Rapport
Datum: 30 juni 1998 Rapportnummer: 1998/256
2
KLACHTOp 5 november 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de besloten vennootschap S. te Geldermalsen, ingediend door Financieel Adviesbureau P. vof te Deil, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland en/of het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere en/of het (toenmalige) korps Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland (de burgemeester van Amsterdam) en/of de beheerder van het (toemalige) korps gemeentepolitie Almere (de burgemeester van Almere), en/of de Minister van Justitie, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd: Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland en/of het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere en/of het (toenmalige) korps Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel het proces-verbaal heeft zoekgemaakt dat was opgemaakt op 12 oktober 1993 naar aanleiding van een inbraak in een auto van verzoekster.
Onderzoek In het kader van het onderzoek werd de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland, de burgemeester van Almere en de Minister van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. De beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland, en de burgemeester van Almere werden enige specifieke vragen gesteld. Tijdens het onderzoek kregen de korpsbeheerder, de burgemeester van Almere, de Minister van Justitie en verzoekster de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. De Minister van Justitie, zijnde het voor het (toenmalige) korps Rijkspolitie verantwoordelijke bestuursorgaan, werd pas in de loop van het onderzoek daarbij betrokken. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoekster, de Minister van Justitie en de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland deelden mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De beheerder van het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: . De feiten Op 12 oktober 1993 vond te Ouderkerk aan de Amstel een inbraak plaats in een aan verzoekster toebehorende auto. In verband hiermee hield een medewerker van Wijkteam Ouder-Amstel - op dat moment als groep Ouder-Amstel deel uitmakend van het toenmalige korps Rijkspolitie - bij deze auto een persoon, M., aan. Hierna werd
1998/256
de Nationale ombudsman
3
proces-verbaal opgemaakt van de inbraak en van de aanhouding. Naar aanleiding van de door M. afgelegde verklaring rees met betrekking tot de gepleegde inbraak verdenking tegen Mu., zijnde een neef van de aangehouden M. Toen vervolgens bleek dat het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere bezig was met een grootschalig onderzoek tegen Mu., werd besloten het proces-verbaal over te dragen aan het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere. Sindsdien is het desbetreffende proces-verbaal onvindbaar. . Het standpunt van verzoekster Het standpunt van verzoekster is samengevat onder KLACHT. . Het standpunt van de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland 1. In reactie op de onderhavige klacht liet de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland bij brief van 10 maart 1997 weten de klacht ongegrond te achten, waarbij hij voor de motivering verwees naar de bij de reactie gevoegde rapportage van de politie. 2. Een van de bij de brief van de korpsbeheerder gevoegde bijlagen was een ambtsbericht van 11februari 1997 van de chef van het 7edistrict van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland. Hierin werd onder meer het volgende gesteld: "Uit de rapportage is mij gebleken dat het proces-verbaal in eerste instantie is gefaxt naar de toenmalige Gemeentepolitie Almere en dat in een later stadium het originele proces-verbaal is meegenomen door medewerkers van de gemeentepolitie Almere." 3. Onder de bijlagen bevond zich verder een rapport van 7februari 1997 van de chef wijkteam Ouder-Amstel van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland. Dit rapport hield onder andere het volgende in: "Bij de toenmalige Gemeentepolitie Almere werd een onderzoek verricht door een team, dat zich het 'Gall en Gall-team' noemde. Besloten werd de zaak van Ouder-Amstel te voegen bij de zaak van Almere. Op 15 november 1993 is derhalve het proces-verbaal doorgefaxt naar de Gemeentepolitie Almere. Vermoedelijk eind 1993 is de gesignaleerde verdachte aangehouden. Door collega's van de gemeentepolitie Almere is het complete originele proces-verbaal vanuit het politiebureau in Ouderkerk aan de Amstel meegenomen. In de administratie van het wijkteam Ouder-Amstel is geen copie achtergebleven. In 1995 is de hoofdagent B. benaderd door de verzekeringsmaatschappij van (verzoekster; N.o.). Bij controle bij de Regiopolitie Flevoland bleek toen, dat het proces-verbaal onder nummer 051093-37 door de (toenmalige) Gemeentepolitie Almere is geadministreerd en ingezonden naar het parket van de arrondissementsrechtbank te Zwolle. Van deze correspondentie zijn geen copieën aan het wijkteam Ouder-Amstel bewaard." 4. Onder de bijlagen bevond zich tevens een rapport van 4 februari 1997 van inspecteur van politie de heer L., werkzaam aan het 7edistrict, bureau Ouderkerk aan de Amstel. Hierin stelde L. onder meer het volgende: "Op verzoek van de wijkteamchef Ouder-Amstel (...) hoorde ik inzake deze klacht de hoofdagent van politie B., werkzaam aan het 7e district bureau Ouderkerk aan de Amstel (...). Mede aan de hand van de door mij gestelde vragen verklaarde hij het volgende:
1998/256
de Nationale ombudsman
4
'Ik ben bekend met deze zaak. Ik heb toen, 12-10-1993, de aangifte van de heer Sp. opgenomen. Deze heer was werkzaam voor (verzoekster; N.o.). In deze was tegelijkertijd een aanhouding. De aangehouden persoon, M. verklaarde dat zijn neef, genaamd Mu. het strafbare feit gepleegd zou hebben. Deze is vervolgens gesignaleerd voor dat strafbare feit. Toen bleek tevens dat hij voor meerdere korpsen gesignaleerd stond. Het procesverbaalnummer voor onze regiopolitie was: 2907/94/19. Op 15-11-1993 is er contact geweest met de collega K., van de toenmalige gemeentepolitie Almere. Toen is het procesverbaal al doorgefaxt naar de gemeentepolitie Almere. Besloten is toen om de zaak te voegen met de zaak van gemeentepolitie Almere. De zaak werd gedraaid door het zogenaamde Gall & Gall team (...). In de zaak van gemeentepolitie Almere is vervolgens, volgens mij was dat eind 1993, Mu. aangehouden. En vervolgens is het complete verbaal meegenomen door de collega's van gemeentepolitie Almere om die te voegen met hun zaak. Ik weet dat niet precies, want ik ben daar persoonlijk niet bij betrokken geweest. Ik weet ook niet wie daar wel bij betrokken was. Het proces verbaal is toen uit onze administratie gelicht. Er is daar ook geen kopie meer achtergebleven. Medio 1995 heb ik over deze zaak al gecorrespondeerd met de verzekeringsmaatschappij van (verzoekster; N.o.). Aangezien ik toen nog niet wist onder welk proces verbaalnummer deze zaak was ingestuurd, heb ik contact gehad met de gemeentepolitie Almere. Toen bleek dat het proces verbaal onder nummer 051093-37 door de gemeentepolitie Almere is geadministreerd en ingezonden naar het parket te Zwolle.(...)" . Het standpunt van de burgemeester van Almere 1. In reactie op de verzoeksters klacht deelde de burgemeester van Almere bij brief van 6 februari 1997 onder meer dat hij de zaak door de korpschef had laten uitzoeken en dat hij niets had toe te voegen aan diens rapportage. De betreffende rapportage was als bijlage bij zijn brief gevoegd. 2. In de door de districtschef opgestelde rapportage van 29 januari 1997, waarnaar de burgemeester verwees, werd onder meer het volgende gesteld: "Zoals uit de bijgevoegde correspondentie blijkt is er reeds eerder onderzoek naar deze zaak gedaan. Er is niet gebleken dat het betreffende proces-verbaal door de toenmalige gemeentepolitie te Almere is ontvangen. Ieder poststuk dat bij de politie Almere binnenkomt wordt voorzien van een postmerk en tevens electronisch verwerkt in het daarvoor bestemde postregistratiesysteem. Hierin is niets terug te vinden. Ik kan dan ook stellen dat het betreffende proces-verbaal hier niet ontvangen is." . Reactie van verzoekster In reactie op hetgeen door de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland, respectievelijk de burgemeester van Almere was aangevoerd, heeft verzoekster op 11 april 1997 te kennen gegeven niet te weten welk van de twee betrokken politiekorpsen onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij voegde daaraan toe van mening te zijn dat de beide politiekorpsen zich achter elkaar verschuilen.
1998/256
de Nationale ombudsman
5
. Nadere informatie door de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland 1. Bij brief van 13 mei 1997 legde de Nationale ombudsman de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland de volgende vragen voor: "1. De chef in het 7e district stelde in zijn brief van 11februari 1997 onder meer dat het betreffende proces-verbaal ineerste instantie is gefaxt naar de toenmalige gemeentepolitie Almere en dat in een later stadium het originele proces-verbaal is meegenomen door medewerkers van dat korps. Bestaat binnen uw korps een algemene beleidslijn voor het registreren van overdrachten van (gedeelten van) dossiers aan andere korpsen? Zo ja, bestond een dergelijke beleidslijn ook al in november 1993? Indien dit het geval is, verzoek ik u mij een kopie van de desbetreffende registratie(s) toe te sturen. Indien dit niet het geval is, verzoek ik u mij te informeren hoe genoemde districtschef in februari 1997 op de hoogte kon zijn van de exacte gang van zaken in november 1993. 2. In het rapport van de chef wijkteam Ouder-Amstel van 7februari 1997 wordt vermeld dat bij controle bij de regiopolitie Flevoland bleek, dat het proces-verbaal onder nummer 051093-37 door de (toenmalige) gemeentepolitie Almere is geadministreerd en vervolgens naar het arrondissementsparket te Zwolle is ingezonden. Hoe kwam de chef wijkteam Ouder-Amstel aan deze informatie?" 2. In reactie op de gestelde vragen zond de - waarnemend korpsbeheerder bij brief van 15 juli 1997 aanvullende onderzoeksrapportage van de politie, een kopie van het van de inbraak in verzoeksters auto opgemaakte proces-verbaal en twee mutaties. 2.1. In het bij de brief van de - waarnemend - korpsbeheerder van 15juli1997 gevoegde rapport van 25 juni 1997 van de chef wijkteam Ouder-Amstel werd onder meer het volgende gesteld: "Volgens de administratrice, die destijds onder andere binnen de groep Ouder-Amstel werkzaam was, was het gebruikelijk dat - indien een proces-verbaal aan een ander korps werd overgedragen - een fotocopie in de administratie achterbleef. Daarop werd een aantekening geplaatst waar het originele proces-verbaal was gebleven. Bij onderzoek in het archief van het bureau Flierbosdreef is een fotocopie van het door de klager bedoelde proces-verbaal aangetroffen (...). Het originele proces-verbaal is niet aangetroffen. Op de fotocopie staat echter niets vermeld. Ook is in het toenmalige bedrijfsprocessensysteem van de Rijkspolitie (MASDA) een aantal mutaties aangetroffen (...). In de eerste mutatie is de aanhouding van de verdachte M. vermeld. De tweede mutatie is van de collega A. van 15 november 1993. Daarin wordt vermeld dat het betreffende PV (proces-verbaal) is gefaxt naar de collega K. van de politie Almere. (...) Daarnaast is destijds door de collega B. van het wijkteam Ouder-Amstel een aantekening gemaakt, waaruit blijkt, dat het betreffende proces-verbaal onder nummer 051093-37 is geadministreerd en naar het arrondissementsparket in Zwolle is verzonden. Antwoord vraag 2: Dit proces-verbaal nummer is hem destijds telefonisch medegedeeld door de collega K. van Almere. Antwoord vraag 1: De Regiopolitie Amsterdam-Amstelland kent geen algemene regeling waarin de overdracht van processen-verbaal is omschreven. Wel
1998/256
de Nationale ombudsman
6
kende de (toenmalige) Gemeentepolitie Amsterdam een dienstvoorschrift betreffende de administratieve verwerking van processen-verbaal, doch deze is op 13 juli 1992 vervallen verklaard." 2.2. In de als bijlage bij de brief van de - waarnemend - korpsbeheerder van 15 juli 1997 gevoegde mutatie van 15 november 1993 werd onder meer het volgende gesteld: "Contact gehad met K., politie Almere, die op zoek was in de Bijlmer naar Mu. Deze staat inmiddels gesignaleerd voor 7korpsen. Hem het betreffende PV doorgefaxt." . Nadere informatie door de burgemeester van Almere 1. Bij brief van 13 mei 1997 legde de Nationale ombudsman de burgemeester van Almere de volgende vragen voor: "In zijn brief van 29 januari 1997 gaf de chef van het district Almere te kennen dat ieder bij de politie Almere binnenkomend poststuk wordt voorzien van een postmerk en tevens electronisch wordt verwerkt in het daarvoor bestemde postregistratiesysteem. Omdat in dit postregistratiesysteem niets is terug te vinden, concludeerde de districtchef dat het betreffende proces-verbaal niet is ontvangen. -Was dit postregistratiesysteem ook reeds in november 1993 in gebruik? Zo nee, hoe vond dan registratie van binnengekomen poststukken plaats? -Heeft dit postregistratiesysteem uitsluitend betrekking op via de postbode van de PTT of via een koeriersdienst aangeleverde poststukken, of heeft dit systeem ook betrekking op ontvangen faxberichten en/of persoonlijk door medewerkers van elders meegebrachte stukken? -Is het mogelijk dat in de praktijk ontvangst van stukken plaatsvindt zonder dat dit in het postregistratiesysteem wordt vastgelegd? Zo ja, is het dan mogelijk dat ook het betreffende dossier na ontvangst niet is geregistreerd?" 2. Naar aanleiding van de gestelde vragen verwees de burgemeester van Almere bij brief van 9 juni 1997 naar een door hem bijgevoegde brief van de chef van het district Almere van het regionale politiekorps Flevoland van 3 juni 1997. Hierin deelde deze het volgende mee: "vraag 1. - Was dit postregistratiesysteem ook reeds in november 1993 in gebruik? antwoord: - ja vraag 2. - Heeft dit postregistratiesysteem uitsluitend betrekking op via de postbode van de PTT of via een koeriersdienst aangeleverde poststukken of heeft dit systeem ook betrekking op ontvangen faxberichten en/of persoonlijk door medewerkers van elders meegebrachte stukken? antwoord: - Heeft betrekking op alle binnenkomende post, ongeacht de wijze waarop deze wordt aangeboden. vraag 3. - Is het mogelijk dat in de praktijk ontvangst van stukken plaatsvindt zonder dat dit in het postregistratiesysteem wordt vastgelegd? Zo ja, is het dan mogelijk dat ook het betreffende dossier na ontvangst niet is geregistreerd? antwoord: - Theoretisch is dit mogelijk. In het onderhavige geval is het uiterst onwaarschijnlijk omdat er dan meerdere malen met
1998/256
de Nationale ombudsman
7
hetzelfde stuk fouten zouden zijn gemaakt, te weten: -niet inboeken van de fax -niet inboeken van het binnenkomende poststuk -niet voegen van de betreffende stukken bij het proces-verbaal. Naast het antwoord op de gestelde vragen maak ik van de gelegenheid gebruik om het volgende op te merken: In het rapport van de hoofdinspecteur R. (zie BEVINDINGEN onder C.; N.o.) wordt opgemerkt dat uit een controle bij de regiopolitie Flevoland het betreffende proces-verbaal onder nummer 051093-37 door de (toenmalige) Gemeentepolitie Almere is geadministreerd en ingezonden naar het Parket te Zwolle. Door de inspecteur L. wordt in zijn rapport aangegeven dat de zaak in Amsterdam-Amstelland onder nummer 2907/94/19 is geregistreerd. In beide rapporten wordt het Gall & Gall team genoemd. In Flevoland kregen tot 21 mei 1997 alle registraties een nummer opgebouwd uit de datum, gevolgd door een volgnummer (dagmaandjaar-volgnummer). Een proces-verbaal krijgt het nummer van de eerste registratie die op de desbetreffende zaak betrekking heeft. De registratie met het nummer 051093-37 heeft betrekking op de aanhouding op heterdaad van de dader van een steekpartij d.d. 5oktober 1993. Deze zaak is niet door het zgn Gall & Gall team onderzocht. Uit de rapportage van de heer L. blijkt dat de aangifte inzake (verzoekster; N.o.) eerst op 12 oktober 1993 is opgenomen. Met informatie uit het Gall & Gall onderzoek heeft het zogenaamde Nilfisk-team, een onderzoek verricht met betrekking tot een serie misdrijven waarin onder andere een zekere M. als verdachte kon worden aangemerkt. M. is als verdachte aangehouden maar niet gehoord over (verzoeksters; N.o.) zaak. Uit het rapport van de inspecteur L. blijkt dat deze M. verklaarde dat zijn neef Mu. in aanmerking kwam als dader in (verzoeksters; N.o.) zaak. Deze Mu. is eerst op 29-07-1994 door medewerkers van de politie Flevoland district Almere in het politiebureau Flierbosdreef te Amsterdam aangehouden ter zake een overval op een geldloper, gepleegd in 1992. Blijkens het proces-verbaal is Mu. over diverse zaken gehoord, zowel binnen als buiten Flevoland. Mu. heeft over diverse door hem gepleegde misdrijven een bekennende verklaring afgelegd. Voor zover uit de stukken blijkt is Mu. niet gehoord in zake de door de heer Sp. gedane aangifte namens (verzoekster; N.o.). Noch in het dossier van het Nilfisk team, noch in het dossier van het Gall & Gall team zijn stukken aanwezig die betrekking hebben op (verzoeksters; N.o.) zaak. Op grond van bovenstaande en het nogmaals ingestelde onderzoek in de archiefstukken concludeer ik dat de betreffende stukken niet in ons bezit (geweest) zijn." . Nadere reactie van verzoekster Verzoeksters intermediair heeft op 4 augustus 1997 een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman telefonisch te kennen gegeven na lezing van de nadere informatie niets te willen toevoegen aan het eerder ingenomen standpunt. . Reactie van de Minister van Justitie 1. In reactie op verzoeksters klacht deelde een medewerker van de Minister van Justitie een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman op 9 oktober 1997 telefonisch mee, dat vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Politiewet 1993 de overgang van de groep Ouder-Amstel van het korps Rijkspolitie naar het op dat moment nog op te richten regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland
1998/256
de Nationale ombudsman
8
feitelijk al op 1 april 1993 had plaatsgevonden. 2. Bij brief van 14 november 1997 deelde de Minister van Justitie in reactie op verzoekers klacht verder onder meer het volgende mee: "De bij u in behandeling zijnde klacht betreft het zoekraken van een proces-verbaal van het toenmalige Korps Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel of de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, wijkteam Ouder-Amstel. Het betreffende proces-verbaal is gedateerd op 12 oktober 1993. Door de inwerkingtreding van de Politiewet 1993 zijn de archiefbescheiden van o.m. de Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel, overgegaan op het regiokorps Amsterdam-Amstelland. Ik verwijs daartoe naar de toelichting op artikel 5 van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Politiewet 1993 (zie de nota van wijziging bij het desbetreffende wetsvoorstel, TK 1992/93, nr. 23088, nr. 6, blz. 3, 7, en 8) in verbinding met de artikelen 2 en 3 van het Besluit archiefoverdrachten rijksadministratie. Om die reden onthou ik mij van een reactie op deze klacht." . Nadere informatie door de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland 1. Bij brief van 23 januari 1998 legde de Nationale ombudsman de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland de volgende nadere vragen voor: "In zijn als bijlage bij uw brief van 10 maart 1997 gevoegde brief van 4februari 1997 gaf inspecteur van politie, de heerL., onder meer te kennen dat een naar aanleiding van een inbraak op 12 oktober 1993 opgemaakt proces-verbaal met het nummer 2907/94/19 op 15 november 1993 naar de toenmalige gemeentepolitie Almere was gefaxt. 1. Is het juist dat de eerste zes cijfers van dat nummer verband houden met de datum waarop het proces-verbaal werd opgemaakt? Zo ja, kunt u er dan een verklaring voor geven dat het proces-verbaal dat op 15 november 1993 kennelijk al gereed was om naar de gemeentepolitie Almere te worden gefaxt, een nummer heeft gekregen dat wijst op een veel latere opmaakdatum? 2. Ook geeft de heer L. aan dat de gemeentepolitie Almere het procesverbaal onder nummer 051093-37 aan het arrondissementsparket te Zwolle had overgedragen. Kunt u er een verklaring voor geven dat de gemeentepolitie Almere een proces-verbaal betreffende een voorval op 12oktober 1993 heeft voorzien van het nummer 051093(-37)? 3. Ten slotte verzoek ik u mij een kopie toe te sturen van het procesverbaal dat werd opgemaakt van de op 12 oktober 1993 gepleegde inbraak in de auto van (verzoekster: N.o.), zoals dat in het archief van bureau Flierbosdreef werd aangetroffen." 2. In reactie op de hem door de Nationale ombudsman gestelde vragen zond de korpsbeheerder bij brief van 20 maart 1998 onder meer een rapport van 18 maart 1998 van hoofdagent van politie B In zijn rapport deelde de heer B. onder meer het volgende mee: "1. Op 12 oktober 1993 heb ik een aangifte opgenomen ter zake poging tot diefstal uit een auto door middel van braak. (…) Van deze aangifte is proces-verbaal opgemaakt voorzien van het proces-verbaalnummer: 12109307300897p. Dit nummer is opgebouwd uit datum: 12-10-1993, tijdstip: 07.30 uur, verbalisantennummer: 0897 en het toevoegsel `p' voor
1998/256
de Nationale ombudsman
9
poging. Blijkens een afschrift uit het mutatiesysteem MAZDA is dit proces-verbaal op 15 november 1993, door de brigadier van politie, A., gefaxt naar een collega van de politie Almere, genaamd K. (…) Op woensdag 18 maart 1997 heb ik bij de politie Almere navraag gedaan over het in uw brief genoemde proces-verbaalnummer 2907/94/19. Een medewerker van de administratie deelde mij mede dat dit proces-verbaal is uitgegeven en opgemaakt door de politie Almere contra de verdachte Mu. Op woensdag 18 maart 1997 heb ik bij het arrondissementsparket Zwolle navraag gedaan over dit proces-verbaalnummer. Een medewerkster van het parket deelde mij mede dat dit proces-verbaalnummer bij hen bekend was onder proces-verbaalnummer 2907/94/2910,(...). Het proces-verbaal was afkomstig van de politie Almere en opgemaakt contra de verdacht Mu. 2. Naar aanleiding van een verzoek om inlichtingen over deze zaak door het arrondissementsparket Zwolle heb ik reeds in augustus 1995 telefonisch contact gehad met de gemeentepolitie Almere. Uit de destijds aan mij verstrekte informatie bleek dat de gemeentepolitie Almere proces-verbaal had opgemaakt en ingestuurd aan het arrondissementsparket te Zwolle onder proces-verbaalnummer 051093-37. (...) Momenteel zou ik geen verklaring kunnen geven voor het feit dat de gemeentepolitie Almere geen proces-verbaal onder nummer 051093-37 heeft betreffende een voorval op 12oktober 1993. Vermoedelijk is de informatie die ik destijds heb ontvangen van de politie Almere onjuist geweest. (...)" BEOORDELING1. Verzoekster klaagt er over dat het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland en/of het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere en/of het toenmalige korps Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel een proces-verbaal heeft zoekgemaakt dat op 12 oktober 1993 naar aanleiding van een inbraak in een haar toebehorende auto is opgemaakt. 2.1. De beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland deelde in het kader van dit onderzoek mee dat het door politieambtenaren van het toenmalige korps Rijkspolitie op 12oktober 1993 opgemaakte proces-verbaal op 15november 1993 per fax naar de (toenmalige) gemeentepolitie te Almere was verstuurd, terwijl het originele proces-verbaal enige tijd later door medewerkers van de (toenmalige) gemeentepolitie Almere vanuit het politiebureau te Ouder-Amstel was meegenomen naar het politiebureau in Almere. De korpsbeheerder deelde tevens mee dat bij overdracht van een proces-verbaal aan een ander politiekorps een fotokopie ervan in het eigen archief achterbleef, waarop werd aangetekend waar het origineel was gebleven. Onderzoek had aangetoond dat een fotokopie van het originele proces-verbaal in het archief van het politiebureau Flierbosdreef was achtergebleven, maar dat daarop geen aantekening was aangebracht. De korpsbeheerder voegde daaraan toe dat het onderzoek verder had aangetoond dat de regiopolitie Flevoland het desbetreffende proces-verbaal onder nummer 051093-37 had overgedragen aan het arrondissementsparket te Zwolle. 2.2. De burgemeester van Almere deelde in het kader van dit onderzoek mee dat aan de hand van het reeds in 1993 functionerende postregistratiesysteem moet worden geconcludeerd dat het desbetreffende proces-verbaal nooit in handen is gesteld van de
1998/256
de Nationale ombudsman
10
(toenmalige) gemeentepolitie Almere. De burgemeester voegde daaraan toe dat het weliswaar in theorie mogelijk is dat de ontvangst van een document niet in het postregistratiesysteem wordt geregistreerd, maar dat een en ander in dit geval zeer onwaarschijnlijk moet worden geacht, omdat er dan met het desbetreffende proces-verbaal drie geheel los van elkaar staande administratieve fouten zouden moeten zijn gemaakt. Voorts voerde de burgemeester van Almere aan dat een proces-verbaalnummer wordt gevormd door de datum van een eerste registratie en door een volgnummer. Het door de regiopolitie Amsterdam-Amstelland genoemde proces-verbaal met het nummer 051093-37 - betreffende een aanhouding op heterdaad van een dader van een steekpartij op 5 oktober 1993 had niets te maken met de onderhavige zaak, waarvan de eerste registratie immers niet vóór 12 oktober 1993 kan hebben plaatsgevonden. 2.3. De Minister van Justitie voerde aan dat door de inwerkingtreding van de Politiewet 1993 de archiefbescheiden van het korps Rijkspolitie, groep Ouder-Amstel zijn overgegaan naar het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland, en dat zij zich om die reden van een reactie op de klacht onthield. 3. Vaststaat dat het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland de beschikking heeft gehad over het betreffende proces-verbaal en dat in het archief van het politiebureau Flierbosdreef nog slechts een kopie van dat proces-verbaal werd aangetroffen. Daarentegen is niet met zekerheid komen vast te staan dat dit korps het origineel van het proces-verbaal heeft overgedragen aan de (toenmalige) gemeentepolitie Almere. De stelling van de korpsbeheerder dat het proces-verbaal op 15 november 1993 naar de gemeentepolitie Almere is gefaxt, is niet, bijvoorbeeld met behulp van een faxjournaal, feitelijk onderbouwd. Ook de stelling van de korpsbeheerder dat het origineel van het proces-verbaal later door medewerkers van de gemeentepolitie Almere vanuit het politiebureau in Ouderkerk aan de Amstel is meegenomen, is niet onderbouwd. Weliswaar bevond zich in het archief van het politiebureau Flierbosdreef een kopie van het desbetreffende proces-verbaal, maar daarop was, in afwijking van het bij de toenmalige groep Ouder-Amstel van het korps Rijkspolitie bestaande gebruik, niet aangetekend aan welk politiekorps het origineel was overgedragen. Daarnaar gevraagd, heeft de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland voorts aangegeven dat dit korps geen algemene regeling kent voor de overdracht van een proces-verbaal aan een ander politiekorps. Aannemelijk is geworden dat de (toenmalige) gemeentepolitie Almere het proces-verbaal niet in haar bezit heeft gehad. Het is onwaarschijnlijk dat, ondanks het bestaan van een postregistratiesysteem, noch de ontvangst van het faxbericht, noch de ontvangst van het originele proces-verbaal zou zijn geregistreerd, terwijl ook het uiteindelijke invoegen van deze stukken niet geregistreerd zou zijn. Daarnaast moet het volgende worden opgemerkt. De korpsbeheerder van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland heeft meegedeeld dat politieambtenaar B. van het wijkteam Ouder-Amstel telefonisch van collega K. van de politie te Almere had vernomen dat het proces-verbaal onder nummer 051093-37 door de politie te Almere was overgedragen aan het arrondissementsparket te Zwolle. Aangenomen wordt dat een en ander op een
1998/256
de Nationale ombudsman
11
misverstand berust. Immers, niet duidelijk is hoe van een voorval op 12 oktober 1993 een proces-verbaal kan zijn opgemaakt met een nummer waarin een eerdere datum, te weten 5 oktober 1993, is opgenomen. Ook de korpsbeheerder heeft, daarnaar gevraagd, hiervoor geen verklaring kunnen geven. Bovendien heeft de politie Almere te kennen gegeven dat het proces-verbaal onder nummer 051093-37 geen verband houdt met de onderhavige zaak. 4. Het feit dat het proces-verbaal in het ongerede is geraakt, betekent dat is gehandeld in strijd met de vereiste administratieve nauwkeurigheid. Nu is gebleken dat het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland de overdracht van het origineel van het bewuste proces-verbaal niet, althans niet duidelijk en consistent heeft geregistreerd, moet worden geoordeeld dat dit regiokorps is tekortgeschoten op het punt van de vereiste administratieve nauwkeurigheid. De onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland is dan ook niet behoorlijk. 5. Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere en het (toenmalige) korps Rijkspolitie niet verantwoordelijk zijn voor het in het ongerede raken van het betreffende proces-verbaal. In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.
Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland (de burgemeester van Amsterdam), is gegrond. De klacht over de onderzochte gedraging van het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het (toenmalige) korps gemeentepolitie Almere (de burgemeester van Almere), is niet gegrond. De klacht over de onderzochte gedraging van het (toenmalige) korps Rijkspolitie, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Justitie, is niet gegrond.
1998/256
de Nationale ombudsman