63 februari 2005 Nr.
Leven 1. PENSIOENPLANNEN MET VASTE BIJDRAGEN & VERHOGING MET DE LEEFTIJD Life & Benefits, januari 2005 De WAP staat collectieve pensioenplannen toe van het type Vaste Bijdragen waarbij de bijdragevoet toeneemt naarmate men ouder wordt. Althans voor zover de stijging geen 4 % overschrijdt. Deze bepaling is sinds 1 januari 2004 van toepassing voor de nieuwe plannen, d.w.z. deze die na die datum zijn ingegaan, maar geeft evenwel tijd tot 1 januari 2007 om de bestaande plannen aan te passen. In principe verbiedt de WAP elke differentiatie van de pensioentoezegging in functie van de leeftijd. Een hoger pensioen toezeggen vanaf een bepaalde leeftijd mag bijvoorbeeld niet. Een overlijdenskapitaal in functie van de leeftijd is evenzeer verboden. De wetgever staat evenwel één uitzondering toe voor de pensioenplannen met Vaste bijdragen. Een uitzondering die restrictief moet worden geïnterpreteerd. Bij dergelijke plannen mag de bijdragevoet stijgen in functie van de leeftijd. Over het algemeen gebeurt dat trapsgewijs, bijvoorbeeld met trappen van 5 of 10 jaar. Toepassing van een hogere bijdragevoet op een latere leeftijd compenseert als het ware de kortere periode tijdens dewelke de bijdrage kapitaliseert. Inderdaad een bijdrage die op 20 jaar gestort en op de leeftijd van 60 jaar vereffend wordt, blijft gedurende 40 jaar geïnvesteerd, terwijl een bijdrage die op 50 jaar betaald wordt slechts gedurende 10 jaar financiële opbrengsten genereert. De WAP staat die differentiatie in functie van de leeftijd toe op voorwaarde dat “het percentage dat op een bepaalde leeftijd op het loon wordt toegepast om de bijdrage te bepalen niet lager ligt dan het percentage op een latere leeftijd, geactualiseerd tegen de jaarlijkse rentevoet van 4 %, op de periode die zich tussen de twee leeftijden uitstrekt. Indien de differentiatie in trappen gebeurt, wordt die vergelijking gemaakt tussen de leeftijden die overeenstemmen met het begin van elke trap.” Een voorbeeld. Laten we een, bijdrage veronderstellen die als volgt evolueert: - 2,5 % van de jaarlijkse bezoldiging vanaf 25 jaar; - 5 % S vanaf 35 jaar; - 7,5 % S vanaf 45 jaar ; - 10 % S vanaf 55 jaar. Volgens de WAP, moet de actualisatie worden toegepast op de bijdragevoeten bij het begin van iedere trap. Uit de schuin gedrukte cijfers in de tabel hierna blijkt een probleem. Leeftijd 25 35 45 55
Bijdragevoeten geactualiseerd tegen 4 % 2,5 % S
3,378 5%S
3,423 5,067 7,5 % S
3,083 4,564 6,756 10 % S
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -1-
Zo is de bijdragevoet van 2,5 % van de jaarlijkse bezoldiging hier o.m. lager dan 3,378, d.i. de actualisatie van de bijdragevoet van 5 % vanaf 35 jaar. Wat door de WAP verboden is. De aangeslotene die 25 jaar is wordt benadeeld en zou bijgevolg de hoogste bijdragevoet kunnen eisen. Dit is 3,423 % of de actualisatie van de bijdragevoet van 7,5 % die vanaf 45 jaar wordt toegepast. De gemakkelijkste manier om de wet toe te passen is natuurlijk de bijdragevoet verhogen. Dat zal evenwel gevolgen hebben wat de kosten betreft. Om dit te beperken zou men eerder de leeftijdsstappen kunnen aanpassen. Hoe dan ook als dergelijke plannen zullen moeten aangepast worden mag men niet vergeten de regels toe te passen die m.b.t. de inspraak van de werknemers van toepassing zijn, wil men vermijden dat wijzigingen nietig verklaard worden!… 2. HYPOTHECAIRE LENING: DE EFFECTIEVE BEGUNSTIGDE BELASTEN Rechtbank van eerste aanleg te Brugge, 3 mei 2004 Een echtpaar koopt in 1995 een huis. Daartoe gaan ze een hypothecaire lening aan die gedekt wordt door een gemengde levensverzekering. Aangezien ze niet gehuwd zijn duidt de man, die verzekeringnemer en verzekerde is, als begunstigde bij overlijden een familielid in de 2e graad aan zoals door de wet wordt opgelegd om de fiscale voordelen te kunnen genieten. Vervolgens werd de lener als begunstigde aangewezen. De partners hadden een tontine voorzien. Bij het overlijden van de verzekerde kwam de volle eigendom van het huis dus aan zijn partner toe. Het is nochtans de begunstigde die in het levensverzekeringscontract voorzien was die volgens het systeem van de fictieve rente werd belast. Vandaar zijn reactie. Voor de rechtbank te Brugge beantwoordt een dergelijke belasting niet aan de wil van de wetgever. De wetgever zou willen dat de belasting gedragen wordt door de persoon die effectief voordeel uit dit verzekeringscontract haalt, ook al wordt die persoon niet met naam in het contract vermeld. In 2002, had een Naamse rechtbank hetzelfde geoordeeld. Het is precies om dergelijke problemen te vermijden dat de wet in het nieuwe stelsel van de hypothecaire lening voor een woonhuis voortaan eist dat de begunstigden van de levensverzekering bij overlijden ook de personen zijn die ingevolge het overlijden de volle eigendom of het vruchtgebruik van de woning bekomen. Maar dit geldt pas voor de toekomst, enkel voor de verzekeringen die binnen dit nieuwe wettelijke kader vallen. 3. REGEL VAN DE 80 % & VOORBIJE DIENST Rechtbank van eerste aanleg te Bergen, 7 september 2004 In 1996 wordt een bijvoegsel in een bestaande groepsverzekering ingelast om 10 jaar dienst buiten de onderneming te laten erkennen. Daartoe wordt een eenmalige premie gestort. Zonder rekening te houden met die voorbije dienstjaren, overschreed de premie die door de onderneming gestort werd het bedrag dat fiscaal kon worden afgetrokken in toepassing van de regel van 80 %. Voor de jaren 1996 en volgende is er geen probleem. Voor de jaren vóór 1996 daarentegen weigerde de fiscus rekening te houden met de loopbaan die met 10 jaar vermeerderd werd. Gezien de fiscale bepalingen m.b.t. de regel van 80 % en het
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -2-
jaarlijkse karakter van de belasting, moet de aftrek van de levensverzekeringspremies per belastingsjaar beschouwd worden. Het inhaalmanoeuvre dat in 1996 verricht wordt geldt dus enkel voor de toekomst. Het kan niet leiden tot een nieuwe berekening van de aftrekbare premies op basis van een loopbaan die met 10 jaar vermeerderd wordt voor de jaren vóór 1996. De rechtbank heeft het Bestuur der Belastingen logischerwijze in het gelijk gesteld. 4. INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERING EN EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE Programmawet van 27 december 2004 ; Assurinfo nr.3, januari 2005 Buiten de invoering van het nieuwe stelsel voor de hypothecaire leningen voor de enige eigen woning, heeft de programmawet van het einde van het jaar (27 december 2004, Staatsblad van 31 december 2004) eveneens de fiscale regels voor de individuele levensverzekering gewijzigd. Zo moet het contract niet langer met een Belgische verzekeraar gesloten zijn om belastingvermindering op de premies te genieten. Het volstaat dat het contract gesloten wordt met een verzekeraar die in de Europese Economische Ruimte gevestigd is (de EER omvat de 25 landen van de Europese Unie + IJsland, Liechtenstein en Noorwegen). Deze wijziging is waarschijnlijk te wijten aan de druk die door de Europese Commissie wordt uitgeoefend die voor het Europese Gerechtshof een verhaalsvordering tegen België had ingesteld wegens vermoedelijke inbreuk op de vrije dienstverlening. Deze “liberalisering” geldt daarentegen nog steeds niet in pensioensparen, in groepsverzekering of in pensioenfondsen. Hier zijn de fiscale voordelen nog steeds onderworpen aan de voorwaarde dat de stortingen bij een Belgische instelling moeten gebeuren. 5. VOORTZETTING VAN EEN PENSIOENTOEZEGGING EN BEROEPSVOORHEFFING Fiscologue / Fiscoloog nr. 963, januari 2005 Wanneer hij uit een pensioenplan stapt kan de loontrekkende werknemer, in het kader van de 2e pijler, onder bepaalde voorwaarden de financiering ervan individueel voortzetten: - hij moet gedurende minstens 42 maanden bij het pensioenplan aangesloten geweest zijn; - hij moet een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten hebben met een werkgever; - hij beschikt bij die nieuwe werkgever over geen enkel pensioenplan. In dat geval kan deze werknemer van deze nieuwe werkgever eisen dat hij een bepaald bedrag op zijn loon zou inhouden (max. 1.870 € in 2005) en het aan de verzekeraar van zijn keuze zou storten. Deze financiering zal gelijkgesteld worden met een persoonlijke bijdrage voor groepsverzekering en zal bijgevolg de fiscale voordelen genieten die eraan verbonden zijn (belastingvermindering van 30 à 40 %). Voortaan zal hier ook rekening mee gehouden worden op het vlak van de beroepsvoorheffing: zoals bij een groepsverzekering en een pensioenfonds zal de beroepsvoorheffing tot beloop van 30 % van die inhouding verminderd worden.
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -3-
Marktinformatie 1. MAKELAAR
AANSPRAKELIJK ONGEVALSAANGIFTE
VOOR
HET
LAATTIJDIG
DOORGEVEN
VAN
DE
Hof van Beroep te Gent, 24 april 2003, Verzekeringsbulletin 2004, p. 873 ; L’Assurance au présent / Verzekeringsnieuws 2005, nr. 2 Een makelaar geeft op 31 augustus een schadegeval aan dat zich op 19 mei heeft voorgedaan. Aangezien het schadegeval meer dan 3 maanden na de feiten werd aangegeven, weigert de verzekeraar zijn tussenkomst. Daarop keert de verzekerde zich tegen zijn makelaar wegens laattijdige aangifte. In eerste aanleg besluit de Rechtbank te Veurne dat de makelaar mandataris was van de verzekerde en dat hij inderdaad een fout had begaan. In beroep bevestigt het Hof te Gent deze uitspraak: de aansprakelijkheid van de makelaar treedt hier werkelijk in het geding want het staat vast dat de verzekeraar in principe zijn tussenkomst had moeten verlenen indien de ongevalaangifte tijdig was gebeurd. 2. HET RENDEMENT VAN DE VERZEKERINGSPRODUCTEN NEEMT LANGZAAM AF L’Echo van 21-01-05 Na meerdere jaren van een aantrekkelijk rendement nemen de rentevoeten van de producten van tak 21 langzaam af en hebben ze nagenoeg allen de grens van 5 % bereikt. Gezien de daling van de rentevoeten, is dat niet verwonderlijk. Hoe dan ook liggen de rentevoeten die door de producten van tak 21 voorgesteld worden vandaag nog ruim hoger dan die van het klassieke spaarboekje waarmee ze graag worden vergeleken. Al kondigen AFER en Ethias 4,75 % aan, toch doet Safe plus van VIVIUM niet onder met een rentevoet van 4,50 % voor 2004 (en zelfs 5,08 % indien men de laatste 5 jaar beschouwt)! Deze producten die vergelijkbaar zijn met de spaarrekening hebben nochtans enkele specifieke kenmerken. Net als de spaarrekeningen bieden de producten van tak 21 een min of meer hoge gewaarborgde basisrente naargelang de financiële instellingen. Zo biedt VIVIUM bijvoorbeeld, een gewaarborgde rentevoet van 3,25 %. Maar in tegenstelling tot het spaarboekje waar de basisrente die op de geplaatste sommen van de ene dag op de andere kan veranderen in functie van de marktomstandigheden, wordt bij de verzekeraar de minimumrentevoet gewaarborgd tot afloop van het contract (10 jaar in Safe Plus). Een ander kenmerk van het verzekeringsproduct, kenmerk dat voor een groot deel de aantrekkingskracht van dat product uitmaakt, is het feit dat het deelneming in de winst kan opleveren - een bonus- die o.m. afhangt van de andere prestaties van de markten, van de activa waarin de kapitalen geïnvesteerd zijn en van de bedrevenheid van de beheerder van het product. Deze verzekeringsproducten hebben dus het voordeel dat ze een vast rendement bieden voor de hele duur van het contract en dat ze op de evolutie van de markten inspelen. Opgelet evenwel, een dergelijk contract is niet bedoeld om als actieve rekening gebruikt te worden. Er moet VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -4-
inderdaad rekening gehouden worden met de instap-, uitstap- en beheerskosten. Indien men de roerende voorheffing wil vermijden moet een overlijdensdekking gesloten worden (gelijk aan 130 % van het totaal van de gestorte premies) en moet er dus een geringe premie betaald worden om dat risico te dekken. Verder eindigt het contract bij overlijden en wordt het kapitaal aan de begunstigde uitgekeerd die door de onderschrijver werd aangeduid. Het rendement van de verzekeringsproducten blijft evenwel aantrekkelijk voor wie zijn geld wil vastleggen. 3. NAAR EEN ENKELE KLACHTENDIENST VOOR VERZEKERINGEN De Tijd van 21-01-05 ; L’Echo van 22-01-05 ; Assurinfo, 2005, nr. 2 De klachten m.b.t. de verzekeringssector zouden binnenkort op één en hetzelfde bureau moeten belanden. De minister voor Economie, de CBFA en Assuralia zijn het eens geworden over de oprichting (waarschijnlijk tegen midden 2005) van één loket voor de behandeling van de klachten. Het wordt de ombudsman van de verzekeringen, een dienst die in 1987 op vrijwillige basis werd gecreëerd door de gewezen BVVO. Tot dusver kon iemand die met een probleem met een verzekeringsmaatschappij of een makelaar geconfronteerd werd klacht indienen bij één van de drie diensten die met het onderzoek van deze dossiers waren belast. Maar qua volume waren het merendeel van de klachten reeds bij de diensten van de ombudsman ingediend. De oprichting van zo’ n loket moet ook gepaard gaan met een sterkere perceptie door de consument van de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de ombudsman aan wie een statuut van VZW wordt toegekend. Er wordt tevens een raad van toezicht opgericht. Hij zal over het professionalisme en de efficiëntie van de dienst van de ombudsman waken. 4. ZIEKTEKOSTEN-,
OOK HOSPITALISATIEVERZEKERINGEN GENOEMD, NIET MEER
RENDABEL
De Tijd van 25-01-05 Twee verzekeraars en niet de minste - AGF en ING – hebben besloten om te stoppen met de verkoop van hun hospitalisatieverzekeringen aan particulieren, omdat ze niet meer rendabel zijn. De verzekeraars registreren inderdaad almaar meer verlies in deze tak omdat de sociale zekerheid steeds minder tussenbeide komt in de ziektekosten. En de voortdurende stijging van de tarieven lost niets op. Om aan het probleem tegemoet te komen stelt Assuralia voor de premies van de ziektekostenpolissen te koppelen aan de evolutie van de gezondheidskosten.
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -5-
5. HET MAXI-STATUUT VAN DE MEEWERKENDE ECHTGENOOT : REEDS VANAF JULI 2005 Programmawet van 27-12-04 (Staatsblad van du 31-12-04) ; Fiscologue/Fiscoloog nr. 965, januari 2005; Trends/Tendances, 3 februari 2005 Terwijl aanvankelijk voorzien was dat de meewerkende echtgenoten zich pas vanaf januari 2006 bij het volledig sociaal statuut van de zelfstandigen (het “maxi-statuut”) moesten aansluiten, zal dat reeds vanaf 1 juli 2005 het geval zijn. Tot dusver moesten zij dat enkel op vrijwillige basis doen. De inkorting van de overgangsregeling volgt uit de programmawet van 27 december 2004. Bijgevolg zal elke meewerkende echtgenoot vanaf 1 juli 2005, een levensverzekeringscontract kunnen sluiten in het kader van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). 6. INBESLAGNEMING
EN KINDEREN TEN LASTE
OVERDRACHT
VAN
INKOMSTEN
:
VERHOGING
VOOR
Koninklijk besluit van 27 december 2004, Staatsblad van 31-12-04; L’Assurance au présent/Verzekeringsnieuws nr. 1, januari 2005 Het Gerechtelijk wetboek vermeldt de goederen die niet kunnen in beslag genomen worden en stelt limieten aan de inbeslagneming en de overdracht van inkomsten. Zoals ieder jaar werden deze limieten zopas geïndexeerd. Bovendien worden deze bedragen verhoogd wanneer de persoon die het voorwerp uitmaakt van inbeslagneming of die zijn inkomsten heeft overgedragen één of meerdere kinderen ten laste heeft. Op 27 december werden twee koninklijke besluiten uitgevaardigd waarin enerzijds de kinderen ten laste omschreven werden en anderzijds de procedureregels. Per kind ten laste werden de bedragen die niet kunnen in beslag en niet kunnen overgedragen worden, vanaf 1 januari 2005, met 54 € verhoogd. Om als kind ten laste beschouwd te worden moet aan 3 voorwaarden tegelijk worden voldaan: • het kind moet minder dan 25 jaar oud zijn en mag niet over eigen inkomsten beschikken die hoger liggen dan 2.490 € netto per jaar; • de betrokken werknemer moet in aanzienlijke mate in de kosten voor huisvesting, levensonderhoud of opvoeding van het kind voorzien. Die bijdrage wordt vastgesteld in geval van duurzaam (zelfs niet exclusief, noch continu) samenwonen of bij storting voor de belasting van een bijdrage die hoger ligt dan de verhoging met 54 €; • er moet een bevoorrechte band bestaan tussen de werknemer en het kind. Het moet om één van de biologische ouders gaan of om de “zorgouder” (partner, grootouders …).
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -6-
7. VERVROEGD WETTELIJK PENSIOEN: LOOPBAAN VAN 35 JAAR VEREIST Memento van de pensioenen De normale leeftijd voor het wettelijk pensioen is 65 jaar voor de mannen en nog steeds 63 jaar voor de vrouwen tot eind dit jaar (vanaf 2006, wordt het 64 jaar). Vanaf 60 jaar kunnen zowel de mannen als de vrouwen evenwel in eender welk stelsel in België vervroegd pensioen bekomen, voortaan allebei, op voorwaarde dat ze van een loopbaan van 35 jaar kunnen getuigen. Wat het aantal te bewijzen jaren betreft, was een overgangsperiode voorzien om van 20 jaar, te bewijzen in 1997, op 35 jaar over te gaan en dit vanaf 1 januari 2005.
VIVIUM – Rue Royale / Koningsstraat 153, Bruxelles 1210 Brussel TEL. 02 406 37 74 – FAX 02 406 37 11 –
[email protected] – http://www.vivium.be -7-