250

SNEL-OP-WEG HANDLEIDING e-STUDIO160/200/250

Verkorte handleiding kopiëren en printen met de e-STUDIO160/200/250

TOSHIBA TEC NETHERLANDS IMAGING SYSTEMS12345678 PELMOLEN 26 · POSTBUS 535 3994 XZ · 3990 GH HOUTEN TELEFOON +31(0)30 63 48 600 FAX +3 1(0)30 63 48 601 WEBSITE WWW.TOSHIBATEC.NL

1


Inhoudsopgave 1

Voorbeeld van de e-STUDIO160/200/250..............................................................3

2

Kopiëren met de e-STUDIO160/200/250 ...............................................................4

3

Instellingen voor veel gebruikte opties ..................................................................5 Tekst, tekst/foto en foto ..................................................................................... 5 Lichter of donkerder afdrukken............................................................................ 6 Sorteren en stapelen........................................................................................... 7 Papierkeuze ....................................................................................................... 8 Vergroten en verkleinen ...................................................................................... 9 Dubbelzijdige opties...........................................................................................10 Dubbelzijdig kopiëren vanaf de glasplaat.............................................................11 Papierbesparing: 2-in-1/4-in-1............................................................................12 Papierbesparing: 2-in-1/4-in-1 vanaf de glasplaat ................................................13

4

Printen met de e-STUDIO...................................................................................14 De driver...........................................................................................................14 De PCL6 driver ..................................................................................................14 Meer eigenschappen aan een document geven....................................................15 Het tabblad ‘Uitvoer’ ..........................................................................................16 Het tabblad ‘Voorblad’........................................................................................20 Het tabblad ‘Watermerk’ ....................................................................................21 Het tabblad ‘Afdrukkwaliteit’ ...............................................................................22 Het tabblad ‘Overige’ .........................................................................................22

2


1

Voorbeeld van de e-STUDIO160/200/250 Voor u ligt de verkorte handleiding voor het kopiëren en printen met de e-STUDIO160/200/250. Deze handleiding is uitgegeven door de afdeling Training van Toshiba Tec Netherlands Imaging Systems. Indien u nog specifieke vragen heeft over de functies van de e-STUDIO 160/200/250 dan verwijzen wij in eerste instantie naar de uitgebreide manuals die met de printsystemen zijn geleverd en welke ook op de website, www.toshibatec.nl, zijn gepubliceerd. De e-STUDIO is een digitale copier, dit betekent dat deze ook kan worden gebruikt als printer en eventueel als fax (mits deze optie geïnstalleerd is).

Origineleninvoer

Originelenuitvoer

Interne kopieën uitvoer Toetsenbord/display

Duplex unit Aan-/uitknop

Papierladen

Hier ziet u een voorbeeld van de e-STUDIO. Er is aangegeven hoe de verschillende onderdelen in deze toelichting aangeduid worden.

3


2

Kopiëren met de e-STUDIO160/200/250 Het bedieningspaneel van de copier Het bedieningspaneel van de e-STUDIO bestaat deels uit toetsen en deels uit een LCDscherm. Op het bedieningspaneel kunt u instellingen aangeven voor uw kopieeropdracht. De basistoetsen van het bedieningspaneel Doormiddel van de hieronder weergegeven toetsen activeert u de verschillende kopieerinstellingen. Op het LCD-scherm worden de verschillende werkwijzen, aanwijzingen en informatie weergegeven, in tekst en afbeelding. Aan de onderzijde van het LCD scherm zit een afstelknop om de LCD intensiteit optimaal af te regelen aan de omgeving. 1. Beeldstanden: Tekst, Foto en Tekst/Foto. 2. LCD-scherm 3. Lichter of donkerder afdrukken. 4. Papierkeuze: u kunt aangeven uit welke papierlade u papier wilt invoeren voor de kopieën. 5. Vergroten en verkleinen opties. 6. Afwerkopties: sorteren of stapelen. 7. Copy-toets: toets om naar kopieerstanden over te schakelen. 8. Symbool vastgelopen papier. 9. Symbool papierstand:knippert als er geen papier in geselecteerde lade aanwezig is. 10. Symbool toner: knippert als toner op of bijna op is. 11. Symbool PC-verbinding. 12. Symbool fax-verbinding. 13. Pijltoetsen: toets om instellingen of een snelfunctie te selecteren. 14. Printer-toets 15. Main Menu-toets 16. Program-toets: n.v.t. 17. Interrupt-toets: n.v.t. 18. Energy Saver-toets: na ingestelde tijd gaat de copier in een slaapstand. Selecteer deze toets om de copier te activeren. 19. Function Clear: ‘reset’-toets om terug te gaan naar de standaardinstellingen. 20. Clear/Stop-toets: toets om aantallen invoer te wissen of het kopieren te beëindigen. 21. Start-toets: starten met kopiëren 22. Set-toets: toets om geselecteerde opties te bevestigen. 23. Cancel-toets: toets om terug te gaan naar het vorig menu.

4


3

Instellingen voor veel gebruikte opties In dit hoofdstuk worden de meest gangbare opties van het kopieermenu behandeld. Stap voor stap wordt aangegeven hoe u tot het gewenste resultaat kunt komen. Mocht u meer opties willen gebruiken dan verwijzen wij u naar de handleiding die bij de e-STUDIO’s geleverd zijn.

Maak er een goede gewoonte van om, vóórdat u begint met het uitvoeren van een kopieeropdracht, eerst de function clear knop te gebruiken. Alle instellingen van uw voorgang(st)er worden dan gewist en u begint met bekende standaardinstellingen.

Tekst, tekst/foto en foto U kunt de kopieerstand (tekst, tekst/foto en foto) selecteren en duidelijke kopieën maken die kunnen evenaren met het origineel. De tekst-stand is geschikt voor het maken van kopieën van tekstoriginelen. De foto-stand is geschikt voor het maken van kopieën van originelen die zwart/wit-foto’s, kleurenfoto’s of reproducties bevatten.

1

Leg het origineel op invoerklep of op de glasplaat.

2

Iedere keer wanneer u op de ‘Image Mode’-toets drukt, verandert de afdrukinstelling. Druk een aantal keren op de ‘Image Mode'-toets, totdat het lampje linksboven bij de gewenste afdrukinstelling oplicht.

3

Pas indien nodig de afdrukbelichting aan.

4

Druk op de ‘Start’-toets.

5


Lichter of donkerder afdrukken Er zijn twee soorten van beeldbelichting: de automatische stand en de handmatige stand. In de automatische stand detecteert de copier automatisch de zwarting van het origineel en selecteert er de optimale afdrukbelichting bij. In de handmatige stand kunt u zelf de kopieën lichter of donkerder maken.

1

Druk op de ‘Light/dark'-toets (toets 3).

2

Selecteer ‘Handmatig’ met behulp van de pijltoetsen. Druk vervolgens op de ‘Set’-toets.

3

Druk op de pijltoetsen om de gewenste afdrukbelichting te selecteren.

4

Wanneer de ‘Set’-toets wordt ingedrukt nadat u de belichting heeft ingesteld, keert het scherm terug naar het startscherm voor kopiëren. ¾ De ingestelde belichting wordt in het LCD-scherm weergegeven.

5

Leg het te kopiëren origineel in het invoersysteem of op de glasplaat en druk op de ‘Start'-toets.

Zo zien de pijltoetsen eruit.

6


Sorteren en stapelen Kopiëren zonder stapelen

1 Druk op de ‘Finishing’-toets. Het ‘Afwerking’ scherm verschijnt.

2 Bevestig dat ‘niet sorteren’ wordt weergegeven. Druk vervolgens op de ‘Set’toets. Let op: ‘non sort/staffel’ en ‘sorteren/staffelen’ kan Alleen worden geselecteerd wanneer de opvangbin of de finisher is geinstalleerd.

3 Leg de originelen in het invoersysteem of op de glasplaat. 4 Selecteer eventueel nog meer instellingen en druk op de ‘Start’-toets.

Kopiëren en sorteren

1 Leg originelen in het invoersysteem.

2 Indien ‘sort’ niet wordt weergegeven in het LCD-scherm, druk op de ‘Finishing’-toets.

3 Selecteer met de pijltoetsen de juiste afwerkingsoptie (‘sort’). Druk vervolgens op de ‘Set’toets.

4 Selecteer eventueel nog meer instellingen en druk op de ‘Start’-toets.

7


Papierkeuze Veelal staat de copier ingesteld op ‘Automatische papierselectie’ (APS). In dit geval kiest de copier standaard voor de A4 lader bij een origineel van A4-formaat, of de A3 lade bij een origineel van A3-formaat. Wilt u ander papier gebruiken voor de kopieeropdracht, volg dan de volgende stappen.

1

Druk op de ‘Paper supply’-toets (toets 4): in het LCD-scherm wordt het startmenu weergegeven.

2

Gebruik de pijltoetsen en selecteer de papiercassette van waaruit u het papier wilt laten invoeren. Druk op de ‘Set’-toets.

3

Leg de originelen op de invoerklep of op de glasplaat.

4

Selecteer de gewenste instellingen en de hoeveelheid.

5

Druk op de ‘Start’-toets.

8


Vergroten en verkleinen Standaard staat de copier ingesteld op Full Size (1-op-1-kopiëren of 100%). Als u wilt verkleinen, kunt u kiezen uit de voor u ingestelde percentages of u kunt zelf een percentage aangeven. Ingestelde verkleinings-/vergrotingspercentages 1 Selecteer eventueel de juiste papiercassette.

2

Druk op de ‘Zoom’-toets (toets 5).

3

Gebruik de pijltoetsen en selecteer ‘verkleinen/vergroten’ Druk op de ‘Set’-toets.

4

Selecteer de gewenste reproductie-factor met de pijltoetsen. Druk op de ‘Set’-toets.

5

Leg het te kopiëren origineel op het invoersysteem of de glasplaat, geef het aantal kopieën aan en druk op ‘Start’-toets.

De optie 71% A3ÆA4: dit is een optie om aan te geven dat u gaat verkleinen van A3 naar

A4 of van A4 naar A5. Indien de ladekeuze staat op automatisch dan zal de copier het juiste papierformaat erbij selecteren. Wilt u dat alles op bijvoorbeeld A4 wordt afgedrukt dan zult u een papierlade moeten selecteren.

De optie 141% A4ÆA3: dit is een optie om aan te geven dat u gaat vergroten van A4

naar A3 of van A5 naar A4. Indien de ladekeuze staat op automatisch dan zal de copier het juiste papierformaat erbij selecteren. Wilt u dat alles op bijvoorbeeld A4 wordt afgedrukt dan zult u een papierlade moeten selecteren.

Zelf een percentage aangeven 1 Selecteer eventueel de juiste papiercassette.

2

Druk op de ‘Zoom’-toets (toets 5).

3

Gebruik de pijltoetsen en selecteer ‘zoom groter/kleiner’. Druk op de ‘Set’-toets.

4

Selecteer de gewenste reproductiefactor met de pijltoetsen. Druk op de ‘Set’-toets. - Telkens als u op een pijltoets drukt verspringt de factor met 1% door de toets langer ingedrukt te houden verspringt deze met een factor van 10%. - De e-STUDIO160 kan vergroten tot 200%; de e-STUDIO200 tot 400%.

9


Dubbelzijdige opties U heeft vier dubbelzijdige opties tot uw beschikking. Deze zijn hieronder aangegeven. 1>1 1>2 2>1 2>2

U heeft een enkelzijdig origineel en u wilt een enkelzijdige afdruk (deze optie is standaard). U heeft enkelzijdige originelen en u wilt een dubbelzijdige afdruk. U heeft originelen die dubbelzijdig zijn. U wilt deze kopiëren maar enkelzijdig afdrukken dan kiest u voor deze optie. Uw originelen zijn dubbelzijdig en uw kopie moet ook dubbelzijdig worden. Door deze optie te kiezen zullen beide zijden van het origineel worden gescand en geprint.

1 Druk op de pijltoets (pijl naar beneden): op het bedieningspaneel verschijnt het ‘Edit Menu’.

2 ‘Wandel’ met behulp van de pijltoetsen door het scherm tot u bij ‘Dubbelzijdig’ komt. Druk op de ‘Set’-toets.

3 Selecteer ‘1 > 2’ door op de pijltoets te drukken*.

Druk vervolgens op de ‘Set’-toets. Druk op de ‘Main Menu’toets om terug te keren naar het startscherm voor het kopiëren.

4 Selecteer eventueel nog meer opties. Leg originelen in het invoersysteem en druk op de ‘Start’-toets.

* Wenst u een andere optie dan kunt u deze aangeven door nog enkele malen op de pijltoets te drukken.

10


Dubbelzijdig kopiëren vanaf de glasplaat Bij het kopiëren van de glasplaat hanteert u een andere werkwijze.

1 Druk op de pijltoets, op het bedieningspaneel verschijnt het ‘Edit Menu’.

2 ‘Wandel’ met behulp van de pijltoetsen door het scherm tot u bij ‘Dubbelzijdig’ komt. Druk op de ‘Set’-toets.

3 Selecteer ‘1 > 2’ door op de pijltoets te drukken.

Druk vervolgens op de ‘Set'-toets. Druk op de ‘Main Menu’ toets om terug te keren naar het startscherm voor het kopiëren.

4 Leg de eerste pagina van de originelen (eerste kant) op de glasplaat.

5

Druk op de ‘Start'-toets. Wanneer de automatische papierselectie-stand (APS) of de automatische zoomselectie (AMS) bij de eSTUDIO160 is geselecteerd, verschijnt er een boodschap die u vraagt om het formaat van het te kopieren origineel te specificeren. Gebruik de pijltoetsen om het formaat van het origineel te specificeren. Druk vervolgens op de ‘Set’toets. De copier zal beginnen met het scannen van het origineel.

6 Leg het volgende origineel (tweede kant) op de glasplaat. 7 Druk op de ‘Start'-toets. 8 Herhaal de stappen 5 tot en met 7 totdat alle originelen zijn gekopieerd.

9 Nadat het laatste origineel is gescand, selecteer met de pijltoets ‘Nee’ en druk vervolgens op de ‘Start’-toets.

11


Papierbesparing: 2-in-1/4-in-1 Deze functie stelt u in staat te verkleinen en twee of meer originelen op één enkel vel te kopiëren. Tegelijkertijd verkleinen van vier originelen op één enkel vel word ‘4-in-1’ genoemd. Dubbelzijdig kopiëren van ‘4-in-1’ maakt het mogelijk om 8 originelen op één enkel vel te kopiëren.

1 Leg het origineel op de invoerklep. 2 Druk op de pijltoets. Het ‘Edit Menu'-scherm verschijnt. 3 Druk op de pijltoets om ‘2-in-1/4-in-1’ weer te geven en druk vervolgens op de ‘Set’-toets.

4 Druk op de pijltoets en selecteer ‘2-in-1’ of ‘4-in-1’ en druk vervolgens op de ‘Set’-toets.

5 Selecteer het soort origineel en kopie. 6 Druk op de ‘Set’-toets. 7 Het geselecteerde verschijnt op het scherm. Druk op de ‘Main Menu’-toets om terug te keren naar het startscherm voor het kopiëren.

8 Druk op de ‘Start'-toets.

12


Papierbesparing: 2-in-1/4-in-1 vanaf de glasplaat

1 Voer de stappen 2 tot 8 uit zoals beschreven op de voorgaande pagina. 2 Leg het origineel op de glasplaat en druk op de ‘Start'-toets. In het geval van de e-STUDIO160 verschijnt er een boodschap die u opdracht geeft het formaat van het te kopiëren origineel te specificeren. Gebruik de pijltoetsen om het formaat van het origineel te specificeren. Druk vervolgens op de ‘Set'-toets. De copier zal beginnen met het scannen van het document. Wanneer het eerste origineel is gescand, verschijnt op het scherm: ‘Volgend Origineel ?’.

3 Selecteer ‘Ja’, leg het volgende origineel op de glasplaat en druk op de ‘Start’-toets.

4 Herhaal stap 3 voor de volgende originelen. 5 Selecteer ‘Nee’ wanneer het scannen van het laatste origineel is beëindigd.

6 Druk op de ‘Set'-toets.

13


4

Printen met de e-STUDIO De e-STUDIO Document Managers zijn wellicht aangesloten op het netwerk. Hierdoor is het mogelijk om naar de copier te printen. Om vanuit een applicatie te kunnen printen moet u gebruik maken van de gerelateerde driver. De driver Een driver is de software die ervoor zorgt dat een document wordt omgezet in printertaal (Postscript of PCL) en wordt verstuurd naar de printer, met de door u gekozen instellingen. De PCL6 driver In deze paragraaf wordt ingegaan op printen met de PCL driver. Omdat PCL 5e en 6 in weergave zo goed als gelijk zijn is in de uitleg voor de nieuwste PCL driver gekozen: de PCL6 driver. Om het document van uw keuze te printen kiest u ‘Bestand’ en vervolgens ‘Afdrukken’. Het scherm dat verschijnt, is het Afdrukmenu. Binnen Windows verschijnt dit menu in iedere applicatie waarmee u werkt. Het hieronder gegeven voorbeeld is uit de Engelse versie van Windows 98. In het ‘Print’ menu (in het Nederlands ‘Afdrukken’), selecteert u de printer met het type driver dat u voor uw opdracht wilt gebruiken. In dit veld selecteert u de printer waarmee u wilt afdrukken.

De toets ‘Properties’ kiezen om meer afdrukopties aan te geven.

14


‘Print to file' gebruikt u in principe niet. Het bestand zal dan namelijk als een printer bestand naar uw harde schijf weggeschreven worden. In het ‘Number of copies'-menu geeft u aan hoeveel maal het document afgedrukt moet worden. Dit doet u dus niet in het ‘Properties' scherm. Tip Het beste kunt u standaard ‘Collate’ (sorteren) uit laten staan in het ‘Afdrukken’-scherm en dit aangeven in de driver. Indien u in beide schermen sorteren aan hebt staan, kan dit conflicten geven bij meer dan één afdruk.

Meer eigenschappen aan een document geven. In het ‘Afdrukken’-scherm geeft u aan via welke printer u wilt printen en hoeveel afdrukken u wenst. Het is mogelijk om direct in uw printopdracht allerlei instellingen aan te geven. Om deze keuzen te activeren kiest u in het afdrukkenscherm de toets ‘Eigenschappen’ (hier ‘Properties’).

Dit voorbeeld verandert mee met de keuze van uw instellingen. In dit scherm wordt beschreven welke keuzes u heeft gekozen.

15


Het tabblad ‘Uitvoer’ Het eerste scherm dat verschijnt, is het tabblad ‘Uitvoer’. In dit tabblad heeft u de meeste opties om uw afdruk te beïnvloeden.

Controlepictogram Het voorbeeld linksboven in het scherm verandert ter controle bij iedere instelling die u aangeeft. In het tekstvak direct onder het pictogram, wordt in tekst al uw instellingen nog eens vermeld.

Papierformaat In dit deel van het uitvoer-tabblad geeft u aan op welk formaat papier u wilt afdrukken. U heeft de keuze uit een hele lijst formaten. Uiteraard kunt u alleen de formaten kiezen die in de copier aanwezig zijn. Dit zijn A4 en A3. Locatie In dit veld staat standaard voor u ingevuld: ‘Automatisch selecteren’. Dit wil zeggen dat de printer zelf een keuze voor het soort papier maakt. Dit is blanco A4 uit de voorkeurslade. Wilt u afdrukken op papier uit bijvoorbeeld lade 3 of de handinvoer, dan kunt u dit hier aangeven. Afdrukstand U kunt de afdrukstand van uw document aangeven in de driver. Als u deze optie kiest zult u merken dat dit meestal niet werkt. Dit komt door de pagina-instelling van het actieve document. Dit zijn de instellingen voor de opmaak van uw document (marges, kop- en voetteksten, uitlijning etc.). Deze instellingen hebben altijd voorrang bij een printjob. Als hier het papierformaat ‘A4 staand’ is aangegeven, zal ‘A4 staand’ worden geprint, ook als u kiest voor liggend afdrukken. Hoe sterk de pagina-instellingen zijn, is afhankelijk van de applicatie die u gebruikt. Bij tekstverwerkers zijn deze sterk. Voor een spreadsheet kunt u vaak wel bepalen dat het document liggend afgedrukt moet worden.

16


Papiersoort Het soort papier kunt u op ‘gewoon papier’ laten staan.

Aantal exemplaren In principe hoeft u hier niets aan te geven. In het eerste ‘Afdrukkenscherm’ heeft u al het aantal prints aangegeven. In de eigenschappen zal het dan overgenomen zijn. Bindmarge Deze optie kunt u gebruiken als u na het printen uw document wilt gaan inbinden (bijvoorbeeld perforeren of lijmen in een map). Afhankelijk van uw documentopmaak is het mogelijk dat bijvoorbeeld de perforatie door de tekst gaat. Door te kiezen voor links, en een bepaalde millimeter-marge zal de tekst opgeschoven worden (de linkerkantlijn wordt breder gemaakt). Let wel op dat als u de kantlijn te veel opschuift, de tekst van uw document kan ‘vallen’.

Dubbelzijdig U heeft twee soorten opties voor dubbelzijdig. Als u een vinkje zet in het vakje voor ‘Dubbelzijdig’, dan kunt u op de icoon klikken. In het scherm dat verschijnt, kunt u kiezen of u eventueel uw document over de korte zijde wilt spiegelen (dubbelzijdig zoals bij een kalender).

17


Sorteermodus Als u klikt op de icoon van de sorteermodus dan verschijnt het hiernaast weergegeven scherm. De toets rechtsboven staat standaard geselecteerd. Deze is sorteren. Uw setjes zullen in de volgorde 1-2-3,1-2-3, 1-2-3 worden geprint. Stapelen U kunt uw setjes ook op een andere wijze printen: gestapeld. Uw setjes zullen in de volgorde 1-1-1, 2-2-2, 3-3-3 worden geprint. A5 boekje Als u voor deze optie kiest zal de printer het document verkleinen en de pagina’s op inlegschema naast elkaar afdrukken. Als u uw print vervolgens dubbelvouwt dan krijgt u een A5 boekje. Om en om (sorteren) Omdat uw copier niet kan staffelen, is het mogelijk om bij uw printopdracht aan te geven dat uw prints om en om geprint worden. Dit wil zeggen: het eerste setje wordt landscape geprint, het volgende portrait enzovoorts. De ‘S’ in het icoon staat voor gesorteerd. Om en om (groeperen) Uw setjes worden hier ook om en om geprint alleen niet gesorteerd maar gegroepeerd (1-1-1, 2-2-2, 3-3-3).

Lay-outs afdrukken Klikt u op dit icoon dan verschijnt het hiernaast weergegeven scherm. Lay-outs worden ook wel papierbesparing genoemd. U kunt meerdere pagina’s van uw document naast elkaar laten afdrukken. Wilt u een document van 4 pagina’s checken voordat u het definitief gaat printen, dan kunt u kiezen voor 2 vel, gecombineerd met dubbelzijdig afdrukken u heeft dan 3 vel papier bespaart.

18


Even en oneven afdrukken Als laatste optie ziet u het icoon ‘Even/oneven’. Met deze optie kunt u kiezen om alleen de even of uw oneven pagina’s van het actieve document af te drukken.

In het tabblad Uitvoer kunt u ook vergroten en verkleinen. Er zijn twee opties: Aanpassen aan papierformaat Door een vink te zetten voor ‘Aanpassen aan papierformaat’ kunt u vervolgens een papiersoort kiezen waarnaar u wilt vergroten. Alleen A3 kunt u werkelijk kiezen omdat dit het enige extra papierformaat is wat in de printer aanwezig is. In-/uitzoomen Door een vink te zetten voor ‘In-uitzoomen’ kunt u zelf een percentage kiezen. U wilt uw tekst iets kleiner afgedrukt hebben, dan kunt u bijvoorbeeld kiezen voor 95%. Bestemming Hier kunt u niets aangeven. Mocht de e-STUDIO zijn uitgerust met een optionele finisher dan kan men hier aangeven in welke opvanglade de printopdracht moet worden afgeleverd.

De toets ‘Standaardwaarden herstellen (D)’ komt terug in de eerste vier tabbladen van de driver. Hiermee reset u de driver naar zijn standaardinstelling. U moet dit per tabblad doen. De copier reset zichzelf na een bepaalde periode. Een driver doet dit niet. Let daarom op dat u de driver reset voordat u aan een nieuwe printopdracht begint.

19


Het tabblad ‘Voorblad’ In het tabblad ‘Voorblad’ heeft u de mogelijkheid om een voor- en/of achterkaft toe te voegen. U kunt kiezen of uw voorblad blanco of bedrukt moet zijn (afdrukken). U moet wel bij ‘Locatie’ aangeven uit welke lade uw kaftpapier moet komen.

Om een bedrukt voorblad te krijgen en een blanco achterkaft uit lade 3 dan geeft u dit op de volgende manier aan;

20


Het tabblad ‘Watermerk’ Het is mogelijk om aan uw printopdracht een stempel of watermerk toe te voegen. Over uw afdruk heen zal dan een tekst geplaatst worden. In het voorbeeld is ‘Geheim’ geselecteerd.

In dit scherm wordt nog eens beschreven welke opties u heeft gekozen.

Zelf een watermerk maken U heeft de keuze uit een aantal voorgeprogrammeerde teksten. Het is ook mogelijk zelf een tekst te maken. Door te klikken op ‘Nieuw’ krijgt u een scherm te zien. Door in het kader ‘Tekst’ uw eigen tekst te schrijven en vervolgens met de aanwezige opties verder te bewerken, kunt u het opmaken zoals u het wenst. Als u vervolgens kiest voor ‘Opslaan’ dan staat uw tekst voortaan in de keuzelijst.

21


Het tabblad ‘Afdrukkwaliteit’ Bij het tabblad ‘Afdrukkwaliteit’ heeft u de mogelijkheid om uw afdruk te beïnvloeden. De meest optimale afdrukkwaliteit is al voor u ingesteld. Tonerbesparen Deze optie reduceert de hoeveelheid toner die wordt gebruikt bij het afdrukken. Indien 'tonerbesparen' is aangezet, wordt de hoeveelheid toner bij een afdrukopdracht met de helft gereduceerd. Het geeft de uitvoer een enigszins lichter uiterlijk. Resolutie De beste resolutie is al voor u geselecteerd: 600 dpi. U kunt er voor kiezen op 300 dpi af te drukken. Het resultaat van uw afdruk zal wel minder scherp zijn. Het tabblad ‘Overige’ In het tabblad Overige is een optie die voor u interessant is. Door te kiezen voor de toets ‘Alle standaardwaarden herstellen’ zal de gehele driver gereset worden. Op deze manier hoeft u niet door ieder tabblad te ‘wandelen’ als u de hele driver wilt resetten.

22

250

Recommend Documents