De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST
1. Inleiding 1.1. De gewestelijke energiebalans: een kostbare bron van informatie Een energiebalans beschrijft de energiehoeveelheden die worden ingevoerd, geproduceerd, getransformeerd en verbruikt in het Gewest in de loop van een gegeven jaar. Deze balans levert niet alleen kennis over de energiesituatie in het Gewest, maar bevat ook de basisinformatie die nodig is voor het berekenen van de emissies van luchtvervuilende stoffen (NOx, SO2, fijne deeltjes, ...) en broeikasgassen (CO2, CH4, ...) die verband houden met het energieverbruik van de verschillende sectoren. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt over dergelijke balansen sinds 1990. Voor hun realisatie wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de verbruiksinventarissen aangeleverd door de distributiemaatschappijen en de beroepsfederaties voor gas en elektriciteit en van enquêtes gevoerd bij de bevolking en de ondernemingen. Voor verder informatie over de methodologie verwijzen we naar de fiche Energie nr 2. De analyse van de energiebalans en zijn historische evolutie kan worden geraadpleegd in de fiche Energie nr 1.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 1 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
Figuur 3.1: Evolutie voor de periode 1990-2009: o
van het totale energieverbruik van het Brussels Gewest, reëel (d.i. zonder 1 klimaatcorrectie) en bij constant klimaat (basis = 1990 ),
o
van de klimaatomstandigheden (graaddagen 15/15 ).
2
Bron: energiebalansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1990-2009
2500
2500
2000
2000
1500
1500
1000
1000
500
500
Zonder klimaatcorrectie
Met klimaatcorrectie
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0 1990
0
GD 15/15 (°C)
Totaal energieverbruik (ktoe)
2500
GD 15/15
De bovenstaande grafiek geeft de evolutie weer van het totale gewestelijke energieverbruik volgens de opeenvolgende gewestelijke energiebalansen en toont eveneens de evolutie van de weersomstandigheden. De algemene trend van de evolutie van het totale energieverbruik met klimaatcorrectie en de vergelijking met de trend van de kromme zonder klimaatcorrectie tonen aan dat, hoewel het totale energieverbruik duidelijk wordt beïnvloed door de meteorologische kenmerken van het betrokken jaar, dit verbruik sinds 2004 toch in dalende lijn lijkt te gaan.
1.2. Het begrip energie-intensiteit De energie-intensiteit is de verhouding tussen de hoeveelheid energie die een sector verbruikt en een variabele die representatief is voor deze sector (aantal inwoners, aantal werknemers, aantal of oppervlakte van de woningen of kantoren, toegevoegde waarde, ...). Een hogere energie-intensiteit komt dus overeen met een hoger energieverbruik per eenheid van de in aanmerking genomen variabele. In de huidige context van klimaatveranderingen en het behoud van de hulpbronnen wordt gestreefd naar een daling van de energie-intensiteit. Op nationaal of internationaal niveau wordt de energie-intensiteit van een land vaak berekend in verhouding tot het BBP of het aantal inwoners (zie bijvoorbeeld de publicaties van het Europees
1
Verbruik dat wordt geraamd in de veronderstelling dat de omstandigheden voor de verwarming van de gebouwen in het beschouwde jaar dezelfde zijn als in het overeengekomen referentiejaar, in dit geval 1990 2
Hoe hoger de graaddagen, hoe kouder het jaar was
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 2 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
Milieuagentschap, o.a. de indicatoren CSI 028 of ENER 017). Deze indicatoren worden overigens algemeen gebruikt voor vergelijkingen tussen gewesten of landen.
2500
1250000
2000
1000000
1500
750000
1000
500000
500
Aantal inwoners
Totaal energieverbruik (ktoe)
Figuur 3.2: Evolutie van de Brusselse bevolking en van het totale energieverbruik in het Brussels Gewest (met en zonder klimaatcorrectie) Bron: Gewestelijke energiebalans en BISA volgens de gegevens van ADSEI (bevolking op 1 januari zonder de personen ingeschreven in het wachtregister), berekeningen van Leefmilieu Brussel
250000
Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie Aantal inwoners 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0 1990
0
In Brussel daalt het totale energieverbruik sinds 2004, terwijl de Brusselse bevolking geleidelijk toeneemt sinds 1997. De totale energie-intensiteit per inwoner is de voorbije jaren dus geleidelijk verbeterd. 3
Tabel 3.3
Totale energie-intensiteit in het Brussels Gewest Bron : Gewestelijke energiebalans en BISA naar de gegevens van ADSEI (bevolking op 1/1 van het jaar), berekeningen door Leefmilieu Brussel Jaar toe / inw. MWh / inw.
1990
2005
2006
2007
2008
2009
Zonder klimaatcorrectie
1,90
2,13
2,05
1,90
1,93
1,84
Met klimaatcorrectie
1,90
2,09
2,03
1,93
1,90
1,81
Zonder klimaatcorrectie
22,1
24,8
23,8
22,1
22,5
21,3
Met klimaatcorrectie
22,1
24,3
23,6
22,4
22,1
21,0
De sociaal-economische kenmerken van de ruimtelijke entiteit die het voorwerp uitmaakt van een dergelijke berekening zullen onvermijdelijk de indicator sterk beïnvloeden. In het geval dat ons interesseert, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hebben wij te maken met een stadsgewest dat wordt gekenmerkt door: • een groot aantal pendelaars (~375.000 volgens de laatste ramingen van de enquête naar de arbeidskrachten van Statbel), wat inhoudt dat een deel van het energieverbruik voor het vervoer
3
Gebruikte omzettingsfactor: 1 toe = 11628 kWh of 11,628 MWh
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 3 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
of voor de economische activiteiten te maken heeft met de activiteit van personen die buiten het Gewest wonen; • een overwegend tertiaire activiteit en een beperkt industrieel weefsel. De Belgische energie-intensiteit wordt daarentegen beïnvloed door een zeer energie-intensief industrieel weefsel dat vooral op uitvoer steunt. Bovendien kan een bevolkingsgroei leiden tot een verbetering van de energie-intensiteit, los van eventuele evoluties van het sociaal-economische weefsel. Een aanvullende, meer gedetailleerde analyse (per energieverbruikende sector) is bijgevolg aangewezen.
2. Analyse van de energie-intensiteit per sector 2.1. Economische activiteiten: secundaire en tertiaire sectoren Twee benaderingen worden gehanteerd om de energie-intensiteit van de economische activiteiten te ramen: het aantal werknemers of de productie (toegevoegde waarde). Aangezien de secundaire sector (de industrie) gekenmerkt wordt door een sterke mechanisering van het werk, gaat de voorkeur naar de tweede benadering. Dit staat in tegenstelling met de tertiaire sector die diensten voortbrengt en in het Brussels Gewest een belangrijke bron van tewerkstelling vertegenwoordigt. Figuur 3.4: Periode 1995-2009, Brussels Gewest: evolutie van de energie-intensiteit van de secundaire sector, met en zonder klimaatcorrectie (t.o.v. de toegevoegde waarde in volume uitgedrukt in miljoenen kettingeuro’s - basisjaar 2008) Bron: Gewestelijke energiebalans en BISA
0.25
0.2
0.15
0.1
0.05 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 4 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
0 1995
Energieverbruik van de industrie / toegevoegde waarde (GWh / miljoen euro)
0.3
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan » 4
De energie-intensiteit van de secundaire sector werd berekend op basis van de toegevoegde waarde in volume. Deze waarden zijn meer representatief voor de geproduceerde hoeveelheden dan deze van de toegevoegde waarde tegen lopende prijzen, die onderhevig zijn aan de inflatie. De aldus berekende energie-intensiteit van de industrie bereikte een piek in 2002 en daalde sindsdien vrij regelmatig en sterk: tussen 2002 en 2009 bedroeg de daling – 33%. Figuur 3.5: Periode 1995-2009, Brussels Gewest: evolutie van de energie-intensiteit van de tertiaire sector 5 met en zonder klimaatcorrectie (t.o.v. het aantal banen in de dienstensector ) Bron: Gewestelijke energiebalans en Nationale Bank van België, volgens INR, berekeningen van Leefmilieu Brussel 0.016
Energieverbruik van de tertiaire sector / baan (GWh / baan)
0.014 0.012
0.01 0.008
0.006 0.004
Zonder klimaatcorrectie
0.002
Met klimaatcorrectie 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
0
Ook op het niveau van de tertiaire sector vertoont de energie-intensiteit (in dit geval berekend in functie van de tewerkstelling) een neerwaartse trend die evenwel minder uitgesproken is: een daling met 7% werd waargenomen tussen 2004 (jaar met maximaal energieverbruik) en 2009. In de laatste drie jaar treedt er evenwel een stabilisering op.
4
Te verstaan in de zin van de energiebalans: de secundaire sector behelst de activiteiten met een NACE-code (Rev.1) tussen 10 en 45, behalve de codes 23, 37, 40 en 41.
5
De tertiaire sector omvat de activiteiten waarvan de codes NACE 2003 begrepen zijn tussen 50 en 95
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 5 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
Figuur 3.6: Periode 1995-2009, Brussels Gewest: evolutie van de energie-intensiteit van de tertiaire sector per energiedrager (t.o.v. de tewerkstelling in de dienstensector waarbij jaar 1995 = 100) Bron: Gewestelijke energiebalans en Nationale Bank van België, volgens INR, berekeningen van Leefmilieu Brussel 135 130 Energieverbruik van de tertiaire sector / baan (1995 = 100)
125 120 115 110 105 100 95 90 85 80 Totaal zonder klimaatcorrectie
75
Brandstoffen zonder klimaatcorrectie
70
Elektriciteit zonder klimaatcorrectie 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
65
Deze algemene trend kan nader worden verklaard door de energie-intensiteit van de tertiaire sector te analyseren per energiedrager: de recente daling van de totale intensiteit is toe te schrijven aan een duidelijke daling van de verwarmingsbehoeften (of van het brandstofverbruik) per baan. Een sterke stijging van het elektriciteitsverbruik per baan werd dan weer waargenomen tot in 2006, gevolgd door een daling in 2007 en een stabilisering sindsdien.
2.2. Huisvesting In de huisvestingssector komt de verbruikseenheid overeen met één huishouden. De energieintensiteit van de huisvesting wordt dus bepaald in verhouding tot het aantal gezinnen.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 6 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
0.03
0.025
0.02
0.015
0.01
0.005 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0 1990
Energieverbruik door de huisvesting / aantal gezinnen (GWh / gezin)
Figuur 3.7: Evolutie over de periode 1990-2009 van de energie-intensiteit van de huisvesting in het Brussels Gewest, met en zonder klimaatcorrectie (t.o.v. het aantal gezinnen) Bron: Gewestelijke energiebalans en BISA volgens de gegevens van ADSEI, berekeningen van Leefmilieu Brussel
Hoewel de energie-intensiteit van de gezinnen duidelijk wordt beïnvloed door de weersomstandigheden van het betrokken jaar (cf. de verschillen tussen de twee krommen op de grafiek), is een dalende trend van de energie-intensiteit merkbaar sinds 1999, het jaar waarin een maximum werd opgetekend (met klimaatcorrectie). Tussen 1999 en 2009 daalde de energie-intensiteit met 17%.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 7 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
Figuur 3.8: Periode 1990-2009, Brussels Gewest: evolutie van de energie-intensiteit van de huisvesting per energiedrager (het energieverbruik per gezin van het jaar 1990 werd gelijkgesteld aan 100) Bron: Gewestelijke energiebalans en BISA volgens de gegevens van ADSEI, berekeningen van Leefmilieu Brussel 150 145 Energieverbruik door de huisvesting / gezin (1990 = 100)
140 135 130 125 120 115 110 105 100
Totaal zonder klimaatcorrectie
95
Brandstoffen zonder klimaatcorrectie
90
Elektriciteit zonder klimaatcorrectie 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
85
Ook hier kan de globale trend worden verduidelijkt door de evolutie van de intensiteit te analyseren per 6 energiedrager : de recente daling van de totale intensiteit is ook voor deze sector toe te schrijven aan een duidelijke daling van de verwarmingsbehoeften (of van het brandstofverbruik) per gezin. Tot in 2005 werd immers een sterke stijging van het elektriciteitsverbruik waargenomen, sindsdien gevolgd door een daling.
6
Het elektriciteitsverbruik wordt beïnvloed door de gezinssamenstelling. De intensiteit voor de drager elektriciteit zou in het ideale geval dus moeten worden berekend in functie van de totale bevolking, eerder dan het aantal gezinnen. Deze tweede benadering werd evenwel behouden om de resultaten te kunnen vergelijken.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 8 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
3. Vergelijking met andere factoren 3.1. Prijs van de energiedragers Gelet op de gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, ligt een berekening van de energieintensiteit van het vervoer niet voor de hand. Een vergelijking van de in het Brussels Gewest afgelegde afstanden over de weg met de benzine- en dieselprijzen is evenwel leerzaam.
4500
1.8
4000
1.6
3500
1.4
3000
1.2
2500
1
2000
0.8
1500
0.6
1000
0.4
500
Afgelegde afstanden over de weg
Euro 95
0.2
Diesel 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0 1990
0
Jaarlijkse gemiddelde maximale prijs (euro/L)
Afstanden over de weg afgelegd door de motorvoertuigen (miljoen voertuig-km)
Figuur 3.9: Periode 1990-2009, Brussels Gewest: evolutie van de over de weg afgelegde afstanden door motorvoertuigen, en van de brandstofprijzen aan de pomp Bron: Planbureau, volgens de FOD Mobiliteit en vervoer en STATBEL
Sinds 2006 treedt een stabilisering op van de afstanden die door motorvoertuigen worden afgelegd over de weg in het Brussels Gewest. Anderzijds begonnen de benzine- en dieselprijzen vrij sterk te stijgen in 2003. De evolutie van de brandstofprijzen zou bijgevolg een van de verklarende factoren kunnen zijn voor de stabilisering van de afgelegde voertuig-kilometers. Een gelijkaardige vaststelling kan worden gedaan voor het brandstofverbruik van de woningen (gas vertegenwoordigt 62% van het totale huishoudelijke verbruik in 2009, tegen stookolie 20%) en de prijs van aardgas en huisbrandolie: tussen 2004 en 2009 werd een daling van het verbruik waargenomen terwijl over dezelfde periode de prijs van deze brandstoffen is gestegen.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 9 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
9
800
8
700
7
600
6
500
5
400
4
300
3
200
2
Huisvesting zonder klimaatcorrectie Huisvesting met klimaatcorrectie Prijs van huisbrandolie Prijs van gas
100
1
0
0,9
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1
Gemiddelde maximale prijs van huisbrandolie (€/l)
900
Prijs van aardgas voor mediane huishoudelijke verbruiker (eurocent/kWh)
Brandstofverbruik voor huisvesting (ktep)
Figuur 3.10: Periode 2000-2009, Brussels Gewest: evolutie van het brandstofverbruik voor huisvesting, van de aardgasprijzen (voor de mediane Brusselse huishoudelijke afnemer) en van de gemiddelde maximumprijs van huisbrandolie Bron: Gewestelijke energiebalans, STATBEL/Eurostat en STATBEL
0
2009
3.2. Evolutie van sociaal-economische situatie van de Brusselse bevolking Analyse van de fiscale gegevens (gerealiseerd door o.a. Statbel en BISA) brachten volgende sociaaleconomische kenmerken aan het licht voor het Brussels Gewest: • De voorbije tien jaar is het verschil tussen het inkomen van de Brusselaar en dat van de gemiddelde Belg gestegen met 14%. • De minst welstellende gemeente van België is Sint-Joost-ten-Node. Het inkomen per inwoner van deze gemeente bedraagt de helft van het nationale gemiddelde en is 65% lager dan het inkomen van een inwoner van Sint-Martens-Latem (de meest welstellende gemeente van België). Het Gewest telt overigens nog drie gemeenten met een gemiddeld inkomen per inwoner dat minstens 30% lager is dan het nationale gemiddelde, namelijk Sint-Jans-Molenbeek, SintGillis en Schaarbeek. • In vergelijking met de andere Gewesten kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de meest ongelijke inkomensverdeling. • Het mediane inkomen per aangifte is gedaald in 2004 en stagneerde sindsdien, dit in tegenstelling tot de situatie in de andere Gewesten waar een geleidelijk stijging optrad.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 10 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
Figuur 3.11: Mediaan totaal netto belastbaar inkomen van de aangiften en welvaartsindex volgens Gewest van verblijf: evolutie van de begrotingsjaren t.o.v. de inkomsten van het voorgaande jaar Bron: BISA, volgens FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (StatBel) 140
Welvaartsindex (België = 100)
Mediaan inkomen per aangifte (duizenden €)
25
20
15
10
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
130
120
110
100
90
Waals Gewest
80
Vlaams Gewest
70
5
Belgie 2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1995
60
0
Tussen 1999 en 2009 is het aantal individuele begunstigden van een sociaal integratie-inkomen met 68% gestegen in het Brussels Gewest. Ter vergelijking: in dezelfde periode is dit aantal gestegen met 12% in het Waals Gewest en gedaald met 1% in het Vlaams Gewest (BISA, volgens POD Maatschappelijke integratie). Er is dus een geleidelijke verarming opgetreden van (een deel van) de Brusselse bevolking, dit is vooral opvallend sinds 2004. Dit fenomeen kan leiden tot een energiebesparend gedrag met de bedoeling de kosten te drukken. Op basis van de beschikbare gegevens kan evenwel niet worden vastgesteld of het energiebesparend gedrag vrijwillig of opgelegd is. Dergelijk gedrag kan eveneens worden verklaard door een geleidelijke bewustmaking van de bevolking voor milieuproblemen.
4. Synthese en verklarende factoren In de voorbije jaren kon een verbetering van de energie-intensiteit worden waargenomen voor de verschillende sectoren. Naargelang de beschouwde variabelen was deze verbetering meer of minder belangrijk. De verklarende factoren verschillen wellicht voor de verschillende sectoren maar de balans is op dit moment eerder bemoedigend. De daling van de energie-intensiteit van de verschillende sectoren vindt allicht haar verklaring in meer dan één aspect. Wij denken hierbij aan: • De evolutie van de sociaal-economische kenmerken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: bevolking (groei, samenstelling van de gezinnen, levensstandaard, …) en economische activiteiten (type, productiviteit, aantal banen); • De evolutie van de uitrusting van de gezinnen en van de ondernemingen (type en comfortniveau van het vastgoedpark, wagenpark, elektrische en elektronische uitrustingen, …); • De verbetering van de energetische kwaliteit van het gebouwenpark waaronder woningen en kantoren (met o.a. isolatie van de gebouwen, nieuwe constructies die op dit vlak beter presteren); • De verbetering van de energie-efficiëntie van de gebruikte uitrustingen, die m.a.w. voor dezelfde prestatie minder verbruiken (machines, wagens, elektrische apparatuur, ...);
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 11 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS
De gegevens van het BIM: « Het energieverbruik in Brussel – gegevens voor het plan »
• Het effect van energiebesparende gedragingen, verplicht (bijvoorbeeld door de stijgende energieprijzen) of vrijwillig (ten gevolge van een bewustwording van de bevolking voor milieuproblemen en een besparing op natuurlijke rijkdommen): verlaging van de verwarmingstemperatuur in gebouwen, zuiniger rijstijl, gebruik van openbaar vervoer of de fiets, ...
Bronnen 1.
INSTITUT DE CONSEIL ET D’ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE, Energiebalansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Eindrapporten, Studies uitgevoerd in opdracht van het BIM. Deze kunnen worden geraadpleegd via http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/etat/informer.aspx?id=3220&langtype=2067&detail=tab3
2. SPF ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE (STATBEL), communiqué de presse, 7 décembre 2011, "Les revenus évoluent différemment selon les régions", 4 pages. Geraadpleegd in december 2011: http://statbel.fgov.be/fr/binaries/Persbericht%20Fiscale%20Inkomens%202009_FR_def_tcm326-155359.pdf 3.
SPF ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE (STATBEL), "Evolution de l'inégalité de revenu avant et après impôts en Belgique". Geraadpleegd in december 2011: http://statbel.fgov.be/fr/modules/publications/statistiques/marche_du_travail_et_conditions_de_vie/evolution _inegal_revenu.jsp
4. INSTITUT BRUXELLOIS DE STATISTIQUE ET D'ANALYSE, Indice de richesse par rapport à la Belgique et revenu médian par déclaration, tableau Statistiques fiscales des revenus Geraadpleegd in december 2011: http://www.bruxelles.irisnet.be/a-propos-de-la-region/etudes-et-statistiques/donnees-statistiques-parthemes/revenus-et-depenses-des-menages/#statistiques-fiscales-de-revenus
Andere fiches in verband hiermee Thema Energie •
1. Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (jaar 2009)
•
2. Opmaak van de energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: methodologische aspecten
Auteurs van de fiche VERBEKE Véronique Nagelezen door MEURRENS Annick, GOOR François, SQUILBIN Marianne, CLERFAYT Grégoire, DEBROCK Katrien Update : februari 2012.
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST PAGINA 12 VAN 12 – FEBRUARI 2012 OBSERVATORIUM VAN DE MILIEUGEGEVENS