Periodiek branchemagazine van FHI, federatie van technologiebranches
SIGNALEMENT VITATRON: PIONIERS IN PACEMAKERS VAN ‘HARTVERSTERKERTJE’ TOT AUTONOOM DIAGNOSTICEREND IMPLANTAAT
2 15e jaargang juli 2006
• HET INSTRUMENT UITVERKOCHT • REACH-REGELGEVING RAAKT BIJNA ELK BEDRIJF
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ INHOUD
Rubrieken Arbeidsmarkt en regelgeving 8 Is REACH voor u van belang? Nieuwe EU-batterijrichtlijn ■ Gratis pakketpost bij RTA ■ En meer... ■ ■
Conjunctuur
14
Minder faillissementen ■ En meer... ■
Federatief
19
Verdubbeling innovatievouchers ■ Basel II-akkoord zorgt voor strak creditmanagement ■ En meer... ■
MKB-Highlights
22
Atex-richtlijnen gelden voor alle arbeidsplaatsen ■ Wat doe je tegen de inkoopmacht van een grootbedrijf ■
Industriële Elektronica
34
Voorbereiding D&E ■ PROGRESS mini-symposia ■ En meer... ■
Development Club
38
Access to High Tech Competentiematrix aangescherpt ■ En meer... ■ ■
Industriële Automatisering
43
Algemene Ledenvergadering ■ Productie Proces Automatiseringsdag ■ En meer... ■
PROFIBUS ■ ■
48
PROFIBUS Waterdag 2006 Nationale Profibusdag 23 november
Laboratorium Technologie
50
Interview Willem van Raalte ■ LiveLab casus CSI groot succes! ■ En meer...
Vitatron: al meer dan 600.000 mensen geholpen
4
Vitatron is verantwoordelijk voor unieke, op de patiënt gerichte therapieën en voor gebruiksvriendelijke, kostenbesparende pacemakers.
34
DesignTools: begint waar D&E ophoudt
■
Medische technologie
Engineers praten met engineers over elementaire vragen: “hoe krijg ik mijn klus gedaan?”.
58
Declaratieproblematiek bij zorgverzekeraars ■ Seminar functioneel specificeren ■ En meer... ■
Weeginstrumenten ■
Informatie
2
62
Brancheonderzoek 2005/2006
Voorbereidingen in volle gang voor...
28
63
signalement juli 2006
VIP-viering FHI-jubileum in Jachtslot de Mookerheide Marcel van den Broek staat niet te lang stil bij vijftig jaar geschiedenis, want “de blik is vooruit gericht”, naar de toekomst.
27 Export: Starters subsidie (PSB) vernieuwd Voor het betreden van een nieuwe of praktisch nieuwe buitenlandse markt zijn nieuwe onderdelen toegevoegd en bestaande onderdelen zijn verruimd.
25
redactioneel
The Next Generation Als je de vijftig bent gepasseerd wordt het tijd wat minder met jezelf bezig te zijn. In vijf decennia doe je in de regel zoveel wijsheid op dat je gaat beseffen hoe belangrijk het is de volgende generatie te supporten in hun strijd om het bestaan of zelfs hun geldingsdrang. FHI is zojuist de vijftig gepasseerd en veel ondernemers in het netwerk van de branches hebben grijze koppen die minstens zo oud zijn. Hun wijsheid vertalen ze vaak in bezorgdheid: hoe moet dat gaan met een generatie die zo weinig belangstelling heeft voor techniek. Of een foute vertaling, óf gebrek aan wijsheid. Als het al zo is dat jonge mensen weinig belangstelling hebben voor techniek, dan komt dat omdat mensen die wisten dat je met techniek geld kunt verdienen dat lekker niet hebben verteld aan die jongere generatie! Op zijn minst heeft die 50+ generatie zich geen tijd gegund om de volgende generatie het gevoel voor techniek bij te brengen. Zou ook wel eens zo kunnen zijn dat die ouwe lullen niet meer snappen met welke vormen van techniek de volgende generatie nu al haar toekomst aan het bouwen is. Er ligt dus een uitdaging: onze zo succesvolle FHI-netwerken opengooien voor de volgende generatie. Hoe dat moet? Weet ik veel, ben ik zelf te oud voor. Er is maar één oplossing, ze zelf aan het roer zetten. Natuurlijk kun je daarna nog best wat schipperen. We zien het al een beetje gebeuren. Er komen veel nieuwe, jongere bestuurders de branchebesturen en FHI-commissies binnen. Soms moeten ze het ‘besturen’ nog leren. Ondernemen kunnen ze al wel en ze weten ook waar ze het over hebben als het gaat om technologie. En wat zie je nu gebeuren? Juist die generatie van dertigers en veertigers, de postmodernen, loopt warm voor de echte jonge generatie, de scholieren en studenten. Massaal wordt er gereageerd op het initiatief om een scholenplan te ontwikkelen en uit te voeren op HET Instrument dit najaar. FHI is vijftig geworden. De branches bestaan nog maar vijftien jaar. De Development Club is net twaalf. En toen onlangs het FHI-cluster PLOT, Platform Omgevingstechnologie ontdekte dat zij tien jaar oud werd constateerden we daar dat organisaties al snel hun stichters overleven. De micro/nano club MinacNed is pas twee… O ja, dat waren we ook vergeten, die postmodernen wat historisch besef bij te brengen. We waren en zijn, soms, maar lang niet altijd terecht, veel te trots op wat we zelf na de oorlog hebben bedacht en opgezet om ook nog maar te willen nadenken over wat daar vóór was. Dat leer je blijkbaar van een jubileum: even omkijken met het oog op de toekomst. Kees Groeneveld
signalement juli 2006
3
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ INTERVIEW MET PAUL VISSER
Binnen de FHI-branche Medische Technologie opereert sinds begin 2005 het branchecluster ‘actieve implantaten’. Het cluster omvat alle zeven in de Nederlandse markt actieve leveranciers van pacemakers en aanverwante producten. Reden voor Signalement om eens te gaan praten met de enige Nederlandse ontwikkelaar/producent van deze ‘hartversterkertjes’. Sinds 1962 hebben Vitatron pacemakers ten minste 600.000 mensen in meer dan zestig landen geholpen aan een beter leven. De specialisten van het bedrijf zijn verantwoordelijk voor unieke, op de patiënt gerichte therapieën en voor gebruiksvriendelijke, kostenbesparende pacemakers. In 2003 introduceerde Vitatron ’s werelds eerste digitale pacemaker. Begin 2006 was het bedrijf klaar voor een nieuwe uitdaging: moederbedrijf Medtronic bracht één van zijn vernieuwende divisies ‘subcutane diagnostiek en monitoring’ voor verdere ontwikkeling naar Arnhem. Paul Visser is Manager Software Development bij Vitatron in Arnhem en verantwoordelijk voor softwareontwikkeling binnen het bedrijf. Hij werkt vijftien jaar bij Vitatron, dat overigens dit jaar, net als FHI, haar 50-jarig jubileum viert.
Van simpel ‘hartversterkertje’ tot autonoom diagnosticerend
“Vitatron is een pionier op het gebied van pacemakers. We hebben een innovatieve historie en waren bijvoorbeeld de eerste met een microprocessor in de pacemaker, waarmee zeer geavanceerde toepassingen mogelijk werden. Ook waren we de eerste met de introductie van digitale signaalprocessing in pacemakers en werd het mogelijk nog meer gegevens van de patiënt nauwkeuriger te registreren. Hierdoor kan de arts gemakkelijker een diagnose stellen, waarop hij vervolgens de juiste therapie kan toepassen. Die diagnostiek is een belangrijk aspect, waar wij heel goed in zijn.”
“Procesmatig en structureel ontwerpen en veel, heel veel testen”
“Sinds 1986 is Vitatron onderdeel van Medtronic, evenals Vitatron een vroege pionier op het gebied van pacemakers. Na 50 jaar ontwikkelen van pacemakers en navenant veel kennis van de diagnostiek, is Vitatron dit jaar door Medtronic uitgekozen om hoofdkantoor te worden voor de verdere ontwikkeling van subcutane (onderhuids implanteerbare) diagnostiek en monitoring. Dat heeft allereerst te maken met de kennis over diagnostiek die hier aanwezig is. Plus het feit dat Medtronic vertrouwen heeft in Vitatron als bedrijfsonderdeel en technologiecentrum. Men heeft vertrouwen in onze mensen – want het zijn natuurlijk de mensen die het doen.”
4
implantaat
“Onze kennis van diagnostiek vormt de ideale basis voor de verdere ontwikkeling van producten op het gebied van subcutane diagnostiek en monitoring. We hebben het dan over de Reveal Plus, een apparaatje zo groot als een kleine aansteker, dat onder de huid wordt geplaatst en artsen in staat stelt bepaalde ziektebeelden op te sporen of te bevestigen. Bij vage klachten, zoals onregelmatig flauwvallen, kunnen de gegevens uit een Reveal Plus aantonen of hartritmestoornissen de oorzaak zijn van de klachten. De Reveal Plus geeft antwoorden
waar andere testen in gebreke blijven om de juiste diagnose te stellen. De verdere ontwikkeling van subcutane diagnostiek en monitoring richt zich in eerste instantie op het registreren van de elektrische prikkels die de hartspier activeren: in feite een continue ECG. Maar een volgende stap gaat mogelijk verder dan alleen het vaststellen van elektrische signalen.”
signalement juli 2006
Gebeurt die ontwikkeling in samenwerking met anderen, met universiteiten bijvoorbeeld? “Wat de technische ontwikkeling betreft – met name de informatietechnologie en de sensortechnologie – zoekt Medtronic graag
de samenwerking met TU’s. En hoewel we zelf mensen in dienst hebben met een medische achtergrond, ook artsen die hier training geven en in die zin hun kennis overdragen, werken we ook veel samen met medisch specialisten en universiteiten, mensen uit de dagelijkse praktijk. Dan ontwikkelen wij bijvoorbeeld een product om te kijken hoe dat bijdraagt aan de herkenning van bepaalde ziektebeelden.”
signalement juli 2006
De tijd dat een pacemaker een elementair stukje elektronica was dat in een vastgesteld ritme pulsen afgeeft om het hart te stimuleren, ligt achter ons? “Een moderne pacemaker doet veel meer. Hij meet – monitort – en grijpt actief in als
voldoende eigen activiteit is, wordt er niet gestimuleerd. Want de eigen activiteit is altijd de beste, zolang die goed getimed is. Onze huidige pacemakers bootsen de werking van het gezonde hart zo nauwkeurig mogelijk na. Met behulp van een unieke
dat nodig is. Maar inderdaad, de geschiedenis begint met een simpele schakeling die per minuut zo’n zestig, zeventig stimulaties afgaf. Je verbeterde hiermee meestal niet veel meer dan de primaire levenskwaliteit, voor die tijd een belangrijke bijdrage. Later, met de introductie van de computer, ontstond de mogelijkheid om op basis van software dingen te meten. We hebben inmiddels veel meer diagnostische kennis en weten wanneer wél en wanneer er niet moet worden ingegrepen. Zolang er
sensor kunnen ze het hartritme instellen op de behoefte van de patiënt. De sensor in de pacemaker reageert op elke soort stress - zelfs op emoties als angst en liefde… Bovendien kan het apparaat optredende ‘events’ opslaan in zijn geheugen. Ten behoeve van de diagnose kan de arts daarmee een grote tijdspanne overzien. De pacemaker geeft de arts – die niet zelden moet afgaan op heel vage klachten – dus een nauwkeuriger beeld, waarop hij behandeling en medicatie kan afstemmen.
5
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ INTERVIEW MET PAUL VISSER
Dit monitoringaspect heeft de pacemaker gemeen met de Reveal Plus.”
Vormt de energievoorziening van dergelijke devices geen probleem? “De toegepaste cellen van de pacemaker houden het bij honderd procent stimuleren ruim negen jaar vol.
Laten de apparaatjes zich hergebruiken, bijvoorbeeld na overlijden van de patiënt? “De pacemaker wordt na overlijden verwijderd. En nee, er is geen tweedehands handel in pacemakers. Dat is echt een broodje aap-verhaal. Pacemakers worden vernietigd, ook al omdat, als ze eenmaal langdurig in aanraking zijn geweest met lichaamsweefsel, niet meer te steriliseren zijn. De Reveal Plus wordt sowieso verwijderd en kan evenmin worden hergebruikt om dezelfde reden.”
te geven, zodat hij weer bewegingsvrijheid krijgt en niet aan bed gekluisterd is. Nu we ons gaan richten op het verfijnen van subcutane diagnostiek en monitoring, wordt het nog beter mogelijk om al in een heel vroeg stadium een nauwkeurige diagnose te stellen die de arts in staat stelt de juiste therapie te kiezen.”
Tegenwoordig hebben zorgverzekeraars nogal wat touwtjes in handen en bepalen wat een patiënt wel en niet vergoed krijgt. Heeft dat invloed op uw ontwikkeling? “Ik weet dat er altijd discussie is als het gaat over vergoedingen, ook voor pacemakers en monitors en de behandeling die daarbij hoort. Je hebt er natuurlijk wel mee te maken, in die zin dat wij bij de productontwikkeling al wel rekening houden met factoren als terugbetaling (vergoedingssystemen vanuit de overheid en verzeke-
“Als producent wil je natuurlijk dat er groei zit in je markt, maar we realiseren ons dat het hier gaat om patiënten. ”
Vertegenwoordigen pacemakers een heel stabiele markt, of zit er groei in? Hebben mensen misschien steeds vaker en eerder een pacemaker nodig door de toename van welvaartsziektes? “Als je kijkt naar de cijfers waarin je ziet dat er een groeiende vergrijzing is en welvaartsziekten toenemen, kun je stellen dat steeds meer mensen een beroep zullen doen op de gezondheidszorg. Hartritmestoornissen komen meer voor op oudere leeftijd, dus is het ook zo dat pacemakers meer worden geïmplanteerd bij ouderen en niet vaak bij jongeren. We hebben voor pacemakers dan ook te maken met een stabiel, langzaam groeiende patiëntengroep. Niettemin is het natuurlijk jammer voor de patiënten die ze nodig hebben. En inderdaad, bepaalde ziektes hebben met de welvaart te maken. Aan de andere kant moet je je realiseren dat we steeds beter in staat zijn het leven van de mens te verlengen. Wij zijn erop gericht om de patiënt een betere kwaliteit van leven
6
raars). Onze producten moeten effectief zijn, maar tegelijkertijd ook efficiënt. Door hier in de productontwikkeling al op in te spelen, sluiten we optimaal aan bij de trend in de gezondheidszorg. Zij eist niet alleen de beste producten qua functionaliteit en effectief behandelen van het ziektebeeld maar ook om efficiënt functioneren in het moderne ziekenhuiswezen. ”
U hebt wat dat betreft in Nederland niet met een remmende kracht te maken? “Nee, als device-leveranciers streven wij uiteraard naar kostenbesparing. Het is aan ons om aan te tonen, middels grootschalig klinisch onderzoek, dat onze producten kosteneffectief en dus efficiënter zijn. Met deze onderzoeksresultaten gaan we naar de lokale overheden en verzekeraars. Vanaf het moment van de eerste ontwikkelingen van een nieuw product is dat een van onze uitgangspunten; kosteneffectiviteit is een van onze belangrijkste ontwerpeisen. En als
je daar rekening mee houdt, kun je daar concurrentievoordeel uit halen.”
Dus de functionaliteit wordt niet bepaald door de zorgverzekeraars? “Zorgverzekeraars praten veel meer vanuit de diagnose/behandelcombinatie. Daar geven zij een vergoeding voor. Vaak moet in de regelgeving van een land al vastliggen: bij deze diagnose hoort deze behandeling en daar volgt een vergoeding voor. Zo werken zorgverzekeraars. Als zo’n diagnose/ behandelcombinatie een pacemaker behelst, dan wordt die dus gewoon vergoed. En dat staat los van de functionaliteit. Die pacemaker wordt gekozen omdat hij in de behandeling past. De zorgverzekeraar heeft met de functionaliteit niets van doen.”
Maar misschien voldoet de pacemaker van uw concurrent dan ook wel... “Dat is de andere kant. We hebben gewoon concurrenten. Dan gaat het erom welke aspecten je laat meewegen. Zijn dat financiële aspecten, of een kwestie van portfolio? En vaak is het ook zo dat een ziekenhuis, gewoon om risico te spreiden en keuze in aanbieders te hebben, meerdere leveranciers heeft.”
Hoe vindt de distributie van pacemakers en monitors eigenlijk plaats? “Die doen we zelf. In de meeste landen hebben we zelf sales-kantoren, in kleinere, ontwikkelende landen werken we met distributeurs. Over het algemeen hebben we in bijna elk land een eigen verkoopkantoor. De distributie verloopt per land verschillend. In de VS bijvoorbeeld wordt een implantatie bijna altijd bijgewoond en ondersteund door iemand van het bedrijf. Die heeft in zijn auto een kleine voorraad met producten. Gedurende de operatie wordt op het laatste moment het te implanteren systeem gekozen. In Europa is er soms een vertegenwoordiger van het bedrijf aanwezig, in andere gevallen hebben ziekenhuizen gewoon een eigen voorraad op de plank.”
Hoe is de kwaliteitscontrole geregeld? “De betrouwbaarheid van onze pacemakersystemen is 99,942 procent, heel erg betrouwbaar dus. Die betrouwbaarheid bereiken we door ten eerste heel procesmatig en structureel te ontwerpen. En vervolgens door heel veel testen. Elke regel software bijvoorbeeld wordt afzonderlijk getest. En alle producten ondergaan tijdens en na het productieproces
signalement juli 2006
Reveal Plus Nieuwe technologie brengt verbeterde diagnosticeermethoden en nieuwe behandelingsmogelijkheden met zich mee. De kennis die Vitatron heeft vergaard op het gebied van de diagnostiek, wordt nu in Arnhem aangewend bij de verdere ontwikkeling van een eenvoudig implanteerbare monitor. Het apparaatje, de Reveal Plus, helpt bij het stellen van een diagnose bij vage klachten over onverklaarbaar flauwvallen of bijna-flauwvallen (‘unexplained recurrent syncopy’). Onderzoek in het ziekenhuis levert bij dergelijke klachten veelal niet meteen resultaat, omdat ze in veel gevallen slechts sporadisch en ongeregeld optreden. De Reveal Plus verzamelt desnoods langer dan een jaar de voor een diagnose cruciale gegevens.
vele tests en controles om de optimale kwaliteit te waarborgen. Kwaliteit is onze hoogste prioriteit.”
Onderhoudt u contacten met andere, typisch medische bedrijven in Nederland? “We hebben uiteraard contacten in het bedrijfsleven. Maar Medtronic is meer gericht op activiteiten in alle continenten en dat maakt een groot verschil. Ik heb zelf veel contacten met bedrijven, maar die zijn
signalement juli 2006
toch land-georiënteerd. Daar gaat het vaak om lokale zaken.”
Waarom zit u zelf niet in Zwitserland? Is het niet gunstig om de ontwikkeling en de productie op één locatie te concentreren? “Medtronic heeft zijn Europese verkoopen productiefaciliteiten gevestigd in Zwitserland. Maar de ontwikkeling van de producten vind plaats in de V.S. De verdere
ontwikkeling van subcutane diagnostiek en monitoring vindt plaats in Arnhem. Het is dus niet per definitie noodzakelijk dat R&D en productie dicht bij elkaar zitten. De samenwerking tussen R&D en productie is heel nauw, vooral de mensen die verantwoordelijk zijn voor overdracht van het ontwerp van ontwikkeling naar serieproductie hebben dagelijks contact.” <
7
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
REACH regelgeving raakt bijna elk bedrijf REACH is een nieuwe Europese verordening voor chemische stoffen. De afkorting staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen. De Europese Ministerraad en het Europees Parlement zijn het inmidels eens over de hoofdlijnen van de verordening. Naar verwachting wordt de verordening in het najaar van 2006 vastgesteld waarna hij naar verwachting in april 2007 in werking treedt. De kern van de verordening is dat een bedrijf dat chemische stoffen produceert, verwerkt of doorgeeft aan klanten in principe van al die stoffen de risico’s moet kennen, maatregelen moet aan-geven
om die risico’s te beheersen, en die maatregelen in het eigen bedrijf ook moet doorvoeren. Door REACH wordt de bewijslast voor het veilig produceren, veilig in de handel brengen en veilig gebruiken van chemische stoffen verschoven van de overheid naar het bedrijfsleven. Voor REACH gaat het niet alleen om producenten en importeurs van chemicaliën, maar om alle bedrijven die met chemische stoffen, stoffen in preparaten, of stoffen in voorwerpen te maken hebben. Er komt een registratiesysteem van stoffen en stoffen in preparaten dat voor de hele EU geldt. Voor iedere registratie moet een technisch dossier worden samengesteld met vooraf omschreven gegevens over stofeigenschap-
pen, volume, gebruik, blootstelling, enzovoort. Partijen die dezelfde stof willen registreren, moeten hun gegevens over stofeigenschappen met elkaar delen. Ook moet een chemisch veiligheidsrapport worden opgesteld, waarin op basis van deze gegevens de risico’s worden bepaald en waaruit de voortvloeiende risicobeheersmaatregelen moeten worden genomen.
Nu alvast beginnen Ook de leden van FHI kunnen het beste nu alvast een aantal zinvolle acties beginnen om straks goed voorbereid te zijn op REACH. Meer informatie over REACH is te vinden op de website www.vrom.nl/reach <
REACH Elk bedrijf dat chemische stoffen in huis heeft moet volgend jaar in 2007 voldoen aan de Europese REACH-richtlijn. Dat kan zelfs schoonmaakmiddelen of chemicaliën voor een copier betreffen.
8
signalement juli 2006
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
Instemming voor de Nieuwe EU-batterijrichtlijn De Europese unie werkt aan een nieuwe richtlijn voor het recyclen van batterijen. Veel apparaten hebben al herlaadbare batterijen, maar die zijn niet altijd uit het apparaat te verwijderen. Als de batterij kapot of versleten is kan ze niet worden vervangen. Op het einde van de levensduur van het apparaat wordt de batterij samen met het apparaat weggegooid, inclusief de gevaarlijke chemische stoffen en zware metalen. Met de nieuwe richtlijn komt daar een einde aan. Door de komst van twee andere richtlijnen (de AEEA-richtlijn betreffende het afdanken van elektrische en elektronische apparaten en de RoHS-richtlijn) was het noodzakelijk de richtlijn voor batterijen te vernieuwen. Medio oktober 2006 zal er een nieuwe Europese richtlijn voor batterijen van kracht worden. De inhoud van deze richtlijn heeft ook gevolgen voor de Nederlandse importeurs en producenten. Zo komt er bijvoorbeeld een verbod voor het op de markt brengen van cadmiumbatterijen met
meer dan 20 ppm. Hierop wordt nog wel een aantal uitzonderingen geformuleerd. Belangrijke uitzonderingen uit de richtlijn zijn dat cadmiumbatterijen voor nood- en alarmsystemen (inclusief noodverlichting), medische apparatuur en draadloze elektrische gereedschappen zijn vrijgesteld van het cadmiumverbod en mogen dus meer dan 20 ppm cadmium bevatten. De vrijstelling voor draadloze elektrische gereedschappen geldt voor de duur van vier jaar, waarna wordt bekeken of deze vrijstelling gehandhaafd blijft. Er komt geen verbod op loodbatterijen. Het huidige KCA-logo moet niet meer op de verpakking, maar op de batterij worden geplaatst. In de toekomst zal dus op alle batterijen het KCA-logo (de doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes) moeten worden aangebracht. Momenteel geldt dit alleen nog voor batterijen die kwik, cadmium of lood bevatten. Nieuw wordt ook de verplichting om op elke batterij de capaciteit te vermelden.
Verder zal de berekeningsmethode voor het inzamelpercentage drastisch veranderen en zijn er specifieke recyclingdoelstellingen bepaald. In 2008 gaan de eerste onderdelen van de richtlijn ook in Nederland gelden. Het bereikte akkoord moet nog formeel aangenomen worden door EU Parlement en Raad, waarna de nieuwe richtlijn gepubliceerd kan worden in het Europese publicatieblad. De lidstaten dienen de richtlijn binnen de twee jaar na adoptie om te zetten in nationale wetgeving. Tot dan blijft de huidige batterijrichtlijn van kracht. Actuele informatie over de richtlijn Batterijen is te vinden op www.vrom.nl of zie IP/06/651. <
Stichting RTA
Gratis pakketpost om inzamelen te vergemakkelijken! ”Het verbaast mij dat er tot op heden zo weinig gebruik wordt gemaakt van pakketpost”, meldt Henk de Folter. Sinds maart 2006 is deze extra RTA dienstverlening volledig operationeel, maar er wordt nog weinig gebruik van gemaakt bij het inzamelen van afgedankte technologische apparatuur. Om het inzamelen te vergemakkelijken wil RTA nog eens onder de aandacht brengen dat bedrijven die kleine lichte afgewerkte apparatuur naar een centraal inzamelpunt willen sturen dit via de shanks-rta-website kunnen aanmelden.
signalement juli 2006
De producent kan de ontdoener (de klant die van het apparaat af wil) namelijk autoriseren om het apparaat via pakketpost aan te leveren. Het verzenden naar het inzamelpunt is voor de afzender gratis. De enige beperkingen zijn het maximale gewicht van dertig kilo en de afmetingen. Gezien de grote diversiteit aan apparaten en de gebruikslocaties blijkt pakketpost voor een aantal bedrijven een reden te zijn om zich alsnog aan te sluiten bij Stichting RTA. Kijk op www.stichtingrta.nl voor meer informatie. <
9
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
Van Geel betreurt brief over verpakkingsbesluit
Staatssecretaris Van Geel van Milieu heeft zijn excuses aangeboden aan 400.000 ondernemers voor een brief die hij op 10 maart verstuurde over het nieuwe verpakkingsbesluit. De brief leidde tot veel onrust en boosheid bij ondernemers. Bij MKB-Nederland kwam een vloedgolf aan reacties binnen. De ondernemerskoepel stuurde op 23 maart een protestbrief naar de staatssecretaris, die daarop bakzeil haalde. In zijn eerste brief schreef Van Geel dat alle ondernemers moesten melden hoe zij per 1 april omgaan met de verplichtingen van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton, dat op 1 januari inging. Hij eindigde zijn schrijven met de dreiging met strafvervolging als ondernemers in gebreke zouden blijven. Vooral dat laatste schoot veel
10
ondernemers in het verkeerde keelsgat, temeer omdat voor het leeuwendeel van hen volstrekt onduidelijk is of en hoe het Besluit verpakkingen voor hen van toepassing is. De brief gaf daarover geen opheldering. Daarnaast wisten ondernemers niet of, waar en hoe ze zich moesten aan-melden. In de protestbrief riep MKB-Nederland de staatssecretaris op de sluitingsdatum voor het indienen van mededelingen minstens drie maanden op te schorten tot 1 juni. Daarnaast wil MKB-Nederland dat Van Geel tot 2007 terughoudend is met de handhaving. Ten slotte pleitte de werkgevers-vereniging voor een ondergrens, bijvoorbeeld van 15.000 kg per onderneming. Daarmee wordt voorkomen dat de 80 procent van de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor slechts een fractie van de hoeveelheid verpakkingen, opgezadeld worden met omslachtige en tijdrovende procedures. Van Geel reageerde na alle commotie met een excuusbrief, waarin hij erkent dat hij iets te royaal brieven had rondgestuurd. Hij adviseert bedrijven die per jaar minder dan 15.000 kg verpakkingen op de markt brengen, voorlopig niets te doen en nader bericht van de brancheorganisatie af te wachten. MKB-Nederland is blij dat de staatssecretaris zijn fout erkent, maar blijft aandringen op het schrappen van de verplichtingen voor kleine ondernemers. De overheid belijdt met de mond dat de administratieve lastendruk omlaag moet, maar ze komt vervolgens met maatregelen die de lasten opstuwen. Zodra er gerichte adviezen mogelijk zijn, laat MKB-Nederland dit weten. (ing. Han de Groot, T (015) 219 12 48 E
[email protected]). FHI onderschrijft het standpunt van MKBNederland de regel- en administratieve lastendruk zoveel mogelijk te beperken.
Met betrekking tot de uitvoerbaarheid van het Verpakkingsbesluit is het noodzakelijk dat er een ondergrens komt. De 90% van de bedrijven die slechts verantwoordelijk is voor een miniem gedeelte van de totale hoeveelheid verpakkingen dient vrijgesteld te worden van alle verplichtingen uit het besluit. Veel FHI-lidbedrijven zijn benaderd door collectieve uitvoeringsinstanties in oprichting die bedrijven vragen om zich (voorlopig) aan te melden als deelnemer. Eén van deze organisaties is Nedvang. FHI en MKB-Nederland nemen echter niet deel in de uitvoeringsorganisatie Nedvang. Daar waar Nedvang aangeeft namens het gehele Nederlandse bedrijfsleven te spreken is dit onjuist. Nedvang wordt voornamelijk gedirigeerd door een beperkt aantal grote verpakkers uit de food-branche en niet door bedrijven met alleen bedrijfsafval, veelal afkomstig uit het midden- en kleinbedrijf. Het verpakkingsdossier is aanleiding voor veel vragen waarop nog geen antwoord kan worden gegeven. Ons advies luidt dan ook om voorlopig nog geen aansluiting (ook geen voorlopige aansluiting) aan te gaan met een collectieve organisatie. Het ministerie van VROM is op de hoogte gebracht van dit standpunt. Voor eventuele vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met het FHIbureau op telefoonnummer (033) 465 75 07. <
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
Soepeler ontslagrecht essentieel voor banengroei Werkgeversorganisaties MKB-Nederland, VNO-NCW en LTO Nederland dringen aan op versoepeling van het ontslagrecht. Dat leidt tot een meer flexibele arbeidsmarkt en groei van het aantal banen. Daartoe moet er een maximum komen aan ontslagvergoedingen, eenvoudiger ontslagprocedures en meer kwalitatieve criteria in de ontslagregels. De werk– gevers hebben deze visie ingebracht in het SER-overleg dat moet uitmonden in een advies aan minister De Geus over het nieuwe ontslagstelsel. De ontslagvergoeding dient volgens de werkgevers geen automatisme te zijn, zoals nu het geval is. Als een werkgever iemand ontslaat omdat die disfunctioneert, ligt een vergoeding niet voor de hand. Maar ook als de werknemer goede kansen heeft om snel een andere baan te vinden, is een vergoeding niet nodig. Bovendien zegt het Burgerlijk
Wetboek nergens dat de rechter voor elk dienstjaar een maandsalaris moet toekennen. De werkgevers stellen een maximum voor van een half maandsalaris per gewerkt jaar. De totale vergoeding zou niet hoger dan één jaarsalaris mogen zijn. De Raad van de Centrale Ondernemings– organisaties (RCO) vindt ook dat het onmisbaarheidscriterium in de het Ontslagbesluit aanpassing behoeft. Als de werk– gever kan aantonen dat een werknemer over zodanige kennis en vaardigheden beschikt, dat zijn ontslag een aderlating zou zijn voor het bedrijf, mag hij de ontslagvolgorde aanpassen om de werk– nemer voor het bedrijf te behouden. In de praktijk blijkt dit echter zeer lastig aan te tonen. Volgens de RCO moet de bruikbaarheid van de werknemer en de manier waarop hij zijn werk uitvoert centraal staan. Bij ontslag moet niet simpel worden bekeken wie er volgens een systeem aan de beurt is, maar ook naar de effecten voor het bedrijf. Verder pleiten de werkgevers voor een verkorting van de opzegtermijn. Ze vinden het niet kloppen dat werknemers een opzegtermijn hebben van één maand, terwijl de werkgever twee maanden van tevoren het ontslag moet aanzeggen. Die termijnen moeten worden gelijkgetrokken. Versoepeling van het ontslagrecht maakt werkgevers minder kopschuw om nieuwe
medewerkers aan te nemen en zorgt voor een meer flexibele arbeidsmarkt. Dat zal op termijn leiden tot een toename van de werkgelegenheid. Deze gedachte wordt ondersteund door een recente studie van het Centraal Planbureau (CPB), ‘Reinventing the Welfare State’. Grotere arbeidsdeelname is essentieel om de verzorgingsstaat overeind te houden, aldus het CPB. Maar dan zijn er wel aanpassingen nodig. Het CPB schetst drie scenario’s voor hervormingen van de verzorgingsstaat: de gerichte verzorgingsstaat, de universele verzorgingsstaat en de decentrale verzorgingsstaat. De gerichte verzorgingsstaat kenmerkt zich door een flexibele arbeidsmarkt en meer individuele verantwoordelijkheid. De overheid geeft alleen gerichte inkomensondersteuning aan de zwaksten. Individuele spaarvoorzieningen vervangen een groot deel van de sociale verzekeringen. Op lange termijn brengt dit model ruim zes procent meer banen; de werkloosheid onder laag– geschoolden daalt van dertien naar vijf procent. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is ook een belangrijk aspect van de universele verzorgingsstaat. Er is een systeem van publieke herverdeling en collectieve regelingen, maar de overheid ziet veel strenger dan nu toe op activering. Dit model vergroot de arbeidsdeelname van vrouwen van 64 naar 74 procent. De totale werk– gelegenheid groeit met drie procent. In de decentrale verzorgingsstaat zijn decentrale collectiviteiten zoals vakbonden of beroepsgroepen deels verantwoordelijk voor sociale verzekeringen. Hier blijft de ontslagbescherming in tact, maar de uitkeringen zijn wel lager. Volgens het CPB groeit het aantal banen in deze situatie met 2,5 procent. drs. Alfred van Delft T (015) 219 12 41 E
[email protected] mr. Susanne van Dijk T (015) 219 12 33 E
[email protected] <
11
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
FHI HRMACTUALITEITENSEMINAR 2006 Het afgelopen jaar is het jaar geweest van veel veranderingen op het gebied van de sociale zekerheid en arbeidsrecht. Om een weg te vinden in de veelheid van gewijzigde regels organiseerde FHI in oktober 2005 het eerste FHI HRM-actualiteitenseminar. Met welke wijzigingen krijgt u als werkgever in 2007 te maken? Noteer 5 oktober alvast in uw agenda en laat u op het FHI HRM-actualiteitenseminar 2006 bijpraten over de meest actuele zaken op HRM-gebied. <
Zwaardere informatieverplichting in nieuwe Pensioenwet In de nieuwe Pensioenwet gaan zwaardere informatieverplichtingen voor werkgevers en pensioenuitvoerders gelden. Deze wet wordt waarschijnlijk met ingang van 2007 van kracht. Werkgevers moeten nieuwe werknemers binnen een maand na indiensttreding laten weten of ze gaan deelnemen aan een pensioenregeling en aangeven hoe deze regeling er op hoofdlijnen uitziet. Pensioenuitvoerders – zowel pensioenfondsen als verzekeraars – moeten alle categorieën deelnemers tijdig, in heldere en duidelijke taal informeren over de reeds verworven aanspraken en over andere belangrijke zaken. Verder gaat de leeftijd waarop werknemers deel kunnen gaan nemen aan een pensioen-regeling omlaag van 25 naar 21 jaar en moet aan nieuwe deelnemers een startbrief worden
uitgereikt waarin onder meer de keuzemogelijkheden en de rechten, plichten en risico’s in begrijpelijke taal worden uitgelegd. <
Raad van Beroep beperkt WAO-sanctie werkgevers Reïntegratieverslag niet op tijd ingeleverd? Vier maanden loon! De Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in geschillen rond sociale zekerheid, vindt dat het UWV te hoge boetes oplegt aan werkgevers die niet genoeg hebben gedaan om werknemers uit de WIA te houden. Het UWV hanteert standaard een sanctie van minimaal vier maanden loondoorbetaling, ook als het gaat om kleine tekortkomingen. De Centrale Raad van Beroep wees het UWV terecht in vijf beroepszaken van werkgevers. Zij kregen de sancties opgelegd omdat zij zich onvoldoende ingespannen hadden om werknemers te reïntegreren. Ze hadden bijvoorbeeld niet op tijd een reïntegratieverslag ingeleverd. De rechter vindt een sanctie van vier maanden loon niet in verhouding tot de ernst van de nalatigheid. Het UWV moet volgens de Centrale Raad van Beroep de sanctie meer in overeenstemming brengen met de periode die de werkgever nodig heeft om alsnog aan de verplichtingen te voldoen. Vooral een administratieve misser kan de werkgever in korte tijd rechtzetten. MKB-Nederland is blij met de uitspraken. De Stuurgroep Verbetering Poortwachter, waarvan de werkgeversorganisatie deel uitmaakt, had minister De Geus al geattendeerd op deze onredelijkheid. De uitspraken zijn 12
inmiddels verwerkt in de Aanpassingswet WIA. MKB-Nederland zal de komende tijd volgen of het UWV ook volgens de aangepaste wet sancties oplegt. Ze adviseert werkgevers die toch een sanctie van vier maanden krijgen opgelegd, in beroep te gaan. Ondernemers die vóór de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep een standaardsanctie opgelegd hebben gekregen van het UWV voor een betrekkelijk kleine nalatigheid, maken wellicht kans op een lagere sanctie. MKB-Nederland adviseert hen het UWV schriftelijk te verzoeken de sanctie te heroverwegen. drs. Karin Kuiper MCM, T (015) 219 12 41 E
[email protected] <
signalement juli 2006
■ ARBEIDSMARKT EN REGELGEVING
MKB-Nederland blij met steun overheid voor Alternext
Het ministerie van Economische Zaken wil de nieuwe beurs voor kleine en middelgrote bedrijven Alternext ondersteunen. Economische Zaken laat onderzoeken of de overheid via de groeifaciliteit borg kan staan voor beleggers.
Alternext is een initiatief van MKB-Nederland en beursorganisatie Euronext. De beurs is bedoeld voor grotere mkb-bedrijven en snelle groeiers die behoefte hebben aan kapitaal. Nu ondervinden deze bedrijven vaak grote moeite om kapitaal aan te trekken in de vorm van eigen vermogen. In Parijs en Londen zijn ook dergelijke beurzen gestart. Alternext begint waarschijnlijk nog dit jaar. De groeifaciliteit kan het aantrekkelijk maken om te investeren in mkb-bedrijven. Het is een borgstelling voor financieringen van 1 tot 5 miljoen euro. Financiers krijgen een garantie voor 50 procent van het risicokapitaal dat ze steken in innovatieve bedrijven. De groeifaciliteit gaat begin 2007 in. MKB-Nederland is blij dat de overheid de
groeifaciliteit wil openstellen voor durfinvesteerders op Alternext. MKB-Nederland pleit daarnaast voor de herintroductie van de ‘bankvariant’ van de Tante Agaath-regeling. Particulieren konden via fondsen van banken geld steken in mkb-bedrijven. Ze kwamen daarbij in aanmerking voor een heffingskorting en een aftrekpost bij het teniet gaan van de investering. Vanwege het succes besloot het ministerie deze regeling in 2003 te versoberen, met als gevolg dat de meeste banken hun fondsen sloten. Deze fondsen zouden juist op Alternext een rol kunnen spelen om kapitaal naar mkb-bedrijven te sluizen en zo de groei te stimuleren. drs. Joep Rats T (015) 219 12 83 E
[email protected] <
Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen Een recente verandering in het arbeidsrecht is de wijziging van het last in first out-principe in het afspiegelingsbeginsel bij voorgenomen ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. Het afspiegelingsbeginsel is voortaan hoofdregel bij het selecteren van personeel dat wordt voorgedragen voor ontslag. Deze wijziging is onlangs opgenomen in het Ontslagbesluit, dat door
signalement juli 2006
het CWI wordt gehanteerd bij de beoordeling van ontslagaanvragen. Naast het indienen van een ontslagaanvraag bij het CWI blijft de mogelijkheid bestaan om voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst naar de kantonrechter te stappen. In bepaalde gevallen kan het inschakelen van de kantonrechter zelfs gunstiger uitpakken dan het traject via het CWI. <
13
x 1000 FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ CONJUNCTUUR
500 450 400 350 300
2003
2004
2005
2006
Orderpositie industrie wijst op aanhoudende groei uitvoer Productie industrie
%-mutataie t.o.v. een jaar eerder 4 2 0 -2 -4 -6 -8
2003
2004
2005
‘06
Faillissementen bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken) aantal (driemaandsgemiddelden) 500 450 400 350 300
2003
2004
2005
2006
Werkdagcorrectie en trendcyclus uitvoervolume goederen %-mutatie t.o.v. een jaar eerder
De lichte groei van de Nederlandse economie in 2005 was vooral te danken aan de export. Het exportvolume van goederen was groter dan een jaar eerder, maar de groei vlakte iets af ten opzichte van de groei in 2004. De ontwikkeling van het uitvoervolume laat in de eerste maanden van 2006 een aanhoudende groei zien. De indicator oordeel orderpositie buitenland uit de Conjunctuurtest industrie wijst op een doorgaande groei van het exportvolume.
Uitvoer in de conjunctuurklok Het uitvoervolume is één van de vijftien indicatoren uit de Conjunctuurklok van het CBS. Mede aan de hand van de Conjunctuurklok bepaalt het CBS de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. De klok bestaat uit vier kwadranten die elk een bepaalde fase van de conjunctuurgolf aangeven. De indicator uitvoer zit al sinds september 2004 in het groene kwadrant, dat wil zeggen boven zijn langjarige trend en toenemend ten opzichte van de voorgaande periode. Het uitvoervolume was een van de eerste indicatoren in de klok die voortekenen gaf van het huidige economisch herstel. Om conjuncturele ontwikkelingen van de afzonderlijke indicatoren beter zichtbaar te maken wordt in de Conjunctuurklok gebruik gemaakt van hun zogenoemde trendcyclus.
14
20 Trendcyclus uitvoer duidt op aanhou15 dende groei 10 Een5trendcyclus geeft een beter beeld van 0 de middellangetermijnontwikkeling dan een -5 ongecorrigeerde reeks. Uit de trendcyclus -10
den en toevallige schommelingen. In de trendcyclus zijn deze effecten verwijderd, waardoor een meer gelijkmatig beeld van de uitvoerontwikkeling ontstaat. Voor de kortetermijnontwikkeling is de werkdaggecorrigeerde reeks het meest relevant. In blijkt dat de volumegroei van de uitvoer 2006 2000 2001 2002 2003 2004 2005 deze reeks is gecorrigeerd voor feestdagen, eind 2005 weer iets oploopt nadat deze in werkdaggecorrigeerd schrikkeldagen en voor het verschil tussen de eersteUitvoervolume helft van vorig jaar juist afgevlakt Trendcyclus uitvoervolume Conjuctuurklok week- en weekenddagen. < was. De oorspronkelijke reeks is grillig vanwege werkdagpatronen, seizoeninvloe-
Oordeel ondernemers orderpositie buitenland en uitvoervolume goederen %-mutataie t.o.v. een jaar eerder
%-punt
20
20
15
15
10
10
5
5
0
0
-5
-5
-10
-10
-15
-15
-20
-20
-25
-25
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Uitvoervolume werkdaggecorrigeerd (linkeras) Oordeel industrie buitenlandse orderpositie saldo (rechteras) Bron CBS
signalement juli 2006
■ CONJUNCTUUR
10 4 25 0 0 -5 -2 -10 -4
2003
-6 -8
Minder faillissementen %-mutatie 2 t.o.v. 0 0 jaar 3 eerder
In februari 2006 werden er ruim 390 faillissementen van bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) uitgesproken. Dat is 15 procent minder dan in februari 2005. In januari werden er ruim 420 bedrijven en instellingen failliet verklaard. Dat waren er 3 procent meer dan in januari 2005. Het aantal in een bepaalde maand uitgesproken faillissementen hangt nauw samen met het aantal zittingsdagen van de rechtbank in die maand en kan van maand tot maand sterk fluctueren. Voor een betere kijk op de ontwikkeling wordt daarom gekeken naar de ontwikkeling van het voortschrijdend driemaandsgemiddelde. Dat is in februari 2006 uitgekomen op 392, duidelijk lager dan in januari. Toen lag het driemaandsgemiddelde op
2004
2005
2004
2005
2006
‘06
Werkloosheid (seizoensgecorrigeerd) Faillissementen bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken) x 1000
500 aantal (driemaandsgemiddelden) 450 500 400 450 350 400 300 350
2003 2003
300
2004 2004
2005 2005
2006 2006
Bron CBS
Productie industrie Werkdagcorrectie en trendcyclus uitvoervolume goederen 422. In geheel 2005 zijn er iets minder %-mutataie t.o.v. een jaar eerder %-mutatie t.o.v. een jaar eerder faillissementen van bedrijven en instellin4 20 gen (exclusief eenmanszaken) uitgesproken 2 dan15in 2004. In dat jaar was het aantal 100 verklaarde bedrijven ongeveer gelijk failliet 5dat in 2003. < aan -2
-4 0 -6 -5 -8 -10
Conjunctuurtest
2 0 0200 0 3 2 0 0 1
22000042
2 0 0230 0 52 0 0‘40 6 2 0 0 5
2006
Uitvoervolume werkdaggecorrigeerd
Trendcyclus uitvoervolume Conjuctuurklok
Faillissementen bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken) De indicator ‘oordeel buitenlandse orderpositie’ uit de Conjunctuurtest industrie van het CBS laat een vrij goede samenloop zien met de goederenuitvoer. Ongeveer 45 procent van de goederenuitvoer bestaat uit door de Nederlandse industrie gefabriceerde producten. Volgens de Conjunctuurtest van april 2006 bleven de ondernemers tevreden over hun buitenlandse orderpositie. Dit kan erop duiden dat de groei van het uitvoervolume onverminderd aanhoudt. De Conjunctuurtest is een maandenquête met kwalitatieve vragen onder een panel industriële ondernemers. Zij geven antwoord op diverse stemmings- en verwachtingsvragen. De ondernemers kunnen daarbij kiezen uit drie antwoordcategorieën: positief, negatief of neutraal. Het oordeel over de buitenlandse orderpositie wordt afgeleid uit de vraag of de buitenlandse orderpositie, gelet op de tijd van het jaar, groot, normaal of klein is. De indicator wordt berekend als het saldo van gewogen percentage ondernemers met als antwoord
dat de buitenlandse orderpositie groot is Cijfers over het uitvoervolume worden pas aantal (driemaandsgemiddelden) minus het percentage ondernemers dat anderhalve maand na afloop van een Oordeel ondernemers orderpositie buitenland en uitvoervolume goeder 500 deze klein vindt. verslagmaand gepubliceerd. 450 Een groot%-mutataie voordeel van de Conjunctuurtestt.o.v. een jaar eerder %-punt 400 resultaten De Conjunctuurtest indicator kan daarmee 20 is de snelle beschikbaarheid. De 2 350 oordeel buitenlandse orderpositie indicator een eerste indicatie geven over de 15 1 uit300 de Conjunctuurtest industrie is al aan het ontwikkeling van het uitvoervolume. < 2 0 0 3 2 0 0 4 2 0 0 5 2 0 0 6 einde10van de verslagmaand beschikbaar. 1
5
Werkdagcorrectie en trendcyclus uitvoervolume goederen 0 %-mutatie t.o.v. een jaar eerder -5 20 -10 15 10 -15 5 -20 0 -5 -25 -10
-
-1
-1
-2
-2
2000 2000
2001 2001
2002 2003 2004 2005 2002 2003 2004
2006 2005
2006
Uitvoervolume werkdaggecorrigeerd Uitvoervolume werkdaggecorrigeerd (linkeras) Trendcyclus uitvoervolume Conjuctuurklok Oordeel industrie buitenlandse orderpositie saldo (rechteras) Bron CBS
Oordeel ondernemers orderpositie buitenland en uitvoervolume goede signalement juli 2006
%-mutataie t.o.v. een jaar eerder
20
15
%-punt
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ CONJUNCTUUR
Rente hoger Het niveau van de langetermijnrente in ons land, afgemeten aan het rendement op tienjarige staatsleningen, was in april gemiddeld 3,9 procent. Dat is 0,2 procentpunt hoger dan in maart. De rente loopt op sinds september 2005, toen het laagste niveau in lange tijd werd bereikt. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft haar rentetarieven in korte tijd twee keer met 0,25 procentpunt verhoogd. De depositorente ligt sinds maart 2006 op 1,5 procent. De depositorente wordt vaak beschouwd als de bodem op de rentemarkt. Het belangrijkste rentetarief van de ECB, de reporente, ligt momenteel op 2,5 procent. Een belangrijk richtsnoer voor de ECB bij het bepalen van het rentepeil is de hoogte van de inflatie in het eurogebied. Volgens de
2,5 Inflatie 2,0 % 1,5 1,0 3,0 0,5 2,5 0,0 2,0 2003 2004 1,5 ECB1,0 heerst er prijsstabiliteit als de inflatie in de 0,5 eurozone in de buurt van de 2 procent ligt. Voor april 2006 verwacht Eurostat, het 0,0
2003
2005
2006
Europese statistische bureau, een inflatie van 2,4 procent. In maart bedroeg de inflatie in de eurozone 2,2 procent. <
2004
2005
2006
Kapitaalmarktrente (jongste 10-jarige staatslening) % 5,0 4,5 Kapitaalmarktrente (jongste 10-jarige staatslening) 4,0 3,5 % 3,0 5,0 2,5 4,5 2003 2004 2005 2006 4,0 Bron3,5 DNB 3,0 2,5
2 0 0 3 industrie 2 0 0 4(%-mutatie2 t.o.v. 0 0 5 jaar2eerder) 006 Afzetprijzen
Prijzen industrie opnieuw gestegen De afzetprijzen van producten van de Nederlandse industrie zijn in maart met 0,5 procent gestegen ten opzichte van februari 2006. Het is de derde achtereenvolgende maand dat de afzetprijzen stegen. Vooral exportproducten werden deze maand duurder. De buitenlandse afzetprijzen waren in maart dit jaar 0,6 procent hoger dan in februari. De prijzen van de binnenlandse afzet veranderden minder, deze waren 0,3 procent hoger. Ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder lagen de afzetprijzen van de industrie in maart gemiddeld 5,6 procent hoger. De prijsstijging van in het binnenland afgezette producten en die van geëxporteerde producten ontlopen elkaar niet veel. In het binnenland afgezette producten waren 4,9 procent duurder dan in maart 2005 en exportproducten 6,0 procent. De prijzen van in de industrie verbruikte grondstoffen en halffabrikaten zijn in maart met 0,7 procent gestegen ten opzichte van februari 2006. Ingevoerde grondstoffen en halffabrikaten werden 1,0 procent duurder. Uit Nederland afkomstige grondstoffen en halffabrikaten werden 0,3 procent duurder. Ten opzichte van maart 2005 lagen de
16
15 10 Afzetprijzen 5 0 -5 15 -10 10 2003 5 0 -5 -10
industrie (%-mutatie t.o.v. jaar eerder)
2004
2005
2006
2003 2004 2 0huishoudens 05 2 0 0 6 (volume) Binnenlandse consumptie door
Bron CBS
4 prijzen van door de industrie verbruikte grondstoffen en halffabrikaten kwamen in 2 grond- en hulpstoffen en halffabrikaten in dat geval 6,2 procent hoger uit. < (volume) 0 maart dit jaar 11,1 procent hoger. Geïmpor-2 verbruiksgoederen stegen in deze teerde periode -4 4 met 12,8 procent het meest in prijs. Verbruiksgoederen uit het binnenland zijn 2003 2004 2005 2006 2 8,4 procent duurder geworden. Prijsontwik0 van ruwe aardolie en aardolieprokelingen %-mutatie eerder Koopdaggecorrigeerd ducten grotejaar invloed op de prijzen Oorspronkelijk -2 hebben t.o.v. van de Nederlandse industrie. Exclusief de -4 aardolie-industrie lagen de afzetprijzen van 2003 2004 2005 2006 de Nederlandse industrie in maart dit jaar 2,7 procent hoger dan een jaar eerder. De prijzen van doort.o.v. de industrie verbruikte Oorspronkelijk %-mutatie jaar eerder Koopdaggecorrigeerd
Binnenlandse consumptie door huishoudens
Uitvoer goederen (volume)
20 15
signalement juli 2006
■ CONJUNCTUUR
20 15 10 5Uitvoer 0 -520 -1015
goederen (volume)
003 Werkloosheid blijft 2dalen De werkloosheid blijft dalen. Gecorrigeerd voor seizoeninvloeden daalde de werkloosheid in januari-maart 2006 met bijna 3 procent ten opzichte van de periode december 2005-februari 2006. Er waren gemiddeld 460 duizend mensen werkloos. Dit komt overeen met 6,2 procent van de beroepsbevolking. De werkloosheid neemt af sinds het vierde kwartaal van 2005. Het afgelopen halfjaar daalde de werkloosheid met ongeveer 10 procent. De daling komt na een lange periode van stabiele werkloosheid. Ten opzichte van een jaar eerder waren er in het eerste
2004
2005
2006
2005
2006
10 5 kwartaal van dit jaar duizend minder 15 en 44 jaar en vrouwen tussen 25 en %-mutatie t.o.v. jaar56 eerder 0 werklozen. Vooral onder mannen tussen 44 jaar lag de werkloosheid lager. < -5 -10 2 0 0 3 (seizoensgecorrigeerd) 2004 2005 2006 Werkloosheid
x 1000 500 %-mutatie t.o.v. jaar eerder 450 400 350Werkloosheid (seizoensgecorrigeerd) 300
x 1000 2003
500 450 Bron CBS 400 350 Productie 300
2004
industrie
2003 2004 %-mutataie t.o.v. een jaar eerder
2005
Productie industrie hoger De Nederlandse industrie produceerde in februari, gecorrigeerd voor verschillen in het werkdagpatroon, 0,6 procent meer dan in februari 2005. Deze bescheiden stijging volgt op een lichte afname in januari.
4 2 0 -2Productie industrie -4%-mutataie t.o.v. een jaar eerder -6 4 -8 2
2003
In de voedings- en genotmiddelenindustrie werd in februari 3,7 procent meer geproduceerd dan een jaar eerder. Ook de textielindustrie deed ten opzichte van februari 2005 goede zaken, met een toename van 2,4 procent. In de chemie, de metaal en de hout, bouwmaterialen- en overige industrie was de productie ongeveer gelijk aan die in februari 2005. Bij de papier- en grafische industrie kwam de productie echter 0,7 procent lager uit dan een jaar eerder. Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling in de productie kan het beste gekeken worden naar de seizoengecorrigeerde cijfers. Omdat de seizoenvrije maandcijfers soms een wat grillig verloop vertonen, wordt hiervoor het tweemaandsgemiddelde ten
0 -2 -4 -6 Faillissementen -8
2004
2005
‘06
bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken)
003 2004 2005 aantal2(driemaandsgemiddelden)
‘06 Bron CBS
500 ten opzichte van de periode novemberopzichte 450 van twee maanden eerder gebruikt. december 2005. Daarentegen daalde de 400Faillissementen bedrijven en instellingen (excl. eenmanszaken) productie van grondstoffen en halffabrikaten Na correctie voor seizoeninvloeden en 350 en in mindere mate die van consumptiegoewerkdagen steeg de industriële productie in 300 aantal (driemaandsgemiddelden) deren in deze periode. < de periode januari-februari 2006 met 0,4
2003 2004 procent 500 ten opzichte van novemberdecember 2005. Daarmee was er voor de 450 derde achtereenvolgende maal een lichte 400 stijging. De productie van investeringsgoederen 350 is in januari-februari 2006 licht gestegen
2005
2006
Werkdagcorrectie en trendcyclus uitvoervolume goederen 300 %-mutatie t.o.v. een jaar eerder 2003 2004
20 15 10 5Werkdagcorrectie en trendcyclus 0%-mutatie t.o.v. een jaar eerder -520 -1015 signalement juli 2006
2006
2000
10 5
2001
2002
2003
Uitvoervolume werkdaggecorrigeerd
2005
2006
uitvoervolume goederen
2004
2005
217 006
����������������������������������������
���� ������������ ���������������� ����������� �������������� ���������
��������������������������������
������������ ��������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������
������������������������
�������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������
������������������������������� ��������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������ ����������������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������
����������������������������
������������������������������������������������������������������ �
����������������������������������������������������������������������
������������������������������������
■ FEDERATIEF ALGEMEEN
Technologiebranche rationaliseert beursbeleid Per jaar voortaan één beurs in het voorjaar Vanaf het voorjaar van 2007 is er in Nederland elk voorjaar één vakbeurs voor de technologiebranches. De grootste, tweejaarlijkse, technologievakbeurs, HET Instrument verschuift in 2008 van het najaar naar het voorjaar, terwijl de kleinere soortgenoot, Electronics & Automation ook in 2007 en de daaropvolgende oneven jaren in het voorjaar blijft. FHI, federatie van technologiebranches maakte dit bekend als uitkomst van de recent gehouden Algemene Ledenvergaderingen van de branches Industriële Elektronica, Industriële Automatisering en Laboratorium Technologie. FHI-directeur Kees Groeneveld toonde zich verheugd over de besluitvorming rond de beurzen. “Een jarenlang gekoesterde wens gaat nu in vervulling: voor de verschillende branches elk jaar een expositiemogelijkheid, steeds in hetzelfde jaargetijde en in tijd uit de buurt van beurzen die aan de lowtech-kant aanpalend zijn”. Qua trend in beurzenland constateert FHI dat de hausse van kleinere beursjes met een ‘hoge cate-
signalement juli 2006
ringcomponent’ aan het voorbijgaan is. De brancheorganisatie ziet wel een blijvende rol en functie voor één- of hooguit tweedaagse conferenties die inhoudelijk echt iets te bieden hebben in kennisoverdracht, discussie en netwerken. “Naast de Electronics & Automation beurs, die in 2007 op 23, 24 en 25 mei draait in de Jaarbeurs Utrecht, zullen we voor de branche industriële automatisering in diezelfde week een volkomen zelfstandige conferentie organiseren onder de ‘oude’ titel ‘FlowShow’”. HET Instrument vindt dit jaar, in 2006 nog in het najaar plaats, van 30 oktober tot en met 3 november. Voor 2008 staat de 27e editie ook al gepland: van 19 tot en met 23 mei. Overigens ziet de federatie van technologiebranches het herstel van de groei in de marktcijfers terug in toenemende belangstelling om deel te nemen aan de collectieve marketingactiviteiten van FHI. HET Instrument zal dit jaar, na een aantal jaren van krimp, weer groeien in omvang.<
19
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ FEDERATIEF ALGEMEEN
Brinkhorst verdubbelt aantal innovatievouchers Minister Brinkhorst van Economische Zaken (EZ) heeft het aantal innovatievouchers voor 2006 verdubbeld naar 6.000. Dit heeft hij kort voor zijn aftreden aan de Tweede Kamer gemeld. Oorspronkelijk zouden er dit jaar 3.000 vouchers op de markt komen. Nog in 2006 worden twee soorten innovatievouchers uitgegeven. Zo kan elk bedrijf uit het midden- en kleinbedrijf éénmalig
Opnieuw spookfactuur!
een voucher van 2.500 euro krijgen. Dit is een ‘snuffelvoucher’, waarmee een ondernemer wordt gestimuleerd de eerste stappen naar een kennisinstelling te zetten. Van deze kleine voucher komen er 3.000 ter beschikking. Daarnaast kunnen ondernemers één keer per jaar een grotere voucher van 7.500 euro krijgen. Hiermee kan de ondernemer met een uitgebreider vraagstuk bij de kennisinstelling terecht. Voor deze
vouchers geldt een eigen bijdrage van een derde deel. De overheid draagt de resterende 5.000 euro bij. Ook hiervan komen er 3.000 vouchers. De regeling is in lijn met eerdere pilots. De 6.000 vouchers zullen in één keer ter beschikking komen, waarschijnlijk nog voor de zomer. De vouchers worden verder inwisselbaar bij buitenlandse kennisinstellingen. Tot nu toe kon dat buiten Nederland alleen in Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. Een innovatievoucher is een bon waarmee mkb-bedrijven kennis bij een publieke kennisinstelling kunnen inkopen. Doel is bedrijven te stimuleren gebruik te maken van kennis die bij de kennisinstelling op de plank ligt en die het bedrijf helpt te vernieuwen. De regeling voor innovatievouchers voor 2006 en 2007 wordt gefinancierd uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES).
Meer informatie Voor meer informatie over dit onderwerp: Postbus 51, telefoon (0800) 646 39 51, e-mail:
[email protected]. Of kijk op www.senternovem.nl/ innovatievouchers < Bron: Ministerie van Economische Zaken
Vanuit de FHI-ledenkring is melding gemaakt van weer een spookfactuur. Het gaat dit keer om de World Web Page Directory. Gevraagd wordt een formulier ondertekend te retourneren. Hierdoor registreert men zich voor een abonnement op een internetdatabase. De kosten voor de internetvermelding bedragen het aanzienlijke bedrag van 492 euro per jaar. Waakzaamheid is geboden voor bedrijven die dergelijke verkapte aanbiedingen ontvangen. FHI-leden die geconfronteerd worden met spookfacturen, kunnen contact opnemen met mr. Andreas Meijer van het FHI-bureau.<
20
signalement juli 2006
■ FEDERATIEF ALGEMEEN
Basel II en de prijs van het geld Bankkrediet wordt duurder?
Ondernemingen hebben een verhoogde noodzaak voor een strak credit managementbeleid, als gevolg van het Basel II Akkoord. Dit omdat de mate waarin een bedrijf effectief met klant- en leverancierskredieten omgaat een belangrijke invloed zal hebben op de door een bank gestelde voorwaarden bij het verlenen en beheren van kredieten, oftewel de prijs van het geld. Dit is de conclusie opgemaakt tijdens het congres gehouden op initiatief van het Verbond van Credit Management Bedrijven (VCMB) omtrent Basel II en de gevolgen voor de prijs van het geld. De drijvende factor ten aanzien van deze conclusie is de manier waarop banken de zogenaamde ‘probability of default’, of in credit management termen de ‘kans op wanbetaling’, zullen schatten bij zowel het aangaan van nieuwe kredieten als het beheren van reeds uitstaande kredieten. Banken die in het kader van Basel II voor de ‘Advanced Approach’ kiezen, zullen ten aanzien van zowel risicoacceptatie en risicobeheer gebruik maken van modellen die, naast intern beschikbare data, tevens externe data als input gebruiken om zo nauwkeurig mogelijk de ‘probability of default’ in te kunnen schatten. Meer nauwkeurigheid in het schatten heeft als
signalement juli 2006
voordeel dat banken de hoogte van het vereiste kapitaalsbeslag kunnen terugdringen door minder risicovolle debiteuren in de portefeuille toe te laten, en zodoende meer krediet uit kunnen zetten. De externe data die aldus door banken in het schatten van de ‘probability of default’ wordt meegenomen is vaak sterk gerelateerd aan het credit managementbeleid van de onderhavige ondernemingen. Een goed voorbeeld hierbij is het door de onderneming gerealiseerde betaalgedrag: het niet nakomen van betalingsverplichtingen omtrent leverancierskrediet kan worden gezien als voorloper van bijvoorbeeld het niet nakomen van interestbetalingen of aflossingen die gepaard gaan met een door de onderneming aangegane bancaire lening. Het kunnen nakomen van betalingsverplichtingen omtrent leverancierskrediet is op zijn beurt afhankelijk van solide debiteurenmanagement. Naast een indicatie van de liquiditeit geeft genoemd betaalgedrag een beeld van de moraliteit van de onderneming omtrent betalingsverplichtingen, oftewel houdt men zich over het algemeen aan afgesproken betalingstermijnen. Voor banken die in het kader van Basel II de meer eenvoudige Standaard Benadering kiezen geldt hetzelfde: ook hier speelt data omtrent het door een onderneming
gevoerde debiteurenbeleid een belangrijke rol. Deze banken laten het schatten van de ‘probability of default’ over aan externe rating bureaus, die de externe rating anders dan de bank niet mede kunnen baseren op de hoogte van het uitstaande krediet of het gedrag op de rekening courant, maar wel op een uitgebreide set van in de markt beschikbare data zoals eerdergenoemd betaalgedrag. Zodoende is de manier waarop een onderneming met klant- en leverancierskredieten omgaat van invloed op het risicoprofiel dat de bank opmaakt. Hier ligt een valkuil voor met name mkbbedrijven, waar we soms constateren dat de focus op gewenste omzetgroei dermate hoog is dat effectief credit management in het geding komt: een verslechterde liquiditeitspositie en betalingsmoraal zal door de komst van Basel II eerder door de bank worden waargenomen waardoor de prijs van het geld oploopt of zelfs de relatie wordt verbroken. Voor meer informatie: Verbond van Credit Management Bedrijven (VCMB) Telefoonnummer : 035 – 542 75 32 Websiteadres : www.vcmb.nl E-mail :
[email protected] <
21
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ MKB HIGHLIGHTS
Kleinbedrijf vraagt bescherming tegen inkoopmacht grootbedrijf MKB-Nederland pleit in Den Haag en in Brussel voor aanpassing van de mededingingsregels. Kleine bedrijven mogen onderling geen prijsafspraken maken, maar overheden en multinationals kunnen door hun omvang wel inkoopprijzen opleggen aan hun leveranciers. Daar moet wat aan gedaan worden, vindt MKB-Nederland. Huidig EU-voorzitter Oostenrijk heeft wel gezegd dat er meer aandacht moet zijn voor het midden- en kleinbedrijf, maar dat is nog niet omgezet in daden. Door de schaalvergroting krijgen steeds meer kleine ondernemers te maken met grote afnemers. Vaak is het dan buigen of barsten. Wie niet levert tegen de prijs die de afnemer biedt, kan omzien naar andere klanten. Dat geldt voor leveranciers aan supermarktketens,
22
maar bijvoorbeeld ook voor fysiotherapeuten die zaken doen met zorgverzekeraars en autoschadeherstellers die voor verzekeraars werken. Als het over mededinging gaat, gaat het vooral over verkoopmacht en prijsafspraken. Maar volgens MKB-Nederland kan de verdragstekst van de Europese Unie over concurrentie ook worden toegepast voor bedrijven die een te grote inkoopmacht hebben. De regering bereidt een wijziging van de Mededingingswet voor. MKB-Nederland hoopt dat daarin aandacht zal zijn voor de positie van kleinere bedrijven. De politiek staat echter nog niet erg open voor de lobby, omdat zij het consumentenbelang voorop stelt. Inkoopmacht leidt immers tot lagere consumentenprijzen, en dat is electoraal interessanter. drs. Joep Rats T (015) 219 12 83 E
[email protected] mr. Ullrich Schröder kantoor Brussel T 0032-2-2307290 E
[email protected] <
■ MKB HIGHLIGHTS
Per 1 juli:
Atex-richtlijnen gelden voor alle arbeidsplaatsen Vanaf 1 juli 2006 gelden de Europese Richtlijnen voor explosieveiligheid ook voor arbeidsplaatsen die voor juli 2003 in gebruik zijn genomen. Deze arbeidsplaatsen moeten voldoen aan de bepalingen van het wijzigingsbesluit Arbobesluit. In juni 2003 zijn Atex 137 en Atex 95 van kracht geworden in verband met gas- en stofontploffingsgevaar. Onder andere de toevoeging van potentiële gevaren in verband met stofontploffingsgevaar en de toevoeging van ontstekingsbronnen van ontploffingsgevaarlijke mengsels anders dan elektrisch materieel, zijn nieuw. Voor Atex 137 geldt een overgangstermijn van drie jaar. Op 1 juli 2006 verstrijkt deze termijn en moeten alle arbeidsplaatsen, dus ook reeds bestaande, in Nederland aan de minimumeisen van de Atex 137 voldoen. Op 5 april organiseerde MKB-Nederland hierover een succesvolle themabijeenkomst. Zie voor de Atex-richtlijnen ook: http://www.euronorm.net/content/ template2.php?itemID=1800 ing. Han de Groot T (015) 219 12 48 E
[email protected] <
signalement juli 2006
23
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ FEDERATIEF COLUMN
Proactiviteit Negen van de tien medewerkers vragen niet of ze mijn naam, telefoonnummer en vraag kunnen noteren. Zulk reactief gedrag kost een bedrijf geld. Freek Rooze
Aanleiding voor deze column was een opmerkelijk staaltje van klantgericht én proactief gedrag van mijn autodealer. In mijn ogen zo’n prachtig voorbeeld, dat ik het u niet wilde onthouden.
op de eerste plaats als het gaat om eigenschappen van effectief persoonlijk leiderschap. Proactieve mensen, aldus Covey, zijn initiatiefrijk en ontlopen geen verantwoordelijkheden. Ze focussen zich op datgene wat zij wél kunnen beïnvloeden en niet op zaken die toch buiten hun invloedssfeer liggen. Zij geven niet van alles en nog wat de schuld als er iets mis gaat. Ze vragen zich eerder af wat zij er zelf aan kunnen doen om zaken te verbeteren of om problemen in de toekomst te voorkomen. Proactieve mensen anticiperen niet alleen, ze lijken in allerlei situaties hun responsgedrag veel bewuster te kiezen dan anderen. Nieuwe of veranderende situaties zien ze eerder als positief en uitdagend en niet als een bedreiging.
Enkele weken geleden kreeg ik het volgende telefoontje: “Goedemiddag, mijnheer Rooze, u spreekt met Ingrid Leune, receptioniste van garage Oudshoorn. U bent toch berijder van een Avensis?” “Ja”, antwoordde ik verbaasd en ze vervolgde met: “U reed vanmorgen voor mij en ik zag dat uw linkerachterlicht het niet meer deed. Als u vandaag of morgen even bij ons langs komt, dan maken we dat in orde”. Ik was helemaal verbluft. Dat deze garage een uitstekende service bood, wist ik al, maar dat ze dit op deze eenvoudige manier nog zouden overtreffen, had ik nooit verwacht.
Het kost minder en levert meer op
Zulke proactieve medewerkers zou iedere manager zich wensen. Ze maken het leven een stuk makkelijker en ze schijnen er zelf nog plezier in te hebben ook. Stephen Covey, auteur van de internationale bestseller ‘The Seven Habits of Highly Effective People’, plaatst proactiviteit zelfs
Volgens een studie van Wanberg, blijken proactieven in een nieuwe baan makkelijker te socialiseren en eerder ingewerkt te zijn. Ze gaan eerder op zoek naar informatie die hen helpt hun werk beter te doen en schromen daarbij niet om feedback aan de collega’s te vragen over hun functioneren. Ze leveren dus eerder rendement op.
24
In schril contrast daarmee staan de bijna dagelijkse ervaringen die ik zelf heb wanneer ik bedrijven bel en de persoon waar ik naar vraag niet bereikbaar is. Negen van de tien medewerkers vragen dan nog steeds niet of ze mijn naam, telefoonnummer en vraag kunnen noteren. Ook al weten ze niet of ik een klant zou kunnen zijn. Zulk reactief gedrag kan gewoon geld kosten. Uit meerdere andere studies blijkt dat een hoge mate van klanttevredenheid zorgt voor meer loyaliteit en omzet. Daarbij is ‘meer doen dan wordt verwacht’, dus proactief gedrag, een van de belangrijkste oorzaken van die tevredenheid. Het voorbeeld van mijn garage is er het beste bewijs van. Mijn plannen om te gaan shoppen voor nieuwe banden heb ik laten varen. Voor zulke excellente service ben ik best bereid iets meer te betalen. Wie weet willen uw klanten dat ook wel voor uw proactieve services. Freek Rooze
[email protected] <
signalement juli 2006
■ FEDERATIEF EXPORT
Subsidies Starters op Buitenlandse Markten (PSB) vernieuwd De PSB-regeling heeft tot doel mkbbedrijven die over geen of weinig export-ervaring beschikken, te ondersteunen bij het betreden van een nieuwe of praktisch nieuwe buitenlandse markt. De subsidieregeling PSB is begin dit jaar vernieuwd. Er zijn nieuwe onderdelen toegevoegd en bestaande onderdelen zijn verruimd. FHI is uitvoerder van deze EVD-regeling en werkt hierbij nauw samen met exportconsulent ir. Harry van de Pol. Van de Pol heeft een jarenlange ervaring met de uitvoering van de PSB-regeling. FHI-leden krijgen gratis advies bij het opstellen en uitvoeren van een zogenoemd internationaliseringsplan, dat gericht moet zijn op een doelland of op een doelregio. Bovendien ontvangt u een bijdrage in de kosten voor het realiseren van een aantal hieruit voortvloeiende activiteiten. De PSB-regeling kan van toepassing zijn op elk land in de wereld.
signalement juli 2006
Mogelijkheden en hoogte van de PSB-regeling Wie voor zijn bedrijf nieuwe of praktisch nieuwe markt wil betreden, kon in aanmerking komen voor een subsidie op de volgende activiteiten: • het laten uitvoeren van een marktverkenning; • het laten opstellen van een partnerselectieprogramma (afspraken); • (nieuw) de presentatie van uw onderneming of product op buitenlandse of internationale beurzen, congressen, symposia, seminars en dergelijke evenementen; • het laten ontwikkelen en vervaardigen van presentatiemateriaal (folders, brochures, CD-Rom, website); • de kosten van een cursus over internationaal ondernemen; het te behalen diploma moet door de Stichting Examenkamer als exportrelevant worden erkend; • juridisch advies over internationaal zakendoen;
• (nieuw) het regelen van internationale octrooien, merk- of modelregistraties; • (nieuw) het inschakelen van stagiaires op mbo, hbo of universitair niveau; • (nieuw) de inhuur van een op het terrein van internationaal ondernemen ervaren interim-manager. Genoemde onderdelen moeten steeds gericht zijn op het betreden van uw doelland of doelregio. De subsidie bedraagt 50% van gefactureerde kosten met een maximum subsidiebedrag van € 11.500,- over één of meer onderdelen.
Komt mijn bedrijf in aanmerking voor de PSB-subsidie? Op het afgeschermde ledengedeelte van de FHI-website http://leden.fhi.nl kan u een test worden gedaan om te bepalen of men in aanmerking komt de PSB-regeling. Wie beschikt over de inlogcodes kan contact opnemen met Nicole Eestermans van het FHI-bureau op telefoonnummer (033) 465 75 07. Uiteraard kan ook direct contact worden opgenomen met ir. Harry van de Pol, telefoon (06) 51 21 72 30. <
25
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ FEDERATIEF
FHI-jubileumgeschenk nog niet compleet
Ter ere van het gouden FHI-jubileum vond op 6 april in Jachtslot de Mookerheide een subtiele viering plaats met vooraanstaande gasten uit FHI’s heden en verleden, zoals bestuurders van de federatie en de aangesloten branches; spraakmakende relaties uit de klantenkring van FHI-bedrijven; overheidsvertegenwoordigers van verschillende ministeries en instituten, onderzoeksinstellingen en de politiek; en belangrijke partners van FHI uit de wereld van belangenorganisaties en beursorganisaties.
Voor het ‘Water for African Cities’project dat FHI ter gelegenheid van haar 50-jarige jubileum adopteerde, is inmiddels ongeveer 13.000 euro binnen. Dat is circa vijfentwintig procent van het streefbedrag. Dit geld werd overigens opgebracht door circa 80 gulle gevers. Eigenlijk maar een klein aantal. Dat kunnen en moeten er veel meer worden!
persoon van mevrouw Figueres. Zij maakte daar een onuitwisbare indruk met haar felle reactie op de suggestie dat techniek en wetenschap niet populair zouden zijn bij jongeren als gevolg van de ‘feminisering’ van het onderwijs. Op de stand van FHI komt een presentatie over het project en ook bij de opening van
“Wie nog niets heeft gestort, wordt langs deze weg andermaal uitgenodigd” Wie nog niets heeft gestort, wordt langs deze weg andermaal uitgenodigd zijn fiscaal aftrekbare bijdrage te storten op het speciale bankrekeningnummer 53.19.36.694. De hoogte van de tot dusver ontvangen bedragen stemt tot tevredenheid, zij die al gaven worden hiermee gecomplimenteerd. Op de beurs HET Instrument 2006 wordt nog eens aandacht besteed aan dit project, dat twee studenten uit Ghana de gelegenheid moet bieden bij UNESCO-IHE in Delft een studie te volgen. Deze organisatie was tijdens de VIP/jubileumviering in Jachtslot de Mookerheide vertegenwoordigd in de
26
de beurs zal er aandacht voor zijn, ook al omdat water – naast veiligheid, gezondheid en milieu – tijdens de beurs een belangrijk onderwerp is. Bij FHI wordt erover gedacht om tijdens de beurs het waterzuiveringsapparaat met zonnepaneel te tonen, dat Nedap voor Afrika ontwikkelde. Overigens is in Europa veel nieuwe regelgeving op komst met betrekking tot water en waterbeheer. Op de beurs wordt daarom minstens één seminar geheel gewijd aan water. Veel bedrijven toonden belangstelling om daar sprekers voor te leveren. <
Federatievoorzitter Marcel van den Broek heette zijn gasten welkom in de sfeervolle ‘Stoeterij’ op het terrein van het jachtslot. Hij wilde niet te lang stilstaan bij vijftig jaar geschiedenis, want “de blik is vooruit gericht, naar de toekomst. Natuurlijk moet je wel willen leren van je fouten. Maar zo zit deze club in elkaar, dat zal altijd zo zijn”. En daarmee was de toon voor beide feestdagen gezet. De gasten mochten zich wat Van den Broek betreft rekenen tot een selectief gezelschap: de relaties en al degenen die in het verleden veel hebben betekend voor FHI, zij die de club hebben gemaakt tot wat-ie nu is. “Een prachtig netwerk van personen en bedrijven vóór personen en bedrijven”, aldus de federatievoorzitter. Van den Broek wilde even nadrukkelijk stilstaan bij sommige gasten, waaronder de man die een heel groot deel van die vijftig jaar FHI-geschiedenis meemaakte, Ben Dooper. En niet te vergeten de beide ere-voorzitters Gerard Voorendt en Otto Kwak. Tot slot heette hij de man welkom waar het allemaal mee begon: de heer Van Drunen, oprichter, die lange tijd ook zelf voorzitter was.
Perspectief in historie met toekomst Vervolgens kondigde Van de Broek de sprekers van die middag aan. Als eerste was daar Tjin-A-Tsoi van de Nederlandse Mededingingsautoriteit NMa. Tweede spreker was Loek Hermans, voorzitter van MKB-Nederland, die volgens Van den
signalement juli 2006
■ FEDERATIEF
VIP-viering FHI-jubileum
Jachtslot de Mookerheide decor voor feestelijke discussie Broeks welingelichte bronnen niet van de politieke kleur ‘rood’ houdt, maar wel van rode wijn. Bij het legen van zijn glas schijnt Hermans dan ook steevast te roepen: “Zo, weer een rooie minder.” Naderhand vatte Van de Broek de NMalezing even kort samen. “Tjin-A-Tsoi heeft zijn verhaal over de NMa zo sympathiek gebracht, dat we voortaan minder bang zullen zijn als ze ineens voor de deur staan. Plus de tip dat je beter inkoopmacht kunt ontwikkelen dan dat je iets in het aanbod probeert af te stemmen.” Loek Hermans citeerde aan het begin van zijn lezing de gedenkwaardige woorden van professor Michael E. Porter, uitgesproken tijdens de Innovation Lecture 2002 van EZ: “Misschien is het ooit zo geweest dat universiteiten kennis ontwikkelden en dat bedrijven die dan later konden toepassen. Maar zo werkt het tegenwoordig niet meer, want voor de meest vooruitstrevende technologie moet je tegenwoordig bij bedrijven zijn. En synergie tussen universiteiten en bedrijfsleven is cruciaal.” “Vraagsturing wordt belangrijker, maar dan moet je die vragen dus ook stellen”, aldus Hermans. “De bijna autistische verhouding tussen onderwijs en bedrijfsleven moet verbeteren; de kennis die bij mensen in het hoofd zit, zullen we moeten delen. Er wordt wel eens gezegd: geef ons maar de kenniseconomie en doe de productie naar het Verre Oosten. Maar wat heel makkelijk kopieerbaar is, dat is de kennis in de hoofden van mensen. Laten we niet de illusie hebben dat we die kunnen tegenhouden. Daarom: slimmer blijven, dat is de opdracht.”
nog kneedbaar is. “Kwestie van ‘verkopen’. CSI op tv resulteerde in een studentenstop aan de UvA omdat iedereen ineens forensisch onderzoek wilde studeren.” Loek Hermans reageert: “Je moet niet de timmerman tonen, maar de producten van de timmerman: dan is ook een technisch beroep ineens sexy.”
Interruptie van Caroline Figueres van UNESCO - IHE.
eerder voorgelegd aan prof. dr. Cees Dekker, aan wetenschapsjournalist Dirk van Delft en aan Wolf Tostmann van EZ. Tijdens de VIP-viering waren het Hans van Maanen (wetenschapsjournalist, schrijver), Peter Vermij (wetenschapsjournalist, schrijver), Herbert Blankensteijn (wetenschapsjournalist, schrijver) en Willem van Raalte, voorzitter LT (schrijft ook: stukjes in het blad van zijn dochters hockeyclub) die het panel vormden. Een kort fragment uit de discussie: “Hebben wij wel de ideale cultuur voor een kenniseconomie?” Peter Vermij heeft er zijn twijfels bij. “En is die cultuur nog wel kneedbaar? Kunnen we het onderwijs nog wel zo vernieuwen (dat een technisch-wetenschappelijke opleiding weer aantrekkelijk wordt? Red.) Willem van Raalte is ervan overtuigd dat die cultuur
Voorlopig blijkt bij jongeren alleen maar een afname in belangstelling voor wetenschap en techniek. Herbert Blankensteijn ziet dat als een cultuurverschijnsel: “Je wordt lui van rijk zijn. ‘Why be a scientist, when you can be his boss?’ Moeten we technisch-wetenschappelijke opleidingen laten overkomen als leuk? Juist niet, want dan krijg je van die mensen die vinden dat het allemaal maar leuk moet zijn. Het lijkt mij een cultuurverschijnsel. Ik heb er geen oplossing voor, dus dan zeg ik maar: aan het Romeinse Rijk is ook een keer een einde gekomen…” “Het begint al in het onderwijs”, reageert iemand in de zaal. “Je mag niet beter zijn dan het gemiddelde, dat is vies in Nederland… een wezenlijk probleem. Excelleren? Het onderwijs in Nederland is daarvoor niet geschikt. Iets als een topinstituut kennen we niet. Want als je goed bent en je met je kop boven het maaiveld uitkomt, wordt het afgekapt.” <
Tom Fransen erevoorzitter van FHI Tom Fransen is tijdens de viering van het vijftigjarig bestaan van FHI benoemd tot erevoorzitter van de federatie van technologiebranches. De ledenvergadering nam het besluit hiertoe in de middag van 7 april op het Jachtslot de Mookerheide. De huidige FHI-voorzitter Marcel van de Broek huldigde Fransen vervolgens
Lagerhuis
’s avonds voor het front van ruim vijfhonderd feestende FHI’ers in het wijnfort Lent. Het erevoorzit-
Na de lezingen werd alles in stelling gebracht voor een traditionele Lagerhuisdiscussie onder leiding van FHI-directeur Kees Groeneveld. De gebruikte stellingen zijn terug te vinden in de speciale jubileumuitgave van Signalement en werden
terschap werd aan Tom Fransen verleend vanwege zijn enorme verdiensten voor de federatie in de
signalement juli 2006
afgelopen decennia waarin hij vele verschillende bestuursfuncties bekleedde. In het bijzonder is de onderscheiding bedoeld als erkenning voor de wijze waarop Fransen in de jaren 2001 tot en met 2005 FHI door een moeilijke transitie loodsde. Tom Fransen is de vierde FHI-voorzitter die toetreedt tot de galerij der erevoorzitters. De heren Van Drunen, Voorendt en Kwak gingen hem voor.
27
Congres Micronano tijdens HET Instrument 2006 Oktober vorig jaar vond voor het eerst de Micronanoconferentie plaats. De dag in Wageningen, een initiatief van MinacNed in samenwerking met Senter/STW, verliep succesvol en de belangstelling was groot. Samen met FHI organiseert MinacNed daarom nu tijdens de beurs HET Instrument 2006 weer drie seminars. Het eerste seminar richt zich op diagnostics. De vroegste toepassingen van micronao zitten immers in de diagnostiekhoek: het selecteren van moleculen, en dergelijke. Er ontstaan de laatste tijd veel nieuwe bedrijven op dit gebied, vooral in de regio Nijmegen. Maar ook de bestaande bedrijven richten zich op diagnostiek, ook in de labwereld. Het seminar zal dan ook focussen op een update van wat al beschikbaar is
en wat gaat komen. Het tweede seminar heeft microfluidics tot onderwerp: kleine vloeistroompjes die over chips worden geleid. Ook hiermee zijn al een aantal bedrijven actief, terwijl veel onderzoeksinstituten op het punt staan tot producten te komen. MESA+ doet het een en ander op dit gebied, überhaupt gebeurt er veel rond de Universiteit Twente. Zoveel, dat FHI op verzoek van een aantal leden uit MinacNed een aparte microfluidicswerkgroep heeft gevormd, ook al in het kader van de Kennispositiestudie van MinacNed. Microfluidics is weliswaar een aanbodtechnologie-georiënteerd item, maar er is een duidelijke link richting microreactoren. Volker Hessel, de nieuwe Eindhovense hoogleraar, verwacht dat over niet al te lange tijd een kwart van alle chemische
productie over microreactoren verloopt. Het onderwerp microfluidics sluit ook weer aan bij de actie van de branche Industriële Automatisering om te kijken naar de nieuwe processen voor de procesindustrie. Het derde seminar kreeg de titel Food & Nutrition en behelst de resultaten van de roadmapontwikkeling waarmee FHI actief is. De roadmap moet in juni zijn afgerond, dan wordt hij gepresenteerd. Tijdens de beurs HET Instrument 2006 wordt een start gemaakt om volgens die roadmap te werken: de voedingsmiddelenindustrie samen met de micronanotechnologen, de toeleveringsbedrijven en de ontwikkelaars die op dit vlak actief zijn. Er liggen heel wat onvermoede aanknopingspunten: eetbare sensoren bijvoorbeeld. <
Denktank Development Club op HET Instrument 2006 Van productidee tot realisatie in spontane brainstormsessie In het centrum van het op HET Instrument 2006 in te richten Elektronicaplein komt een heuse denktank, waar iedereen zijn productidee tijdens een spontane brainstormsessie kan laten beoordelen.
28
Het elektronicaplein op de beurs HET Instrument 2006 wordt bevolkt door het DevClub-café en de presentaties van DevLab en MinacNed. Daaromheen scharen zich de elektronicabedrijven. In het hart van die community wordt een waarachtige denktank opgericht, ruim genoeg om met een aantal
mensen te betreden. Iedereen kan er terecht met zijn productidee en ter plekke een brainstormsessie doen over de realisatie ervan, compleet met alle Development Clubcompetenties die ervoor nodig zijn. Een en ander ligt in het verlengde van de kennispositiestudie van de Development Club. <
signalement juli 2006
HET Instrument is uitverkocht Grootste technologiebeurs van Benelux groeit eindelijk weer De beursvloer van HET Instrument is volledig volgeboekt. Al maanden voor aanvang van de beurs werd duidelijk dat er straks van 30 oktober tot en met 3 november geen plekje meer vrij zal zijn. Voor het eerst sinds vele jaren zal deze editie 2006 van het grootste technologieevenement van de Benelux groter zijn dan de voorgaande. Met ruim 20.000 m2 netto standruimte is HET Instrument niet zo gek veel groter dan in 2004, maar dat komt ook omdat er voor deze editie eenvoudig niet meer hallen beschikbaar waren. In de beursweek in het najaar zal heel technologisch Nederland zich weer verzamelen in de Jaarbeurs Utrecht. Meer dan 550 bedrijven staan daar dan klaar om de 30.000 verwachte professionals die worden verwacht te ontvangen. Behalve op de beursvloer kunnen de bezoekers hun kennis ook bijspijkeren in de achttien seminars met elk zes tot negen technologische voordrachten in het congresprogramma dat nog steeds ongeëvenaard is in de beurzenwereld in de Benelux. In totaal komen ongeveer 125 spraakmakende technologen uit verschillende landen presentaties houden en discussies voeren.
signalement juli 2006
De organiserende federatie van technologiebranches, FHI, geeft een aantal verklaringen voor het feit dat de nu vijftigjarige beurs weer groei vertoont. De eerste betreft de conjunctuurontwikkeling. Voor het eerst sinds het jaar 2000 is er sprake van substantiële groei in de exposerende branches industriële elektronica, industriële automatisering en laboratoriumtechnologie. Daarnaast is er sprake van structurele veranderingen in de markt voor technologie. De afzetmarkt voor de drie branches heeft zich in de recente jaren sterk verbreed, terwijl de technologieën naar elkaar toe zijn gegroeid. De aanbieders van technologie zoeken elkaar meer op en bedienen samen een bredere markt: elektronica-, automatisering- en laboratoriumbedrijven leveren samen aan biotechnologie voor voeding én aan milieulaboratoria én aan producenten van hightech machines én aan bierbrouwers én aan chemiebedrijven. Een derde verklaring voor de groei van HET Instrument is een trendmatige: er is weer meer aandacht voor technologische innovatie. Onze minister-president Balkenende gaat daar in voor. Er is sprake
van een voortrekkersfunctie van de Nederlandse overheid die op dit moment vrij veel investeert in technologie en daarnaast haar best doet om bij bedrijven investeringen uit te lokken. Het effect van het innovatieplatform begint eindelijk zichtbaar te worden. Er is nog een verklaring voor de terugkerende belangstelling voor een grote beurs, de verandering in de marketingmix van business-to-business bedrijven. Men ziet internet niet langer als vervanging voor een beursdeelname, de kosten van adverteren op het web of een eigen website zijn nu ook veel meer onder controle. En een ander element in de marketingmix trekt ook niet meer zo sterk: de kleine lokale beursjes. Dat fenomeen heeft zijn aantrekkelijkheid van ‘weer eens iets nieuws’ inmiddels verloren en werkt zeker niet voor presentatie van echt nieuwe technologie met supranationale betekenis. FHI verwacht daarom ook dat het herstel van de groei van HET Instrument geen incident is maar in de toekomst zal beklijven. <
29
Introductie van nieuw parfum op HET Instrument Productie van Eau de Foire, Fair Water, in Live Pil op beursvloer Op de beurs voor industriële automatisering, HET Instrument, kunnen bezoekers dit najaar ter plekke hun eigen parfum laten produceren. De organiserende brancheorganisatie heeft het voor elkaar gekregen om een twintigtal industriële automatiseerders te laten samenwerken in een gemeenschappelijke Live PIL, Production Integration Line. Om te demonstreren dat men snel tot de realisatie van een gezamenlijk automatiseringsproject kan komen, laten de bedrijven zien dat het relatief eenvoudig is om in een productielijn gepersonaliseerde producten te maken zoals je eigen geur parfum. Onder de fake-brandname HET06, levert men
de parfumproductlijn Eau de Foire en voor de Engelstaligen Fair Water aan de beursbezoekers. De laatste naam verwijst naar het beursthema veiligheid, gezondheid, milieu. In de productielijn zijn alle state of the art productieautomatiseringstechnologieën geïntegreerd. Die integratie beperkt zich niet alleen tot de productielijn zelf, maar is ook operationeel met de ‘bovenliggende’ managementinformatiesystemen. Bezoekers aan de beurs kunnen zich melden op de demostand voor een rondleiding. Op de individuele stand van de deelnemers kan men vooraf zijn eigen parfumgeur definiëren. Tijdens de rondleiding wordt vervolgens de eigen geur geproduceerd en het cadeau voor thuis is gereed bij vertrek.
De volgende bedrijven namen deel in de Live PIL 2006: • IFF • Panasonic • Applikon B.V. • VSE • Avery • Vierpool B.V. • Van Wyk systems • Aluglas • ABB b.v. • Mettler-Toledo B.V. • ifm electronic b.v. • Sartorius • JUN-AIR Benelux B.V. • National Instruments • Bellt Instruments B.V. • Koning & Hartman B.V. • BARTEC NEDERLAND b.v. • Atos Origin Nederland BV • Hirschmann Electronics B.V. • Industrial Automation Link IAL • Newton Productie Automatisering <
Technologiebranches koesteren scholieren en studenten Warme ontvangst op beurs en samenwerking met ‘wetenweek’ Tijdens de beurs HET Instrument 2006 zullen groepen studenten van mbo en hbo speciaal in de watten worden gelegd. Vanuit FHI, federatie van technologiebranches, wordt door een groep van tientallen bedrijven een programma voorbereid dat de bezoekende studenten een ‘parfummoment’ moet bezorgen. Het doel van het programma is tweeledig: de studenten bevestigen in hun keuze voor techniek/technologie en voorkomen dat het bezoek wordt gezien als
30
een ‘verplicht nummer’ of als gelegenheid om eens ‘lekker te keten’. In de voorbereiding naar de beurs wordt bovendien samengewerkt met de ‘WetenWeek’ (www.wetenweek.nl ). Dit evenement loopt net vóór HET Instrument, van 18 tot en met 25 oktober en is bedoeld om een breed publiek kennis te laten maken met en te interesseren voor wetenschap en techniek.
Op HET Instrument gaan de studenten groepsgewijs langs bij de deelnemende bedrijven. Op de stands krijgen ze een korte bedrijfspresentatie en een demo. De groepen worden ook ontvangen op de demostands, het Live Lab voor forensisch onderzoek en de Live Pil waar parfums worden geproduceerd. Aan de route hangt een vragenlijst en een prijsvraag. Zie ook http://www.hetinstrument.nl <
ELECTRONICS & AUTOMATION 2005
■ VAKBEURS VOOR ELEKTRONICA EN INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
8e editie technologieprijs Mechatronics Trophy 2007 in voorbereiding Moderne mechatronica gaat richting microsysteemtechnologie
Innovatieve oplossingen die mechanica, elektronica en ICT integreren, kunnen in aanmerking komen voor de Mechatronics Trophy. De achtste editie van deze nationale technologieprijs van Nederland, die zijn hoogtepunt vindt tijdens de uitreiking op Electronics & Automation 2007, is thans in voorbereiding. Nieuw is de mogelijkheid voor leden om er hun naam aan te verbinden – sponsoring dus. TNO is een eerste sponsor. In het verleden werd de Mechatronics Trophy vrijwel volledig betaald door de stichting Firato. De bronnen van deze stichting zijn echter opgedroogd. Sponsors worden vermeld in alle uitingen over de Trophy. Ook hebben zij zitting in de jury of worden zij op een of andere wijze vertegenwoordigd. En uiteraard zijn sponsors in de gelegenheid om hun klanten attent te maken op de mogelijkheid mee te doen en een innovatie in te zenden.
signalement juli 2006
Het wordt de achtste keer dat de Mechatronics Trophy wordt uitgereikt. In dat verband is het aardig om te signaleren dat plotseling allerlei instanties mechatronica lijken te ontdekken. Overal schieten de mechatronicashows uit de grond. En inderdaad heeft mechatronica een nieuwe impuls gekregen door het werk van Fred van Keulen, de penvoerder van MicroNed. Voor DevLab hield hij onlangs een verhaal over de eindige-elementen-methode. Hij geeft een boost aan de moderne vorm van mechatronica in de richting van micro. Daar zit ook weer een link naar DevLab, met name naar de Atalanta, de mechatronische vlinder, en naar Casper Bolsman die als promovendus werkt bij DevLab en onderzoek doet naar polymere spieren. <
31
ELECTRONICS & AUTOMATION 2005
■ VAKBEURS VOOR ELEKTRONICA EN INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
Electronics & Automation 2007 in de steigers Nog net niet definitief, maar vrijwel zeker vindt de beurs Electronics & Automation 2007 plaats op 23, 24 en 25 mei 2007. E&A 2007 is te betitelen als een pure full scale elektronicashow, rationeel, met standaardstands. E&A 2007 kiest voor ‘core’, de elektronica value chain. Van design en embedded tot en met produktie. Gelijktijdig – althans waar het de eerste twee dagen betreft – wordt de Flowshow georganiseerd,
voor alles op het gebied van flowmeting enregeling, van microfluidics tot ‘zware’ regelkleppen. Belangrijk gegeven is dat E&A beurs en flowshow niet word gecombineerd. Industriële Automatisering en Industriële Elektronica bleken daarvoor toch te verschillend. Daarmee is E&A weer echt de thuisbeurs van elektronica as suck, terwijl de Flowshow met zijn veldinstrumentatie weer heel andere bezoekers trekt. Zeker bij deze show zal de nadruk liggen op het congresprogramma, net als in de eerdere succesvolle edities.<
Sensortechnologie is booming … en de Sensor Technologie Club groeit mee Sensortechnologie is van oudsher een specialisme dat alleen op de beurs HET Instrument compleet wordt gepresenteerd. En al is dat al vijftig jaar het geval, het lijkt erop dat het nu pas over de volle breedte lijkt door te dringen hoeveel er te bereiken is met deze technologie. Vooral dankzij de beschikbaarheid van betaalbare intelligente communicatienetwerken neemt de behoefte aan sensoren explosief toe. Intussen blijft het aantal mensen en bedrijven dat echt verstand heeft van sensortechnologie beperkt. De beurs HET Instrument 2006 brengt deze specialisten samen in een sensortechnologiepaviljoen. Per begin april had een aantal gespecialiseerde sensortechnologiebedrijven zich al ingeschreven voor deelname in het paviljoen, waaronder CenS, DIS, Kobold, Sensor Data en Smartec. Er is nog een beperkte mogelijkheid voor bedrijven om zich aan te melden voor deelname in dit paviljoen, waar het vooral draait om specialisten die de basistechnologie leveren, die klantspecifiek kan worden toegepast. Het sensorpaviljoen wordt gedragen door de FHI-branchecluster STC, de Sensor Technologie Club. In het congresprogramma van HET Instrument 2006 komt sensortechnologie expliciet aan
32
bod op 2 november, als er een lezingenprogramma is onder de titel ‘Sensoren in het veld’. In de congresdelen ‘In-process analyse in chemie, pharma & food’ op 31 oktober en ‘Microfluidics, op weg naar de minifabriek’ op 2 november komt meer impliciet veel sensortechnologie aan de orde. Intussen maakt de Sensor Technologie Club zelf een mooie groei door met veel activiteiten. Zo was er onlangs een vruchtbare stakeholdersmeeting bij MESA+ en op 17 mei was Yokogawa in Amersfoort gastheer voor zo’n stakeholdersmeeting. Daar werd ondermeer een bezoek gebracht aan de eigen glasblazerij van het bedrijf. Ook was er bij Turck in Zwolle in het kader van Access to High Tech een workshop met DIS en CenS. Vincent Honings van CenS ‘designs-in’ sensorchips uit de automobielindustrie. Die worden in massaproductie vervaardigd en zijn daardoor goedkoop. Dus is het aantrekkelijk ze industrieel toe te passen en dat wordt mogelijk met de behuizingen die DIS maakt. Ook Smartec, het bedrijf van STC-voorzitter Rolf de Boer, deed hier mee. <
signalement juli 2006
INDUSTRIËLE ELEKTRONICA
Designtools Een nieuw event voor engineers, ontwikkelaars en software-specialisten Waar het D&E event ophoudt, gaat Designtools verder: engineers praten met engineers over elementaire vragen: ‘Hoe krijg ik mijn klus gedaan?’. Het draait dan om de ‘harde’ techniek, te behandelen in groepen van hooguit dertig, veertig man – net geen workshop maar wel net zo concreet en los van commercie. Naarmate componenten complexer werden, zijn er steeds meer en steeds specifiekere designtools gekomen. Er is een enorme diversiteit. Alleen al in Nederland zijn er meer dan vijftig leveranciers van designtools. “Vergelijk het maar even met een bouwmarkt”, zegt branchemanager Paul Petersen erover. “Van hamers, tangen en schroevendraaiers tot complexe apparatuur – voor elke klus een eigen stuk gereedschap.
34
Met designtools is dat al niet anders.” De insteek die Petersen kiest voor het event, is evident: laat de kunstschilders naar het event komen; wij leveren doek, verf en penselen.
Complexer De engineer wordt geconfronteerd met componenten die steeds complexer worden. Dat geeft hem meer mogelijkheden, maar hoe gaat hij vervolgens met zijn tools om? Hoe test hij wat hij heeft gemaakt? Functioneert het op de manier die hij voor ogen had? En hoe gaat hij debuggen? Allemaal concrete vragen.
Event Voor het welslagen van het event zijn in elk geval twaalf deelnemende bedrijven nodig. Vier waren al betrokken bij de
voorbereiding, twee andere hebben interesse getoond. Het event staat gepland voor eind november 2006. Als lokatie wordt gemikt op NH Koningshof, Veldhoven, dichtbij ASML. Op 19 juni is de volgende deelnemersbijeenkomst, Daar zijn vier engineers uitgenodigd. Zij denken mee over de vormgeving. Het format zal in elk geval ruimte bieden voor een plenaire spreker die een overzicht geeft van de technische mogelijkheden. Daarna – parallel – drie sessies van bijvoorbeeld twee maal drie kwartier over respectievelijk FPGA, PCBdesign en data-management. De bedoeling is duidelijk. Laat de bezoekers komen met hun vraag ‘Hoe krijg ik mijn klus gedaan?’, en laat ze na het event vertrekken met het idee ‘Zo ga ik het aanpakken’. De mailing over het nieuwe event is inmiddels verzonden. <
signalement juli 2006
RoHS, zijn de gevolgen te overzien? Al sinds het RoHS-congres van vorig jaar komen er bij FHI voortdurend reacties binnen, voornamelijk met algemene vragen als: • Val ik er nu wel of niet onder? • Mag ik mijn voorraad nu wel of niet aanhouden? • Wat geldt specifiek voor Nederland, voor België, voor Europa? • Hoe wordt er gehandhaafd? Word ik meteen gecontroleerd? Waarop? Redenen voldoende om op 30 maart een update te doen met de ‘core’ groep van belanghebbende FHI- IE-leden. Tijdens de middag in Soesterberg kwamen vier sprekers aan het woord over de specifieke actuele problemen. Herman Verbeek van NBG Industrial Automation B.V. ging in op RoHS tijdens
het elektronica-ontwerpproces en behandelde de stappen in het ontwerpproces van elektronica die belangrijk zijn in het kader van de RoHS-eisen. Ook gaf hij aan hoe elektronicadistributeurs en -producenten hierbij kunnen ondersteunen. Peter Orth van 3T BV behandelde de juiste toepassing van RoHS-compliant componenten. Het ontwerpen van RoHS/WEEE-compliant producten vereist dat de design engineer precies weet welke componenten in het product toegepast worden. Het is hiervoor van essentieel belang de parameters van de te gebruiken RoHS-compliant/ compatible componenten te kennen en vast te leggen in het ERP-systeem. Johan Roovers van Nedap N.V Specials had het over RoHS en betrouwbaarheid. RoHS heeft geleid tot nieuwe soldeerprocessen. Roovers ging in op de vraag of de consequenties, zoals levensduur en uitvalkans
tijdens het nuttig gebruik, te overzien zijn en wat RoHS betekent voor de reliability van een product. De laatste spreker was Theo Alsemgeest van Neways Electronics International N.V. Hij ging in op de markt-aspecten van RoHS, omdat de transitie naar loodvrij impact heeft op het totale businessmode. <
Design Automation & Embedded Systems event: voorbereiding verloopt voorspoedig Op 28 september vindt in het Evoluon weer het jaarlijks D&E event plaats. De eerste lijntjes zijn uitgezet, de eerste ideeën krijgen vorm. Tijdens het deelnemersoverleg van
27 april werden de bezoekers- en exposantenenquêtes van het vorige D&E event besproken. Daarna kwamen de mogelijke onderwerpen voor seminars aan bod. Ook de participerende mediapartners werden bekend: Elektronica en Elektuur. De inschrij-
ving verloopt voorspoedig: in één week tijd kwamen er vier deelnemers bij, waarmee het totaal nu op twintig staat. Het wordt de achtste editie van dit succesvolle eendaagse evenement van de branche Industriële Elektronica. <
2 8 S E PT E M B E R
EVOLUON
signalement juli 2006
35
INDUSTRIËLE ELEKTRONICA
Algemene Ledenvergadering Industriële Elektronica
Waarom Nederland geen wereldkampioen mocht worden Op 7 juni vond in het KNVB-sportcentrum te Zeist de Algemene Ledenvergadering van de branche Industriële Elektronica plaats. Eindspreker was Charles Kalshoven van ABN Amro met zijn lezing over Soccernomics 2006, waarin hij de relatie legde tussen voetbal en economie – waarom Nederland geen wereldkampioen mocht worden. Aan het begin van de Algemene Ledenvergadering voerden twee sprekers uit de consumentenelektronica het woord. Bala Keilman van Commodore behandelde het onderwerp ‘Development of a mass market for gaming on mobile and handheld media devices and its relevance to the consumer
electronics industry’. En Joost Backus van NotTheFly Mobile Entertainment verdiepte zich in de aspecten van het ‘Finding your way in a Wireless World’. “Het is een totaal andere wereld”, zegt branchemanager Paul Petersen, “daar konden we wat van leren.” Parallelle sessies waren gewijd aan RoHS, beursbeleid en eigen producten voor de branche Industriële Elektronica. Zeker interessant was de vraag of de branche zich steeds meer zal richten op eigen producten: van ‘industriële elektronica’ naar ‘consumentenelektronica voor de industrie’; van het idee ‘ik lever toe’ naar ‘ik organiseer producten’. Dat zijn kwesties waarop het
antwoord vooralsnog vaag zal blijven. Desondanks waagde IE-voorzitter Siebren de Vries van Chess zich concreet aan het onderwerp: ‘Krijgt de branche IE meer eigen producten?’ Bedrijven trekken weg naar het oosten, productie verdwijnt naar China… Maar zijn we misschien hier ook iets aan het opzetten? <
Elektronicabranche profileert zich Al is het doel vooral het informeren van niet-leden… alle 215 leden van de branche Industriële Elektronica ontvangen binnenkort de nieuwe branchefolder IE. Ook 180 potentiële IE-leden krijgen de brochure toegestuurd. Maar natuurlijk is de leaflet vooral bedoeld voor stakeholders: (potentiële) klanten van de leden, overheden, subsidiegevers en beleidsmakers.
“Eindelijk eens een totaaloverzicht van wat we nu eigenlijk doen”, zegt branchemanager Paul Petersen erover. “Je praat over 215 leden. Uiteraard weten we wel wat die leden doen, maar wat weten zij precies van de organisatie, van elkaar én van de eigen positie in keten? Door gesprekken in de afgelopen jaren merkten we dat daar een gat zit. En een folder kan daar duidelijkheid in brengen. De nieuwe brochure geeft een samenvatting van de IE-activiteiten, van welke onderzoeken we doen en welke belangenbehartiging we voor ogen hebben.” In de Nederlandse brancheorganisatie voor Industriële Elektronica zijn circa 215 bedrijven verenigd met een gezamenlijke omzet van € 1,5 miljard, zo meldt de brochure. De markt voor deze bedrijven bestaat uit alle mogelijke toepassers van elektronica. In de afgelopen decennia is het aantal hiervan fors toegenomen. De diversiteit van de leden wordt gekenmerkt door de aangeboden producten en diensten. Voor herkenning binnen en buiten de branche zijn deze bedrijven georganiseerd in clusters.
en versterken van netwerken om export te bevorderen en Doel: activiteiten voor individuele marketing, gezamenlijke belangenbehartiging en versterken van netwerken als basis voor toekomstige technologiemarketing. De activiteiten collectieve marketing, marktonderzoek en gezamenlijke belangenbehartiging worden in de tekst toegelicht. Andere zaken die aandacht krijgen zijn de value chain en de clusters. Het versterken van netwerken gebeurt binnen de branche vaak via ‘events’. Daarbij gaat de metafoor op van Multilayer Interconnectivity, immers door in verschillende lagen ook verschillende clusters bij elkaar te betrekken, ontstaan netwerken die elkaar versterken. <
Aan bod komen Missie: businesscreatie voor de leden, Visie: collectieve technologiemarketing, gezamenlijke belangenbehartiging
36
signalement juli 2006
PROGRESS minisymposia Tijd voor de balans
Na acht jaar PROGRESS wetenschappelijk onderzoek op het gebied van embedded software en systemen was de tijd aangebroken om de balans op te maken. Wat is eruit gekomen, wat hebben we eraan, hoe kunnen we het onderzoek gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe producten en wat gaan we de komende tien jaar doen op de universiteiten? De vijfentwintig PROGRESS-onderzoeksprojecten werden in vier programmalijnen verdeeld en elke programmalijn kreeg zijn eigen PROGRESS-minisymposium. Deze symposia, waar per keer gemiddeld zo’n vijftig bezoekers op af kwamen, gaven een goed inzicht in de resultaten van afgeronde en lopende PROGRESS-onderzoeken aan de wetenschappelijke en industriële wereld. De onderwerpen van de vier symposia, waarvan de laatste op 1 juni plaatsvond, waren: • Embedded Systems Design • Networks & Connected Systems • Verification & Validation • Networks on Chip Tijdens de minisymposia kon de industrie bekijken welke onderzoeken voor hen interessant zijn en aangeven wat er nog gedaan moet worden om de resultaten te kunnen gebruiken. En de wetenschappelijke wereld kon aangeven welke vernieuwingen in onderzoeksprogramma’s baat hebben bij een nieuwe subsidieregeling voor Embedded Software en Systemen. De aanbevelingen uit deze symposia worden door PROGRESS verder uitgewerkt. De ideeën voor utilisatie en outreach kunnen worden verwerkt in de PROGRESSPlus-projecten, waarvoor dit voorjaar een inschrijvingsronde liep. Onderzoeksideeën zullen worden meegenomen in de opzet van de toekomstige aanvraag van een ES-onderzoeksprogramma. De minisymposia waren vooral bedoeld voor hightech machinebouwers; de mkb-maakindustrie (industriële elektronica, automotive, embedded systems); universitaire groepen met affiniteit tot embedded systems; gebruikerscommissies van PROGRESS-projecten; en universiteiten. Elk bedrijf dat lid is bij IE, kan mogelijk wat hebben aan de resultaten. Daarom ook is FHI erbij betrokken. <
signalement juli 2006
37
Access to High Tech werpt vruchten af De workshops in het kader van Xs2HiTek, Access to High Tech lopen goed. Het gaat niet om grote aantallen, meestal komen er zo’n vijftien tot twintig belanghebbenden op af, allemaal in het oosten van het land. Onlangs was er een workshop bij Eijkelkamp over monitoring op afstand. Eijkelkamp is een bedrijf dat zich bezighoudt met het nemen van grondmonsters; een paar generaties terug nog een ambachtelijke dorpsmid. Maar nog steeds worden de gebruikte grondboren in eigen bedrijf gesmeed, een vaardigheid die uniek is in de wereld. Eijkelkamp levert talloze artikelen op het gebied van bodemanalyse. Momenteel wordt een dijk ontwikkeld om proeven mee te doen. Daarbij wordt een dijkdeel helemaal volgestopt met apparatuur om te analyseren aan welke krachten een dijk blootstaat. Meer algemeen ging het bij deze workshop over monitoring op afstand. Uit een eerdere workshop bij Mecon over draadloze communicatie is een samen-
werkingsproject voortgekomen dat nu vorm krijgt. Niet alleen de scholen die bij Access to High Tech betrokken zijn, de Saxion Hogeschool en de HAN, maar ook de hele community van de Hogescholen en de HBO-Raad, zijn dermate enthousiast over het initiatief, dat wordt geprobeerd om er een vervolg aan te geven in meer regio’s. DevLab draagt hier ook een steentje aan bij. De bedoeling van Access to High Tech is om bedrijven in de regio te stimuleren wat stappen vooruit te zetten in de technologie. Geregeld komen er heel concrete dingen uit voor bedrijven die echt op zoek zijn. Bij Eijkelkamp bijvoorbeeld was een bedrijf op zoek naar technologie voor onbemande voertuigen voor de aluminiumindustrie. Een ander bedrijf zocht iets om afvalstromen te monitoren in relatie tot glasverwerking. Dat kon ter plaatse in contact worden gebracht met Salland Electronics die daar ruime ervaring heeft. <
■ DEVLAB
DevLab werpt zich op roddelprotocol Bij DevLab wordt volop gewerkt aan het Myrianedproject een project om 10.000 nodes te bouwen voor van een sensortestnetwerk dat met gossip-protocols moet werken. Met betrekking tot het Myrianedproject wordt een samenwerking opgezet met het Holst Center en bij EZ ligt een eerste aanvraag voor een subsidie daarvoor. Maar veel DevLab-bedrijven hebben al aangegeven dat zij er zelf ook geld in willen steken. Het is belangrijk dat dit nu snel vorm krijgt, want veel klanten van DevLabbedrijven willen deze technologie al gaan toepassen. Alleen, hij bestaat nog niet... Er zijn hier en daar al soortgelijke ontwikkelingen gaande, maar het op grote schaal testen van protocols bestaat nog niet. Het gaat hier om domme sensoren in een intelligent netwerk. In een gossip-protocol 38
stopt een sensor geen energie meer in een bericht dat hij al een keer heeft gehoord in het netwerk. Hij geeft het nog wel door. Siebren de Vries illustreerde de werking aan de hand van een voorbeeld met een netwerk van vele lantarenpalen. Als je snel wilt weten welke lantarenpaal kapot is, is het gossip-protocol de ideale oplossing.
Want als er een defect is, weet heel snel iedereen het. Wiskundig moet er nog het een en ander worden getackled en daar wordt hard aan gewerkt door de Poolse DevLab-promovendus Konrad Iwanicki. Deze werkt aan de VU bij Maarten van Steen, een hoogleraar die de mathematische achtergrond ontwikkelt voor dit protocol. Markant is, dat een netwerk met dit protocol menselijke trekjes vertoont. Er worden groepjes gevormd en er ontstaan dorpjes rond degenen die veel praten. Een ander potentieel protocol voor een dergelijk netwerk is ZigBee. De kennis die in het Myrianedproject wordt vergaard, is beschikbaar voor de bedrijven die eraan meedoen en wordt eigendom van de DevLab-leden. <
signalement juli 2006
Development Club verbetert competentiematrix Vormen consortium kunst op zich De Development Club is volop bezig met de kennispositiestudie die wordt uitgevoerd door een groep studenten van de Saxion Hogeschool in Enschede. Stap voor stap wordt de competentiematrix verbeterd. De vier applicatiegebieden waarvan de club de kennispositie wil analyseren en versterken, zijn medical, high tech equipment, transport en security. Een belangrijke conclusie die uit de contacten met stakeholders boven kwam: om een project te doen met een aantal specialisten, is het – om een goed consortium te kunnen vormen – belangrijk om de bedrijfsprocessen goed af te stemmen, zodat die ook kloppen met de bedrijfsprocessen van de opdrachtgever, de OEM’er. Op 8 juni wordt dat traject ook als oefening doorlopen tijdens een besloten workshop in zeilschool De Kikkert in Lemmer. Daarbij zijn – en dat is nieuw – ook leden van Nevat en BNO uitgenodigd, respectievelijk de mechanicaleveranciers en de ontwerpers. Er wordt daar een serieus spel gespeeld, met groepen die een case moeten uitwerken. Daarbij wordt eerst gekeken hoe een consortium wordt opgezet. Want hoe beoordeel je of je als bedrijven bij elkaar past? En welke consortiumvorm is dan geschikt?
joint-venture; maar ook de vof-vorm is gangbaar. Dan zijn er natuurlijk ook vormen van horizontale en verticale samenwerking, waarbij één opdrachtgever wordt en de ander toeleverancier. Vanuit Philips Medical is geponeerd: als je een aantal bedrijven bij elkaar zet, moet je proberen ze zover te krijgen dat ze niet alleen maar een opdracht uitvoeren, maar ook in staat zijn met elkaar een concept te ontwikkelen. Een aantal bedrijven binnen Development Club heeft daar ervaring mee. De bedoeling is om daar nu gestructureerd een aantal stappen verder in te komen. Uitwisselen hoe iedereen werkt is nuttig omdat het voor de toekomst de samenwerking vergemakkelijkt. De mate waarin een bedrijf in staat is samen te werken wordt, zo bezien, ook weer een competentie. <
Vervolgens wordt inhoudelijk gekeken naar de vraagstelling van de fictieve klant, daartoe is een aantal cases voorhanden. Op grond daarvan wordt een plan van aanpak gemaakt. NPK heeft daar een methodiek voor ontwikkeld: welke vragen stel je aan iemand die met een opdracht komt? Met de groep wordt vervolgens een bondig plan van aanpak geschreven. De volgende stap betreft de verificatie of de consortiumvorm die in eerste instantie werd gekozen, ook echt past bij het plan van aanpak. Er zijn allerlei vormen van aanpak mogelijk, zo valt te denken aan een ad hoc
signalement juli 2006
39
Coöperatief researchlab krijgt meest geavanceerde software tools
Mentor Graphics installeert ontwerpomgeving bij DevLab Development Laboratories, het coöperatieve researchlab van twaalf high-end ontwikkelbedrijven, is een samenwerking aangegaan met één van de meest vooraanstaande leveranciers van ontwerpsoftware, Mentor Graphics. Beide partijen zijn overeengekomen dat Mentor Graphics haar meest geavanceerde systemen installeert in het DevLab in Eindhoven. Als tegenprestatie zal DevLab voor relaties van Mentor Graphics trainingen faciliteren op de DevLab-locatie, op de campus van de TU Eindhoven. Op die locatie droeg op vrijdag 30 juni Frank Schoonen, general manager van Mentor Graphics in Nederland de toegang tot de ontwerpomgeving officieel over aan DevLab-voorzitter Peter Adema. De samenwerking tussen beide partijen is uniek en kon tot stand komen via de relatie die zowel de bedrijven die DevLab vormen als Mentor Graphics hebben met FHI, federatie van technologiebranches. DevLab kwam vorig jaar, februari 2005, van de grond dankzij een initiatief van de FHI-branchegroep Development Club. Mentor Graphics is al jarenlang aangesloten bij de Nederlandse brancheorganisatie voor Industriële Elektronica van FHI. Mentor Graphics biedt DevLab toegang tot alle beschikbare elektronicaontwerptechnologie die op dit moment state of the art is. Dat geldt zowel voor ‘board design’, ‘ic design’, ‘embedded design’ als ‘high level design’. In de researchomgeving is de laatste categorie waarschijnlijk het meest interessant. De tooling voor high level design omvat ‘system vision tools’, voor het beschrijven en analyseren van systeemarchitectuur en synthese tools voor synthese van ANSI C++ code rechtstreeks naar HDL, Hardware Description Language. “Ik ben zeer enthousiast over het succes van de Nederlandse high tech elektronicaindustrie en ben ervan overtuigd dat het verschaffen van toegang tot best-in-class ontwerpgereedschappen de resultaten van DevLab zullen versnellen”, aldus Frank Schoonens, general manager van
40
Frank Schoonen (general manager Mentor Graphics) en Peter Adema (voorzitter DevLab) ondertekenen de samenwerkingsovereenkomst
Mentor Graphics BV. “Zowel het Nederlandse Mentor-team als de mensen uit onze productdivisies zijn beschikbaar om DevLab te ondersteunen om het vereiste productiviteitsniveau te bereiken dat onze commerciële klanten verwachten”. Simon Bloch, general manager van de “Design Creation and Synthesis” divisie van Mentor Graphics, voegt daaraan toe dat “Mentor Graphics het belang van wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s gekoppeld aan commerciële productontwikkeling onderschrijft.” Door het beschikbaar stellen van toonaangevende tools zoals Catapult Synthesis, speelt Mentor een belangrijke rol in de missie van DevLab op het gebied van onderzoek en commerciële technologieontwikkeling.” Zowel de huidige nieuwe voorzitter van DevLab, Peter Adema, als zijn voorganger Siebren de Vries, die de contacten legde met Mentor Graphics, bleken in hun nopjes over de samenwerking met de softwareleverancier. “Vanzelfsprekend is het voor DevLab van het grootste belang haar onafhankelijkheid te bewaren en te bewaken. Maar voor Mentor Graphics is hier ook zoveel te winnen, dat er sprake is van een ‘fair deal’ en zeker niet van filantropie” meent Siebren de Vries. “Ik kan me heel
goed voorstellen dat we met meer partijen op een vergelijkbare basis tot samenwerking komen” voegt Peter Adema er aan toe. “We kunnen en moeten daarbij kritisch en selectief blijven. Het DevLab-initiatief trekt veel aandacht van allerlei partijen die er graag mee zouden willen ‘pronken’. We gaan dus niet over één nacht ijs bij het aangaan van commitments”. Uiteraard hebben de DevLab-bedrijven zich verplicht de tooling die nu beschikbaar komt niet te gebruiken voor commerciële projecten. Het DevLab is opgezet om voor de participerende bedrijven preconcurrentieel onderzoek te verrichten. Het onderzoeksprogramma richt zich op technologieën als energy scavaging, ad-hoc-sensorcommunicatienetwerken, polymere bewegingstechnologie als enabling technologies. DevLab kent samenwerkingsverbanden met de universiteiten van Amsterdam, Delft, Eindhoven en Leiden en ook met de hogescholen HAN, Arnhem/Nijmegen, Fontys, Eindhoven, Saxion, Enschede/Deventer en Windesheim, Zwolle. De bedrijven die deelnemen in Development Laboratories zijn Almende, Betronic, Chess, Connect, Mediatronix, NBG Industrial Automation, Salland Electronics, Van Mierlo, Protonic, PTS Software, Technobis en Vitelec.<
signalement juli 2006
■ MINACNED
MINACNED:
markt voor MEMS/MST over vijf jaar verdubbeld De kennispositiestudie van MinacNed verloopt volgens plan. Er heeft al een aantal meetings plaatsgevonden, waaronder één tijdens de Sense of Contact. MinacNed, de branchegroep voor Microen Nanotechnologie is bezig in kaart te brengen welke kennis en competenties bedrijven in Nederland nu hebben en in de toekomst gaan vragen binnen het micronanodomein. In het kader van deze kennispositiestudie was er recent een workshop waarin een opzienbarend doorkijkje werd gegeven in de wereldmarktontwikkeling. Henne van Heeren van Enabling M3, verbonden aan een wereldwijd netwerk dat de marktontwikkeling rond MEMS/MST analyseert, heeft er het een en ander over verteld. Hij kwam met het voorbeeld van een cartridge voor een inkjet printer. Het printkopje van een dergelijke cartridge is een MEMS. Zo’n cartridge kost $24,
signalement juli 2006
de toegepaste MEMS $1,7. Wereldwijd gaat het om astronomische aantallen. De totale markt voor MEMS/MST in 2004-2009 bedroeg $12 miljard in 2004 en loopt op naar $25 miljard in 2009 (Market of First Level Packaged MEMS/MST). De markt van de kleinste gecommercialiseerde eenheden waar MEMS/MST in is toegepast, beloopt totaal $52 miljoen in 2009. De grote volumes zitten in computer electronics. Maar het is goed om te beseffen dat veel van de toegevoegde waarde juist in andere segmenten zit, en daar moet Nederland het van hebben. Dat is dan ook de boodschap: niet blindstaren op de grote getallen, maar oog hebben voor de specialties. In een groeimarkt met grote aantallen valt het meeste geld te verdienen met specialties. Ook Philips zocht het altijd in de specifieke componenten; DRAM versus SRAM is een historisch wapenfeit waar Philips nog steeds trots op is. <
41
Nanolab Nijmegen zet moleculen in het gelid Op 29 april vond bij het Nanolab in Nijmegen een MinacNed-meeting plaats rond magnetische resonantieapparatuur. Het is onvoorstelbaar wat daar zichtbaar kan worden gemaakt. Zo werd getoond hoe moleculen de neiging hebben om in het gelid te gaan staan. Wanneer dat proces moedwillig wordt onderbroken, herstelt het zich zodra het
daartoe de kans krijgt. Dat biedt allerlei nieuwe mogelijkheden voor manipulatie. Als voorbeeld voor studenten worden vaak lego-steentjes in een bak getoond. Die liggen daar wanordelijk kris-kras door elkaar. Wanneer die bak echter met water wordt gevuld, blijken de steentjes ineens geneigd zich keurig te voegen… <
Roadmap Food & Nutrition in eindfase Vruchtbare discussies Wat zijn voor de komende vijf jaar en daarna de mogelijkheden voor de toepassing van micro- en nanotechnologie in de voedingsmiddelenindustrie in Nederland? Om daar inzicht in te krijgen ten behoeve van de Nederlandse industrie en om die industrie meteen al in contact te brengen met de micronano-wereld, is in de afgelopen maanden gewerkt aan de ontwikkeling van een ‘roadmap’. Op initiatief en voorstel van MinacNed gaf het ministerie van Economische Zaken de opdracht tot de ontwikkeling van de roadmap aan Prisma Partners. Inmiddels zijn er in het kader van de Roadmap Food & Nutrition zes workshops geweest, met vruchtbare discussies. Er wordt nu een kaart ontwikkeld met de verbanden tussen de basis micronano en uiteindelijk de trends aan de consumentenkant van de voedingsmiddelenindustrie. In de eerste workshops werden de thema’s afgestemd. Een eerste thema behelsde emulsies, textuur en delivery-systemen. Met behulp van emulsies is het mogelijk de juiste stof naar de juiste plek in het lichaam te dirigeren. Ook was er een workshop over sensorsystemen en één over filtreren en fractioneren. In Nederland is veel kennis over microzeefmembranen, die vele toepassingen kennen. Hooguit bestaat het gevaar dat er teveel wordt gefocust op dat wat beschikbaar is. Technologie die een bedrijf
42
toevallig op de plank heeft liggen, moet het niet koste wat het kost willen toepassen. Veel is er te doen over time-of-shelf: het langer vers houden van producten. Dat blijkt een belangrijke drijfveer. Meer algemeen zijn de drijfveren gezondheid en gemak voor de klant. Op prijs is er niet zoveel meer te winnen, die is uitgemolken. Logistiek en verpakkingen was ook een thema bij de totstandkoming van de roadmap. Er was veel goede input, ook vanuit de voedingsmiddelenindustrie. Numico heeft nadrukkelijk meegedaan, Quest (smaakstoffen), Heinz, Grolsch, Stork, Friesland Foods, Dow, Campina, Unilever… Eind juni is de roadmapontwikkeling afgerond. Het is de bedoeling om concrete clusters te initiëren waarmee vervolgtrajecten kunnen worden opgezet en waar vervolgens de overheid kan bijdragen om de betrokken bedrijven te helpen investeren. Met de roadmap is in het algemeen gemikt op toepassing binnen vijf jaar, maar er is ook gekeken naar verdere ontwikkelingen. Tijdens de tweede Nationale Micronano conferentie van MinacNed, tijdens de beurs HET Instrument, zal er op vrijdag 3 november een halve dag zijn gewijd aan een negental presentaties met discussie naar aanleiding van de roadmap. Een aantal voedingsmiddelenindustrieën zal daarbij zijn vertegenwoordigd met mensen die hebben deelgenomen aan de roadmapontwikkeling. Nadere info:
[email protected] <
PPMFUND ACTIEF In het preprojectentraject van het PPM-fund wordt gewerkt aan cleanwatersensing, terwijl het project voor contactloze stengeldiktemeting inmiddels is uitgebreid naar monitoring van groei van stengels. Aan een project van sensoren voor logistiek in de haven, om kwetsbaar materiaal in containers te kunnen volgen, wordt eveneens hard gewerkt. Verder is meting van nitraat in de bodem een hot item. Verschillende bedrijven hebben FHI gevraagd om daar eens naar te kijken. Ook in de sector food & nutrition speelt er het een en ander, waaronder eetbare sensoren en sensoren die bacteriën kunnen detecteren zodat monsterafname overbodig wordt (inline metingen). Bij de voorbereidingen van het seminar In-line analyse bleek overigens hoe snel er verwarring ontstaat rond het begrip sensor. Vaak wordt van sensoren gesproken als de component in kwestie ook al een analyse-element in zich herbergt. Anderzijds worden sensoren ook nogal eens verward met benaderingsschakelaars. Veel sensorprojecten in preproject-fase Het PPM-fonds is opgericht om te faciliteren dat nieuwe innovatiegerichte samenwerkingsprojecten tot stand komen. Bedrijven en instellingen die overwegen gezamenlijk een bepaalde technologische marktopportunity te gaan exploreren kunnen daartoe een ‘preprojectmanager’ kiezen en krijgen de kosten daarvan voorgeschoten onder voorwaarde dat ze terugbetalen als het project tot stand komt. De eerste reeks projecten blijken zich allemaal in de hoek van sensortechnologie te bevinden. <
signalement juli 2006
INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
Handel centraal in discussie ledenbijeenkomst Industriële Automatisering Jaarlijkse ledenbijeenkomst Nederlandse brancheorganisatie voor Industriële Automatisering buigt zich over inkoopmanagement
Donderdag 1 juni vond in het Bavaria House in Helmond de jaarlijkse ledenbijeenkomst plaats van de Nederlandse brancheorganisatie voor Industriële Automatisering. In het programma na het formele gedeelte ging het vooral om de positie van aanbieders en inkopers in de industriële automatisering. Hans Ruiter, directeur van de NEVI Inkoop Academie BV en mr. P. Holtrop, secretaris van het Verbond Nederlandse Tussenpersonen (NVT), wonden er geen doekjes om. Modern zaken doen is relatiemanagement, gericht op de lange termijn, waarbij belangentegenstellingen door afspraken worden opgelost.
signalement juli 2006
Hans Ruiter (NEVI) gaf duidelijk aan waar de professionele inkoper van nu naar toe wil. Een goede inkoper concentreert zich uitsluitend op de functionele vereisten van het product dat hij wil inkopen; het gaat om rationaliteit en emoties spelen geen rol. Bij de selectie tussen verschillende aanbieders is het dus vooral een kwestie van wegstrepen. Iedereen kent wel de klassieke aanpak waarbij concurrerende offertes bekeken worden en verschillende aanbieders met de koppen tegen elkaar worden geslagen. Maar op een gegeven moment zal de inkoper dat niveau ontstijgen. Rationeel inkopen wil volgens Ruiter ook zeggen dat het aantal leveranciers zo klein mogelijk gemaakt wordt. De trend van one-
stopshopping is dus voorlopig nog lang niet aan zijn einde. Vanuit de aanbodkant geredeneerd betekent dit dat clustering onvermijdelijk is.
Relatiemanager Een volgende stap is dat de inkoper steeds meer evolueert in de richting van relatiemanager. De inkoper ontwikkelt een strategie voor de langere termijn waarbij inkoop nauwelijks op adhocbasis wordt uitgevoerd, maar meer en meer in de vorm van langetermijncontracten. De inkoper zoekt samenwerkingsverbanden voor de lange termijn en zal daarbij ook niet terugschrikken voor het outsourcen van non-core activiteiten. Ruiter wees de zaal er voor alle
43
INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
duidelijkheid nog eens op dat wie zich aan de aanbodzijde bevindt zich proactief dient op te stellen tegenover deze ontwikkelingen. Aanbieders die in staat zijn productpakketten modulair aan te bieden, en bereid zijn samen te werken met de inkopende partij, bijvoorbeeld in productontwikkeling of overname van logistieke functies, kunnen ook van deze ontwikkeling profijt hebben.
Positie distributeur Dat de positie van de distributeur ten opzichte van zijn principaal niet altijd de meest aanlokkelijke is, bleek weer uit de presentatie van mr. P. Holtrop, secretaris van het Verbond Nederlandse Tussenpersonen (NVT). Anders dan de agent die in opdracht en voor rekening van de principaal handelt, treedt de distributeur voor eigen risico op. Teer punt bij de distributeurs is altijd de exclusiviteit en het non-concurrentiebeding. Veel is te regelen in het contract met de fabrikant, maar feit is dat de praktijk erg
44
weerbarstig is. Dat betekent veel tussentijds overleg om afspraken in de lucht te houden of aan te passen. Maar het contract moet de basis blijven. Holtrop beveelt in ieder geval aan dat een dergelijk contract naar Nederlands recht wordt opgesteld, vanwege betere regelingen en praktische voordelen in het geval van eventuele procedures. Kernpunten uit een dergelijk contract zijn een maximale duur van het non-concurrentiebeding van vijf jaar, liever geen minimum omzetverplichting, de strijdigheid van verkopen via internet met de gewenste exclusiviteit van de regio, de toepassing van algemene voorwaarden op alle overeenkomsten, en de twaalf maanden als minimale duur van de overeenkomst tussen distributeur en fabrikant.
Pijnpunt In de forumdiscussie na afloop van de presentaties kwamen behalve de sprekers Hans Ruiter en Holtrop twee vertegenwoordigers van de ‘handel’ en twee ‘inkopende’
partijen aan het woord: Rolf Dam, directeur van Samson Regeltechniek, Joop Versteeg, directeur van Duranmatic, Mark Claassen, supply chain manager van Teijin Twaron en Rolf von Rotz, hoofd inkoop van Eneco Energie Infra. Een pijnpunt dat meteen werd aangesneden was dat veel inkopers wel een zeer uitgebreide offerte plus engineering verwachten, maar nauwelijks bereid zijn de kosten daarvoor van de aanbieder over te nemen. Uit de antwoorden die daarop gegeven werden, bleek dat daar voorlopig niet veel verbetering in te verwachten valt. Anders ligt het bij aanbieders die al een langdurige samenwerkingsrelatie hebben met de inkopende partij. In dat soort gevallen valt er nog wel eens te praten over een vergoeding van kosten die gemaakt zijn tijdens het aanbiedingstraject. Een argument vóór het moderne inkoopmanagement zoals Ruiter dat bepleit?
Consortiumvorming Een ander aanstootgevende kwestie is dat
signalement juli 2006
samenbundeling door verkopende partijen door wetgeving wordt bemoeilijkt, terwijl het heel normaal wordt gevonden als meerdere inkopende partijen hun vraag bundelen. Dat zeer grote inkopers een marktverstorend effect kunnen hebben, zelfs de markt kunnen dicteren, werd vanuit de zaal zeer ongewenst genoemd. Vanuit de politiek wordt daar nu aandacht aan besteed. Duidelijk is wel dat met name voor systeemintegratoren consortiumvorming van steeds groter belang wordt. Leveranciers en systeemintegratoren kunnen samen optrekken als ‘bouwteam’ om ook groter buitenlandse opdrachten binnen te halen. Een kanttekening bij deze ontwikkeling is de constatering dat ook steeds meer leveranciers van automatiseringscomponenten de facto de rol op zich nemen van systeemintegratoren. Geopperd wordt dat zij deze stap zetten om hun positie bij de eindgebruiker te beschermen. Feit is hoe dan ook dat het landschap van de systeemintegrator aan het veranderen is. Een veel bediscussieerde zaak in de relatie tussen industrie en eindgebruikers is de naleveringsverplichting, vooral in de sector elektronica. De energiesector is gewend in periodes van tien tot vijftien jaar te denken terwijl de levensduur van elektronicaproducten veel korter ligt.
Energiesector gaat investeren De uitsmijter van de discussie was de opmerking van Ronald von Rotz van Eneco. Voor iedereen die het horen wil en begrijpt wat de implicaties daarvan kunnen zijn, een zeer positieve boodschap. Namelijk dat volgens Von Rotz de energiesector, zeg maar de stroomproducenten, de komende jaren flink zullen investeren. Volgens Von
Rotz hebben deze bedrijven namelijk de afgelopen jaren hun investeringen uitgesteld en is nu het moment bereikt dat langer niet meer mogelijk is. Verschillende centrales
zullen grondig op de schop worden genomen en nieuwe centrales zullen worden gebouwd, vooral aan zee waar veel koelwater direct toegankelijk is.<
Afscheid Hans Bakker Tijdens de jaarlijkse ledenbijeenkomst nam Hans Bakker afscheid als bestuurslid. Voorzitter Chris Taling prees in diens dankwoord de bijdragen die Bakker heeft geleverd aan de brancheorganisatie in de twaalf jaar dat hij bestuurslid was. In die periode heeft hij in meerdere commissies gewerkt en de werkgroep Economisch onderzoek/statistiek geleid, “en dan ben je iemand”, zoals Taling het verwoordde. Hans Bakker is directeur bij GMC Instruments. Vincent van der Wel (Penko Engineering), voorzitter VLW, werd gekozen en benoemd als opvolger van Hans Bakker in het bestuur. Tegelijk kondigde het bestuur het vertrek aan van Jan Willem Jongbloed, Joop Versteeg en Chris Taling. Zij zullen medio 2007 het bestuur verlaten. Om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen, zullen vanaf september 2006 twee nieuwe bestuursleden alvast in het bestuur kunnen ‘meelopen’. Vanaf 1 januari 2007 zal er een derde persoon bijkomen evenals een nieuwe, beoogd voorzitter. Zodra hier meer over bekend is, zal FHI dat aan de leden kenbaar maken.
HIGH TECH EQUIPMENT ENGINEERING VERSCHOVEN De dag High Tech Equipment Engineering; Keuzes by Design, gepland voor 15 juni in het Evoluon, is wegens een iets te strakke planning verschoven naar het najaar. Dat geeft de organisatie wat meer armslag om een stabiel en kwalitatief hoogwaardig evenement neer te zetten.
signalement juli 2006
Het concept-congresprogramma is inmiddels vastgesteld. Twee plenaire lezingen gaan over het EUPASS-project (Jan van de Louw, Philips) en ‘Organische productie als strategie’ (de heer Oenema van Eaton Automotive). Die twee sluiten in feite nauw op elkaar aan; beide behelzen de assemblage in Europa. In parallelle sessies wordt vervolgens ingegaan op slimme machines, modulariteit versus inline, graceful degradation, remote
service en bedieningsgemak. Afgesloten wordt met een Lagerhuissessie over het ‘eeuwige’ spanningsveld tussen leveranciers en klanten. De laatste vragen hun toeleveranciers steeds vaker om de specificaties van hun ‘blackboxes’. En die zijn uiteraard een beetje huiverig om die specs vrij te geven. Kortom: in hoeverre kunnen klant en toeleverancier elkaar vertrouwen? <
45
INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
Twee werelden ontmoeten elkaar Discussiedag voor procestechnologen en industrieel automatiseerders Een van de groepssessies tijdens de Productie Proces Automatiseringdag, eind vorig jaar in de TU Delft, ging over de voorwaarden om tot innovatie te komen in de procesindustrie. Daar kwam een duidelijk antwoord uit: IA’ers moeten in gesprek met de procestechnologen. Die twee werelden komen namelijk niet of nauwelijks met elkaar in contact, de een heeft geen weet van wat er bij de ander speelt. Daarom is er bij procestechnologen dringend behoefte aan informatie over de nieuwste ontwikkelingen binnen IA en hoe die te gebruiken zijn in hun processen. Andersom is de IA’er niet op de hoogte van wat een procestechnoloog nu eigenlijk wil. Wat zijn dáár de laatste ontwikkelingen en hoe kan hij helpen dat traject te automatiseren? Voor FHI reden om op 29 juni een discussiedag te organiseren, waarvoor een tiental procestechnologen is uitgenodigd en een gelijk aantal automatiseerders. In samenwerking met de Nederlandse Proces Technologenvereniging zijn stellingen geformuleerd om een idee te geven waar het die dag over moest gaan. Het werd een besloten bijeenkomst, zeven ‘tegen’ zeven.
4. Binnen de procesindustrie is de afstemming tussen data (sensoren) en informatie (systeemoutput) nog steeds allerbelabberdst, omdat de vier partijen (instrumentatiemensen, automatiseringsspecialisten, procestechnologen en productieverantwoordelijken) die daarmee bezig zijn, elkaar nauwelijks spreken, laat staan begrijpen. 5. Met een aantal procesautomatiseringprincipes die binnen de grote procesindustrie al sinds jaren toepassingen vinden, zijn binnen de levensmiddelensector nog grote besparingen te halen (feedforward control). De automatiseerders moeten dan wel met gerichte, vaak kleinschaliger oplossingen komen.
De voorbereiding van de dag verliep wonderlijk eenvoudig. Zowel de IA’ers als de PT’ers herkenden zich namelijk onmiddellijk in het probleem dat het voor een goede interactie benodigde contact tussen hun werelden ver te zoeken is. Tijdens de discussiemiddag in Soest waren de redacties van NPT – het eigen verenigingsblad – en Automatie aanwezig om ruchtbaarheid aan de kwestie te geven. Gezien het succes komen er zeker vervolgacties. <
Stellingen 1. De procestechnologen binnen grote procesindustrieën hebben niet in de gaten welke revolutionaire veranderingen en mogelijkheden er op komst zijn dankzij microsysteem- en nanotechnologie (procesintensivering, nieuwe processen, nieuwe producten). 2. De vertaling van de potentie van nieuwe technologie in instrumentatie en productietechnieken kan alleen worden gemaakt als procestechnologen en instrumentatiemensen dat samen doen. 3. De industriële automatiseerders- en instrumentatiemensen binnen de grote procesindustrie zien niet hoe zij meer efficiency en rendement uit de bestaande processen kunnen halen omdat zij niet of onvoldoende in contact zijn met de verantwoordelijke procestechnologen.
46
signalement juli 2006
PROFIBUS
Waterdag 2006 ‘Kosten kunnen omlaag, kwaliteit omhoog’ Tijdens de Waterdag op 12 april is vastgesteld dat een verdere optimalisatie van waterprocessen alleen behaald kan worden met een beter gebruik van automatiseringsystemen en veldbustechnologie. Een kwaliteitsverbetering is hierdoor bereikbaar. Ruim honderd specialisten uit afval-, drink- en proceswater informeerde zich en discussieerde over de voordelen van PROFIBUS-veldbustechnologie. De onbekendheid met de mogelijkheden is vaak een reden waarom veldbussen slechts beperkt worden ingezet of nog niet volledig worden benut. Het gebrek aan kennis bij adviesbureaus werd als reden aangegeven
waarom veldbustechnologie nog niet volledig is geïmplementeerd. Tevens leidt de gebruikte aanbestedingsmethodiek vaak niet tot partnerships tussen waterbedrijven en installateurs cq. systeemintegratoren. Hierdoor wordt uitsluitend invulling gegeven aan de inhoud van het bestek en komen betere alternatieve oplossingen niet ter discussie. Gedurende de middag presenteerden Waternet, Duinwater Zuid-Holland, DHV en IAP hun verbeteringen van de waterinstallaties door PROFIBUS.<
Het nieuwe PROFIBUS Jaarboek 2006/2007 Gericht op management
Het nieuwe jaarboek van PROFIBUS Nederland is uit. Dit jaar is het jaarboek voor het eerst ook gericht op het management. Bij ieder artikel en applicatieverhaal is nu ook een management-summary opgenomen. Dit legt uit wat de technologie inhoudt en wat deze bijdraagt in de bedrijfsvoering. Het is van belang dat ook het management geïnformeerd wordt over de kostenbesparingen die met de inzet van PROFIBUS zijn te realiseren. Zo draagt de PROFIBUStechnologie bij tot een verbetering van
48
de Life-Cycle-Costs en de optimalisatie van een installatie. De energierekening is lager en het milieu is met deze technologie eveneens winnaar. In het jaarboek is dan ook een uitgebreid artikel over LifeCycle-Costs versus PROFIBUS opgenomen. Daarnaast bevat het Jaarboek een katern over PROFINET, de standaard en Realtime Ethernet technologie van de PROFIBUSorganisatie. Naast uitleg over deze technologie, zijn verschillende applicatieverhalen opgenomen. Het jaarboek 2006/2007 is kosteloos via het secretariaat beschikbaar.<
signalement juli 2006
Studiedag Explosieveiligheid en PROFIBUS op 20 september De jaarlijkse studiedag over PROFIBUS en explosieveiligheid vindt dit jaar plaats op 20 september bij het Nimac in Ede. In een dagdurend programma worden alle mogelijkheden die PROFIBUS DP en PA bieden gepresenteerd. De dag start met een uiteenzetting over: Wat is explosiegevaar en welke beschermingsmethodieken zijn hiervoor beschikbaar. Meer informatie over deze dag is beschikbaar op www.nl.profibus.com.<
De Nationale PROFIBUS dag op 23 november 2006 in het CineMec in Ede Op 23 november vindt dit jaar de Nationale PROFIBUS dag plaats. De jaarlijkse verzamelplaats voor bestaande, nieuwe en toekomstige gebruikers van PROFIBUS- en PROFINET-technologie. Dit jaar bestaat het
signalement juli 2006
programma uit drie parallelsessies met nationale en internationale sprekers. Naast het congresprogramma is er gedurende de pauzes gelegenheid om de tabletoppresentaties van de leden te bezoeken. <
49
LABORATORIUM TECHNOLOGIE
“Duidelijke visie en beleid van FHI spreken mij aan”
Willem van Raalte volgt van Halderen op als voorzitter laboratoriumbranche Persoonlijke omstandigheden dwongen John van Halderen begin dit jaar tot het stellen van nieuwe prioriteiten. Hij besloot een aantal publieke taken neer te leggen, waaronder het voorzitterschap van de branche Laboratorium Technologie. De vacature wordt thans ingevuld door Willem van Raalte. Wie Willem van Raalte is, kan weinigen zijn ontgaan. De markante verschijning van Da Vinci Europe’s managing director beklijft onmiddellijk – een man van idealen en vooral van initiatieven, dat is meteen duidelijk. Bovendien weet Van Raalte op de juiste momenten de publiciteit te halen, een voor lobbyisten onmisbare eigenschap.
Is het voorzitterschap een functie waar je niet op solliciteert, maar waarvoor je wordt gevraagd? “Voor zo’n functie word je inderdaad gevraagd, maar niet rechtstreeks”, beaamt Van Raalte. “Eerst is er in de branche gepeild wie ervoor in aanmerking zou willen komen. Toen mijn naam viel, was er de twijfel of
50
ik er wel tijd voor zou hebben omdat ik natuurlijk bezig ben met de opbouw van mijn bedrijf. Da Vinci Europe heeft een turbulente groei doorgemaakt, daar ben ik uiteraard druk mee. Maar toen deze vacature ontstond, heb ik me meteen afgevraagd of ik erin zou stappen als ik zou worden gevraagd. Ik had er dus al over nagedacht. En Da Vinci Europe is in de afgelopen vijf jaar dermate volwassen geworden, dat ik me wel wat flankerende verantwoordelijkheid kan permitteren. Ik denk dat het voorzitterschap me gemiddeld zo’n twee dagen per maand opeist. Dat is te doen, al heb ik er wat commissies voor laten vallen. Alleen mijn plaats in de tentoonstellingscommissie heb ik niet opgegeven, in elk geval niet voor de lopende termijn. Daarna zien we wel verder.”
Word er veel geëist van een voorzitter? “Ik hoop het wel. FHI is duidelijk visie en beleid aan het ontwikkelen en dat spreekt me erg aan. Daar voel ik me bij betrokken en was voor mij de belangrijkste reden om het voorzitterschap te accepteren.”
Is een branchevoorzitter iemand met mandaat? Kan hij dingen doordrukken? Of gaat meer om het initiëren van zaken? “Uiteraard wordt er naar de voorzitter geluisterd – dat hoop ik toch. Maar in eerste instantie gaat het om initiëren. Het is voor de troepen uit gaan, het horen en wederhoren van de medebestuursleden. De voorzitter heeft een voortrekkersrol. John van Halderen, mijn voorganger, was bezig om – samen met de federatie – een pure tentoonstellingsvereniging om te smeden tot een serviceverlenende branchevereniging. Ik denk dan aan het nodige lobbywerk, aan het HRM-beleid, de RAO… allemaal initiatieven die een dienende serviceorganisatie onderneemt voor haar leden. En dat spreekt mij erg aan. Ik zie het als een roeping om Van Halderens beleid verder uit te bouwen en door te zetten en daar leiding aan te geven. Daarom heb ik die uitdaging ook aangenomen. Als voorzitter kan ik de visie en het beleid van het huidige bestuur verder helpen vorm te geven. Als bestuur vinden we dat er opnieuw een duidelijke missie moet worden geformu-
signalement juli 2006
leerd. De afspraken voor een eerste brainstormsessie zijn al gemaakt. Want je moet je blijven afvragen: wie zijn wij en waar staan we voor?” “Ik kan wel zeggen dat veel van de actie zich richt op het uitbouwen van de servicegerichte organisatie. Zo zijn er ook al de laatste jaren veel workshops georganiseerd waaraan vanuit de branche duidelijk behoefte bestond. Neem bijvoorbeeld de workshop ‘Biotechnologie voor niet-biotechnologen’. Die is drie keer overtekend… Hetzelfde geldt voor Lab-analyse. Of de workshop Agentuur en Distributie. Allemaal onderwerpen waar wij als mkb-bedrijven iets van kunnen leren en iets mee kunnen doen. Dat is dus de visie. En dus zal het beleid zijn, naast het – belangrijke – tentoonstellingswerk: het uitwerken en aanbieden aan de leden van dit soort activiteiten.” “Samengevat kun je stellen dat ik wil voortgaan op de ingeslagen weg. Maar ook wil ik die weg verbreden. Want enerzijds kan de branchevereniging dienend zijn met serviceverlening in de vorm van workshops. Maar we kunnen ook service verlenen door te lobbyen in het Haagse bijvoorbeeld. Daar gaat het om subsidies en om alle regulering
jaar achtereen – ook beschikbaar te maken voor het mkb, zodat niet alles verdwijnt naar de Shells en Philipsen van deze wereld. Het initiatief begint vorm te krijgen in de vorm van een roadmap die in het derde kwartaal van dit jaar klaar moet zijn. FHI is een partij die daarin dus meepraat. Verder heeft FHI een zetel in het Innovatieplatform, waarmee ook de belangen van LT zijn behartigd.”
Kunt u iets vertellen over het cluster Contractlabs? “Contractlabs is één van die initiatieven vanuit het LT-bestuur. Wanneer we een servicegerichte organisatie willen zijn, dan past het vormen van clusters daar goed in. Dat is al bewezen bij de branches Industriële Automatisering en Industriële Elektronica, waar inmiddels vele clusters actief zijn. Binnen de branche Laboratorium Technologie is dat wat minder het geval. Nu was de gedachte: je kunt het houden bij de leveranciers van instrumentatie. Maar je kunt ook breder de keten in – het ‘ketendenken’. We hebben per slot van rekening allemaal dezelfde belangen. Ook milieulaboratoria – veelal klant bij onze LT-bedrijven – hebben te maken met regelgeving vanuit Brussel. Daar moet belangrijk lobbywerk
“Veel van de actie richt zich op het uitbouwen van de servicegerichte organisatie” die op ons afkomt en in sommige gevallen al is geïmplementeerd is. Neem RTA bijvoorbeeld, het terugnemen van afgedankte apparatuur. Verder komt er een batterijbesluit aan, een nieuw verpakkingenbeleid, al dat soort zaken vraagt om lobbywerk om het voor de ondernemer dragelijk te houden.”
Heeft de branche Laboratorium Technologie de daarvoor vereiste kritische massa? “Absoluut. Nou ja, binnen de federatie in elk geval, maar ook als LT werken we daar hard aan. COAST is daar een voorbeeld van, een initiatief van universiteiten en het mkb. De afkorting staat voor staat voor Comprehensive Analytical Science and Technology. De bedoeling is om subsidiegelden – we hebben het over 10 miljoen euro per jaar, vijf
signalement juli 2006
worden gedaan. En als LT lobbyen we vanuit onze eigen branche. Waarom zouden we die krachten niet bundelen? Als keten kun je een veel grotere vuist maken. Vanuit die ketengedachte is het cluster contractlabs voortgekomen. Het gaat ons om het synergetisch effect waar het dergelijke overkoepelende zaken betreft. Enerzijds is hier dus sprake van de klassieke verhouding klant-leverancier, anderzijds kunnen we samen meer business creëren, door aan de top gezamenlijk tegenwicht te bieden aan die regelgeving.”
Verzinnen ze dan maar wat in Den Haag? “Absoluut. Er wordt ook zomaar, van achter het bureau wat beleid geformuleerd dat de bedrijven in de keten gewoon schade berokkent. Je moet dus trachten de schade te beperken; probeer dan in elk geval om het nog zo te sturen dat een en ander een beetje werkbaar blijft.” <
Da Vinci Europeu-
rope
In augustus 2000 werd Da Vinci Europe laboratory solutions opgericht als dienstverlener binnen de laboratoriummarkt. Inmiddels ontwikkelde Da Vinci zich met negentien werknemers tot een volwaardig laboratoriumautomatiseringsbedrijf voor zowel hardware als software, zo bestaat het team uit softwareontwikkelaars, robotbouwers, servicemedewerkers en commerciële medewerkers. De nadruk ligt op de hardware: geautomatiseerde monsterintroductiesystemen. Twee jaar geleden kwam hier nog het zusterbedrijf GC Biotech bij, ‘a Da Vinci Europe company’. GC Biotech houdt zich bezig met Life Sciences: applicatieontwikkeling voor DNA- en RNAopzuivering. Het bedrijf heeft drie werknemers: twee voor applicatieve ondersteuning en één voor verkoop. Het backoffice werkt voor beide bedrijven. Da Vinci Europe bouwt custom made applicaties op bestaande technologiën en noemt zich dan ook de system integrator voor het laboratorium. Het bedrijf richt zich voornamelijk op de voedingsmiddelenindustrie en de farmaceutische industrie, de chemie en het milieu. Sedert 24 maart van dit jaar verhuisde het naar een eigen pand. De meest turbulente groei vond plaats in de eerste drie jaar van het bestaan. Maar ook de laatste jaren was er nog steeds sprake van 25 tot 30% groei, een trend die zich naar de overtuiging van Van Raalte nog wel even doorzet. <
Is regelgeving dan altijd een negatieve kracht? “Voor veel bedrijven is regelgeving vooral negatief. Hooguit voor een enkel bedrijf kan die ook wel eens positief uitwerken.”
51
LABORATORIUM TECHNOLOGIE
LiveLAB casus volgeboekt
d r o o m s d n a br
: I CS Met ruim 30 deelnemers is LiveLAB, de zeer tot de verbeelding sprekende ‘attractie’ op de komende beurs HET Instrument 2006, helemaal volgeboekt. Het thema is Crime Scene Investigation en speelt zich af rond een specifieke casus: moord met brandstichting.
Moord met brandstichting Op dinsdag 24 januari 2006 ontvangt de brandweer om 02.06 uur een melding van een brand op de Achterweg 36 in Uithuizen. Het betreft een vrijstaande woning. De brandweer is snel ter plaatse en kan de brand blussen voordat de woning afbrandt. In de woning wordt een mannelijk slachtoffer dood aangetroffen. Volgens halfverbrande identiteitspapieren die op zijn lichaam worden gevonden zou het slachtoffer de 28-jarige Harm Bosman zijn, de eigenaar van de woning. Op het slachtoffer worden verwondingen aangetroffen die erop lijken te wijzen dat
52
hij is doodgeschoten. Door de brandweer en de intussen gearriveerde politie wordt de geur van benzine gerapporteerd. Het huis is overhoop gehaald. Kasten en laden zijn opengetrokken en omgekeerd op de grond. Bij verder onderzoek blijkt een ruitje bij de achterdeur te zijn verbroken. Mogelijk heeft de dader zich op deze wijze toegang verschaft. In de woning worden sigarettenpeuken gevonden in een asbak, terwijl het slachtoffer zelf niet rookte. In het bed van het slachtoffer worden lange donkere haren aangetroffen, terwijl het slachtoffer zelf kort donkerblond haar heeft. Op het aanrecht in de keuken wordt een half aangegeten chocoladecake en een asbak met sigarettenpeuken aangetroffen. Bij het eerste onderzoek worden geen getuigen gevonden die hebben gezien wat er op de avond is gebeurd in de woning. Harm Bosman rookte zelf niet volgens verklaringen
signalement juli 2006
met g n i t stich
van de buren… Deze casus is eerder bij de universitaire opleiding forensisch onderzoek gebruikt. De casus is een gebruikte praktijkcasus van de UvA forensic Master Course.
Voor LiveLAB relevant onderzoek • Vergelijkend onderzoek uitgevoerd aan monsters motorbenzine zoals veilig gesteld bij tankstations in de omgeving met motorbenzine uit de brandresten. Bij GC-MS onderzoek blijken vastgestelde verschillen in elk geval gedeeltelijk te kunnen worden toegeschreven aan terpenen en andere verbindingen uit het hout. • Vergelijkend onderzoek motorbenzine uit brandresten (na stoomdestillatie) naast eventuele restanten motorbenzine uit de nagenoeg lege jerrycan met de geur van benzine zoals aangetroffen in een schuur van de verdachte. • Jerrycan onderzoeken op vingerafdrukken verdachte.
signalement juli 2006
• Onderzoek of de vingerafdrukken van verdachte overeenstemmen met de niet-geïdentificeerde vingerafdrukken in de woning van het slachtoffer. • Kleding verdachte onderzoeken op restanten GSR. • Kleding en schoenen verdachte onderzoeken op glasdeeltjes. • Onderzoek of de vingerafdrukken van verdachte overeenstemmen met de niet-geïdentificeerde vingerafdrukken in de woning van het slachtoffer. • Onderzoek of de donkere haren van verdachte afkomstig zijn (haaronderzoek en eventueel DNA).<
53
LABORATORIUM TECHNOLOGIE
Productstatistiek Analytische Instrumenten
Het gaat goed met de productstatistiek Analytische Instrumenten. De komst van nieuwe deelnemers maakt de statistiek allengs interessanter. De resultaten van de productstatistieken volgen uit de individuele opgaven van de deelnemers die door een notaris worden getotaliseerd. Tijdens jaarlijkse vergaderingen worden de resultaten en de ontwikkelingen besproken. Elke deelnemer ontvangt zowel de detailcijfers als de Powerpoint-presentaties van de resultaten. Er zijn verschillende argumenten om aan productstatistieken deel te nemen. Zo is het een beproefde methode om op efficiënte wijze
marktgegevens te verkrijgen. Maar ook de ontmoeting met branchegenoten uit de specifieke productgroep in een informele setting werpt zijn vruchten af. De betrouwbaarheid van de statistiekgegevens is hoog, terwijl de deelnamekosten laag zijn. De rapportages en presentaties worden per e-mail toegestuurd en kunnen intern worden gebruikt voor de strategiebepaling. Meer informatie: Andreas Meijer T (033) 465 10 63
Overzicht voorzitters Algemeen voorzitter: P. Krabbenborg
Voorzitter: P. Hoskam Groepen: 01: UV/VIS Spectrometrie 02: Infrarood Spectrometrie 03: Atoomabsorptie Spectrometrie 10.A: Inductively Coupled Plasma (ICP) 10.B: Inductively Coupled Plasma/MS (ICP/MS) Voorzitter: M. van Oosterhout Groep: 04: Organische Massa Spectrometrie Voorzitter: R. Verbeek Groep: 05: Gaschromatografie (GC)
54
Voorzitter: F. van Veen Groepen: 06.A: Hogedruk Vloeistofchromatografie (HPLC) 06.B: Capillaire Elektroforese 07: Dataverwerkingsapparatuur voor Chromatografie Voorzitter: A.P. van Egmond Groep: 09: Thermische Analyse De volgende vergadering in het kader van de Productstatistiek Analytische Instrumenten vindt plaats op 15 maart 2007 bij Mettler Toledo in Tiel. <
signalement juli 2006
Hoe inline kun je zijn? Congresprogramma’s tijdens beurs HET Instrument krijgen vorm
Tijdens HET Instrument worden diverese seminars georganiseerd op het gebied van laboratoriumtechnologie. Hieronder een overzicht van de geplande seminars.
Robotics in het lab, van monster naar eindresultaat Robotisering en labautomatisering binnen onderzoeks- en productielaboratoria nemen een steeds belangrijkere positie in. Zijn er nog technische knelpunten, bijvoorbeeld op het gebied van dataflow of betrouwbaarheid en veiligheid? Hoe lossen we deze knelpunten op? En wat zijn de ratio’s achter investeringen in robotisering? Door middel van een ruim aanbod van lezingen wordt antwoord gegeven op bovenstaande vragen. Aan bod komen onder andere het geautomatiseerd bepalen van het lutumgehalte in grond, de toepassing van software binnen het lab en het gebruik van robots als kostenbesparende factor.
In-process analyse in chemie, farma, food en energie Het seminar ‘In-process analyse in chemie, farma, food en energie’ wordt georganiseerd door de branches Laboratorium Technologie en Industriële Automatisering. Het programma is verdeeld in twee blokken: 1. Nieuwe in-process technieken en methodes, meer of minder inline 2. Milieudoelstellingen, emissiereductie, als driver voor inline analyse in energieproductie Aan de hand van negen praktijkgerichte lezingen worden in-process analyses toegelicht, van het gebruik van PAT, via imaging analysis en onlinemetingen in biobrandstof tot emissiemetingen.
Bio-informatica en virtuele labs Bio-informatica is een nieuw vakgebied op het grensvlak van de moleculaire biologie,
signalement juli 2006
computerwetenschappen en statistiek en houdt zich bezig met het analyseren van spectaculaire hoeveelheden biologische gegevens. Aan de hand van een aantal lezingen, zullen complexe problemen worden toegelicht en mogelijke oplossingen worden aangedragen. Daarnaast zien we wat er verder mogelijk is in het laboratorium met informatica als drijfveer.
voor het op afstand bedienen van laboratoriumapparatuur geïntegreerd kan worden met gangbare groupware voor het samenwerken op afstand. Het virtuele laboratorium, dat op deze wijze ontstaat, biedt dezelfde mogelijkheden als een traditioneel laboratorium, maar stelt laboratoriummedewerkers tevens in staat gebruik te maken van de apparatuur en expertise van derden.
De procesindustrie maakt ook veel gebruik van geavanceerde laboratoriumapparatuur, zoals elektronenmicroscopen, massaspectrometers en apparatuur voor oppervlakteanalyse. Door de hoge aanschaf- en onderhoudskosten en de vereiste kennis voor de bediening hebben laboratoria niet alle apparatuur zelf in huis. Initiatieven zoals Collaboratory.nl onderzoeken hoe technologie
Daarnaast leveren de volgende FHI-partners bijdragen in de vorm van een eigen seminar: KNCV, Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging NVGT, Nederlandse Vereniging voor Gentherapie NVMS, Nederlandse Vereniging voor Massaspectrometrie Kennisplatform Labmanagers <
55
LABORATORIUM TECHNOLOGIE
European Association of Laboratory Equipment Suppliers De branche Laboratorium Technologie heeft het initiatief genomen om tijdens de Achema in Duitsland een bijeenkomst te beleggen met haar Europese zusterorganisaties CIFL, Comité Interprofessionnel des Fournisseurs du Laboratoire (Frankrijk), Gambica (Groot-Brittannië), Udias (België) en FHI. De ‘kick off’ stond in het teken van ervaringsuitwisseling en inventarisatie van de aanwezige raakvlakken tussen de organisaties. Zal dit initiatief bij voldoende
draagvlak leiden tot de oprichting van de European Association of Laboratory Equipment Suppliers (EALES)! Europese milieumaatregelen zoals RoHS- & WEEE-richtlijnen, betalingsproblematiek, marktonderzoeken, congressen et cetera. De gebieden en mogelijkheden waarin een brancheorganisatie haar leden ondersteunt zijn legio. Door elkaars organisaties en activiteiten te kennen kunnen er door samenwerking voordelen worden behalen. Het enthousiasme onder de aanwezige organisaties was groot. Meer informatie: Andreas Meijer, T (033) 465 10 63.
<
Nieuw lab biedt 4.500 mensen werk Een nieuw laboratorium in de provincie Utrecht gaat werk opleveren voor 4.500 mensen. De initiatiefnemer is Labaplix Research & Development, een joint-venture in oprichting van vijf multinationals. De deelnemende partijen, uit de sectoren energie, automotive en elektrische apparaten, willen hun identiteit pas in de loop van 2006 onthullen. Projectleider Henk van den Berg van Labaplix zegt dat drie van de vijf deelnemers beursgenoteerde ondernemingen zijn. Volgens hem is dat ook de reden dat ze anoniem willen blijven. Van den Berg vergelijkt Labaplix met de laboratoria van Philips en DSM. De projectleider zegt dat er voor Utrecht gekozen is wegens de universiteit en Schiphol. Van de 4.500 werknemers zullen er 3.600 uit Nederland komen. Bron: Algemeen Dagblad <
56
signalement juli 2006
Aanbestedingsrecht in de Efteling Algemene Ledenvergadering Laboratorium Technologie De Efteling in Kaatsheuvel was de plaats waar op 20 juni de algemene ledenvergadering van de laboratoriumbranche heeft plaatsgevonden. De heer Willem van Raalte eerder door het bestuur benoemd als nieuwe voorzitter memoreerde de enorme verdiensten van zijn voorganger de heer John van Halderen. Voorafgaand aan de ledenvergadering vond het themagedeelte ’Technologische kansen in analytische chemie en de frustraties van Europees aanbesteden’ plaats.
Egmond, directeur van Qebei B.V./NLisis gaf het belang voor de hedendaagse samenleving aan van analytische chemie. In de afgelopen jaren is er veel veranderd binnen de analytische chemie met grote consequenties voor de instrumentenindustrie. Door nieuwe overheidsinitiatieven wordt het beter mogelijk gemaakt ook het midden- en kleinbedrijf te betrekken bij innovatieve trajecten van bedrijven, overheidsinstellingen en universiteiten. Dit zal ervoor zorgen dat de toekomst van analytische chemie in Nederland aanwezig blijft.
Tijdens de algemene ledenvergadering kondigde Van Raalte aan het ingezette beleid van Van Halderen uit te bouwen. Marktontwikkeling voor de leden blijft centraal staan, maar tegelijkertijd en synergetisch zullen de belangenbehartiging en lobbyactiviteiten verder worden ontwikkeld. Hans Lubbers, penningmeester van de branche, bracht de financiën op een heldere manier in kaart. Ten slotte verhaalde branchemanager Andreas Meijer over de activiteiten die er binnen de branche zijn en zullen worden georganiseerd. Een belangrijk unaniem genomen besluit van de algemene ledenvergadering is het verplaatsen van HET Instrument 2008 naar het voorjaar.
Federatiemanager, Kees Groeneveld, gaf aansluitend een overview van ontwikkelingen in de wisselwerking tussen micro/nano-onderzoek en de chemische-, voedingsmiddelen- en farmaceutische industrie. Er zijn volop kansen te benutten voor de branche.
COAST is een initiatief uit de branche met oog op meer overheidsinvesteringen. COAST staat voor Comprehensive Analytical Science and Technology. De heer Wil van
signalement juli 2006
Een steeds vaker voorkomend fenomeen is het Europees aanbesteden. Kan dit worden gezien als een pure frustratie of opportunity voor bedrijven uit de laboratoriumbranche? Mevrouw mr. Marjolein Pesch, advocate bij CMS Derks Star Busmann, zette allereerst het juridisch kader van de aanbesteding in een helder betoog uit een. Met veel interesse luisterde het publiek naar belangrijke tips om een aanbesteding te winnen. Maar, zeker niet minder belangrijk, ook de valkuilen van openbaar aanbesteden kwamen aan bod. <
57
MEDISCHE TECHNOLOGIE
Seminar Functioneel specificeren Hoe stel ik een Programma van Eisen op Het LNAG (Landelijk Netwerk Assortimentscoördinatoren in de Gezondheidszorg) en het NVILG (Nederlandse Vereniging voor Inkoop en Logistiek in de Gezondheidszorg) organiseren een periodiek terugkerend tweedaags seminar getiteld: Functioneel specificeren: vereist in een professioneel inkoopproces. Het opstellen van een Programma van Eisen (PvE), het formuleren van objectieve en meetbare eisen, zal de komende jaren in de gezondheidszorg een belangrijk onderdeel worden in het professionele inkoopproces
Nieuwe productstatistiek van start Tijdens enkele ledenbijeenkomsten is gebleken dat er behoefte bestaat aan de opzet van een productstatistiek Medische Technologie. De productstatistiek geeft bedrijven op productniveau een betrouw-
PLATFORM ACTIEVE OVERLEGT IMPLANTATEN MET OVERLEGT CARDIOLOGEN MET CARDIOLOGEN
baar kwantitatief inzicht in de trends en ontwikkelingen binnen de eigen markt. Door de inzet van een notaris en een deelnamereglement is anonimiteit en betrouwbaarheid gewaarborgd. Na overleg met een groep van lidbedrijven is besloten voor Medische Technologie met de volgende hoofdgroepen van start te gaan: • Elektromedische apparatuur; • Ultrageluidapparatuur; • Infuusapparatuur; • Operatietafels, -lampen en pendelsystemen. Alleen bedrijven die ‘input’ leveren ontvangen ‘output’. Voor eventuele vragen over deelname kunt u contact met FHI opnemen. <
58
en bij procedures rondom Europees Aanbesteden.In de afgelopen jaren zijn al veel seminars ontwikkeld over inkoopprocessen en procedures voor aanbestedingen. Hierin wordt het PvE als belangrijk onderdeel genoemd, maar inhoudeliajk nog onvoldoende uitgewerkt. Dit seminar staat open voor alle beroepsbeoefenaren en leveranciers/fabrikanten in de gezondheidszorg die nu al te maken hebben met, of in de toekomst te maken (kunnen) krijgen met het opstellen cq. beantwoorden van een PvE. Meer informatie is te verkrijgen via: http://www.medicaldevice.nl/cursus <
Op 9 mei 2006 heeft het platform Actieve Implantaten overleg gevoerd met de cardiologen prof. Dr. M.J. Schalij (voorzitter Werkgroep Hartritmestoornissen) en dr. C.C. de Cock (interimvoorzitter Stichting Hartstimulatie). Er is gesproken over het stopzetten van de industriebijdrage aan SPRN (Stichting Pacemaker Registratie Nederland), een landelijk protocol voor recalls, uniforme informatievoorziening aan patiënten en coördinatie van performancerapporten. Het overleg heeft verschillende concrete actiepunten opgeleverd en werd door alle partijen als constructief en zinvol ervaren. <
signalement juli 2006
Overleg Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) Op 9 mei 2006 heeft FHI, gezamenlijk met enkele van haar leden (Philips, Siemens en Medtronic), overleg gevoerd met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).
onderzoeken of voor de medische industrie een aanpassing/uitzondering gemaakt kan worden, zodanig dat voor alle partijen een werkbare situatie ontstaat.
Lastenvermindering bij aanbestedingen Gespreksonderwerpen waren: • de ontbindende voorwaarde in de inkoopvoorwaarden • lastenvermindering bij aanbestedingen • aansprakelijkheidsclausules • CTG-afschrijvingstermijnen
Vanuit academische ziekenhuizen en zorgverzekeraars hebben FHI-leden inmiddels veel ervaring opgedaan met aanbestedingen. De algehele ervaring is dat aanbestedingen in de zorgsector voor zowel aanbestedende dienst alsook voor
Ontbindende voorwaarde In 2005 heeft de NVZ haar leden (ziekenhuizen) geadviseerd om bij contracten die zonder Europese aanbesteding worden gegund een ontbindende voorwaarde op te nemen in de inkoopvoorwaarden. Inmiddels hebben vele ziekenhuizen de passage “Indien het ziekenhuis als gevolg van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak gehouden is om de overeenkomst openbaar aan te besteden, dan kan het ziekenhuis deze overeenkomst ontbinden zonder dat het ziekenhuis gehouden is om de daaruit voor de opdrachtnemer voortvloeiende schade te vergoeden.” Voor leveranciers van medische apparatuur is de ontbindende voorwaarde onwerkbaar en onaanvaardbaar. Apparatuur wordt vaak door de Nederlandse leverancier afgenomen bij een buitenlandse fabrikant. Bij levering worden vaak aanzienlijke kosten gemaakt voor installatie, controle en training. Bij eventuele terugname van apparatuur is deze niet meer als nieuw te verkopen en is sprake van afschrijving. Voor veel beursgenoteerde ondernemingen mag de omzet die behaald is onder een ontbindende voorwaarde zoals hier boven beschreven niet worden geboekt. Dit geeft grote problemen bij het publiceren van de resultaten van de onderneming. Besloten is dat FHI de praktische problemen zal inventariseren waarna NVZ zal
signalement juli 2006
koepelorganisaties een belangrijke rol kunnen vervullen bij het tegengaan van de administratieve lasten en andere knelpunten bij aanbestedingen. Tijdens het overleg op 9 mei met de NVZ bleek dat er bij zowel de NVZ alsook de leveranciers/FHI voldoende draagvlak bestaat om tot lastenvermindering bij aanbesteden te komen. Er is voorgesteld één of enkele goed werkbare aanbestedingen vanuit academische ziekenhuizen te selecteren en deze als vertrekdocument te gebruiken. Er zal een werkgroep worden geformeerd welke bestaat uit leden van FHI, NVZ en de NVILG. Besloten wordt met deze groep van start te gaan en eventueel in een later stadium ook andere partijen uit de zorg bij het proces te betrekken.
Afschrijvingstermijnen
leveranciers heel veel werk en knelpunten met zich meebrengen. Tijdens overleg tussen FHI en het ministerie van Economische Zaken (EZ), dat op 12 januari 2006 heeft plaatsgevonden, is door EZ aangegeven dat in alle sectoren waar aanbestedingsplicht bestaat, marktpartijen (aanbieders en afnemers) meer met elkaar in overleg moeten treden over de lastendruk bij aanbestedingen. Doelstelling hiervan is, om binnen de regels van de aanbestedingswetgeving, te komen tot eenvoudigere aanbestedingen. Ook binnen het VNO–MKB-overleg dat op 16 februari 2006 heeft plaatsgevonden kwam nadrukkelijk naar voren dat
Een belangrijk probleem dat zich op dit moment in de markt voordoet betreft de afschrijvingstermijnen op medische apparatuur. De afschrijvingstermijn voor inventaris (inclusief medische apparatuur) door ziekenhuizen is door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) jaren geleden zeer arbitrair dwingend vastgesteld op tien jaar. Een afschrijvingstermijn van tien jaar op medische apparatuur sluit niet aan bij de huidige realiteit. Zowel de operatiekamer, de intensive care alsook de afdelingen waar diagnostiek plaatsvindt heeft te maken met hoogwaardige medische apparatuur die bestaat uit microelektronica, beeldschermen en medische embedded software. Al eerder hebben de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica en de Raad voor de Volksgezondheid gepleit voor andere, meer realistische afschrijvingstermijnen op medische apparatuur. Ook de NVZ heeft in het overleg aangegeven dat een uniforme afschrijvingstermijn van tien jaar niet realistisch is. Omdat op dit moment de discussie speelt om ook kapitaallasten op te nemen in de DBC-tarieven is de discussie over afschrijvingstermijnen weer actueel. De NVZ zal de afschrijvingsproblematiek aankaarten bij het projectteam DBC-onderhoud kapitaallasten. <
59
MEDISCHE TECHNOLOGIE
Declaratieproblematiek bij zorgverzekeraars MKB-Nederland organiseert gecoördineerde actie
Tijdens de clustervergaderingen van FHI-bedrijven die aan de extramurale gezondheidszorg leveren is uitvoerig gesproken over de declaratieproblematiek bij zorgverzekeraars, ontstaan door invoering van het nieuwe zorgstelsel. Naar aanleiding van de vele reacties heeft FHI vervolgens een inventarisatie gedaan onder haar leden. Hieruit bleek dat bij veel bedrijven nog grote problemen zijn ontstaan door de achterstanden die Zorgverzekeraars hebben in het declaratieverkeer. In de clusters is besloten om de zorgverzekeraars een deadline op te leggen. Als per 1 juni de problemen niet zijn verholpen zal de sector de extra kosten verhalen op de zorgverzekeraars.
organisaties, huisartsenorganisaties en andere branches van hulpmiddelen. Hieruit is gebleken dat de declaratieproblematiek binnen alle sectoren nog steeds actueel is. Om deze reden is besloten tot een gezamenlijke gecoördineerde actie vanuit MKB-Nederland. Deze actie, die in de tweede week van mei plaats heeft gevonden, heeft veel landelijke publiciteit (tv, dagbladen, radio) gekregen. Tevens zijn door de PVDA kamervragen gesteld aan de minister. De branche verwacht op korte termijn nader overleg te voeren met de zorgverzekeraars teneinde tot oplossingen voor de sector te komen. <
De problematiek is in MKB-Nederland verband besproken met apothekers-
60
signalement juli 2006
Cijfermateriaal over de hulpmiddelenmarkt Naast de ziekenhuismarkt zijn de zorgverzekeraars voor veel FHI-leden een belangrijk afzetkanaal. In opdracht van zorgverzekeraars worden gespecialiseerde diensten en producten voor onder andere zuurstoftherapieën, beademing en bewaking, enterale en parenterale voeding, verneveling, infuustherapieën, tense, cpap, diabetes, incontinentie en stoma geleverd. Voor de meeste van bovengenoemde producten vertegenwoordigt FHI nagenoeg 100% van de markt. Veel van de genoemde producten en diensten vallen binnen de regeling hulpmiddelen en/of worden binnen het ministerie van VWS beoordeeld op vergoeding en kostenontwikkeling. Al langere tijd signaleert FHI dat de door het College voor Zorgverzekeringen gepubliceerde cijfers over de ontwikkeling van verschillende hulpmiddelenmarkten niet herkend worden door het bedrijfsleven. Voor verschillende deelmarkten beschikt FHI over zogenaamde productstatistieken
waarbij de aangesloten bedrijven via een onafhankelijk notariskantoor gedetailleerd inzicht verkrijgen in de marktontwikkelingen. Deze cijfers wijken vaak sterk af van de door het College voor Zorgverzekeringen gepubliceerde cijfers. Tijdens een bijeenkomst in 2005 heeft FHI aan minister Hoogervorst de vraag voorgelegd of er belang bestaat om gezamenlijk tot betrouwbaarder cijfermateriaal over de hulpmiddelenmarkten te komen. Hierop is destijds positief geantwoord. Tevens werd bevestigd dat de betrouwbaarheid van beschikbare cijfers binnen VWS discussie staat. Recentelijk werden de leden van FHI geconfronteerd met een onderzoek naar de verhouding tussen prijs- en volumestijging voor een vijftal hulpmiddelencategorieën. Dit onderzoek werd in opdracht van het College voor Zorgverzekeringen uitgevoerd door bureau Zorg Advies. De resultaten van
DBC’s in het nieuwe zorgstelsel Op woensdag 19 april hebben 32 leden van FHI deelgenomen aan de managementcursus ‘DBC’s in het nieuwe zorgstelsel’. Tijdens deze managementcursus is uitvoerig ingegaan op de veranderingen in het financieringsstelsel binnen de zorg en alle aspecten van de DBC’s (Diagnose Behandel Combinaties) die relevant zijn voor het bedrijfsleven uit de medische sector. De inhoud van de cursus werd in opdracht van FHI verzorgd door een drietal adviesbureaus: Seijgraaf BV, Aduard BV en Mapi Values Netherlands BV. In de cursus werd nader ingegaan op het nieuwe financieringsstelsel in de zorg, de werking van DBC’s en de relatie met medische producten
signalement juli 2006
(hulpmiddelen, implantaten en apparatuur). Hierbij werden enkele concrete voorbeelden van medische producten nader uitgewerkt. In de toekomst zal het bij de introductie van nieuwe producten steeds belangrijken worden om te beschikken over effectiviteitstudies. In de farma-industrie zijn dergelijke studies zeer gebruikelijk maar voor medische technologie is dit nog een onontgonnen vakgebied. Mapi Values Netherlands is gespecialiseerd in de opzet van dergelijke studies en gaf een doorkijk van wat er bij de opzet van een dergelijke studie komt kijken. FHI zal de ontwikkelingen op DBC-gebied nauwgezet blijven volgen en voor haar leden nadere activiteiten rondom het thema DBC’s gaan organiseren. <
het onderzoek worden gepubliceerd in de Monitor Hulpmiddelen juni 2006. De gekozen onderzoeksmethodiek is echter van dien aard dat FHI zich zorgen maakt over de kwaliteit van de te publiceren resultaten. Recent heeft FHI de problematiek aangekaart bij Directeur Generaal Van Rijn van het ministerie van VWS en verzocht om nader overleg, teneinde te komen tot een onderzoeksystematiek die door alle partijen wordt aanvaard en een beter en betrouwbaarder inzicht geeft in de feitelijke ontwikkelingen binnen de hulpmiddelenmarkt. <
WORKSHOP AANBESTEDEN Op donderdag 27 april hebben 45 medische lidbedrijven deelgenomen aan de workshop over de juridische aanbestedingsvraagstukken in de zorgsector. Hierbij is vooral ingegaan op de praktische vragen/onderwerpen waar u als bedrijf mee geconfronteerd kan worden gedurende een aanbesteding in de zorgsector. De inhoud van de workshop werd verzorgd door mevrouw mr. M.J. Pesch, aanbestedingsadvocate van CMS Derks Star Busmann. Tijdens de workshop is een breed scala van praktische vragen de revue gepasseerd. Uitgebreide informatie over aanbesteden kunt u terugvinden op www.fhi.nl/aanbesteden<
61
�������������������������������������������
��� ���
WEEGINSTRUMENTEN (VLW)
�����
���
��� �����
De Weegmarkt
�������� ������������ �����
�����
���
������ �����
��
Brancheonderzoek 2005/2006 � Aan het brancheonderzoek 2005/2006 is wederom deelgenomen door leden van de VLW. De totale respons (schriftelijk en telefonisch) van 32 leden betekende een hoog responspercentage: 73% van de vereniging heeft meegewerkt aan dit onderzoek. In 2001 was dit percentage circa 86%. De analyse van de opgaven resulteerde in een lichte daling van de branchegerelateerde omzet over de afgelopen vijf jaar. Daarbij moet men zich realiseren dat er meer leden zijn bijgekomen. Berekend per lidbedrijf van de VLW is de omzet gedaald van € 4,1 miljoen naar € 3,2 miljoen, specifiek voor weeginstrumentatie. De totale omzet (inclusief de omzet die niet door weeginstrumentatie is gerealiseerd) is gestegen van € 167 miljoen naar € 201,9 miljoen. Per lidbedrijf betekent dit nog steeds een daling van € 4,8 miljoen naar € 4,6 miljoen.
���
����
De verdeling van de branchegerelateerde omzet in productgroepen geeft het volgende resultaat:
������������������������������������������ �������������������� ����� �������������
��������������
�������������
��� De volledige rapportage voor de VLW verschijnt als hoofdstuk in de rapportage van het brancheonderzoek 2005/2006, dat in september 2006 verstuurd wordt naar de bedrijven die een schriftelijke enquête hebben ingevuld en opgestuurd naar FHI.
�������������������������������������������
���
�����
���
�������� ������������ �����
��� �����
���
�����
������ �����
��
�
����
����
De basiscijfers van het onderzoek zijn al gepresenteerd tijdens de General Assembly van CECIP, dat op 26 mei 2006 te Varese (I)
����
plaatsvond. VLW was hierbij vertegenwoordigd door zijn voorzitter en secretaris. Tijdens dit overleg zijn tevens de Europese invoering van MID en de updates van OIML-aanbevelingen aan de orde geweest. Besproken is om CECIP de Europese Unie te laten verzoeken de wassende stroom regelgeving en de bijbehorende documenten in te dammen. Verder vond uitgebreid overleg plaats in verband met de uitbreiding van de Europese Unie met de landen van het voormalige Oostblok. CECIP stelt het lidmaatschap van de weegverenigingen aldaar op prijs. Het komt de stem van CECIP, en dus ook van VLW, ten goede. Ten slotte kwamen de ‘ins & outs’ van de ontwakende grootmacht China ter sprake. Voor meer informatie: FHI, Paul Petersen, telefoon (033) 4657507, e-mail:
[email protected]<
������������������������������������������ �������������������� ��������������
����� �������������
�������������
��� 62
signalement juli 2006
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ INFORMATIE
Vanuit de ledenkring Industriële Automatisering Per 17 februari 2006 is Quality2Process B.V. verhuisd naar Hengelosestraat 4, 7491 BR DELDEN; Postbus 8, 7490 AA DELDEN: Overige gegevens blijven ongewijzigd. Technisch buro I.K.S. B.V. heeft per januari zijn naam veranderd in: Contell-IKS. Met ingang van 2006 is Bienfait Weeg- en Testtechniek B.V. opgegaan in de Holding. De volledige naam luidt: Technische Import en Export J.L. Bienfait B.V.
Laboratorium Technologie Per 24 maart 2006 is Da Vinci Europe Lab. Sol. BV verhuisd naar Cairostraat 10, 3047 BC ROTTERDAM; Postbus 12103, 3004 GC ROTTERDAM. Overige gegevens blijven ongewijzigd. Per 9 maart 2006 is de bedrijfsnaam van Sweden Diagnostics B.V. veranderd in Phadia B.V. en zijn ze verhuisd naar: Fultonbaan 24, 3439 NE NIEUWEGEIN; Postbus 696, 3430 AR NIEUWEGEIN; Telefoonnummer; 030-6023700 Faxnummer: 030-6023709; Websites: www.immunocap.nl en www.ishetallergie.nl
signalement juli 2006
Per juni 2006 is Contell-IKS is verhuisd naar: Schimminck 1, 5301 KR ZALTBOMMEL; Postbus 42, 5300 AA ZALTBOMMEL: Telefoonnummer; 0418-573434 Faxnummer; 0418-573499; e-mail:
[email protected] website; www.contell-iks.com Per 1 juli 2006 is Dionex Benelux B.V. verhuisd naar: Abberdaan 114, 1046 AA AMSTERDAM; telefoonnummer: 020-6839768 faxnummer: 020-6853452. Overige gegevens blijven ongewijzigd. Per 1 april 2006 is Benelux Scientific B.V. verhuisd naar: 44 RI Straat 33, 4051 AP OCHTEN. Overige gegevens blijven ongewijzigd. Per 1 april 2006 is Sopachem B.V. verhuisd naar: 44 RI Straat 33, 4051 AP OCHTEN. Telefoonnummer; 0344-655150 Faxnummer; 0344-655650; e-mail:
[email protected] Website blijft ongewijzigd. Amersham Biosciences Benelux heeft haar naam veranderd in GE Healthcare Europe, branche Netherlands. De administratie is sinds oktober gevestigd in Eindhoven, maar het correspondentie-adres is Kouterveldstraat 20, B-1831 in Diegem (België). Telefoonnummer: 0032- 24168270, faxnummer: 0032-24168208, internetadres: www.gehealthcare.com.
Industriële Elektronica Per januari 2006 is E-Parts Electro Componenten B.V. verhuisd naar: Koningsweg 2-13, 3766 EC SOEST. Telefoonnummer: 035-6033940 faxnummer: 035-6031544, e-mail:
[email protected] Inducom Systems heeft zijn naam veranderd in: AcQ InduCom; website: www.acq.nl emailadres:
[email protected] de overige gegevens blijven ongewijzigd. B.V. de Naamplaat heeft zijn naam gewijzigd in Danielson Europe B.V.
Medische Technologie Per 19 juni 2006 is Maquet Netherlands B.V. verhuisd naar: Oscar Romerolaan 3, 1216 TJ HILVERSUM: Postbus 388, 1200 AJ HILVERSUM: telefoonnummer: 035-6255320: faxnummer: 035-6255321.
<
63
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
■ INFORMATIE
Nieuwe leden Industriële Elektronica Display Elektronika B.V. Postbus 40304 3504 AC UTRECHT Lidnummer: 1456 Exalon Delft B.V. Rotterdamseweg 183c 2629 HD DELFT Lidnummer: 1464 IPPN Measurements & Controls VOF Postbus 33194 3005 ED ROTTERDAM Lidnummer: 1467 Industriële Automatisering Arcade Netwerken De Bouw 87 3991 SZ HOUTEN Lidnummer: 1465 Emerson Network Power B.V. Rooseindstraat 29 5705 BP HELMOND lidnummer: 1468 Exalon Delft B.V. Rotterdamseweg 183c 2629 HD DELFT Lidnummer: 1464
JonTech Parkhaven 59 8242 PG LELYSTAD Lidnummer: 1457 MSA Nederland B.V. Kemweg 20 1627 LH HOORN lidnummer: 1469 Laboratorium Technologie Acros Organics BVBA Janssen Pharmaceuticalaan 3a B-2440 GEEL Lidnummer: 1462
Nikon Instruments Europe B.V. Schipholweg 321 1171 PL BADHOEVEDORP Lidnummer: 1460
Asecos B.V. Postbus 87 2450 AB LEIMUIDEN Lidnummer: 1455
RNA B.V. Yalelaan 2 3584 CM UTRECHT Lidnummer: 1458
Hellma Benelux Beukenhoflaan 56-A2 B-2630 AARTSELAAR Lidnummer: 1461
Medische Technologie Cobra Medical Postbus 5153 9700 GD GRONINGEN Lidnummer: 1466
LabExchange Benelux Gedserpad 28 3067 DR ROTTERDAM Lidnummer: 1459
Vergaderfaciliteiten bij FHI te Amersfoort Voor haar leden biedt FHI de mogelijkheid tegen geringe kosten gebruik te maken van vergaderfaciliteiten.
Industriële Elektronica
U kunt gebruik maken van de vergaderzalen met koffie, thee en frisdrank. Voor de kosten hiervoor: zie schema. Wanneer u gebruik wilt maken van één van de vergaderzalen, neem dan contact op met de managementassistente van uw branche. Uiteraard is de beschikbaarheid beperkt tot de periodes dat er geen branchevergaderingen zijn.
Industriële Automatisering
Renée Boerma, telefoon: (033) 4657507
Esther van Ingen, telefoon: (033) 4657507
Laboratorium Technologie Sandra van Dusschoten, telefoon: (033) 4651063
Medische Technologie Sandra van Dusschoten, telefoon: (033) 4651063 <
64
Aantal Personen: 01-10 personen 10-20 personen meer dan 20 personen
Zaalhuur per dagdeel* € 95,00 € 138,00 € 230,00
Borrel 01-10 personen 10-20 personen 20-30 personen meer dan 30 personen Lunch Bittergarnituur Beamer
Kosten € 23,50 € 47,00 € 70,00 € 93,50 Conform factuur cateraar Conform factuur cateraar € 100,00 per dagdeel
* incl. koffie/thee/frisdrank/overheadprojector
signalement juli 2006
AGENDA 2006 / 2007
Aangevraagd Lidmaatschap
Kijk voor de meest actuele stand van zaken op www.fhi.nl/fhi/evenementen augustus • 31 augustus: FHI Golftournament
• 28 november: Design Tools • Eind november: High Tech Equipment Engineering
september • 12 september: Workshop Agentuur & Distributie • 28 september: D&E Event oktober/november • 5 oktober HRM-actualiteitenseminar • 30 oktober t/m 3 november: HET Instrument
Industriële Elektronica Initial Hokatex B.V. Westeinde 50 2275 AE VOORBURG De firma levert bedrijfskledingservice, tioletgroepdiensten, schoonloopmattenservice en bedrijfslinnengoedservice. Initial Hokatex heeft eveneens het lidmaatschap aangevraagd voor de branche Laboratorium Technologie Lasent B.V. Volume 115 1446 WH PURMEREND Lasent houdt zich bezig met het ontwerpen en realiseren van computerruimtes.
OVERZICHT INTERNATIONALE BEURZEN EN CONGRESSEN Laboratory Russia (www.biztradeshows.com) St. Petersburg (Rusland), 5 t/m 7 september 2006
Electronica 2006 (www.electronica.de) Messe München (Duitsland), 11 t/m 17 november 2006
Bias 2006 (www.bias.it) Milaan (Italië), 20 t/m 23 september 2006
R+D in life sciences (www.messebasel.ch/ca/cc/ss/) Basel (Zwitserland), 5-11 mei 2007
HET Instrument 2006 (www.hetinstrument.nl) Utrecht, 30 oktober t/m 3 november 2006
Ilmac 2007 (www.ilmac.ch) Basel Messe (Zwitserland), 25 t/m 28 september 2007
Remtech Nederland B.V. Verlegnde Poolseweg 34 4818 CL BREDA Het leveringsprogramma omvat modular security rooms, kabeldoorvoeren en overdrukkleppen.
Laboratorium Technologie Initial Hokatex B.V. Westeinde 50 2275 AE VOORBURG De firma levert bedrijfskledingservice, toiletgroepdiensten, schoonloopmattenservice en bedrijfslinnengoedservice. Initial Hokatex heeft eveneens het lidmaatschap aangevraagd voor de branche Industriële Elektronica. AvansPlus Heerbaan 14-40 4817 NC BREDA Bij AvansPlus kunnen cursussen op het gebied van laboratoriumtechnieken gevolgd worden.
Medische Technologie Guidant Nederland B.V. Kuifmees 56 3435 RG NIEUWEGEIN Het leveringsprogramma van Guidant omvat o.a. pacemakers, ICD’s en resynchronisatie devices voor hartfalen. <
signalement juli 2006
65
FEDERATIE VAN TECHNOLOGIEBRANCHES
Handelscontacten Vertegenwoordiging voor Nederland of de Benelux WolfVision geldt sinds 1990 als de technologische marktleider op de visualizer markt. De firma, die met betrekking tot productkwaliteit, innovatie en eenvoudige bediening de toon aangeeft. Een WolfVision Visualizer is een speciaal live-camerasysteem, dat er op gericht is, objecten op en buiten het werkgebied met perfecte belichting en dieptescherpte op te nemen.
Gevraagd: vertegenwoordiging voor Nederland of de Benelux WolfVision GmbH Wirtschaftspark A-6840 Götzis, Vlbg. T. ++43 5523 52250 F. ++43 5523 52249 Internet: www.wolfvision.com Contactpersoon: Dhr. Georg Geley
Vertegenwoordiging/verkooppartner/ afnemers TTC GmbH is alleenimporteur voor Europa van de Spineliner. De Spineliner (www. spineliner.com) is een hoog ontwikkeld technisch instrument voor de diagnose en therapie van het bewegingsapparaat, in het bijzonder voor de wervelkolom. Dit apparaat wordt reeds in de USA en in Japan met succes toegepast. In de analysemodus voor de wervelkolom wordt een percussie tot 0,55 bar door een piëzoelektrische sensor in het te onderzoeken gewrichtsdeel gericht. De gewrichtsmobiliteit en resonantie die door de sensorkop geproduceerd worden, wordt in de vorm van een sinuscurve berekend en real time weergegeven. In de volgende stap wordt de digitale hoeveelheid gegevens in een eenvoudig begrijpelijke vorm op het beeldscherm bewerkt. In de therapiemodus kan een reeks van verschillende behandelingsvormen gebruikt worden.
LAM Technologies is een producent van componenten voor industriële automatisering uit Florence. Zij breiden hun markt uit in Nederland. LAM Technologies is op zoek naar een
Amerikaans productiebedrijf van Proces Analyse Systemen zoekt voor zijn Nederlandse dochter onderneming een:
Distributeur in Nederland
Verkoopervaring in de Analytische Proces Technology gewenst. Opleiding minimaal mbo/mts met chemische achtergrond. Werkgebied Europa, dit ter ondersteuning van bestaand dealer network. Probleemoplosser die een uitdaging ziet en deze niet uit de weg gaat. Rapporteert aan de Managing Director. Een zelfstandige job in een groeiende organisatie met goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
U kunt hiervoor contact opnemen met Maria Eugenia de Pascalis, Sales Department, E-mail:
[email protected]
Samenwerkingspartner gezocht Een Tsjechisch bedrijf heeft een medisch instrument ontwikkeld waarmee via “dichrograph and spectropolarimetric diagnostic methode” een diagnose kan worden gesteld over het al dan niet aanwezig zijn van kanker in het lichaam. Op deze methodiek is reeds een patent genomen, geldig voor 32 landen. Het doel van dit apparaat is menselijk biologische vloeistoffen te screenen op aanwezigheid maligne kanker cellen. Deze methode is klinisch getest en het bedrijf wil nu de methodiek (en verdere ontwikkeling van het instrument) “vermarkten”. Hiervoor is het Tsjechische bedrijf op zoek naar
Europese Sales Engineer.
Neem voor meer informatie contact op met Gerrit J. Oosterholt of bij afwezigheid met Jolanda Kerkhoff. Guided Wave Europe Guided Wave BV P.O. BOX 427 7550 AK Hengelo The Netherlands T: 074-2595390
<
Samenwerkingspartner die dit traject mede kan ondersteunen en financieren. Alle relevante (onderzoeks) gegevens zijn opvraagbaar. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met dhr. R. Siebols (Remco.
[email protected]) van FHI.
Gevraagd: vertegenwoordiging/ verkooppartner/afnemers TTC Training Trading Company GmbH Himmelmutterweg 9/3 A-11070 Wien Contactpersoon: Mevr. Heidemarie Schreier E-Mail:
[email protected] Internet: www.spineliner.com 66
signalement juli 2006
Handige links www.awt.nl De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) adviseert de regering en het parlement over het beleid voor wetenschappelijk onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Kennis, onderzoek en innovatie zijn op alle beleidsterreinen van belang. Toch beweegt de AWT zich vooral op de terreinen van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (wetenschapsbeleid) en van Economische Zaken (innovatiebeleid). De AWT adviseert gevraagd en ongevraagd. Hij heeft een onafhankelijke positie ten opzichte van de ministeries, maar ook ten opzichte van de partijen in het veld.
kenniseconomie kunnen vitaliseren. Daarom streeft YES!Delft naar een bewuste keuze voor het al dan niet opstarten van een eigen bedrijf. Dit doet YES!Delft door het verstrekken van goede informatie en het creëren van een omgeving waarin ideeën kunnen rijpen.
www.jwbcom.nl/checklist Op www.jwbcom.nl/checklist is het mogelijk een checklist te downloaden die exposanten kunnen gebruiken tijdens de voorbereiding van een beurs. De checklist bevat allerlei actiepunten die niet vergeten mogen worden.
Het al dan niet starten van een eigen technisch bedrijf is een vraag die niet veel studenten zichzelf stellen. Uit onderzoek blijkt dat technostarten in Nederland een slecht imago heeft. Dit wordt met name veroorzaakt door onze risicomijdende houding waarin voor mislukken geen plaats is. Een vast dienstverband bij een grote multinational heeft onder veel techniekstudenten een hogere status dan eigen baas zijn. Voor de Nederlandse kenniseconomie zijn technostarters echter van groot belang omdat we hiermee de productie die verplaatst wordt naar het buitenland kunnen compenseren en onze haperende kenniseconomie kunnen vitaliseren.
www.evd.nl Werkwijze De AWT hecht sterk aan de input van partijen uit het veld van wetenschap en innovatie. Ook de contacten met beleidsmakers en de politiek vindt hij belangrijk in de voorbereiding van zijn adviezen. Kijk verder bij Werkwijze voor een uitgebreidere beschrijving van de aanpak van de AWT.
www.yesdelft.nl Uit onderzoek is gebleken dat in Nederland technostarters een slecht imago hebben. Voor de Nederlandse kenniseconomie zijn technostarters echter van groot belang omdat we hiermee de productie die verplaatst wordt naar het buitenland kunnen compenseren en onze haperende
De EVD, agentschap van het ministerie van Economische Zaken, ondersteunt ondernemers en publieke organisaties bij het internationaal ondernemen en samenwerken. De EVD stimuleert internationale activiteiten met informatie over buitenlandse markten, met projectmatige en financiële ondersteuning en door het leggen van contacten met zakenpartners in het buitenland. Deze site geeft actuele informatie over exportmarkten, regelingen en programma’s.
COLOFON Redactie Bureau FHI André Weigand, Inkvisible Redactieadres Postbus 2099 3800 CB AMERSFOORT Telefoon: (033) 4657507 Fax: (033) 4616638 Internet: www.fhi.nl E-mail:
[email protected] Vormgeving MUNTZ Marketing Communication Group Druk Drukkerij Van De Ridder Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteurs, redactie en het bureau van FHI geen aansprakelijkheid. <
signalement juli 2006
67
Passief
Een veel gehoorde klacht is dat bureaus passief zouden zijn. Hebben wij geen last van. Van passiviteit. Wel van passieviteit. Dat zorgt ervoor dat wij ook in deze tijd een gezonde groei doormaken. Groeit u mee?