Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:18
Pagina 1
Recordaantal promoties zorgt voor problemen Pag. 4
Onderzoek gierzwaluw op voorpagina van Nature Pag. 6
WEEKBLAD VOOR WAGENINGEN UR/
Het CIDC ziet blauwtong in melk Pag. 7
1E JAARGANG/ 26 APRIL 2007
RESOURCE
#29
Pag. 8
DE NIEUWE ONAANRAAKBAREN
Resource colofon
28-02-2007
17:19
Pagina 2
2
COLOFON Resource, Weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum, is een onafhankelijk weekblad voor personeel en studenten van Wageningen UR en wordt uitgegeven door Cereales Uitgeverij; ISSN 1389-7756. Redactieadres/ Binnenhaven 1, 6709 PD Wageningen, Postbus 357, 6700 AJ Wageningen, tel. 0317 466666, fax 0317 466667, e-mail
[email protected]; secretariaat Linda Glasmacher en Sandra van den Brink-Vermeulen. Geopend van 8.30 tot 12.30 uur. Redactie/ Korné Versluis (hoofdredacteur, algemeen nieuws), telefoon 0317 466680, e-mail
[email protected]; Lieke de Kwant (eindredactie), telefoon 0317 466685, e-mail
[email protected]; Yvonne de Hilster (eindredactie, studenten), telefoon 0317 466687, e-mail
[email protected]; Gert van Maanen (landbouw, plant, dier), telefoon 0317 466684, e-mail
[email protected]; Sara van Otterloo (eindredactie international pages), telefoon 0317 466691, e-mail
[email protected]; Win Bras (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Sander Esser ( studenten), telefoon 0317 466666, e-mail
[email protected]; Laurien Holtjer (studenten), telefoon 0317 466689, e-mail
[email protected]; Willem Koert (voeding, biotechnologie), telefoon 0317 466681, e-mail
[email protected]; Koen Moons (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Henrik Schmale (international pages), telefoon 0317 466666, e-mail
[email protected]; Albert Sikkema (Van Hall Larenstein), telefoon 0317 466669, e-mail
[email protected]; Joris Tielens (economie, buitenland), telefoon 0317 466688, e-mail
[email protected]; Martin Woestenburg (groene ruimte), telefoon 0317 466682, e-mail
[email protected]. Landelijk nieuws: Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Foto's/ Guy Ackermans, Bart de Gouw, Martijn Weterings, BvB, Rita van Biesbergen, Ruben Smit, Hoge Noorden, Jurjen Bersee Illustraties/ Henk van Ruitenbeek, Guido de Groot Vormgeving/ Hans Weggen, telefoon 0317 466686, e-mail
[email protected]. Basisvormgeving/ Office for Design, Loek Kemming Druk/ Dijkman Offset BV Directeur Cereales/ Henk Prevaes Abonnementen/ Studenten van Wageningen Universiteit en personeel van Wageningen UR krijgen Resource gratis; anderen kunnen zich abonneren voor E52,50, buitenland E122,50 per jaar. Inlichtingen: telefoon 0317 466666. Advertenties intern/ Onderdelen van Wageningen UR kunnen tegen speciaal tarief adverteren in Resource. Informatie bij het secretariaat. Kleintjes is de rubriek voor niet-commerciële advertenties. Kosten E5 (studenten en medewerkers E3,50) per 30 woorden. Advertenties extern/ Van Vliet, bureau voor media-advies, Passage 13, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023 5714745. Serviceberichten/ Beknopte, zakelijke mededelingen van eenheden van Wageningen UR aan studenten en personeel kunnen gratis in Resource worden geplaatst. Inlichtingen: 0317 466666.
Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:18
Pagina 3
3
RESOURCE WEEKBLAD VOOR WAGENINGEN UR/
#29 1E JAARGANG/ 26 APRIL 2007
KOERT
BOVEN HET MAAIVELD Pag. 5
MAGNIFIEK! FANTASTISCH! ‘Wat jullie met jullie vak doen’, zegt Martin Kropff, ‘is geweldig. Jullie zijn het levende bewijs dat de Wageningen Aanpak werkt.’ De graatmagere Jetse Stoorvogel, officieel topdocent, peilt de gelaatsuitdrukking van zijn net zo magere collega Nico de Ridder – ook topdocent. ‘Daar wilden we het eigenlijk met je over hebben’, zegt Stoorvogel. Ongelovig kijkt Kropff op. ‘Hoor ik daar een negatief toontje?’, vraagt het boegbeeld van het praktijkonderzoek, Van Hall-Larenstein en DLO. ‘We zitten met wat probleempjes…’, begint Stoorvogel. Kropff schuift zijn bril recht op zijn rechtschapen neus en knippert onwillekeurig met zijn rechteroog. ‘Wat meer geld zou ook welkom zijn’, zegt De Ridder. ‘We hebben het potjandulleme niet gemakkelijk.’ ‘Het is niet nodig om grof in de mond te worden’, corrigeert Kropff, zwaaiend met zijn wijsvinger. ‘Maar Nico en ik hebben al drie dagen niet gegeten’, protesteert Stoorvogel. ‘Je kunt onze ribben tellen’, zegt De Ridder. ‘We hebben zelfs geen geld voor een rekenmachine’, zegt Stoorvogel. ‘En dat is verdraaid lastig als je een vak geeft dat Quantitative Analysis of Land Use Systems heet’, zegt De Ridder. ‘Van ellende gebruiken we onze ribbenkast maar als telraam’, zegt Stoorvogel. Kropff spreidt zijn handen en blikt omhoog. ‘Magnifiek’, zegt hij hees. ‘Die typisch Wageningse creativiteit. Jullie zijn geweldig. Ik zal straks Aalt en Tijs vertellen dat Nico de Ridder, Jetse Stoorvogel, Walter Ross…’ Halverwege zijn zin valt Kropff stil. ‘Waar is Walter eigenlijk?’, vraagt hij. ‘Medische problemen’, mompelt De Ridder. ‘Niks ergs, mag ik hopen’, zegt Kropff. ‘Walter heeft oedeem maar zijn open tbc is onder controle’, zegt Stoorvogel. Beurtelings blikt Kropff van Stoorvogel naar De Ridder. ‘Ik zie het al’, zegt Kropff. ‘Jullie hebben behoefte aan een rectorabele peptalk.’ Een vaderlijke glimlach verschijnt op Kropffs gezicht. Hij gaat er eens goed voor zitten. Willem Koert
Wageningse promovenda hield de nijlbaars in de Albert Heijn
‘Mensen vragen serieus of het helpt als ze hun hele tuin afbranden’
BESMETTE TEKEN Pag. 10 ‘Hoeveel onderwijs en onderzoek ik ook doe, het lijkt nooit genoeg’
Page 20 Waste not, want not: student raps university on the knuckles
Pag. 23 Hoe wild is het zwijn?
Van de Zorgkrant tot Hart van Nederland, er was deze week geen ontkomen aan: de tussenrapportage van Wageningse onderzoekers waarin voor het eerst een landelijk beeld werd gegeven van de verspreiding en besmettingsgraad van teken. ‘Besmette teek bijt liefst Nederlanders’ (AD) en ‘Tekenbeet in Nederland extra gevaarlijk’ (NOS Journaal). In de media was vooral aandacht voor de conclusie dat gemiddeld 23,6 procent van de in Nederland onderzochte teken geïnfecteerd is met de Borreliabacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Tijdens de persconferentie op vrijdag 20 april zei entomoloog dr. Willem Takken dat dit aanzienlijk meer is dan het Europese gemiddelde van ruim 10 procent, en dan de 7,5 procent uit een eerdere studie in Nederland. Een verklaring heeft Takken niet. ‘Wij staan voor een raadsel. We hebben het op precies dezelfde wijze onderzocht. Opmerkelijk is wel dat we een grote variatie in infectie en dichtheid hebben gevonden.’ De door ir. Arnold - Natuurkalender - van Vliet gepresenteerde top 25 van plaatsen met geregistreerde tekenbeten, kreeg een prominente plek in het Parool. De meeste tekenbeten worden opgelopen in het bos (41 procent) en achtertuintjes (31 procent). Volgens Van Vliet melden veel deelnemers aan de Natuurkalender dat zij een beet hebben opgelopen bij het tuinieren. ‘Er zijn mensen die zeggen elke dag wel een tekenbeet te krijgen en die vragen serieus of het helpt als ze hun hele tuin afbranden. Dat lijkt me niet zo zinvol.’ Wel zinvol zijn regelmatige inspectie van de huid en het verwijderen van teken binnen 24 uur. In de tuin is het volgens Van Vliet zaak ondergroei en struikgewas kort te houden, omdat teken daaruit op de mens overstappen. ‘Ze vallen niet uit bomen.’ / GvM Omslagfoto Guy Ackermans
Resource 0729 4-7
25-04-2007
15:38
Pagina 4
2
4
IN ‘T NIEUWS 19 APRIL T/M 25 APRIL 2007
WACHTLIJST VOOR PROMOTIES Wie zich nu aanmeldt om te promoveren, kan pas op zijn vroegst in januari 2008 in de Aula terecht. Het college voor promoties en de raad van bestuur zoeken naar een oplossing om de wachtlijst snel weg te werken. Oorzaak van de lange wachtlijst is een recordaantal promoties. Vorige week hadden zich al 257 promovendi gemeld die in 2007 hun doctorstitel willen halen, 33 meer dan in het recordjaar 2006. ‘We hebben eerlijk gezegd geen flauw idee waardoor dat komt’, zucht Frans Kok, waarnemend voorzitter van het college voor promoties. ‘We zoeken nu uit of het een toevallige samenloop van omstandigheden is, of een structurele ontwikkeling. Het lijkt op het eerste. Wij zien niet dat de instroom zo veel hoger is dan voorgaande jaren. Maar zeker weten we het nog niet.’ De vele promoties zijn goed nieuws voor de universiteitskas. Per doctorstitel krijgt Wageningen UR ruim 70.000 euro van het rijk. Voor promovendi die nu heel lang
moeten wachten op verdediging van hun proefschrift is het echter slecht nieuws. Kok: ‘Je kunt mensen natuurlijk geen jaar laten wachten. Zeker buitenlandse promovendi niet. Die krijgen problemen met visa en financiering.’ Kok wil daarom het aantal promoties per week opschroeven. Tot dusver waren er wekelijks maximaal acht promotieplechtigheden in de Aula. Door de grote belangstelling is in januari al besloten twee extra mogelijkheden te scheppen. Kok: ‘Dat lijkt ook nog te weinig, dus we overleggen nu met de raad van bestuur hoe we er veertien van kunnen maken.’ Ir. Joeri Kalwij, PhD-coordinator op het bestuurscentrum, probeert ook te ontdekken waarom het aantal promoties plots stijgt. ‘Wij brengen nu de wachtlijst in kaart, op zoek naar trends.’ Een overzicht dat hij opstelde laat zien dat in ieder geval de onderzoeksscholen Wimek (klimaat), Ceres (ontwikkelingsstudies) en PE&RC (plantenecologie) vorig jaar veel meer promoties hadden dan gebruikelijk. / KV
P
Su jaa ba va m ov nie
INKOOP BESPAART MILJOENEN De afdeling inkoop van het facilitair bedrijf heeft vorig jaar bijna acht miljoen gulden bespaard. Dat blijkt uit een overzicht van de afdeling. Vergeleken met 2002 bespaarde Wageningen UR op huisvesting 1,2 miljoen euro, op energie 1,3 miljoen en op kantoorbenodigdheden bijna 7 ton. Eén van de meest zichtbare onderdelen van het nieuwe inkoopbeleid is het centrale elektronische bestelsysteem. Dat systeem wekt veel ergernis bij medewerkers: het zou gebruiksonvriendelijk zijn en lang niet altijd de goedkoopste oplossing bieden. Poldervaart hoofd van het Shared
Servicecentrum Inkoop: ‘We proberen het systeem daarom gebruikersvriendelijker te maken. Dat lijkt te werken, want bijna tachtig procent van de orders loopt nu via het bestelsysteem.’ Volgens Poldervaart levert het elektronisch bestellen aantoonbaar besparingen op. ‘Dat komt vooral omdat we nu veel minder leveranciers gebruiken. Met de huidige leveranciers hebben we contracten afgesloten waardoor het inkoopresultaat beter is.’ Voor invoering betrok Wageningen UR bijvoorbeeld kantoorartikelen bij negen bedrijven. Nu komt de hoofdmoot van Corporate express, wat per jaar 150.000 euro bespaart. / KV
ONDERWIJS VAN START IN FORUMGEBOUW Het onderwijs in Forum gaat op dinsdag 1 mei van start. ’s Ochtends beginnen de eerste zeshonderd studenten aan colleges en practica in het nieuwe onderwijscomplex van Wageningen UR. Het gebouw is nog niet af. Tussen de studenten zullen ook bouwvakkers lopen om de laatste hand te leggen aan de inrichting. Hoofd Forum, Joris Fortuin, hoopt dat de overlast binnen de perken zal blijven. ‘We hebben afgesproken dat de bouwers eerst overleggen voordat ze ergens mee aan de slag gaan. We willen niet dat ze een betonboor aanzetten als er vlakbij een college is.’ Het Forumgebouw is vanaf september
open van acht uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds. Om bouwers de ruimte te geven, is de openingstijd tot die tijd beperkt van acht tot zes. Volgende week zullen ook nog niet alle voorzieningen open zijn. Studenten en docenten kunnen lunchen in het grand café, maar de grote kantine gaat naar verwachting pas over een maand open. Wegwijzers ontbreken nog. Studenten die volgende week beginnen krijgen een folder met een kaartje. Fortuin: ‘Wij zullen er staan om studenten desnoods zelf naar de zalen te brengen. Verder proberen we met flapovers wat te improviseren.’/ KV
WADVISSEN/ Al sinds de jaren zeventig organiseert personeelsvereniging
Na Da za wo om Em ve pe
O&O van Wageningen Universiteit elk jaar een dagje zeevissen. Aanvankelijk gingen de medewerkers naar Zeeland, tegenwoordig vissen ze op de Waddenzee. Op donderdag 19 april om half zes ’s ochtends vertrok de bus naar de haven van Harlingen, waar Johanna en De Twee Gebroeders al lagen te wachten. Er werd niet veel gevangen, vertelt organisator Eva van Drie. ‘Maar het plezier was er niet minder om. Er is een grote groep vaste deelnemers die elk jaar weer verwachtingsvol aan het vissen begint, want de eerste vis levert een flesje beerenburg op.’ / LdK, foto Gerrit Wichards
REISAFSTAND BEPAALT STUDIEKEUZE De invloed van onafhankelijke informatie op studiekeuze is nog altijd marginaal. Studenten kiezen hun instelling eerder uit op reisafstand, reputatie en aantrekkelijkheid van de stad dan op onderwijskwaliteit. Voor ruim de helft van de hbo-studenten (56 procent) is reisafstand het belangrijkste criterium bij de keuze van hun hogeschool. Minder genoemde argumenten zijn de reputatie van de instelling (42 procent) en onderwijskwaliteit (40 procent). Universitaire studenten vinden de uitstraling van de universiteit (58 procent) en de aantrekkelijkheid van de universiteitsstad (56 procent) belangrijker dan de reistijd (48 procent). Voor veertig procent is de kwaliteit van onderwijs en opleiding het belangrijkste keuzemotief. Een en ander blijkt uit een rapportage die het Nijmeegse onderzoeksbureau Iowo in opdracht van Studiekeuze123.nl heeft gemaakt. Het onderzoek baseert zich op de Instroommonitor 2005-2006, waar-
voor 25 duizend studenten zijn ondervraagd. Websites, brochures en voorlichtingsdagen van instellingen worden veel gebruikt bij het bepalen van de studiekeuze. Maar ouders hebben uiteindelijk de meeste invloed, zeggen 47 procent van de mannen en 54 procent van de vrouwen. Onafhankelijke informatiebronnen als de Keuzegids Hoger Onderwijs en de website Studiekeuze123.nl beïnvloeden drie procent van de hbo-studenten en dertien procent van de universitaire studenten. / HOP (INGEZONDEN MEDEDELING)
Kijk voor meer nieuws op de 'News and Events' site van Wageningen UR: www.intranet.wur.nl
A
ve va
Resource 0729 4-7
25-04-2007
15:38
Pagina 5
26 APRIL 2007
5
RESOURCE #29
‘We hebben eerlijk gezegd geen flauw idee waarom er zoveel promoties zijn’
NOG GEEN AKKOORD OVER FUSIE VAN HALL EN LARENSTEIN De medezeggenschapsraden van Van Hall en Larenstein gaan voorlopig niet akkoord met het voorgenomen fusiebesluit van de VHL-directieraad. Ze willen meer tijd om de inhoudelijke gevolgen te bestuderen. Bestuurlijk werken de twee hogescholen al vier jaar samen en in naam vormen zij ook al één geheel. De fusie is echter nog niet formeel afgerond. Het VHL-bestuur wil dat dit studiejaar nog regelen. De eenwording waarborgt volgens bestuursvoor-
zitter Erica Schaper het beste de continuïteit van de drie locaties en vernieuwingen in het onderwijs. Het gaat Hans Bezuyen, MR-voorzitter in Leeuwarden, echter allemaal te snel. ‘Wij vragen het college al drie jaar wat zij nu eigenlijk wil, en nu de tijd dringt verwacht ze dat wij in een ommezien met de fusieplannen instemmen. We hebben nog nauwelijks inhoudelijk over de fusie gesproken en er zitten nogal wat haken en ogen aan.’ Door de fusie moeten bijvoorbeeld vijf opleidingen die zowel in Velp als in
Leeuwarden gegeven worden zoveel mogelijk hetzelfde worden. Bezuyen heeft MR-voorzitter Ad Bot van Larenstein voorgesteld om samen een nieuw tijdpad uit te stippelen, zodat de vertegenwoordigers van beide hogescholen eerst de schoolbevolking kunnen informeren over de fusie en met de opleidingen kunnen praten over de impact op de studieprogramma’s. Hij vindt het merkwaardig dat het fusiebesluit rept over twee mogelijkheden: ontvlechting of voortgaan met de ingezette integratie.
PROEFSCHRIFT HOUDT NIJLBAARS IN SCHAP AH Supermarktketen Albert Heijn wilde vorig jaar stoppen met de verkoop van nijlbaars uit het Victoriameer. De resultaten van een promotieonderzoek naar mogelijkheden voor duurzamer visvangst overtuigde de supermarktketen om dat niet te doen. Na het uitkomen van de documentaire Darwin’s nightmare waarin de niet-duurzame vangst van nijlbaars aan de kaak wordt gesteld, was Albert Heijn van plan om die vis niet meer te verkopen. Dr. Emma Kambewa, die op 11 april promoveerde bij de Wageningse leerstoelgroepen Marktkunde en consumentengedrag
en Productontwerpen en kwaliteitskunde, overtuigde de supermarkt om toch door te gaan. Kambewa onderzocht de internationale keten rond nijlbaars. Ze bekeek vooral mogelijkheden voor duurzamer visvangst in het Victoriameer. De visstand loopt terug, waardoor vissers vaker fijnmazige netten gebruiken waarmee ze ook ondermaatse vis vangen en de visstand verder onder druk zetten. Kambewa ontdekte dat vissers contracten willen afsluiten die hen verplichten om met grovere netten te vissen, als ze die netten erbij krijgen, of koelijs, of informatie over de mogelijke prijs voor hun vis.
Aan de andere kant zet druk van milieuorganisaties op supermarkten deze aan tot duurzaam inkopen, concludeert Kambewa. John Oosterhuis, voormalig kwaliteitsmanager van Albert Heijn, is overtuigd. Bij een symposium bij zijn afscheid van Ahold vorige week, legde Oosterhuis uit dat Kambewa’s onderzoek hem en het management van Albert Heijn had overtuigd om nijlbaars in het schap te houden. Als afscheidscadeau vroeg hij de aanwezigen om een bijdrage aan een kleinschalig project van Kambewa dat de vissers rond het Victoriameer steunt. / JT
g n r-
ds
E
‘Niemand wil ontvlechten, maar het in elkaar schuiven van de twee organisaties heeft ook nog niet het gewenste succes opgeleverd.’ Wat hem betreft ontbreekt de optie om voorlopig door te gaan op de ingeslagen weg. Ook de MR in Velp wil deze variant voorlopig niet loslaten. Bot: ‘Wij missen het overtuigende argument voor de fusie. De directie zegt nu alleen wat ze hebben gedaan en dat ze toe zijn aan de volgende stap.’ / WB
ÉÉN MR VOOR WAGENINGEN UR De raad van bestuur wil niet langer met vier medezeggenschapsraden om de tafel zitten. Het bestuur ziet liever één MR voor heel Wageningen UR, met vertegenwoordigers van personeel én studenten. Dat heeft het bestuur laten weten in reactie op een voorstel van een werkgroep die advies heeft uitgebracht over een nieuwe medezeggenschap voor Wageningen UR. Als het voorstel wordt aangenomen verdwijnen de studentenraad, de centrale ondernemingsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Van Hall Larenstein en de gezamenlijke vergadering van de universiteit. Die vier organen worden dan vervangen door een centrale medezeggenschapsraad met zesendertig leden. De universiteit, de hogeschool en de instituten leveren elk twaalf vertegenwoordigers. Bij universiteit en hogeschool bestaat de afvaardiging voor de helft uit studenten en de helft uit personeel. De verschillende raden buigen zich nog over het voorstel. / KV
VHL KRIJGT LECTOR WATERTECHNOLOGIE
kt ar n -
Dr. Maarten Nederlof wordt per 1 juni lector Watertechnologie bij Van Hall Larenstein.
nt t
APPELS/
Scholieren uit Beesd en Leersum strijden tegen elkaar voor het KRO-programma ZigZag. Ze speelden verschillende spelletjes waarin de appel centraal stond. Het finalespel werd op 19 april opgenomen in de bloeiende boomgaarden van PPO Fruit in Randwijk. Het programma wordt uitgezonden op 21 mei. / KV, foto BdG
Nederlof blijft daarnaast werken bij Wetsus en waterbedrijf Vitens. Als lector gaat hij toegepast onderzoek doen naar productie van drink- en proceswater, bijdragen aan het opzetten van onderwijs over watertechnologie, externe projecten op dit vlak opzetten en contacten met het bedrijfsleven versterken. Het lectoraat Watertechnologie wordt medegefinancierd door Wetsus en Vitens. / KM
Resource 0729 4-7
25-04-2007
15:38
Pagina 6
2
6
UIT ‘T VELD NIEUWS UIT DE WETENSCHAP
GIERZWALUW GOOCHELT MET VLEUGELSTAND Gierzwaluwen kunnen hun vliegprestaties tijdens zweefvluchten met een factor drie verbeteren door steeds de vorm van hun vleugels aan te passen. ‘Zo kunnen ze betere bochten maken en bij een rechtuitgaande vlucht tot ruim zestig procent verder vliegen’, aldus ir. David Lentink van Experimentele zoölogie. Resultaten van unieke windtunnelmetingen staan deze week in het omslagartikel van Nature. ‘We wisten al dat gierzwaluwen hun vleugels niet voor niks uitstrekken of juist naar achteren richten. Toch is dit de eerste keer dat er ook echt gemeten is aan hun vleugels bij allerlei vleugelstanden, zegt Lentink. ‘Zo ontdekten we dat uitgestrekte vleugels zelfs afbreken als een gierzwaluw met hoge snelheid in een scherpe hoek omlaag vliegt. Dat zul je vogels dus ook nooit zien doen.’ Samen met onderzoekers uit Groningen, Delft, Leiden en het Zweedse Lund presenteert Lentink en zijn collega dr. Ulrike Müller de uitkomsten van experimenten en veldwaarnemingen in Nature van 26 april. In Wageningen geprepareerde gierzwaluwvleugels werden in een Delftse windtunnel voor vliegtuigen aan experimenten onderworpen. Lentink: ‘Qua aerodynamica zit een gierzwaluw ergens tussen een insect en een vliegtuig.’ Daarom ontwikkelde Lentink samen met technicus Eric Karruppannan een speciale balans om in de windtunnel te kunnen bepalen welke draag- en weerstandskrachten gierzwa-
S Z D W Omslagfoto van Nature, van een gierzwaluw die een strakke bocht draait. / foto Jean-François Cornuet, Naturimages luwvleugels kunnen opwekken bij verschillende vormen, aanstroomhoeken en vliegsnelheden. De uitkomsten hebben ook Lentink verbaasd en zijn zelfs deels in tegenspraak met voorspellingen die Groningse collega’s in 2004 in Science publiceerden. ‘Zij gingen er toen vanuit dat een sterke wer-
LANDBOUW NIET ALS ENIGE SCHULDIG AAN VERMESTING Om de concentratie van stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater te verlagen, is alleen het verlagen van de mestgift niet voldoende. Promovenda dr. Christy van Beek lichtte in de Vlietpolder bij Hoogmade voor het eerst de vijf processen door die uitspoeling van meststoffen bepalen. De landbouw draagt via de mest 43 tot 50 procent van de stikstof en 10 tot 48 procent van het fosfaat bij, maar ook de oxidatie van het veen draagt veel bij (17 tot 31 procent voor stikstof en 2 tot 14 procent voor fosfaat), concludeert Van Beek. Daarnaast komt er ook stikstof los uit de ondergrond, via atmosferische depositie en het inlaatwater. Het simpelweg verminderen van de mestgift door de landbouw is volgens Van Beek dan ook niet de oplossing voor de vervuiling van het oppervlaktewater. 'Je kunt niet op één bron alleen sturen.' Ze wordt in dat oordeel gesterkt door haar ontdekking dat de concentraties stikstof en fosfaat in 1941 – voor het kunstmesttijdperk – ongeveer net zo hoog waren als tegenwoordig. Bovendien zorgt het ver-
kleinen van de mestgift vooral voor het verminderen van de vervluchtiging van stikstof naar de atmosfeer. Van Beek: 'En je wilt eigenlijk minder uitspoeling.' Deze inzichten brengen een oplossing voor de vermesting van het oppervlaktewater niet dichterbij, erkent Van Beek. Breng je het peil omhoog, dan vermindert de bijdrage uit de oxidatie van het veen, maar dan verhoog je ook de uitspoeling van de mest uit de landbouw. Volgens Van Beek loont het om op het niveau van een polder te kijken naar oplossingen, en dan in te zetten op maatregelen die de vijf verschillende processen zo positief mogelijk beïnvloeden. Van Beek is kritisch over de normen die nu voor het veenweidegebied worden gehanteerd. 'Dat zijn normen die zijn afgeleid van natuurgebieden. Je kunt je afvragen in hoeverre dat realistisch is, want je hebt daar een andere veenafzetting, een ander peil, enzovoorts.' / MW Dr. Christy van Beek is op vrijdag 20 april gepromoveerd bij prof. Oene Oenema, hoogleraar Management van nutriënten en bodemvruchtbaarheid.
veling die bij de vleugels ontstaat, gunstig is om extra lift te genereren. Nu blijkt dat die werveling voor gierzwaluwen niet veel verschil maakt. Wel volgens verwachting was dat gierzwaluwen bij lage snelheden beter met uitgestrekte vleugels kunnen vliegen en bij hoge vliegsnelheden hun vleugels naar achteren moeten richten.’
Lentink wil nu kolibries aan vergelijkbare experimenten onderwerpen. Verder werkt hij met negen Delftse Lucht- en ruimtevaartstudenten aan een gerobotiseerde gierzwaluw, RoboSwift. Dat project is vergelijkbaar met het flapperende vliegtuigje Delfly, gebaseerd op insectenaerodynamica. / GvM
DE OPKOMST VAN DE BIOLOGISCHE KILOKNALLER Is de kiloknaller te rijmen met biologische productie? In Engeland en Duitsland groeit de afzet van biologische producten explosief, mede omdat ze daar steeds vaker te vinden zijn in de schappen van discounters, de goedkoopste supermarkten. De KLV-studiekring Biologische landbouw organiseerde er vorige week een discussieavond over. Sommige liefhebbers van biologische productie vinden dat die zo natuurlijk mogelijk moet zijn. Zij geven de voorkeur aan kleinschaligheid en streekgebonden verkoop. Wessel Jansen vertelde tijdens de discussie over zijn internetbedrijf www.streekexpresse.nl, dat producten van biologische boeren rondom Wageningen aan de man brengt in de regio. Heel sympathiek, maar erg veel groei zit daar niet in. Dat wil hij ook helemaal niet, zegt Jansen, want het gaat prima zo. ‘En het hoeft ook niet, want vele kleintjes maken één grote.’ Tien procent van de biologische afzet vindt plaats via bedrijfjes als Streekexpresse. ‘En mijn bedrijf is wel beeldbepalend voor de biologische markt. Dat zijn de biologische groenten die in
plastic bij de discounter liggen niet.’ Maar de doelgroep van het bedrijf van Wessel Jansen is een heel andere dan de mensen die bij de prijsvechter biologische levensmiddelen kopen, zegt ir. Marieke Meeusen, onderzoeker bij het LEI en kenner van de biologische sector. Dus beide ontwikkelingen zitten elkaar niet in de weg, vindt zij. Uit onderzoek blijkt dat er binnen de biologische afzet verschillende ketens te onderscheiden zijn, elk met hun eigen type product, afzetkanaal en consumenten. De biologische sector, concludeert Meeusen, moet de afzet daarom differentiëren om alle kansen te benutten, en dus naast de natuurvoedingswinkel, de boerenmarkt, internet en de betere supermarkt, ook biologische producten aanbieden bij de discounter. Jaap Schouls, bestuurslid van de KLV-studiekring en organisator van de discussie, vindt het onderzoek overtuigend. ‘Het blijft een lastige discussie wat nou wezenlijk is aan de biologische productie. En als er een heel nieuwe doelgroep aangesproken kan worden door producten aan te bieden in de discounter, dan moet je dat doen.’ / JT
Ille In sp m Ag bi va Ka
Ille be ta dr ve CO da th in m nie on be da Su m m sa oo he ke ra do ka Vo co ke ho ke on ta
Ru de ho dr
Resource 0729 4-7
25-04-2007
15:38
Pagina 7
26 APRIL 2007
7
RESOURCE #29
‘Kleinschalige bedrijven zijn beeldbepalend voor de biologische markt, discounters niet’
LAVENDELOLIE KAN GEËNTE APPELBOOM REDDEN Een insect dat de appelteelt parten speelt laat zich uitstekend bestrijden met lavendelolie. Dat ontdekten onderzoekers van Plant Research International. Maar voordat de sector deze milieuvriendelijke methode in de praktijk kan toepassen, is de hulp van een chemiestudent onontbeerlijk. De meeste appeltelers gebruiken hoogproductieve appelbomen die ze enten op de stam van een appelboom met een sterk wortelstelsel. Als kwekers hun vruchtbomen enten, slaat de oculatiegalmug of Resseliella oculiperda zijn slag. ‘De mug komt af op de geur van het sap
van appelbomen en legt haar eitjes op het wondweefsel’, zegt dr. Rob van Tol van PRI. ‘De larven verwoesten de ent voor die kan vergroeien met de onderstam. In sommige gebieden mislukt daarom tachtig procent van de nieuwe enten.’ Telers gebruiken insecticiden om hun enten te beschermen, maar voor de biologische telers is dat geen optie. Voor hen onderzocht Van Tol samen met PPO Bollen & Bomen of etherische oliën uitkomst bieden. En één daarvan, lavendelolie, bleek inderdaad te werken. De stoffen in lavendelolie versterken de werking van het hormoon octopamine in insecten, dat je kunt vergelijken met het
menselijke adrenaline. Octopamine jaagt de stofwisseling van insecten omhoog, maar teveel adrenaline is dodelijk. ‘Gewassen bespuiten met lavendelolie is geen succes’, zegt Van Tol. ‘De componenten in de olie verdampen te snel. Maar om enten te beschermen werkt lavendel goed. Het gebeurt bijna nooit dat Resseliella oculiperda een ent aantast die met lavendelolie is behandeld.’ Van Tol impregneerde de tape waarmee kwekers enten vastmaken aan de stam met lavendelolie. Binnen enkele dagen was de olie weliswaar uit de tape verdwenen, maar toen was de ent al zo goed vastgegroeid dat er geen sap meer vrij-
kwam, en er dus ook geen muggen meer op de ent afkwamen. Van Tol publiceerde zijn onderzoek onlangs in Pest Management Science. Voordat de lavendeltape op de markt kan komen is echter nog meer onderzoek nodig, verzucht de onderzoeker. ‘Er is een bedrijf dat tapes produceert en graag ook een lijn met lavendeltape wil maken. Maar de bestanddelen van de olie zijn niet goed bestand tegen de hitte tijdens het productieproces. We hebben een chemiestudent nodig, die hier een afstudeervak van wil maken.’ Belangstellenden kunnen zich melden bij Rob van Tol. / WK
SATELLIETRADAR ZIET HOUTKAP DOOR DE WOLKEN HEEN
e kt
rje
e he
ne
e un u-
een
ue, jft s en an T
Illegale houtkap in de oerwouden van Indonesië is bij alle weerstypen op te sporen met radar in een satelliet. De methode die promovendus Ruandha Agung Sugardiman ontwikkelde, leidde binnen vier dagen na het overvliegen van de satelliet tot arrestaties in Kalimantan. Illegale houtkap is om vele redenen een bedreiging. Niet alleen wordt in Kalimantan het leefgebied van de orang-oetan bedreigd, de houtkap leidt ook tot grote veenbranden die enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer brengen. Er wordt dan ook al langer gestudeerd op een methode om vanuit de ruimte de oerwouden in de gaten te houden. Dat gebeurt vooral met remote sensing, maar daarmee zie je niets als er wolken hangen. Sugardiman onderzocht de mogelijkheden van radarbeelden gemaakt in de ruimte, omdat radar door wolken heen kan kijken. Sugardiman inventariseerde de huidige methodes en ontwikkelde een nieuwe methode waarin radarbeelden vanuit de satelliet de basis vormen, maar waarbij ook remote sensing en radarbeelden uit het vliegtuig worden gebruikt. Hij ontwikkelde een procedure om tijdsreeksen van radarbeelden te analyseren, zodat de Indonesische overheid regelmatig actuele kaarten kan krijgen. Volgens Sugardiman vormt de nieuwe combinatie van oude en nieuwe technieken een veelbelovende methode om houtkap en bosbranden snel te ontdekken. Dat hij daarin gelijk heeft bleek onder meer uit de arrestaties in Kalimantan. / MW Ruandha Agung Sugardiman promoveerde op 25 april bij prof. Reinder Feddes, hoogleraar Bodemnatuurkunde, agrohydrologie en grondwaterbeheer.
Het blauwtongvirus wordt overgebracht door knutten. De kans is groot dat deze kleine insecten de zachte winter hebben overleefd. / foto Wageningen UR, Ruben Smit
BLAUWTONG AANTOONBAAR IN MELK Onderzoekers van CIDC-Lelystad en diergezondheidsdienst GD zijn erin geslaagd om via melk aan te tonen of een koe geïnfecteerd is of is geweest met het blauwtongvirus. Tot nu toe waren alleen bloedtesten betrouwbaar. De nieuwe methode, genaamd ‘melkELISA’, signaleert antistoffen van het blauwtongvirus in melkmonsters. Ter vergelijking testten de onderzoekers het afgelopen jaar koeien van tien geïnfecteerde bedrijven met zowel de bestaande bloedtesten als de melk-ELISA. Die kwam als zeer betrouwbaar uit de bus. Onderzoeker Piet van Rijn van CIDC-Lelystad presenteerde de doorbraak tijdens het blauwtongsymposium op donderdag
19 april in Lelystad. ‘We kunnen de test nu voor de melk van individuele koeien gebruiken, maar we willen toe naar een test waarmee we de melk in de verzameltank van een bedrijf kunnen testen.’ Daarmee is één test voldoende om de status van een heel bedrijf vast te stellen. De kans is groot dat schapen en koeienhouders ook dit jaar getroffen zullen worden door blauwtong. ‘Door de zachte winter kunnen volwassen knutten met het virus de winter hebben overleefd. Eén overlevende is genoeg om het virus te verspreiden’, zegt Van Rijn. Omdat een vaccin voor het type virus dat in Nederland actief is volgens de verwachtingen in 2008 klaar is, is het nu zaak snel te kunnen reageren na een uitbraak.
‘Met een melk-ELISA kunnen we eenvoudiger surveilleren’, zegt Van Rijn. Nu al wordt tankmelk standaard getest op allerlei kenmerken en mogelijke afwijkingen. Als ook een test voor blauwtong uitgevoerd wordt, kan het virus snel worden opgemerkt. Maar de betrouwbaarheid van de test voor bulkmelk is nog onbekend. ‘De concentratie antistoffen in melk van één koe is duidelijk waarneembaar, maar als die melk verdund is met de melk van vijftig onbesmette koeien, is de concentratie aanzienlijk lager.’ De onderzoekers zijn echter optimistisch. Van Rijn: ‘We zijn al met een veldproef bezig. Ik denk zeker dat het haalbaar is om straks de methode ook op tankmelk te gebruiken.’ / LH
Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:18
Pagina 8
ACHTERGROND
2
8
Eigen schuld, dikke buik. Terwijl de statistieken ons vertellen dat de vetzuchtepidemie onze samenleving dreigt te ontwrichten, steken we onze beschuldigende vinger uit naar de dikke mensen zelf. In een verzamelbundel analyseren maatschappijwetenschappers de opkomst van een nieuwe klasse onaanraakbaren.
door WILLEM KOERT
Scènes uit films waarin slanke acteurs in fatsuits dikke mensen spelen. Van links naar rechts: Ryan Reynolds in Just Friends, Eddie Murphy in Norbit (twee keer) en Gwyneth Paltrow in Shallow Hal.
‘Je ziet nu met dikke mensen gebeuren wat tien jaar geleden met rokers gebeurde’
I
n het openbaar onbekommerd een ijsje eten is er voor dikke mensen niet meer bij, zegt prof. Inez de Beaufort. ‘Ze krijgen steevast commentaar’, zegt de aan het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam verbonden ethica. ‘Wildvreemde voorbijgangers voelen zich tegenwoordig gerechtigd om zich ermee te bemoeien, hoor je van dikke mensen. Ze moeten van omstanders aanhoren dat het onverstandig is om ijs te eten als je toch al zo dik bent.’ Het is geen bezorgdheid die de bemoeials drijft, zegt De Beaufort. ‘Het is morele veroordeling. Dik is synoniem geworden met slap en misschien zelfs al met asociaal. Je hoort tenminste geluiden van verontwaardigde niet-dikkerds, die bang zijn dat ze straks voor de ziektekosten van dikke mensen moeten opdraaien. Je ziet nu eigenlijk met dikke mensen gebeuren wat tien, twintig jaar geleden met rokers gebeurde. We creëren een nieuwe groep onaanraakbaren.’ In het geval van rokers was daar tot op zekere hoogte nog iets voor te zeggen, vult De Beaufort aan. Roken is ongezond voor de omgeving, overgewicht niet. De Beaufort schreef over haar verontrusting een essay in De Obesogene Samenleving, een initiatief van dr. Hans Dagevos van het LEI en dr. Geert Munnichs van het Rathenau Instituut. Consumptiesocioloog Dagevos wilde met de bundel de maatschappijwetenschappen in het debat over overgewicht voor het voetlicht brengen. ‘De discussie wordt nu gedomineerd door voedingsonderzoekers’, zegt Dagevos. ‘Dat is onterecht.’ De eenzijdigheid van het debat leidt ertoe dat we dikke mensen te vaak en te veel zelf voor hun conditie verantwoordelijk houden, zegt prof. Kees de Hoog van de leerstoelgroep Sociologie van consumenten en huis-
houdens. ‘Erfelijke factoren spelen mee in het ontwikkelen van overgewicht, weten we uit studies’, zegt de hoogleraar, die ook een essay schreef voor De Obesogene Samenleving. ‘Maar daarvoor is verdraaid weinig aandacht. Tegelijkertijd zie je dat in bedrijven managers opvallend vaak lang en slank zijn, en dat mensen met overgewicht zelden kunnen doordringen tot de hogere echelons. Slanke mensen zijn in onze hoofden verantwoordelijke bestuurders, dikkerds kunnen geen maat houden en zijn slap.’ SLANKE ELITE Het vermeende verband tussen lichaamstype en karakter is zo oud als de Westerse beschouwing. Griekse filosofen onderscheidden al het slanke lichaam van de elite en het dikke lichaam van de lagere klassen. Als lid van die elite moet je zorgen voor je lichaam. Je moet het onderhouden en gezond eten, maar je moet je tegelijkertijd restricties opleggen. Een dikke buik verraadt een zwak karakter dat niet bij machte is de menselijke vraatzucht te beteugelen, aldus de filosofen. Vijfentwintighonderd jaren beschaving hebben die opvatting niet veranderd. Veel sociologen geloven nog steeds dat de elite zichzelf slank houdt door zelfcontrole en matigheid, en dat alleen hongersnoden en economische schaarste de groei van de buikomvang van de overige klassen kunnen intomen. ‘Ik vraag me af of die theorieën wel kloppen’, zegt De Hoog. ‘Goed, aan de onderkant van de samenleving vind je nog steeds het traditionele gezinstype, waarin dik synoniem is met gezond. Je kunt veronderstellen dat zulke ideeën mensen uitnodigen om dik te worden.’ In de middenlagen van de samenleving vind je het mo-
de a he ge H w p w o de ‘E w H ge o re D va se vi o
D is sc va ve p a D ee d
g
-
e e d
-
oo-
n.’ -
Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:18
Pagina 9
26 APRIL 2007
9
RESOURCE #29
DIK
STAAT GELIJK AAN SLAP
derne gezinstype, gaat De Hoog verder, dat bestaat uit anderhalfverdieners met weinig tijd. In dat gezinstype is heus wel bekend wat gezond is en wat niet, maar uit tijdgebrek halen ze toch vaak kant-en-klaar voedsel in huis. Hetzelfde geldt tenslotte voor de gezinnen van de elite, waarin kinderen opgroeien in weelde. De ouders, gepreoccupeerd met werk en zelfontplooiing, zijn vaak afwezig en laten de kinderen voor zichzelf zorgen. Zonder opvoeders geven de kinderen makkelijker gehoor aan de verleiding van de pizzakoerier of de afhaalchinees. ‘Eigenlijk kun je in alle gezinstypen mechanismen aanwijzen die overgewicht in de hand werken’, zegt De Hoog. ‘In theorie. Onderzoek naar gezinstype en overgewicht is er niet. Kennelijk hebben we dat niet nodig om altijd maar de beschuldigende vinger naar de lagere sociaal-economisch klassen uit te steken.’ De Hoog gelooft niet dat wetenschappers de oorzaak van overgewicht in de karakteristieken van dikke mensen zullen vinden. ‘Je zult moeten kijken naar de omgeving van dikke mensen’, zegt de hoogleraar. ‘Naar wat onze samenleving met voedsel heeft gedaan.’ ONWEERSTAANBAAR LEKKER Dr. Alkeline van Lenning van de Universiteit van Tilburg is het met De Hoog eens. In een essay dat ze samen schreef met drs. Pieter Pekelharing van de Universiteit van Amsterdam zoekt de sociologe de oorzaak van de vetzuchtepidemie in de manier waarop bedrijven de productie van voedsel de afgelopen eeuw hebben veranderd. De voedingsindustrie heeft een manier gevonden om een belangrijke rem op de consumptie te omzeilen, aldus Van Lenning. In een consumptiesamenleving stelt
consumptie vaak teleur. Na de aanschaf geven de geluidsinstallatie, de auto of het bankstel ons toch niet het gevoel dat we verwachtten. ‘Een uitzondering op die regel vormen ervaringen’, zegt Van Lenning. ‘Een bezoek aan een amusementspark of een bioscoop is nu eenmaal iets vluchtigs. Eenmaal geconsumeerd is het weg. Als je de ervaring nog eens wilt beleven, zul je opnieuw een kaartje moeten kopen. Ervaringen zijn perfectie consumptiegoederen.’ De voedingsindustrie weet dat. Voedingsmiddelen zijn steeds vaker ook ‘ervaringen’. Dat wordt bereikt via reclame-uitingen die consumenten wijsmaken dat een bezoek aan een fastfoodketen een verrassende en gezellige ervaring is, maar ook via de producten zelf, die door smaakversterkers en smaakonderdrukkers voor grote groepen consumenten onweerstaanbaar lekker zijn geworden. Fast food is hierdoor een goed verkopend product geworden, en overgewicht een immens probleem. Van de antagonist van fast food, de snel groeiende slow food-beweging, verwacht Van Lenning, als het om overgewicht gaat, weinig heil. ‘Ook slow food is een onderdeel van de consumptiesamenleving. Het is weliswaar vermomd als een kritiek op de consumptiesamenleving, maar ook daarbij gaat het om ervaringen die je consumeert. Alleen dan gaat het om de ervaring van het drinken van een peperduur flesje wijn dat je zelf hebt gekocht in een afgelegen Italiaans dorp. Dat is een ervaring die uitsluitend is weggelegd voor een kleine kapitaalkrachtige elite.’ Een oplossing voor overgewicht ziet Van Lenning niet. De Wageningse psycholoog dr. Maria Koelen van de afdeling Communicatiewetenschap is hoopvoller. ‘Ik ge-
loof dat je eetgedrag kunt veranderen’, zegt Koelen. ‘Als campagnes tot nu toe weinig succes hebben gehad, dan komt dat omdat ze niet goed zijn opgezet.’ Voorlichtende spotjes op tv hebben een grote beperking, vertelt Koelen. Ze maken mensen wel alert op het gevaar van teveel eten, maar vertellen niet hoe het dan wel moet. GEWOON ETEN ‘De bank voor de tv is niet de plaats waar mensen besluiten wat ze kopen. Dat doen ze in de supermarkt. Daar moet je zijn als je gedrag wilt veranderen. Nog niet zo lang geleden hebben we een experiment gedaan met een stand in de supermarkt waarin diëtisten vertelden over gezonde voeding. Dat werkte.’ Hetzelfde geldt voor het aanpassen van de inrichting van supermarkten en snackbars, zodat gezonde producten meer voor het grijpen liggen dan ongezonde, of een systeem waardoor mensen in één oogopslag kunnen zien of een product gezond of ongezond is. Door zulke maatregelen, gelooft Koelen, kunnen consumenten weer leren wat gewoon eten is. ‘Gezond eten hoeft niet extreem te zijn’, zegt ze. ‘Gezond eten kan ook gewoon lekker zijn. We hebben het rare idee gekregen dat ‘gewoon’ eten fun moet zijn, en dat we ons daarbij te buiten moeten gaan. Dat is de norm geworden. En als we daardoor te dik of ongezond worden, dan moeten we onszelf straffen met een extreem dieet van uitsluitend eiwitten, slabladeren en meloenpitten dat we nauwelijks kunnen volhouden. We moeten af van die merkwaardige tweedeling. We moeten gewoon weer gezond gaan eten. We moeten gewoon weer gewoon gaan eten.’ <
Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:19
ACHTERGROND
Pagina 10
10
GOED
ONDERWIJS
2
D v L W m
IS KNOKKEN
d
O
d st ge In ve he w je re de he te
‘Dat docenten zich niet laten stoppen betekent nog niet dat het systeem deugt’
D pe a de he st D fe st le ge ze ge p be ge ve in d st do d ze lin na te d Q sa h Q
M H M K
Resource 0729 1, 3, 8-11
25-04-2007
16:19
Pagina 11
26 APRIL 2007
11
RESOURCE #29
De rebellenclub noemen ze zichzelf gekscherend, de acht docenten van vijf verschillende leerstoelgroepen die al jarenlang het vak Quantitative Analysis of Land Use Systems verzorgen. De opzet vraagt meer tijd en geld dan het bestuur van Wageningen UR lief is. Toch gaan de docenten door, met de hete adem van de managers in hun nek.
door LAURIEN HOLTJER, foto’s RITA VAN BIESBERGEN
O
nderwijs of onderzoek? Het blijft touwtrekken tussen de twee pijlers van een universiteit. Uitspraken als ‘geld is belangrijker dan onderwijs’ en ‘de universiteit sneeuwt onder’ passeerden de afgelopen maanden in Resource de revue. De kritiek is een reactie op de druk die medewerkers van Wageningen UR voelen om steeds meer geld binnen te halen met onderzoek en tegelijkertijd te zorgen voor goed onderwijs. In de praktijk gaat dit moeilijk samen. Neem Quantitative Analysis of Land Use Systems (Qualus). Dit vak is het schoolvoorbeeld van het interdisciplinaire onderwijs dat de universiteit graag wil. Maar als docent moet je haast gek zijn om eraan te beginnen. ‘Alleen door pure volharding lukt het ons om het vak in stand te houden’, zegt Nico de Ridder, oprichter en coördinator van het vak. ‘De hoeveelheid tijd en geld die het kost, gaat tegen alle regeltjes in.’
ken leerstoelgroepen elk een middag vullen.’ Daarmee blijft het echter aan de studenten om de verbanden te leggen. ‘We moeten niet ons eigen verhaal afsteken en de student vervolgens met tien verhalen laten zitten. Wij willen een stap verder zetten’, vult De Ridder hem aan. ‘Iedere docent moet denken aan de rest. Zijn vakgebied is niet het belangrijkste, maar onderdeel van het hele vak.’ ‘En dat is investeren’, zegt Walter Rossing van Biologische Productiesystemen. ‘Ik denk dat veel vakken zijn opgezet met een goede wil tot interdisciplinair insteek, maar het kost veel energie om daadwerkelijk tot een gezamenlijk beeld te komen. We moeten ons constant afvragen wat we van de anderen willen weten.’ Stoorvogel beaamt dit. ‘In eerste instantie zit ieder er met zijn eigen disciplinaire agenda. Dat moet binnen het team worden afgestemd, alle neuzen moeten dezelfde kant op komen te staan.’ Daarvoor moeten bodemkundigen leren hoe economen een kosten-batenanalyse maken en economen POPULAIR hoe een plant groeit. ‘Om studenten de meerwaarde De Ridder en zeven collega’s geven Qualus eenmaal van bèta-gammaintegratie bij te brengen dienen doper jaar. En hoewel het geen verplicht vak is, trekt het centen zelf door dit integratieproces te gaan’, zegt De al vijftien jaar lang tussen de dertig en vijfendertig stu- Ridder. ‘Dit vergt een enorme inspanning’, volgens denten per keer, uit alle studierichtingen. ‘Zelfs al kost Frits Claassen van de leerstoelgroep Operationele Rehet de studenten meer tijd dan er studiepunten voor search en Logistiek. ‘Ik heb me moeten verdiepen in staan’, zegt De Ridder. hele ander vakken zoals de plantenwetenschap. Wat De populariteit komt volgens de docenten voort uit het doet die ander? Dit vergt energie, maar de voldoening feit dat Qualus ‘inzicht en begrip’ biedt, doordat het vak is enorm. Qualus is écht iets integraals.’ studenten leert kijken naar landgebruik vanuit verschil- Maar ondanks het feit dat Qualus het schoolvoorbeeld lende vakgebieden. Een goede evaluatie van het land- lijkt te zijn van de bèta-gammainteractie die de univergebruik houdt nu eenmaal niet op bij één discipline, siteit graag ziet, kost het de docenten moeite om het zeggen de betrokken docenten. ‘Als het gaat om landvak te blijven geven. De investering is groter dan de begebruik is het absoluut noodzakelijk om echt interdisci- groting van een leerstoelgroep toelaat. plinair te werken’, vertelt De Ridder. Planten en bodem Rector Martin Kropff zei eind maart in een interview bepalen de geschiktheid voor het verbouwen van een met Resource dat volgens hem ‘geen docent onderwijs gewas, maar veel keuzes van mensen worden gedrelaat lopen vanwege een financieringskwestie’. En dat ven door sociaal-economische factoren. Door dit alles klopt, zeggen de docenten van Qualus. ‘Als ik lesgeef in één vak met elkaar te verbinden komen studenten dichter bij de problemen zoals ze daadwerkelijk bestaan. ‘Het vak is intensief, maar het voegt veel toe door de betrokkenheid van docenten uit verschillende disciplines. Het is echt een afspiegeling uit de praktijk’, Terwijl kleine boeren de zekerheid van een goede zegt Anne Rietveld, studente Internationale Ontwikkeoogst willen hebben, kunnen grote bedrijven meer lingsstudies, die het vak in januari volgde. Net als Lennart Verhoeven, vierdejaars Internationaal Land en Wa- risico nemen. Zo ook in Duckland, het fictieve oord waar studenten van Qualus zich op storten. Oma terbeheer. ‘Het is het beste vak dat ik in de afgelopen Duck en Gijs Gans moeten leven van hun kleine drie en half jaar heb gevolgd’, zegt hij. boerderijtje en kiezen voor gewassen waarvan de Qualus is niet het enige vak dat vakgebieden probeert oogst nauwelijks kan mislukken. Dagobert Duck en samen te brengen. ‘Maar in de praktijk slagen anderen Guus Geluk houden echter wel van een gokje en hier vaak niet in’, zegt Jetse Stoorvogel, betrokken bij kiezen het gewas met de hoogst mogelijke Qualus vanuit Bodemkunde. ‘Dan zie je dat de betrokopbrengst. En dan zijn er nog Kwik, Kwek en Kwak die areaal willen voor het behoud van de bedreigde Met de klok mee vanaf linksboven: Rob Schipper, grutto. Aan de studenten de taak om alle belangen Herman van Keulen, Nico de Ridder, Jetse Stoorvogel, een plek te geven in een wiskundig model, om zo tot Marcel Lubbers, Walter Rossing, Frits Claassen en een optimale verdeling van het land te komen. Karin Pauls.
DUCKLAND
denk ik inderdaad niet, oh, het geld is op, ik stop. Dat is geen overweging’, zegt docent Rossing. ‘Maar Martins uitspraak valt echt niet goed. De druk van ‘alles meer’ is groot. Hoeveel onderwijs en onderzoek ik ook doe, het lijkt nooit genoeg. Uiteindelijk doe ik dat wat mij de meeste energie oplevert: gaan voor kwaliteit. Maar ik wil niet vervolgens managers horen zeggen dat het systeem niet hoeft te veranderen.’ Ook De Ridder is kritisch richting het management. Want interdisciplinair onderwijs heeft volgens hem extra te lijden gehad onder de reorganisaties van de afgelopen jaren. ‘We zijn de gezamenlijke aanpak van onderwijs kwijtgeraakt. Onderwijs is nu gekoppeld aan de verschillende kenniseenheden. Docenten vallen terug op hun eigen disciplines. Ik zie dat er vanuit de maatschappijwetenschap onderwijs wordt gegeven over planten of andersom. Maar we moeten niet als gevolg van onze financiële situatie voor onze eigen parochie gaan prediken. Laten we alsjeblieft om de tafel gaan zitten en gezamenlijk goed onderwijs maken’, zegt De Ridder. ENTHOUSIASME ‘Goed onderwijs aan een universiteit komt bovendien voort uit onderzoek, uit projecten. Dat voer je terug in het onderwijs. Het is een academische cyclus’, voegt Rossing toe. Ook Stoorvogel vindt het belangrijk om onderzoek te vertalen naar onderwijs. ‘Er zijn vakken als Qualus nodig. Het is heel anders om te luisteren naar iemand die enthousiast over zijn eigen onderzoek vertelt dan naar iemand die tien keer hetzelfde verhaaltje afdraait.’ Deze meerwaarde blijkt ook uit de evaluatie door studenten. ‘Het is fijn om voorbeelden te krijgen van wat de docenten zelf doen’, zegt Verhoeven ‘Het laat zien hoe ook in de praktijk vanuit verschillende richtingen naar een gebied kan worden gekeken. Ook werkt het enthousiasme van de docenten heel motiverend’, zegt hij. ‘Dat ontbreekt in zoveel vakken. Regelmatig lees ik dictaten van zes jaar oud die nooit zijn aangepast en vol schrijffouten zitten. Dan heb ik al weerzin.’ ‘Als we onderwijs echt willen integreren, moeten we het samen geven en het liefst met de onderzoekers die ook samen geïntegreerd onderzoek doen’, concludeert De Ridder. ‘Het succes van Qualus komt door de kwaliteit. Het zit op de grenslijn van onderwijs en onderzoek. De inhoud van het vak wordt gekoppeld aan nieuw onderzoek. Walter Rossing was bijvoorbeeld bezig met een onderzoek in Friesland, naar het optimaliseren van natuurwaarden in het gebied. Dit vroeg om een andere wiskundige aanpak. Dat hebben we dit jaar opgenomen in het vak. Zo is er constant vernieuwing’, zegt hij. Het maakt het vak volgens de betrokken docenten inspirerend en daardoor zijn ze instaat om de druk van bovenaf te negeren. ‘Er wordt nu meer gelet op de financiële kant dan de inhoudelijk’, zegt De Ridder. ‘Maar dat hoort niet op een universiteit. We moeten aandacht hebben voor onderwijs. Goed werk verdient zichzelf wel terug.’ <
Resource 0729 12-15
25-04-2007
15:08
Pagina 12
REPORTAGE
12
2
IN BEELD
O
U
OPENING ATLAS Met de onthulling van de Griekse god Atlas die de aarde op zijn schouders torst, is donderdag 19 april het Atlasgebouw van de Environmental Sciences Group officieel geopend. Het doek waarachter Atlas verborgen zat, werd omhoog gehesen door drie abseilers – een
hydroloog, een meteoroloog en een bodemkundige – die de nieuwe bewoners vertegenwoordigen: het Centrum Bodem en het Centrum Water & Klimaat. De familiedag op zaterdag 20 april trok ongeveer vijfhonderd mensen die op een speelse manier kennis
konden maken met het onderzoek in het gebouw. Ze konden over een actuele satellietfoto van Wageningen lopen, waar Atlas en Forum al op staan. De foto en de aardbol blijven voorlopig het gebouw sieren. / foto’s bvBeeld, tekst Gert van Maanen
C
Be W el na ge ge va
‘S Vo va lijk da De ve He de Du wo nie he en he de na af ze ‘H er iet Ho
W
IN
‘L W
Ing La ap ho tio oe sp ze ee na do Op de m ste ge uit da aa ee Ha on
Resource 0729 12-15
25-04-2007
15:08
Pagina 13
26 APRIL 2007
13
RESOURCE #29
OUDE KOEIEN UIT DE ARCHIEVEN VAN WAGENINGEN UR
COMMUNIST REDT DE WERELD Bevrijdingsdag en Hotel De Wereld in Wageningen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch heeft het hotel na de oorlog nog op de nominatie gestaan voor sloop. Het universiteitsgebouw werd gered dankzij het verzet van een gestaalde communist. ‘Slopen, geleerde heren, slopen!’ Henk Vonhoff, de toenmalige staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk geeft begin jaren zeventig aan dat hij geen toekomst meer ziet voor Hotel De Wereld. Enige jaren later ligt een sloopvergunning klaar. Het gebouw waarin op 5 mei 1945 de onderhandelingen voor de capitulatie van de Duitse bezetters hebben plaatsgevonden, wordt in de jaren van de wederopbouw niet op zijn historische waarde geschat. In het restaurant vinden bruiloften en partijen plaats en op de bovenverdieping houdt het International Agricultural Centre (IAC, de voorloper van Wageningen International) kantoor. Als de keuken in 1970 wordt afgekeurd en de IAC-medewerkers verhuizen, blijft De Wereld uitgewoond achter. ‘Het gebouw was totaal vervallen toen wij er in 1971 gingen kijken of het misschien iets voor ons was’, vertelt Henk van den Hoofdakker, voormalig hoofd van Studium
Generale en de latere universiteitssecretaris. ‘De Landbouwhogeschool had het voor één gulden van de gemeente gekocht en wij zagen er wel iets in. De Capitulatiezaal zag er nog goed uit, de timmerwerkplaats heeft vier of vijf hotelkamers hersteld en wij zijn er tijdelijk ingetrokken. We raakten al snel verknocht aan het gebouw, maar de sloopkwestie bleef slepen’, aldus Van den Hoofdakker. De gemeente wilde op de plaats van De Wereld namelijk een parkeergarage bouwen en de LH wilde meewerken. Voor Van den Hoofdakker reden om zwaar geschut in te zetten: CPN-Kamerlid Joop Wolff. ‘We waren als Studium Generale een echte luis in de pels en organiseerde indertijd allerlei antifascistische en antiimperialistische activiteiten. Wolff was voormalig verzetman en meteen bereid om de door ons ingefluisterde lastige vragen te stellen in de Tweede Kamer.’ Tot verbazing van Van den Hoofdakker staan korte tijd later Vonhoff en zijn vrouw op de stoep. ‘Het bezoek maakte hem milder. Hij voelde wel iets voor een bevrijdingsmonument, met de onderhandeltafel en wassenbeelden van Blaskowitz, Generaal Foulkes en prins Bernhard. Daar zagen wij weer niets in en toen hebben we de term ‘dynamisch monument’
Zo had de wassenbeeldenversie van de capitulatiebesprekingen in De Wereld er uit moeten zien. / foto uit ‘A brief history of Wageningen’
uitgevonden. We wilden in het gebouw graag met activiteiten de bevrijding en de strijd tegen bezetters levend houden. Tot onze verbazing sloeg dat idee aan en presenteerde Vonhoff het zelfs als een besluit.’ Van den Hoofdakker is nog steeds trots dat hij zich enige jaren ‘de baas van De Wereld’ mocht noemen. De droom van de inmiddels overleden Wolff is echter nooit verwezenlijkt. ‘Wolff wilde vooral een centrum voor verzet en had weinig op met de
veteranenclubs van de Prins.’ De hotelfunctie van De Wereld is inmiddels hersteld, maar ondanks een Kamerbesluit lijkt de rol van het gebouw als ‘dynamisch monument’ uitgespeeld. De opstelling met de onderhandelingstafel die traditiegetrouw rond 4 en 5 mei in De Wereld wordt neergezet, moet dit jaar uitwijken naar Museum De Casteelse Poort. Waar vind je tegenwoordig nog een Kamerlid dat hierover lastige vragen stelt? / Gert van Maanen
WERKPLEK INGE BOSMA ‘LARENSTEINERS HOUDEN WEL VAN RARE SPORTEN’ Inge Bosma, sportcoördinator op Van Hall Larenstein in Velp, kijkt donderdag 19 april toe hoe Velpse studenten een bal hooghouden. Ter gelegenheid van de Nationale Sportweek heeft ze een kampioenschap georganiseerd. ‘Deze dag staat speciaal in het teken van school en sport’, zegt ze, nadat de student die 774 keer een bal hooghield is uitgeroepen tot winnaar. ‘Daar moesten we wel iets mee doen.’ Op de hogeschool is sport al lang geen onderdeel meer van het curriculum, maar mede dankzij Inge hebben studenten nog steeds volop mogelijkheden om te bewegen. ‘Ik kwam hier in 1987, toen sport net uit het rooster was gehaald. Toch bleek dat er onder studenten grote behoefte aan sportmogelijkheden was. Ik heb toen een nieuw programma opgesteld.’ Haar werkzaamheden zijn tegenwoordig onderdeel van Studentensport Arnhem,
waardoor Inge ook voor Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) werkt. Maar haar hart blijft bij haar ‘eigen’ studenten liggen. ‘Als we eens iets aparts hebben zoals capoeira of buikdansen, dan zijn die cursussen altijd gevuld met Larensteiners. Die houden wel van rare sporten en ze zijn snel enthousiast te krijgen. Bij andere hogescholen staan studenten daar veel minder open voor.’ Inges functie is langzamerhand veranderd van sportlerares naar regelaar. ‘Ik sta nog wel elke woensdagavond hier op de hogeschool in de sportzaal als trainer. Maar het grootste deel van de tijd ben ik dingen aan het regelen. Dat vind ik ook heel leuk, al zou ik nu de contacten met de studenten tijdens het sporten niet willen missen. Maar op een gegeven moment moet een jonger persoon het echte sportgedeelte maar gaan overnemen.’ / Koen Moons foto Jurjen Bersee
Resource 0729 12-15
25-04-2007
15:08
Pagina 14
OPINIE
14
2
M.I.
Het aantal promovendi aan de universiteit stijgt tot een nieuw record. Leverde de Wageningse proefschriftenfabriek in 2005 nog 192 doctors af, in 2006 waren het er 224 en voor dit jaar staan er al 257 op de rol. Kunnen de hoogleraren en de universitair hoofddocenten al deze promovendi nog wel behoorlijk begeleiden? Gaat de kwaliteit van het promotieonderzoek op deze manier niet achteruit?
KRIJGEN PROMOVENDI NOG GENOEG BEGELEIDING? door JORIS TIELENS en KORNÉ VERSLUIS
‘Volgens mij zitten we al aardig aan het maximum’
‘Wij willen betere afspraken over de begeleiding’
‘Ik kan altijd bij mijn begeleider binnenvallen’
‘Ik denk dat de kwaliteit van de proefschriften juist stijgt’
Ir. Christian Jagersma, promovendus bij Microbiologie, lid van de Gezamenlijke Vergadering voor PromoV.
Dr. Maja Slingerland, manager van een Inrefprogramma waar twaalf promovendi aan meewerken ‘Ik denk dat we al aardig aan het maximum aantal promovendi per hoogleraar zitten. Want er zit zeker een groot spanningsveld en daar zijn verschillende opvattingen over. Sommigen zien een promotieplaats als een baan, anderen zien het meer als een plek om te leren. Die laatsten vinden dat PhD-studenten recht hebben op veel begeleiding, de eersten verwachten meer zelfstandigheid. Als er meer promovendi komen, zullen hoogleraren strenger aan de poort gaan selecteren. Kandidaten waarvan ze verwachten dat ze veel begeleiding nodig hebben, worden niet aangenomen. Dat is een zelfregulerend proces dat volgens mij al een tijdje aan de gang is. Bovendien zullen er tijdens het traject meer promotiestudenten afvallen. De raad van bestuur heeft onlangs in een brief de begeleiders nog aangeraden vooral gebruik te maken van het tussentijdse keuzemoment, zodat ze niet nog drieënhalf jaar aanmodderen met een kandidaat die veel extra tijd kost. Probleem is dat als je nee zegt tegen iemand die al bezig is, je nog maar drieënhalf jaar financiering hebt voor een nieuwe kandidaat. Ik denk dat selectie aan de poort geen kwaad kan. Je doet niemand een plezier door hem aan te nemen omdat hij geld heeft of een leuke positie in het land waar hij vandaan komt. En een promotieplaats moet je niet verwarren met ontwikkelingshulp.’
V
‘T d a n v
L C
Ru la de he we ve ar gr ge
Dr lee
‘Ik geloof wel dat er meestal voldoende begeleiding is, al is het moeilijk om daar algemene uitspraken over te doen. De ene groep heeft vier promovendi, de andere vijftig. De ene promovendus ziet zijn begeleider dagelijks, de andere eens in de paar maanden. Als vertegenwoordigers van PhD-studenten willen wij wel graag betere afspraken over de begeleiding. Iedereen heeft als het goed is een opleidings- en begeleidingsplan. Daarin moet staan hoeveel tijd je begeleider per week beschikbaar heeft. Nu is dat lang niet voor iedereen geregeld. Dat zou wel moeten, zeker als de universiteit er werk van wil maken om proefschriften binnen vier jaar klaar te hebben. Het is bovendien afgesproken in de cao. Ik hoor nu niet veel klachten over onbereikbare begeleiders, maar als het toch misgaat, is het belangrijk dat je van tevoren schriftelijk afspraken hebt gemaakt.’
José Lozano MSc, promovendus bij Nematologie ‘Ik denk dat het over het algemeen goed geregeld is. Ik zie mijn begeleider regelmatig, ik kan altijd binnenvallen, zie hem tijdens de koffiepauze en tijdens de vergaderingen van onze sectie. Vorig jaar was er een bijeenkomst waarbij PhD-studenten werd gevraagd hoe ze hun begeleiding beoordeelde. Er werd eerst een slecht scenario geschetst, toen een droomscenario. Een paar mensen herkenden zich in het slechte scenario, een paar in het goede, maar de meerderheid zat daar tussenin. Ik kan niet vergelijken met andere universiteiten hier in Nederland, maar ik heb niet het idee dat er iets misgaat. Welk cijfer ik zou geven? Nou ja, geen tien. Maar zeker een achtenhalf.’
‘De onderzoekskwaliteit hangt vooral af van de kwaliteit van de instroom’
Prof. Martin Mulder, hoogleraar Educatieen competentiestudies ‘Ik denk dat elke promovendus persoonlijke coaching nodig heeft. En als je de promovendi persoonlijk wilt begeleiden, kan een hoogleraar niet meer dan tussen de
vijf of tien promovendi onder zijn hoede hebben. In onze relatief kleine leerstoelgroep hebben we acht promovendi. Als dat er meer worden, dan zou je meer senior medewerkers moeten hebben die de begeleiding op zich kunnen nemen. Maar het aantal promovendi heeft volgens mij niet zoveel met de kwaliteit van het onderzoek te maken. Dat hangt meer af van de kwaliteit van de instroom. En als je veel aanbod van kandidaten hebt, dan kan je selectiever zijn.’
Prof. Paul Richards, hoogleraar Technologie en agrarische ontwikkeling, begeleidt momenteel dertig promovendi ‘De kwaliteit is niet in het geding. Sterker nog, ik denk dat de kwaliteit van de Wageningse proefschriften juist hoger wordt. Onze promovendi werken in cohorten rondom hetzelfde thema en staan inhoudelijk dus dicht bij elkaar. Zoals dat in een academische omgeving hoort, hebben ze onderling en met anderen veel dialoog en dat vormt voor een deel al de begeleiding. Verder geef ik ook inhoudelijke begeleiding in groepen. Natuurlijk moet je daarnaast tijd nemen voor individuen. Maar een groot deel van de tijd voor dagelijkse begeleiding gaat ook zitten in het oplossen van praktische zaken en dat is jammer. De Aula zit bijvoorbeeld al negen maanden volgepland met promoties. En het krijgen van een visum is nog steeds veel te inflexibel geregeld, al heeft de universiteit op dit punt al veel verbeterd. Veel buitenlandse studenten, en het aandeel buitenlandse studenten stijgt, hebben daardoor zorgen over de vraag of ze wel op tijd terug kunnen naar hun gezin. De vraag bij ons was meer hoe je omgaat met plotselinge toename van het aantal promovendi. In een groot project kregen wij ineens een grote groep studenten. We vroegen daarom een deel van de financiering voorafgaand aan de verdediging, terwijl die normaal pas achteraf komt. En dat heeft geholpen.’
‘H on aa ve ba ee er la dr Op ke te op ins tu be zij ris va af be be ov wo co kin ke br De vo vo ve is vo vo ha bij pr dis sp pa te wa is on pr
rd.
Resource 0729 12-15
25-04-2007
15:08
26 APRIL 2007
VISIE
7 al
g, di
r e-
en e n g.
e
iel
at
e erat
Pagina 15
15
RESOURCE #29
V.D.REDACTIE STUDENTENMACHT
‘Tot nu toe ging de meeste aandacht uit naar industriële vervuiling’ LANDBOUWGROND CHINA VERVUILD Ruim tien procent van de Chinese landbouwgrond is zo verontreinigd dat de voedselveiligheid in gevaar is. Dat heeft het landbouwministerie deze week bekendgemaakt. Door de vervuiling dreigt ook het landbouwareaal te krimpen. Kan deze snel groeiende economie straks nog wel genoeg voedsel produceren?
De raad van bestuur wil af van de complexe medezeggenschap. En dat is goed te begrijpen. De bestuurders bespreken één nota nu soms met vier raden. Alleen voor ingewijden is duidelijk welke raad waarover gaat. Is het de GV, de COR, de SR of de GMR? Eén raad met vertegenwoordigers van alle onderdelen van Wageningen UR maakt een einde aan die onduidelijkheid. Voortaan vergaderen geen 54 medezeggenschapsleden met de raad van bestuur, maar 36. Vooral Van Hall Larenstein mag blij zijn. De hogeschool krijgt volgens het plan twaalf vertegenwoordigers in de raad, zes studenten en zes docenten. De 450 docenten van de hogeschool hebben daarmee een even grote stem als de 2300
medewerkers van de universiteit. De universiteit is minder gelukkig uit de strijd gekomen. De medewerkers zijn relatief ondervertegenwoordigd ten opzichte van hun collega’s bij de hogeschool en de instituten. En studenten moeten de invloedrijke studentenraad inruilen voor een minderheidspositie in de centrale MR. De raad van bestuur heeft nu voor verschillende beslissingen de instemming nodig van de studentenraad. Dat geeft de studenten een goede positie. Onlangs wisten ze bijvoorbeeld een voorstel om te bezuinigen op bestuursbeurzen van tafel te krijgen. In één gezamenlijke raad zal dat moeilijker zijn. De personeelsleden moeten bestuursbeurzen voor studenten
afwegen tegen hun eigen belangen. Die afweging zal zeker niet altijd gunstig uitpakken voor studenten. De raad van bestuur wil dat verlies oplossen door een speciale ondercommissie in het leven te roepen voor studentenzaken. Die zal echter minder invloed hebben dan de huidige studentenraad. De commissie adviseert de grote medezeggenschap slechts, en heeft geen eigen bevoegdheden. De grote winnaars zijn de raad van bestuur die minder hoeft te vergaderen, en de medewerkers van Wageningen UR die nu in één keer snappen bij welke raad zij moeten zijn met klachten. De studenten zijn de verliezers. / Korné Versluis
HR
Dr. Lei Zhang, onderzoekster bij de leerstoelgroep Milieubeleid: ‘Het milieu staat in China al langere tijd onder druk. Tot nu toe is de meeste aandacht uitgegaan naar industriële vervuiling omdat die het meest zichtbaar is. De meeste industrie vind je nu eenmaal in de stedelijke gebieden. Dat er ook milieuproblemen op het platteland zijn, begint steeds meer door te dringen. Op nationaal niveau wordt dit ook erkend en recent is een landelijke strategie opgestart. Het is wel lastig. Zeker op het platteland zijn er nog weinig instanties die zich echt op een structurele manier met milieuvervuiling bezighouden. Veel boeren en burgers zijn zich nog niet zo bewust van milieurisico’s. Het gaat in rurale gebieden vaak om hele diffuse verontreiniging afkomstig van miljoenen landbouwbedrijven. Het water wordt vervuild met bestrijdingsmiddelen, er is sprake van overmatig kunstmestgebruik en er wordt allerlei afval gestort. Het is een combinatie van drie factoren: bevolkingsgroei, snelle economische ontwikkeling en gebrekkige natuurlijke hulpbronnen. De milieuvervuiling heeft zowel gevolgen voor de voedselveiligheid als voor de voedselzekerheid in China. De veiligheid van veel landbouwproducten is nu niet gegarandeerd. Of er ten gevolge van het krimpende areaal ook voedseltekorten zullen ontstaan is afhankelijk van veel factoren. Nu gaat bijvoorbeeld nog een groot deel van de productie verloren door gebrekkige distributie. Het wordt dit jaar heel spannend hoe de oogsten zullen uitpakken. China heeft begin dit jaar eerst te maken heeft gehad met extreme warmte en daarna met kou. En het weer is nog altijd een heel belangrijke en onvoorspelbare factor voor voedselproductie.’ / Gert van Maanen
Henk van Ruitenbeek
DE HOOG WEG MET DE ARMOEDE De klimaatsverandering is helemaal niet vervelend. We hoeven niet meer op vakantie te gaan naar de oorden des verderfs in Turkije of Spanje. In Monster en Cadzand kunnen we ons nu al vanaf half april bruin laten bakken en genieten van het hedendaagse strandvertier. De tijd van de bleekneusjes is definitief voorbij. En dat is nog lang niet alles. Ook de armoede kan door de klimaatsverandering worden bestreden. Het was te lezen in de krant van wakker Nederland. Want een stedenbouwkundige heeft samen met ons eigen onderzoeksinstituut Alterra on-
derzocht dat voedselbanken overbodig worden en dat armoede kan worden uitgebannen. Door het lekkere weer kunnen onze allochtone bewoners in achterstandswijken zonnebloemen, maïs en misschien wel vijgen gaan verbouwen. Want onze immigranten zijn in hun hart eigenlijk altijd boeren gebleven. Daarom worden in Hoogvliet braakliggende hondenveldjes omgetoverd tot akkers. Dat zijn twee vliegen in een klap. De onreine dieren worden in de ban gedaan en de allochtone stadsboeren kunnen aan de slag met het kweken van hun overheerlij-
ke groenten en hun sappige fruit. Er komen niet alleen groeilampen – waarschijnlijk afkomstig uit in beslag genomen wietkwekerijen – als de zon niet wil schijnen, maar ook picknicktafels waar het smullen geblazen wordt. Hoogvliet wordt de proeftuin voor het samen zaaien, het samen oogsten en het samen geld verdienen. Dat is niet het einde, want Alterra ontwikkelt ook nog een klimaatmachine om zwarte bonen en rijst te kweken. Het betekent dat de armste wijken van Nederland straks de rijkste worden. / Kees de Hoog
Resource 0729 20-24
25-04-2007
15:50
Pagina 20
INTERNATIONAL
20
2
‘After the tsunami in Sri Lanka, relief workers behaved as if they were in a war zone’ QUEEN’S DAY AND LIBERATION
D
W wo sh Re be pe pic cla lit by
Resource takes a break next week. The following edition appears on Thursday 10 May. Check shop opening times for Queen’s Day, 30 April and Liberation Day, 5 May.
WHAT’S ON Thursday 26 April 20.30 / Paris, je t’aime, see www.movie-w.nl 23.00 / Goet-Foud goes Schuur party at Unitas. Friday 27 April 21.00 / Rhine Town Jazzband in theatre café Junushoff. 21.30 / Singer songwriter Chris Chameleon in Café Tuck. 24.00 / Dasja’s Club Night at International Club. Saturday 28 April 21.00 / Colombian Cultural Evening at International Club. 23.00 / Electravaganza at Unitas. Sunday 29 April 15.30 / Tango salon in Café Loburg. 20.30 / Everything you wanted to know about sex, www.movie-w.nl 23.00 / Queen’s night disco in Café Het Gat. Monday 30 April Whole day/ Queen’s Day market in town centre 22.00 / Orange ball at SSR-W. Tuesday 1 May 20.30 / May Day part in ‘t Oude Beijenhuis with live music. Wednesday 2 May 22.00 / Flower Power Spring Party at Argo rowing club. Thursday 3 May 20.30 / The Last King of Scotland, see www.movie-w.nl Friday 4 May 20.45 / Commemoration day concert in the Grote Kerk in the Marketplace. 23.30 / Theatre project Vragenvuur (Firing Questions) with lighting of the liberation torch at midnight, 5 Meiplein. 24.00 / Hot Tropical Party at International Club. Saturday 5 May Whole day / Bevrijdingsfestival, liberation day festivities throughout the town centre. See www.4en5meiwageningen.nl 21.00 / Jazz in Sports Bar Down Under in the WICC. Monday 7 May 20.00 / Ugandan music and dance at LA13; at 21.00 Stephen Rwangyezi, actor in The Last King of Scotland talks about Idi Amin and Uganda today.
A lorry collected a container full of old furniture from the Leeuwenborch last Monday afternoon. / photo Joyce Zwartkruis
Th ina hu sp ta He in m Eu pr fro dis su m ex st sit un as
‘FURNITURE STILL PERFECTLY USABLE' A container for waste in front of the Leeuwenborch building caused a stir on Monday 23 April. Bystanders couldn’t understand why so much furniture still in good condition was being thrown away. They’ve cleared out the basement in the Leeuwenborch, but lots of the furniture was still perfectly usable, says Ramona Langanki, a student of international development studies. ‘Students and staff, and people from the canteen have fished all sorts of things out of the container to take home,’ said Langanki, who watched the comings and goings the whole day
from where she was studying. She couldn’t understand why tables that student houses would be happy to have were being carted off by the garbage collectors so that more would fit in the container. According to the assistant manager of the building, Sjaak Alderliesten, the tables from the lecture theatre were no longer usable. ‘Some were broken or did not meet health and safety standards. The things had been sitting in the basement for a year. After the renovations we asked if anyone wanted anything, but there was
litle response,’ said Alderliesten, who says that to the best of his knowledge everything has been dealt with as it should, and at last there’s more storage space in the basement. Langanki thinks that the university is showing double standards. ‘They preach sustainability, but don’t practise it themselves. They could have easily arranged a day when people could come and collect stuff for free. Perhaps that’s an idea for other buildings where things are left behind after the move?’ / YdH
NORTH VIETNAMESE AGRICULTURE NOT SUSTAINABLE Rapidly expanding agriculture is causing soil degradation and water pollution in northern Vietnam. According to Dr Mai Van Trinh, agriculture is a serious danger to the quality of natural resources, and an integrated analysis of all forms of land use is necessary if land use is to become sustainable. Van Trinh did his research in the Tam Duong district, in the upper reaches of the Red River, where three different landscapes and cultivation are found. On the plains rice and vegetables are grown, in the hillier areas cassava, maize and soya beans, and in the northern hilly area there is a productive forest with eucalyptus trees. Van Trinh regards the erosion as a consequence of the
expanding farming activities. Planting the eucalyptus trees reduced erosion for a while, but once the trees were harvested erosion became worse. Van Trinh calculated that soil loss in 2004 was 163 kg/ha and 1722 kg/ha in 2005. In addition to erosion, leaching of nutrients from the soil is a big problem in the Tam Duong district. This has been made worse by farmers starting to grow added-value crops, which need large amounts of artificial fertilizers. Losses due to leaching from flower cultivation were 193 kg nitrogen per hectare, from vegetables the figure was 115 kg/ha, whereas one hectare of rice is only responsible for about 50 kg of nitrogen leaching.
To determine the effect of growing different crops on the natural resource base, Van Trinh developed a model that simulates the nitrogen dynamics at regional level. This showed that leaching is the most important form of nutrient loss. Van Trinh thinks the model can be used to calculate the environmental effects of different forms of land use, and can therefore also be used for landscape planning. Only with an integrated comparison of all environmental effects can you move towards sustainable production, says Van Trinh. / MW
H
Mai Van Trinh received his PhD on 17 April. His promotor was Professor Herman van Keulen, chair of Plant Production Systems.
Th Va sc th fo
Resource 0729 20-24
25-04-2007
15:50
Pagina 21
26 APRIL 2007
21
RESOURCE #29
SNAPPED WHO? Tsewang Namgail from India, a student at the Resource Ecology Group, is getting papers out of the copy machine in Alterra. WHAT’S THAT? ‘It’s an article I want to read for my thesis about species richness in the Himalayas. But this machine also prints – copying would have been much more difficult.’
WHY? ‘All directions are in Dutch, including the touch screen. But it’s not so exceptional: I also receive e-mails in Dutch, which I have to have translated. And letters from the IND are in Dutch.’ WHAT ABOUT A DUTCH COURSE? ‘It’s not really necessary, as normal communication is never a problem.’ / YdH
DISASTER ASSISTANCE WITH VICTIMS, NOT FOR VICTIMS Wars and natural disasters leave deep wounds in societies, but the victims should not be regarded as helpless. Relief and reconstruction efforts should be based more on the strengths of the people hit by disasters and their ability to pick up their lives themselves. In the classical form of relief this happens too little, and things have been made worse by Bush’s war on terrorism. This is the main theme in Thea Hilhorst’s inaugural lecture. The professor of humanitarian help and reconstruction spoke on Thursday 28 April. Humanitarian help as we know it was started by Henri Dunant, who set up the Red Cross in the mid-nineteenth century to provide medical help on the battlefields of Europe. Nowadays humanitarian relief is provided in a wide variety of situations, from long-term conflicts to natural disasters, chronic famines in Africa, sudden streams of refugees, as well as managing refugee camps that have existed for decades. Despite this, the strategy in all of these different situations has remained largely unchanged: saving lives is central and the assumption is that the situation is an
incidental conflict or a sudden natural disaster. Humanitarian relief assistance has been criticised: for example that food aid destroys local markets, or that victims are not involved enough in the reconstruction efforts. Hilhorst explained in her speech that this is because of the gap between classical humanitarian relief and the development assistance for reconstruction afterwards. ‘Classical disaster relief emphasises the interfering character of the crisis and assumes that institutions disappear during war. Humanitarian help is motivated by the wish to lighten suffering, but is also driven by a lack of confidence in the receiving society. Classical emergency relief is tightly controlled as a consequence.’ The big advantage to classical disaster relief is that this approach is capable of setting up an operation in a very short time that saves lives. But a criticism is that such an approach ignores the local population. Take for example the complaints in Sri Lanka that, in the disaster relief effort after the tsunami, aid workers behaved as though they were in
Darfur or Somalia instead of in a functioning society. If the distance between relief workers and the society being helped is big, very often the two do not actually work together. ‘Not making the effort to include local actors has nothing to do with time pressure in an emergency situation,’ Hilhorst concludes, ‘but with attitude and assumptions about the functioning of a society during a crisis.’ An alternative is development-orientated emergency assistance. ‘This approach emphasises the continuity of social and civil organisations despite the crisis. It bases its work on what is still there rather than on what is no longer there. Help is based on the trust that those receiving relief can participate constructively and that assistance workers should be given the space to be able to adapt flexibly to local ideas and conditions.’ When it comes to natural disasters, this approach is already widely used. Over the last thirty years the number of natural disasters has doubled, but the number of victims has halved. This is because the approach to disaster management now focuses on local disaster relief and strengthening
local capacity to deal with disasters, states Hilhorst. However, when it comes to war and conflict, the wisdom of this lesson has not been learned. Worse, as a result of George Bush’s war on terrorism, giving humanitarian relief has become more politically motivated than ever. And the consequence of this is that the gap between relief workers and the receiving population has increased. Because relief workers are associated with the occupiers, their safety is no longer guaranteed. In Iraq both the Red Cross and the UN have been the targets of bombers, and 64 relief workers have died. Humanitarian aid is important but it can only be effective if it is based on the spirit and strength of those on the receiving end of the assistance, concludes Hilhorst. ‘Providing help is an expression of compassion, but only too often it also becomes a confirmation of superiority. The victim is seen as a suffering being. But it is not in their suffering that we can know people. We can only reach out by respecting people’s dignity as actors that own their lives and futures.’ / JT
‘NO LINE IN INTERNATIONAL EDUCATION’
ys
It is not clear where Wageningen University is headed with its international education. This was the main conclusion at the annual Education Day, Thursday 19 April, an initiative of the student union WSO and the education institute OWI.
e
g
d e
HOME GROWN/ Fifteen students proudly presented the first of the geraniums they have grown themselves on Thursday 19 April. They are first-year students doing Agri Systems Management and Regional Development and Innovation at Van Hall Larenstein, and growing and selling the plants is part of their course. They plan to donate the money they earn to a school for poor children in Bangladesh. The geraniums are on sale at the VHL building on the Mansholtlaan in Wageningen, but the students are also going to sell them door-to-door in the student flats. In the Netherlands geraniums are regarded as a plant for old people, but the students think that they have a good chance of becoming trendy in Wageningen. / KM, photo GA
Teaching staff and students split up into workshops to discuss ways of improving education at Wageningen University. During the presentations afterwards it emerged that participants were most critical about international education. There is a lack of official policy and clarity about the international character of the university. The quality of lecturers’ English is one of the problems. Rector Martin Kropff, who had been present earlier in the day, indicated that this problem needed attention, although teachers cannot be expected to speak perfect English. A number of participants suggested that there should be specific programmes in which lecturers could be encouraged to exchange their experiences, for example concerning feedback they get from students. At present only a few do this. A step further is the idea of giving lecturers a ‘licence to teach’. This would be a way to guarantee the quality of teaching. / RE
Resource 0729 20-24
25-04-2007
15:50
Pagina 22
STUDENT
>
22
2 Het is een gat in de markt: de doe-het-zelf doodskist waarmee het Nederlandse bedrijfje Everybody Company de wereld verovert. Het bouwpakket moet bij rampen een menswaardig alternatief zijn voor de bodybag. De kist kan zonder gereedschap in enkele minuten in elkaar worden geklikt. In samenwerking met de ‘Landbouwuniversiteit in Wageningen’ is het bedrijf nu nog op zoek naar een duurzaam alternatief voor hout.
Volgens de zanger Gordon heeft zijn ex-vriend, docent aan de Leidse universiteit, een mail gekregen van zijn werkgever waarin stond dat de verhouding niet op prijs werd gesteld. De reden: de hoge heren vinden Gordon ‘zo’n ordinaire homo’. De voormalige minnaar wil het verhaal bevestigen nog ontkennen, maar volgens collega’s is ‘de relatie met Gordon nooit een punt van discussie geweest’. Een ordinair relletje?
‘ V
M I N A
Ge Fo na Le m Fo ho ro ze
EFFICIËNT STUDEREN 9:34 uur. De hele ochtend ben ik vrij. Tijd zat dus om eens hard te gaan studeren. Voor twaalf uur wil ik twee colleges van milieueconomie behandeld hebben. Ik pak mijn schrift erbij. 9:35. Eerst thee halen. Halverwege de keuken en mijn kamer kom ik de krant tegen. 9:55. Ik zit weer aan mijn bureau. Alhoewel ik eerst moet plassen. 9:57. Het is best koud. Ruil mijn rokje in voor een broek. Het shirtje blijkt er niet zo goed bij te passen, ik wissel dat ook om. 10:23. Ik sla nú mijn schrift open. 10:24. Mail! Ik lach en antwoord. 10:27. Wat voor weer wordt het morgen? Ik zoek even op internet. 10:29. Ik klik op een link naar een artikel over twintig manieren om blij te worden. Doe een testje of ik een optimist of een pessimist ben, word blij van het resultaat. Surf nog wat nutteloos rond. Lees een artikel over love food. 11:03. Ik krijg honger. Pak een appel. 10:13. Nu sla ik écht mijn schrift open. 11:14. Mijn raam kijkt uit op de markt waar een vrouw met haar schattige zoontje bij de fontein staat te spelen. Glimlachend blijf ik kijken. 11:18. Mail! Iets over een opdracht, niet zo interessant. 11.20. Op zoek naar het blaadje waar de aantekeningen op staan van het eerste college kom ik een nog niet betaalde acceptgiro tegen. Eerst even afhandelen. 11.23. Tijdens het internetbankieren kom ik tot de ontdekking dat ik minder geld heb dan gedacht. Twee minuten lang staar ik vol onbegrip naar het scherm. 11.25. Weer plassen. En mijn ene nagel heeft een haakje, die ga ik bijvijlen. De rest van mijn nagels ook maar gelijk doen. 11.33. Shit, nog maar een half uur en nog niets gedaan. Eén minuut lang stress ik. 11:34. Snel lezend ga ik al mijn aantekeningen door. 11:59. Klaar! 12:00. Ik ben trots op mezelf. Kennelijk ben ik heel efficiënt. Ik heb in 25 minuten twee colleges behandeld die samen drie uur duurden. Mijn ochtend is nuttig besteed. / Mina Etemad
Ee tie lez va on da af ‘be op de sta vo
Loes doet aan capoeira tijdens de Earth Day op Droevendaal. / foto GA
MET BLOTE VOETEN OP DE AARDE Droevendaal is nog altijd een hippieparadijs. Op zondag 22 april vierden bewoners van het Wageningse studentencomplex blootsvoets de Dag van de Aarde, met films, muziek, workshops en stoepkrijt. In de middagzon ligt Droef er op het eerste gezicht verlaten bij. Er ligt alleen een meisje achter een oude jeep op de parkeerplaats. In stilte schuurt ze de roestige achterkant. Maar stoepkrijttekeningen kleuren het asfalt, en in de verte klinken djembés. Verderop op een veldje tussen de barakken hebben zich ruim honderd mensen verzameld. Loes Mertens, derdejaars Bio-
logische productiewetenschappen en organisator, beweegt op tromgeroffel. Waarom deze dag? ‘Earth Day is een internationale feestdag waarop over de hele wereld natuur- en milieuverenigingen samenkomen om meer milieubewustzijn te creëren. Ik hoorde er onlangs van, maar hij bleek hier nog niet te worden gevierd.’ Ze koos voor Droevendaal omdat ze hier veel mensen kent en er ‘veel creativiteit is’. Blote schouders kleuren zachtjes rood, flesjes bier gaan naar de mond, een meisje staat twee minuten op haar handen en een hond hapt naar jongleerballetjes. Coretta en Anouk zitten gezellig te keuvelen. ‘Ik vier eigenlijk meer een niet-leren mo-
ment’, zegt Coretta, en plukt enkele grassprieten. Ze woont naast het veldje en belde Anouk om te vragen of ze ook kwam. De studentes denken dat de meeste aanwezigen al milieubewust zijn. Straks eten ze mee met Food not Bombs die op het veld een maaltijd maakt. ‘Leren kan morgen ook nog’, zegt Coretta. Verderop rust Yesim uit van het groente snijden. Ze is enthousiast over deze aardedag. ‘Veel mensen vergeten onze band met de aarde. Natuur inspireert, en we moeten er goed voor zorgen.’ De sfeer en de plek vindt ze bijzonder. ‘Dit soort vrijheid heb je meestal niet in de stad’, zegt de studente Environmental Sciences. / YdH
‘O de br sp no de pr ap vo De ee ve de en da he ge we ‘To zw ev va re To oe de
‘GEEN LIJN IN HET INTERNATIONALE ONDERWIJS’ Het is onduidelijk waar Wageningen Universiteit heen wil met het internationale onderwijs. Dat was de belangrijkste conclusie op de jaarlijkse Onderwijsdag, donderdag 19 april. Op initiatief van studentenvakbond WSO en onderwijsinstituut OWI gingen docenten en studenten in workshops op zoek naar manieren om het onderwijs te verbeteren. Tijdens de presentatie van de resultaten bleken de deelnemers het meest kritisch te zijn over het internationale onderwijs. Het ontbreekt volgens hen aan officieel beleid en duidelijkheid over het internationale karakter van de universiteit. De kwaliteit van het Engels van docenten is één
van de problemen. Rector Martin Kropff, die eerder op de dag ook aanwezig was, gaf aan dat dit probleem inderdaad aangepakt moet worden, hoewel er van docenten niet verlangd kan worden dat ze perfect Engels spreken. Kropff benadrukte verder dat docenten over het algemeen erg toegewijd zijn, en dat nergens in Nederland zo’n hoog percentage van de studenten afstudeert als in Wageningen. Niettemin erkent hij ook dat er nog veel verbeterd moet worden. Verschillende deelnemers aan de bijeenkomst opperden dat docenten met specifieke programma’s gestimuleerd moeten worden om ervaringen uit te wisselen, bijvoorbeeld als het gaat om de feedback die ze van studenten krijgen. Nu doet
slechts een enkeling dit. Een stap verder gaat het idee om docenten een licence to teach te geven. Daarmee zou de kwaliteit van het onderwijs beter gegarandeerd kunnen worden, ongeacht of iemand nu wel of niet een pure wetenschapper is. Ook opvallend was het voorstel om de helft van een fictief budget van vijf miljoen euro uit te geven aan individual teacher backpacks. In dat rugzakje worden dan middelen gestopt ter verbetering van vakken, voor persoonlijke ontwikkeling, en voor meer tijd om onderwijs in voor te bereiden. Ook ging er veel fictief geld naar sabbaticals, bedoeld om docenten buiten de universiteit inspiratie te laten opdoen. / RE
De m
elf
jn
ar e s
s-
es-
s en
Resource 0729 20-24
25-04-2007
15:50
Pagina 23
26 APRIL 2007
23 In Nederland zijn we al tevreden als onze koeien melk produceren met wat meer onverzadigde vetzuren. Australische onderzoekers gaan verder. Ze ontwikkelen allerlei soorten hoogwaardige koemelk door de kunst af te kijken van mierenegels, pelsrobben en wallaby’s. Moeder wallaby kan twee soorten melk tegelijk geven uit verschillende tepels, zodat ze tegelijk een pasgeboren foetus en een groter jong kan voeden. Wij zien al een uier voor ons met vier soorten melk.
Een Chinese gastprofessor is in een politieke rel beland doordat hij tijdens een lezing aan de UvA een ‘verkeerde’ kaart van Turkije liet zien. Een Turkse student ontplofte toen hij zag dat Koerdistan daarop als zelfstandige staat was afgebeeld. Hij eiste excuses vanwege ‘belediging van de Turkse natie’ en riep op tot een e-mailbombardement tegen de prof en de UvA. Voor- én tegenstanders van een zelfstandig Koerdistan voldeden massaal aan dit verzoek.
‘EIGENLIJK GING IK VOOR EEN BIJROL’ Gedragen door tien paar handen kijkt Folkert van Diggelen met grote ogen naar beneden. De derdejaars Levensmiddelentechnologie is het middelpunt van aandacht. Niet als Folkert, maar als Tommy, de hoofdpersoon in de gelijknamige rockopera van The Who uit de jaren zeventig. ‘Oké jongens, stop even.’ Zodra de handen Folkert hebben laten zakken, onderbreekt regisseur Panda van Proosdij de spelers voor wat aanwijzingen. Nu kan het nog, het is repetitieavond. De leden van de Wageningse musicalvereniging Sempre Sereno bereiden zich vanavond, 23 april, in een basisschool in de Tarthorst voor op de voorstellingen van eind mei. De musical Tommy vertelt het verhaal van een jongentje dat ziet hoe zijn vader wordt vermoord door de minnaar van zijn moeder. Hij trekt zich terug in zijn eigen wereld en wordt doof, stom en blind. Het enige dat hij wel kan is flipperen. Hij verslaat de heersende kampioen en wordt op handen gedragen. Totdat hij dankzij zijn moeder weer kan zien, horen en praten. ‘Tommy is heel anders dan ik ben, veel zwaarmoediger’, vertelt Folkert als hij even aan de kant staat om bij te komen van zijn scène. Zijn medespelers repeteren ondertussen een volgend stuk waarin Tommy niet voorkomt. ‘Maar door veel te oefenen en experimenteren ben ik naar de rol toegegroeid. Op een gegeven mo-
RESOURCE #29
ment voelde ik dat ik goed zat.’ Sempre Sereno werkt sinds september vorig jaar aan het stuk, maar pas in november werden de rollen verdeeld. ‘Ik ging tijdens de audities eigenlijk voor een bijrol, omdat ik ook bezig ben met mijn afstudeervak’, vertelt Folkert. Het werd de hoofdrol. Nu zit hij overdag achter zijn computer en besteedt de rest van zijn tijd aan Tommy. Behalve twee repetities per week heeft hij ook extra zanglessen. Want de grootste uitdaging is het ontwikkelen van zijn stem, zegt hij zelf. ‘Dansen en acteren heb ik altijd leuk gevonden, maar zingen was een bijkomstigheid. Nu moet ik er echt aan werken. De zang is vrij hoog en ligt niet binnen mijn natuurlijke bereik.’ De zangcoach lijkt zijn werk goed te doen. ‘Super, Folkert!’, roept Panda vanaf de kant als hij zingt over zijn ‘wonderbaarlijke genezing’. Opgezweept door de piano rent Tommy door het lokaal en staat vooraan stil in het midden van de groep. Gebalde vuisten en rode wangen. Zijn vooruitgestoken borst gaat hard op en neer. Met strakke blik kijkt hij naar de muur van het klaslokaal. Het einde van weer een scène. ‘Kicken dat het nu uit je strot komt’, complimenteert een medespeler hem. Nog even, dan is het niet de muur, maar een volle theaterzaal die hij imponeert. / LH De voorstellingen van Tommy zijn van 24 tot en met 27 mei in Theater Junushoff in Wageningen. Meer informatie en reserveren: www.sempresereno.nl.
HET ECHTE WERK
SNIJDEN IN ZWIJNEN Ivo Lustenhouwer, masterstudent Bos- en natuurbeheer aan Wageningen Universiteit, onderzocht hoe wild de wilde zwijnen in Nederlandse natuurgebieden zijn. Op zoek naar uiterlijke kenmerken van het gewone huisvarken nam hij bijna vijftig dode dieren onder handen.
n er
S’
r o it
-
n
e
Derdejaars Levensmiddelentechnologie Folkert van Diggelen speelt de hoofdrol in de musical Tommy van Sempre Sereno. / foto GA
Het oog liegt niet. Vrouwen die pornografische plaatjes voorgeschoteld krijgen, kijken meer naar de geslachtsdelen dan mannen. Die hebben, tegen alle vooroordelen in, vooral oog voor de gezichten van de deelneemsters. Deze contra-intuïtieve conclusies trekken Amerikaanse psychologen uit een onderzoek waarbij de oogbewegingen werden gevolgd van vijftien mannen en dertig vrouwen die naar vieze foto’s keken.
‘Natuurbeheerders streven naar een zo natuurlijk mogelijke populatie van wilde zwijnen in Nederland. Maar in het verleden zijn wel eens huisvarkens ontsnapt of losgelaten in het bos. Het is niet bekend of die zich hebben vermengd met de wilde zwijnen in natuurgebieden. Ik keek of de zwijnen wat betreft uiterlijk echt wild zijn of dat er ook kenmerken van huisvarkens inzitten. De vacht van een wild zwijn is bijvoorbeeld egaal donkerbruin. Vlekken kunnen wijzen op vermenging met het huisvarken. Maar er zijn meer verschillen, zoals het aantal tepels of ribben. Om al die kenmerken goed te kunnen bekijken onderzocht ik dode dieren. Natuurbeheerders schieten jaarlijks een aantal wilde zwijnen af om te voorkomen dat de populatie te groot wordt. Elke keer als ze een zwijn hadden geschoten kreeg ik een belletje en stapte ik op de bus naar Rheden. Daar is het beheerkantoor van Natuurmonumenten.
Ik bekeek en mat de uiterlijke kenmerken en ik moest ook in de kadavers snijden om de kaken te verwijderen en de ribben te tellen. De eerste keer vond ik het wel moeilijk, maar uiteindelijk werd het routine. En ik vond het heel interessant om tot in detail te zien hoe een wild beest in elkaar zit. De huid is heel taai. Tijdens het snijden moest ik goed uitkijken dat ik niet in de maag of darmen sneed. Daar zit veel gas in en dat geeft een enorme stank. Eén keer ging het mis. Toen ben ik even een blokje om gaan lopen. Het was belangrijk dat ik de dieren vers kreeg want het verrottingsproces gaat heel snel. Ouder dan 24 uur wilde ik ze niet hebben. Voor de zekerheid trok ik altijd een schort en handschoenen aan. Er lopen vaak nog teken op de dode zwijnen. En er is een kleine kans dat ze ziektes overbrengen. In totaal heb ik 46 zwijnen onderzocht. Die waren allemaal duidelijk wild. Maar ik heb geen genetisch onderzoek gedaan. Het kan best zijn dat later toch blijkt dat er vermenging is met het huisvarken. Na de metingen brachten de natuurbeheerders de kadavers terug naar het bos om de kringloop in stand te houden. In een mum van tijd hebben vossen, roofvogels en insecten alles opgeruimd.’ / Laurien Holtjer
Resource 0729 20-24
25-04-2007
15:50
Pagina 24
STUDENT
RESOURCE #29
24
De reformatorische studentenvereniging CSFR windt zich op over de blote stripfiguur Cordelia in Ad Valvas, het universiteitsblad van de VU. Volgens een CSFR-woordvoerder ‘geven Christenen zich alleen bloot binnen het huwelijk, als er sprake is van liefde en intimiteit’. Seks komt in de bijbel toch heel open en zelfs expliciet aan de orde? ‘Maar wel op een respectvolle manier. En dan zeggen wij als christenen: zo kan het ook.’
Ons beeld van de Tiroler boer heeft een dreun gekregen. Waren we net gehecht geraakt aan Der Rudi in Lederhose, lezen we het bericht dat Tiroler boeren afgelopen weekend massaal belangstelling hebben getoond voor een cursus lassowerpen. De lasso moet uitkomst bieden aan biologische boeren wier koeien veel buiten lopen en zich niet makkelijk laten vangen. Misschien brengt het de reclamemakers van Heineken nog op nieuwe ideeën.
PRIKBORD
[email protected]
VOOR JE MOOISTE FOTO, JE EERSTE VERHAAL, JE EIGEN CARTOON
KAMPIOEN KNOTSBAL Wageningen heeft de beste knotsballers van Nederland. Het team de Golden Knots, speciaal voor het Nederlands studentenkampioenschap samengesteld uit de sterkste spelers uit de interne competitie van sportstichting Thymos, ramde zaterdag 21 april in Enschede het behendigst tegen de bal. Het NSK Knotsbal was eigenlijk een duel tussen Enschede en Wageningen. Ondanks een Twentse overmacht – tien van de twaalf teams kwamen uit Enschede – ging Wageningen er vandoor met de hoofdprijs én een respectabele vijfde plaats. Er is nog lang feestgevierd. ‘Onder de douche kregen we al een biertje. En daarna verder in de studentenkroeg op de campus, met een frituur-afterparty in de kantine van het sportcentrum.’ Alle mannen uit Wageningen brachten de nacht door bij Lillian. ‘Ik woon in Enschede vanwege een stage en op mijn afdeling was plek zat.’ / YdH
GOEDE MEUBELS IN DE CONTAINER
Een afvalcontainer voor de Leeuwenborch in Wageningen heeft maandag 23 april tot verontwaardiging geleid. Studenten begrepen niet dat er zoveel spullen in verdwenen die nog prima te gebruiken waren. De kelder van de Leeuwenborch is opgeruimd, maar veel meubilair had best langer meegekund, zegt een studente Internationale ontwikkelingsstudies. ‘Studenten en medewerkers, ook van de kantine, hebben van alles weer uit de container gevist om mee naar huis te nemen’, vertelt Ramona Langanki, die vanaf haar studieplek de hele dag uitkeek op de container. Ze vindt het onbegrijpelijk dat tafels die studentenhuizen nog best hadden kunnen gebruiken door de vuilnismannen werden gesloopt, alleen maar omdat er dan meer in de container paste.
Volgens de assistent-beheerder van het gebouw, Sjaak Alderliesten, waren de collegezaaltafels voor onderwijs echter niet meer te gebruiken. ‘Er was wat aan kapot of ze waren niet meer volgens de nieuwe arboregels. De meubels stonden ook al een jaar opgeslagen. Na de verbouwing hebben we nog gevraagd of iemand iets wilde hebben, maar we kregen nauwelijks respons’, zegt Alderliesten, die zegt alles naar eer en geweten netjes afgehandeld te hebben. Nu kan hij eindelijk nieuw meubilair in de kelder kwijt. Langanki vindt echter dat de universiteit met twee maten meet. ‘Ze hebben de mond vol van duurzaamheid, maar doen het zelf niet. Ze hadden best een dag kunnen regelen waarop je het gratis af kon halen. Misschien een idee voor andere gebouwen waar iets overblijft?’ / YdH, foto GA
<