Addendum voor de eindgebruiker Fiery Network Controller voor DocuColor 240/250 versie 1.2 voor de DocuColor 240/250-kopieermachines Dit document bevat informatie over de Fiery Network Controller voor DocuColor 240/250software, versie 1.2. Dit document is een aanvulling op de gebruikersdocumentatie en beschrijft verbeteringen. Voordat u de Fiery Network Controller voor DocuColor 240/250 met de software versie 1.2 gaat gebruiken, moet u een kopie maken van dit Addendum voor de eindgebruiker en elke gebruiker een exemplaar geven. O PMERKING : De term Fiery verwijst in dit document naar de Fiery Network Controller voor DocuColor 240/250. De term kopieermachine verwijst naar de DocuColor 240/250.
Verbeteringen voor versie 1.2
In deze versie zijn de volgende verbeteringen toegevoegd: • Verbeterde beveiliging, inclusief: – IPSec-ondersteuning – SSL-ondersteuning (IPP via SSL, LDAP via SSL) – Certificaatbeheer – IPv6-ondersteuning – SNMP v3-beveiliging – WebJet Admin-mogelijkheid • Gebruikersauthenticatie Deze functie vervangt Afdrukken door groepsleden (Afdrukgroepen) en hiermee kunt u gebruikersnaam en wachtwoord vereisen voor afdrukken. Raadpleeg Configuratie en instellingen en Afdrukopties voor meer informatie. • Back-up en herstellen van configuratie-instellingen van Fiery Raadpleeg de sectie Serverinstellingen in de Help van WebTools Configure voor meer informatie. • Hulpprogramma Systeemupdate Raadpleeg de sectie Serverinstellingen in de Help van WebTools Configure voor meer informatie. • Printerstuurprogrammaondersteuning voor Windows Vista en Mac OS op Intel
Copyright 2007 © Electronics for Imaging, Inc.
Bestelnummer: 45068013 14 november 2007
Pagina 2
• Bijgewerkte versies van gebruikerssoftware – WebTools – Command WorkStation – ColorWise Pro Tools (inclusief verbeterde ColorCal-workflow) – Printerstuurprogramma’s – Impose (optie)
Correcties op de documentatie
Ondersteuning voor afwerkeenheid De Lichte productieafwerkeenheid en de Lichte productieafwerkeenheid met C/Z-vouw die worden vermeld in Afdrukken uit Windows en Afdrukken uit Mac OS worden niet ondersteund door de DocuColor 240/250. Hot Folders De optie Hot Folders die wordt genoemd in Hulpprogramma’s en elders wordt niet ondersteund. Kalibreren vanaf het aanraakscherm van de kopieermachine De procedure voor het kalibreren vanaf het aanraakscherm van de kopieermachine in Afdrukken in kleur is niet van toepassing op de DocuColor 240/250. Medium van gebruikerssoftware Verwijzingen in de documentatie naar de dvd User Software (Drivers) en de dvd User Software (Utilities) verwijzen naar de cd User Software (Drivers) en cd User Software (Utilities).
Mediabeveiliging Lade 5
Optie Mediabeveiliging Lade 5 Een taak wordt standaard afgedrukt met de standaardmediatype van de kopieermachine, namelijk Normaal, omdat Instellingen apparaat gebruiken de standaardinstelling is voor de afdrukoptie Mediatype. Lade 5 (handmatige invoer) detecteert echter niet welke mediatype zich werkelijk in de lade bevindt. Als gebruikers zware media in Lade 5 plaatsen, blijft de kopieermachine afdrukken met instellingen voor normale media, wat de fuser kan beschadigen. De optie Mediabeveiliging Lade 5 beschermt de fuser door taken die aan alle volgende voorwaarden voldoen automatisch af te drukken met instellingen voor mediatype Zwaar 2: • Papierbron is Lade 5 (handmatige invoer) • Mediatype is niet opgegeven
Pagina 3
• De Mediatype van de kopieermachine heeft een van de volgende instellingen: – Normaal – Recycled – Plain (zijde 2) – Hole Punched – Custom1 – Custom2 – Custom3 – Custom4 – Custom5 Om uit Lade 5 (handmatige invoer) af te drukken met instellingen voor normale media, moet u Normaal als Mediatype kiezen of de optie Mediabeveiliging Lade 5 uitschakelen. U stelt de optie Mediabeveiliging Lade 5 in via Printerinstellingen in WebTools Configure. Deze optie is standaard ingeschakeld.
LDAPserverinstellingen
LDAP-serververeisten Als u een LDAP-server inschakelt (via Netwerkinstellingen in WebTools Configure), moet ook aan de volgende vereisten worden voldaan: • Zorg dat het IP-adres en de hostnaam van de LDAP-server zijn geregistreerd op de DNSserver en dat DNS is geconfigureerd op de Fiery. U kunt DNS configureren via Netwerkinstellingen in WebTools Configure. • U moet de e-mailservice van de Fiery inschakelen in Netwerkinstellingen in WebTools Configure om LDAP toegang te geven tot de e-mailadressen in uw bedrijfsnetwerk via Remote Scan. • In een Windows Server 2003 Active Directory DNS-omgeving moet u de Fiery toevoegen aan het Windows Active Directory-domein. Anders zal de LDAP-functie de LDAPservernaam misschien niet vinden. De Windows-domeininstelling bevindt zich in Netwerkinstellingen in WebTools Configure. • Zorg dat het tijdsverschil tussen de LDAP-server en de systeemtijd van de Fiery maximaal 5 minuten bedraagt. U stelt de tijd op de Fiery in via Serverinstellingen in WebTools Configure. • Zorg dat de opties Tijdzone en Zomer/wintertijd van de Fiery overeenkomen met de instellingen van de LDAP-server. De standaardinstelling voor Tijdzone is Universal Time Coordinated (UTC) en Zomer/wintertijd is standaard uitgeschakeld. U kunt deze instellingen wijzigen via Serverinstellingen in WebTools Configure.
Pagina 4
Scannen vanaf de kopieermachine
Overzicht De informatie in dit gedeelte is een aanvulling op het hoofdstuk Scannen in Hulpprogramma’s. Scantaken worden gestart op het aanraakscherm van de kopieermachine en opgeslagen in een postvak op de Fiery voor ophalen op afstand, of verzonden vanaf de Fiery via e-mail, internetfax, FTP of SMB. Scantaken kunnen uit een postvak worden opgehaald via WebTools Documenten of de toepassing Remote Scan. De Fiery heeft verschillende scenario’s voor het starten van scantaken: • Selecteer een van de standaardscaninstellingen van de kopieermachine op de Fiery om uw taak te scannen en naar het gastpostvak te verzenden. Deze workflow is beschikbaar voor alle gebruikers. • Meld u als gastgebruiker aan bij WebTools en maak een nieuwe sjabloon met Scaninstellingen door een van de drie scansjablonen voor gastgebruikers aan te passen. U kunt de nieuwe sjabloon met Scaninstellingen vervolgens op het aanraakscherm van de kopieermachine selecteren. • Meld u als beheerder aan bij WebTools om alle sjablonen met Scaninstellingen en postvakken te maken en te beheren. Wanneer u zich als beheerder aanmeldt op de kopieermachine, kunt u ook de gebruikersnaam en het postvak van een sjabloon met Scaninstellingen wijzigen. Scaninstellingen kunt u invoeren in WebTools Scaninstellingen. Er zijn verscheidene standaardscaninstellingen beschikbaar. Sommige zijn vergrendeld, andere kunnen worden bewerkt. Raadpleeg “Standaardscaninstellingen” op pagina 5 voor meer informatie. Postvakken voor scantaken kunnen door gebruikers met beheerderstoegang worden ingesteld in WebTools Configure Gebruikers en groepen. Beheerders maken deel uit van de groep “admin”. Gast en Operator zijn standaardgroepen op de Fiery. Een postvak wordt aangemaakt door gebruikersnamen aan een groep met postvakrechten voor de Fiery toe te voegen. De beheerder kan ook gebruikers toevoegen uit een LDAP-adresboek. Beheerders kunnen alle sjablonen met Scaninstellingen bekijken en beheren, sjablonen wissen en de gebruikersnaam/ het postvak voor een specifieke sjabloon met Scaninstellingen wijzigen. Beheerders kunnen alle postvakken in WebTools Documenten raadplegen en de naar postvakken verzonden scans beheren. O PMERKING : Om u als beheerder aan te melden bij WebTools Documenten en
Scaninstellingen, moet u de gebruikersnaam “admin” typen.
Pagina 5
Standaardscaninstellingen Als u een scantaak wilt starten vanaf het aanraakscherm van de kopieermachine, selecteert u een sjabloon met Scaninstellingen. De Fiery wordt geleverd met verschillende standaardsjablonen met Scaninstellingen die u via het aanraakscherm van de kopieermachine kunt selecteren. Vergrendelde standaardsjablonen die u niet kunt wijzigen, zijn: • (ColorCal) • (bw) • (color) • (grayscale) Standaardgastsjablonen die u kunt wijzigen, zijn: • COLOR0GUEST • GRAYSCALE0GUEST • BW0GUEST U kunt een nieuwe sjabloon maken op basis van een van de standaardgastsjablonen door de naam ervan te wijzigen en de sjabloon aan te passen via de kopieermachine of in WebTools Scaninstellingen. U kunt de bestemmingen wijzigen. U kunt de documentinstellingen wijzigen. O PMERKING : U kunt de instelling voor de kleurmodus niet wijzigen wanneer u een scansjabloon maakt die is gebaseerd op een van de standaardgastsjablonen van de Fiery of op een sjabloon die u in WebTools Scaninstellingen hebt gemaakt.
Raadpleeg de Help van WebTools Scaninstellingen en “Scaninstellingen wijzigen in WebTools” op pagina 6 voor meer informatie over het instellen van scansjablonen. Raadpleeg de Help van WebTools Configure voor informatie over het instellen van gebruikers en postvakken.
Pagina 6
Scannen met standaardscaninstellingen Wanneer u een scantaak start vanaf de kopieermachine, selecteert u een sjabloon met Scaninstellingen uit de lijst die op het aanraakscherm van de kopieermachine wordt weergegeven. EEN DOCUMENT VANAF DE KOPIEERMACHINE SCANNEN 1 Druk op het pictogram Alle diensten in de rechterbovenhoek van het aanraakscherm van de kopieermachine. 2 Druk op Netwerkscannen. 3 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
Alle sjablonen met Scaninstellingen worden weergegeven. 4 Indien gewenst kunt u opties kiezen in het deelvenster Algemene Instellingen, alsook in de deelvensters Beeldkwaliteit, Opmaakaanpassing en Uitvoerformaat.
O PMERKING : U kunt geen kleurmodusinstellingen wijzigen voor de standaardsjablonen of de daarvan afgeleide sjablonen.
Wanneer u opties in de deelvensters Beeldkwaliteit, Opmaakaanpassing en Uitvoerformaat selecteert, moet u op Opslaan klikken. Documentinstellingen die u op het aanraakscherm van de kopieermachine selecteert voordat u een document scant, worden alleen opgeslagen en toegepast voor de scantaak die u aan het uitvoeren bent. Nadat de scantaak is uitgevoerd, worden de oorspronkelijke instellingen voor de betreffende scansjabloon hersteld. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor meer informatie over de documentinstellingen op de kopieermachine. 5 Druk op de groene startknop aan de voorkant van de kopieermachine. 6 U kunt uw scantaak ophalen via Remote Scan of WebTools Documenten.
Het standaardpostvak voor alle standaardscaninstellingen is gast. Scaninstellingen wijzigen in WebTools Wanneer u zich bij Scaninstellingen aanmeldt, kunt u alle scansjablonen bekijken die aan uw gebruikersnaam gekoppeld zijn. U moet postvakrechten van de Fiery hebben en kunt alleen scansjablonen wijzigen waartoe u toegang hebt. De beheerder heeft volledige toegang tot alle scansjablonen. Daarnaast kan de beheerder nieuwe scansjablonen in Scaninstellingen maken en scansjablonen importeren en exporteren. De onderstaande procedure geldt voor alle gebruikers.
Pagina 7
SCANINSTELLINGEN WIJZIGEN IN WEBTOOLS 1 Start de internetbrowser. 2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery. 3 Klik op het tabblad Scaninstellingen. 4 Meld u aan bij Scaninstellingen.
Om als gast aan te melden, hoeft u geen wachtwoord in te voeren. Om u als beheerder aan te melden, typt u “admin” in het veld Gebruikersnaam en typt u indien nodig het beheerderswachtwoord. 5 Selecteer de scansjabloon die u wilt bewerken en klik op Bewerken. 6 Geef de volgende algemene instellingen voor uw scansjabloon op.
• Naam: Geef de naam op die op het aanraakscherm van de kopieermachine en in de lijst van Scaninstellingen moet worden weergegeven. • Beschrijving: Typ een beschrijving van uw scansjabloon zodat gebruikers de scansjabloon kunnen identificeren in het scanopstartscherm van het afdrukapparaat. • Gebruikersnaam: Geef de naam van de eigenaar van de scansjabloon op. Wanneer u zich aanmeldt bij Scaninstellingen, worden alleen de scansjablonen weergegeven die overeenkomen met uw gebruikersnaam en uw aanmeldnaam. Deze optie kan uitsluitend door een beheerder worden aangepast. De beheerder kan elke Fiery-gebruiker met postvakrechten (met inbegrip van lokale Fiery-gebruikers, LDAPgebruikers en leden van LDAP-groepen die postvakrechten hebben) opgeven. 7 Geef de opties van Scanbestemming voor uw scansjabloon op. 8 Geef de opties van Documentinstellingen voor uw scansjabloon op. 9 Geef de opties van Scanverbetering voor uw scansjabloon op. 10 Klik op Opslaan om uw scansjabloon op te slaan.
U moet minstens één scanbestemming opgeven om de scansjabloon te kunnen opslaan. 11 Klik op Annuleren om uw wijzigingen te annuleren en terug te keren naar het hoofdvenster van Scaninstellingen. 12 Klik op Terugzetten om wijzigingen in de scansjabloon ongedaan te maken.
Pagina 8
Scaninstellingen maken in WebTools Via Scaninstellingen kunnen gebruikers met beheerderstoegang niet alleen scansjablonen bewerken, maar ook nieuwe scansjablonen in Scaninstellingen maken. Beheerders kunnen bovendien scansjablonen verwijderen en gebruikersnamen voor een sjabloon met scaninstellingen wijzigen. EEN NIEUWE SCANSJABLOON MAKEN IN WEBTOOLS 1 Start de internetbrowser. 2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery. 3 Klik op het tabblad Scaninstellingen. 4 Meld u aan bij Scaninstellingen.
Om u als beheerder aan te melden, typt u “admin” in het veld Gebruikersnaam en typt u indien nodig het beheerderswachtwoord. 5 Klik op het pictogram Nieuw. 6 Geef de instellingen voor uw scansjabloon op. 7 Klik op Opslaan om uw scaninstellingen op te slaan.
Scantaken ophalen U kunt scantaken uit een postvak ophalen met WebTools Documenten of Remote Scan. Raadpleeg de online-Help van WebTools Documenten en Remote Scan voor informatie over deze hulpprogramma’s.
Impose installeren en inschakelen
Impose is een hulpprogramma (als optie verkrijgbaar) dat u opent vanuit Command WorkStation, Windows Edition. Met Impose kunt u: • Inslagfuncties toepassen op taken voor aangepast afdrukken, binden en bijsnijden • Inslagfuncties toepassen op taken met variabele gegevens • De ingeslagen taken opslaan als PDF-bestanden In de volgende secties wordt beschreven hoe u Impose moet installeren en inschakelen. Impose installeren De Impose-software wordt automatisch geïnstalleerd als u Command WorkStation, Windows Edition installeert vanaf de cd User Software (Utilities). Probeer Impose niet handmatig te installeren vanaf de cd User Software (Utilities) (door setup.exe te starten vanuit de map Impose). Impose wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u Command WorkStation installeert. Als u Impose afzonderlijk installeert van Command WorkStation, kan dit onvoorspelbare resultaten opleveren.
Pagina 9
Als u Impose wilt inschakelen op een clientwerkstation, moet u het volgende doen: • Installeer Adobe Acrobat en Enfocus PitStop Professional. O PMERKING : De dvd met Adobe Acrobat/Enfocus PitStop maakt deel uit van het Imposemediapakket.
• Installeer de softwarebeveiligingssleutel (dongle) voor Impose op de juiste poort van de clientcomputer. O PMERKING : U kunt Impose in demomodus inschakelen zonder de dongle te installeren. In demomodus worden alle pagina’s uit Impose uitgevoerd met DEMO op de pagina gedrukt.
Als u vaststelt dat er al een dongle is geïnstalleerd op de computer, is Impose reeds ingeschakeld en klaar voor gebruik. Raadpleeg de documentatie in het Impose-pakket als de dongle niet is geïnstalleerd. Zonder dongle kunt u Impose in demomodus gebruiken. In demomodus kunt u documenten inslaan en opslaan, maar krijgt alle afgedrukte uitvoer een watermerk met “Demo”. Adobe Acrobat en Enfocus PitStop installeren Als u Impose wilt gebruiken, moet u Acrobat en de PitStop Professional-invoegtoepassing voor Acrobat voor gebruik met Impose installeren vanaf de installatie-dvd die bij uw Imposepakket wordt geleverd. Impose wordt geïnstalleerd wanneer u Command WorkStation installeert en kan worden geopend vanuit Command WorkStation. O PMERKING : Als u Acrobat na Command WorkStation installeert, moet u Command WorkStation mogelijk opnieuw starten om Impose te gebruiken.
In uw Impose-pakket vindt u instructies voor de installatie van Acrobat en PitStop Professional. Wij adviseren u die instructies te volgen. Wij adviseren u de bij uw Impose-pakket geleverde versie van Acrobat te installeren en eventuele andere op uw computer geïnstalleerde versies van Acrobat te verwijderen. ACROBAT EN PITSTOP INSTALLEREN 1 Verwijder alle versies van Acrobat die momenteel zijn geïnstalleerd op uw computer.
• Sluit alle geopende toepassingen. • Volg de instructies in Windows voor het verwijderen van programma’s. Zorg dat u niet alleen de hoofdmap van de toepassing maar ook de bijbehorende Acrobat-map verwijdert. Deze bevindt zich standaard in C:\Program Files\Common Files\Adobe. (De precieze letter van het station kan verschillen afhankelijk van de computer.) 2 Start de computer opnieuw op nadat u oudere versies van Acrobat hebt verwijderd. 3 Sluit alle momenteel geopende toepassingen. 4 Plaats de dvd met Adobe Acrobat/Enfocus PitStop in het dvd-station.
Pagina 10
5 Als het installatieprogramma niet automatisch start, bladert u naar de locatie van het dvdstation en dubbelklikt u op het pictogram PDF_Applications. 6 Klik op Ja bij het bericht dat u eraan herinnert alle toepassingen te sluiten. 7 Controleer in het volgende installatiescherm of “Adobe Acrobat” en “PitStop” beide zijn geselecteerd en klik vervolgens op Volgende.
Het installatieprogramma begint met het kopiëren van softwarebestanden naar de computer en geeft voortgangsbalken weer. Wacht tot het kopiëren is voltooid. 8 Klik op Beëindigen bij het bericht dat aangeeft dat de installatie is geslaagd.
U kunt nu Acrobat starten en de aanbevolen programma-instellingen configureren zoals beschreven in de onderstaande procedure. ACROBAT-INSTELLINGEN CONFIGUREREN O PMERKING : Wij raden aan de volgende instellingen te configureren wanneer u Acrobat voor het eerst start. Dit zijn de aanbevolen Acrobat-instellingen voor gebruik met Impose. 1 Dubbelklik op het pictogram Acrobat om de toepassing te starten.
Het programmapictogram Acrobat bevindt zich standaard in C:\Program Files\Adobe\Acrobat 8.0. (De precieze letter van het station kan verschillen afhankelijk van de computer). 2 Kies in het venster Licentieovereenkomst een taal voor de weergave van de overeenkomst en klik vervolgens op Accepteren. 3 Ga in het venster Activate Adobe Acrobat 8 Standard (Adobe Acrobat 8 Standard activeren) op een van de volgende manieren te werk:
• Klik op de knop Activate (Activeren) om Acrobat via het internet te activeren. Wacht tot het activeringsproces voltooid is. • Klik op “Other activation options” (Andere activeringsopties) om Acrobat via de telefoon te activeren. Selecteer “Over the Telephone” (Via de telefoon) en klik op OK om het venster Phone Activation (Telefonische activering) weer te geven. Bel het vermelde telefoonnummer voor uw locatie en volg de gesproken instructies. Wanneer u daarom wordt gevraagd, gebruikt u de druktoetsen van de telefoon om het serienummer en het activeringsnummer van het venster Phone Activation (Telefonische activering) in te voeren. Luister aandachtig naar de autorisatiecode en voer deze in de velden Authorization Code (Autorisatiecode) van het venster Phone Activation (Telefonische activering) in. Klik op de knop Activate (Activeren) om het activeringsproces te voltooien. U moet het activeringsproces uitvoeren wanneer u Acrobat voor het eerst start om Acrobat met Impose te kunnen gebruiken. Kies niet de optie Activate Later (Later activeren) als deze op het scherm wordt weergegeven. 4 Als het activeringsproces is voltooid, klikt u op Gereed.
Pagina 11
5 Selecteer in het venster Getting Started (Aan de slag) “Do not show at startup” (Niet weergeven bij opstarten). Sluit vervolgens het venster Getting Started (Aan de slag).
U kunt later toegang krijgen tot het venster door Getting Started (Aan de slag) te kiezen in het menu Help. 6 Sluit Acrobat om uw configuratie-instellingen op te slaan.
Als de nieuwste versie van Command WorkStation al op de computer is geïnstalleerd, is Impose nu volledig ingeschakeld. Als Command WorkStation nog niet is geïnstalleerd, installeert u Command WorkStation zoals beschreven in Hulpprogramma’s. Impose gebruiken Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van Impose kunt u vinden in de Help van Command WorkStation, Windows Edition. DE HELP VAN IMPOSE OPENEN 1 Start Command WorkStation, Windows Edition. 2 Kies Help in het menu Help. 3 Gebruik de deelvensters Inhoud, Index of Zoeken om naar de Help-onderwerpen van Impose te gaan.
Kalibreren met ColorCal
ColorCal stelt u in staat de Fiery te kalibreren zonder een aanvullende spectrofotometer of densitometer. In plaats daarvan gebruikt ColorCal de ingebouwde scanner van de kopieermachine om de tonerdensiteitwaarden te meten. O PMERKING : Voor de kalibratie met ColorCal hebt u de Kodak-grijswaardenstrip nodig. Deze zit in het mediapakket voor de klant dat is meegeleverd met de Fiery. U hebt ook de Kodakgrijswaardenstrip en de Kodak-kleurvlakkenstrip nodig om de scanner van de kopieermachine te kalibreren voor ColorCal. O PMERKING : In tegenstelling tot wat wordt beschreven in Afdrukken in kleur, kunt u niet met ColorCal kalibreren vanuit het aanraakscherm van de kopieermachine.
KALIBREREN MET COLORWISE PRO TOOLS EN COLORCAL 1 Start ColorWise Pro Tools en klik op Calibrator. 2 Kies ColorCal in de vervolgkeuzelijst Meetmethode selecteren. 3 Kies een geschikte kalibratieset in het deelvenster Afdrukinstellingen controleren.
Als meer dan een optie wordt weergegeven, kiest u de gepaste kalibratieset voor de mediasoort die u het vaakst gebruikt. O PMERKING : De kalibratie wordt pas van kracht als de kalibratieset is gekoppeld aan een of meer uitvoerprofielen. De standaardkalibratieset is reeds gekoppeld aan het standaarduitvoerprofiel. U hoeft dus geen nieuwe koppelingen te maken.
Pagina 12
4 Klik op Afdrukken in het deelvenster Meetpagina genereren. 5 Kies het paginatype.
• ColorCal-meetpagina drukt willekeurig een van de 256 ColorCal-patronen af. • Eén patroon drukt een specifiek patroon af. Typ het patroonnummer in het veld Nummer kleurvlakpagina. Het Papierformaat wordt automatisch ingesteld op LTR/A4. 6 Kies de invoerlade die u voor het afdrukken van de meetpagina wilt gebruiken. 7 Klik op Geavanceerde opties weergeven om het halftoonraster en het glansniveau te selecteren. 8 Kies het glansniveau om de meetpagina af te drukken.
Als u met een verbeterd glansniveau wilt afdrukken, kiest u Verbeterd. Kies in het andere geval Normaal.
Pagina 13
9 Kies het halftoonraster voor het afdrukken van de meetpagina.
Als u met een raster van 200 lijnen geroteerd zult afdrukken, kiest u 200 lijnen. Kies in het andere geval 200 punten. 10 Selecteer Scaninstructies afdrukken als u naast de meetpagina ook de instructiepagina wilt afdrukken.
Wis deze optie als u de instructiepagina al hebt. 11 Selecteer Scannerkalibreringspagina afdrukken om de scannerkalibratiepagina af te drukken en de scanner te kalibreren voor u de Fiery kalibreert.
Als u deze optie wist, wordt alleen de ColorCal-meetpagina afgedrukt en wordt de scannerkalibratiepagina overgeslagen. Kalibreer altijd de scanner voor u de Fiery kalibreert. 12 Klik op Afdrukken.
Er wordt een bericht weergegeven dat de status van uw afdruktaak aangeeft. 13 Klik op OK om door te gaan. 14 Neem de ColorCal-meetpagina (en de instructiepagina en de scannerkalibratiepagina, als u die geselecteerd hebt) uit de kopieermachine. 15 Ga naar stap 20 als u de scannerkalibratie overslaat. 16 Volg de instructies op de instructiepagina om de Kodak-grijswaardenstrip, de Kodakkleurvlakkenstrip en de ColorCal-meetpagina op het glas van de kopieermachine te leggen en de scantaak te starten. 17 Nadat de scantaak is voltooid, klikt u op Meting in het deelvenster Meting ophalen.
Er verschijnt een dialoogvenster met de boodschap dat u de scannerkalibratiepagina moet scannen voor u verder gaat.
18 Klik op Doorgaan om de scannerkalibratie te beginnen.
Wanneer het meetproces voltooid is, wordt het informatiedialoogvenster weergegeven.
Pagina 14
19 Klik op Doorgaan om de scannerkalibratie te voltooien.
Er verschijnt een dialoogvenster met de boodschap dat u de meetpagina van ColorCal moet scannen voor u verder gaat.
20 Volg de instructies op de instructiepagina om de Kodak-grijswaardenstrip en de ColorCalmeetpagina op het glas van de kopieermachine te leggen en de scantaak te starten. 21 Klik op Doorgaan om de ColorCal-meting te beginnen.
Wanneer het meetproces voltooid is, wordt het dialoogvenster Meting weergegeven.
22 Klik op OK om de kalibratie te voltooien. 23 Klik op Doorgaan om de ColorCal-kalibratie toe te passen. 24 Klik op Gereed om Calibrator te sluiten.
Mac OS X-printerstuurprogramma verwijderen
Als u een printerstuurprogramma voor versie 1.2 wilt installeren onder Mac OS X, moet u eerst eventuele bestaande printerstuurprogramma’s voor de vorige versie verwijderen.
HET MAC OS X-PRINTERSTUURPROGRAMMA VERWIJDEREN 1 Verwijder eventuele printerpictogrammen van het bureaublad. 2 Verwijder de volgende bestanden:
• /Bibliotheek/Frameworks/h10.framework • /Bibliotheek/Frameworks/hcore.framework • /Bibliotheek/Frameworks/hefi_color.framework 3 Om het printerstuurprogramma versie 1.0 te verwijderen, verwijdert u de volgende bestanden:
• /Bibliotheek/Printers/PPD Plugins/EF5X1012 (CW)
Pagina 15
• /Bibliotheek/Printers/PPD Plugins/EF5X1012 (FJN) • /Bibliotheek/Printers/PPD Plugins/EF5X1012 (PINFO) 4 Om het printerstuurprogramma versie 1.1 te verwijderen, verwijdert u de volgende bestanden:
• /Bibliotheek/Printers/Xerox/PDEs/EF5M1012 (CW) • /Bibliotheek/Printers/Xerox/PDEs/EF5M1012 (FJN) • /Bibliotheek/Printers/Xerox/PDEs/EF5M1012 (PINFO) 5 Ga naar /Bibliotheek/Printers/PPDs/Contents/Resources en verwijder de PPD-bestanden DocuColor 240 PS en DocuColor 250 PS in elke overeenkomstige taalmap, zoals nodig.
Om bijvoorbeeld de Nederlandstalig PPD’s te verwijderen, verwijdert u /Bibliotheek/Printers/ PPDs/Contents/Resources/nl.lproj/DocuColor 240 PS en /Bibliotheek/Printers/PPDs/ Contents/Resources/nl.lproj/DocuColor 250 PS. 6 Verwijder de fierycupsfilter met het hulpprogramma Terminal (vereist het beheerderswachtwoord voor de root).
• Open het hulpprogramma Terminal door naar /Applications/Utilities/Terminal te bladeren. Dubbelklik op Terminal om het hulpprogramma te starten. • Ga naar de map fierycupsfilter door het volgende te typen: cd /usr/libexec/cups/filter
De opdrachtprompt geeft de nieuwe directory weer. • Typ sudo rm –r fierycupsfilter
• Typ het wachtwoord voor de root. Dit wachtwoord is standaard blanco. Druk op Enter om verder te gaan. De fierycupsfilter wordt verwijderd en het printerstuurprogramma is verwijderd.
Boekje afdrukken
Een boekje afdrukken uit Microsoft Word in Windows (PostScriptprinterstuurprogramma) Om een boekje af te drukken, moet een afwerkeenheid op de kopieermachine geïnstalleerd zijn en moet het printerstuurprogramma geconfigureerd zijn met de geïnstalleerde afwerkeenheid. Raadpleeg Afdrukken uit Windows voor informatie over het configureren van installeerbare opties. De volgende procedure beschrijft hoe u de juiste afdrukopties instelt voor het afdrukken van een Microsoft Word-document van 8,5x11 als boekje op papier van 11x17, of voor het afdrukken van een A4-document als boekje op A3-papier, met behulp van het PostScriptprinterstuurprogramma voor Windows.
Pagina 16
O PMERKING : Als u meerdere exemplaren van een boekje afdrukt, moet u de optie Sorteren in
Microsoft Word uitschakelen. Als u dit niet doet, worden alle exemplaren afgedrukt als één boekje. EEN BOEKJE AFDRUKKEN VANUIT MICROSOFT WORD MET HET POSTSCRIPT-PRINTERSTUURPROGRAMMA VOOR WINDOWS 1 Open het document in Microsoft Word. 2 Kies Bestand > Pagina-instelling. 3 Stel het papierformaat in op 8,5x11 SEF (A4 SEF) en de afdrukstand op Staand. Klik op OK.
O PMERKING : Deze stap kan de weergave van de tekst op de pagina veranderen. 4 Kies Bestand > Afdrukken, selecteer de Fiery als printer en klik vervolgens op Eigenschappen. 5 Ga naar Fiery-afdrukken en selecteer in het tabblad Media de volgende instellingen: Paginaformaat: 8,5x11 SEF (A4 SEF) Afdrukformaat: 11x17 SEF (A3 SEF) 6 Open het tabblad Afwerking en selecteer de volgende instellingen: Bedrukte zijde omlaag: Schakel deze optie uit Verschuivingsmodus: Uit Opvangbak: Boekjeslade 7 Open het tabblad Opmaak en selecteer de volgende instellingen: Afdrukstand: Staand Dubbelzijdig afdrukken: Boven-Boven Boekje maken: Door de rug geniet Inslagreductie: Schakel deze optie in Hechtmodus: Alleen vouwen of Vouwen en nieten 8 Stel desgewenst een of meer van de volgende opties in op het tabblad Opmaak:
• Aanpassing voor opkruipen • Aanpassing voor centreren • Boekje maken: Achteromslag • Boekje maken: Vooromslag • Boekje maken: Boekjesomslagbron 9 Klik op OK om het venster Eigenschappen te sluiten. 10 Stel het aantal exemplaren in. 11 Klik op OK om het afdrukken van de taak te starten.
Pagina 17
Een PDF-document afdrukken als boekje in Windows (PCL-printerstuurprogramma) Om een boekje af te drukken, moet een afwerkeenheid op de kopieermachine geïnstalleerd zijn en moet het printerstuurprogramma geconfigureerd zijn met de geïnstalleerde afwerkeenheid. Raadpleeg Afdrukken uit Windows voor informatie over het configureren van installeerbare opties. De volgende procedure beschrijft hoe u de juiste afdrukopties instelt voor het afdrukken van een PDF-document van 8,5x11 als boekje op papier van 11x17, of voor het afdrukken van een A4-document als boekje op A3-papier, met behulp van het PCL-printerstuurprogramma voor Windows. EEN PDF-DOCUMENT ALS BOEKJE AFDRUKKEN MET HET PCL-PRINTERSTUURPROGRAMMA VOOR WINDOWS 1 Open het document in Adobe Acrobat of Acrobat Reader. 2 Kies Bestand > Pagina-instelling en selecteer Fiery als printer. 3 Stel het papierformaat in op 8,5x11 SEF (A4 SEF) en de afdrukstand op Staand. Klik op OK. 4 Selecteer Bestand > Afdrukken, selecteer de Fiery als printer en klik vervolgens op Eigenschappen. 5 Ga naar Fiery-afdrukken en selecteer in het tabblad Media de volgende instellingen: Paginaformaat: 8,5x11 SEF (A4 SEF) Afdrukformaat: 11x17 SEF (A3 SEF) 6 Open het tabblad Afwerking en kies de volgende instellingen: Bedrukte zijde omlaag: Schakel deze optie uit Verschuivingsmodus: Uit Opvangbak: Boekjeslade 7 Open het tabblad Opmaak en kies de volgende instellingen: Afdrukstand: Staand Dubbelzijdig afdrukken: Boven-Boven Boekje maken: Door de rug geniet Hechtmodus: Alleen vouwen of Vouwen en nieten 8 Stel desgewenst een of meer van de volgende opties in op het tabblad Opmaak:
• Aanpassing voor opkruipen • Aanpassing voor centreren • Boekje maken: Achteromslag • Boekje maken: Vooromslag • Boekje maken: Boekjesomslagbron
Pagina 18
9 Klik op OK om het venster Eigenschappen te sluiten. 10 Stel het aantal exemplaren in. 11 Klik op OK om het afdrukken van de taak te starten.
Een boekje afdrukken vanuit Mac OS X v10.4 Om een boekje af te drukken, moet een afwerkeenheid op de kopieermachine geïnstalleerd zijn en moet het printerstuurprogramma geconfigureerd zijn met de geïnstalleerde afwerkeenheid. Raadpleeg Afdrukken uit Mac OS voor informatie over het configureren van installeerbare opties. De volgende procedure beschrijft hoe u de juiste afdrukopties instelt voor het afdrukken van een document van 8,5x11 als boekje op papier van 11x17, of voor het afdrukken van een A4-document als boekje op A3-papier, met behulp van het printerstuurprogramma voor Mac OS X v10.4. EEN BOEKJE AFDRUKKEN VANUIT MAC OS X V10.4 1 Open het document in de bijbehorende toepassing. 2 Kies Bestand > Pagina-instelling en selecteer Fiery als printer. 3 Stel het papierformaat in op 8,5x11 SEF (A4 SEF) en de afdrukstand op Staand. Klik op OK. 4 Kies Bestand > Druk af. 5 Selecteer de Fiery als uw printer en kies vervolgens Printerfuncties in de vervolgkeuzelijst. 6 Selecteer in het submenu van de functiesets Media 5 en stel het afdrukformaat in op 11x17 SEF (A3 SEF). 7 Selecteer in het submenu van de functiesets Opmaak 1 en stel Dubbelzijdig in op BovenBoven. 8 Selecteer in het submenu van de functiesets Afwerking 2 en schakel Bedrukte zijde omlaag uit. 9 Selecteer in het submenu van de functiesets Opmaak 1 en stel Boekje maken in op Door de rug geniet. 10 Selecteer in het submenu van de functiesets Opmaak 3 en schakel de optie Inslagreductie in. 11 Stel desgewenst een of meer van de volgende opties in bij Opmaak 2 en Opmaak 1:
• Aanpassing voor opkruipen • Aanpassing voor centreren • Achteromslag • Vooromslag • Boekjesomslagbron 12 Klik op Druk af om het afdrukken van de taak te starten.