Nieuwsbrief
27 mei 2011 www.blokbuster.be
Amnestie? NOOIT!
In de Senaat bleek er plots een meerderheid bereid te zijn om de door het VB gevraagde discussie over amnestie voor nazi-collaborateurs te voeren. Ook SP.a stemde voor het behandelen van dit voorstel, ook al zal de partij nadien mogelijk tegen stemmen bij een inhoudelijke stemming. Justitieminister De Clerck (CD&V) stelde in de media: “Misschien moeten we ook bereid zijn te vergeten, want het gaat om het verleden.” De nabestaanden van de vele slachtoffers van het naziregime hebben niet de luxe om te “vergeten”. Wij zijn uiteraard tegenstander van amnestie en vinden dat we ook meer dan 65 jaar na Wereldoorlog Twee moeten blijven terugkomen op de verschrikkingen die toen hebben plaats gevonden. Een dergelijke zwarte bladzijde uit de Europese geschiedenis kan je niet zomaar uitscheuren alsof er niets is gebeurd. Amnestie betekent juridisch gezien dat een misdrijf geacht wordt nooit te hebben bestaan. Met een dergelijke maatregel zou het dus geen misdaad geweest zijn om Joden aan te geven en te vervolgen zodat de nazi’s hun uitroeiingsbeleid krachtiger konden voeren. Het zou geen misdaad geweest zijn om verzetsstrijders te verklikken en te vermoorden. Wat is de volgende stap? De vervolging van verzetsstrijders omdat ze de wapens opnamen tegen die onschuldige nazi’s en hun collaborateurs? Vandaag zou een maatregel als amnestie amper nog enige impact hebben als we kijken naar het aantal collaborateurs dat ervan zou kunnen genieten. Het gaat om enkele hoogbejaarde mensen, waaronder enkelen die nog steeds geen berouw hebben voor hun misdaden 65 jaar geleden. Het feit dat de doelgroep dermate beperkt is, benadrukt nog meer het symbolische karakter van de amnestie-eis. Dit gaat niet over de positie van die enkele bejaarden, het gaat om het uitwissen van een deel van de geschiedenis. Wij staan resoluut aan de kant van de verzetsstrijders en zetten hun strijd tegen racisme en fascisme verder. Dat betekent ook dat we ingaan tegen de erfgenamen van de collaboratie die vandaag blijkbaar over heel wat steun beschikken in diverse Vlaamse partijen. Het VB wil met haar voorstel vooral bekomen dat de vervolging van nazi-collaborateurs na de oorlog wordt teniet gedaan. Terwijl er tienduizenden doden vielen door het nazibewind in ons land, heeft het VB enkel aandacht voor de 242 collaborateurs bij wie de doodstraf effectief werd toegepast. En dat voor een partij die voor het overige geen probleem zou hebben met het terug invoeren van de doodstraf. Organisaties als het Forum voor Joodse organisaties reageerden geschokt. Misschien kan dit worden aangegrepen om de vriendschappelijke banden met figuren als Tanguy Veys (VB) eindelijk
te beëindigen? Als Veys op een steunconcert voor Israël wordt uitgenodigd, maakt het weinig indruk als achteraf in scherpe bewoordingen wordt ingegaan tegen het amnestievoorstel van zijn partij. De nazi-collaborateurs waren verantwoordelijk voor hun wandaden. Die zijn na de oorlog terecht gestraft voor wat één van de grootste misdaden tegen de mensheid van de 20e eeuw is geweest. Daarover kun je niet zomaar de spons vegen. Moest vandaag een gelijkaardige regeling worden voorgesteld voor hedendaagse moordenaars en verkrachters, dan zouden de verdedigers van eerherstel en/of amnestie de eersten zijn om te protesteren. Maar voor criminaliteit die plaats vond begin jaren ‘40 zou er voor sommigen blijkbaar geen harde aanpak mogen zijn, laat staan nultolerantie... Is dat toeval? Wij zijn geen voorstander van blinde repressie. Er zullen wellicht enkele onschuldige slachtoffers gevallen zijn na de Tweede Wereldoorlog. Maar dit weegt niet op tegen de duizenden onschuldige slachtoffers die vermoord werden of gevangen gezet werden door het toedoen van nazi-misdadigers. Het was logisch dat na de oorlog werd opgetreden tegen die misdadigers. Jammer genoeg zijn veel collaborateurs kunnen ontsnappen naar landen als Argentinië zodat ze niet publiekelijk konden geconfronteerd worden met hun medeplichtigheid aan de bestialiteiten van het Hitler-regime. Het is onmogelijk om zomaar te doen alsof die misdaden nooit zouden plaats gevonden hebben. In heel deze discussie wordt vergeten om de mening te vragen van diegenen die hun leven ingezet hebben in de strijd tegen de fascistische dictatuur. De mening van de anti-fascistische verzetsstrijders weegt blijkbaar niet meer op tegen die van de collaborateurs. Het wordt zelfs voorgesteld alsof zij de agressors waren! De aandacht wordt in de huidige discussie eenzijdig gericht op diegenen die mee verantwoordelijk waren voor de ravage die het nazisme heeft aangericht. Daarmee kunnen wij niet akkoord gaan.
Nieuwsbrief
Blokbuster
KORT Het zwijgen doorbreken om diegenen N-SA last haatconcert af... Nadat er amper volk kwam op haar 1-mei activiteit (op de vooravond van 1 mei), zag de N-SA zich ook verplicht om het geplande haatconcert van 14 mei af te lassen. Dit wijst op een falen van deze groupuscule om een organisatie op te bouwen. Uiteraard wordt in een verklaring de verantwoordelijkheid daarvoor bij ‘extreem-links’ gelegd en het feit dat “in de linkse pers ophitsende en tot discriminatie aansporende maatregelen van justitie en politiek werden geëist.” De betreffende ‘linkse pers’ heeft dus blijkbaar een wel erg grote beslissingsmacht en invloed in extreem-rechtse kringen. Zonder het AFF bij naam te noemen, wordt deze blog zowaar vergeleken met “Radio Mille Collines”. De lange tirade tegen links moet het eigen falen verhullen. Uiteraard wordt dat handig verpakt: “Wij van het N-SA zullen de haatmanagers van links niet het plezier gunnen om onze kleine organisatie door de wolven van de Belgische justitie in de mangel te laten nemen.” Tegen het einde van de tirade wordt impliciet gesteld dat er een probleem was met de zaaluitbater en wordt expliciet erkend dat het aflassen heeft geleid tot interne discussie. “Het heeft een kleine fractie van onze militanten en coördinatoren die in het organiseren van concerten als propagandamiddel enig nut zagen, doen inzien dat dit niet het geval is.” Betekent dit een nieuwe stap in de doodstrijd van het N-SA?
die willen vergeten de mond te snoeren! De Limburgse auteur Roger Rutten bracht met ‘Oorlog & Zwijgen. Kinderen van verzetsmensen vertellen’ een vervolg op zijn twee eerdere uitstekende boeken over dit thema. Rutten brengt het verhaal van de verzetsstrijders en hun kinderen. Dit boek komt net op tijd, op een ogenblik dat de laatste verzetsstrijders stilaan buiten strijd geraken en op een ogenblik dat sommigen er openlijk voor pleiten om alles te vergeten. Volgens Rutten hebben veel verzetsstrijders jarenlang gezwegen over wat ze meemaakten omdat deze ervaringen te traumatisch waren of om hun nakomelingen niet te moeten confronteren met deze zwarte bladzijden. Maar Rutten heeft gelijk als hij een oproep doet aan die verzetsstrijders die nog leven om hun verhaal wel te doen. Om de verschrikkingen van Wereldoorlog Twee nooit te laten vervagen en om de heldhaftige inzet van de verzetsstrijders naar waarde te kunnen schatten, is het van groot belang dat ze hun verhaal doen. Het boek van Rutten toont hoe tientallen gewone werkenden en hun gezinnen de strijd aangingen tegen het nazisme. Dit boek is een logisch vervolg op ’ Wit & zwart. Verzet en collaboratie in een Vlaams dorp’ en ‘Van Genk tot Mauthausen. Opmerkelijk verzet en collaboratie in Vlaanderen’. Bij het opzoekingswerk voor die boeken kwam de auteur in contact met heel wat nabestaanden en kinderen van verzetsstrijders. Bovendien zorgden de nieuwe boeken over het verzet in Limburg voor een hernieuwde discussie. Een discussie over het oorlogsverleden is belangrijk om een zicht te hebben op de strijd van de verzetshelden en om er zeker van te zijn dat we nooit zullen vergeten wat de nazi’s en hun collaborateurs hebben aangericht. Het boek van Rutten brengt tientallen getuigenissen met een rode draad: de enorme solidariteit
onder gewone arbeiders en hun gezinnen. Het gaat om herkenbare mensen in een herkenbare omgeving en met een herkenbare inzet en solidariteit. Dat is een belangrijk argument tegenover diegenen die vandaag doen alsof het verzet bestond uit een zootje ongeregeld terwijl de collaborateurs die na de oorlog werden vervolgd de echte slachtoffers zouden zijn. Diegenen die er vandaag voor pleiten om te vergeten en te vergeven, gaan er aan voorbij dat de nabestaanden van slachtoffers en/of verzetsstrijders niet de luxe hebben om zomaar te vergeten. Het is pas de laatste jaren dat sommige van deze verzetsstrijders hun verhaal durven doen, jarenlang hebben ze stilzwijgend met hun trauma’s geleefd omdat ze hun omgeving er niet ‘lastig’ mee wilden vallen of om de ‘vrede’ te bewaren. Hopelijk vormt het boek van Rutten ook voor anderen een aanzet om het oorlogsverhaal publiek te brengen. ‘Oorlog & zwijgen’ brengt ook een concreet voorstel. Er wordt een oproep gedaan om een monument voor het verzet op te richten en straten naar verzetsstrijders te noemen. “Zolang er geen gerechtigheid geschiedt aan de vele getraumatiseerde (nabestaanden van) verzetsstrijders, kan dat dossier niet afgesloten worden.” Zwijgen is geen optie, zoniet overheerst de stem van diegenen die nog steeds naar de collaboratie verwijzen. Roger Rutten heeft met dit boek een stem en een gezicht gegeven aan de vele gewone mensen die zich actief hebben verzet tegen het fascisme. Meer info over dit boek en zijn auteur: www.rogerrutten.com
Nieuwsbrief
Blokbuster
Geen eerherstel voor het fascisme Onze verwerping van de roep naar amnestie is niet nieuw. Ter informatie van jongere lezers, publiceren we hieronder een standpunt van Blokbuster dat naar aanleiding van de heropening van het proces-Laplasse verscheen in ‘De Morgen’ van 27 december 1995. Spijtig genoeg is dit standpunt ook 16 jaar later nog steeds actueel. De laatste weken kon men geen krant openslaan zonder een artikel te vinden over het proces-Laplasse en de zogenaamde ‘repressie’, voorgesteld als het ‘feest van de haat’. De collaborateurs, waaronder Laplasse, worden als slachtoffers voorgesteld. Nochtans hebben die collaborateurs er mee voor gezorgd dat het fascisme voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog miljoenen slachtoffers kon maken. Niet de ‘repressie’, maar het fascisme was een ‘feest van de haat’. Dit moet centraal staan in het amnestiedebat. Ongeacht of Irma Laplasse die zeven verzetsstrijders in Oostduinkerke verklikt heeft of niet, voor ons was deze vrouw schuldig aan een verschrikkelijke misdaad. Als lid van het VNV stemde ze in met alle daden van de fascisten, inclusief de massale slachtingen in de concentratiekampen. Heel de oorlog lang bleef ze de bezetter steunen en was ze een gevaar voor eenieder die zich probeerde te verzetten. Haar man, Henri, was reeds voor de oorlog lid van het VNV, militant van de Zwarte Brigade en in dienst van de hulppolitie. Haar zoon Fred was lid van het Nationaal-Socialistisch Jeugdverbond (NSJV) en diende later in Wallonië als fabriekswachter. Angèle, haar dochter, was lid van de Dietsche Meisjesscharen. Met andere woorden, we hebben het hier over een door en door fascistisch gezin. We kennen de gruwelijke misdaden van de Zwarte Brigade, een knokploeg van de fascisten, en we kennen de opdracht van de fabriekswachters onder de nazi-bezetter. We kennen tevens de ideologie van het VNV, het NSJV en de dietsche Meisjesscharen. We weten allemaal tot hoeveel deportaties en moorden de verklikking door collaborateurs geleid heeft. Irma Laplasse, zoals alle collaborateurs, moet geweten hebben dat als Hitler-Duitsland de oorlog verloor, de gezinsleden van de slachtoffers van de nazi’s rechtspraak zouden eisen. Die rechtspraak kon niets anders zijn dan de doodstraf. Thans wordt in de pers en op de herziening van het proces tegen Irma Laplasse alles gedaan om die overwegingen buiten beschouwing te laten.
Het proces-Laplasse is een testcase om er een algemene amnestiemaatregel door te krijgen. Amnestie, of het met terugwerkende kracht uitwissen van de bestraffing van voorheen strafbare handelingen, is in deze context niets anders dan eerherstel van het fascisme. Toch worden de voorstanders van amnestie gesteund. Deze steun bracht de auditeur-generaal van het Krijgshof, Luc De Vidts, er al toe om in zijn requisitoor vrijspraak te vorderen voor Irma Laplasse. Gazet van Antwerpen had het over een ‘indrukwekkend pleidooi’. Dit proces is slechts een eerste stap. De fascisten van het NSV die op 7 december bij de heropening van het proces-Laplasse betoogden voor amnestie, scandeerden: “Dit is maar een begin, na Laplasse volgen Vindevogel, Borms, Theo Brouns, Modest Van Assche.” In een uitzending van het BRTN-programma Panorama werd al begonnen met de verdediging van Vindevogel (oorlogsburgemeester van Ronse). In zijn krant Het Volk van Ronse, betuigde Vindevogel nochtans openlijk zijn steun aan de Führer. Als fascistisch burgemeester werkte hij actief mee aan het ‘feest van de haat’ van de nazi’s. Moeten we nu zeggen dat deze mensen geen misdaad begaan hebben én, meer nog, dat het fascisme geen misdaad was? Nu het fascisme opnieuw de kop opsteekt, moet het op alle mogelijke manieren tegengegaan worden en in deze context is eerherstel voor fascistische ‘martelaren’ geen goede zaak. Vooral omdat het voornamelijk om symbolische processen gaat. Laplasse zelf zal weinig hebben aan een vrijspraak, ze is al vijftig jaar geleden geëxecuteerd. Het is geen toeval dat extreem-rechts het heftigst de verdediging van Laplasse opneemt. Amnestie betekent voor hen eerherstel van hun historische voorganger, Adolf Hitler. De heropening van het proces-Laplasse is op zich een overwinning voor extreem-rechts, nu wordt het tijd dat hen een nederlaag wordt toegebracht door het vonnis van 1945 te bevestigen. Nu komt het er voor de anti-fascisten op aan om de krachten te bundelen en te strijden tegen dit proces, tegen eerherstel voor het fascisme en tegen het Vlaams Blok. Geert Cool, lid van de nationale stuurgroep van Blokbuster
Na vijftig jaar, nu de meeste kroongetuigen overleden zijn, is de ware toedracht moeilijk te achterhalen. We kunnen ons alleen afvragen wie belang had bij de verklikking. Irma Laplasse was, als actief collaborateur en als moeder van een fascistisch gezinde zoon die door het verzet was aangehouden, alvast verdachte nummer één. Dat ze bovendien op de dag van de moord op de zeven Oostduinkerkse verzetsmensen gezien werd in een Duitse batterij, in gesprek met haar vriend Beyer, een Duits soldaat, laat nog weinig twijfel open.
Nieuwsbrief
Blokbuster
KORT
Antwerpse KVHV heeft Tsjechische president nodig om nonsens over klimaatverandering te verdedigen Het KVHV deed er in Antwerpen alles aan om de media te halen met de spreekbeurt van de Tsjechische president Vaclav Klaus. Die kwam de klimaatsveranderingen betwisten. Doorgaans zou deze nonsens meteen verticaal geklasseerd worden. Nu konden de rechtse rakkers van het KVHV alle media verwelkomen omdat Klaus werd ingeleid door Bart De Wever. Aangezien het met de regeringsvorming toch niet vlot, heeft die voldoende tijd om een negationist inzake klimaatverandering in te leiden. Uiteraard merkte hij daarbij op dat hij het niet met alles eens wat Klaus vertelt eens is. Dat kan ook moeilijk anders, Vaclav Klaus kwam zelfs vertellen dat de kernreactoren van Fukushima het goed hadden gedaan. De correspondent van De Standaard merkte terecht op: “Het blijft wat moeilijk om prietpraat als basis voor een debat te erkennen.”
Stuurloos Vlott De ‘kartelpartner’ van het Antwerpse Vlaams Belang, het Vlott van Hugo Coveliers, zal in 2012 mogelijk alleen naar de kiezer trekken. Dat verklaarde Vlottvoorzitter Hendrik Boonen. Topman Coveliers ondergaat het met lede ogen. De vroegere liberale pitbull die zichzelf liet omvormen tot schoothondje van Dewinter, wil er de brui aan geven. “Ik heb mijn bijdrage aan de Belgische en de Antwerpse politiek geleverd. Het is nu aan anderen.” Dewinter maakt zich geen zorgen: “Vlott is niet meer de partij die het een paar jaar geleden was.” Wat hij er niet bij vertelt, is dat Vlott toen gefinancierd en in leven werd gehouden door het Vlaams Belang. Eens die ondersteuning verdwijnt en ook kopman Coveliers van het toneel is verdwenen, blijft er niets interessant over voor het VB.
8 juni: open vergadering in Leuven Wereldwijde crisis doet vluchten! Kapitalisme is het probleem, niet haar slachtoffers ! Torenhoge voedselprijzen, werkloosheid en armoede veroorzaken vluchtelingenstromen. Grote bedrijven waaronder 146 Belgische bedrijven zijn actief in Tunesië. Jarenlang steunden zij op het regime van Ben Ali en profiteerden zij van de lage lonen en het gebrek aan vakbondsrechten. De vluchtelingenproblematiek is echter niet enkel beperkt tot de neokoloniale wereld. Ierland kent door de harde economische crisis enorme emigratie. Dit land was tot voor kort de Celtic Tiger waar buitenlandse ondernemingen enorme winsten hebben geboekt. Nu het systeem als een kaartenhuisje in elkaar stuikt, trekken investeerders zich terug en worden er enorme besparingen op kap van de bevolking doorgevoerd. Recent verklaarden Merkel en Leterme dat de “multiculturaliteit gefaald heeft.” Met dergelijke uitspraken stimuleren politici de verdeel-en heersstrategie die gebruikt wordt in het kapitalisme. Door de wereldwijde crisis worden de tegenstellingen in de maatschappij scherper gesteld. Racisme, seksisme, homofobie zijn vandaag meer aanwezig. De strijd om te beperkte middelen laait op. Zo kwam het in Zuid-Afrika in 2008 tot zware gevechten met vluchtelingen uit Zimbabwe en Mozambique. In Spanje bedraagt de werkloosheid onder jongeren onder 25 jaar 45%. Migrantenorganisaties vrezen dat migrantenjongeren in de huidige Spaanse economie geen werk meer vinden. Universitair opgeleiden doen nu het werk van ongeschoolden. Het enige antwoord van traditionele politici is repressie en verdeeldheid. Na de recente vluchelingenstromen naar Lampedusa (Italië) spreekt men over het verstrengen van het Schengenakkoord dat het
vrije verkeer van goederen en personen regelt. Pascal Smet, minister van onderwijs, wil dat vluchtelingen geen kans meer krijgen om Nederlands te leren. Tegenover de crisis en de verdeel-en heersstrategie van het kapitalisme, moet solidariteit en eenheid staan. In actie tegen onderdrukking en besparingen zien werkende mensen en armen hun gedeelde belangen. Kijk naar de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika: op het toppunt van de beweging werden religieuze verschillen naar de achtergrond geduwd, vandaag proberen rechtse en conservatieve elementen weer verdeeldheid te zaaien. Of kijk naar de massamobilisaties in Portugal, Griekenland, Spanje: niet migranten zijn de tegenstander, wel een systeem dat werkloosheid en armoede veroorzaakt, hier en in de neokoloniale wereld. Blokbuster en LSP vechten voor voltijdse, volwaardige jobs voor iedereen. De uitbouw van onderwijs, gezondheidszorg en sociale woningbouw is noodzakelijk om iedereen een menswaardig bestaan te geven. Enkel een socialistische maatschappij zal in staat zijn dit te verwezenlijken. Een maatschappij die niet produceert naar de winsten van enkelen maar naar de behoeften van de bevolking. LOKO, ‘s Meiersstraat 6, Leuven woensdag 8 juni 2011, 20u
Foto: protestbetoging aan het gesloten asielcentrum van Vottem op 3 april
Nieuwsbrief
Blokbuster
Wij willen werk en een toekomst Sinds de jaren 1990 heeft het neoliberale beleid geleid tot een deregulering van de arbeidsmarkt. Dit betekent dat de arbeidsvoorwaarden en de lonen onder vuur werden genomen. Arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur worden een uitzondering. Hierdoor wordt het voor jongeren moeilijker om een zekere stabiliteit te verkrijgen. In de plaats van door te werken een betere toekomst uit te bouwen, komen veel jongeren in onzekere jobs terecht en zien we de opmars van de “werkende armen.” Onzekere contracten zijn tijdelijke contracten aan slechte voorwaarden: lage lonen, overdreven veel flexibiliteit, weekcontracten of zelfs dagcontracten,... Dit soort arbeidsomstandigheden plaatst de werknemers in een kwetsbare positie. Hoe kunnen we een toekomst uitbouwen als we niet eens weten in welke omstandigheden we morgen zullen werken? Een van de belangrijkste gevolgen van de ondermijning van de arbeidsvoorwaarden is de daling van de koopkracht. Om rond te komen, volstaat het vandaag niet om een job te hebben. In België zijn 4,8% van de werkenden officieel arm, als gevolg van de crisis moeten steeds meer werkenden een tweede job erbij nemen. Het aantal werkenden met meer dan één job is het afgelopen jaar vier keer zo snel toegenomen. Sinds 20 jaar is er een snelle opmars van de interimarbeid. In Denemarken, Italië, Spanje en Zweden was er een vervijfvoudiging van de interimsector. In de meeste Europese landen was er minstens een verdubbeling. In België waren er in 1985 50.591 interimmers, in 2009 waren dat er al 326.103 of zes keer zoveel. Dalende werkloosheid? Eind februari was de officiële werkloosheid met 3,8% gedaald op jaarbasis (-6,8% in Vlaanderen, -3,5% in Wallonië en +2,4% in Brussel). De traditionele politici stellen dit als een overwinning voor. Wat ze er niet bijzeggen, is dat veel van de nieuwe jobs superflexibele kleine jobs zijn met lage lonen en moeilijke uren. In dezelfde periode nam het interimwerk met 19,32% toe. Bij de afdankingsgolven en herstructureringen zijn stabiele jobs met degelijke lonen verdwenen. Het patronaat maakt van de crisis gebruik om werknemers in vaste dienst te vervangen door interimmers en andere onzekere contracten. Dit treft vooral de jongeren. Het zijn vaak jongeren die het eerste worden afgedankt. De tijdelijke daling van de jongerenwerkloosheid, met 9,2% op jaarbasis, deed minister Milquet al verklaren dat haar “win-win-plan” resultaten oplevert. Dat plan geeft aan het patronaat grote kortingen op de lonen van jonge werknemers, de gemeenschap draait voor deze kosten op. Welk toekomstperspectief? Het verschuiven van de werkloosheid tussen verschillende leeftijdsgroepen biedt geen toekomstperspectief voor de jongeren. Het betekent voor hen dat ze tijdelijk een laag betaalde job hebben om, zodra de subsidies van de overheid verdwijnen, plaats te
maken voor een nieuwe generatie van nog goedkopere jongeren. Arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur laten toe om toekomstplannen te kunnen ontplooien. Het is echter niet gemakkelijk om zo’n contract te krijgen. Veel jongeren werken jarenlang met tijdelijke contracten, sommigen geraken er nooit uit. Diegenen die ons zeggen dat een interimjob een springplank is naar een vaste job, hebben ongelijk. Een interimjob is steeds meer slechts een springplank naar een volgende interimjob of een periode van werkloosheid. Jongeren kiezen er niet voor om van de ene job naar de andere te trekken. Dat heeft niets te maken met het opdoen van diverse ervaringen, het gaat om het opleggen van “vuilbakcontracten” waarmee jongeren geen enkele zekerheid hebben. De Spaanse arbeiders noemen dat fenomeen ‘los mileuristas’, arbeiders die noodgedwongen werken met een loon dat onder de 1.000 euro per maand ligt. De verschillende aanvallen op de werklozen verplichten jongeren om gelijk welke job te aanvaarden. Het neoliberale model legt een harde concurrentie op waarbij iedere werkende op gelijk welk moment kan worden vervangen door een andere. Arbeiders zijn koopwaar geworden die bovendien constant in de solden worden gezet. Jongeren in strijd voor werk Voor jonge werkenden is het niet gemakkelijk om voor hun rechten op te komen. Ze blijven vaak slechts een korte tijd op een zelfde werkplaats en er wordt gewerkt met contracten waaraan op ieder ogenblik een einde kan worden gesteld. Dat maakt het moeilijker om arbeiders te organiseren op de werkvloer terwijl dit absoluut noodzakelijk is in de strijd voor degelijke jobs voor iedereen. In tegenstelling tot wat de patroons en hun politici ons proberen wijs te maken, is de huidige gang van zaken niet de enige mogelijke. De winsten nemen toe omdat de arbeiders worden gevraagd om voor de crisis te betalen. We kunnen ons verenigen en de strijd tegen de ondermijning van de arbeids- en levensvoorwaarden aangaan. Met de campagne Jongeren in Strijd voor Werk proberen we jongeren te organiseren om samen strijd te voeren voor degelijke jobs en een toekomst voor de huidige en komende generaties. Doe mee met de campagne Jongeren in Strijd voor Werk! Clara
Nieuwsbrief
Blokbuster
“Beulen van Breendonk.” Een portret van de nazi-beulen en hun handlangers Het verhaal van het gevangenenkamp Breendonk is wellicht vrij goed gekend, een bezoek aan Breendonk blijft tot op vandaag een schokkende gebeurtenis. Over de folteringen en de verschrikkingen in dit kamp zijn al meerdere boeken geschreven. Het nieuwe boek “Beulen van Breendonk” brengt een minder bekend verhaal, dat van de achtergrond van de beulen en hun handlangers. Deze verdedigers van de Arische superioriteit blijken overigens stuk voor stuk ‘losers’ te zijn.
Het boek brengt een overzicht van het kamppersoneel in Breendonk, de verantwoordelijken voor de behandeling van de gevangenen in wat officieel een doorgangskamp was. Ook wordt uitgebreid ingegaan op het proces waarop een groot deel van dat kamppersoneel werd veroordeeld. Een poging tot psychologische verklaring van waarom iemand beul wordt, vonden wij minder geslaagd. Het is nogal moeilijk om zoiets puur vanuit een psychologische kant te verklaren zonder rekening te houden met de sociale context van de opkomst van het nazisme, het breken van de arbeidersbeweging en de oorlogsijver van de nazi’s. Het fort van Breendonk werd eind augustus 1940 door de Duitsers overgenomen om er een doorgangskamp te vestigen. Het kamp is officieel geen concentratiekamp, maar de verschrikkingen zijn er daarom niet minder. Aanvankelijk zitten er vooral Joden, maar vanaf 1941 neemt het aandeel van de verzetsstrijders en de communisten fors toe. Heel wat communistische kopstukken hebben in Breendonk vastgezeten en zijn daar gefolterd en onderworpen aan het “normale” regime van ontbering met een dagelijkse rantsoenering van 225 gram boord, een paar tassen slappe koffie en iets dat op soep moest gelijken. De leiding van het kamp is in handen van de SS. Meer bepaald zijn Philip Schmitt en Arthur Prauss de kopstukken van het kamp. Van de Duitse beulen zullen er slechts een paar na de oorlog in ons land worden terecht gesteld, de meesten weten de dans te ontspringen. Hun Belgische handlangers worden wel veroordeeld in een geruchtmakend proces in 1946. De SS’ers die verantwoordelijk zijn voor het geweld en de ontbering in Breendonk hebben het voor de oorlog doorgaans niet ver geschopt in het leven. Philip Schmitt was begin jaren 1920 al even actief bij de nazi’s, maar de auteurs merken op: “De duur van dit eerste politieke engagement is even kortstondig als die van de talrijke baantjes die Schmitt tussen 1918 en 1933 uitoefent (…) en die afgewisseld worden met periodes van werkloosheid.” De man zou ook even aan het hoofd van de Dossinkazerne staan, maar daar kwam een einde aan nadat zijn zwarte handel in textiel uitkwam. De opvolger van Schmitt als kampcommandant was Karl Schönwetter, een tuinman die bij gebrek aan werk soldaat werd. Schönwetter zou na de oorlog quasi zonder problemen het normale leven
in Oostenrijk terug opnemen. Schmitt en nadien Schönwetter werden bijgestaan door adjuncten, waarbij vooral Johann Kantschuster zich liet gelden als gewelddadig en brutaal. Kantschuster was in andere kampen weg gestuurd omdat er daar geen plaats was voor zo’n zatlap. Na de oorlog verdween hij spoorloos. Ook het naoorlogse lot van de nummer twee in Breendonk, Arthur Prauss, is onduidelijk. Van de Duitse SS’ers in Breendonk zouden er uiteindelijk slechts drie in ons land worden veroordeeld.
Na de oorlog worden 23 Belgische handlangers van de beulen voor het gerecht gebracht. Onder hen enkele van de meest gewelddadige figuren uit het kamp: Wyss en De Bodt. De eerste werd ter dood veroordeeld wegens 11 moorden, 5 doodslagen en 167 vrijwillige slagen en verwondingen. De tweede werd bij versterk ter dood veroordeeld wegens 6 moorden, 4 doodslagen, 4 verklikkingen en 125 vrijwillige slagen en verwondingen. De Belgische SS’ers zijn doorgaans werklozen die zich zonder veel ideologische overpeinzingen bij de nazi’s aansloten toen die ons land binnen vielen. In Breendonk werd ook beroep gedaan om kameroversten om de andere gevangenen te controleren. De gevangenen zaten allen met een groep in aparte kamers, waarbij er per kamer door de SSleiding een verantwoordelijke werd aangesteld. Die moest zijn medegevangenen controleren en verklikken. Sommigen gingen daar erg ver in en kozen de kant van de SS. Zeven van hen zouden na de oorlog worden veroordeeld voor deze collaboratie. Onder hen ex-communisten en zelfs Joodse gevangenen. Uiteindelijk zullen in ons land in totaal 2.940 collaborateurs tot de doodstraf worden veroordeeld, tussen 1944 en 1950 wordt die straf 242 keer effectief uitgevoerd. Daaronder ook 12 beulen uit Breendonk. Eén van hen, Eugène Raes, zweert zijn trouw aan Vlaanderen en haalt Cyriel Verschaeve aan voor hij wordt neergeschoten. Richard De Bodt is na de oorlog voortvluchtig en bij verstek ter dood veroordeeld. Hij wordt pas in 1951 gevat en kan zijn doodstraf laten omzetten in levenslange hechtenis, een straf die hij ook volledig heeft uitgezeten. Bij zijn dood in 1975 was hij de laatste nazi-collaborateur in de Belgische gevangenissen. Het boek “De beulen van Breendonk” brengt een degelijk uitgewerkt onderzoek naar de verantwoordelijken voor de hel van Breendonk. Het is een nuttige aanvulling op eerder uitgegeven boeken of op een bezoek aan het fort van Breendonk. ”Beulen van Breendonk. Schuld en boete”. Door Van den Wijngaert, Nefors, Van der Wilt, Jorissen en Roden, Standaard uitgeverij, 2010, 224 p., 19,95 euro