LOGA College voor Arbeidszaken/VNG
Landelijk Overleg Gemeentelijke
.Brief aan de leden T.a.v. het college
ABVAKABO FNV
Arbeidsvoorwaarden
CNV Publieke zaak
bijlage(n)
informatiecentrum tel.
Marz/CvA(070)3738021
l
onderwerp
ons kenmerk
datum
vakbondscontributie
Marz/CvA/U200515548
21 december 2005
Lbr.05/104 CvA/LOGA 05/29 Samenvatting
Het zogenaamde cafetariamodel biedt keuzemogelijkheden voor de medewerker bij de samenstelling van zijn arbeidsvoorwaardenpakket. In hoofdstuk 4a van de CAR-UWO is het basismodel voor het gemeentelijke cafetariamodel opgenomen. Gemeenten kunnen het basismodel zelf uitbreiden met meer bestedingsmogelijkheden. Conform het CAO akkoord 2004-2005 adviseert het LOGA gemeenten het cafetariamodel uit te breiden met de vakbondscontributie. Met deze ledenbrief informeren wij u nader over de gevolgen van een dergelijke uitbreiding. Daarnaast vindt u in de bijlage een overzicht van de gevolgen die de keuze voor een vergoeding van de vakbondscontributie kan hebben in de uitkeringen/of premiesfeer.
© VNG
Extra exemplaren van deze brief kun) u downloaden van het VNG-net, www.vng.nt/vngbrieven/ledenbrieven. Kopiëren tb.v. intern gebruik door leden VNG is toegestaan.
Postbus 30435 2500GK Den Haag Nassaulaan 12 2514 JS Den Haag Tel 070 373 8530 Fax 070 3617989 www.vng.nl E-mail:
[email protected]
LOGA College voor Arbeidszakeii/VNG ABVAKABO ^an ^g |etjen
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
FNV CNV Publieke zaak CMHF
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bjjlagefn)
onderwerp
ons kenmerk
datum
vakbondscontributie
Marz/CvAAJ200515548
21 december 2005
Marz/CvA(070)3738021
l
Lbr.05/104 CvA/LOGA 05/29 Geacht college, Het cafetariamodel biedt keuzemogelijkheden voor de medewerker bij de samenstelling van zijn arbeidsvoorwaardenpakket. In hoofdstuk 4a van de CAR-UWO is het basismodel voor het gemeentelijke cafetariamodel opgenomen. Gemeenten kunnen het basismodel zelf uitbreiden met meer bestedingsmogelijkheden.' Het is bijvoorbeeld mogelijk de vakbondscontributie aan te merken als bestedingsmogelijkheid zodat medewerkers hun (belaste) bezoldiging kunnen ruilen voor een (onbelaste) vergoeding van de werkgever voor de vakbondscontributie. Het is ook mogelijk (een deel van) de eindejaarsuitkering, vakantietoelage of de verkoop van vakantie-uren in te zetten voor een vergoeding van de vakbondscontributie van de werkgever. Conform het CAO akkoord 2004-2005 adviseert het LOGA gemeenten de vakbondscontributie aan te merken als bestedingsmogelijkheid waardoor medewerkers, die dat wensen, hiervan gebruik kunnen maken. Met deze ledenbrief informeren wij u nader over de gevolgen van een dergelijke uitbreiding. Daarnaast vindt u in de bijlage een overzicht van de gevolgen die de keuze voor een vergoeding van de vakbondscontributie kan hebben in de uitkering- en/of premiesfeer.
1
Artikel 4a:3 CAR-UWO
1 Gevolgen voor de medewerker Een vergoeding voor de vakbondscontributie is onbelast. De medewerker kan daarom door een belast loonbestanddeel te ruilen tegen een onbelaste vergoeding voor vakbondscontributie op een fiscaal aantrekkelijke wijze zijn vakbondscontributie betalen. Immers, door deze ruil is de medewerker niet alleen minder loonbelasting maar ook minder sociale zekerheidspremies (AOW, WAO, WW, etc) verschuldigd.2 Voorbeeld De vakbondscontributie voor een bepaalde medewerker bedraagt € J20. De maandelijkse bezoldiging van deze medewerker in 2005 bedraagt € 2.000. De medewerker verlaagt zijn maandelijkse bezoldiging met € 10 in ruil voor een onbelaste vergoeding voor zijn vakbondscontributie. Zijn voordeel bedraagt per jaar ongeveer €48 (€4 per maand) zodat per saldo zijn lidmaatschap nog maar €'72 (€120 -€48) kost. De medewerker zou een deel van zijn bezoldiging kunnen inzetten om tot deze belastingbesparing te komen. Het is ook mogelijk (een deel van) de eindejaarsuitkering, vakantietoelage of de verkoop van vakantie-uren in te zetten. De gemeentelijke werkgever moet in de lokale cafetariaregeling vastleggen welke loonbestanddelen de medewerker mag inzetten. In de bijlage vindt u een overzicht van de mogelijke gevolgen voor de medewerker in de uitkering- en premiesfeer. 2 Gevolgen voor de werkgever De gevolgen zijn relatief gering voor de gemeentelijke werkgever. Uitbreiding van het bestaande model met deze extra bestedingmogelijkheid is eenvoudig door te voeren, vooral indien de werkgever al andere bestedingsmogelijkheden aanbiedt aan de medewerker. Veel gemeenten kennen bijvoorbeeld al de mogelijkheid om te kiezen voor een fiets of een OV-jaarkaart in ruil voor (een deel van) de bezoldiging, de eindejaarsuitkering etc.
2
Tenzij de bezoldiging ook na de verlaging meer bedraagt dan het maximumpremieloon.
onderwerp vakbondscontributie Datum 21 december 2005
02/03
De medewerker zal een aanvraag bij de werkgever moeten indienen om gebruik te kunnen maken van de ruilmogelijkheid. De werkgever zal de afspraak met de medewerker schriftelijk moeten vastleggen en verwerken in zijn salarisadministratie. De medewerker zal moeten aantonen dat de medewerker daadwerkelijk lid is van de vakbond. Dit kan door een (kopie van het) betalingsbewijs van de contributie te overhandigen aan de werkgever die deze bewaard in zijn administratie. Voordeel is dat over de verlaging van bijvoorbeeld de bezoldiging eventueel geen premies werknemersverzekeringen, IZA premie/Zvw vergoeding en pensioenpremies verschuldigd zijn door de werkgever. Wij vertrouwen er op u met het bovenstaande voldoende van dienst te zijn geweest. Indien u nog vragen hebt vernemen wij die graag van u.
Deze ledenbrief staat ook op VNG-net. Kijk op www.vng.nl onder VNG-brieven.
Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
drs. secretaris Bijlage: overzicht gevolgen in de uitkering- en/of premiesfeer
onderwerp vakbondscontributie Datum 21 december 2005
03/03
Bijlage bij VNG-brief U200515548 Lbr.05/104 CvA/LOGA 05/29 Bijlage: overzicht gevolgen uitkering- en/of premiesfeer In deze bijlage treft u de gevolgen aan die de ruil van een belast loonbestanddeel voor een onbelaste vergoeding voor de vakbondscontributie kan hebben in de uitkering- en/of premiesfeer. l
Gevolgen voor salarisafhankelijke uitkeringsrechten
Hieronder geven wij aan wat de gevolgen zijn voor de diverse salarisafhankelijke uitkeringen indien een deel van de bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of vakantie-uren wordt ingezet voor een vakbondscontributie.' 1.1 Verlaging van de bezoldiging De verlaging van de bezoldiging2 heeft negatieve gevolgen voor de hoogte van salarisafhankelijke uitkeringsrechten zoals de: - eindejaarsuitkering; - vakantietoelage; - doorbetaling bij ziekte; - WAO-uitkering; - suppletie (hoofdstuk l la CAR-UWO); - WW-uitkering (wettelijk en bovenwettelijk); - ZW-uitkering (voor vangnetgroepen). Voorbeeld 1: Indien de bezoldiging van de medewerker wordt verlaagd met € 150 per jaar wordt de eindejaarsuitkering waar de medewerker recht op heeft verlaagd met € 4,50 (3% * € 150).3 1.2 Verlaging eindejaarsuitkering Het inzetten van (een deel van) de eindejaarsuitkering leidt tot een verlaging van de onder 1.1 genoemde uitkeringen. Alleen de hoogte van de vakantietoelage verandert niet, de eindejaarsuitkering behoort niet tot de berekeningsgrondslag van de vakantietoelage. 1.3 Verlaging vakantietoelage Het inzetten van (een deel van) de vakantietoelage leidt tot een verlaging van de onder l. l genoemde uitkeringen exclusief de eindejaarsuitkering.
1 De verlaging van met name de bezoldiging zou ook gevolgen kunnen hebben voor andere salarisafhankelijke uitkeringen dan die genoemd worden in deze paragraaf, bijvoorbeeld huursubsidie. 2 Voor de sociale zekerheidsuitkeringen is dit niet het geval indien de bezoldiging ook na verlaging meer bedraagt dat het maximumpremieloon. 3 Met dien verstande dat de eindejaarsuitkering bij een volledige betrekking minimaal € 836 bedraagt. Bij een deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld.
1.4 Inzet vakantie-uren Indien een medewerker vakantie-uren inzet voor een vakbondscontributie van de werkgever, verandert de hoogte van de in paragraaf 1.1 genoemde uitkeringen niet.
2
Gevolgen voor pensioenuitkeringen medewerker
Hieronder geven wij aan wat de gevolgen zijn voor de toekomstige pensioenuitkeringen indien een deel van de bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of vakantie-uren wordt ingezet voor een vakbondscontributie. 2.1 Verlaging bezoldiging Hoofdregel is dat indien een deel van de bezoldiging wordt geruild tegen een (onbelaste) vakbondscontributie het zogenaamde pensioengevende loon - heffingsgrondslag - van de betreffende gemeenteambtenaar moet worden verlaagd. De medewerker betaalt hierdoor minder premie. Consequentie hiervan is dat de toekomstige pensioenuitkeringen waar de medewerker recht op heeft ook lager worden. Voorbeeld 2: Indien de bezoldiging van de medewerker wordt verlaagd met € 150 per jaar, dient de grondslag - het pensioengevende loon - ook te worden verlaagd met € 150. Daarom bouwt de medewerker € 2,85 (1,9%4 van € 150) minder aan pensioen op. Echter, de overheidssectoren maken niet volledig gebruik van de fiscale pensioenmogelijkheden. In een middelloonstelsel mag maximaal 2,25%5 aan pensioen worden opgebouwd terwijl op dit moment door het ABP 1,9%6 wordt gehanteerd. Dit percentage wordt in 2006 2,05%'. De belastingdienst is van mening dat zolang er nog fiscale ruimte is binnen de pensioenregeling het pensioengevende loon niet hoeft te worden verlaagd. Echter, de fiscale ruimte wordt beperkt indien de medewerker individueel bijspaart voor zijn pensioen. Het is daarom voor u als werkgever van belang om na te gaan of en in hoeverre de medewerker nog individueel bijspaart. Het kan immers zo zijn dat de fiscale ruimte al geheel benut wordt en dat de hoofdregel weer van toepassing is: verlaging van het pensioengevende loon. Voorbeeld 3: Het pensioengevende loon van de medewerker* bedraagt € 30.000. De pensioenopbouw door de medewerker bedraagt in 2005 € 323 (l, 9%*€30.000 -/-franchise: € 13.000). Indien de bezoldiging van de medewerker wordt verlaagd met € 150 per jaar, hoeft de pensioenopbouw in 2005 niet te worden verlaagd. Immers, de medewerker zou maximaal € 419 (2,25% * € 30.000 -/-franchise: €11.354) aan pensioen mogen opbouwen. De fiscale ruimte binnen de pensioenregeling bedraagt daarom nog € 96 (€ 419 -/- € 323). De bezoldiging zou nog in totaal met een bedrag van € 5.050 (1,9% *€ 5.000 = 96) mogen worden verlaagd tot dat de maximale fiscale ruimte volledig is benut. 4 5
Dit percentage geldt voor 2005 voor de medewerker die is geboren in of na 1964.
Bij een franchise van € 11.354. 6 Bij een franchise van € 13.000 voor medewerkers die in of na 1964 zijn geboren. 7 Bij een franchise van 6 9.400 voor iedereen die in of na 1950 is geboren. 8 De medewerker is geboren in of na 1964.
Voor een verlaging van de bezoldiging met € 150 in ruil voor vakbondscontributie is dus nog ruimte. Indien er geen fiscale ruimte meer is binnen de pensioenregeling van de medewerker moet de verlaging van het pensioengevende loon door de werkgever worden doorgegeven aan het ABP, ook indien de ruil plaatsvindt na l januari van het kalenderjaar. 2.2 Verlaging eindejaarsuitkering Het structurele deel van de eindejaarsuitkering behoort ook tot de grondslag voor de berekening van de pensioenuitkeringen. Het inzetten van deze uitkering voor een niet pensioengevende vergoeding voor de vakbondscontributie kan daarom gevolgen hebben voor de pensioenopbouw van de medewerker. De werkgever moet beoordelen of er nog fiscale ruimte is. Indien die ruimte er niet meer is moet het pensioengevende loon worden verlaagd. 2.3 Verlaging vakantietoelage De vakantietoelage behoort ook tot de grondslag voor de berekening van de pensioenuitkeringen. Het inzetten van deze toelage voor een vakbondscontributie kan daarom gevolgen hebben voor de pensioenopbouw van de medewerker. De werkgever moet beoordelen of er nog fiscale ruimte is (zie paragraaf 2.1). Indien die ruimte er niet meer is moet het pensioengevende loon worden verlaagd. 2.4 Inzet vakantie-uren Vakantie-uren behoren niet tot grondslag voor de berekening van de pensioenuitkeringen. In het geval vakantie-uren worden geruild voor een niet pensioengevende vergoeding voor vakbondscontributie zijn er daarom geen gevolgen voor de pensioenopbouw voor de medewerker. 3
Ziektekostenpremie
De ruil voor een vakbondscontributie kan ook gevolgen hebben voor de verschuldigde ziektekostenpremie. Een eventuele verlaging van de premie heeft geen invloed op de hoogte van een eventuele ziektekosten- en/of AWBZ-uitkering. 3.1 Verlaging bezoldiging IZA-regeling Onder de huidige IZA-regeling is de medewerker zowel een nominale als een procentuele premie verschuldigd. De procentuele premie bedraagt in 2005 3,23% van de bezoldiging (inclusief toelagen) (tot een maximumsalaris van € 46.872). Indien de medewerker zijn bezoldiging verlaagt in ruil voor een vakbondscontributie heeft dit geen gevolgen voor de hoogte van de verschuldigde procentuele premie. De vergoeding voor de vakbondscontributie merkt het IZA aan als een toelage en behoort dus ook na de ruil nog tot de berekeningsgrondslag.
Zorgverzekeringswet Per l januari 2006 wordt de nieuwe Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) van kracht. Onder de ZVW betaalt de medewerker een nominale premie aan zijn zorgverzekeraar en een procentuele bijdrage aan de belastingdienst. Deze procentuele bijdrage bedraagt 6,5% van het 'fiscale loon' van de medewerker (tot een maximum van in € 30.015). De werkgever is verplicht deze bijdrage te vergoeden aan de medewerker.9 De procentuele bijdrage wordt ingehouden en afgedragen door de werkgever. Indien de medewerker zijn bezoldiging verlaagt in ruil voor een vakbondscontributie, wordt de verschuldigde procentuele bijdrage ook lager.10 3.2 Verlaging eindejaarsuitkering IZA-regeling De inzet van (een deel van) de eindejaarsuitkering leidt niet tot een verlaging van de verschuldigde procentuele IZA-premie.
Zvw De inzet van (een deel van) de eindejaarsuitkering leidt tot een verlaging van de verschuldigde procentuele premie onder de Zvw. De eindejaarsuitkering behoort immers tot de heffingsgrondslag zoals opgenomen in de Zvw (fiscale loon). 3.3
Verlaging vakantietoelage
IZA-regeling De inzet van (een deel van) de vakantietoelage leidt niet tot een verlaging van de verschuldigde procentuele IZA-premie.
Zvw De inzet van (een deel van) de vakantietoelage leidt tot een verlaging van de verschuldigde procentuele premie onder de Zvw. De vakantietoelage behoort immers tot de heffingsgrondslag zoals opgenomen in de Zvw (fiscale loon). 3.4 Inzet vakantie-uren IZA-regeling In het geval vakantie-uren worden ingezet, zijn er geen gevolgen voor de hoogte van de verschuldigde procentuele IZA-premie.
Zvw In het geval vakantie-uren worden ingezet, zijn er geen gevolgen voor de hoogte van de verschuldigde premie onder de Zvw.
9
Over de vergoeding van de werkgever is loonheffïng (loonbelasting en premie volksverzekeringen) verschuldigd. 10 Tenzij de bezoldiging na verlaging meer bedraagt dan € 30.015.
VERZENDFORMULIER opsteller
16 december 2005
Ivon van der Linden
datum brief
ons kenmerk Marz/CvA/U200515548
16 december 2005
afdeling Marz/CvA
toestel 8320
concept d. d.
uw kenmerk
bestandsnaam Documentó onderwerp
vakbondscontributie (12) nadere informatie bij
geadressee
De laden (t.aJv. burgemeester en/wethouders)
aantal bijlagen
omschrijving
verzending regulier opmerking opsteller: lafschriftaan-
. metbi)lags'
PAZ Opsteller Secretariaat
2 2 CEC. 2IP
publicatie op intranet
beleidsterrein: datum :
M
llen
opmerking Tekst & Vorm
Bestandsnaam Tekst & Vorm
ontv. datum + tijd
paraaf afdelingshoofd
sectordirecteur
gecollationeerd
medeparafen afd. hf d/sector hfd
paraaf Tekst & Vorm