3 januari – 19 december 1999
Zondag 3 januari 1999 – “ik bid voor hem” 1999 is aangebroken. Het is momenteel één ‘schijtweer’ om binnen te zitten. Ik kan moeilijk anders. De sukkelweg van mijn knie hindert me sterk en beperkt me vaak op momenten dat ik liever niet immobiel wil zijn. Het is echter niets vergeleken met wat Fernand, mijn broer, de laatste weken heeft meegemaakt. Hij sukkelde pas met zijn knie na een meniscusoperatie of hij lijdt nu aan een soort spieratrofie aan zijn rechterbeen en kan daardoor niet goed uit de voeten. Vervolgens delen de artsen hem na talrijke onderzoekingen gaandeweg mee dat hij een zware kwaadaardige tumor heeft op zijn linkernier, die bovendien gezorgd heeft voor een secundaire tumor op het bot van zijn rechterdijbeen, juist boven de knie. Fernand heeft in een mum van tijd, en dat tijdens de koortsachtige eindejaarsperiode, één nier laten wegnemen en vrij snel daarop zowel een prothesegewricht aan zijn heup als een donorbot van 15cm in zijn dijbeen laten inenten. Ik ben blij voor hem, voor zijn kinderen en zijn vrouw Anita, die er zich verdomd sterk moet voor houden om haar kroost van drie te beheren, dat alle chirurgische interventies goed verlopen zijn. Men heeft geen andere uitzaaiingen vastgesteld. Ik bid voor hem. Woede en revolte hebben mij de laatste weken sterk in mijn gedrag en omgang beïnvloed. Revolte tegen en niet acceptatie van de dood die Fernand zou kunnen bedreigen en hem uit ons midden, vooral weg van moeke, zou rukken, hebben mij zeer prikkelbaar gemaakt in mijn omgang met collega’s en met Ria en Irene. Ondanks de goede zorgen en affectie van mijn liefste vrouwen op aarde heb ik me vaak intolerant en ondankbaar gedragen. De woede en de gevoelens die daarmee gepaard gaan, zitten als een tikkende bom in mijn lijf. Vaak zijn ze mij de baas en barst ik in ongerijmd gedrag uit. En ik weet van mezelf, ondanks goede voornemens en kennis van menslievende levensbeschouwingen, dat ik eens in ‘boosheid’ gelanceerd moeilijk kan ophouden en mijn tong zeer scherp en pijnlijk kan zijn. Ik verlies tijdens zo ’n uitbarstingen zelfs niet het besef dat ik pijn kan doen, integendeel, ik benut het zelfs ten kwade. Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik onrechtmatig pijn doe waardoor ikzelf pijn lijd. Dat laatste maakt me nog woedender. Ik vergelijk het met een broeiend gevoel van een onblusbare vulkaan die nog lang in mij blijft nawoeden. Ik kom moeilijk tot rust en accepteer dan met tegenzin de liefde van Ria. Ik zie het dan eerder als een poging tot controle en manipulatie van mij - hoewel ik innerlijk beter weet - en verzet me nog meer, wat alweer geen rustwekkend effect voortbrengt. Dergelijk gedrag is nefast voor mij.
Het beïnvloedt mijn denken en laat waanzinnige ideeën door mijn hoofd stromen die al te gemakkelijk voedsel vinden in mijn drang naar vrijheid en onafhankelijkheid: Ben ik goed genoeg voor Ria, bewijst zo ’n woede dat ik niet de juiste voor haar ben, dat ik niet meer binnen ons huwelijk pas? Onzin! Ik weet het. Ik besef dat ik tijdens woedestemmingen best geen beslissingen neem. Ik haat mezelf bij zo‘n buien omdat ik niets meer goed aan mezelf vind. Ik zou mezelf dan kunnen vermoorden of weglopen. En daar zeg ik het, weglopen. Dit laatste maakt me nog woedender daar de niet zo succesvolle operatie van mijn linkerknie me nog steeds dwarszit. Mijn wil om te presteren lijdt hieronder. Het jaar 1998 is een jaar van gezondheidskwalen geweest, ik heb nl. te maken gehad met astma, allergie, sinusitis, en knieperikelen. Ik hoop dat 1999 daarin verandering brengt. Ik wens een meer tolerante Carl terug te vinden en zowel Ria en Irene nog meer ruimte en bewegingsvrijheid te gunnen. Irene wordt een volwassen jonge vrouw en heeft eerder behoefte aan een steunende vader dan aan één ontevreden criticaster. Ik wil voor Ria’s liefdevolle steun openstaan met waardering. Zondag 31 januari 1999 – “angsten terugbrengen tot onbeduidende afmetingen” Ik voel minder de behoefte om te schrijven omdat ik me momenteel weer beter in mijn huid voel. Mijn zelfzekerheid groeit (ik heb weer een groot salon achter de rug dat goed is verlopen) en mijn knieperikelen zijn sterk verminderd. Ik heb nog af te rekenen met de duiveltjes van angsten en onzekerheid maar ik slaag erin, vóór ze uitbreken, ze tot hun ware grootte - onbeduidende afmetingen – terug te brengen door ze te herkennen. Ik kan er zo mee leven. Ik voel me gedreven en hou me met veel vrijetijdsactiviteiten bezig zoals o.a. Italiaans en de reisleidercursus. Er openen zich nieuwe perspectieven in mijn leven. Ik dank God elke dag voor een geslaagde dag. Probleempjes zijn er altijd maar die zijn te relativeren in vergelijking met wat er met Fernand of met andere mensen in de wereld gebeurt. Ik wens elke dag het leven als een avontuur te zien, zonder te forceren. Ik bid voor mijn broer dat het leven hem toelacht en dat zich nieuwe wegen van licht en genezing openen.
Zaterdag 27 maart 1999 – “ik voel me gedreven door de adem van het leven” Ik ben sinds 2 kleine weken langer dan een jaar bij Basurex tewerkgesteld en eindelijk vast aangenomen. Het zit me een beetje dwars dat ik daarvoor niet bij de personeelsdienst ontboden ben. Het gaat hen gewoon onopgemerkt voorbij. Ik heb nog steeds de neiging minder in het dagboek te schrijven. Ik denk dat dit een teken van stabiliteit is en nieuw geloof in mezelf en de toekomst. Mijn angsten heb ik en ik leef er willens nillens mee samen. Dagelijkse ademhalingsoefeningen, werkactiviteiten, het herstel van mijn knie, bidden en God danken voor zowel mijn huidig leven als de geboden kansen helpen me om met angstgevoelens om te gaan. Soms lukt het mij ze te verdrijven. Dan beleef ik heerlijke momenten van vrede, positieve kracht en harmonie in mijn geest en lichaam. Er treden regelmatig momenten op, dagen zelfs dat ik me gedreven voel door de adem van het leven. Hij doet mijn hele lichaam trillen en stralen van energie. Geen enkele hindernis kan me dan nog tegenhouden. Ik geniet van die staat van bewustzijn. Zij is echter niet permanent, en dan word ik weer belaagd door mijn angst(en), het drukkende en prangende gevoel in mijn hart, borstbeen of maag. Ik kijk uit naar de cursus sjamanisme die in een Tirools bergdorp gegeven wordt. Ik hoop daar eveneens wat antwoorden op mijn zoektocht te vinden. Op zoek naar mijn opdracht op deze wereld ben ik nog steeds. Misschien is dat de opdracht van mijn leven, op zoek zijn naar mijn opdracht. Ik weet het niet. Deze avond gaan we Irenes laatste toneeloptreden bewonderen. Ze heeft de talenten van een toekomstige meesteractrice en is adembenemend. Zij verovert mijn hart telkens opnieuw en op het einde van het stuk heb ik het steeds moeilijk, daar ze in haar rol steeds opnieuw doodgaat. Mijn hart doet dan pijn en met een krop in de keel betreur ik het heengaan van mijn dochter. Gelukkig zie ik ze nadien opnieuw levend en wel terug in de bar van het theater. Schenk de champagne in en laat de glazen klinken. Om op Basurex terug te komen. Ik doe deze job graag en vind gelegenheid om mijn kwaliteiten te vergroten.
Het familiaal klimaat van de onderneming heeft iets spontaans en echts maar tegelijkertijd loopt de interne communicatie zo mank en wordt ze gekenmerkt door kleine, intriges vol roddel waarvan ik me het liefst afsluit. De medewerkers van mijn dienst hebben een vrij kleingeestige instelling en zijn in vele gevallen verre van gemotiveerd voor hun werk. Dit stoort mijn persoonlijke stemming. Bovendien beschouwen deze medewerkers mij na één jaar nog steeds als een indringer. Ik wens hier zeker mijn 5 jaar af te maken, hoewel dat wellicht ook voorbarig is. Wie ben ik om te weten dat ik zolang, of langer zal blijven? In elk geval, na Basurex is er nog leven!
Donderdag 20 tot zondag 25 april 1999: Cursus sjamanisme, ZIST - PENZBERG - Oberbayern Ik zit in de trein op weg naar Penzberg en heb gemengde gevoelens over mijn inschrijving op dit sjamanismeseminarie dat gegeven wordt door de geadopteerde Huichol Indiaan Brant Secunda. Ik heb er weken naar uitgekeken omwille van mijn belangstelling voor het sjamanisme en alles wat met ‘American Native’ cultuur te maken heeft. Ik steek niet weg dat ik zelfs hoop in een hoek van mijn hart beter met mijn knagende angsten en met de Basurex collega’s om te kunnen gaan. Ik ben nog steeds op zoek naar de zin van het leven, van mijn plaats in dit leven en naar een persoonlijke visie. Ik voel me nu alsof ik deel uitmaak van een ‘queeste’, een zoektocht naar het contact met het leven. Ik voel me goed en gelukkig, alleen wat vertwijfeld. Ik glimlach want deze treintrip doet me denken aan een reis die ik als 14-jarige naar Zwitserland maakte met de mutualiteiten. Ik kijk uit naar de verrassingen die me te wachten staan. Ik wil me laten verrassen en er niet over nadenken. Denken veroorzaakt bij mij soms die ongewenste angst die zich zowel in mijn hartstreek, mijn buik en maag als een pijnlijk en verlammend virus kan vastzetten. Ik voel me vrij. Ik ben blij er even uit te zijn, weg van thuis en het werk die soms verstikkend op me werken. De ‘bagage’ van het werk en thuis wil ik even uit mijn hoofd bannen. Een begin van een geestelijke oefening, denk ik. Ik dank Ria voor de beweegruimte die ze mij gunt, een bewijs van grote liefde. Toch maakt zij deel uit van mijn gemengde gevoelens. Waar ben ik mee bezig? Ik neem praktisch een week van mijn officieel verlof, trek er alleen op uit en laat haar alleen achter, daar Irene op studiereis naar Parijs vertrokken is. Ik had even goed in deze periode met Ria naar een warm vakantieoord kunnen trekken en samen onze eigen retraite opzetten. Ik zou mezelf echter niet trouw zijn want dat soort retraite heb ik niet voor ogen. Een retraite betekent voor mij er totaal uit zijn en me geestelijk in een totaal nieuwe omgeving, op een rustige en natuurlijk motiverende wijze verrijken. Vroeger dacht ik hierbij aan kloosters of kluizenaarsoorden. Het opladen van mijn geestelijke en spirituele batterij kan ook op andere plaatsen. Het is warm in de trein en ik kijk naar de verschillende haltes die we aandoen. De reis is totnogtoe goed verlopen. Ik had me in het begin wat zorgen gemaakt: Ik vroeg me af of ik de juiste trein zou vinden en wel op tijd zou aankomen. Alles is echter vlot verlopen.
Ria had me afgezet aan de luchthaven, ik heb ruim de tijd gehad om nog wat te lezen en één van mijn favoriete tijdverdrijven te beoefenen, nl. mensen observeren in hun hectiek en inspanningen om voornaam te zijn. In München had ik een gemakkelijke aansluiting met de trein naar Penzberg via de ‘Hauptbahnhof’. Het is dinsdag, bijna 17u, en de trein zet op een gestadig ritme zijn weg voort. Mijn compartiment zit vol met mensen, zowel jonge als oudere die van hun werk terugkomen. Sommige onder hen zijn in slaap gedommeld. Ik voel me lekker en zie door de wagonramen het landschap en de huizen veranderen. Het lijkt meer en meer op de postkaarten van één of andere bergvakantie. In de verte neem ik mooie landschappen waar. De bergen zijn in aantocht en ik ben op weg naar de hoogste berg van Duitsland, de Zugspitze. Plots krijg ik toch een onzekerheidsgevoel, er stappen immers zoveel mensen af de trein. Ik heb wel al één of twee namen van stations herkend maar ik wil zeker niet mijn stationhalte missen. Ik vraag een dame die net wil afstappen of Penzberg het volgende station is. Ze knikt en ik ben weer gerustgesteld. Op weg naar het spiritueel avontuur. Deze reis, het feit dat ik me ingeschreven heb, maken al essentieel deel uit van een spiritueel avontuur. Ik verwacht ervaringen in de zg. zweethut en misschien verlang ik wel naar hyperdimensionele of psychedelische ervaringen. Zouden we peyote gebruiken? Ik weet het niet, ik hoop het lichtjes maar anderzijds wil ik alle verwachtingen in het niets laten opgaan, daar zij aan de basis kunnen liggen van teleurstellingen. Ik wil alles op me laten afkomen en elk moment, elke scène, elke indruk, elke ervaring, elk contact, elke emotie en elk gevoel in me opnemen. Aankomst in Penzberg. Hoe geraak ik in Zist? Ik ben in Penzberg aangekomen. Hoe geraak ik in Zist? Ik neem mijn reiszak en stap van de trein. Bij het buitenkomen kijk ik uit naar een taxi. Er was verwittigd dat je best op voorhand een taxi bestelt. Daar sta ik nu aan een lokaal station, ik snuif zuivere ‘berglucht’ op en vraag me af hoe ik er zal geraken. Het is mooi weer. Aan het station staan er wel lijnbussen maar nergens valt er een taxi te bespeuren. Ik zie een jonge vrouw met kort haar. Ze zoekt eveneens naar iets en ze draagt een rugzak. Ze is sportief gekleed en naar mijn gevoel eveneens op weg naar ZIST.
Ze kijkt me even aan, ik beantwoord haar blik maar negeer ze dan en zoek verder naar een transportmiddel. Ik heb een taxi willen bellen maar je hebt daarvoor een telefoonkaart nodig, die ik niet heb. Ik vraag dan toch maar aan een buschauffeur of er geen bus naar ZIST is. Hij antwoordt me dat de jonge vrouw die ik gezien heb hetzelfde gevraagd heeft. Dit bevestigt mijn indruk over haar, nl. dat ze eveneens aan hetzelfde seminarie deelneemt. Ik wil naar haar toestappen wanneer ze juist van het loket van de stationschef terugkomt. Ik spreek ze aan en vertel dat ik eveneens aan het sjamanismeseminarie van Brant Secunda deelneem. Ik vraag haar of we de door de stationschef bestelde taxi kunnen delen. Ze stemt in en daar komt de taxi net aangereden. We praten in de auto en wisselen van gedachten waarom we deelnemen en over de mogelijke inhoud van het seminarie. Haar naam is Kristine en ze had 20 jaar geleden reeds een dergelijke bijeenkomst bijgewoond. Zij wou nagaan of het nog hetzelfde is als voorheen. We vragen de taxibestuurder of het weer goed blijft, of er geen sneeuw op komst is. Ik heb immers dikke kledij mee, ook wat lichter materiaal maar vooral kledij afgestemd op koud en nat weer. Terwijl de taxi langs kleine en smalle wegen rijdt, probeer ik me het in het ZIST foldertje beschreven landschap in te beelden en onmiddellijk te toetsen aan de werkelijkheid rond mij. Het stemt inderdaad overeen. Kleine, smalle en bochtige wegen voeren je doorheen een groen en bosrijk heuvelachtig landschap met kleine meren en in de verte bergen met sneeuw. Ik denk aan de zuivere lucht, aan mijn longen en het voornemen om van mijn sinusitis, astma en allergie af te geraken. Het is stil in de taxi. Hij zet ons af en ik betaal, een galante reflex van mij, daar Kristine enkel groot geld heeft. Ik heb het gevoel dat ze met haar laatste centen tot hier geraakt is. ZIST is een kleine oase, op de top van een heuvel met zicht op de Zugspitze en andere respect inboezemende bergpieken. De lente is nog niet volledig doorgedrongen. Sommige bomen hebben nog geen bladeren, de grond is nog vochtig van de laatste regens en sneeuwval, maar hier en daar staan kleurrijke bloemen in volle bloei. Ik voel me op mijn gemak. Het spirituele avontuur wil ik absoluut verderzetten. Er zijn ook andere gasten in de weer, sommigen spelen buiten. De meesten onder hen zijn waarschijnlijk deelnemers. Ik meld me aan want binnen een ½ uur is het etenstijd, om 18u30 stond op het programma vermeld.
Ik krijg een kamer toegewezen in een wit, modern, maar gerieflijk, sober en comfortabel ogend gebouw. Er is reeds iemand anders in kamer 12 ingetrokken. Het is een kamer met een dubbel bed en een klein duplex niveau voor een andere bedruimte. Ze bevalt me. Zowel het matrozenbed als de overige meubels van de kamer zijn uit mooi grenenhout vervaardigd. Het kamervenster is naar de achtertuin van het ZIST ‘pension’ en de sneeuwbergen gericht. Tof, hier zal ik een aangename en vooral ontspannende week doorbrengen, zo voel ik het aan. Ik kies voor het onderste bed. Ik laat het bed op het duplexniveau aan mijn nog onbekende kamergenoot. Avondeten - eerste indrukken De deelnemers zitten allen samen in een klein maar gezellig lokaaltje met vier grote tafels waar gemakkelijk elk 10 personen kunnen aanzitten. Het lokaaltje geeft uit op de keuken. Alle disactiviteiten, zowel de bereiding van het eten als het eten en tafelkeuvelen zelf zijn in één dynamiek met elkaar verbonden. Het is hier echt gezellig. Ik ga zitten waar er plaats is en heb me voorgenomen geen keuze te bepalen op basis van gezichten of eventueel opkomende vooroordelen en impressies. Ik verheug me eveneens op het feit dat ik een week vegetarisch en gezond zal kunnen eten. De aanwezigen zijn jonge maar ook mensen van mijn leeftijd en misschien ietsje ouder. Er is leven aanwezig maar ieder gedraagt zich voorzichtig in de omgang. Ik luister vooral naar hetgeen aan tafel gezegd wordt en neem me voor pas iets te zeggen als het de moeite is. Ik wil slechts praten, als ik iets degelijks mee te delen heb en me op afstand zetten van onze zotte en hectische, westerse gewoonte te ‘babbelen om te babbelen’. De vrouwen maken de meerderheid van het gezelschap uit. Mij stoort dit geenszins. Ik voel me erbij thuis. Dit heb ik, ondanks mijn ‘broederschool’opvoeding, aan mijn vier zussen te danken. Ik kan me goed verstaan met vrouwen en mij in hun leefwereld verplaatsen. Eens je je als man in de leefwereld van vrouwen kan verplaatsen, oefen je zelfs een aantrekkingskracht uit van een vriend op wie ze kunnen vertrouwen, zonder onmiddellijk aan seks te denken. Hoeft ook niet. Ik voel me goed in de rol van vertrouweling, hoewel zoiets veel van mij kan vergen. Ik koester immers eveneens momenten van stilte en rust. Eén van de aanwezige vrouwen merkt op dat ik zo goed Duits spreek.
Ze vraagt hoe dat komt. Ik voel me gevleid en geef de gebruikelijke uitleg over mijn opleiding en natuurlijke interesse voor talen. Ik besef dat dit de eerste communicatierituelen van kennismaking zijn. Dan komt de vraag die ik pas boeiend vind en in het kader ligt van mijn spirituele reis: Hoe ben ik hier als Belg verzeild geraakt om deel te nemen aan een Sjamanismeseminarie? Ik had er zelf nog niet echt over nagedacht maar de kronkel en samenloop van omstandig- en ‘toevalligheden’ zijn hoogst merkwaardig: Tijdens de vakantiereis in Zuid-Afrika voelde ik me aangetrokken tot een boek over spirituele dingen in het leven, nl. There is more than surface to life van Kate Turkington. In dit boek vertelt de auteur over haar persoonlijke ervaringen o.a. in Afrika en in de stad Machu-Pichu. Ze wijdt uit over haar contacten met sjamanen en over haar visioenen na inname van coca-bladeren. Ze vermeldt één of ander peyote/mescaline-achtig drankje waarbij ze een spirituele ervaring met de poema van de Amazone beleeft. De ‘Rosicrucian order’, de zweethutten , de geestelijke contacten en band van een leeuwenexpert met zijn onrechtvaardig gedode, zelf opgevoede en verzorgde leeuwin in een reservaat, enz. komen verder ook aan bod. Dit boek had mij, ook omwille van mijn bestaande interesse voor alles wat met ‘Natives’ te maken heeft, aangezet om te zoeken naar inlichtingen over zweethutten, peyote e.d. op internet. Zo kwam ik uit op de website van de Huichol, de Deer Dance Foundation van Brant Secunda. De inhoud ervan greep mij onmiddellijk aan. Ik wou aan zo‘n seminarie of een sessie van sjamanisme meedoen - eveneens een oude droom om met echte tradities en cultuur van Indianen te maken te krijgen - en stuurde prompt een e-mail. Ik heb daarop antwoord gekregen en vervolgens folders over programma’s in USA en Europa ontvangen. Ik had nog wat ‘frequent flyer’ miles voor een gratis ticket en wou de gepaste tijd afwachten om me vrij te maken bij Basurex. Aan Ria had ik eerder meegedeeld mij ooit op retraite terug te trekken. Zo ben ik dan uiteindelijk beland in ZIST. Ze vinden mijn verhaal boeiend en vrij uitzonderlijk. De meesten hebben reeds iets te doen gehad met dergelijke seminaries. In de buurt van München heerst er hierrond een sterke trend. Ook ‘new age’ sessies over natuur, geestelijke verrijking en relaxatie hebben succes. Ik volg dit niet uit mode maar omdat het me boeit en ik er geestelijk een band mee voel. Ik heb het gevoel dat deze bijeenkomst me veel kan bijbrengen en me het leven vanuit een ander perspectief kan doen bekijken.
Ik schrijf me in om morgen bij de boer verse melk af te halen, recht van de koe. Ik zal wel eens proeven maar zo tuk ben ik er nu niet op. Vlottende velletjes liggen me niet zo. Het halen van de melk is één van de sociale taken binnen deze kleine gemeenschap, ik noem het een ecocommune. Melk halen is eveneens een gelegenheid om de gedachten te verzetten, de omgeving te verkennen, mensen te ontmoeten, ietwat in de plaatselijke kleur te integreren en afstand te nemen van de gebruikelijke automatismen en hectiek van thuis en op het werk. Er is goed nieuws! In tegenstelling met wat vermeld stond in het ZIST-foldertje, dienen we onze borden niet zelf af te wassen. Alles afdienen hoort wel maar dat is het minste. Deze aankondiging wordt op gejuich onthaald. Om 20u hebben we onze eerste bijeenkomst met Brant Secunda, de Huichol sjamaan. Ik kijk ernaar uit. Intussen bewonder ik de natuur en de bergkammen in de verte. Het zijn wijde horizonten en mijn gedachten verzinken naar de Alaskareis die ik in 1995 met Ria heb gemaakt. Eerste heilige sjamaancirkel - de cirkel van het hart Ik weet niet goed waar de eerste bijeenkomst plaatsvindt. Ik dacht dat het in het hoofdgebouw was, daar zijn enkele groepstherapie-ruimtes. Ik zie eveneens een ruime houten bergvilla die in aanbouw is. De bijeenkomst blijkt daar te zijn. Het eerste treffen vindt plaats in een grote, ruime, luchtige met parket belegde zaal waarvan drie zijden grote ramen bevatten met uitkijk op de natuurrijke omgeving. Dit staat me aan, hier kan ik geestelijk op adem komen. Ik voel me lekker, ietwat onwennig misschien omdat ik op grond kussens in een cirkel zie liggen. “Let toch op dat het geen sekte is”, of “kom toch terug, word geen lid van een sekte”, zijn opmerkingen en adviezen van Ria en Irene die kort door mijn hoofd suizen. Neen, hun opmerkingen zijn goed bedoeld maar dit is naar mijn gevoel geen sekte. Hier wil ik me met open geest overgeven aan nieuwe levensimpulsen. Verschillende kussens zijn reeds ingenomen. Een stoel die aan het vertrekpunt van de cirkel (heeft een cirkel een vertrekpunt?) staat, is waarschijnlijk de stoel van de ‘leider’. Zou er dan toch een hiërarchie zijn? Links naast de stoel is nog een kussen vrij. Ik begeef er mij naartoe, het kussen naast mij heeft reeds een ‘zitter’. Mijn wil naast de hoofdplaats te willen zitten, vloeit voort uit het motief steeds vooraan in een zaal te willen zitten om alles van nabij te volgen en geen angst te hebben voor de spreker. Meestal willen mensen afstand bewaren door zich achteraan te nestelen, om bescherming te zoeken, misschien.
Goed ik zet me op ‘mijn voorbestemd’ kussen, naast de sjamaan, naar alle waarschijnlijkheid. Brant Secunda komt binnen. Hij is een stuk slanker en kleiner dan op de foto’s in het foldertje. Hij draagt een zwarte cowboy-hoed met tal van veren, arendsveren lijken het wel. Zijn ogen spreken sympathie, warmte, dynamiek en kwajongenshumor uit. Zijn haren zijn gekruld. Hij groet iedereen vanop zijn stoel en heet allen welkom in naam van het hert (‘deer’), de sjamaan van het hart. Hij herkent verscheidene van de deelnemers, sommigen onder hen komen reeds jaren. Drommen zijn er eveneens van de partij. Ieder moet zich één voor één introduceren, kort of lang. Er heerst een sfeer van ongedwongenheid. Geen preciese tijdschemata. Tot bepaalde mensen voel ik me automatisch aangetrokken, een gevoel van op dezelfde golflengte zitten. Ik sta open voor iedereen want ik ben van plan deze week onvergetelijk te maken. Hoeveel de taxirit samen met Christine mij gekost heeft, is nu bijzaak. Die avond leren we over het sjamanisme van de Huichol, een unieke Indianengroep die nog vrij goed geïsoleerd van de westerse ‘beschaving’ beschermd leeft in de Mexicaanse woestijn. Zij kan zo haar tradities beveiligen tegen vreemde invloeden, ze handhaven, beleven en vrijwaren voor de toekomst en komende generaties. De Deer Foundation is gegroeid uit het feit dat Brant ooit door een visioen van zijn adoptievader, de sjamaan Don José - meer dan 110 jaar oud geworden - in de woestijn werd gevonden. Hij werd daarop opgenomen door de Huichol gemeenschap en de oude sjamaan. Hij heeft 12 jaar sjamaaninwijding gevolgd en heeft nu als taak zijn levensbeschouwingen en wijsheid door te geven aan iedereen die ervoor open staat. Hij heeft zowel in de USA als in Europa een programma lopen en reist van het ene continent naar het andere. We leren over het hert, ‘kaujumari’, een andere sjamaan die ons de weg naar ons hart kan openen en ons helpt te ontdekken wie we zijn (enkel als we ons hart voor ons en anderen willen openstellen via gebeden voor onszelf en anderen). ‘Vision quest’, vasten, op fruit leven … kunnen de geest en de weg naar je eigen hart, de plaats van de liefde en ultieme levensschoon- en wijsheid openstellen. We zingen ons eerste sjamaanlied, “wani wachi eelo, wanka kataia…”, een lied gewijd aan de wil te willen leven en ervoor te danken. We krijgen elk een ratel, een instrument dat voor de gehele week onze vaste compagnon zal worden.
De ratel is ons opwekkend middel om onze geest wakker te schudden en aan te sporen open te staan voor geestelijke rijkdom en de ‘neerika’, de ‘gate doorway’ tot een andere wereld, onze eigen spiritualiteit. De drom van Brant, bijgestaan door die van zijn akolyte, Uta, geeft een speciale resonantie weer, alsof er andere geestelijke krachten van voorouders in onze kring van de levenskracht meezingen. Het is machtig. Ik voelde me in het begin wat onwennig met het zingen maar het gaat nu heel wat beter. Het zingen stemt gelukkig en er komen heel wat positieve emoties naar boven. We worden vervolgens met zijn allen uitgenodigd tot de ‘deer dance’. We dansen eerst kloksgewijs rond de cirkel tot we door een ‘gewoewoew’ in de andere richting worden gestuurd, al dan niet achteruit en afgewisseld met wentelbewegingen rond je eigen as. Dit laatste is een eerbetoon aan het hert, de 4 ‘windrichtingen’ en de 5de richting, die van je hart. De drommen en onze eigen ratels sporen ons aan om ons op het ritme te laten geleiden en mee te voeren, misschien tot een visioen of gewoon een lekker, enthousiast, ‘bewildered’ gevoel. Ik mag mezelf zijn en dans graag op dit ritme, dat mijn Afrikaans bloed - ik ben immers in dat continent geboren - naar boven stuwt. De drom imiteert het ritme van het hart dat je als embryo hoort in de baarmoeder. Ik leef me uit in deze dans. Ik zweet erop los en voel mijn ademhaling naar kortademigheid evolueren. Maar dat geeft niet, dat komt wel in orde, later. De meesten doen enthousiast mee, anderen zijn nog wat vertwijfeld. Er wordt gelachen met waarmee we bezig zijn, of uit pure gelukzaligheid. Uitgeput mogen we terug gaan zitten. Brant Secunda vertelt over onze plannen nieuwe krachten te vergaren op de Zugspitze met het welnemen van grootvader vuur, de oeroudste sjamaan ‘tate wari’, grootmoeder vruchtbaarheid van de aarde ‘takutsi nakawey’, het heilige hert ‘kaujumari’ en de krachten van de vier windrichtingen, te beginnen met de richting waar de zon rijst (oosten, zuiden, westen en noorden). Andere grote geesten, de creator, de ‘ancient ones’, vader zon ‘takujasi’, grootmoeder arend ‘tate warike nakawey’ en moeder natuur ‘tate yurianaka’ zullen ons gedurende dit hele verblijf in Penzberg bijstaan. Hetgeen me bevalt is dat je mag bidden, in eerste instantie voor jezelf, dat je eerst voor jezelf positieve energie mag oproepen om te genezen. Niet noodzakelijkerwijs voor de anderen, zoals gewoonlijk vanuit het altruïstisch standpunt in het christendom en het westen aangenomen wordt.
Hoe kan je anderen helpen als je jezelf niet eerst kan of wil helpen? Je eigen hart is toch best zelf eerst in orde. Onze cirkel is omgeven met ‘yarn paintings’, met wol in was gedrukte kleurrijke schilderijen die een ‘neerika’ voorstellen. Zij werden getekend door een sjamaan-kunstenaar tijdens een trance. Brant vraagt eveneens of we voorwerpen willen leggen op het zogenaamde altaar - een beeldje van het hert omgeven met bloemen en geurende kruiden - in het midden van de krachtcirkel om te laten zegenen. Ik leg er mijn Zuid-Afrikaanse amulet op - de pijlpunt die bescherming van gezin en huis uitmaakt - en observeer Brant als hij zijn heilig gezang aanvangt. Uta heeft eveneens een soort wierook aangestoken, een aangename en sterke geur snuif ik op en dit voegt een extra spirituele noot aan het ritueel toe. Brant zegent alle deelnemers door voor ons te zingen en de goden, voorvaders en geesten op te roepen om ons te beschermen. Met veren raakt hij ons gezicht aan waarvan de wangen de vleugels zijn van de arend en stuwt hij de geurende rook van de ‘wierook’ in onze richting uit om ons nieuwe krachten in te ‘blazen’. Ik moet lachen omdat de veren me kittelen of misschien omdat voor het eerst mijn wangen-adelaarsveren zich kunnen ontplooien. Ik vind het leuk. Ik kijk reeds uit naar morgen. Brant maakt ons de opmerking dat we allen zo ernstig kijken. De ernst van het leven kan door humor gebroken worden. Hij is het licht van het leven en de Huichol maken grappen op de meest ernstige momenten. Zelfs als iedereen er niet mee lacht, haal je krachten uit de humor. Zo maakt Brant regelmatig ironische opmerkingen over de vrouwelijke of mannelijke deelnemers. We nemen afscheid en worden de volgende dag, na het ontbijt, op de volgende bijeenkomst uitgenodigd. Wauw, geen druk tijdsprogramma om je te brainwashen. Ik heb de tijd om nog wat anders te doen. Ik denk even aan Ria. Florian, een deelnemer uit München, leent me zijn GSM om haar te bellen. De nacht wil ik afsluiten met een drink in het plaatselijke café van deze gemeenschap. Ik drink samen met andere deelnemers een ‘Weizen’ bier. Het smaakt me en ik wissel van gedachten met Florian en Eva, mensen tot wie ik me al eerder aangetrokken voelde. We discuteren over het leven, het samenzijn van mensen, over voorwaarden voor een goede relatie, een goed huwelijk - Florian is ook gehuwd, Eva niet en heeft al enkele relaties achter de rug -. Ik let op dat ik niet belerend word. Geluk is zo op eigen maat geschreven.
Een gelukkig huwelijk of een krachtige relatie zijn immers toe te schrijven aan de inspanningen van twee mensen en aan beschikbare leef- en bewegingsruimte om ook afzonderlijk iets te kunnen doen. We lachen nog even met het feit dat Ria mij verwittigde voor het gevaar van sektevorming. Ik ga slapen en neem me voor de volgende dagen geen alcohol meer te drinken. Ik dacht aan het Nieuwe Testament waarin ergens staat dat je tot de reinheid van de geestelijke verrijking het best kan komen door alcoholonthouding. Ik geloof daar wel iets van, trouwens dit treffen in het café lijkt me een beetje te veel op het oude leven waarvan ik gedurende deze periode eventjes afstand wilde nemen. Wel te rusten. Op naar het droomland, naar mijn kamer die ik wonder boven wonder deel met een Azteek-Mexikaan. Hij heet Tlamatin Martinez en woont in Duitsland. Die nacht droom ik over onze bijeenkomst. Over een wedstrijd dansen, deerdansen tussen Tlamatin en mij, en een beurt speerwerpen. Het is Brant die ons beoordeelt. De nacht is sterk door mijn droom overheerst. Het is geen echt rustige nacht maar vrij geconcentreerd op deze nieuwe gebeurtenissen. Wie weet zijn het de nieuw ingeblazen geestelijke krachten, of de in mij bestaande krachten die ontwaken. Verdere ervaringen en rituelen Te vroeg moeten we eigenlijk niet opstaan. Het ontbijt is om 8u3o en de bijeenkomsten volgen steeds ruim na de eetgelegenheden. Ik vertel Tlamatin mijn droom en hij noemt het ‘power’. In ons gesprek komen we eveneens uit op Xokonoschletl, de Azteek die Ria, Irene en ik de vorige zomer tijdens een dansvoorstelling hebben leren kennen. Tlamatin is er samen een tijdje mee opgetrokken. Dit vormt wéér een richtingwijzer naar mijn plaats hier, naar het moment dat ik Tlamatin hier tref en een onderlinge spirituele band ontdek. Uiteindelijk heeft Xokonoschletl me ergens op het beginpad gebracht. Hij organiseerde eveneens reizen naar Mexico om de cultuur van het ‘volk van de aarde’ beter te leren kennen. Zijn boek, de Moderne Samenleving Gezien door het Oog van een ‘Wilde’ heb ik geboeid uitgelezen. Verder geef ik nu een relaas over ervaringen en belevenissen die me sterk zijn bijgebleven.
Zweethut De ervaringen van de zweethut, waarnaar ik sinds lang uitkijk, volgen in de duistere avond. Enkele vrouwen en mannen nemen deel. Ik had de zweethut reeds eerder in de tuin gezien maar stond er niet echt bij stil. Ik sta praktisch naakt, buiten mijn zwembroek gerekend. De mannen en vrouwen in badpak zijn rond een warm, hoog oplaaiend vuur verzameld. We hebben onze kleren opgeborgen en wachten vol verwachting en met wat onzekerheid op deze nieuwe ervaring. Mij boeit het enorm, ik heb er veel over gelezen. Zwart is de nacht, ik bevind me buiten in de achtertuin van Zist. Het flink aangewakkerde vuur maakt de droge nacht speciaal. De grond is nat van de laatste regens. Ik en de andere mannen staan aan de rechterkant van het vuur, de vrouwen aan de linkerkant. We wachten op de sjamaan, dan pas mag de zweethut, ‘sweatlodge’, betreden worden. Het vuur dient niet als een kampvuur maar om de stenen, de ‘stone people’, tot gloeiens toe te verhitten en dan binnen in het midden van de zweethut in een daarvoor bestemde put neer te leggen. Deze rood gloeiende stenen zullen zorgen voor de hitte binnenin. Tlamatin, de jong ogende Kristoph, Florian, Wilfried, een arts en ik gaan gebukt of op de knieën de hut binnen, nadat de vrouwen, na Brant, links binnengegaan zijn. Het is donker in de hut en het geurt naar de grond en het gras. Eén opening blijft open, zolang alle stenen niet binnengebracht zijn. Vier rondes gaan we meemaken. Ik zit deze keer rechts van Brant die in het midden zit. Uta zit links van hem. Brant is onze spirituele leider en begeleidt de fasen van de zweethut: Wanneer het zweten begint, hoe lang elke etappe duurt, hoe warm het wordt, tot wie we bidden, wie bidt, enz. Normaal mag je, eens de eerste etappe begonnen is, er niet meer uit. Eens de opening gesloten wordt, zitten we in de heilige cirkel van de zweethut, verzameld rond de ‘stone people’ die duizenden jaren op ons hebben gewacht om ons deze unieke gebeurtenis te laten beleven. Zij schenken ons hun warmte, verschaffen inzichten en laten de geesten toe ons te bezoeken. Op die wijze kunnen we opnieuw de baarmoeder van moeder aarde beleven en uiteindelijk door de hitte en stoom een dood sterven om na 4 etappes met nieuwe krachten herboren op te staan. Drie tot vier zweethutten zullen we kunnen ervaren. Telkens er een steen binnengebracht wordt door Karsten die aangesteld is tot ‘firekeeper’, heten we allen het vurige wezen welkom.
Brant geeft teken dat de zweethut mag gesloten worden. Nu is het pikdonker, behalve dan de gloeiende warmtebron in het midden. Eén van de vrouwen, Gaby, wil er meteen weer uit maar Brant zegt dat dat niet mogelijk is en vraagt haar toch te willen blijven. Ze stemt in. Het is normaal angst te hebben, je in het donker niet goed te voelen. Je ziet ècht niets. Op mij heeft het totaal geen effect. Ik voel me rustig in de duisternis en denk misschien wel aan de stilte en onmetelijkheid van een donkere baarmoeder. Duisternis is een onmetelijke horizont. Zij kan groot of klein zijn, laag of hoog. Het is een confrontatie met jezelf. Ik adem langzaam en allen krijgen we de gelegenheid om ons te reinigen met een rokende kruidenlont. Brant vraagt ons om beurten, individueel of samen, te bidden. Voor moeder aarde, de rivier en het water, het vuur, de lucht... Dit is het seminarie van de vier elementen, de vier richtingen van de ‘neerika’, samen met het hart, nl. de stenen in het midden. We zingen en bidden om ons te helpen de hitte uit te houden. Brant belooft de eerste keer de zweethut niet te heet te maken. Het bidden gebeurt mij wat onwennig. Uta is een getalenteerde en volleerde bidster. Ik bid de goden en de geesten voor mezelf, voor Ria, Irene, onze ouders, voor de natuur, moeke, Fernand en voor vrede in Kosovo. Het bidden van de anderen roert mij en het gezamenlijke bidden verloopt zoals een Bijbelse taalverwarring. Het zijn prangende, aangrijpende smeekbedes door elkaar die de goden zeker niet onberoerd kunnen laten. Het is machtig zo te kunnen bidden, zonder schroom. Brant gooit regelmatig water en kruiden op de hete stenen waarbij een sissend geluid ontstaat. De eerste etappe doorsta ik en op uitnodiging van Brant, recupereer ik samen met enkele andere deelnemers van het eerste drukkend zweten en een hartritme van meer dan 100/min. Ik heb het nodig op adem te komen. Ik koel af en de koude wind deert me niet. De warmte straalt van mijn lichaam af. Eén of twee deelnemers haken hierbij af. Het gaat niet over opgeven, het gaat over met jezelf in het reine te komen. Sommige deelneemsters barsten tijdens de zweethutsessie in tranen uit. Gevoelens komen los. Ik doe verder en trek me terug in de baarmoeder van moeder aarde. Het wordt er heter op en de hete adem van de zweethut dringt mijn longen binnen. Ik vecht met mezelf om vol te houden, en zing luider en met meer enthousiasme, bid hardnekkiger en denk aan de dood van vake, aan de pijn in mijn borstkas en hart. Ik bid tot hem en zeg dat ik van hem hou, maar hem wil lossen.
Ik bid tot de goden voor spirituele en fysische gezondheid, voor de verlossing van mijn angsten. Ik hou alle 4 etappes vol, de laatste twee zijn korter en bij de laatste etappe worden we door Brant uit de zweethut gewezen. Ik duizel en ga languit op grond liggen. Ik kom op adem en ben zeer gelukkig omdat ik heb volgehouden. Ik voel me totaal niet moe. Ik drink wat van het water dat ons aangereikt wordt. Het smaakt heerlijk, hoe water zo‘n délice kan zijn. Het is een heerlijk zwarte nacht. Na deze eerste zweethut loop ik naar een douche. Verfrissend water stroomt over me heen, terwijl ik mijn haren was met henna-shampoo. Nadien drink ik in het café een vruchtensap. Ik ga slapen en ben niet van plan om bier te drinken. Die nacht droom ik over de zweethut die vol water stroomt en gedeeltelijk onder water loopt. Tlamatin zegt me de volgende morgen weer dat ik over ‘power’ beschik en raadt me aan deze kracht nog beter te behouden door mijn dromen en visies niet aan iedereen te onthullen. De tweede zweethut vindt plaats op de volgende avond volgens dezelfde rituelen. Een deelneemster, Ingrid, krijgt uitzonderlijk toelating reeds bij de eerste etappe de zweethut te verlaten. Ik denk dat ze zich wat schuldig voelt omdat ze het heeft laten afweten. Ik zeg haar later dat dit niet speelt in de zweethut. Brant haalt het feit aan dat Tlamatin, Kristoph en ik een duik (4 keer onderduiken) in het plaatselijke meer genomen hebben en zo de kracht van het water hebben geabsorbeerd. Deze keer blijf ik zonder afkoeling alle 4 etappes in de zweethut. Ik zing, ik bid, ik zweet en adem hardnekkig en wil deze ‘beproeving’ ‘cum laude’ doorstaan. Ik voel me sterk. Deze zweetnacht is wel zeer uniek. Op het moment dat Brant de goden oproept en wij samen zingen en bidden, breken buiten plots een storm en onweer los. Hoewel droog weer was aangekondigd. Het is, zeggen we later, een vertoning van de geesten geweest die zich ook in de hut kunnen manifesteren onder de vorm van licht, de elementen water (regen), vuur (bliksem en donder), lucht (storm) en aarde (moeder aarde waarop we zitten). Dit is een bovenaardse en spirituele ervaring die ik niet gauw zal vergeten. Op het einde van de tweede zweethut duizel ik weer een beetje. Ik lig languit op mijn handdoek in het gras - de storm is geluwd - en adem met genoegen de nacht en de zuivere lucht in. Ik kijk naar de maan, de sterren en hoor de nachtgeluiden van kwakende kikkers uit een nabijgelegen vijver.
Ik sluit mijn ogen en denk aan het hert, aan de opening naar mijn hart. Ik voel me ontspannen en ‘opgekikkerd’. De derde zweethut vindt twee dagen later plaats in de late namiddag, de dag na onze zegening op de Zugspitze. Deze zweethut markeert mijn ervaring met de spirituele wereld. Zij is de heetste. Ik bid vlotter en nog intensiever, voel me sterk verbonden met Brant en met de andere deelnemers. Ik voel me er thuis. Deze keer bezoeken de geesten mij via de gloeiende stenen. In de eerste hoop gloeiende stenen zie ik in de duisternis het gezicht van de dode, oude sjamaan Don José. Zijn gelaat evolueert later naar het gezicht van mijn vader. Ik kijk verschillende keren en zie steeds datzelfde gezicht met gesloten ogen. Ik bid voor vake en zet het op een wenen om de pijn uit mijn hart te verbannen en hem te lossen. Ik wil hem in zijn wereld tot rust laten komen. Bij een volgende keer zie ik in de nieuwe hoop stenen een sfinxachtige poema die me aanstaart - ik zal die later op een reclame-afbeelding van de S-Bahn op weg naar de luchthaven van München zien - . Bij de vierde nieuwe partij stenen zie ik een ‘geest’ naar me staren met gloeiende, alienachtige ogen zoals ze afgebeeld zijn op enkele van de yarnpaintings. Het is een beetje griezelig maar tegelijkertijd fascinerend. Bij deze laatste zweethut ben ik de eerste keer ook even op effen moeten komen. Het is een zeer unieke, maar hete ervaring. Het gezang en de liefde van het open hart voel ik nog innig in mijn lichaam en geest kloppen. Ik lig languit te duizelen in het gras. Dit kan een aankondiging zijn van een visioen, zegt Brant. Ik zie sinds bepaalde tijd veel kleurrijke bloemenconfiguraties en ‘god’s eyes’ met garen geweven ‘neerika’s’ op een gevlochten houten kruis - voor mijn ogen opdoemen. Het hert ontbreekt hierbij niet. Ik zou zo een ‘yarn painting’ kunnen tekenen. Na deze zweethut voelde ik me zo dynamisch, dat ik nog ben gaan lopen. Ik heb geen douche genomen om mijn nieuwe, herboren kracht niet weg te wassen. Drie keer ben ik herboren en heb ik de oude Carl, zoals een slang met haar oude huid doet, van mij afgegooid.
Spirituele ervaringen Ik heb het al gehad over mijn ervaringen tijdens de zweethut-sessies. Deze ervaringen zijn onvergetelijk en hebben op mij een diepe, maar positieve indruk nagelaten. Het gaat hier niet over het wel of niet geloven maar over de spiritualiteit ervan, nl. het boeiende gevoel de eigen integriteit op het moment zelf te ervaren in verbondenheid met de omgeving, het gebeuren en de mededeelnemers. Eén hechte maar afstandsoverschrijdende spirituele navel verbindt ons onderling. Het feit Kristine in het station van Penzberg te hebben gezien bij mijn aankomst en sowieso te weten dat zij ook aan dit seminarie van sjamanisme deelnam, ervaar ik als zeer spiritueel, als de samenloop van levenslijnen. Ik denk hierbij aan het levensgaren uit de Griekse mythologie dat door een mazennetwerk en onoverzichtelijk geharrewar de levens van miljarden mensen doorheen één universum met elkaar verbindt. Tot één draad doorgeknipt wordt en dit onvoorziene gevolgen voor vele anderen veroorzaakt. Ik verlies twee maal de Huichol ring die Brant ons als aandenken en blijk van vriendschap in naam van de Huicholgemeenschap had geschonken. De eerste keer verlies ik hem pas nadat ik hem gekregen heb. Hij is van mijn pink gegleden en het is mij niet opgevallen. Hoewel ik zeker niet panikeer raadt mijn geestelijke zuster Ricarda mij aan kalm te blijven. Ook al heb ik de ring verloren, dan blijft de ring nog altijd een geschenk voor moeder aarde. Zij zegt me mijn ogen te sluiten en me te laten glijden in een dimensie van rust. Ik voel me een beetje onwennig, maar doe het toch. Ik krijg een impuls dat de ring in mijn kamer is. Ik ga daar kijken maar zie hem niet. Later kom ik terug in mijn kamer en daar ligt hij. Ik voel me gelukkig, te denken dat ik hem ervoor niet zag, gewoon door pure, blindmakende, verbeten opwinding. Een tweede keer verlies ik hem na de melk te hebben afgehaald bij de plaatselijke boer. Ik zet het niet onmiddellijk op een zoeken. Ik wéét dat ik hem juist voor de deur van de keuken verloren heb. Ik ga de volgende ochtend kijken maar vind hem niet. Het gevoel van de vindplaats is nochtans sterk. Ik loop de weg tussen ZIST en de boer terug tot waar ik mij herinner dat ik de vorige dag de ring nog rond mijn vinger had. Wormen die wegens de regenval en overvochtige grond - de omgeving is van moerasachtige oorsprong - de geasfalteerde weg moeizaam oversteken, trekken mijn aandacht. Zij wijzen mij erop dat ik mijn stap- en zoekritme dien aan te passen.
Ik doe dat en keer terug voor de deur van de keuken waar ik mijn ring eerst niet gezien had. Dààr ligt hij, op de grond. Ik trek hem deze keer over een dikkere vinger waar ik normaal de zegelring van vake draag. De ring is nu mijn band met Brant Secunda en de Huichol, de ‘Vivarika’ genaamd, de ‘genezers van de mensen’. We zijn buiten rond het vuur verzameld, rond ‘tate wari’, de sjamaan der sjamanen. We ratelen met onze ‘kaitza’, onze trouwe vriend van de hele periode, en zingen om te danken voor de uitzonderlijke mooie dag die we hebben gehad bij het ritueel op de Zugspitze. Wij zingen met onze gehele ziel. Telkens we stoppen met zingen en ratelen, begeleiden in de verte, waarschijnlijk eveneens in een cirkel verzameld, een groep kikkers de overgang van de dag naar de nacht, een zeer belangrijk moment in elke levensdag. Brant vertelt dat ons door drommen begeleid gezang eveneens regen kan opwekken. Kort nadien begint het stapsgewijs te regenen en mondt de regenval uit in een heftige stortregen. Wij zijn nog volop aan het zingen en dansen. De regen stoort niet, er is een verbondenheid met het moment zelf en we laten ons niet verleiden tot een te gemakkelijke irritatie zoals “wat een rotweer” of “bah, ik word nat, dat is niet meer prettig”. We dansen verder met dezelfde intensiteit. Ik ben inderdaad kletsnat maar zo lekker nat! De oude grijze grootmoeder, zo zeggen de Huichol, heeft haar lange haren uit het haarnet genomen en lang uitgeborsteld, wat regen met zich meebrengt. Na de laatste zweethutsessie voel ik me zo krachtig en gedreven, dat ik ga joggen. Een eerste ‘proef’ na mijn gebed op de Zugspitze voor spirituele en fysische gezondheid. Ik loop langzaam en voorzichtig richting bos en geef mijn knie de tijd te wennen aan de inspanning. Verscheidene malen word ik achtervolgd door een roofvogel, een kleine adelaar of buizerd. Ik ervaar energietrillingen in mijn lichaam en geniet ervan. Ik snel verder zonder een specifieke bosroute te kiezen, spring zonder problemen over beken en roep luidkeels mijn vreugde uit. Ik voel me enthousiast, vrij en deel van de natuur, van de lucht, van de bomen, van de ruimte, van de dieren boven mij, op de grond en onder mij. De boswegen leiden mij. Ik sta stil bij het zien van een eekhoorntje en groet hem.
Ik hoop een hert te zien en meen twee tot drie keer het dier in het oog te krijgen. Het zijn echter grillige vormen van takken en struiken in combinatie met boomstammen. Ik keer terug naar ZIST en eigenaardig genoeg kom ik terug uit op de weg waar ik mijn tocht heb aangevat. Ik denk aan mijn visioen van het hert tijdens één van mijn meditatiesessies. Ik zat namelijk op zijn rug en doorkruiste een reeks kronkelende boswegen. Kronkelende wegen zoals ik net gevolgd heb. Kronkelende, maar spontane, instinctieve richtingen waarvoor ik koos. ‘Kaujumari’ vertelde mij dat er een begin noch einde is. Zo kwam ik terug uit op het begin van mijn loopparcours. Ik heb zelfs de weg niet hoeven zoeken. Ik loop terug langs een wijdse groene vlakte en kort zo de terugweg in. Tlamatin, Kristoph en ik beslissen, vóór de tweede zweethutsessie een sprong te wagen in één van de nabijgelegen meertjes. Het is niet te warm en het heeft veel geregend. De lucht ruikt wel zuiver. Als we ons drie keer onderdompelen zullen we extra spirituele energie krijgen. Wij zijn vol enthousiasme en bekommeren ons niet om eventuele bemerkingen van andere deelnemers. Wij luisteren alleen naar ons hart en gaan recht op ons doel af. Wij hebben maïskorrels mee om moeder natuur en de geest van het meer te danken en om een offer aan te bieden voor het zwemmen in het meertje. Wij kleden ons uit en stappen poedelnaakt in het water. Voor we erin gaan, rimpelen luchtbellen op het wateroppervlak en zwemt er een school vissen in onze richting. De ziel van het meer begroet ons. Dit motiveert ons extra om in het koude water (+/- 8° C) te springen. Wanneer we de koude voelen, schreeuwen we het uit ter ere van het water, ter ere van ons en ter ere van twee deelneemsters die ons in de verte staan te ‘bewonderen’. Het schreeuwen maakt opnieuw spirituele energie vrij. Een speciale band is hier ontstaan tussen Kristoph, Tlamatin en ik. Wij noemden ons reeds na onze eerste zweethutsessie ‘warriors’, nu zijn we ‘spiritual warriors’. Ik voel me trots en opgewekt. Alle deelnemers zijn familie van de heilige kring. Toch vormen er zich hoedanook groepjes omwille van zekere affiniteiten die mensen onderling met elkaar kunnen hebben. Ik ook voelde me instinctief en gevoelsmatig vooral aangetrokken tot Ricarda. Wij trokken regelmatig samen met Florian op. Terwijl Kristoph en Tlamatin met mij een sterke band hebben voor spirituele actie, voel ik met Ricarda een zeer sterke band om over spiritualiteit te filosoferen en van gedachten te wisselen.
Florian voel ik aan als mijn oudere broer, Ricarda noem ik mijn zuster. Zij is een zielsverwant zoals Ann Kimimila, mijn schoolvriendin. Wij zijn over de grenzen heen aan elkaar gehecht, ondanks het feit dat we geen echte familie zijn. Maar dit is de echte familie, de spiritualiteit tussen de mensen die geen grenzen kent en de manipulatie van nationalisme overstijgt. Ricarda en ik kunnen elkaar glimlachend in de ogen kijken zonder daarom aan verleiding of seks te denken zoals in de ‘moderne’ wereld meestal gedacht wordt. Wij blikken rechtstreeks in elkaars ziel, de ogen zijn de ‘doorway’ naar ons innerlijk, naar de warmte en de liefde die wij allen zo koesteren. Ricarda en ik hebben daar met elkaar openlijk over gepraat. Het ‘Zugspitze-ritueel’, nl. de zegening van ons allen door Brant en de opwekking van natuurkrachten in de berg, de zon, het hert, de vier windrichtingen is onvergetelijk voor ons hart. Ik bid voor mijn spirituele en fysische gezondheid en die van alle mensen. Ik denk aan mijn knie, aan mijn astma, aan mijn allergie, aan Fernand en zijn genezing. Ik denk aan Ria geopereerd voor haar wijsheidstand en aan Irene die ik verder een vlotte jeugd, ontplooiing en leerrijke studieperiode toewens zonder door mij gehinderd te worden. Ik denk aan moeke en haar genezing, opdat ze nog tot minstens 100 jaar een vlot en mobiel leven zou leiden. Ik denk aan de ouders van Ria en bid voor een goede gezondheid en een vlot leven. Ik denk aan mijn zus Marina opdat ze zonder medicatie uit haar geestelijke put zou geraken en een man van haar gading zou vinden. Ik denk aan Veronica en Mara, mijn zussen, opdat ze tot een effen en gebalanceerd huwelijksleven komen met ruimte voor hun kinderen en henzelf. Ik denk aan Lutgarde opdat ze een innerlijk evenwicht zou bereiken en op haar weg een man van haar hart zou tegenkomen. Dat ze allen vrede in hun hart vinden. Ik denk aan vrede op aarde, in Kosovo, de spirituele gezondheid van de mens in het algemeen om te vermijden dat men naar geweld, mishandeling en verminking grijpt van zijn medemens, kinderen, ouderen en andere rassen. Ik bid innig vanuit heel mijn hart en vraag de krachten van de Zugspitze mij eveneens te beschermen tegen de negatieve energie van, bijvoorbeeld, collega’s op het werk die er een dagelijkse sport van maken intriges en machtsstrijd rond te spuien. Ik bid dat hun hart geneest. Hé, grote geest, grote god, ‘ancient ones’, luister naar mijn gebed, ik geef jullie mijn leven!
Uw krachten zal ik in eerste instantie benutten voor mijn eigen balans en vrede in mijn hart, en zodra ik kan, voor mijn medemens. Als één pijl hebben we ons begeven naar de Zugspitze, als één geestelijke pijl hebben we de natuur aangesproken en gezamenlijk de natuurgeesten en sjamanen chocolade aangeboden. We laten onze kaars, chocolade, geestespijl en ‘god’s eye’ achter op de berg. Ik voel mij met alle deelnemers verbonden door één ziel en universum. Florian, Ricarda, Eva en ik blijven achter na het ritueel en zingen nog eens het lied Wanka Kataia en Tate Yurianaka. We voelen ons gelukkig, krachtig en prenten ons de Zugspitze diep in onze geest in. Sinds een tweetal dagen, na de tweede zweethutsessie en het maken van de ‘god’s eye’ vormen zich herhaaldelijk kleuren en configuraties van ‘god’s eyes’ op mijn netvliezen, zodra ik de ogen sluit. Kleurrijke bloemen komen eveneens voor. Misschien zijn die bloemen en kleuren een teken dat mijn hart zich aan het openen is. Ik heb er geen angst voor. Het stelt mij gerust en ik ervaar het als zalig. Dit blijft nog enkele dagen voortduren wanneer ik terug thuis en op het werk ben. Mijn weg naar de ‘Deer Dance’ en sjamanisme begon misschien jaren geleden tijdens een jogging waarbij ik in het bos vlakbij thuis een spontane ontmoeting had met een hert. We stonden plots met elkaar oog in oog en waren allebei uit ons lood geslagen. We observeerden elkaar gedurende korte tijd. Dan liepen we elk onze eigen weg terug verder. Het hert heeft mijn weg nog eens gekruist in het regenwoud van Juneau tijdens onze Alaskacruise in 1995. Pas nu besef ik het spirituele karakter van deze ontmoetingen. Ik heb tijdens één van mijn nachten in Penzberg gedroomd over Charles Du Roy, mijn ex-chef van Abisson: Hij komt terug van een zakenreis en ik begroet hem, maar zijn aktetas valt in de modder. Ik spring voor hem tot mijn knieën in een modderpoel maar hij blijft verder bezig met zijn hectische plannen en haalt documenten uit zijn aktetas. Hij spreekt me niet aan. Later - dit is geen vervolg van de droom - zie ik op de terugweg naar de Munchener luchthaven een man op de S-Bahn. Hij lijkt op Charles Du Roy en gedurende een tijdje observeer ik hem of hij het wel niet is, je weet maar nooit. Ik krijg dan ingegeven dat ik Abisson achter mij moet laten en geen twijfels meer moet hebben over mezelf. Ik hoef me niet te excuseren voor wat daar gebeurd is.
Dat heb ik ook van mijn verblijf geleerd, nl. alles op mij te laten afkomen. Ik adem het onvoorziene in en speel in op kansen en samenloop van mensen en omstandigheden. Voor deze gave levensgevoeligheid wil ik elke dag geestelijk openstaan. Dat kan alleen met een zuiver hart, met een hart dat niet verblind is door negatieve energieën zoals woede, wrok, jaloezie, hebzucht, allesverstikkende lust...en gebrek aan waardering en liefde voor jezelf. Greep en controle op het leven hebben is een illusie waardoor ik voeling met de omgeving verlies. Natuurlijke ingevingen worden door illusoire controle verstikt. Mijn leven hangt feitelijk elk moment aan een zijden draad. Daarom dat ik mijn leven bij een gebed geef. Ik heb immers de duur van mijn leven niet in de hand. Dit is een geestelijke oefening om elke dag te herhalen. Elke gebeurtenis die op mij afkomt wil ik als nieuw beschouwen en niet per definitie koppelen aan eerder opgedane - misschien negatieve - ervaringen die in mijn geheugen als een referentiekader staan opgeslagen. Ik wil mijn gedrag daardoor niet laten beperken en me zo van een nieuwe ervaring onthouden. Humor Brant benadrukt dat humor zeer belangrijk is in het leven. Vooral op zeer ernstige momenten mag humor aan bod komen. Ik vraag hem wat te doen, indien mensen dan niet kunnen lachen. “Dan laat je ze met rust”, zegt Brant. “Zolang jij maar kan lachen”. Omdat hij vindt dat we zo ernstig zijn, fluistert hij ons regelmatig grapjes en ironische opmerkingen toe. Zo vertrouwt hij ons toe dat bij sjamaanhelingen de behandelde persoon in kwestie tijdens 6 maanden geen seks meer mag hebben. Dit onthalen we niet echt met gejubel. Hij vertelt over een zekere wereldkampioen-triathlonner Adams, de ‘iron man’ die Brant bijstaat tijdens zijn ‘Sport and Spirit’ seminaries. Adams was eens te gast bij Don José, de sjamaanleraar van Brant. Er was toen juist een begrafenis aan de gang en Don José vroeg op de stalen man af of hij ook een stalen penis had. De Amerikaan Adams wist niet wat hij hoorde. Allebei woonden ze immers een begrafenisritueel bij. Hij antwoordde bevestigend maar repliceerde: “Heeft u er ook één”. “Neen”, zei Don José, “wanneer het mij lukt om een stijve te hebben, dan haast ik me om er een stok rond te binden en zo de erectie nog een tijdje aan te houden”.
Brant vertelt ook over het hert dat een sjamaanopleiding volgt bij de goden. Eén van de voorwaarden om een volleerd sjamaan te worden, is dat je geen seks hebt gedurende vijf dagen. Het hert belooft het, maar kent zijn eigen natuur en libido niet. Want wanneer hij het aantrekkelijk maanmeisje ziet, verleidt hij haar in het bos en vrijen ze met elkaar tot de stukken in het rond vliegen. De oude goden komen het echter te weten en zijn niet tevreden. Ze berispen het hert en hij belooft zich niet meer te misdragen. Hij houdt zich echter niet aan zijn belofte. Deze keer willen de goden hem straffen en vullen daarvoor de vagina van het beeldschone maanmeisje met thee. Wanneer het hert weer niet te houden is, steekt hij zijn penis in de vagina van het maanmeisje. Hoewel ze hem verwittigd heeft, klapt de vagina zich dicht rond zijn lid wegens het plotse drukverschil. Hij kan hem er niet meer uitkrijgen, hij schreeuwt en rukt uiteindelijk zijn penis tot bloedens toe eruit. Om zich niet te verraden, laat hij zich in de plaats van door de oeroude sjamaan ‘tate wari’ door een toverdokter verzorgen. Dankzij de goede zorgen van deze toverdokter begint zijn penis te groeien en te groeien - de deelneemsters zijn hilarisch, de mannen zijn daarentegen niet zo opgezet -. Het hert moet op den duur met een kruiwagen rondlopen omdat zijn penis zo lang is. Uit wanhoop zoekt hij dan toch ‘tate wari’ op en smeekt om genezing. ‘Tate wari’ aanvaardt alleen op voorwaarde dat hij de seksuele onthouding, nodig voor de opleiding van een sjamaan, respecteert. Het hert vraagt niet beter en wacht 5 dagen. Omwille van zijn prompte discipline zijn de goden hem gunstig gezind en bieden hem nadien de gelegenheid om met het maanmeisje te vrijen. Volgens de Huichol is uit deze gebeurtenis de maan ontstaan. Brant vertelt over een bezoek aan de stad Los Angeles samen met Don José. Ze wandelen daar door een park en zien een koppel heftig met elkaar ruziën. Brant en Don José zetten zich rustig op een bank neer. Ze vinden het leuk maar vreemd dat ze hier in het openbaar van zo ’n schouwspel kunnen genieten. Bij de Huichol twisten man en vrouw eerder discreet achter gesloten deuren en niet in publiek. Don José lacht herhaaldelijk om dit gebeuren en vertrouwt toe dat hij ervan genoten heeft. Telkens hij aan het ruziënde koppel wil herinneren, bootst hij hun geschreeuw na: “YéYéYé YéYéYé”! Op een bepaald moment heb ik Brant humor van eigen Huicholdeeg gegeven wanneer hij vertelt dat we ons van onze juwelen moeten ontdoen, vóór de zweethut in te trekken. Dit volgt juist op zijn grappig verhaal over het hert met zijn meterlange penis.
Wanneer ik aan Brant vraag of ik de juwelen van mijn penis ook moet weghalen, staat hij eerst verstomd. Hij weet niet wat hij hoort tot hij beseft dat ik hem liggen heb, zoals Don José hem zou bedot hebben. Don José gaf ooit het volgend antwoord aan een man die hem de vraag stelde waarom het hert een sjamanendier is?: “Zie je hier - in de Mexicaanse woestijn ergens olifanten rondlopen?” Eten tijdens het verblijf in Zist Elke dag eten we vegetarisch. Het menu bestaat uit zelf gebakken brood, groene thee, yogithee, kruidenthee, honig, kaas, zelf geperst vruchtensap, muesli en fruit als ontbijt. Sla, vegetarische quiche of pizza, kruidige pompoensoep, groentegoelash met aardappelen, dessert, uit eigen tuin bereide groenten, verse koeiemelk en bronwater uit de bergen worden ons als middagmaal aangeboden. Voor mij is Zist een gastronomisch paradijs van fysisch en spiritueel welzijn. Ik heb het enorm gewaardeerd en bruis van energie. Afsluiting Ik heb vooral leren bidden en zingen. Ik heb het hier over bidden zonder hiërarchie, samen en zonder schaamte, eerst voor jezelf en vervolgens voor een ander. Alle deelnemers nemen hartelijk afscheid door elkaar innig te omhelzen. Brant Secunda heeft tranen in de ogen wanneer hij elke deelnemer knuffelt. Ik heb het eveneens moeilijk bij dit afscheid en had me nog graag verder verdiept in het sjamanisme. Brant maakt zich vervolgens klaar voor een vlucht naar Arizona waar een volgende bijeenkomst zal plaatsvinden. Hij preciseert nogmaals dat hij ons een zeer sterke groep vindt, mede door het dankbare feit dat we met slechts 20 deelnemers waren. Ik heb tot gisteren gewacht om Huicholjuwelen voor Irene, Ria en mezelf te kopen. Mooie, verfijnde kunstwerkjes van oneindig geduld heb ik tot mijn hart laten spreken, alvorens mijn keuze te maken. Voor mezelf kies ik een keten met het adelaarshart en een polsband met een schorpioen erop, één van de oersjamanen. Ik heb eveneens een ‘yarn painting’ met een afbeelding van een ‘neerika met het hert’ gekocht.
Achter deze creatie schuilt er weken geduld om gekleurd wolgaren in een plaat was te drukken, om op die manier een kleurrijk schouwspel voor ogen te toveren. Het nodigt de geest uit tot een spirituele tocht. Ik trakteer mijn ‘spiritual brothers, warriors’ met een ‘Weizen’bier. Florian drinkt niet mee maar geniet wel van het nakeuvelen. Ricarda bestelt later eveneens een bier maar verdeelt het onder ons omdat het te gauw naar haar hoofd stijgt. We wisselen e-mail adressen uit. De zweethut zal ik missen.
Woensdag 12 mei 1999 Extra inzichten na het sjamanismeseminarie • Vóór ik mijn terugvlucht neem, heb ik nog tijd om met plezier mensen in de luchthaven van Munchen te observeren. Ik krijg hierbij de gelegenheid een Spaans of Grieks koppel gade te slaan dat in het openbaar flink aan het ruziën is. Ik heb binnenpretjes omdat het mij doet denken aan wat Don José had ervaren in een stadspark . In de tax free zone zie ik in dat de mensen eigenlijk veel kopen omdat ze de ‘kick’ van de natuur verloren hebben. Ze kopen parfums, knuffeldieren, talrijke, vaak onnuttige dingen die feitelijk het gemis aan het contact met de natuur en spiritualiteit compenseren. Het is het gemis aan liefde en aan spiritueel contact met de eigen ziel dat aan de oorzaak ligt van ziektes, depressies, eenzaamheid, geweld en gevoelloosheid. Hoe ver blijven we het zoeken, waarmee zijn we als mensen bezig dat we ons leven laten voorkauwen door zg. ‘pure’ wetenschappen - ontdaan van alle menselijkheid -? Dat we ons laten manipuleren door de media en door gepreprogrammeerde trends en modes die zg. door het publiek zelf bepaald worden? Waarmee zijn mensen bezig dat de consumptiegeest een vervanging wordt van onze oorspronkelijke spiritualiteit? Waarmee zijn we bezig dat we ons veel laten dicteren en daardoor onze intelligentie, spiritualiteit en gelegenheid kwijtspelen om zelf na te denken, te voelen en te ervaren? Overdreven consumptie is de anti-geest van geestelijke verruiming. “Neen, blijf maar depressief, neem maar pillen”! De consumptie blijft draaien en de mens rukt zich steeds verder weg van een bewust ik- en natuurgevoel. Misschien slapen we allemaal wanneer we wakker zijn. • Ik begrijp waarom ‘kaujumari’ mij toevertrouwde dat ik tot geen stam toebehoor. Hij verklaarde zo mijn diepe wens steeds verre horizonten te willen zien en andere culturen te willen ontdekken. Ik voel mij daar even lekker als thuis. Wellicht spreek ik daarom vele talen en heb ik aanleg om andere aan te leren. Talen en verzoenen, communiceren en mensen wat bijbrengen, kunnen goed met elkaar gecombineerd worden. • Alles dient geen verklaring te hebben…
• Mijn wangen zijn de vleugels van een adelaar: Daarom voel ik me goed in luchtige ruimtes, in vlaktes met wind, in de bergen, in landschappen met meren en zeeën. Ik ben een adelaar in ballingschap die af en toe de kans krijgt zijn vleugels te spreiden en dan van dit gevoel dronken te worden. • Op het werk pas ik mijn stap-, adem- en spreekritme aan. Ik voel me als een arend gedragen door de lucht in harmonie met mezelf. Ik loop niet sneller dan mijn vleugels bewegen kunnen. Mijn wangen voel ik elke dag tintelen. • Mijn angsten zet ik voortaan om in actie. Ik leer mezelf dat mijn angsten een energie zijn waarvoor ik totnogtoe geen bruikbare kanalen heb gevonden. Voortaan zet ik deze energie om in actie, intensief werk en passie voor mezelf, Ria en Irene. Ik herinner me in het boek van Kate Turkington een passage over het ‘levenswiel’, over de beer in de westelijke windrichting die met zijn angsten wil afrekenen en zich daarom voor zijn winterslaap in het noorden in een grot wenst terug te trekken. De beer wil zijn angsten die tot inertie leiden, doorbreken door tot actie over te gaan. Ik kan die beer zijn. • Sinds kort vloek ik niet meer omdat ik het een uiting van geweld en gebrek aan evenwicht in mijn hart vind. Ik gebruik veel humor en doseer deze op regelmatige tijdstippen bij de collega’s op het werk. De verhouding met hen verloopt vlotter. Voorheen was ik door hun vaak averse houding geneigd te denken dat de stroefheid van de relatie met hen aan mij te wijten was. Ik weet nù beter. Ik zal hen op regelmatige tijdstippen positieve energie schenken, maar hun negatieve energie zal ik niet aan mijn hart laten komen. Ik besteed de positieve krachten eerst aan mij, aan mijn gezin, mijn familie en aan vrienden, indien ze ervoor open staan. • Ik heb met de deelneemsters van het sjamanismeseminarie goede contacten gehad. Ik had wel de indruk dat er vele vrouwen een ongelukkige uitstraling hadden wegens eenzaamheid, gebrek aan affectie, een warme omhelzing en persoonlijke waardering. Sommigen woonden te ver van hun familie of hoorden er nooit van. Anderen geloofden niet meer in mannen of zelfs de liefde en reageerden dit geestelijk af met overmatig eten of hectisch gedrag.
• Sjamanisme staat niet in concurrentie met de gebruikelijke religies maar vult ze aan in het teken van persoonlijke en spirituele verrijking. De katholieke godsdienst biedt geen middelen om voor jezelf een balans te scheppen en voor jezelf eerst op te komen. Eerder wordt aangeleerd voor anderen op te komen. Hoe kun je voor anderen opkomen, indien je het niet voor jezelf kan? Als christene zwijg ik dan nog over de verwarring tussen het Nieuwe en het Oude Testament, tussen de straffende, boze god en de menselijke, vergiffenis schenkende Jezus Christus. Voor zelfbegeleidende spiritualiteit biedt de huidige Kerk niet veel ruimte. Wat anders met het voortbestaan van de Kerk als instituut? • Sjamanisme is een ecologische levensbeschouwing omdat het streeft naar de ecologie van je hart, je geest en de natuur. Het streeft respect na voor alle levende en ‘niet’ levende wezens en duidt op onze interactieve band binnen het universum. Aan deze weg ben ik aan het werken. Voor iemand die jou niet aanstaat of je vijandig gezind is - die negatieve energie uitstraalt - bid je dat hij tot inzicht komt om de positieve weg van zijn geest te vinden en jij de kans krijgt om hem te begrijpen. De weg van de liefde telt hier.
Zaterdag 5 juni 1999 – “Eagleheart wordt mijn naam” Morgen is het de verjaardag van mijn lieve vrouw. Gisteren had ik haar enkele stukjes prikkelende lingerie gekocht om ons liefdesleven wat avontuurlijker en ondeugender te maken. De gedachte alleen al windt me op. Verder klap ik niet uit het bed. Per e-mail heb ik regelmatig contact met Tlamatin en Kristoph. Met Florian correspondeer ik per brief. Ik werd onlangs aangenaam verrast door foto’s die hij me toegestuurd heeft. De foto’s, een herinnering aan het afscheid in Penzberg, stralen een energie uit en tonen aan dat ik me erg goed in mijn vel voelde. Ik sta er immers heel ontspannen op en geniet met volle teugen van mijn nieuwe omgeving. Om de band met mijn ‘spiritual brothers’ te bestendigen stel ik af en toe een gebed op. Meestal doe ik het in het Engels omdat ik me in die taal goed kan uitdrukken. Eén ervan volgt hierna: Hey great Spirits, hey ancient ones, listen to my prayer! I pray for my fellow spiritual warriors and myself I pray that the flame of Tate Wari May burn his wisdom in our hearts Cleanse our souls Clarify our dreams Balance our lifes for our vision quest I pray that the energy of Takuzi Nakawey give us strenght to grow make us outgrow our pains and fears make our kupuri strongminded and hardheaded I pray that Tate Yurianaka make us breathe her natural colors see her perfumes enjoy the wealth of creation taste the earth in our veins …
I pray that the heart of kaujumari may open our eyes for love for beauty for nature for all living creatures on earth may empower our heart beat I pray that the wings of the eagle may free our minds open our spirits make us long for spiritual horizons and glide on the winds of dreams I pray that Takujasi may increase our spiritual and physical health tighten the bonds between us, spiritual warriors lighten our path on our vision quest provide us with human warmth Hey, fellow spiritual warriors I pray for you, for me I feel connected every day and send you my kupuri through our hearts We are one circle, in a circle intertwined with more rings of circles Hey Great God, Great Spirit, Ancient Ones, you are one and many rings of circles in the universe of circles… I pray we remain very conscious to be part of this universal circle! A-how, this was my prayer!
‘Eagleheart’. Dat is een naam die mij op het lijf geschreven lijkt. Wonderlijk is dat ik thuis een oude Indianenketting gevonden heb van toen ik als 18-jarige student en tabaksplukker in Canada gewerkt had. Zij stelt een arend en hart voor. Vandaar maakt deze naam deel uit van mijn ‘spirit’. Eagleheart wordt mijn naam in contact per e-mail met mijn ‘spiritual brothers’. De indrukken van de laatste weken laten me niet gerust. Ik heb ze willen neerschrijven in mijn dagboek, en ben er niet toe gekomen wegens tijdsgebrek, talrijke familiebezoeken, examen Italiaans en vermoeidheid.
Het veroorzaakte zelfs stress die me aan vroeger deed denken: Op voorhand obstakels creëren en denken dat ik ze allemaal in één keer moet overbruggen. Ria, Irene en ik hebben net een knaller van een Ierse film bekeken, met name The Waking of Ned Devine. Deze speelt zich af in een klein dorp, in een gemeenschap op een Iers eiland. Het dorp spant samen om de lottowinst van bijna 7 miljoen pond op te strijken en onder elkaar (54 man) met de zegen van de kerk ‘eerlijk’ te verdelen. De Ierse ziel en de wijze waarop de gemeenschap een groot misdrijf tot kruimeldieverij herleidt, werden goed naar voren gebracht. Mijn hart bloedde echter weer omdat ik iets met Ierland heb en Ierland iets met mij. Wat, weet ik niet echt. Ooit wil ik wel een regressiehypnose ondergaan om te weten of ik misschien daar een ander leven heb doorgebracht. Ik kom terug op mijn indrukken van de laatste twee weken: Onze Duitse vrienden Joe en Astrid zijn bij ons blijven logeren voor enkele dagen. Ann Kimimila en haar zoontje die net uit Amerika zijn teruggekeerd en zich hier hebben gevestigd - zijn voor één dag onze gasten geweest. Samen met Ann delen Joe en Astrid met ons de gemeenschappelijke noemer van zielsverswantschap. Tijdens het verblijf van Joe en Astrid - het was jaren geleden dat ze nog bij ons waren geweest - hebben we ons niet laten leiden door een stresserend, voorgekauwd programma. We hebben ons door onze stemming laten leiden om inhoud aan elke dag te geven. Als ‘sjamanist’ heb ik elke avond voor hen gedanst en gebeden. Ria zei me dat het geluid van mijn ratel tot in de living door de wind gedragen werd. Wie weet tot in de slaapkamer waar Joe en Astrid overnachtten. Ik weet niet of ze er iets aan overgehouden hebben maar ze sliepen elke dag wonderlijk goed. Zelfs Astrid, die volgens Joe nog al veel last had van slapeloosheid wegens nachtmerries over haar ondankbare job als leerkracht, sliep gemakkelijk in. Ik bad met mijn hart en ziel voor goed weer, harmonieuze dagen en goede gezondheid. Als eerste stad hebben we Gent aangedaan. Het was zonnig weer en we hebben genoten van een lekkere waterzooi aan de waterkant. Ik heb een minder goede ervaring gehad met een vanille milkshake in het theatercafé waar ze zó spaarden op vanille, dat ik slechts lauwe melk in een gediepvriesd glas geserveerd kreeg.
Onze Duitse vrienden gingen op in de veelkleurigheid van de stad, in de ‘Brugse’ trapgevels, in de rijkdom aan winkels en in de grote verscheidenheid aan pralines en gebakjes. Astrid kon er niet van over dat in België alles zo dicht bij elkaar ligt. Had ze gekund, was ze gerust gebleven of zou ze zelfs verhuizen. Serene en ‘peisvolle’ momenten van samendrinken en terrasjeszitten ontbraken niet. Tussen pot en pint namen we ons voor ons niet door de politici te laten bedotten en ze niet al te veel in ons leven te laten ingrijpen. Op een andere dag hebben we Brussel bezocht en lekker op zijn Brussels gedineerd in het ‘Kelderke’ van de Grote Markt. De Beenhouwerstraat stresseerde wat omdat de restaurateurs bij elk terras hun obers blijkbaar de opdracht hadden gegeven mensen binnen te lokken. Het leken wel pooiers of portiers van een nachtclub. Theater Toone kon deze drukte in het niets doen oplossen met zijn rustig kader en lekkere biersoorten. Eén ding heb ik geleerd: Ik zal voor de Travel groepsreis in Sicilië - mijn eerste opdracht als reisgids - mijn stapsnelheid moeten aanpassen. De leden van mijn toekomstige reisgroep zullen allen geen sportieve stappers zijn zoals ik. Langzamer stappen helpt de dag sneller voorbij te gaan of geeft de indruk dat hij degelijk gevuld is geweest. Met pijn in ons hart hebben we afscheid genomen van de aangename tijd die we met Joe en Astrid gedeeld hebben. Het was een afscheid van vrienden die deel uitmaken van onze ‘familie’. Het bezoek van Ann Kimimila vervolledigde deze periode van zielsverwanten. Met Ann heb ik een zeer sterke band. Zij is sinds meer dan 29 jaar – we hebben dezelfde school gelopen, zoals Ria trouwens - mijn zielszuster. Ik steek ook niet weg dat deze verwantschap dicht aanleunt bij geestelijke verliefdheid. Tijdens mijn universiteitsjaren heb ik veel met haar gedeeld over mijn liefde voor Ria: Over mijn romantieke inspiraties en interpretaties, mijn perikelen met Ria’s moeder en mogelijke oplossingen daarvoor. Haar zoontje Ian aanvaardde mij op het moment dat hij van zijn vlot Nederlands op zijn charmant en cool Amerikaans overstapte. Irene kreeg van Ann veel leerrijk advies over de studierichting Germaanse aan de VUB en luisterde aandachtig. Ik was geboeid door zowel de kennis van zaken van Ann als de onderlinge liefde die ze samen koesterden voor de literatuur en de taal. Ze gedroegen zich net als zussen.
We zochten oude schoolfoto’s en riepen herinneringen van weleer op. De foto’s van de ‘100ste dag’, klasfoto’s - waarbij Ann loste dat ik een mooi manneke was - en opnames van bij het laatste bezoek van Michel De Vetter. Ann vond dat we er allen best mochten wezen. Ze was geroerd door het feit dat onze vroegere klasgenoten niets aan uitstraling hadden ingeboet. Het was mijn verjaardag, 22 mei, en Ann stelde mij in de gelegenheid om veel over mij te vertellen en foto’s te tonen van mijn piepjonge jaren ‘sans gène’. Ann en ik hebben ervan genoten. We moesten lachen om een fotootje waarop moeke had geschreven ‘ons Carltje’. Dit fotootje charmeerde haar. Irene vond het fijn om foto’s van onze 18-jarige leeftijd te kunnen bekijken. Binnenkort wordt zij immers zelf 18. Ik heb met Ann over sjamanisme gesproken en haar mijn dagboekextracten bezorgd. Ze was geïnteresseerd en heeft ze achteraf bij haar thuis in één stuk doorgenomen. Ze vertelde dat mijn schrijfstijl haar als lezer geboeid had. Dit was fijn om te horen. Misschien zal ik ooit mijn dagboek onder boekvorm uitgeven. Ann vertaalt sinds een jaar een boek over tuinen en noemt onze tuin ‘de tuin die glimlacht’. Wat over recente sjamanistische ervaringen: Tijdens een jogging door het bos heb ik genoten van de natuur. Ik kwam een konijn en een fazant tegen die mijn weg kruisten. Ik stroomde vol energie omdat het lopen vlot ging. Een grote harige spin, die volgens de Huichol eveneens een oeroude sjamaan voorstelt, was binnen in ons huis ongemerkt naast mijn hand gekropen. Ik was niet geschrokken maar durfde ze ook niet echt met de hand opnemen. Ik heb ze met een stuk wc-papier naar buiten gedragen en hoop dat ik ze niet verwond heb. Gisterenavond heb ik het gras gemaaid en voelde enorm veel energie hangen in de achtertuin. Ik ervoer er zelfs seksuele opwinding. Ik heb regelmatig gebeden dat mijn collega’s op het werk wat tot inzicht komen en mij geen onaangename, negatieve energie bezorgen tijdens mijn treffen met hen. Ik leer voortaan aanvaarden dat wanneer de collega’s even positief zijn, ik daarvan best geniet maar vooral niet moet denken dat het van blijvende aard is. Ik aanvaard eveneens dat ze mijn interesses niet per definitie hoeven te delen. Dit mag mijn bekommernis niet zijn. Bij Basurex word ik veel onderhuidse en opgekropte frustratie gewaar.
Ik zal hier afsluiten maar wou nog even kwijt dat er mij op het werk zeer regelmatig ‘toevalligheden’ van volgende aard overkomen: Bepaalde collega’s komen langs, precies op het moment dat ik hen nodig heb of dat ik aan hen denk. Ik lees in een projectdossier iets over een zekere mevr. Robinson en op de radio hoor ik een fractie van een seconde later het welbekende thema van Simon en Garfunkel, Mrs Robinson. Ik sta voor deze wonderlijke dingen open. Op die wijze kijk ik vol verrassing de dag tegemoet. Soms stel ik vast dat ik mijn angsten zelf invul. Zoals laatst wekte ik zelf stress op omdat ik met mijn notities over dromen, met mijn dagboek en correspondentie achterstand had opgelopen. Ik kijk erop dat ik elke avond de tijd neem om op zijn sjamaans afscheid te nemen van de dag: Dansen en danken voor het leven en de nacht die ik begroet als een welkom geschenk om tot rust te komen.
Zaterdag 3 juli 1999 – “angsten slorpen levensenergie op” Ik draag het sjamanisme nog steeds in mijn hart en denk er elke dag aan. Ik heb voor het gunstige examenverloop van Irene sterk en intensief gedanst en gebeden. Het is niet eenvoudig de sjamaandiscipline aan te houden omdat ik immers constant bezig ben met de voorbereiding van mijn groepsreis naar Sicilië. Dit laatste is echt studiewerk. Het is boeiend en leerrijk, maar het neemt veel tijd in beslag. Het inzicht dat ik onlangs heb meegekregen, is dat ik met mijn angsten kan leven door ze eerder te accepteren dan te bestrijden. Ik weet dat ze er zijn maar ik wil verder geen aandacht aan hen besteden omdat ze mijn levensenergie opslorpen en blokkeren. Mijn zus Lutgarde vertelde mij onlangs dat zij ook elke dag met angsten geplaagd zit. Geen angsten voor het leven maar voor de negatieve en vernielende energie van vele mensen uit haar directe werkomgeving die aan macht en bezit denken. Het lukt me de laatste dagen aardig met mijn angsten om te gaan. Ze verdwijnen waardoor ik intenser kan leven. Angsten voeden zich met aandacht en die wil ik hen absoluut niet geven. Ik trek hier een parallel met sommige collega’s bij Basurex. Ik accepteer hun aanwezigheid, hun stug gedrag en negatieve energie maar besteed er verder geen aandacht aan. Willen ze met mij niet praten, dan is dat zo. Tegen mijn verwachtingen in merk ik dat die specifieke collega’s nu zelfs uit eigen beweging toenadering zoeken. Ze zijn wat ze zijn, de ene dag zo, de andere dag zus. Mijn broer Fernand is weer hervallen. De artsen hebben een secundaire kanker gevonden in zijn longen. Ik bid voor hem, zijn vrouw en hun kinderen. Moeke is ervan uit haar lood geslagen. Fernand blijft moedig maar afstandelijk. Het is zijn manier om met de ziekte om te gaan. Hij ondergaat een behandeling met interferon, een chemisch product dat zijn weerbaarheid tegen de sluipmoordenaar moet verhogen. Ik geloof dat Fernand dit 3de obstakel eveneens zal aankunnen maar denk tegelijkertijd aan de mogelijkheid hem te verliezen. Ik heb al vaak met een klaagzang van ‘American Natives’ die op één van mijn cd’s staat, meegezongen om mijn verdriet te uiten, mijn hart te verlichten en toch ook mijn hoop uit te drukken dat mijn broer blijft leven. Morgen zal ik waarschijnlijk met hem gaan fietsen. In deze moeilijke periode wil ik voor hem en zijn familie tijd vrijmaken om ons contact te onderhouden en hem met mijn aanwezigheid te motiveren. Ik laat hem niet alleen.
Ik zend regelmatig e-mails naar mijn spirituele familie, Kristoph, Tlamatin, Florian en Ricarda. Zij is net vertrokken naar Mount Shasta, Californië. In oktober probeer ik misschien zeer kort naar Penzberg te reizen om opnieuw Florian te ontmoeten en samen een sweatlodge te delen. Dat laatste mis ik nog altijd. In het nabije bos wil ik een tweede gebedspijl voor Fernand in de grond neerplanten. Sinds ik uit Penzberg terug ben en regelmatig de deerdans beoefen, is mijn knie in kracht toegenomen. Hij kan de verstevigingsoefeningen bij de kine aan. Ik loop elke zondag een afstand die ik steeds wil uitbreiden. Het fietsen gaat ook met meer kracht gepaard. Ik kan mij momenteel geen betere evolutie voorstellen. Voor mijn gebedspijl had ik als basismateriaal mooie, lange pluimen en een passende smalle, recht gestroomlijnde tak in onze tuin gevonden. Nu is het alsof deze pijl met scherpe punt de vleugelkracht van de vogel heeft meegekregen. Woensdag 14 juli 1999 – “krachtige en merkwaardige signalen” Ik heb de gebedspijl, ‘uru’ genaamd, voor mijn broer in de grond neergeplant. Ik alleen ken de plaats in het bos en heb hem vervaardigd met krachten van mijn geloof. Deze uru moet Fernand geestelijk en fysisch ondersteunen in zijn strijd tegen kanker. De laatste weken waardeer ik de schoonheid van de natuur op een nog intensievere manier. De natuur reageert ook anders op mij. Bij mijn jogging of fietstochten kom ik op mijn weg vaak dieren tegen zoals hazen, fazanten en zelfs een roofvogel. Ik beschouw dit als krachtige en merkwaardige signalen. Onlangs had ik in het bos mijn ratel gebruikt en kreeg reactie van een zwarte raaf. Hij beantwoordde steeds mijn gezang en geratel. Dat was fantastisch. Tijdens het lopen had ik zelfs de indruk dat de bladeren van de bomen mij samen met de wind toespraken. Ik begreep ze niet maar ervoer het gebeuren als gunstig. Fernand is vrij vermoeid van zijn behandeling maar hij blijft vol goede hoop. Momenteel is er bij Basurex een vreemde evolutie aan de gang. Stap voor stap manoeuvreert de oudere tak van de familie de jongere generatie uit het dagelijkse beheer. Dit zal afbreuk doen aan het broze klimaat van vertrouwen tussen medewerkers en directie onderling.
Ik wacht eerst af maar heb aan Steven Gosselard laten verstaan dat er voor mij geen echte toekomst kan bestaan bij Basurex, binnen de huidige atmosfeer van bekrompenheid, verstikkend paternalisme en potentatisme die door de directeurs gevoerd wordt. Op die manier blijven alleen mensen tewerkgesteld die slechts hun uren willen kloppen en voor de rest geen hechte band en inzet voor het bedrijf willen ontwikkelen. Vertrouwen stuit toch op wantrouwen vanwege het familiemanagement en wordt gewaardeerd noch beloond. De wereld is meer dan Basurex. Binnenkort vertrek ik met een Travel reisgroep van 26 naar Sicilië. Misschien is het een aanzet tot het verder begeleiden van groepen. Het reizen zit in mijn bloed en kennis opdoen blijft één van mijn aangenaamste tijdverdrijven. Ik doe het uitsluitend voor mezelf en het mag me zelfs geld en perfectie kosten. Trouw aan mezelf is voortaan mijn modus vivendi. Basurex zal mij niet kleinkrijgen. Dit is geen oorlogsverklaring maar een assertie. Sicilië, hier kom ik! Donderdag 15 juli 1999 – “tijdsgolf van conflict, verandering en vernieuwing” Vandaag is het dan officieel bij Basurex: een oudere tak, die van Karel, is samen met zijn zonen (waaronder enkele innovatieve krachten …) door de overige oude familiegarde uitgekocht. De periode van het beheer door potentaten, paternalisten en oer-conservatieve mensen is helaas aangebroken en bestendigd. Ik bevind me momenteel in een synchronistische tijdsgolf van conflict, verandering en vernieuwing, van einde en begin, en van komen en gaan. Ik voel hoe ik in deze draaikolk van wijzigingen meegetrokken word, met tekenen aan de wand dat er zich voor mij nieuwe wegen kunnen openen. Het lijkt wel zo‘n beetje als een ‘wormhole’ in de kosmos die zich opent voor een bepaalde tijd, waarbij je binnen die tijd moet weten of je een bestaande toestand wilt handhaven of veranderen. Enkele voorbeelden van die ‘draaikolk’: Mijn recente dromen over de ‘dood’ van bepaalde leden van de familieonderneming Basurex; Een (afscheids)receptie van de secretaresse Victorine die op haar beurt in echtscheiding is; Collega Costas die zijn ontslag gegeven heeft en ondertussen de firma reeds verlaten heeft; De ‘staatsgreep’ onder de familie bij Basurex met minder gunstige toekomstperspectieven voor mijn loopbaan; Fernands levensbedreigende ziekte en mijn eerste Siciliaans avontuur met een reisgroep.
Anderzijds houdt deze wervel blijkbaar ook aanslagen op mijn leven in: Vorige week wou een auto mij persé omverrijden aan de bushalte en vluchtte daarop zijn privé parking in; In Oostende miste een auto mij net met zijn bumper; Jonge kemphanen wouden mij per moto op het zebrapad aanrijden en me bovendien nog schoppen, alvorens snel weg te razen. Deze gebeurtenissen komen mij over als signalen van een tijds- en richtingwissel in mijn leven. Misschien wel de tijd van de beer die uit zijn winterslaap ontwaakt. De tijd van de wijze die opnieuw vindt dat hij zijn arrogante ‘alles’wijsheid moet laten vallen en opnieuw de adelaar van vernieuwing moet opzoeken. Vrijdag 16 juli 1999 – “de grootste beloning was een compliment” Ik ben thuis om mijn reisbegeleiding in Sicilië intensief in te studeren. Ik verkeer af en toe in onzekerheid of ik al dan niet zou slagen. Nochtans ben ik vol goede moed en voornemens deze reisbegeleiding tot een goed einde te brengen. Gisteren heb ik een unieke kans gekregen om mij te vergewissen van mijn reisleiderstalenten. Ik heb een groep gepensioneerden rondgeleid in één van de Basurex productiesites en heb daarbij mijn natuurlijke talenten van reisleider kunnen aanspreken. Ik stond ervoor open en heb ze ten volste benut om deze mensen te begeleiden, te informeren, aan te voelen en te enthousiasmeren. Het was zowel voor hen als mij een prachtige ervaring. Ik heb eventjes van een micro gebruik gemaakt, grapjes verteld en details met de nodige ernst toegelicht. Een reisleider dient eveneens over een gezonde dosis gezag te beschikken. Zo had ik onder de bezoekers een ‘wijsneus’ die me constant op mijn kennis wou testen. Met alle respect heb ik hem op zijn plaats gezet zonder hem daarom uitdrukkingsvrijheid af te nemen. De grootste beloning voor mij was niet zozeer de fles Bordeauxwijn die ik van de gepensioneerden mocht ontvangen, maar wel het compliment van een man die zei: “Carl, je bent een fantastische gids”! Dit was voor mij een hart onder de riem en een aanzet om mij nog op een meer gemotiveerde manier in het Siciliaanse avontuur te lanceren. Het leek wel eventjes of ik vake hoorde bij dit compliment. De dag vóór ik afreis naar Sicilië laat ik, om ons huis te beschermen tegen mogelijke inbraak, door een electricien een electronische schakelklok in de garage installeren. De man komt me sympathiek over. Ik kom net van bij Travel terug met de reisdocumenten van mijn groep. De electricien blijkt ook een reisgids te zijn.
Hij toert het liefst in de bergen van Oostenrijk rond. We praten wat over het gidsen want Ria had hem reeds alles over mijn komende reis verteld. Hij moedigt mij aan en op het einde van zijn werk steekt hij mij een hart onder de riem met “het zal wel lukken”. Het lijkt wel of mijn goede geesten mij verscheidene malen via deze mensen hebben aangemoedigd. Ik voel me daardoor gesterkt. Zondag 18 juli vlieg ik er letterlijk en figuurlijk in. Ik twijfel toch wat. Sicilië is immers voor mij een totaal onbekende streek. Bovendien moet ik het klaarspelen de mensen een onweerlegbare indruk te geven dat ik reeds verschillende keren Sicilië heb bezocht. Een rol spelen Carl, een goeie rol vertolken en consistent blijven in zowel mijn gedrag en beweringen. Daar zal het op neerkomen. Wat een uitdaging! Onmogelijk? Woensdag 28 juli 1999 – “natuurlijke groei en liefde” Na mijn reisbegeleiding sta ik weer klaar om op reis te vertrekken. Deze keer niet met een groep maar met mijn lieve schatjes Ria en Irene. Deze reis noem ik een ‘social call travell’, want we bezoeken tegelijkertijd familie en vrienden, zonder daarbij het boeiend aspect van reizen uit het oog te verliezen. Ik kijk ernaar uit. Ik hou immers van beweging en wil de reisbelevenissen- en indrukken van Canada en Amerika op mij laten afkomen. Ik heb in Sicilië mogen vaststellen dat mijn herhaaldelijke gebeden tot de goden, de grote geesten en mijn voorvaders geholpen hebben. De reis, ondanks schoonheidsfoutjes omwille van onvoorziene omstandigheden (daar heb je geen controle over), was in mijn ogen één succesverhaal: Eén van natuurlijke groei tussen de leden van de groep onderling, één van rijke diversiteit en eenheid binnen de reisgroep, één van tolerantie, menselijk contact, solidariteit, ondernemingsgezindheid en gemeenschapsgevoel. In het kort, het was een ervaring van een gevoel van ‘samen uit, samen in’. Ik heb de eer gehad daaraan te mogen meewerken en kon geen betere ‘sjamaanervaring en –praktijk’ opdoen dan in Sicilië, in het kader van de ware ziel van de verdraagzame levens-, kunsten mensenfilosofie van de vroegere Arabo-Normandische heersers.
Ik heb me in mijn vol element gevoeld. Ik heb al mijn talenten kunnen benutten (boodschapper van een betere wereld, verhalenverteller, inzet, perfectionist, organisator, acteur, komiek, linguist, tolk, zorgdrager, coördinator, vrouwencharmeur, reisgids, ‘leraar’, redenaar, gezagsdrager, leider, herder van schaapjes en vriend) en me erin kunnen uitleven. Wat een heerlijk en warm gevoel van geluk en grensverleggende levenslust. Ik heb me in evenwicht en nauwelijks vermoeid gevoeld. Ik was blij dat ik volledig belangeloos kon geven. Alles viel te resumeren in één woord LIEFDE. Ik heb van de gehele groep even belangeloos aandacht, liefde en waardering gekregen. Ik kan me geen geen betere vorm van positieve energie indenken, nl. vanuit een geheel tevreden groep mensen waardering krijgen. Dit werkt enorm tonifiërend op mij. Eens de harten open zijn, hoe liefdevol er met elkaar dan kan omgegaan worden. Ik kon me geen betere plaats dan Sicilië indenken voor mijn eerste groepsreis. In het begin had ik geen idee dat dit eiland zo rijk, verscheiden en ‘multidimensioneel’ was. Eén van mijn dada’s, de mythologie van de oudheid, voegde voor de reizigers een extra dimensie aan deze reis. De antieke goden hebben mij bijgestaan. Op de voorlaatste dag van deze groepsreis hebben zij voor een reuzenfeest gezorgd, dankzij de bliksems van Zeus en de dubbele regenbogen van Helena. Tot op het einde hebben ze het weer voor onze historische en culturele bezichtigingen prachtig gehouden . Op elke ongekende hoek van Sicilië stond er mij een goede engelbewaarder op te wachten om me bij te staan. De gevarieerde natuurschoonheid en de natuurlijke kronkeling van straatjes, dorpjes en landschappen …wezen mij de juiste weg aan. Ik was in dit leven nog nooit in Sicilië geweest en heb toch een rol vertolkt van ervaren Siciliëkenner. Het ging me vrij goed af. Ik had blijkbaar een zodanige vertrouwenswekkende uitstraling op de mensen dat zelfs Duitse, Franse en andere toeristen, die niet tot de groep behoorden, mij om uitleg kwamen vragen. Ik heb enkele sjamanistische of Celestijnse Belofte- momenten meegemaakt:
Onze buschauffeur heet Fernando, Fernand dus; Hij had gerust mijn broer kunnen zijn, ook qua leeftijd. Ik had er op het einde een hechte band mee binnen het discrete en respectvolle karakter van de Siciliaan. Een beter geschenk van de goden kon ik me niet wensen omdat Fernando steeds klaar stond met oplossingen voor transportproblemen en zich zelfs wou inzetten voor extra rondleidingen die niet in het reisprogramma voorzien waren.
Inleving: Ik werd bezield door de levensadem van de geesten om te vertellen, uitleg te geven en de mensen de kans te geven zich in te leven in de oudheid, de mythologie en de filosofieën van wijsheid, kennis en verdraagzaamheid. Mijn talenkennis heeft me toegelaten wat meer tot de ziel van de Sicilianen te kunnen doordringen. De door de hemel gezonden Palermitaanse reisgids op het vulkanische eiland Lipari kwam als geroepen. In de bus ging hij mij vooraf met uitleg over het eiland - ik wist niet in welke richting de bus reed en in welke volgorde de toeristische pleisters werden bezocht -, zodat ik tijd vond mijn reisoriëntatie en onmiddellijk nadien mijn begeleiding aan te passen. Wij waren toen immers met 2 groepen die 3 verschillende talen spraken, Engels, Italiaans en Nederlands, onderweg. Voor mij viel deze man als een godsgeschenk uit de hemel. De zonsopgang van 5u30 met haar prachtige indigokleuren roerde mijn ziel. Het leek alsof Zeus zijn hand en vingers over de Ionische zee spreidde. De voorlaatste avond van ons verblijf konden we zijn bliksems die in samenwerking met de smidsen van Hephaistos de Etna en de Stromboli verlichtten, bewonderen. Mijn dag van de ‘vrouwen’: De laatste dag van onze reis begon in het stadje Taormina met een ‘mysterieuze vrouw’ die steeds mijn pad kruiste en me het gevoel gaf me iets te willen vertellen. Haar energie was zo sterk, maar ik heb geen contact met haar opgezocht omdat de begeleiding van mijn groep prioritair was. Op de heenreis in het vliegtuig ontstond een letterlijke elektriciteitsvonk tussen één van de ‘flight attendants’ en mij. Zij had enorm haar best gedaan om de groep bij elkaar te laten zitten (voor een reisleider een geschenk uit de hemel) en wreef me nadien zacht over mijn handen wanneer ze me een kopje koffie bracht. Een plotse vonk kletterde tussen onze handen. Zij had jonge sympathieke ogen zoals één van mijn collega’s bij Basurex. Tot hilariteit van de groep had ik later tijdens de vlucht het genoegen de bloedende vinger van dezelfde vrouw te verzorgen dankzij mijn EHBO-kit die ik constant in mijn rugzak meedroeg. De gedeelde inzichten met de mensen over het leven. Sommige waren zeer diepzinnig. Zo bracht een oud vrouwtje van 76 (zij had verscheidene chemotherapiebehandelingen achter de rug) mij extra wijsheid bij: “Laat het leven op jou afkomen en neem het zoals het is. Geniet van wat het te bieden heeft, meer niet. Het is simpel en eenvoudig”.
Hoe langer bij de groep, hoe beter ik iedereen kon aanvoelen en praktisch op telepathische wijze hun wensen kon raden. Zo liep ik in Taormina rond en wist op voorhand dat een dame mij ging vragen een foto van haar te nemen.
De bijbelkennis verworven in het lager onderwijs, de lectuur van het Nieuwe Testament, mijn liefde voor de oudheid en vreemde talen, en mijn vermogen mensen aan te voelen zijn me heel goed van pas gekomen. De talenten die ik van mijn ouders heb overgëerfd, zijn me nog duidelijker geworden. Zij stellen me in staat mezelf nog beter te kunnen uitleven dankzij: Diplomatie, intelligentie, gezag en autoriteit, organisatie, nomaad, communicator, ‘amor’engeltje, komiek en spreker, gevoel voor mensen. Daarvoor ben ik mijn ouders dankbaar en hou ik van hen. Ik dank eveneens Ria voor haar wijsheid en mijn bewegingsvrijheid binnen ons huwelijk. Hierna volgt een kopij van mijn afscheidsspeech voor de groep. Tot in de tweede week van augustus wanneer Ria, Irene en ik terug zijn van onze Canada- en Amerikareis. Afscheidsspeech - Sicilie - hotel Le Terrazze in Letoianni Beste allemaal, Dit is geen echte afscheidsrede, maar een aanzet tot een nieuw begin, tot een nieuwe reis (metTravel?), tot nieuwe contacten en de openbaring van een nieuwe cultuur, land, bevolking en vrienden. Vrienden…dat zijn jullie allemaal tijdens deze reis geworden, een geleidelijke groei en vertrouwen heb ik daarin tot mijn genoegen mogen vaststellen. Wat een groep, een groepsgeest, eenheid en samenwerking! Het begon al in de luchthaven: mijn lieve ‘schaapjes’ - ik beschouw me wat als jullie herder die jullie op het droge moet houden en op veilige wegen moet leiden…hallelujah! -, jullie kregen het hard te verduren:Een auto-ongeval komende van Gent, een ‘overboeking’ van de afspraakplaats onder het oranje vliegtuigje (Mexico, St.Petersburg, Wenen…). Ik dacht dat ik mijn schaapjes gevonden had maar het waren Mexicaanse of Russische…Door omstandigheden waren jullie verspreid en toch zijn jullie allemaal bijeengeraakt.
Vóór dat jullie nog maar een idee hadden dat jullie als kleine gemeenschap een hechte, onderlinge band gingen ontwikkelen, mocht ik blij vaststellen dat jullie ondernemingsgezind waren: “Wat aan partnerruil doen in het vliegtuig? Neen, wij willen trouw naast onze vrouw, man of familie zitten. Wij reorganiseren de seating”. Met succes en in een geest van tolerantie! Is deze proef glansrijk doorstaan - Travel-voorwaarde om de groepsgeest te peilen-, krijgen jullie daarop bij de aankomst een mathematische proef te verwerken in het hotel. “Overdrijft Travel niet, dit is toch geen ‘Spel zonder Grenzen’ ”?: Blauwe sleutels, groene sleutels, oranje sleutels, de eerste verdieping is eigenlijk de derde van beneden te beginnen, de onderste is de bovenste, enz. Na één dag kennen jullie de hotelstructuur uit jullie broekzak en zijn er onder jullie die zelfs met de terras-, verdiepingsniveaus en liften kunnen goochelen. Bravo, weer een proef doorstaan! Is het nog niet genoeg? Travel blijft vindingrijk in de proeven waaraan ze reizigers onderwerpt. Volgende proef: Hoe geraak ik zo snel mogelijk uit een lift bij een elektriciteitspanne of hoe wen ik aan de duisternis en vind de juiste noodknop terug? Aan sommigen onder jullie is deze proef te beurt gevallen en… weer met glans doorstaan! Het lijken wel de 12 werken van Herakles… Krijgen jullie dan een uitstap aangeboden waar Travel probeert te testen of jullie engeltjes of bengeltjes zijn, en aan de verleiding van de ‘duivelse eilandjes’ kunt weerstaan. Is dit Vulcano? Twee van onze videoregisseurs hebben de ultieme verleidingen op video gezet. Armand Orsellini en Thieux Borsalino waagden zich op het pad van hun idool Roberto Rosselini…Zijn er nog staartjes te zien? Blaartjes van de zwavel waren er in elk geval wel. De echte duivels kiezen echter voor de lava van de Etna. Volgende proef : Hebben wij wel de juiste reisformule geboekt? Verplicht onze reisleider nu ons een driloefening uit te voeren, een versnelde mars? Dit is toch geen “take-off” reis? Dit zou moeten een culturele reis zijn. De reisleider heeft zelfs een secondant gevonden: een “oud” vrouwtje, “tantetje”, dat de maat aangeeft, hoe snel het kan verlopen. “Vermoeidheid? Weg ermee! Weg uit de voeten!… Zien jullie dan eindelijk het Palazzo dei Normanni, dan verplicht de reisleider jullie een extra ronde te doen.
Drilproeven: De dril begint best door te dringen. Iedereen werkt mee aan het project ‘stipt vertrekken en vroeg opstaan’ om de excursies vlot te laten verlopen. Wie wekt nu de ‘dochters’? Wie wacht op wie? Dit kan soms tot verwarring leiden. Uithoudingsvermogen wordt eveneens op de proef gesteld, krampen in de spieren, opklimmen of ‘afklimmen’ van de trappen, om ter snelst een lift nemen, een virus in de darmen… Niets houdt jullie tegen! Wat een energie, doorzetting en motivatie! Is het nog niet gedaan? Is er een ‘mol’ in de groep? Is het Magda of die geheimzinnige man op zoek naar een ‘correct’ biljet van 50… Lire. Waar ligt de Banca d’Italia? Kennis van zaken: allen doorstaan de kennisproef. De reisleider merkt dat hij een hele hoop mensen heeft met kennis van zaken over kunst, cultuur, geschiedenis, aardrijkskunde, bouwsector, onderwijs, bankwezen, Limburg, Antwerpen…Wat een verscheidenheid aan rijkdom, wat een eenheid in die verscheidenheid! Gesticulatiedril: Elkeen moet binnen het uur de Siciliaanse gesticulaties van buiten kennen. Geen probleem. In een mum van tijd heeft iedereen alles onder de knie of was het boven de knie? Bezweringen: slaagt de reisleider er nu niet in de goden van Olympos te ontgrieven? Tijdens de laatste uitstap smeedt Hephaistos zijn eerste bliksems voor Travel en verrast hij jullie op vochtigheid. Hoe wordt daarop gereageerd? Moeten we vragen aan degenen die blijven en degenen die vertrekken. Desondanks, het excursieprogramma van ‘Archeologisch Siciliė’ is droog afgewerkt geweest. Emotionele noot: Ik heb zoveel liefde, affectie en onderling respect in de groep mogen waarnemen, binnen één hart van harmonie. Zien we elkaar terug, ‘who knows?’, chissą?, wie zal het weten? Jullie krijgen in mijn hart en herinneringen een extra warme plaats toegewezen. I LOVE YOU ALL!! Oh, nog iets. Ik zou best nog beter naar mijn innerlijke stemmetjes en mijn engelbewaarder leren luisteren: Zo ben ik juist de dag vóór de afreis naar Sicilië zwaar ten val gekomen met de fiets. Ik had iets kunnen breken.
Een fractie van een seconde vóór mijn val raadde een binnenstemmetje mij aan te vertragen. Ik was immers een hoge fietssnelheid aan het halen en wou sneller en sneller rijden, omdat ik me dankzij een gezonde hart- en spierwerking goed in mijn lijf voel. Het is dan net een drug. “Vertraag want door de wapperende plastiekzak die los aan het fietsstuur hangt, kan je ten val komen”. Lap! Daar gebeurde het. Hetzelfde stemmetje zei me in Sicilië een bepaalde reiziger van de groep toch maar te wekken maar ik deed het niet omdat ik vol vertrouwen rekende op de service van het hotel. De persoon in kwestie werd niet door de hotelreceptie gewekt.
Zaterdag
28
augustus
1999
– “een avondje in geestesverruimender”
de
tuin
is
Een hele maand heb ik niets meer opgeschreven. Ik wil stress vermijden en mijn notities niet in een mum van tijd realizeren omdat het dan ten koste van de kwaliteit en mijn vrije tijd gaat. Zelfs jou, dagboek, stel ik al 2 weken uit sinds onze terugkeer uit Canada en Amerika. Ik vond geen inspiratie en had wellicht wegens de ‘jetlag’ geen zin. De laatste week wou ik vooral genieten van de mooie momenten die de natuur en de avond mij schonken in onze tuin. Als ik een hele dag op bureau zit bij Basurex, is een avondje in de tuin heel wat relaxer en geestesverruimender dan op een toetsenbord voor een computerscherm staan te tokkelen. Nu heb ik dan toch maar het initiatief genomen wat neer te pennen, want mijn hoofd vraagt om geregistreerde indrukken te ruimen voor nieuwe. Ik zal retro-actief tewerk gaan en het eerst hebben over de bijna 100%-ige afwezigheid van angsgevoelens. Ik dank voor de ondernemingszin die ik de laatste tijd op het werk aan boord heb weten te leggen waardoor mijn angsten in het niets zijn opgegaan. Ik hoef geen angst te hebben voor negatieve reacties van bazen. Zij mogen mijn leven niet uitmaken. Elke dag beschouw ik als ongewoon. Ik alleen beteken iets voor mezelf en mijn leven. Zo had ik eergisteren de opportuniteit, dankzij een collega die mij onverwachts een lift gaf, vroeger aan het treinstation toe te komen en me op een caféterrasje te installeren. Ik heb ervan genoten de mensen te observeren, hun blikken te kruisen, vluchtig met de ogen te flirten en als toeschouwer van één groot levenstoneel het leven voor mij te zien defileren, terwijl mijn hart in de vingers van mijn hand klopte en ik op dat ritme meewiegde. Over intense en aangrijpende ervaringen gesproken. Gisteren heb ik een film, zg. the White Squall, de witte zeewervelstorm, bekeken op tv. Hij was gebaseerd op levensechte feiten. Ik voelde me met de film emotioneel en geestelijk verwant omwille van volgende elementen: Het op avontuur gaan, het verleggen van persoonlijkheidsgrenzen, het opduiken van je ware ik in noodomstandigheden, de angst je bloot te geven aan anderen en daardoor je als een ander voordoen, de moed angsten te confronteren en daardoor sterker worden, enerzijds;
De opofferingsgeest, de discipline van geest en lichaam, het gemeenschapsgevoel, de dienstbaarheid, de liefde en tolerantie, de dood van geliefde(n), van vrienden en evennaaste(n), anderzijds. De film had me zo door elkaar geschud, dat ik me emotioneel ontredderd voelde. Ik uitte dit aan Ria en Irene in nors gedrag, ondanks het feit dat zij liefdevol en vriendelijk met me omgingen. Ik vond het naar maar het was sterker dan mezelf en wou alleen zijn om deze emoties te verwerken. Ik wilde in feite weglopen en was op dat moment vijandig tegenover positieve gevoelens van anderen. Gemeen vond ik mijn gedrag. Ik herhaalde zelfs steevast aan Ria wanneer ze mij de vraag stelde waarom ik kwaad was - ik had me op haar en Irene afgereageerd met autoritaire opmerkingen over orde en zelfdiscipline - dat ik niet kwaad was. Ik heb nog veel evenwicht in mijn persoonlijkheid te herstellen. Ik kom nu in achteruitversnelling bij onze vakantiereis in Amerika en Canada. De trip heb ik als aangenaaam ervaren op zowel familiaal als persoonlijk gebied. Ik genoot van de liefde van Ria en Irene, en van de warme, vriendschappelijke momenten met zowel onze Canadese familie als onze vrienden George en Terry. Hun genegenheid en zorg voor ons, de gastvrijheid en belangeloze inzet van onze schoolvriend Michel De Vetter in Dallas, ‘toevallige’ ontmoetingen en een sfeer van ongedwongenheid en spontaneïteit maakten deze reis uniek. Irene blonk uit als een volwassen reisgezel en samen met Ria hebben we heel wat afgelachen. We beleefden samen gekke toestanden, te veel om allemaal te vertellen. Humor is doorslaggevend geweest op deze trip, zodat alles, zelfs ‘probleempjes’ vanuit een zowel genietbaar als levensfilosofisch perspectief bekeken werden. Ik wil geen verslag maken van elke dag maar ik kan zeggen dat ik me in mijn element bleef voelen na de reis in Sicilië. Het mocht van mij verder duren. Keer bij keer was ik ‘all American’ of ‘all Canadian’. Telkens weer doken dan weer loze plannen op om werk te zoeken bij een Amerikaanse firma en me te vestigen in dit continent. Ik zou hier bijvoorbeeld mijn talenkennis zeer actief kunnen inzetten. Is dit echt onverwezenlijkbaar? De ‘melting pot’, de smeltkroes van rassen, culturen en de diversiteit in oneindigheid blijven het bij mij doen. Voor deze Amerikareis had ik bewust mijn vroegere ‘fantastic-bril’ afgezet en wou ik de plaatsen waarderen zoals ik het ook in Europa doe.
Ik zocht nl. de kleine dingen op, had oog voor de ‘toevalligheden’ van de reis en wou vooral geen programma met timing volgen. We gaven ons steeds ruim de tijd en maakten het onszelf comfortabel in de mate van het mogelijke. Onze kleine, mobiele bagage-trolleys waren hierbij één van die comfortabele oplossingen. Je hebt natuurlijk de reisbestemmingen maar voor mij waren zij niet zo belangrijk als de momenten samen met mijn gezinnetje. In de USA vroegen mensen ons vaak uit welk land we kwamen. Een jood in de Getty’s Art Center van Los Angeles die daar de taak van toezichter vervulde, sprak ons plots aan en deelde met ons zijn gewetensvraag of na de ‘Battle of the Bulge’ - andere naam voor de ‘Slag van Bastogne’ - de concentratiekampen aan de jongere generaties Duitsers niet kunnen vergeven worden? Zijn vader maakte immers van de haat tegen de Duitsers een erezaak. In San Francisco wisselden twee vrouwen een meer dan vluchtige blik met mij. Zij straalden ietwat dezelfde persoonlijkheid en schoonheid uit. Ik heb dit kunnen waarnemen omdat ik me juist de tijd gaf regelmatig halt te houden en de omgeving in mij op te nemen vanop een zitbank of bij het snuffelen in een boeiende winkel. Op deze wijze kon ik kleine, intense momenten rondom mij op de gevoelige plaat van mijn hart en ziel vastleggen. In gestresseerde haast zouden dergelijke dingen aan mij voorbijgegaan zijn. Waar ook ter wereld komen er gelegenheden in je leven voor dat mensen je iets willen zeggen of je opzoeken op een specifiek moment. Er oog voor hebben is natuurlijk de boodschap. Jostein Gaarders Mysterie van ‘Patience’ (het kaartenspel), de roman die ik tijdens de heenvlucht gelezen had, duidde ‘toevallig genoeg’ op die dingen die in je leven gebeuren en misschien wel als een kaartenspel kunnen beschouwd worden. Misschien zijn wij mensen een illusie van één grote kaartenspeler, noem ze goden of spirits die ons af en toe iets influisteren. Willen we er echt nog naar luisteren? Het boek vervolmaakte eveneens mijn reiservaringen van Sicilië omdat de hoofdfiguur, op doorreis van Italië naar Griekenland, ook aandacht besteedt aan orakels en goden. In de roman stond de filosofische benadering van het leven me het meest aan. Wij als kaarten van het spel vinden het spel zelf maar niets meer. We zien en waarderen de verrassingen niet meer. Is ons leven ook niet wat herleid tot gewoon een ‘train-train’? We stoppen immers niet meer voor het kleine en nemen alles voor normaal aan.
Neen, ik wil daarentegen de kwajongen blijven, de ‘joker’ uit het boek, die eigen regels kan maken en het leven elke dag als een nieuwe kans verwelkomt. In San Francisco, niet ver van ‘Pier 39’ trof ik de White Buffalo shop aan, een winkel over sjamanisme. Een zekere ‘Raven’, een man van ‘American native’ herkomst baatte de shop uit en schonk Iris gratis een halskettinkje. Hij zoende haar nadien teder op de wangen. Irene was in de wolken en ondervond voor de eerste keer aan den lijve de kracht van belangeloze liefde. Liefde en belangeloze inzet gepaard met tolerantie zouden in elk hart en ziel mogen huizen. In San Fransico, in de ‘Market Street’, had ik een toevallige ontmoeting met een jong meisje. Ze leek ontredderd en verloren, was op zoek naar iets en kwam steeds op dezelfde plaats terug. Een ander meisje dat goochelde en acrobatentoeren uithaalde, roerde mij met haar schoonheid en broze glimlach. Naar mijn gevoel hield ze toch ergens een hulpkreet in. Telkens konden deze zg. onbelangrijke momenten signalen zijn om contact te leggen en mijn levensweg een ‘ongewone’ wending te geven. Een dakloze - er zijn er ongeveer meer dan 250.000 in San Francisco - heb ik voedsel gegeven omdat ik de ‘gewone’ trein van ongevoeligheid en negatie van mensen wou doorbreken. Het voelde goed. Ik merkte dat omstaanders die veelal getraind zijn in het negeren van daklozen mij ‘ongewoon’ en een ‘joker’ vonden. De ongerepte natuur in de Californische ‘Muir Redwoods’ heb ik intensief ervaren. Tussen de Sequoia’s, reuzen van bomen met een harige schors die haast menselijk en warm overkomt, had ik uren en dagen willen rondzwerven. Sindsdien ben ik weer reeds twee weken aan het werk en pas me aan de nieuwe werkomstandigheden bij Basurex aan. Meer daarover in een volgend hoofdstuk. Morgen houd ik samen met andere familieleden een barbecue voor de 18de verjaardag van Irene. Mijn broer werd eveneens uitgenodigd. Ik herinner me dat we in elke kerk op onze bestemmingen in Canada en Amerika voor hem gebeden hebben.
Donderdag 2 september 1999 – “oog hebben voor de spontane kunst uit de natuur” Enkele indrukken van onze reis in Canada en Amerika schoten mij te binnen. In St. Louis, Missouri, heb ik gemerkt dat er nog vele andere mensen van natuurpracht kunnen genieten en het leven niet als iets doodgewoons aan zich laten voorbijtrekken. Zo verliet ik het Arts Center en werd onmiddellijk aangetrokken door de onwezenlijke en kosmische kleurenschakeringen van de zonsondergang die zich op de wolken afspiegelden. Elke dag kan ik van dergelijk kleurenschouwspel genieten, van de pastel-, roze, purperen, brandrode, turkoise en lichtblauwe kleuren die zich bij een zonsondergang prijsgeven. Bij zoiets kan ik niets anders doen dan stilstaan. Zo hoorde ik een stem van een jonge vrouw die haar bewondering en verbazing voor dergelijke schoonheid uitschreeuwde. Gauw maande ze haar ouders aan om er ook aandacht voor te tonen. Ik luisterde indirect mee en kon me inleven in haar verwondering. De zonsopgang was inderdaad indrukwekkend. Elke seconde veranderde het schouwspel omdat de zon zich verder en verder aan de horizon verschool. ‘Oog hebben voor’, daar heb ik het over gehad met een collega die in eerste instantie ‘doodgewoon’ overkomt. Mijn schetsen van een dansende Indiaan en een ‘op een gezicht lijkende knot’ van een Sequoia, die mijn aandacht trok op één van de bomen in de ‘Muir Woods’, maakten dat we even zielsgenoten waren, omdat we een zelfde finesse deelden voor het ‘oog voor detail’ en voor spontane kunst die uit de natuur en de verbeelding voortvloeit. Hij wees erop dat men steeds neigt vluchtig over zijn talenten te denken en uiteindelijk niet inziet dat die zg. onopvallende kenmerken van iemands persoonlijkheid een gave en een geschenk van de goden zijn. Ik beschouw het dus als een gave dat ik in California een mensengezicht uit de Sequioa kon filteren. Misschien wel met het oog van een sjamaan? Onlangs heb ik de zoon van onze gebuur, Etienne, vanuit een totaal andere hoek leren waarderen. We zaten op één en dezelfde golflengte wat moeder natuur en haar constante schoonheid betreft. Hij vertelde over zijn ervaringen en trektochten te paard in de Camargue, Langue d’Oc waarvan hij sterk onder indruk geraakt was. Zijn ogen schitterden en even vertoefden we allebei in de Camargue op de rug van een schimmel. Ik zou gemakkelijk met hem op reis kunnen trekken. Eigenlijk hoef ik niet veel geld uit te geven om te genieten van het leven.
Geef mij indrukwekkende en inspirerende kleuren, zonnestralen en zeldzame wolkenformaties, wat levenswind, een terrasje met een lekker bier of een goeie droge sherry en…een onvergetelijk moment van mijn leven is geboren. Ik denk aan mijn karakter. Ik heb er geen gemakkelijk maar ik weet dat het uniek en stevig in zijn soort is. Zo is één van mijn trekken directiviteit: Deze eigenschap heeft zijn goede maar ook minder goede kanten al naargelang de omstandigheden. Zo verschaft het directief zijn mij de voorwaarden om een leider te kunnen zijn en zaken efficiënt te kunnen coördineren en organiseren. Anderzijds, en vooral in mijn samenleven met mijn kleine gezin speelt dat af en toe in hun nadeel, omdat ik hun levensruimte en smaken eenzijdig wil beïnvloeden. Ik moet mijn karakterhuishouden op dat vlak sterk bijsturen en mijn directiviteit alleen inzetten waar nodig. Talrijke dieren hebben mijn weg tijdens onze reis in Noord-Amerika gekleurd: Een albatros in Muskoka, ten noorden van Toronto; Pelikanen in San Francisco; Arenden boven de bergen en de wouden nabij de Muir Woods in California; Grote zwarte raven die ik als boodschappers van het godenrijk beschouw, bezorgden me aan de waterkant in Sausolito het veilig gevoel dat onze reis door de ‘great god en spirit’ werd gevolgd. In de Muir Woods had ik mijn zonnebril verloren. Ria en Irene wilden mij ervan afhouden mijn bril te zoeken uit angst dat ik mijn weg zou verliezen of dat we ‘Stinton Beach’ niet meer tijdig zouden halen. Ik vroeg me natuurlijk af waar ik temidden van al die reuzensequoia’s en plat gestapte weggetjes mijn zonnebril zou kunnen vinden? Ik dacht toen aan de spirituele oefening die ik had gedaan in Penzberg wanneer ik mijn ring had verloren. Ik sloot mijn ogen, ademde zeer langzaam in en uit, en riep de goden en spirits op om mij te begeleiden. Er vormde zich op mijn netvlies een beeld van waar de bril kon liggen. Ik keerde daarop op mijn stappen terug en…vond mijn bril waar ik gedacht had, tussen de reusachtige wortels in een holte aan de bodem van een boom. Ik was dankbaar. Vanaf dan stond ik in betere voeling met het woud en de natuur rondom. Ik voelde de trillingen van de Sequioa’s en ademde tijdens mijn loop langs de baai van Stinton Beach flinke happen zeelucht van de Stille Oceaan in. Ik werd er herhaaldelijk verrast op vergezichten van arenden die in een cirkel aan het rondzweven waren. Waw!
Zo zie ik mijn treffen met ‘Raven’, de uitbater van de native shop White Buffalo ook als één spirituele belevenis. Hij kwam op mij over als een zielsverwant omdat hij en zijn winkel sterke energie uitstraalden. Het toffe was dat Irene de energie van deze onzichtbare broederschap eveneens heeft aangevoeld. Tijdens onze driedaagse stop in San Francisco ging ze ‘Raven’ twee maal opzoeken. Het onderwerp ‘sjamanen’ blijft me omringen. Zowel een tv-reportage over de Hopi-Indianen als één over de medicijnman ‘Cloud Dancing’ die ook in de tvreeks Dr. Quin speelde, volgden elkaar vorige week op. Ikzelf zit regelmatig met het sjamanismeseminarie ‘Sport and Spirit’ in mijn hoofd. Dat spitst zich toe op de spirituele kenmerken van het beoefenen van sport. Het heeft reeds plaatsgevonden in Sedona, Arizona, de plaats waar de Hopi - de ‘Anasazi’, nu verdwenen, huisden daar ook ooit - en ‘Cloud Dancing’ gevestigd zijn. Deze plaats van de geesten is gekend voor haar rode door erosie gevormde mesa’s en bergen. Daar zou ik graag willen heentrekken, met of zonder Brant Secunda. Wetenswaardig, is dat St. Hubertus de beschermheilige van mijn dorp is. De totem die St.Hubertus eert is het hert met een schitterend kruis tussen zijn gewei. Mijn dorp is land van ‘kaujumari’…en ben ik ooit geen hert tegengekomen tijdens het joggen? We hebben zondag laatst een barbecue gehouden. Fernand kon jammer genoeg niet komen omdat hij te vermoeid was door de medicatie die hij inneemt. Zijn afwezigheid, zette wat een domper op de feestelijkheid. Omdat het leven ook zonder zijn aanwezigheid verdergaat, heerste er nadien dan toch een aangename atmosfeer. Ik hoop dat mijn broer zich voor zijn familie niet uit schaamte in zijn ellende wil isoleren. Ik bid elke dag voor hem en zijn gezin. Hopelijk beseft hij dat hij er niet alleen voor staat. Allen zijn we daar om hem te steunen. De weg van de eenzaamheid is immers nog somberder dan die van de ziekte. Zondag 5 september 1999 – “niet te veel plannen” Irene is met enkele vriendinnen voor de eerste keer alleen op reis. Dit is een goede stap, vind ik, en ik heb haar aangeraden volop te genieten van op zichzelf aangewezen te zijn. “Niet te veel plannen, de tijd creatief en spiritueel op je laten afkomen”, was mijn advies. Vooral kunnen stilstaan bij de tijdsbelevenis, zonder jezelf te onderwerpen aan een te zwaar programma, is van belang. Ik dacht hierbij aan mezelf, want dit is ook op mij van toepassing.
Als twee pas verliefden hebben Ria en ik samen een innig weekend doorgebracht aan de kust dat de harmonie van onze vakantie in Amerika nog eens gevoelsmatig en geestelijk bestendigde. Een lekker bier op een terrasje, een stralende, warme zon, de bruisende en relaxerende golven van de zee, de gezond geurende zeelucht en mijn lieve levenspartner en vriendin Ria naast mij. “Paradise can be everywhere, as long as you are with me”, vertrouwde ik haar toe. Ik dacht aan zee eveneens over wat even onschatbaar is geweest tijdens onze reis in Amerika: De intieme eigenheid van ons gezinnetje, eigen wegens binnenpretjes en met elkaar samen beleefde gebeurtenissen en anecdotes. Zij hebben enkel en alleen voor ons een waardevolle betekenis en vormen als het ware een collectief geheugen van ons intiem kringetje. Vaak liggen ze aan de basis van humor en onderlinge lachbeurten die anderen niet kunnen snappen…dat is pas intimiteit! Nana Visitor, actrice ‘Kira’ bij de sciencefictionreeks ‘Star Trek- Deep Space Nine’ zette me op dit denkspoor. Ik dacht ook aan het volgende: Totnogtoe had ik steeds met 2 ‘maîtresses’ af te rekenen . Mijn eerste maîtresse is seks of eerder de spanning die van zijn taboekracht uitgaat. Het kan je koortsachtig bezeten maken en in de richting drijven van nightclubs, peep-shows...zolang de spanning er maar is. Mijn tweede maîtresse is de gedachte aan werken of reizen in het buitenland waarbij voornamelijk landen als de USA, Canada, Ierland en recentelijk ZuidAfrika hoge toppen scheren. De eerste maîtresse heb ik de laatste tijd goed in beheer omdat ik me op de liefde en waardering voor mijn vrouw toeleg. De andere maîtresse belaagt mij regelmatig, zeker na een reis in Amerika of internetgesurf op buitenlandse job-websites. Ik streef ernaar nuchter te blijven tegenover die maîtresses, maar toast op hen want ze maken deel uit van mijn karakter en persoonlijkheid. Ik wil echter niet dat ze de overhand krijgen om mijn daden te sturen. Zondag 26 september 1999 – “het sublieme moment te doen waarvoor je gekozen hebt” Irene vertrekt vandaag naar haar studentenkot in Brussel. Ik voelde me er deze morgen wat onwennig bij. Zij is momenteel ook niet zo gebrand op deze stap. Ik heb haar regelmatig erop gewezen dat ze zelf voor deze stap gekozen heeft en best haar verantwoordelijkheden opneemt.
Anderzijds, lijkt het alsof ik haar aan haar lot overlaat, alsof ik haar voor de eerste keer aan de kleuterklas afzet. Het is een nieuw stadium voor ons allen en het komt feitelijk neer op afscheid nemen. Dat is geen sterke kant van mij. Het is iets dat ik liever zo kort mogelijk houd waarbij ik dan zenuwachtig word, indien het te lang duurt. Afscheid is zoals het doorknippen van een navel omdat een liefdevol nest verlaten wordt. Ik zie het als mijn plicht wat ‘hard’ te zijn met Irene om haar aan te moedigen tot deze stap naar een begin van ‘onafhankelijkheid en vrijheid’ en het beoefenen van de discipline van het volwassen leven. Vanuit mijn hart zou ik haar eerder het liefst bij mij houden. Onwennigheid bij afscheid is mij niet onbekend. Wanneer ik zin heb om alleen op reis te trekken vraag ik me bij het afscheid ook eerst af waarmee ik bezig ben en waarom ik liever niet in mijn cocon blijf. Deze kritische fase gaat steeds vooraf aan het daarop volgend, heerlijk gevoel van eindelijk toch de stap te zetten en door te gaan met de oorspronkelijke plannen. Uiteindelijk is het de moeite waard. Anders bekeken, kan elk afscheid een stap vooruit zijn waarbij je het sublieme moment beleeft te doen waarvoor je gekozen hebt. Ik heb Irene dit inzicht toevertrouwd en hoop dat het haar een hart onder de riem was. Hoe staat het met firma Basurex? Collega’s en ik zijn door de uitgekochte tak van Karel uitgenodigd op een afscheidsreceptie. Mijn eerste reactie daarop was dat dergelijke receptie vijgen na pasen zijn. Deze familietak heeft immers zijn medewerkers juist vóór de grote vakantie zonder boe of ba de rug toegekeerd. Bovendien moet ik mij nog dankbaar tonen want er wordt verwacht dat alle vroegere medewerkers de nochtans wel begoedigde Karel en zijn familie een geldelijke bijdrage offreren voor een geschenk. Eerst steunde ik dit initiatief niet, daar in mijn ogen deze familie haar kansen verspeeld heeft. Vergt het echt zoveel inspanning om wat uitleg aan je medewerkers te verschaffen? Ik herzie mijn mening niet: De meeste dirigerende leden van deze familie zijn meester in gebrek aan tact en aan gevoel voor menselijke ontplooiing. Goed, ik had ooit gedroomd over een invitatie op een receptie van Karel en bovendien ben ik zijn zoon Yves - in mijn ogen de meest vernieuwende kracht binnen de jongere generatie - een reactie verplicht op zijn pas ontvangen uitnodigingsbrief. Hij was de enige van de familie die wat van communiceren afwist. Ik heb dan toch maar beslist aanwezig te zijn. Sinds kort ben ik nog meer gemotiveerd om te gaan.
De nieuwe baas, Roger, heeft immers beslist alle invitatiebrieven bij de medewerkers op te laten halen en beschuldigde de ex-secretaresse van Karel dat ze zonder instemming van de directie meegeholpen heeft met het versturen van de uitnodigingen. Hij dreigde ook met zg. spionnen te sturen naar de receptie en met ontslag, indien je deelnam. Dit doet echt de deur dicht. Twee weken geleden ergerde ik mij herhaaldelijk aan het frustrerende klimaat van indecisie en improductieve inertie dat binnen deze familie leeft. Nu steekt bij mij de rebel pas zijn kop op. Zodra aan individuele vrijheid geraakt wordt, ben ik niet meer te stoppen en recht voor de vuist. Persoonlijk laten de zg. familie-onenigheden tussen de beide generaties mij siberisch koud. Wat mij stoort is de huidige ongeziene managementvorm van terreur en angst waarbij iedere werknemer uit angst niets meer durft te ondernemen en op den duur zijn collega’s begint te wantrouwen. Deze familie heeft het voor mij volledig verkorven. Van die zg. eenheid binnen de familie en het voortreffelijk imago die de medewerkers en buitenstaanders voorgeschoteld krijgen bij bedrijfspresentaties blijft voor mij alleen een ruïne over. Ik heb beslist mijn loopbaan bij Basurex niet verder uit te bouwen en naar ander werk uit te zien. Binnen dergelijke versmachtende mentaliteit van authentiek paternalisme en dictatuur zie ik voor mij geen ademruimte meer.
Zaterdag 2 oktober 1999 – “liever in ons warm nestje” Ik vertrek straks naar Birmingham met 13 man om de salonopbouw te coördineren. Ik heb niet zoveel zin, niet omwille van de beurs, maar omwille van het feit dat ik tijdens het weekend moet vertrekken en nog niet echt tot rust ben gekomen. Ik blijf liever in ons warm nestje thuis. Daarom irriteert deze opdracht me een beetje. Gisteren heb ik de ‘gezwartverfde’ receptie van Karel bijgewoond. Ik ben gegaan uit respect voor mijn zin voor vrijheid en uit de overtuiging gerechtvaardigd verzet te plegen. Ik heb partij voor mij gekozen. Wat een goed gevoel. Ik zal zien wat er eventueel uit voortvloeit wanneer ik woensdag terug op het werk kom. Ik ondervind geen angst, integendeel ik ben zeer alert.
Zondag 14 november 1999 – “ontspannen en luilakken zijn ook prioriteiten” Genieten van het samenzijn met mijn gezin tijdens het weekend, van de cocooning thuis en van eens lekker in de zetel te ontspannen en te luilakken, kunnen ook prioriteiten zijn die ik nastreef. Een verlengd weekend met Ria in Beieren bood mij de kans haar kennis te laten maken met mijn sjamanistische genoten Florian en Ricarda, met hun respectievelijke kinderen en partners. Het was voor mij ook de gelegenheid de spirituele band met Ricarda en Florian te bestendigen, maar dan binnen een familiaal kader waarbij ontspanning binnen een vakantiegeest hoogtij mocht vieren. Alles pastte fijn in elkaar: Eerder zond ik Ricarda een e-mail met het voorstel enkele van mijn vrije dagen met een lang weekend te combineren om haar te bezoeken. Ricarda contacteerde me op mijn werk en had op dat tijdstip mijn email nog niet gelezen. Op haar beurt vraagt ze Florian, of Ria en ik bij hem kunnen overnachten. Ze viert juist in deze periode haar verjaardag. Florian wou ons graag opvangen. Toevallig had hij een geplande reis geannuleerd, zodat hij voor ons tijd kon vrijmaken. Sonia, de vrouw van Florian, had eveneens verlof en wou ons graag beter leren kennen. Dit was één keten van positieve gebeurtenissen, op zichzelf een spirituele ervaring. ‘Tate Yurianaka’, moeder natuur had ons bovendien nog een handje geholpen door van de herfst een veelkleurig spektakel van spontane schilderijen in natuurlijke landschappen te maken. Het was een ware ‘Indian Summer’. God waakte over ons en liet regelmatig roofvogels boven ons zweven. De natuuraroma’s die wij konden opsnuiven waren uniek. Het verblijf bij Florian en Sonia was voor mij en Ria te kort. Onze overnachting in Sonia’s creatief atelier waar je tijdens de nacht de regen hoorde kletteren op het dak en wij ons lekker nog eens in onze slaap tegen elkaar konden aanknuffelen, zal ons lang bijblijven. Bij onze terugreis volgden weer enkele roofvogels ons op de voet en lieten ze mij aanvoelen dat deze trip door God gezegend was. Sonia boeide mij en haar karakter en persoonlijkheid deden mij veel aan mijn zus Lutgarde denken. Ze had ongeveer hetzelfde haarkapsel en was eveneens actief in de alternatief helende sector. Het bevestigde mij dat ik ergens steeds contact vind met mensen die best wel eens tot mijn zielsgroep horen, tot mijn echte geestelijke familie.
Ricarda straalde van energie. Ze voelde zich steeds sterk gemotiveerd om verder aan sjamaanseminaries deel te nemen en zich te integreren in werkgroepen. De sfeer bij haar thuis was wel wat gespannen. Ze heeft een fijne vent, Arno, en twee leuke dochters. Haar energie voor haar ‘heilig’ doel lijkt me echter te eenzijdig en kan eventueel schadelijk zijn voor de relatie met haar partner. Ze heeft inderdaad kracht maar ik krijg de indruk dat ze daarbij iedereen tegen wil en dank meetrekt in wat zij belangrijk vindt. Ik bid dat er harmonie blijft heersen in haar gezin en dat ze haar drang naar spiritualiteit binnen een breder perspectief toepast, zonder daarom uitsluitend aan het sjamanisme vast te hangen. Er zijn nog andere wegen… Zondag 21 november 1999 – “stabiliteit met grote ‘s’ kan schijn en relatief zijn” Gisteren heb ik de cyclus van mijn Siciliëreis besloten met een etentje dat ik in Antwerpen voor de leden van de reisgroep had georganiseerd. 20 van de 27 zijn komen opdagen, wat ik een een succes vind. De groep gedroeg zich nog even harmonieus. We zaten allen nog steeds op een warme en zeer communicatieve golflengte afgesteld. Een vrouw in de groep, waarvoor ik een zwak had tijdens de reis, kende bovendien Ria vanuit haar werkkring. De wereld is inderdaad klein. Misschien had ik een zwak voor deze vrouw omdat zij niet echt een onbekende was. Wel had ik even een nare ervaring die me duidelijk maakte dat alle zg. stabiliteit met grote ‘s’ schijn en relatief kan zijn. Bij de aankomst in het restaurant Dai Fratelli en het blije weerzien van enkele van de reisgenoten die nog steeds evenveel discipline aan boord legden zoals in Sicilië - ze waren een halfuur eerder aangekomen - kreeg ik plots een enorme en blijvende pijnscheut in mijn linker rug/nierstreek. Het deed enorm pijn en in een flits zag ik voor mijn ogen verscheidene rampenscenario’s lopen: Geblokkeerde nier, tussenkomst van een medisch urgentieteam, het plotse afgelasten van deze ontmoetingsavond, de ‘salons’ van Basurex zonder mij, Ria en Irene in grote zorgen…De mij onvertrouwde pijn bleef lichtjes duren en hield na enkele seconden op. Ik dank God dat hij mij die avond toch de kans heeft geboden mijn rol als ‘harmonisator’ en ‘reisleider’ verder vervuld te hebben ten overstaan van mijn ex-reisgenoten.
Zondag 19 december 1999 – “dynamisch en jong” Straks kan ik me dan weer eens als barman in de cafetaria van het rusthuis Madelief uitleven. Dankzij dit vrijwilligerswerk blijf ik in contact met ouderen, ‘ouderdom’ en dementie. Ik vind dat men in het alledaagse leven ouderdom zoveel mogelijk wil verhullen, liefst zo ver mogelijk van de competitieve en prestatiegerichte maatschappij. ‘Dynamisch en jong’ moet onze samenleving draaiende houden. Ik heb nog een halfuurtje om wat indrukken op te schrijven. Diepterealisme noemde een artikel de spiritualiteit waar velen op zoek naar zijn. Rationaliteit die uitsluitend met wetenschap en nuchtere emotie verbonden wordt, met andere woorden ‘oppervlakterealisme’, kan niet overleven. Vele mensen kunnen op die manier het kleine niet meer beleven en laten de dagen blind aan hen voorbijgaan. Niets is méér oppervlakterealisme dan de hectische consumptie en ‘businessminded community’. Rationaliteit hoeft per definitie niet afgesloten te zijn van dieptegang van de innerlijke belevenis van elk moment waarbij je je contact met jezelf, je ziel en hart herstelt. Het kan een positieve invloed op je uitstraling uitoefenen omdat je meer met je hart kijkt en zo in betere harmonie met jezelf leeft. Over harmonie gesproken, de mijne heb ik onlangs zelf hevig verstoord door twisten en woordenwisselingen. Zo had ik met Ria een dicussie over de aankoop van een extra pot mayonnaise in het grootwarenhuis. God, achteraf bekeken, wat een onzin! Daarvoor ga ik bijna op leven en dood een strijd aan met mijn vrouw waarbij mijn negatieve energie, nl. die van een potentaat en dictator waarvan ikzelf afkerig ben, de overhand neemt en me in een labiele, diepe chaotische put sleurt. Ik dank voor de totnogtoe verworven inzichten om goed te beseffen dat ik daar volledig verkeerd zit. Ik wil vermijden geliefden te kwetsen door mijn minder positief gedrag tijdig te identificeren en in te snoeren. Goed voel ik me niet nadien, daar ik meestal door spijt en hartpijn overweldigd word. Ik gun mezelf dan geen greintje respect en vertrouwen meer. Ik heb me bij Ria verontschuldigd en uitgelegd dat ik het gevoel had door haar als een idioot beschouwd te worden. Dat laatste wekt bij mij zo‘n ‘razernij’ op. Waar ben ik ooit op dat gebied in problemen gekomen, dat daar zo‘n sterke en stormachtige gevoelens plots kunnen ontbranden? Daar ben ik niet in het reine met mezelf.
Irene heeft mij een boekje geschonken met Keltische, eenvoudige gebeden voor elke dag: Voor vertrouwen en steun, voor geloof en doorzetting, voor bescherming en liefde, voor eerbetoon en respect. Deze dagelijkse gebeden betekenen veel voor mij omdat het een dagelijks dankgebed is voor de dag van gisteren, vandaag en morgen. Ik dank het sjamanisme omdat het mij terug bij God, bij Christus en de H. Geest gebracht heeft. Sjamanisme kan gerust samen met mijn christelijk geloof ‘beleid’ worden. Het maakt allemaal deel uit van een groter geheel, noem het de ‘pantocreator’ of ‘kosmische’ verbinding met alle dingen waarin de mens één kleine schakel met zoveel andere schakels vormt. Ik heb mij enkele boeken aangeschaft die mij nog meer zullen toelaten God uit te diepen in Zijn omgeving en Zijn omgang met de mens en met mij. De Keltische gebeden hebben mijn ogen geopend. Binnen het oerchristendom kon men in zijn gebeden ook eerst voor zichzelf opkomen. Het oorspronkelijk geloof werd blijkbaar niet uitsluitend altruïstisch beleefd. Dat is geen blijk van egoïsme, maar een manier om eerst tot jezelf te komen en in harmonie de creatie te kunnen beleven. Ik heb zin van werk te veranderen. Elke dag bid ik dat ik op het juiste moment een nieuwe job vind. Ik heb zin ooit het werk te onderbreken en dan als fotograaf de wereld in te trekken, op eigen kosten om de schoonheid van de natuur, o.a. wolken in verwantschap met de zon en het licht op gevoelige plaat vast te leggen. Een fotoreportage op mijn ritme met gevoel voor schoonheid en innerlijke belevenis.