22 januari 2013
Lieve Yanske, Nu ik dit memoriam voor je ga schrijven, weet ik al dat de tekst incompleet zal zijn want telkens als ik aan je denk en aan wat we allemaal samen meegemaakt hebben herinner ik me weer andere dingen, zo volledig was je korte leven.
Een maand na het overlijden van Happy -en binnen een paar dagen daarna ook Bora-, zijn we op zoek gegaan naar jou. Ze zeggen wel eens “toeval bestaat niet”. In een nieuwe pup zochten we weer de uiterlijke kenmerken van Happy’s en Jolly’s papa Gobbel en uit 3 fokkers vonden we die bij Van het Bartholomeushuis, toen nog gevestigd in Dordrecht, het was je papa. Pas later zou je alsnog het gezicht van je mama Feline krijgen. We zagen je in al die weken bij de fokker opgroeien tot een vrolijke maar ook rustige berner. Toen we met 7 weken definitief mochten kiezen, was de keus niet moeilijk, we kozen voor jou, pup nr. 5. Omdat wij jou al voorbestemd hadden als aaihond, gingen we voor de iets lichtere tekening in je kop, dat gaf namelijk een vriendelijkere uitstraling naar kinderen. Het was heerlijk na drie maanden weer zo’n grote knuffel in handen te hebben. Ook al hadden we logees in huis, er ontbrak toch een stukje van onszelf.
26 juni 2010 mocht je met ons mee naar Bakel, naar je nieuwe thuis, waar je een prachtig leventje stond te wachten. Wat kan een berner zich nog meer wensen dan de hele dag omringd te zijn door andere berners en meerdere keren per dag mee te gaan wandelen in allerhande omgevingen, de
1
mogelijkheid hebben om te kunnen spelen met vele andere (ras)honden op onze hondenschool en met ons samen de wereld te verkennen. Je was gewoon een deel van ons leven en ons gezin.
We zagen jouw komst ook precies als de geboorte van een mensenkind en hadden onze tuin daarom versierd, natuurlijk in roze. Er moeten heel wat monden opengevallen zijn toen de buren zagen dat er bij 3 verstokte vrijgezellen een dochter was geboren maar dat kon ons niet schelen. Voor ons was de vreugde van de komst van een pup even groot.
Jouw socialisatie startte meteen de eerste dag tijdens een pauze in een wegrestaurant. Jouw eerste kennismaking met een draaideur. “Wat is dat, iets bijzonders?” Je gaf geen krimp. Anders was het binnen toen we aan een tafeltje aanschoven. Er mochten wel honden binnen maar ze mochten niet op schoot. Dan moet je het zelf maar weten aardig personeel, maar jij vond je plekje op de grond helemaal niks en schreeuwde moord en brand. Heel erg lang heeft ons kopje koffie daarom niet geduurd. Buiten op het gras heb je keurig een plasje gedaan en we zijn doorgereden naar huis. Toen we de straat in reden was de eerste hond waar jij kennis mee maakte Floor, de weimaraner, een cursist van onze hondenschool. Op dat moment en ook later, en alleen voor deze hond, ging jij op je rug liggen en toonde je onderdanigheid. Bij alle latere kennismakingen met honden heb je dat nooit meer gedaan en was jij degene die je natuurlijk overwicht liet gelden.
Het was warm op de dag dat je bij ons kwam, heet zelfs maar we wilden je desondanks al snel laten wennen aan je nieuwe omgeving en alles wat zich daarin afspeelde. Speciaal voor jou had ik een nieuwe buggy aangeschaft en die bleek heel handig want we konden gemakkelijk grotere stukken afleggen zonder dat je die hoefde te lopen met je kleine pootjes. Je ging er zonder mokken in en lag heel parmantig met je dikke voorpootjes bungelend over de rand te kijken naar alles wat je nieuwe woonomgeving te bieden had. Zonder problemen reden we langs de paardjes die al even nieuwsgierig waren als jij. Erg lang buiten blijven konden we niet want je vond die warmte maar niks.
We zijn teruggegaan naar huis en hebben je kennis laten maken met de bench. We dachten toen nog “laten we maar eens een bench proberen, een pup moet toch zijn eigen vertrouwde plekje hebben.” Maar je vond het maar een raar bouwwerk en Bernadette moest voordoen wat de bedoeling was door er zelf in te kruipen. Pas toen werd het interessant voor jou en wilde je je nieuwe huisje van binnen inspecteren. Moe van alle nieuwe indrukken van die dag, viel je snel in slaap. De bench hebben we vrij snel opgeruimd omdat je veel liever tussen de andere honden in lag.
Om jou te beschermen tegen het geweld van de veel grotere logeerhonden hadden we in de tuin een omheining gemaakt waarbinnen je veilig kon spelen en waardoor je toch naar de andere honden
2
kon kijken. Binnen de hekjes hadden we een minispeeltuintje gemaakt met allerhande spulletjes waar je aan kon wennen en waarmee je kon spelen. Die tweede dag ben je ook voor het eerst mee geweest naar onze hondenschool waar je alle ruimte had om lekker rond te rennen en te spelen. Heel veel nieuwe geurtjes van al die honden waar je toen nog niet bij mocht komen maar die je wel kon ruiken. Hier zou je nog zo vaak komen in je leven en het werd ook al heel snel je tweede territorium.
Duke en Gillia waren de eerste logeerberners die er waren toen jij bij ons kwam. Gillia had zelf een nestje gehad en was als een moedertje voor jou. Duke was je grote broer waar je lekker bij kon gaan liggen, jullie waren zo’n lief en leuk stel samen. Maar je kon ook kattekwaad bij hem uithalen. Duke vond alles prima, hij was een hele goede en rustige leermeester voor jou.
Elke dag besteedden we aandacht aan een stukje socialisatie. Sterker nog, we hadden een hele afvinklijst gemaakt van dingen en situaties waarmee we je kennis wilden laten maken. We hebben gepost voor de basisschool en hebben je voorzichtig met spelende kinderen in aanraking laten komen. Het leek voor jou al meteen een tweede jasje, zo gemakkelijk ging het je af. Al die krijsende en rennende wezentjes die je over je bolletje aaiden, je liet het heel gelaten en natuurlijk toe. We namen je mee naar de supermarkt, altijd prijs, want zo’n schattig pupje wordt heel snel aangehaald. In die week ben je mee geweest voor een ritje met de trein, helemaal 6 km verderop naar Deurne en weer terug. Zelfs het geluid van een voorbijrazende trein kon je niet boeien.
Het was nog steeds warm maar dat bleek een voordeel want spelen met water vond je heel fijn. Regelmatig hoosden we je af met de tuinsproeier en we vonden je vaak terug aan de rand van de vijver, zonder er overigens in te vallen. Koekjes opvissen uit het kinderbadje ging je met gemak af, watervrees had je totaal niet.
Om je ook aan fladderende eendjes en ander gevogelte te laten wennen heb ik je meegenomen naar het kasteel in Gemert met de buggy. Dat bleek een heel hilarisch uitstapje te worden want er waren in de kasteeltuin geen honden toegestaan. Ik heb je in de buggy verstopt, in de hoop dat je geen luide keel op zou zetten, en ben gewoon met je naar binnen gereden. Voor hetzelfde geld had er een baby in gelegen, wist de poortwachter veel. Eenmaal uit zijn zicht heb ik de rits weer opengedaan en heb je rond kunnen kijken naar alles wat er liep, zwom of vloog. We zijn via dezelfde weg en op dezelfde manier weer de poort uitgelopen met de poepzakjes, de drinkbak en hondenkoekjes heel zichtbaar onder in de buggy.
3
Tegen het eind van die eerste week begon je goed los te komen. Samen met Duke heb je toen uit balorigheid de speeltunneltjes aan gort getrokken. Eigenlijk hadden we jullie daarvoor moeten bestraffen maar och, wat leverde het weer een komisch filmpje op.
In de tweede week begon je zichtbaar te groeien. De hele korte pootjes, die wij herkenden van Happy en Jolly, heb jij nooit gehad bij ons. Je had al lange stelten toen je bij ons kwam en die zouden alleen maar langer worden. Het was nog steeds warm en je zocht het liefst de schaduw op. Een ritje door het dorp in de buggy naar het jaarlijkse openlucht bridgetoernooi was daarom niet zo’n succes. Daar, waar iedereen heel serieus en geconcentreerd in zijn kaarten zat te kijken, moest jij de stilte verbreken met een oorverdovend gekrijs. Ondanks je lieve snoetje, leverde dit toch wel wat boze blikken op. We probeerden de warmte te dempen door je te laten drinken uit een drinkbakje, maar jij wilde daar niets van weten. Toen, en ook later, dronk je veel liever uit een petfles of zelfs gewoon uit een lopende kraan.
We trokken er steeds meer op uit maar nu ook samen met de logeerhonden. Op deze manier werd het voor jou een gewenning om tussen andere berners te zijn en je vond het geweldig. Natuurlijk gingen we vaak ergens op het terras zitten want terrastraining was een heel belangrijk onderdeel van jouw socialisatie. Ook dat deed je zonder problemen en lag vaak lekker in de schaduw van het tafeltje om je heen te kijken. En de socialisatie ging verder; mee naar de boerderij, de markt, winkels, braderieën en de kermis in Helmond. Ik zie je nog zitten in de buggy met al die harde geluiden om je heen, die vuurspuwende draken van het spookhuis en de draaimolen. Je gaf geen kick en we haalden met verbazing onze schouders op. “Is er nou helemaal níks waar jij van onder de indruk raakt?” Het antwoord was “NEE”. Je was al een stabiele hond en zou dat ook je hele leven blijven. Het was niet aangeleerd, zo was je nou eenmaal en dat maakte jou ook zo uniek. Nooit eerder hadden we deze eigenschap in deze mate in een hond gezien. Je begon je steeds vrijer tussen mens en dier begon te bewegen. Je was heel zelfverzekerd. Niemand kon je iets maken, je had “baby powerrrr.”
Al meteen vanaf het begin heb je zoveel mogelijk los met mij meegelopen. Niet alleen was dat goed voor je zelfvertrouwen en je binding met mij, je hebt nooit leren trekken aan de riem. We deden heel vaak verstopspelletjes en je vond dit het leukste wat er was, ons zoeken achter een boom. Als we dan zeiden “daaaaag Yanske”, kwam je als een speer achter ons aanrennen omdat je bang was dat we jou zouden verlaten. Dit heeft altijd heel goed geholpen om je bij ons te houden of te krijgen. Toen je later groot was, wist je wel dat wij ergens achter een van de volgende bomen stonden en deed je niet zoveel moeite meer om te kijken waar wij waren maar je was nooit erg ver uit de buurt. Weglopen deed je nooit, je kwam altijd terug. Je was eigenlijk een modelpup, nooit vervelend, je hebt nooit dingen gesloopt alleen had je een enorme voorliefde voor schoenen en sloffen. Die
4
hoefden we niet te laten slingeren of ze doken wel weer ergens anders op; in de tuin, in de garage in de mand of ergens verstopt in een hoekje. Je maakte ze (bijna nooit) kapot, je verzamelde ze alleen maar en meestal maar 1 stuks van het paar.
Toen je zes weken bij ons was vonden we het tijd voor je eerste zwemles. Niet alleen is het prettig als een hond kan zwemmen als hij per ongeluk te water raakt maar het is ook fijn om een berner af te kunnen koelen in de warme zomermaanden. Voor dit doel hebben wij een speciaal plekje bij een ven bij ons in de bossen. Bernadette nam jou op de arm, liep naar het diepe water, liet jou los, en je zwom meteen weg. Nooit aangeleerd, je deed het gewoon alsof je nooit iets anders gedaan had. Zwemmen werd daarna je lust en je leven. Later in die week kreeg je je eerste hotspot, in je nek bij je halsband. Het haakje van jouw penning bleek uitgerekt te zijn en prikte in je nek en had de huid beschadigd. Het was wel sneu om dit op zo’n jonge leeftijd al mee te maken maar ook dat had zijn voordeel; je kon aan de tondeuse wennen en aan het wassen en insmeren. Overigens gingen we ook met jou verschillende keren naar de dierenarts, gewoon om je te wegen, zodat je kon wennen aan die vreemde geuren. Regelmatig een thermometer in je achterwerk –nou goed, dat was misschien het enige wat je niet zo leuk vond- maar ook oortjes schoonmaken, borstelen en nageltjes knippen hoorden bij de opvoeding.
De eerste commando’s gingen als vanzelf, je pikte bijna alles op van de grotere berners om je heen. Iedereen dacht dat wij heel veel tijd besteedden aan jouw training maar in feite was dat in de eerste paar maanden niet meer dan een uurtje alles bij elkaar. Je leerde heel graag nieuwe dingen maar wel op een iets andere manier dan de andere honden. Niet in kleine stapjes, je wilde meteen weten wat het einddoel was en het beste konden we dat gewoon voordoen. Je deed het dan bijna altijd foutloos na, in 1 keer. Maar, lieten we het niet goed zien, en je snapte het niet, dan gaf je het op en deed het waarschijnlijk nooit meer. Wat leek je daarin toch veel op mij. De puppycursus hebben we met jou niet op onze eigen hondenschool gedaan maar in Eindhoven. We wisten namelijk al welke commando’s er bij ons gegeven zouden worden, en dat konden we jou zelf ook leren. We vonden het wel prettig om eens in een andere keuken te kijken. Dat ging allemaal prima totdat we de clicker gingen gebruiken. Van het ene op het andere moment had jij enorme schrik daarvan maar niet alleen van het geluid van dit apparaatje, maar ook van een klappende kauwgom of de ping van de magnetron. Dat hebben we er nooit meer uitgekregen.
En je groeide en groeide maar. We wisten al dat je groot zou worden maar we vroegen ons toen al af waar die groeispurt zou eindigen. Anderhalve kilo per week was geen uitzondering. Het duurde niet lang of je was je buggy ontgroeid. De oude bolderkar van Happy stond al klaar om het over te nemen. Je eigen bolide met persoonlijke nummerplaat YA-NSK-E. Als een hooggeplaatste prinses liet je je daarin rondrijden.
5
Toen je 4 maanden oud was hebben we voor jou een kraamfeestje gehouden. De avond vantevoren nog de hele tuin versierd met roze crêpe slingers die de volgende dag als een paar slappe todden op de grond hingen omdat het geregend had. Maar, het feestje was er niet minder leuk door. Jij, gestoken in je eerste K9 tuigje met roze halsband, liep parmantig rond tussen al die andere berners, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Er stonden allerhande spelletjes klaar maar het leukst vond je toch de ballenbak. Je hebt ontzettend veel kadootjes gekregen maar het meest speciaal was het geboorteboompje waarin we de papiertjes hebben gehangen van jouw gasten met de meest prachtige wensen voor jou en je leven.
Aangezien we jou al voorbestemd hadden om aaihond te worden, hebben we met jou een cursus “bezoekvrijwilliger” gevolgd bij Martin Gaus. Je was een natuurtalent en alles ging jou zo gemakkelijk af. Op een leeftijd van pas 4,5 maand (de jongste hond ooit bij Martin Gaus) kregen wij ons certificaat overhandigd en mochten we vanaf dat moment samen met jou instellingen bezoeken zoals verzorgingstehuizen, bejaardencentra en scholen. Helaas is er dat eigenlijk nooit echt van gekomen al heb je desondanks wel veel op straat in de praktijk geoefend.
Je ging maar verder de lucht in. Met een half jaar woog je al 30 kg. Op kleine Senny na werd jij de snelste berner die we kenden, zelfs op de hondenschool liep je de lenigste honden voorbij. En zat er toch een sneller exemplaar tussen, dan zette je een sprint in en rende luid piepend achter deze hond aan want je kon het gewoon niet hebben als een ander sneller was dan jij. En toch liep je niet helemaal goed, altijd wat stijfjes met je achterhand. Ik heb heel je leven geroepen dat er iets niet goed zat maar heb er nooit de vinger op kunnen leggen wat er met jou aan de hand was.
Inmiddels begon er wat van je vacht door te komen en daar waren we heel nieuwsgierig naar. We hadden gehoopt, en dat is ook uitgekomen, dat je een mooie golvende en volle vacht zou krijgen. Wat ook groeide waren jouw nageltjes, net adelaarsklauwen waren het, en je had de onhebbelijke gewoonte ons daarmee ’s morgens met uitgestoken poot te begroeten. Dit heeft ons mening blauwe plek opgeleverd maar ook krassen over ons gezicht want zelfs in de auto kon je je poten niet bij je houden en met jouw lengte zit je dan al snel op ooghoogte.
Jouw lange poten bleken ook erg handig om overal bovenop te klimmen; trapjes, boomstammen, bruggetjes, muurtjes, bang was je niet. Je maakte er een sport van om op school op de picknickbank te gaan zitten -eigenlijk paste je daar in de breedte niet op-, en je dan in het volste vertrouwen achterover te laten vallen in mijn armen om daar lekker een half uurtje op je rug te blijven liggen. De cursisten vonden dat prachtig en speciaal om te zien.
6
In het najaar stonden er overal bramen. Ik heb ze voor je geplukt en je vond ze heerlijk, maar alleen de echt zwarte. Op een gegeven moment merkte ik dat je langs de bramenstruiken ging lopen en zelf de lekkerste bramen van de struiken plukte, dat ging heel beheerst en voorzichtig, zonder dat je stekels in je bek kreeg. Dit is altijd zo gebleven, elk najaar opnieuw, ik hoefde jou niet daarop te wijzen. Lag er ergens een stok, dan moest je die altijd net zolang in je bek op en neer laten gaan tot je hem helemaal bij het uiterste puntje vast had. Dat heb ik je geprobeerd af te leren omdat het ontzettend gevaarlijk was op die manier met een stok rond te rennen maar je bleef dat maar doen.
Begin 2011 zijn we met jou begonnen met wat funcursussen, je bleef het namelijk maar leuk vinden nieuwe dingen te leren. Treibball en doggydance lagen jou wel al heb je dat nooit tot in perfectie uitgevoerd. Het bleef bij de ballen vooruit duwen, je bracht ze nooit terug wat eigenlijk de bedoeling was. Voor wat betreft het doggydance had je er voornamelijk schik in om door onze benen door te lopen en rondjes te draaien. Op de cursus filmhond heb je leren zwaaien en “slapen”, die kunstjes heb je nog heel veel keer opgevoerd, vooral kindjes vonden het prachtig. Ook het “hieperdepiep hoera” waarbij jij met beide poten de lucht in ging, was een grote hit.
En dan je eerste bezoekje aan de Keukenhof in april samen met Bo en Babs. Wat was dat leuk en wat had je een bekijks. Je bent daar mega veel geknuffeld door al die Aziaten en kindjes en ook vorig jaar opnieuw alleen hadden we deze keer de tekst op jouw tuigje veranderd van “therapiehond” naar “aaihond” zodat je ook echt geaaid mocht en kon worden.
In mei 2011 ben je uitgenodigd voor een fotoshoot in Puttershoek waarbij je op de foto mocht met de kindjes van de fotografe. Zij was helemaal weg van de berner en wilde haar dochtertjes graag met een berner op de foto hebben. In jouw rol als aaihond zou dat geen problemen op moeten leveren. De kindjes vond je wel okay maar het witte fotodoek minder. Desondanks zijn er een paar hele mooie foto’s uitgekomen. De baby vond je ook heel leuk maar jij dacht eerder dat het een speeltje was en wilde met je klauwen toch even voelen of het dat daadwerkelijk was. Gelukkig heeft de baby er niets aan overgehouden.
Rond de leeftijd van 1 jaar begon je te sukkelen met je ogen. Het kwam aan het licht nadat je met je bovenste ooglid tegen een brandende sigaret aan was gelopen en een brandwondje daaraan over had gehouden. Je ogen begonnen te tranen en je had ’s morgens een gele uitvloeiing. Omdat je vaak in de poelen zwom bij ons in de bossen en ook graag in het zand zat, kreeg je nogal wat viezigheid in je ogen. De term folliculaire conjunctivitis, welke aandoening je zou hebben, konden we op een gegeven moment zonder haperen uitspreken. Diverse zalfjes en oogdruppels hielpen niet of nauwelijks en na veel dierenartsbezoekjes bleek uiteindelijk dat je entropion had. In juli 2011 ben je aan beide ogen geopereerd. Man-man, wat zag je eruit na de operatie, als een buitenaards wezen,
7
de omtrek van beide ogen waren helemaal geschoren, vreselijk lelijk en totaal onnodig. Gelukkig was de operatie wel goed verlopen en na een aantal weken waren de haren weer redelijk aangegroeid en je ogen rustig.
In september 2011 hadden we ons eerste Ovile bernerweekend. Wat was het gezellig samen in Zeeland. Lekkere strandwandelingen samen maken, door Veere slenteren en een boottochtje maken, als afsluiting een heerlijke BBQ. Het zou de aanzet worden voor toekomstige Ovile week(end) uitjes. Meteen na dit weekend ben je gesteriliseerd, na je eerste loopsheid. Meteen daarop raakte je schijnzwanger. Gelukkig beperkte het zich tot wat tuttigheden zoals licht piepen en met je speeltjes rondslepen. Wij vonden het wel aandoenlijk en wisten dat het vanzelf zou verdwijnen.
Eind 2011 begon de ellende met je ogen opnieuw, weer smeren, weer druppelen, het hielp niet, de conjunctivitis was terug. We wilden niet weer een paar kaalgeschoren ogen en hebben je bij een andere dierenarts in januari 2012 laten opereren aan beide ogen, voor de tweede keer. Hierna leek het probleem definitief opgelost te zijn en over de conjunctivitis groeide je heen.
Ondertussen was je een flinke dame geworden van ruim 45 kg. Als ik op de grond durfde te gaan zitten “parkeerde” je altijd in tussen mijn benen en ging met je rug naar me toe zitten. Het was dan vrijwel onmogelijk om nog op te staan. Het viel ons pas op hoe groot je was zodra je naast de andere logeerhonden stond. Zelfs de meeste reuen konden niet aan jou tippen, je stak er nog bovenuit. Je zat vol levenslust en alles was een feestje. Je was een mediator, zoals ik je noemde, een hond die zonder een grommetje stokstijf tussen andere honden kon gaan staan en met je lichaamstaal deze honden tot de orde kon roepen. Je deed dit niet alleen bij honden die een rangordeconflict wilden beslechten maar ook bij honden die in jouw ogen te wild met elkaar speelden. Je haalde ze altijd op een hele natuurlijke en rustige manier uit elkaar. We zetten jou daarom vaak in op de hondenschool bij honden die dachten hoog in rang te staan of juist bij honden die angstig of terughoudend waren, jij wist ze altijd te kalmeren door jouw rustige en duidelijke houding. Waar je wel meende grommend in te moeten grijpen was als een hond op een bepaalde plek begon te graven, dat kon je maar niet hebben. Alle zandheuvels waren van Yanske, de zandbak was van Yanske.
Overal waar jij maar een hoopje zand boven de grond uit zag steken, moest je in wroeten. Die mollen moesten eruit en je ontwikkelde je eigen methode van mollengangen openen; niet graven maar gewoon openhappen. Dat ontaardde altijd in een bek vol zand. Ook kikkers waren niet veilig voor jou. Zodra er maar iets in het gras bewoog, sprong je als een volleerde kat met beide voorpoten vooruit en begroef je snoet in het gras op zoek naar een sappig kikkertje. Je at ze niet op
8
maar pakte ze voorzichtig in je bek om ze een stukje verderop weer neer te zetten en er dan alsnog vol met je 45 kg bovenop te gaan staan, onbewust overigens. En last but nog least de eekhoorntjes. Toen we ze gingen voeren in de winter, kwamen ze van heinde en verre op de pinda’s af. De enige onhebbelijke gewoontje die we jou nooit af hebben kunnen leren, is het jagen. Zodra we de achterdeur open deden, ging jij als een speer op de nietsvermoedende eekhoorntjes af en joeg ze terug de bomen in. Maar ook die hadden snel door dat ze boven de grond niets van jou te vrezen hadden en gingen gewoon op een tak zitten wachten tot jij weer naar binnen was. Tja, eekhoorntjes en Yanske, die combinatie hoorde bij elkaar. Maar ook in het bos kon je er wat van. Meerdere keren verdween je ineens als een speer de bush-bush in om ergens achter een geurtje aan te gaan. Ik kon precies aan jouw houding zien of je een konijn of een ree achterna ging. In het laatste geval duurde het iets langer voordat je terug kwam maar weglopen deed je nooit. Je wilde altijd weten waar we waren en óf we er nog waren. We hoefden je eigenlijk nooit te roepen.
Tijdens het wandelen kwam je altijd een paar keer bij mij checken of ik nog wel iets lekkers voor jou had. Je keek dan net zolang omhoog totdat er iets uit mijn zak getoverd werd. Zodra het snoepje op was, vertrok je weer. Datzelfde ritueel vond ook plaats telkens nadat jij een plas of een poep gedaan had, je kwam dan steevast een koekje halen. Je had een prachtig mooi karakter gekregen en onze band samen was onverbreekbaar. Als ik je aandacht vroeg kon je me heel lang en zonder je kop af te wenden, recht in de ogen blijven kijken of ik zonder een geluid te maken jou kon vertellen wat ik van je wilde. Als je iets niet begreep ging je kop nog iets schuiner en misschien ook wel iets naar beneden gebogen, naar die linkerjaszak waar de koekjes in zaten.
In 2012 zijn we doorgegaan met cursussen met jou te volgen, niet om iets bij te leren, want eigenlijk wist en kon je alles al, of had je het je binnen no time eigen gemaakt, maar gewoon voor de lol. Zelfs steppen met je hond –zo “niet berners”- behoorde tot je opleiding en je vond het nog leuk ook. Als je maar samen met ons iets deed. Allerhande kunstjes had je zo onder de knie, zoals het “hatsjoe” en zakdoekje brengen. Soms vrat je de tissue wel eens op maar met het woordje “uh-uh” spuugde je het ook zo weer uit, alsof het ontzettend zuur snoepje was. Je was totaal onbevreesd om ergens overheen te lopen en bij de workshop Balans en Evenwicht bij Martin Gaus mocht je de oefeningen voordoen. Je had totaal vertrouwen in ons en dat we jou nooit iets zouden laten doen wat je niet zou kunnen of wat onveilig voor jou zou zijn. Je maakte er een sport van om door een tunnel te lopen want je wist dat of aan de ene kant of aan de andere kant er wel een koekje ingegooid werd. Zodra de ene op was, draaide je midden in de tunnel om en stond als een rugbyspeler klaar om het volgende koekje in ontvangst te nemen. Andere honden hadden geen schijn van kans. En zelfs toen de tunnels smaller werden, was dat voor jou geen reden om er niet meer doorheen te gaan, tijgeren behoorde namelijk ook nog tot de opties. Had je geen tunnel voorhanden, dan gebruikte je toch gewoon mensen, daarbij kun je namelijk ook tussen de benen doorlopen, althans, je kunt het
9
proberen want niet iedereen was groot genoeg daarvoor. Soms belandde je daarbij wel eens met je snuit in iemand’s kruis. En of je nou een droge of een natte vacht had, je bleef onder de benen doorlopen.
Koekjes zoeken kon je als de beste. Je wist al, zodra we jou in de hal lieten, dat je even moest wachten totdat de koekjes in de kamer verstopt waren. Als de deur open ging, liep je heel nauwgezet alle mogelijke hoekjes en gaatjes na totdat je alle koekjes had gevonden. Hetzelfde deed je met het zoeken van een speeltje; je vond hem altijd, of het nou Dino was, Fifi of Flipper, jouw favoriete pluches.
Eigenlijk is het ongelooflijk dat je nooit zwaarder bent geworden dan 49,5 kg want je hield wel van snoepen. Zodra we een partij van onze eigen pindakaaskoekjes aan het bakken waren, was je altijd in de buurt om ze voor te proeven. ’s Morgens kreeg je van het baasje altijd een stukje boterham en dat wist je drommels goed. Je kon heel lekker bij mij op de bank liggen slapen maar zodra Joep naar beneden kwam, vloog je van de bank en ging je in de keuken staan wachten op je tractatie. Als we op een terrasje gingen zitten, kreeg je ofwel een extra pannenkoekje (waar de obers overigens nooit van snapten voor welke gast die eigenlijk was) of je mocht een koffiemelkcupje uitlikken. Fruit zoals een appeltje of meloen vond je ook heel lekker en als er pudding gegeten werd ’s avonds bij de TV keek je altijd om je heen wie het eerste klaar was met zijn toetje want je wilde van iedereen wel wat meepikken. Buiten deed ik vaak zoekspelletjes met frolicjes en deze zaten ook in de Nina Otteson spelletjes die jij zo goed beheerste. Al die extra kilootjes rende je er wel weer af door ofwel met de logees te spelen of opnieuw achter dat konijn, die kat of die ree aan te gaan die je toch niet te pakken kreeg.
Ongeveer een halfjaar geleden begon je op de hondenschool te grommen naar andere honden zodra ze bij je in de buurt kwamen en ook thuis hield je de logees, die binnenkwamen, meteen van je af. We konden dit toch wel vervelende gedrag toen niet verklaren. In augustus liep je voor het eerst mank, dat duurde een dag, en toen was het weer over. We dachten helemaal niet aan iets ernstigs, elke hond loopt in zijn leven wel een keertje moeilijk.
In september 2012 mocht je mee op onze bernerweek op Texel. Wat heb je daar genoten met al je vrienden, lekker rennen op het strand en in de duinen, niets wees erop dat er iets gaande was in je achterpoot. Je kon ook goed meelopen met alle wandelingen. Een week na Texel ben ik voor het eerst in lange tijd op vakantie geweest naar de Azoren. Je bent een weekje alleen moeten blijven thuis. Samen met het het baasje heb je me op Schiphol opgehaald. Je snapte er niks van om mij achter het glas te zien staan zonder dat je erbij kon. De weken daarna heb je me geen moment meer uit het oog gelaten en liep me overal achterna waar ik ook naartoe ging.
10
In oktober was er weer een moment waarop je mank liep. Je kon met moeite op de bank klimmen maar ook dat ging na twee dagen weer over. In de maanden daarna ging je steeds minder vaak ’s avonds mee met de wandeling, je bleef liever lekker liggen. Ik moest zelfs de riem pakken om je aan te lijnen en mee te krijgen. Ik dacht eerst dat je misschien een hekel begon te krijgen aan al die drukke honden om je heen en wat rust wilde hebben. Ook tijdens de wandelingen ging je vaker liggen als ik even stil stond. Je kreunde ook als je je uitrekte in je slaap en lag niet meer opgerold in je mand maar er half uit, uitgestrekt. Allemaal voortekenen, achteraf gezien, dat er iets mis was.
Begin december kwam Knuffel logeren en toen, voor het eerst, begon je fel van je af te bijten als hij bij je in de buurt kwam of te lomp met jou was. Onder het wandelen zocht je zelfs bescherming naast mij om maar niet omgelopen te worden. Toen moet je al pijn gehad hebben. Het was zo’n mooie periode met die sneeuw, we hebben in de bossen de prachtige kerstkaartfoto van jou gemaakt, je laatste.
En toen, die 19e december 2012, begonnen voor ons vier heftige weken die we nooit meer zullen vergeten. Je kroop onder de garagedeur door en rende, samen met de andere logees, de hoek om achter een andere hond aan. Ik heb niet gezien wat er gebeurde maar toen je terug kwam lopen, liep je duidelijk mank. Mijn allereerste gedachte was dat je je kruisband gescheurd had, zo zag het er ook uit. Je tipte alleen nog met je voetje aan de grond. Ik heb je die dag goed geobserveerd tijdens het wandelen of het dat wel zou zijn, maar ik twijfelde toch. De volgende dag zijn we met je naar Eersel gegaan omdat je daar, als het je kruisband was, toch geopereerd zou moeten worden. Maar tijdens dat onderzoek bleek er nauwelijks speling op je knie te zitten en hij was ook niet overvuld. Je had al metacam van mij gehad maar je reageerde ook nergens op, zo braaf was je, misschien te braaf. Er was geen enkele aanleiding om te denken dat je je kruisband had gescheurd maar waarom je je poot ontlastte, was niet bekend. We hadden toen foto’s kunnen laten maken maar we konden het ook een paar dagen aankijken met ontstekingsremmers en en lijnrust. We kozen voor het laatste. Ik was er heel kien op om jou niet met de andere honden te laten spelen en je aangelijnd uit te laten. Na een dag of 10 leek het weer de goede kant op te gaan, je steunde weer op je poot, maar ging er nog niet volop met je gewicht op staan. 30 december ging het opnieuw mis en liep je weer accuut mank.
Meteen de volgende dag zijn we met jou teruggegaan naar Eersel, deze keer naar Maarten Kappen zelf. En weer was de knie goed, geen speling, maar je was wel gevoelig op je linkerhak. Voor de zekerheid werden er foto’s gemaakt van heupen en hak. Toen Maarten de foto’s van je hak bekeek en zei “dit ziet er helemaal niet goed uit” sloeg de schrik ons om het hart. De botaangroei aan de rand van het bot en de stuctuur van het bot wezen heel sterk op een osteosarcoom, een
11
kwaadaardig tumorproces, maar 100% zekerheid was er niet. Het zou ons toch niet gebeuren dat we jou af zouden moeten geven, een verder helemaal gezonde en vrolijke hond, om 4,5 cm aangetast bot? We konden het gewoon niet geloven.
Om meer inzicht te krijgen of het een tumor was of niet is er twee dagen later een röntgenfoto van je longen gemaakt om te zien of er uitzaaiingen waren want dat zou onze beslissing hebben kunnen versnellen. Op de longfoto was echter niets te zien. Onder narcose is toen een botbiopt genomen. Ondertussen waren we gestart met een antibioticakuur mocht het toch een botontsteking zijn. Omdat ik al wist, mocht het een tumor zijn, dat dat heel pijnlijk was, heb ik al meteen zwaardere pijnstillers voor jou gevraagd. En toen was het wachten op de uitslag van het biopt die hopelijk voor het eind van die week zou komen. Er volgden superspannende dagen waarin telkens, als mijn telefoon ging, mijn hart een de versnelling ging. De donderdag ging voorbij zonder telefoontje, de vrijdag, niets, de zaterdag (ze waren toen ook open), maar ook niets. Zondags konden we even ademhalen want dan was de kliniek gesloten. En al die tijd waren we in feite al begonnen met ons rouwproces. Je wilde niet dat we je poot aanraakten en trok hem terug. Je gezicht begon te vertrekken en je begon steeds meer te hijgen met je tong nog in je bek. We wisten niet of het van de pijn was of dat je misselijk was van de medicijnen. Wandelen was er nauwelijks nog bij, je strompelde een paar passen voor in de tuin om je behoefte te doen en wilde dan alleen maar terug naar binnen om weer te gaan liggen. We zagen je elke dag, elk uur, elke minuut verder achteruit gaan. En toch had je ook goede momenten en stond weer te schooien als het vleesschaaltje tevoorschijn werd gehaald of je was buiten uitgelaten aan een tak aan het knauwen. Ik heb zelfs nog een stukje gelopen naar het bankje bij ons tegenover in het pad om daar even uit te rusten, de plek waar jij pas 2,5 jaar geleden nog langs kwam in je buggy. Maar je was onrustig en kon niet goed stilzitten. In het donker zat je naar de konijntjes te kijken die ik niet zag, maar jij wel, maar je had niet de fut om op te staan en erachter aan te hollen.
Ondertussen hadden we eigenlijk in stilte al afscheid van jou genomen want we zouden je laten gaan als de uitslag inderdaad dat zou brengen wat Maarten Kappen dacht. Elke dag opnieuw heb ik foto’s en filmpjes van je gemaakt omdat ik wist dat het je laatste konden zijn. ’s Maandags was er nog geen telefoontje maar je werd slechter en slechter. Het besef dat je al heel snel niet meer bij ons zou kunnen zijn, begon steeds meer door te dringen. Ik ging vast dingetjes voor je graf bestellen zoals het lantaarntje en de tuinposter voor aan het hek, het doosje om je persoonlijke spulletjes in te doen. Ik had zelfs al de plek uitgekozen waar je zou komen te liggen. Je geboorteboompje stond net op die plek en die had ik vast uit de grond gewrikt en verplaatst, het zou namelijk eind van die week gaan vriezen en ik maakte me al zorgen of we jou wel zouden kunnen begraven als de grond bevroren was.
12
Al die tijd was ik terughoudend geweest met het geven van extra pijnstillers maar je kon niet zonder en die dinsdagavond heb ik ze voor het eerst gegeven. Je knapte er van op. Woensdag heb ik je meegenomen met de auto en heb nog een mooie fotoreeks van je gemaakt, je was zo vrolijk en uitgelaten, het was de enige dag in die druilerige en sombere januarimaand waarop het zonnetje een beetje scheen. ’s Middags kwam dan uiteindelijk het telefoontje. Als je “dierenkliniek Eersel” in het schermpje van je telefoon ziet staan, dan weet je dat dat telefoontje de doodssteek kan betekenen. Maar wat bleek? De uitslag was negatief dwz dat er geen kwaadaardige cellen maar ook geen ontstekingscellen waren gevonden en dat verbaasde Maarten heel erg omdat het indruisde tegen zijn vermoedens. Hij zou contact opnemen met de patholoog om de uitslag door te spreken maar dat kon pas de volgende dag. Van het ene moment op het andere krijg je opnieuw hoop. “Zou het dan toch iets anders kunnen zijn?” Maar ook weer twijfel. “Zijn er geen uitslagen verwisseld?” “Heeft Maarten wel diep genoeg in het bot gesneden?” Je gaat druk googlen om meer informatie te verkrijgen maar internet wordt dan zowel je vriend als je vijand want goede en slechte verhalen wisselen elkaar af. Via de website heb ik iedereen dagelijks op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en we kregen allemaal weer hoopvolle SMSjes, telefoontjes en mailtjes terwijl wij aan onze kant alleen maar zagen dat je het steeds moeilijker begon te krijgen. Het was allemaal zo tegenstrijdig. Inmiddels had ik de pijnstillers eigenhandig verhoogd, je sliep er tenminste goed op maar het duurde ook een aantal uren voordat ze gingen werken en die tijd was weer erg moeilijk.
De volgende dag werd er een nieuwe röntgenfoto gemaakt om te kijken of er veranderingen te zien waren maar dat was niet. Sterker nog; de plek waar het biopt genomen was, was aan het genezen. De lymfeklieren in je liezen waren helemaal niet opgezet. De patholoog bleef bij wat hij al had vastgesteld in zijn rapport, dat er geen kwaadaardige cellen waren gevonden. Dat gaf weer hoop.
Vrijdag 11 januari had je het erg moeilijk. Je liep heel slecht, bewegen kostte je ontzettend veel moeite. Je kon niet meer zelfstandig op de bank klimmen en lag alleen maar kreunend en fronsend te slapen. Dit wilden we niet meer voor jou maar op de achtergrond zat nog steeds het sprankje hoop dat het toch iets anders kon zijn. Die zaterdag ging het wonderbaarlijk weer beter met jou. Je vond het fijn om met ons mee naar school te gaan, even een andere omgeving. De spieren in je slechte poot waren tot de helft geslonken tegenover de goede kant en steunen op je poot deed je niet meer. Je voetje voelde koud aan.
Zondag 13 januari, de dag van onze Ovile nieuwjaarsreceptie. Toen ik beneden kwam, kwam je me niet begroeten bij de trap. Je bleef met je kop op de grond liggen en keek niet op, je zag er ook moe uit, het tweede twijfelmoment in een paar dagen. Maar toen ik je etensbak klaar aan het maken was, stond je me weer schooiend aan te kijken met die heldere donkerbruine oogjes. Wat moesten
13
we nou met jou? Ik had je graag meegenomen naar het veld om al je vrienden nog te zien. In mijn achterhoofd liep ik toch rond met het idee dat het de laatste keer kon zijn maar het zou teveel van jou gevergd hebben. We hebben je daarom thuis gelaten maar voor mij voelde niet lekker, alsof ik jou thuis achterliet met je pijn en wij gezellig samen plezier aan het maken waren met de andere berners en hun baasjes . We hebben die ochtend nog vele lieve reacties gehad terwijl wij zelf al min of meer wisten wat ons te wachten stond. Na de bijeenkomst heb ik je thuis opgehaald en heb je nog even door de sneeuw gelopen op zoek naar achtergebleven koekjes. Maar het kostte je teveel energie en je ging al snel bij het hutje liggen. Vanaf dat moment stopte je ook met zelfstandig te drinken en moest ik je dwingen water te drinken uit een spuitje. Nog die middag hebben we opnieuw contact gehad met Maarten Kappen en heb ik beschreven hoe het met je ging. Hij dacht nog steeds aan het verloop van een neoplastisch proces en dat dit wellicht het botvlies en de zenuwbanen al had bereikt, wat heel pijnlijk is. We wilden je niet langer laten lijden en zeker niet als proefkonijn gebruiken om weer een ander medicijn op je los te laten, mede ook omdat we zagen dat er de afgelopen weken geen enkele duidelijke verbetering te bespeuren was. We hebben toen samen besloten je te laten gaan. Praktisch gezien zou dat de volgende dag beter uitkomen omdat het al laat op de middag was en bijna donker begon te worden.
Maandag 14 januari, je laatste dag, althans dat dachten wij. Ik heb meteen ’s morgens naar onze eigen dierenarts gebeld om een afspraak te maken je in te laten slapen, dat kon om 11.00u. Vantevoren hebben we gekeken waar we je konden begraven en of we wel door de bevroren bovenlaag konden komen met de schop. Het was een onwerkelijk en oneerlijk gevoel om jou op zo’n jonge leeftijd af te moeten geven. Ik heb in het washok een fleece dekentje gepakt waar we je in zouden begraven. De meeste dekens zaten in de was en er was alleen nog een paarse over. Ik dacht nog “wat een rotkleur”, daarin wil ik jou eigenlijk niet begraven maar er was niks anders.
Terwijl we zaten te wachten totdat we konden vertrekken, was ik begonnen aan het mailtje voor te bereiden aan iedereen en had ik vast wat foto’s van je uitgezocht zodat ik na jouw begrafenis me niet zo hoefde te haasten. Je lag gewoon heerlijk met een koekjesbal te spelen, alsof er niks aan de hand was. En dan komt het moment om te gaan.
Aan de ene kant met een gevoel van opluchting om jou verder lijden te besparen maar aan de andere kant met een grote knoop in onze maag zijn wij met jou naar Helmond gereden. Het was een enorm verscheurende tweestrijd. Aan de ene kant zou het jou rust geven maar aan de andere kant knaagde toch de vraag of we wel de juiste beslissing namen omdat er nog steeds geen duidelijkheid was wat er precies met jou aan de hand was. Onze dierenarts had eigenlijk net pas de gegevens doorgekregen uit Eersel en had jou nog helemaal niet gezien al die tijd. Toen we met jou in het bewuste kamertje stonden, was het eerste wat de dierenarts zei “waarom zijn het toch altijd
14
berners?” Hij begon uit te leggen wat hij zou gaan doen maar natuurlijk kenden wij dat al, die procedure hadden we helaas al te vaak meegemaakt. Op dat moment wordt alles ineens heel definitief en dringt het door dat we je binnen enkele momenten zouden gaan verliezen. De twijfel sloeg weer toe, voor de zoveelste keer in de afgelopen weken. Onze dierenarts heeft de foto’s uit Eersel nog eens bekeken, hij kon het namelijk niet geloven dat het een tumor was. Natuurlijk behoorde het tot de mogelijkheden maar naar zijn idee waren dit type tumoren toch een stuk heftiger en bij jou was nauwelijks verslechtering te zien tussen de eerste en de tweede röntgenfoto. Hij heeft een boek gepakt met foto’s waarop duidelijk een zeer agressieve vorm van kankerproces te zien was. Het bot leek daarop wel geëxplodeerd. Op basis van de foto’s van jouw hak en de klinische verschijnselen zou het naar zijn idee toch best een botontstéking kunnen zijn.
Dat bericht gooide ons weer direct de andere kant op en gaf ons enigszins nieuwe hoop. We hebben samen afgesproken dat we jou nog 1 kans zouden geven met een zware prednisonkuur maar dat we daar ook niet onbeperkt mee door zouden gaan. Als het niet in drie dagen aan zou slaan, zouden we jou alsnog opgeven. Je hebt toen een spuit prednison gekregen in een hele hoge dosering en met een doosje prednoral hebben we je weer mee naar huis genomen en wel met een heel ander gevoel dan waar we ons die ochtend op ingesteld hadden. We waren opgelucht maar toch ook weer nog steeds met dat knagende gevoel op de achtergrond dat het goed fout kon zijn. Die middag was je inderdaad opgewekter en je liep zelfs een paar stapjes waarbij je je voet voor het eerst weer op de grond zette, hoe blij kun je zijn met zo’n kleine vooruitgang? Onze hoop werd verder aangewakkerd. Zou het dan toch iets zijn wat we kunnen verhelpen? Vanaf dat moment wilden we eigenlijk niet meer zien dat je nog slecht zou gaan lopen of zou gaan hijgen. Maar helaas was dat van korte duur want de volgende ochtend al leek je moe, je hinkelde meer. Nou goed, dat kon, misschien hadden we de dag vantevoren net iets teveel met je gedaan. ’s Middags leek het weer beter te gaan, opnieuw hoop. We kregen heel veel opbeurende mailtjes en berichtjes en dat sterkte ons gevoel dat het misschien toch weer goed zou komen. Ik had een schema opgesteld waarin ik beter in de gaten kon houden hoe je reageerde op de medicijnen, want ook daar experimenteerde ik maar wat mee.
Woensdag 16 januari had je een behoorlijke terugval. Je liep weer net als voorheen d.w.z. je strompelde, je poot kwam niet meer aan de grond. Elk klein stukje lopen was teveel en je wilde weer zo snel mogelijk naar binnen. Dat constante hijgen ging door merg en been. Die avond zijn we teruggeweest naar onze dierenarts voor overleg. Er is een nieuwe foto van je hak gemaakt maar ook daarop was nog steeds niet duidelijk te zien wat je had. Voor hetzelfde geld was het een ontsteking of misschien wel iets met je pezen. We moesten geduld hebben en de prednison zijn werk laten doen maar tijd was het enige dat je niet had. Ik kon het niet meer opbrengen om alle mails te
15
beantwoorden en stopte met de berichtgeving op de website. Outsiders keken met hele andere ogen naar je dan wij die elk uur, elke minuut geconfronteerd werden met hoe je op dat moment was.
Vrijdag 18 januari kon je nog maar met moeite opstaan en je gezicht was helemaal vertrokken. Ik heb de prednison eigenhandig verhoogd maar veel leek het niet te helpen, je ging door de pijn heen. Je vacht was dof en warrig, een duidelijk teken dat het helemaal niet goed was. Toen ik je op de weegschaal zette, bleek je ruim 2 kg afgevallen te zijn in twee weken, waarschijnlijk van alle stress. Deze dag was de zoveelste twijfeldag of we je dit nog wel aan moesten doen.
Zaterdag 19 januari stond je weer niet op om mij te begroeten, ik ben toen eventjes bij je gaan liggen maar toen ik je aanspoorde om een plasje te gaan doen, stond je vrolijk op en liep al snuffelend mee naar buiten. Dit sterk wisselende gedrag is precies wat het ons zo moeilijk had gemaakt die afgelopen weken. Steeds weer die hoop, de twijfel, de angst, de wanhoop en alles daar tussenin. Zondag heb ik besloten om als allerlaatste optie een scan te laten maken van je poot om definitief zekerheid te krijgen wat er in je hak gaande was. We zouden het ons nooit hebben vergeven als we je hadden laten gaan als het een aandoening was geweest waar wij iets aan hadden kunnen laten kunnen doen. Maar in ons achterhoofd hadden we niet veel hoop meer.
Maandag 21 januari was het mooi weer. Ik heb je bij mij in de auto gezet en je hing half met je kop tegen het raam met een weemoedige blik naar buiten te kijken alsof je wist dat het je laatste ritje zou zijn. Het gaf je wat afleiding om even in een andere omgeving te zijn. Je hebt een klein stukje door de sneeuw gestapt maar ging ook snel zitten omdat lopen te vermoeiend was. Op die plek heb ik de laatste foto’s van je gemaakt. Je zat zo mooi in het zonnetje. Toen je weer thuis was had je moeite om te gaan liggen. Dat continue hijgen ging door merg en been. Ik moest naast je gaan zitten om je te kalmeren en aan te sporen te gaan liggen. Na verloop van tijd deed je dat dan ook en werd je rustiger.
Dinsdag 22 januari. We moesten al om 8.00u in de Lingehoeve in Lienden zijn waar jij om 11.00u een scintigrafie zou krijgen. We vroegen ons al af waarom we zo vroeg daar moesten zijn maar we dachten nog dat we bij je konden blijven totdat je de verdovingsprik zou krijgen. Maar toen bleek dat er bij jou een radioactieve contrastvloeistof ingespoten moest worden en wij daarna uit veiligheidsoverwegingen niet meer bij je mochten blijven. Dit spul moest een paar uur inwerken. Het was een enorme tegenvaller en het deed erg pijn om jou achter te laten in een vreemde omgeving met vreemde mensen maar het ging niet anders. We liepen de deur uit en die vragende wanhoopsblik in jouw ogen zullen we nooit vergeten, het was de laatste keer dat we je wakker zouden zien. Om de tijd te overbruggen totdat we jou weer op konden komen halen zijn we naar Ouwehands dierenpark gegaan. Niet dat er iets te zien was maar het was beter dan in de
16
wachtkamer bij de Lingehoeve te blijven zitten. We liepen door de dierentuin maar het drong niet tot ons door wat we zagen. In gedachten waren we steeds bij jou en hoe het met jou zou gaan. De minuten leken voorbij te kruipen. Ik had mijn telefoon heel dicht bij me gestoken zodat ik de oproep van de dierenarts niet zou missen. En toen ging de telefoon …., slecht nieuws: “het is sowieso kanker” hoorden we. “Maar als jullie zeker willen zijn, kan ik nog een CT scan uitvoeren” zei de dierenarts. Daarin stemden we toe. We liepen stilzwijgend verder door de dierentuin maar het proces van defnitief afscheid nemen begon toen eigenlijk al. Even daarna kregen we het tweede telefoontje, “het is inderdaad kanker, de hele hak is aangetast”. Met die boodschap in je achterhoofd zijn we richting de uitgang gelopen en hebben nog een kop koffie gepakt in het restaurant om alles te laten bezinken. Maar eigenlijk was het duidelijk, het was beter je niet meer wakker te laten worden. Wat voor toegevoegde waarde zou het gehad hebben om je mee naar huis te nemen en je daar in te laten slapen? Ik heb de kliniek gebeld met het verzoek jou in slaap te houden en je daar in te laten slapen. We wilden wel bij je zijn als het zover was en zijn meteen teruggereden naar Lienden. Daar kregen we eerst de beelden van de scintigrafie en de CT scan te zien. Er was, zelfs voor ons niet-kenners, geen twijfel over mogelijk. Wat we zagen op de CT scan was een sterk aangetast afbrokkelend hakgewricht. Dit moet heel pijnlijk zijn geweest. Hier was niets meer aan te doen en het sterkte ons in onze beslissing dat we datgene zouden laten doen wat voor jou het meest dierwaardig was, je te laten gaan.
We zijn daarop naar de ruimte gegaan waar je achter tralies lag te slapen. Maar, zodra je onze stemmen hoorde, werd je wakker en raakte je in paniek. Je begon te janken en probeerde op te staan maar dat ging natuurlijk niet. Ik ben bij je gaan zitten en heb geprobeerd je te kalmeren. De eerste verdovingsspuit was niet nodig, je was nog onder narcose. Tijd om afscheid te nemen van je hadden we niet, we wilden je ook niet langer laten lijden of angst laten hebben. De dierenarts kwam vrij snel met de roze spuit. Ik heb je nog een dikke knuffel en een kus op je kop gegeven en toen gleed je langzaam weg. Nog een allerlaatste zucht en je lag stil met je kop op de koude betonnen vloer. Voor het eerst in 4 weken had je rust, en hadden wij rust. Het was goed zo. We hadden geen andere keus. We hadden er de laatste weken álles aan gedaan om te proberen je te helpen.
We hebben je op de brancard gelegd en daar heb ik je mooie bruine ogen gesloten. Je vacht was zo dof en ruw. Al het leven was uit je verdwenen maar je had geen pijn meer. Slechts 2 jaar en 9 maanden heb je mogen worden, zo oneerlijk, zo jong, op de mooiste leeftijd van een berner.
Je bent met ons mee naar huis gegaan en we hebben je begraven op de plek die we al voor je voorzien hadden. Het is fijn, net als onze andere overleden berners, ook jou zo dicht bij ons te hebben.
17
Met jouw heengaan hebben we een uniek maatje verloren. Zo gemakkelijk, zo rustig, zo trouw, zo sociaal en aanhankelijk. Ik hoefde niet in woorden tegen jou te praten, een blik was genoeg om elkaar te begrijpen. Je keek door mijn ziel heen.
Een paar dagen na jouw overlijden. Met de post is de nieuwe penning voor aan je halsband binnengekomen die ik een tijd geleden heb gekocht en een homeopatisch middeltje dat ik besteld had voor als je iets aan je pezen had gehad. Het heeft niet meer mogen baten. De schoorsteenmantel staat vol met condoleancekaarten en bosjes bloemen. Niet alleen wij waren dol op jou maar ook al jouw vrienden met wie we samen zoveel gewandeld hebben en met wie je samen op het open veld hebt gespeeld.
Ik mis de kleine dingen van jou. Telkens als ik naar beneden kwam ’s morgens lag je lekker op je rug in de hal, je kronkelde een paar keer vrolijk op en neer en maakte daarbij een kreunend geluid. Dan stond je op en kwam me tegemoet. Ik begroette jou altijd als eerste, ook al stonden de andere honden voorop te dringen. In de keuken zat je altijd vlak naast de deur naar de hal. Ik maak die nog steeds voorzichtig open omdat ik weet dat jij erachter kunt zitten. Om de deur weer te sluiten moest ik altijd je staart aan de kant schuiven, anders zat hij ertussen. Ik mis jou naast me in de auto, mijn arm wordt niet meer door jouw snuit opgetild omdat je wilde dat ik je steeds aaide onder het rijden. Geen Yanske meer aan onze voeten die onze puddingbakjes uitlikt, geen Yanske meer in de keuken zodra de broodtrommel open gaat of als we het dopje van de slagroomspuit halen. ’s Avonds op de bank was het altijd een strijd wie het grootste gedeelte van de bank mocht hebben, ik trok daarbij meestal aan het kortste eind, mijn benen pasten er niet meer bij want jij lag lekker uitgespreid in jouw hoekje van de bank, nu heb ik alle ruimte om er zelf op te gaan liggen.
De sneeuw is inmiddels weggesmolten en daarmee ook jouw pootafdrukken, het laatste teken dat je hier op aarde was en nog door de tuin rondhinkelde. De hondenborstels zitten nog vol haren van jou, je halsband en je tuigje hangen ergens verloren in een hoekje van de garage. Je knuffels liggen nog in de speelmand, eigenlijk zou geen enkele andere logee deze meer mogen apporteren, ze hoorden zo bij jou. Het doosje met jouw persoonlijke spulletjes erin staat al klaar om een mooi plekje in huis te krijgen.
Ruim 2,5 jaar heb ik intens van jou genoten, we waren twee handen op één buik en begrepen elkaar door en door. Het is niet te bevatten dat het nog maar zo kort geleden was dat ik je op de arm had in Dordrecht en wij jou uitkozen om bij ons te komen wonen. Je had oud en grijs moeten worden in Bakel. Het lot heeft anders bepaald. Je hebt een onvergetelijke indruk achtergelaten bij iedereen bij wie jij zo geliefd was en zelfs bij mensen die jou nooit gezien hebben.
18
Bedankt voor alle mooie herinneringen en de leuke, grappige en ontroerende momenten die ik en Joep en Bernadette met jou beleefd hebben.
Het waren 2 jaar en 9 maanden die ons altijd bij zullen blijven. Je was een hond uit duizenden en zo zal je in onze gedachten blijven.
Het ga je goed Muppie. “Tot wir us”.
Liefs, Phil
19