep zo’n onderbreking ook lastig vindt. Het lijkt wel of hij alleen maar met zichzelf bezig is!’
68
Passieve collega ‘Ik had een discussie met een collega over een training. Kruipt ze opeens helemaal in haar schulp! Ik snap er niks van, ik gaf toch gewoon mijn mening?’
Antwoorden Ik ben toch geen kind! Deze trainer denkt dat ze praat van volwassene tot volwassene. Maar de deelnemer reageert vanuit de voedende ouder. Waarschijnlijk sluipt er dus onzekerheid in de blik van de trainer of gaat haar stem wat omhoog. De deelnemer interpreteert dit als aangepast kind – in de negatieve variant: onzeker, te veel volgend. Daarom krijgt de deelnemer de behoefte om haar gerust te stellen: je kunt het heus wel! De tip voor de trainer is om zich zekerder op te stellen tijdens de training en al helemaal in haar vraag om feedback. Hoofd recht, lage stem en aan het eind naar beneden; geen twijfelwoorden gebruiken, rechtop zitten. Dan maakt ze de indruk van volwassene en niet van een kind.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 68
17-06-13 17:09
Boze deelnemer Deze trainer denkt feedback te geven als volwassene en denkt de deelnemer ook als volwassene aan te spreken. Maar de deelnemer vat dit op als kritiek vanuit de kritische ouder richting aangepast kind: ‘Neem dit maar van mij aan, ik weet het beter.’ Dat laat hij zich niet zeggen en daarom reageert hij als kritische ouder: hij gaat de competitie aan! De trainer kan erop letten hoe hij precies feedback geeft. Geeft hij een oordeel en zit hij daarmee in de ouderpositie (‘Wat ik goed vond …’, ‘wat ik minder goed vond …’)? Of rapporteert hij objectief gedrag vanuit de volwassene (‘Je zei x en het effect op mij was y’)?
Wetenschappelijke onderbouwing De trainer stelt zich op als een voedende ouder die de deelnemers als aangepaste of vrije kinderen wil meenemen: kom maar, probeer maar, experimenteer maar! De deelnemer reageert als kritische ouder: ‘Ik zit hier niet om te experimenteren, ik wil een gedegen onderbouwing!’ De deelnemer heeft de
69
trainer dus ervaren als vrij kind (te chaotisch) en niet als voedende ouder. Een tip voor de trainer is om de deelnemer eerst die theorie en onderbouwing te geven die hij nodig heeft. Dat heeft hij nodig voordat hij mee kan naar het vrije kind.
Weinig impulscontrole De deelnemer reageert voortdurend als vrij kind: hij volgt zijn impulsen. Wanneer de trainer reageert als voedende ouder en Paul beloont of wanneer hij reageert als volwassene en inhoudelijk ingaat op de vragen, is dat te weinig om Paul af te remmen. Zoveel vrij kind heeft een begrenzing nodig vanuit de kritische ouder. Hoe je dit gesprek voert, lees je in het laatste hoofdstuk.
Passieve collega Deze collega denkt te reageren als volwassene, maar reageert waarschijnlijk met een kritische ondertoon. En dus ervaart de ander dat als kritische ouder en kruipt in haar schulp als aangepast kind. De passende reactie is die van de voedende ouder: ‘Vertel, wat gebeurt er? Wat vind jij? Het was niet mijn bedoeling om je te corrigeren.’
3638_Binnenwerk.indd 69
17-06-13 17:09
6 Gestolde patronen: je krijgt de groep die je verdient In een goede training merk je dat mensen wisselen van positie, zowel de deelnemers als de trainer. De trainer legt uit, luistert naar reacties, maakt grapjes, legt de vinger op zere plekken, bemoedigt. Ongemerkt neem je zo alle posities in van de Transactionele Analyse. En de deelnemers doen dat ook: ze geven feedback, ontvangen feedback, bemoedigen elkaar als het lastig is, vullen je uitleg aan met voorbeelden of stellen kritische vragen, hebben lol met elkaar. Maar in de praktijk heb je vaak een voorkeur voor bepaalde posities en laat je andere zitten. Daarmee creëer je ook deelnemers die niet alle posities pakken. Dat voel je als trainer wanneer de groep bijvoorbeeld erg stil is, of als er juist te veel discussie is of als er alleen maar wordt gelachen en niet wordt gewerkt … Dan wil je uit het patroon. De oorzaak zit meestal in de trainer zelf. Als je zelf niet voldoende flexibel bent en de groep steeds aanspreekt vanuit een bepaalde positie komen zij ook vast te zitten in een andere.
70 In mijn eerste jaren als trainer ben ik heel serieus. De tijd moet goed benut worden en er moet dus hard gewerkt worden! Aan het eind van de dag heb ik vaak hoofdpijn. Dan ga ik trainen met een collega die bulderend kan lachen. Ik merk hoe goed het de groep doet en hoe fijn het voor mezelf is. Zelf begin ik dat voorzichtig ook te doen. Een doorbraak komt als ik de opleiding provocatief coachen volg. Humor blijkt juist functioneel om hard te kunnen werken! Vanaf dat moment kan ik mijn vrije kind meenemen in de training: grapjes maken en de groep heeft er ook nog wat aan! Ik kan samen met de groep lachen om spannende momenten en merk een versnelling en verdieping in het proces. Iedereen is minder moe aan het eind. Ik merk ook dat de groep meer grapjes gaat maken naarmate ik dat meer doe. Heerlijk vind ik dat! Maar dan krijg ik een groep waarin twee mannen wel erg jolig zijn. Ik lach mee en doe er nog een schepje bovenop. Totdat één deelnemer me onder vier ogen vertelt dat ze de sfeer vervelend begint te vinden. En op de evaluaties lees ik de tip dat ik niet altijd het laatste woord hoef te hebben bij grapjes. Mooie feedback! Van vrij kind ben ik een erg aangepast kind geworden dat meegaat met alle grapjes van de groep! Ik moet me op tijd opstellen als vol-
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 70
17-06-13 17:09
wassene en neutraal kijken en doen. Sindsdien lach ik niet meer altijd mee. Ik probeer te kiezen: is het goed voor de sfeer om joliger te worden of moeten we weer terug naar serieus?
Onder het motto ‘je maakt je eigen groep’ zie je hierna welke groep je krijgt als je veel werkt vanuit een bepaalde positie.
de voedende ouder De kwaliteit van de voedende ouder is om deelnemers aan te moedigen, gevoelens te erkennen en te benoemen en om warm en belangstellend te zijn. Als je dit gedoseerd inzet, krijg je een groep die niet bang is voor emoties, die effectief ervaringen met elkaar deelt en gepast verzorgend is als een deelnemer ziek is. Wanneer je als trainer te veel werkt vanuit de voedende-ouder-positie, laat je gevoelens altijd voorgaan. Bij elke nabespreking start je met de vraag ‘hoe was het?’
71
in plaats van taakgerichte vragen als ‘is het gelukt?’ of ‘welke conclusie trekken jullie?’. Als deelnemers laten vallen dat iets lastig is, zul je daarop doorvragen en begrip tonen. Je bent meer bezig met ontdekken hoe iets werkt dan op taakgericht intrainen. Bij de feedback ben je er alert op dat er eerst positieve feedback komt en dat dat altijd meer moet zijn dan de negatieve feedback. Hierdoor kan kritische feedback onder tafel blijven.
Storingen hebben voorrang
3638_Binnenwerk.indd 71
17-06-13 17:09
Je vindt het lastig de groep los te laten. In pauzes zit je er altijd bij en ben je heel attent en betrokken: valt er niemand buiten de boot, zijn ze blij in de training? Je staat open voor persoonlijke verhalen en vindt het belangrijk dat die aandacht krijgen in de training. Storingen hebben tenslotte voorrang, want alleen als het leed gedeeld is, kunnen mensen weer vrij leren. In je trainingen wordt nogal eens gehuild en daar heb je aandacht en zorg voor. Sommige mensen in de groep zullen dit heerlijk vinden en zullen veel delen met elkaar en met jou. Maar als je doorslaat, kan het weerstand oproepen en zullen deelnemers vanuit het vrije kind gaan rebelleren. Er kunnen openlijke conflicten komen of ondergrondse weerstand, geroddel op de gang dat de training wel erg zijig is. Misschien spreken deelnemers je aan omdat ze de sfeer te lief vinden, omdat ze niet alles zeggen wat ze echt vinden in de feedback.
de kritische ouder 72
De kwaliteit van de kritische ouder is dat hij gemakkelijk de leiding neemt en de normen neerzet. Vanuit deze positie ben je kritisch op de inhoud, vraag je door, speel je de advocaat van de duivel. Je ziet bij elke deelnemer wel iets waaraan hij nog moet werken, je interrumpeert gemakkelijk en vindt het logisch dat je deelnemers aanspreekt op hun gedrag als ze grenzen overschrijden. Als je vastzit in de kritische ouder vind je je eigen mening erg belangrijk. Jij weet hoe de training moet lopen, hebt veel adviezen voor elk probleem, hebt altijd het laatste woord na discussies en houdt stevig vast aan je normen. Tijd is tijd, procedures zijn belangrijk. Je houdt je aan je afspraken en verwacht dat ook van de groep. Als er weerwoord komt uit de groep zul je misschien welwillend luisteren, maar zul je uiteindelijk je gelijk willen halen. In je feedback kan ergernis doorklinken als mensen ‘voor de zoveelste keer’ dezelfde fout maken: weten ze nu nog niet hoe het moet? Onderliggend voel je je erg verantwoordelijk en heb je het gevoel dat de wereld niet zonder jouw wijze woorden kan. De groep zal zich eerst verzetten vanuit het vrije kind en weerwoord geven. Sommige deelnemers zullen duidelijk in de contramine gaan. Als je volhoudt, binden ze in en gaan ze over in het aangepaste kind. Sommige deelnemers zullen je oprecht
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 72
17-06-13 17:09
volgen en bewonderen, andere zullen mokken en in de wandelgangen klagen dat ze te weinig ruimte krijgen. Het kan uitmonden in een ‘killing the leader’. Dat proces heb ik uitgebreid beschreven in mijn eerste boek: Trainen, een praktijkgids (Pearson, 2010).
en wat ik nog wil toevoegen...
73
Thuis ook de deskundige: beroepsdeformatie Als trainer zit je voor een groot deel in de positie van de deskundige, degene die het weet, die de boel aanstuurt. Dat betekent dat je veel in de kritische ouderpositie zit. Als je op je werk voortdurend in de kritische ouder mag zitten en de groep je woorden opslurpt vanuit de aangepast kind-positie is de kans groot dat je dat meeneemt naar huis. Dat kan positief zijn zolang je omgeving dat volledig accepteert. Maar je hebt ook grote kans dat mensen dat niet pikken: ‘Je bent hier maar heel gewoon hoor!’ Je kunt dit oplossen door het af en toe niet te weten en in de positie van aangepast kind te stappen.
de volwassene De kracht van de volwassene is objectief en nauwkeurig kijken. Vanuit de volwassene kun je goed uitleggen hoe modellen in elkaar zitten. Je vraagt door op feedback totdat het gedrag concreet is. Of feedback positief of negatief is, maakt in wezen
3638_Binnenwerk.indd 73
17-06-13 17:09
niet uit, want het gaat erom de feiten boven tafel te krijgen. Een weerwoord is geen aanval op jou, maar interessant om met elkaar uit te zoeken. Een trainer die veel werkt als volwassene werkt, reageert vanuit zijn hoofd en niet met zijn hart (met gevoel) of vanuit zijn buik (impulsief).
Ik vind het zo moeilijk!
En wat vind je precies moeilijk?
Als je te veel werkt vanuit de volwassene wordt je theorie te lang, met veel modellen, een lange powerpoint. Als er al geoefend wordt, dan is er veel aandacht voor analyse in de nabespreking en weinig aandacht voor gevoel. De sfeer is formeel,
74
afstandelijk. De trainer laat weinig van zichzelf zien. Als een deelnemer met een vraag of mening komt waarin emotie verborgen zit, zal de trainer dat niet opmerken en feitelijk reageren. Hierdoor kan weerstand ontstaan of kan de deelnemer in zijn schulp kruipen. De groep zal deze sfeer overnemen en ook weinig van zichzelf laten zien. De deelnemers nemen ook de positie in van volwassene of die van aangepast kind. De emoties blijven onder de tafel.
Het aangepaste kind Het aangepaste kind is sterk in volgen. Dit is een belangrijke positie: als trainer moet je vaak eerst ‘volgen’ om gericht te kunnen leiden. Als je lastige situaties uitvraagt, luistert naar een discussie of meelacht om grapjes reageer je vanuit het aangepaste kind. Als de trainer vastzit in het aangepaste kind, heeft hij moeite om de leiding te nemen. Hij zal veel glimlachen, doorvragen, iedereen samenvatten; interrumperen mag echt niet, je moet iedereen laten uitpraten. Het is niet gemakkelijk om keuzes te maken vanuit het aangepaste kind; de trainer zal dus af en toe zichtbaar twijfelen en onzeker overkomen. Het tempo ligt laag.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 74
17-06-13 17:09
De groep kan de leiding overnemen vanuit de kritische ouder en zelf voorstellen gaan doen. Deelnemers kunnen ook in de contramine gaan vanuit het vrije kind: gaan giechelen, uittesten hoe ver ze kunnen gaan. Dit is in wezen een oproep aan de trainer om verantwoordelijkheid te nemen, de positie van de kritische ouder te pakken.
75
Het vrije kind Een trainer die werkt vanuit het vrije kind volgt zijn eigen impulsen. Je reageert spontaan op wat er gebeurt en kunt improviseren tijdens de training. Je maakt grapjes, bedenkt creatieve oefeningen en vertelt anekdotes. Er komt een vraag uit de groep en de trainer ziet hoe de groep met een geweldige oefening het antwoord hierop kan ervaren!
De volgende oefening doen we buiten.
3638_Binnenwerk.indd 75
17-06-13 17:09
Als je te veel vanuit het vrije kind werkt, kan de groep je niet meer volgen. In je uitleg spring je van de hak op de tak en je redeneringen zijn niet altijd even logisch. Tijd is relatief en eindtijden kunnen verschuiven. Als er iets gebeurt wat leerzaam lijkt, is dat belangrijker dan het programma te volgen. Sommige deelnemers zullen hiervan genieten, andere hebben moeite met de chaos en het gebrek aan structuur. Zij zullen afhaken en op een gegeven moment weigeren aan oefeningen mee te doen. De trainer kan dan de kritiek krijgen dat hij te weinig de trainerspositie inneemt, sommige deelnemers zullen zijn gedrag ongepast vinden. De groep pakt dan de positie van de kritische ouder. Kwaliteiten
Valkuilen
Gestold patroon
Aanmoedigen Gevoelens erkennen Verzorgen Beschermen Warme uitstraling Benieuwd zijn Veel samenvatten
Betuttelen Veel vragen naar en doorgaan op gevoelens Groep niet los kunnen laten Persoonlijk leed te veel ruimte geven, ten koste van de taak
Te weinig gericht op de taak Te lieve sfeer Vooral problemen bespreken en delen hoe zwaar het is Geroddel De ‘echte feedback’ wordt niet gegeven
Kritische ouder De leiding nemen Normen neerzetten Kritische vragen stellen De kern eruit halen Advocaat van de duivel spelen Advies geven Eigen mening geven en conclusies trekken Deelnemer aanspreken Interrumperen
‘Je moet’ Te dominant, te streng Je boodschap te vaak herhalen Emotie/ergernis in je feedback Het laatste woord willen hebben Gevoel dat de wereld niet zonder jouw wijze woorden kan
Groep geeft eerst weerwoord Gaat daarna in zijn schulp, mokken Sommige deelnemers zullen je bewonderen Weinig ruimte voor de groep, groep wordt passief
Volwassene
Op emoties reageren met feitelijke vragen in plaats van met meeleven Te snel naar de analyse, te weinig aandacht voor gevoel Formeel, afstandelijk Te veel in het hoofd, te weinig hart en buik
Emoties onder tafel, afstandelijke sfeer
Voedende ouder
76
Objectief Neutraal Feiten op tafel Theorie helder uitleggen Verbanden aangeven Neutraal doorvragen op feedback: hoe zie je dat? Neutraal reageren als iemand het niet met je eens is: ‘leg eens uit?’ Gericht op feiten en waarneembaar gedrag
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 76
17-06-13 17:09
Aangepast kind
Volgen Luisteren, doorvragen Je eigen agenda laten vallen Meelachen met grapjes van anderen Het niet weten Mensen laten uitpraten Glimlachen
Onzeker overkomen Twijfelen Stiltes laten vallen Sloom, traag Te weinig actie
De groep neemt de leiding over vanuit de kritische ouder Deelnemers gaan in de contramine vanuit het vrije kind: giechelen, uittesten hoe ver ze kunnen gaan
Vrij kind
Spontaan, intuïtief, impulsen volgen Anekdotes vertellen Zelfspot Creatieve oefeningen Afwijken van het programma, improviseren
Chaos Lage impulscontrole Ongepaste grapjes Lijn verdwijnt Niet helder in de tijden
Deelnemers hebben moeite met de chaos, haken af, weigeren mee te doen. Kritiek op de trainer: je pakt te weinig de trainerspositie Ongepast gedrag
Samen trainen Als je samen traint, heb je vaak om de beurt wat meer de leiding en moet je dus
77
ook om de beurt wat meer volgen. Wanneer je volgt, zit je in de rol van aangepast kind. Dat voelt comfortabel als je vindt dat de ander het goed doet. Maar als je de leiding moet overnemen, kan het lastig zijn om uit die rol te stappen; je kunt dan onzeker overkomen. De ander kan je daarbij helpen door zichtbaar een stapje terug te doen en zelf de positie van aangepast kind te pakken. Op die manier word je gedwongen om een andere positie te pakken. Het helpt ook als je tijdens de leiding van de ander af en toe al iets zegt of doet vanuit een andere positie. Want als je te lang vastzit in de rol van aangepast kind is het lastig om er weer uit te stappen. Toen ik aan een nieuwe baan begon liep ik mee met een aantal trainingen van een collega. Hij gaf me de opdracht: ‘Je moet de eerste ochtend twee keer iets slims zeggen.’ Zo voorkwam hij dat ik vast kwam te zitten in het volgen. En tegelijkertijd ook dat ik te veel podium zou pakken.
3638_Binnenwerk.indd 77
17-06-13 17:09
7 Soepel trainen: variëren in egoposities Het is dus effectief om te variëren in de posities die je kiest. Dat doen we niet van nature: vaak hebben we een voorkeur voor bepaalde posities en laten we andere liggen. Het is zo’n natuurlijke voorkeur dat het vaak niet eens in je opkomt dat je eenzelfde situatie ook kunt aanpakken vanuit een totaal andere positie. Om te laten zien hoe dat kan, werk ik hier drie momenten in een training uit. • De uitleg van de theorie: hoe kun je dat vanuit alle verschillende posities doen? • De start van een training: idem. • Het begeleiden van een rollenspel: hoe wissel je tijdens de begeleiding van positie?
Theorie uitleggen vanuit verschillende posities Voedende ouder Vanuit de voedende ouder ben je gericht op de bijdrage en de emoties van de groep.
78
Je benadrukt wat de theorie de deelnemers gaat opleveren en je laat zien dat je snapt hoe lastig het voor hen is in de praktijk. ‘Ik weet dat veel van jullie echt balen van die dominante leidinggevenden. Toch? Met dit model kun je ervoor zorgen dat je veel beter je grenzen bewaakt. Dat zal jullie veel opleveren!’ Je vraagt veel voorbeelden uit de groep en beloont die: ‘Mooi voorbeeld.’ ‘Dat was niet gemakkelijk zeker?’
Kritische ouder Vanuit de kritische ouder leg je de vinger op de zere plek. Je start bijvoorbeeld met een voorbeeld en vraagt mensen te analyseren wat daar niet goed in gaat. Je geeft zelf ook duidelijk je mening: ‘Ik zie mensen zo vaak té agressief reageren als ze nee willen zeggen. En wat krijg je dan? De ander wordt ook pissig. Ik denk dat het altijd belangrijk is om de relatie in het oog te houden, hoe boos je ook bent.’
Volwassene De volwassene beschrijft neutraal wat er gebeurt en zorgt voor een onderliggend model of een onderliggende theorie. Vanuit het model gaat hij naar de tips: helder, met voorbeelden, maar zonder veel emotie. ‘In assertiviteit zien we twee assen: subassertief en agressief. Als je subassertief reageert, zie je bijvoorbeeld …’ De stem is wat onderkoeld en met weinig variatie.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 78
17-06-13 17:09
Vrij kind Vanuit het vrije kind kun je een anekdote vertellen en die meteen uitspelen. Je neemt de ruimte om zijpaden in te slaan en praat met zelfspot over jezelf: ‘Wat me laatst gebeurde: ik zit bij de kapper, een hele goede kapper, de vorige keer een fantastische coupe en ik zeg: “Doe mij maar weer hetzelfde! Zij gaat knippen en ik heb er het vólste vertrouwen in. Knip, knip, knip, klets, klets, klets en na veertig minuten is ze klaar en heb ik dit!’ (doet muts af en laat ultrakort haar zien). Een trainer die veel als volwassene werkt, reageert vanuit zijn hoofd en niet met zijn hart (met gevoel) of vanuit zijn buik (impulsief).
Aangepast kind Het aangepaste kind tast af en sluit aan bij de groep. Vanuit deze positie zul je dus vragen wat de kennis en ervaringen vanuit de groep zijn. Je kunt starten met een aantal vragen, je luistert goed naar wat deelnemers zeggen en vraagt door zonder te sturen. Als je samenvat, vat je de mening van de groep samen, je geeft niet je eigen mening. Je toon is wat voorzichtig, aftastend.
79 de start van een training Je kunt een training starten vanuit alle posities. Het is leuk om je daarvan bewust te zijn, want hiermee roep je een totaal andere reactie op bij de deelnemers.
Vrij kind Zorg voor een verrassing. De link met het programma is niet meteen duidelijk. • Een anekdote vertellen. • Een verhaal vertellen. • Een speelse oefening waarbij mensen in beweging komen of gek moeten doen.
Voedende ouder Zorg voor de emotie van de groep, wees welkom! • In je opening benoemen hoe deelnemers zich voelen: ‘Best spannend hè?’ • Complimenten en blijdschap in je openingswoord. • Een veilige kennismakingsoefening, bijvoorbeeld eerst in tweetallen.
3638_Binnenwerk.indd 79
17-06-13 17:09
Kritische ouder Maak het spannend op de inhoud, krijg de pijn op tafel. • Vragen naar lastige situaties en daarop doorvragen: wat gebeurt er precies, wat is lastig? • Je programma toelichten en daarin benoemen wat vaak fout gaat of lastig is en wat jij de groep wilt leren. • ‘Slimme’ opmerkingen maken.
Volwassene Krijg de feiten op tafel, toon weinig emotie. • Het programma vrij feitelijk vertellen. • Een kort voorstelrondje doen waarin deelnemers vertellen over hun werk en wat zij verwachten van de training. • Doorvragen op feiten (hoeveel werkervaring, wat precies eerder gedaan?).
Aangepast kind 80
Volg dat wat er is. • Startvraag aan de groep: hoe is het om hier te zijn? • Ruimte voor ieders verhaal. • Volgen en samenvatten.
de successpiraal: rollenspel met herkansing In mijn boek Werken met de successpiraal, rollenspellen met effect (Thema, 2011) laat ik zien hoe je kunt werken met rollenspellen. Als je die analyseert vanuit de Transactionele Analyse zie je dat je daarin de posities afwisselt. Dat helpt om elke stap echt ‘vol’ en daarmee effectief te doen. Hieronder vind je de checklist met achter elk punt vanuit welke TA-positie je handelt.
Vooraf • Vraag de oefenaar welke situatie hij wil uitspelen. (aangepast kind) • Laat hem of haar de tegenspeler instrueren: met welk gedrag kan hij het hem lastig maken? (aangepast kind en kritische ouder: is het helder genoeg?) • Instrueer de observanten met de observatiepunten. (kritische ouder: de norm neerzetten, ik wil dat jullie dit doen)
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 80
17-06-13 17:09
Tijdens • Noteer zo veel mogelijk waarnemingen. (volwassene, alleen schrijven, analyse uitstellen)
Time-out • Stop de oefening zodra het merkbaar niet goed gaat. (kritische ouder als je vanuit analyse werkt of vrij kind als je je buikpijn en ongedurigheid als maat neemt) • Ga naast de oefenaar zitten. Hoe vond hij het gaan? Leef mee! (voedende ouder) • Vraag de tegenspeler om zijn ervaringen. Vat samen op effect. (voedende ouder) • Vraag de observanten om feedback aan de hand van hun observatiepunten. Vraag door op gedrag en effect. (volwassene) • Vul aan. Of vraag door naar wat nog niet genoemd is. (kritische ouder) • Kijk of de oefenaar je observaties herkent. (voedende ouder)
Concludeer • Wat gaat goed en moet de oefenaar vooral zo houden? (kritische ouder) • Wat is het ene punt dat hij kan verbeteren? Hoe kan hij dit doen? Maak het
81
(samen) concreet. (kritische ouder/aangepast kind)
Herkansing • Start het gesprek op het punt waar de oefenaar zijn tip kan oefenen. (kritische ouder) • Noteer weer waarnemingen: alleen wat nu goed gaat! Lukt het de oefenaar nog niet, zet het gesprek dan stop en help hem het wel goed te doen. (volwassene)
Bekrachtiging • Laat zien dat je het goed vond gaan. (voedende ouder) • Laat de oefenaar stoom afblazen. (voedende ouder) • Vraag de tegenspeler en de groep wat beter ging. (volwassene) • Geef je complimenten: benoem nieuw gedrag en effect. (kritische ouder) • Toon dat je trots op hem bent. (voedende ouder)
Tijdens de hele procedure • Maak gebruik van je intuïtie en volg je impuls als je denkt dat je beter kunt afwijken van de checklist. (vrij kind)
3638_Binnenwerk.indd 81
17-06-13 17:09
Hoe kun je leren variëren? Misschien heb je op basis van dit hoofdstuk al door welke posities bij jou de meeste aandacht krijgen en welke je wat verwaarloost. Als je dat niet weet, kun je ook je deelnemers vragen om feedback. Wij hebben op onze evaluatieformulieren standaard de vraag wat we als trainers zo moeten houden en wat we moeten veranderen. Uit die feedback kun je vaak opmaken welke posities je veel hebt neergezet en welke minder aan bod zijn gekomen. Zeker als je samen traint vallen de verschillen je meteen op. Hieronder zie je een greep uit onze evaluaties: wat krijgt mijn collega terug en wat is feedback voor mij?
82
Feedback voor mijn collega
Feedback voor mij
Rust en oprechte interesse
Energie en dynamiek
Prettige trainer, toegankelijk, duidelijk
Leuke humor, veel lachen, gepassioneerd
Betrokkenheid, speelsheid; soms wat aarzelend en bedachtzaam
Dynamiek, actief; soms kap je te snel af
Rustig, grote acceptatie, meedenkend, soms wat chaotisch
Enthousiasme, scherp, helder; inzet van eigen ervaringen en missers werkt ontwapenend; soms te snel
Ik leer hieruit dat ik een aantal posities veel inzet: de kritische ouder (scherp, soms te snel), het vrije kind (humor, eigen missers vertellen) en de volwassene (helderheid). Mijn collega krijgt terug dat ze sterk is in de voedende ouder (betrokken, oprechte interesse), het aangepast kind (rust, soms wat aarzelend) en de volwassene (duidelijk). Ik neem me voor om de volgende keer wat meer rust in te zetten: de voedende ouder, het aangepaste kind. En mijn collega neemt zich voor om scherper te zijn (de kritische ouder). En zo is de cirkel rond. Van het voorbeeld van het begin, waarin ik trainer 1 ben, naar dit voorbeeld, waarin ik werk met een andere collega, maar er toch precies dezelfde analyse uitkomt. Ik neem mijn persoon mee naar de training en krijg de groep die ik verdien.
GOED voor de GROEP
3638_Binnenwerk.indd 82
17-06-13 17:09
83
3638_Binnenwerk.indd 83
17-06-13 17:09