Basisemoties
2.1
2
Inleiding
Zoals gezegd, zijn er vrij veel emoties; algauw enkele tientallen. Tot de vaker (bijvoorbeeld door Darwin) genoemde emoties behoren angst, afgunst, berouw, bewondering, blijdschap, haat, hoogmoed, hoop, hulpeloosheid, jaloezie, liefde, minachting, neerslachtigheid, nukkigheid, onlust, opgewektheid, schaamte, schuldgevoel, seksuele begeerte, spijt, teleurstelling, trots, vastberadenheid, verdriet, verlegenheid, verontwaardiging, verveling, verwondering, verwijt en vreugde. Bij enkele hiervan kun je je afvragen of dat niet eigenlijk gevoelens in plaats van emoties zijn. In dit hoofdstuk gaan we na of er universele basisemoties zijn, en zo ja, welke dat dan zijn. Hier zijn in de loop der jaren heel verschillende antwoorden op gekomen. Vaak denkt men dat er vier basisemoties ofwel vier B’s zijn: boos, bedroefd, bang en blij. Maar in onderzoek zijn ook andere basisemoties aan het licht gekomen, zoals verbazing en walging. Ik ga eerst in op deze zoektocht naar onze basisemoties (paragraaf 2.2). In de paragrafen daarna zal ik vijf basisemoties beschrijven: woede (paragraaf 2.3), verdriet (paragraaf 2.4), angst (paragraaf 2.5), vreugde (paragraaf 2.6) en liefde (paragraaf 2.7). 2.2
Zoektocht naar basisemoties
Sinds Darwin in 1872 zijn baanbrekende boek over de expressie van emoties publiceerde, hebben wetenschappers zich vaak afgevraagd of er een bepaalde reeks basisemoties is, en zo ja, welke emoties daartoe zouden behoren. Deze vragen zijn op twee manieren onderzocht. Volgens de eerste denktrant vormt een kleine reeks emoties, de primaire emoties, de basis voor ons gevoelsleven, en ontstaan de meeste andere emoties uit vermengingen van deze primaire emoties. Zo ontstaan er secundaire emoties, net als in de kleurenleer, waarin men spreekt van primaire en secundaire kleuren.
2 Basisemoties
De tweede denktrant gaat ervan uit dat er een klein aantal emoties met een biologische basis is, die vastgelegd zijn in de genen. Deze opvatting is sterk verbonden met de evolutievisie op emoties (zie paragraaf 7.2). Die biologische basis en genetische codering zijn echter moeilijk te observeren. Daarom verschillen theorieën ook in het aantal basisemoties: soms worden er vier genoemd, soms ook vijf of zes, of zelfs acht. Bijna altijd worden woede, verdriet, angst en blijdschap genoemd. Ekman noemt er zes. Behalve de vier genoemde basisemoties noemt hij ook verbazing en walging (en in plaats van blijdschap noemt hij geluk). Hij baseert zijn zestal op jarenlang onderzoek naar de gezichtsuitdrukkingen bij emoties, dat hij samen met Friesen uitvoerde (Ekman & Friesen, 1979). De klassieke methode om vast te stellen welke emoties van het gezicht afgelezen kunnen worden is, sinds Darwin daar als eerste mee begon, steeds geweest: het laten zien van foto’s met verschillende gezichtsuitdrukkingen en dan vragen welke emotie van elk gezicht kan worden afgelezen. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw worden daarbij ook film- en videofragmenten gebruikt (Niedenthal e.a., 2006). Al in 1872 schreef Darwin dat gezichtsuitdrukkingen van emoties universeel zijn en niet in iedere cultuur apart worden aangeleerd. Ze zijn (volgens hem) biologisch bepaald en het product van de evolutie van de mens. Later onderzoek, bijvoorbeeld van Ekman en Friesen, stelde Darwin in het gelijk. Zij legden foto’s van verschillende emotionele gezichtsexpressies voor aan waarnemers in verschillende culturen, zoals de Verenigde Staten, Japan, Chili, Argentinië, Brazilië en NieuwGuinea (West-Irian). Ze vonden dat onafhankelijk van taal of cultuur een identiek oordeel werd gegeven over dezelfde gezichtsuitdrukkingen. Dit vonden ze voor zes basisemoties: verbazing, angst, walging, woede, geluk en verdriet. Dit noemden ze de primaire emoties. Ook in onderzoek van anderen werd een beperkt aantal primaire emoties gevonden. Een viertal daarvan keert in de literatuur telkens terug: angst, woede, geluk en verdriet.
Angstig gezicht kijkt scherper Als je een angstig gezicht trekt, kun je beter om je heen kijken. Druk je walging uit, dan sluit je je zintuigen juist enigszins af. Een angstige gezichtsuitdrukking dient niet louter als boodschap aan anderen dat je bang bent. Die typische gelaatstrek helpt je tevens om je ogen beter de kost te geven en daarmee dreigend gevaar
29
30
Persoonsdynamica
eerder te ontwaren. Met een walgend gezicht doe je het tegenovergestelde: je sluit je af om smerige geuren of andere viezigheid te ontlopen. Mogelijk had Charles Darwin dan toch gelijk: hij nam aan dat we met onze gezichtsuitdrukkingen niet louter aan de buitenwereld vertellen hoe we er emotioneel voor staan. Darwin vermoedde dat gelaatsexpressies ooit een nog basalere functie hadden: ze stuurden onze zintuigen. Canadese psychologen laten zien dat de universele gezichtsuitdrukkingen van angst en walging niet zomaar een willekeurige vorm hebben aangenomen. De gezichten die we trekken doen iets met ons waarnemingsapparaat: angst verbreedt ons gezichtsveld een beetje, versnelt de oogbewegingen en vergroot de neusholten. Ons gezicht wordt er als het ware wijder van. Bij walging knijpt ons gelaat juist enigszins samen. Het gezichtsveld wordt kleiner, we zien objecten in de uithoeken minder snel en de doorgangen in de neus worden wat smaller. Vieze dingen zien of ruiken we zo wat minder. Bij walging gaat het gezicht een beetje dicht zitten. Mogelijk zien we hier een nalatenschap uit prehistorische tijden, vermoeden de psychologen. In eerste instantie hielpen gezichtsuitdrukkingen om onze zintuigen onder variërende omstandigheden ‘in de juiste stand te zetten’. Later is die ingesleten expressie vooral als boodschap naar de medemens gaan dienen. Bron: Susskind (2008).
Steun voor de opvatting dat er een beperkt aantal van elkaar te onderscheiden basisemoties bestaat, komt sinds de jaren zestig van de vorige eeuw ook uit de hoek van linguïstisch (op taalstudie gebaseerd) onderzoek naar basisfactoren achter emotionele uitdrukkingen. Een zeer duidelijk resultaat bieden Shaver en zijn collega’s (1987), die aan mensen 135 kaarten voorlegden met emotiegeladen woorden en namen van emoties en gevoelens. De mensen werd gevraagd om die kaarten op aparte stapeltjes te leggen, zodat er groepen van woorden met gelijke betekenis ontstonden. Ze beslisten zelf welke stapels ze maakten. De resultaten werden statistisch geanalyseerd (via hiërarchische clusteranalyse). Uit deze analyse kwamen vijf of zes basiscategorieën tevoorschijn. Deze categorieën bleken goed overeen te komen met de zes bekende basisemoties: verdriet (37 kaarten), vreugde (33 kaarten), woede (29 kaarten), angst (17 kaarten), liefde (16 kaarten) en verrassing (3 kaarten). Omdat verrassing zo’n kleine categorie is, zijn
2 Basisemoties
31
de onderzoekers geneigd om dit niet als een basisemotie op te vatten. Zo concluderen ze tot vijf basisemoties. In tabel 2.1 geef ik per categorie een aantal voorbeelden van de emotiegeladen woorden en namen van emoties en gevoelens uit het onderzoek. Ik beperk me tot zes ‘kaarten’ per categorie. Hierbij valt op dat de emotie walging, die door Ekman en Friesen een aparte basisemotie genoemd wordt, in dit onderzoek in het cluster woede terechtgekomen is. Tabel 2.1
Resultaten van een hiërarchische clusteranalyse op 135 emotiegeladen woorden en namen van emoties en gevoelens, door Shaver e.a. (1987). Ingekort en versimpeld weergegeven.
Woede
Verdriet
Angst
Vreugde
Liefde
irritatie
pijn
shock
blijdschap
affectie
frustratie
depressie
vrees
opwinding
sympathie
razernij
wanhoop
paniek
plezier
tederheid
walging
teleurstelling
alarm
hoop
compassie
jaloezie
spijt
spanning
optimisme
verlangen
haat
smart
nervositeit
opluchting
passie
nog 23
nog 31
nog 11
nog 27
nog 10
In de volgende paragrafen werk ik deze vijf basisemoties verder uit: woede (paragraaf 2.3), verdriet (paragraaf 2.4), angst (paragraaf 2.5), vreugde (paragraaf 2.6) en liefde (paragraaf 2.7). Daarbij zal ik telkens ingaan op de vraag wat het eigenlijk voor een emotie is, wat de aanleidingen of redenen voor die emotie kunnen zijn, hoe die emotie tot uitdrukking komt in lichaamstaal en gezichtsexpressie en wat er gebeurt als de expressie van die emotie geblokkeerd wordt, omdat die emotie niet geuit mag worden. De eerste vier van de basisemoties worden ook wel als de vier B’s aangeduid: boos, bedroefd, bang en blij. 2.3
Woede
Zelfreflectie over woede ! Wanneer was je voor het laatst boos? ! Wat deed je met je boosheid of ergernis? Gaf je er lucht aan? Heb je het verdrongen? Niets laten merken? ! Loste je het conflict dat aan je boosheid of ergernis ten grondslag lag op?
32
Persoonsdynamica
! Ging je creatief met je boosheid of ergernis om? Of bleef je er nog lang mee rondlopen? ! Wachtte je eenvoudigweg tot de bui gezakt was en je boosheid of ergernis weer over was?
En nu de omgekeerde versie. ! Wanneer heb je voor het laatst iemand gekwetst of boos gemaakt? (Waarschijnlijk vind je dat die ander geheel ten onrechte boos was. Maar probeer je toch in te leven in een situatie waarbij jij de oorzaak of aanleiding was van iemands boosheid.) Hoe heb je die ander toen gekwetst of boos gemaakt? En wat was je reactie op die door jou veroorzaakte boosheid? ! Hoe voelde het voor je toen iemand anders echt kwaad was om wat je gedaan of aangericht had? Werd je ook boos? Voelde je je schuldig? Probeerde je het weer goed te maken? Deze tweede toegang tot kwaadheid en woede is veel moeilijker dan de eerste. Natuurlijk willen we niet graag toegeven dat wij een bron van ergernis of woede voor andere mensen zijn of geweest zijn. Maar sta je er wel eens bij stil dat anderen lang niet altijd hun kwaadheid of ergernis jegens jou laten merken? Zo kunnen we ons wijsmaken dat we maar zelden woede of ergernis opwekken, terwijl we dat wel degelijk doen. Zou dit, al was het maar een klein beetje, ook voor jou kunnen gelden? Waaraan merk je dat anderen boos op je zijn? Bron: Kast (2010).
Zuivere woede is een heel primaire emotie. Leijssen (1995, p. 87) noemt het een gezonde reactie op een overschrijding van persoonlijke grenzen. Woede dient ter bescherming van wat dierbaar en kwetsbaar is, zoals het eigen lijf of het eigen territorium. Ook Wikipedia gaat in op deze emotie: ‘Woede zet vaak aan tot agressie. Woede kan zich uiten in woorden (schelden, schreeuwen) of in daden in de vorm van fysiek geweld (slaan, schoppen, handtastelijkheden of zelfs het gebruik van wapens). Je zou kunnen zeggen dat woede de gevoelscomponent van agressie is. Woede varieert in intensiteit. Milde vormen van woede worden aangeduid met woorden als ergernis, geprikkeldheid of irritatie. Gematigde vormen met de termen boosheid, kwaadheid en toorn. En sterkere vormen met driftbuien, woedeaanvallen of razernij. Als ie-
2 Basisemoties
mand zijn woede niet laat blijken, terwijl hij wel kwaad is, is er sprake van opgekropte woede.’ Omdat er zoveel varianten van met elkaar verwante vormen van woede zijn, spreekt Verena Kast (2010, p. 13) liever van een emotieveld. Ergernis en irritatie zijn zwakke vormen van deze emotie, terwijl razernij en toorn heftige vormen zijn. Maar ook minachting, weerzin en walging behoren tot dit emotieveld. Wikipedia: ‘Iemand die boos is kan deze woede op een wilde en ongerichte manier uiten, zoals met schreeuwen of slaan, maar kan ook gericht een conflict aangaan en proberen de bedreiging of de obstakels uit de weg te ruimen. De boosheid kan echter ook worden ingehouden en opgepot. Als iemand zijn woede over langere tijd op subtiele wijze laat blijken en hierbij directe conflicten uit de weg gaat, spreekt men wel van passief-agressief gedrag.’ Bij volwassenen wordt vaak gelet op de manier waarop ze hun woede beheersen. Men typeert een ander al snel met termen als kort lontje, heethoofd, opvliegend, kortaangebonden, explosief of juist als gereserveerd en cool. Met betrekking tot kwaadheid worden jongens overigens anders opgevoed als meisjes. Meisjes wordt geleerd aan niemand te laten zien dat ze kwaad zijn, terwijl jongens juist worden aangemoedigd om uiting te geven aan hun woede wanneer ze door leeftijdgenoten worden uitgedaagd.
Hete en koele woede Bij het omgaan met conflicten zijn er verschillende klimaten mogelijk. Wordt er op een open manier met elkaar gevochten of gebeurt dit op een ondoorzichtige en slinkse wijze? Glasl (1979) heeft dit uitgewerkt onder de termen hete en koude conflicten; anderen spreken van toenaderingsconflicten en ontwijkingsconflicten. Bij hete conflicten zoekt men de confrontatie met elkaar, bij koude conflicten ontwijkt men de directe communicatie en ontstaat een soort loopgravenoorlog. Bij hete conflicten zoekt men het contact en het gevecht, bij koude conflicten duikt men het liefst in regels en procedures. Hierbij aansluitend bestaan er volgens mij ook twee soorten woede: hete woede en koele woede. De meeste mensen denken bij woede vooral aan de hete, heftige en emotionele variant. Maar er bestaat ook een stille, ondergrondse, beheerste, rationele en kille variant, al is die moeilijker te herkennen. Je kunt die vooral tegenkomen in meer zakelijke kringen, zoals in een vergadering of kamerdebat; let maar eens goed op. Met welke variant heb je de meeste moeite? En tot welk soort woede ben jij vooral geneigd?
33
34
Persoonsdynamica
Bij kwaadheid geeft iemand op stevige wijze de eigen grenzen aan. Men roept algauw: ‘Nu ga je te ver!’ Een belangrijke functie van kwaadheid is dan ook het ophelderen van grenzen. Ook is kwaadheid een manier om in het reine te komen met een gekwetst gevoel van eigenwaarde (Kast, 2010, p. 10-11). Ik wil enkele positieve woorden over kwaadheid toevoegen. Kwaadheid is een afbakening van grenzen rondom jezelf (‘Tot hier en niet verder’). Je positioneert jezelf hiermee ten opzichte van de sociale omgeving. Zich afgrenzen van de omgeving is een belangrijk onderdeel van de opbouw van eigen autonomie. In staat zijn ik en nee te zeggen is fundamenteel voor het opbouwen van een eigen identiteit. Ik ben geneigd tot de conclusie dat wie moeite heeft met kwaadheid, ook moeite heeft met het afbakenen van grenzen. Zou dat kloppen? Ekman en Friesen (1979, p. 92) wijzen erop dat voor veel mensen woede waarschijnlijk de gevaarlijkste emotie is. Bij een woedeaanval bestaat het risico dat de zaken uit de hand lopen. Ze noemen een zestal redenen of aanleidingen voor kwaadheid: frustratie, bedreiging, belediging, morele verontwaardiging, falen en woede van iemand anders (p. 92-94). Ik wil bij elk van deze aanleidingen kort stilstaan. ! Frustratie. Wanneer mensen onderbroken worden bij hun bezigheden of bij het nastreven van wat ze willen bereiken, worden ze gefrustreerd, vooral als ze denken dat de ander dit expres doet. Maar het hoeft niet altijd een persoon te zijn die de frustratie veroorzaakt. Soms worden mensen kwaad op een voorwerp of een normale gebeurtenis. Denk maar eens aan hoe vaak er niet gevloekt wordt wanneer een computer vastloopt of weigert te doen wat je hem wil laten doen. Er is zelfs een apart woord voor: computeragressie ofwel ‘technology related anger’ (zie Wikipedia). ! Bedreiging. Een andere belangrijke reden voor woede is bedreiging, met name lichamelijke bedreiging. Vaak ervaart men dan een mengeling van woede en angst. ! Gekwetstheid. Bij belediging, afwijzing of gedrag dat geen rekening houdt met je gevoelens, word je vooral gekwetst. Er is dan sprake van een belangrijke grensoverschrijding (zie ook Bakker & BakkerRabdou, 1974). Woede dient hierbij als grensbescherming. ! Morele verontwaardiging. Wanneer we iemand iets zien doen waarbij voor ons belangrijke waarden of normen worden geschonden, ook al zijn we daar zelf niet direct slachtoffer van, spreken we van morele verontwaardiging. Zulke woede over het lijden van anderen of over schendingen van mensenrechten kan een belangrijk motief worden voor maatschappelijke keuzes en politieke daden. Samen
2 Basisemoties
met andere factoren kan zulke woede een stuwende kracht zijn achter pogingen om maatschappelijke misstanden te veranderen. We zien dit bij politieke partijen, vakbonden, demonstraties, actiegroepen en belangengroepen, maar ook bij terroristische organisaties. ! Falen. We kunnen kwaad worden door falen, van onszelf of van iemand anders. Wanneer iets niet lukt of wanneer iemand niet voldoet aan de verwachtingen, kan men kwaad worden. Zo reageren ouders (helaas) nogal eens wanneer hun kind iets verkeerd doet. ! De ander is kwaad. Woede kan opgewekt worden omdat een ander kwaad is op jou. Veel mensen hebben de neiging om woedend op woede te reageren, met name wanneer er in hun ogen geen aanwijsbare reden is voor de eerste woede.
Computeragressie Computeragressie is het fenomeen waarbij computergebruikers kwaad en agressief zijn jegens hun computer en bijbehorende randapparatuur. Oorzaak van dit fenomeen is dat mensen de computer als een levend wezen zien, omdat zij zo direct met het apparaat communiceren. Ook kan het worden gezien als uiting van frustratie. Uit Duits onderzoek van Marleen Brinks (2005), een Nederlandse sociologe en psychologe, blijkt dat twee derde van de ondervraagde 480 computergebruikers schreeuwt tegen zijn pc. Maar liefst 30 procent van de gebruikers heeft wel eens met zijn muis gegooid. Ongeveer 15 procent heeft het scherm of de monitor wel eens een klap verkocht. Zelfs heeft een klein deel van de gebruikers (1,5%) de pc ooit van het bureau geduwd. De oorzaak van computeragressie kan velerlei zijn. Sommige gebruikers denken dat zij zelf iets verkeerd doen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Daarnaast kennen veel computergebruikers niet de precieze technische opbouw en de vele softwarelagen van een computer, zodat het nauwelijks mogelijk is om zelf een probleem op te lossen. Bron: Brinks (2005); er zijn ook leuke filmpjes te vinden op YouTube.
35
36
Persoonsdynamica
Hoe komt woede tot uiting? Woede is makkelijk zichtbaar: de bloeddruk stijgt, het gezicht wordt rood, de aderen op het voorhoofd en in de hals worden duidelijk zichtbaar en men gaat veel harder praten. De ademhaling verandert, het lichaam richt zich op, de spieren spannen zich en er kan een beweging zijn in de richting van de boosdoener. Ook op het gezicht is de woede goed zichtbaar: de ogen kijken hard en indringend, de lippen worden stevig samengeperst en de neusvleugels gaan wijduit staan. Soms staan de lippen een beetje open, in een vierkante vorm, alsof de persoon wil gaan schreeuwen (zie de foto’s in Ekman & Friesen, 1979, p. 96-111). Kwaadheid die niet geuit mag worden, zet zich vaak om in zelfdestructief gedrag: te veel eten, roken, pillen slikken, enzovoort, waarmee de laatste signalen van onbehagen worden gesust of onderdrukt (Leijssen, 1995, p. 87). De verdrongen woede wordt vastgehouden in het lichaam, totdat ze een rechtmatige uitdrukking krijgt. Lichaamssignalen, zoals op elkaar geklemde kaken, gebalde vuisten, een verstijfde rug, vooruitgestoken kin, luide stem, stekende blik of (dieperliggend) een maagzweer, depressieve gevoelens, enzovoort, blijven herinneren aan iets dat uitdrukking zoekt. Ekman en Friesen (1979, p. 94-95) wijzen erop dat sommige mensen de gewoonte hebben hun woede in te slikken of hooguit een grapje te maken ten koste van zichzelf. Er zijn enkele theorieën over de oorzaken van bepaalde psychosomatische ziekten, waarbij een verband wordt gelegd tussen lichamelijke aandoeningen en niet-geuite kwaadheid (zie ook de box ‘Pijnen waar geen pil tegen helpt’ in paragraaf 9.4). Het lijkt alsof deze mensen liever zichzelf tot slachtoffer maken, dan degene die hun kwaadheid heeft uitgelokt. Heel wat mensen liggen volledig met zichzelf overhoop als ze woedend worden. Het nooit woedend worden kan een onderdeel geworden zijn van een levenshouding (Ekman & Friesen, 1979, p. 95). Maar het andere uiterste bestaat ook. Er zijn ook mensen die genieten van conflicten en meningsverschillen. Zij zoeken de spanning van het conflict juist op. Voor veel mensen geldt dat het uiten van woede een gevoel van opluchting geeft. Zoals gezegd, hebben vrouwen hier echter meer moeite mee dan mannen. Toch kan een woedeaanval goed zijn voor de gezondheid, zie de box ‘Woedeaanval goed voor gezondheid’ hierna.
2 Basisemoties
Woedeaanval goed voor gezondheid Enige jaren geleden trof ik in de gratis ochtendkrant Spits het volgende bericht: ‘Af en toe een aanval van woede is goed voor de gezondheid.’ Dat concluderen Amerikaanse wetenschappers. Zij volgden tien jaar lang tweehonderd vrouwen. Vrouwen die steeds opnieuw probeerden netjes en kalm te blijven, bleken een duidelijk verhoogde kans op een hartinfarct te hebben. Hun aderen verkalkten eerder en sterker dan die van vrouwen die hun ergernissen duidelijk lieten blijken.’ Het valt me op dat in dit onderzoek alleen vrouwen betrokken waren en geen mannen. Als tweehonderd mannen tien jaar gevolgd waren in het uiten van hun emoties, was de conclusie waarschijnlijk geweest: ‘Huilbui goed voor gezondheid.’
2.4
Verdriet
Leijssen (1995, p. 100) noemt verdriet een natuurlijke ontlading als het leven ons teleurstelt, als onze wensen en verwachtingen niet uitkomen of als we iets moeten loslaten waaraan we gehecht zijn. Een leven zonder tegenslagen bestaat niet. Iedereen komt in aanraking met gebeurtenissen die pijn veroorzaken en met mensen die tekortschieten of zelfs wreed kunnen zijn. Er is veel dat we niet onder controle hebben; onze kwetsbaarheid is onvermijdelijk. Kinderen laten ons helder zien dat huilen een spontane menselijke reactie is als de dingen tegenzitten en dat het na de huilbui over is.
Waterlanders blijken zeer nuttig Onder deze kop verscheen in het blad Spits op 5 juni 2002 een artikel waarin aangegeven wordt dat huilen niet alleen een manier is om verdriet te uiten, maar ook een roep om steun kan zijn. Twee citaten: ‘Huilen verandert het gedrag van anderen. Wat veel mensen aanvoelen, is nu wetenschappelijk bewezen door de faculteit Klinische Gezondheidspsychologie van de Katholieke Universiteit Brabant (KUB). Wie tranen rijkelijk laat vloeien tijdens een hevige ruzie, kan rekenen op een mildere reactie. Want mensen worden minder snel boos op huilers. De waterlanders zijn dus best nuttig.’ En: ‘Het onderzoek naar de sociale reacties op huilen, geleid door Michelle Hendriks, laat zien dat de functie van huilen als middel om hulp in te roepen - vooral zo gebruikt door baby’s - de
37
38
Persoonsdynamica
rest van je leven intact blijft. Met dat verschil dat een adolescent of volwassene niet huilt om eten, maar om aandacht en troost.’
Er is veel dat verdriet of droefheid teweeg kan brengen, maar meestal is het een verlies (Ekman & Friesen, 1979, p. 129). Verlies door de dood van iemand waarvan we gehouden hebben, verlies van een kans die op niets uitliep of verlies van gezondheid of van een deel van ons lichaam door ziekte of ongeluk. Verdriet is maar zelden kort van duur. Vaak duurt het uren of dagen, soms zelfs jaren. Bij verdriet lijden we, maar het is niet het lijden van lichamelijke pijn. Het is een lijden om verlies, teleurstelling of hopeloosheid. Verdriet is een passief gevoel, het is niet actief. Darwin schreef al in 1872 over bedroefde mensen dat zij bewegingloos en passief blijven: ‘De bloeddoorstroming wordt traag en het gezicht wordt bleek, de spieren verslappen, de oogleden hangen af, het hoofd hangt op de ingevallen borst; lippen, wangen en onderkaak zakken door hun eigen gewicht omlaag’ (editie van 2009, p. 179). Verdriet varieert in intensiteit van een licht gevoel van neerslachtigheid of droefgeestigheid tot het extreme verdriet dat bij rouw wordt ondergaan (zie de box ‘Sotto voce’ hierna). Een speciale variatie is smart. Bij smart lijdt men, maar is dit lijden luid; het wordt niet onderdrukt. Smart is eerder actief dan passief. Smart lijkt eerder een protest op het verlies, terwijl bij droefheid meer sprake is van een zekere gelatenheid. Toch hoeft verdriet niet minder heftig te zijn dan smart (Ekman & Friesen, 1979, p. 129).
Sotto voce (fragment) Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo’n pijn. maar het afgesneden zijn. Bron: Vasalis (2006).
Het uiten van verdriet door huilen is meestal een emotionele ontlading, bijvoorbeeld bij pijn of teleurstelling. Kinderen huilen vaak spontaan. In onze cultuur wordt huilen veelal als kinderachtig of zwak bestempeld (Leijssen, 1995, p. 100). Zo leren we van jongs af aan
2 Basisemoties
verdriet te onderdrukken of pijn zoveel mogelijk te ontlopen. Dat resulteert in gebrek aan vitaliteit en oppervlakkig geluk. De lichamelijke tekenen van ontkend verdriet tonen dat: doffe ogen, hangend hoofd, hangende schouders, traag en klagend spreken en vermoeidheid. Bovendien gelden er maatschappelijke normen, en die verschillen weer voor mannen en voor vrouwen. Een volwassen man mag zijn verdriet niet in het openbaar tonen, zelfs niet op een begrafenis. Daar is alleen plaats voor stille droefheid (Ekman & Friesen, 1979, p. 130).
Mannen en vrouwen verschillen Ook bij het huilen verschilt de man van de vrouw, in techniek. Op de vraag wie er eenmaal per maand huilen, mannen of vrouwen, zou je kunnen antwoorden door hard te lachen: ‘Vrouwen, natuurlijk! Vooral als ze tussen de twaalf en de zestig zijn.’ Maar nee: huildeskundige Michelle Hendriks (zie ook de box ‘Waterlanders blijken zeer nuttig’ hiervoor) heeft uitgelegd dat mannen eenmaal per maand huilen en vrouwen tweemaal per maand. Zou er onder de microscoop verschil te zien zijn tussen een mannen- en een vrouwentraan? Wel is er beslist verschil in techniek. Dat is net zo duidelijk als bij schaatsen. Het gaat bij het wenen niet om het mooier of minder mooi, of om soepelheid, laat staan om snelheid. Bij de techniek van het tranen laten, draait het om andere zaken. Explosieve kracht, bijvoorbeeld. Daarin zijn vrouwen echt veel beter dan mannen. Vrouwen kunnen uitbarsten in gierend gejank, van het ene op het andere moment - onaangekondigd, bijna. Mannen huilen rustiger, geleidelijker. Stiller vooral, veel stiller. En ook minder lang. Kortom, de mannelijke techniek van het wenen is bescheidener. Misschien wat saaier ook ... Bron: Slingerland (2005); zie ook Vingerhoets (2011).
Er zijn mensen die genieten van verdriet (Ekman & Friesen, 1979, p. 131). Sommige mensen laten verdriet doelbewust over zich heen komen of zoeken gelegenheden om te huilen, door naar bepaalde films te kijken of romans te lezen die als smartlappen of tranentrekkers bekendstaan. Bepaalde tv-uitzendingen zijn hiervoor heel geschikt (zoals Spoorloos). Daar staat tegenover dat andere mensen nooit smart of verdriet tonen en dit ook afkeuren bij anderen. Zulke mensen worden algauw koel en ongevoelig gevonden.
39
40
Persoonsdynamica
2.5
Angst
Doodsbang Ik heb iets en ik vind het heel moeilijk te vertellen, maar op papier gaat het veel makkelijker. Dus dit wordt het dan: ik ben bang. Bang om dood te gaan. Gewoon het idee dat er een tijd komt dat ik er niet meer ben, dat ik gewoon weg ben. Ik ben niet gelovig, maar ik zou het zo graag zijn. Dan zou ik kunnen geloven dat ik naar de hemel ga! Ik geloof dat doodgaan net is als voordat je geboren werd. Iedereen zegt: ‘Je leeft nu, dus maak je er niet druk om. En als je dood bent, kun je je niet meer druk maken.’ Maar het is gewoon zo ontzettend eng dat ik ooit stijf en bevroren in een kist lig en er mensen om mij huilen en over mij praten, zonder dat ik het weet. Het idee dat er een moment komt dat ik geen controle meer heb over mezelf, freakt me helemaal uit. Ik ben letterlijk doodsbang. Mijn enige opluchting is dat iedereen doodgaat, maar dat is het dan ook wel. Kunnen jullie mij misschien tips geven over hoe ik er overheen kan komen? Want het houdt me echt wakker. Bron: V. (2010).
Angst is in wezen een nuttig en belangrijk signaal voor de mens (Leijssen, 1995, p. 75). Angst maakt alert, scherpt de zintuigen en verhoogt het instinctief reactievermogen, wanneer er gevaar dreigt. Bij angst brengt het sympathische zenuwstelsel het lichaam in een toestand van paraatheid, zodat het over de nodige energie beschikt om snel te handelen. Dit doet het zenuwstelsel tezamen met het hormoon adrenaline door de hartactie te stimuleren, de ademhaling te versnellen en het bloedglucosegehalte te verhogen. Het bloed wordt met name naar de handen en voeten gestuurd. Maar de adrenaline zorgt er ook voor dat het bloed elders vandaan komt, zoals uit de keel, maag en darmen. Zo zorgt het voor het remmen van de activiteit van het spijsverteringskanaal. Je kunt ineens geen hap meer door je keel krijgen. Alles wat niet te maken heeft met vluchten of aanvallen wordt uitgeschakeld. Het sympathische zenuwstelsel zet aan tot een vecht-, vlucht- of vriesreactie. Er kan zelfs een blikvernauwing optreden, waarbij alleen de allerbelangrijkste prikkels uit de omgeving worden verwerkt en details niet meer worden waargenomen.
2 Basisemoties
Angst kent verschillende gradaties, variërend van milde vormen als je niet op je gemak voelen, onrust en bezorgdheid, tot extreme vormen als paniek en posttraumatische stressstoornis. Angst is in principe een beschermende en verdedigende emotie, die mensen klaarwakker en geëngageerd doet reageren (Leijssen, 1995, p. 75). Maar wanneer de dreiging van gevaar te lang duurt of de mens niet kan reageren volgens zijn instinctieve reacties (bijvoorbeeld door vechten of vluchten), blijft het zenuwstelsel te lang in een toestand van paraatheid en ontstaat een toestand van langdurige stress die schadelijk wordt. Langdurige stress mat af en put uit. Typerend voor angst is dat het lang kan blijven hangen (zie de box ‘Het brein en langdurige stress’ in paragraaf 10.3). Er is echter een grens aan het menselijk uithoudingsvermogen. Angst kan de mens aan het eind van zijn krachten brengen (Ekman & Friesen, 1979, p. 64). Men spreekt dan van een burn-out. Angst die genegeerd wordt, trekt sporen over het hele lichaam: verkrampte ademhaling, verstijfde keel, stijfheid in nek en onderrug, hoge schouders, verstrakte kaken, samengetrokken voorhoofd en onbeweeglijk bekken (Leijssen, 1995, p. 75). Mensen zijn dan voor bijna alles bang: voor verandering, voor de waarheid, om te voelen of voor het verlies van hun baan, geliefde, geld of leven. Soms komt er een ware obsessie in de plaats van de angst.
Angst bij onze oosterburen Al twintig jaar laat de R+V Versicherung, een Duitse verzekeringsmaatschappij, jaarlijks onderzoek doen naar de angsten van Duitsers. Dit heet de ‘R+V-Langzeitstudie’. Elk jaar worden in het voorjaar 2500 Duitsers naar hun zestien grootste angsten gevraagd. Onlangs werden de resultaten van 2010 bekend. De ‘angstindex’ ligt hoger dan in voorafgaande jaren: op 50 procent. Dit betekent dat één op de twee Duitsers grote angsten voor de toekomst blijkt te hebben. In de voorgaande jaren schommelde deze angstindex rond de 44 procent. Dit is de top-zeven van grootste angsten: 1 stijgende kosten levensonderhoud (68%); 2 verslechtering economie (67%); 3 natuurramp (64%); 4 angst dat politici hun taak niet goed aankunnen (‘Überforderung der Politiker’) (62%); 5 hulpbehoevendheid op latere leeftijd (61%); 6 hogere werkloosheid in Duitsland (61%); 7 ernstige ziekte (57%).
41
42
Persoonsdynamica
Verder vallen op de angst voor drugsverslaving van eigen kinderen (op plaats 11; 46%) en de angst voor een oorlog waar Duitsers bij betrokken raken (op plaats 13; 42%). Aardig in dit onderzoek is overigens dat ook gevraagd is naar wat Duitsers geluk brengt. Het meest genoemd wordt de geboorte van een kind of een kleinkind (24%). Zes van de tien meest gegeven antwoorden op deze vraag betreffen familiegeluk. Nadat ik dit gelezen had, werd ik benieuwd naar angsten van Nederlanders. Dat is een heel ander verhaal. We hebben niet zo’n mooi longitudinaal onderzoek als in Duitsland. Voor je verder leest, is het aardig om bij jezelf eens na te gaan waar je eigenlijk het meest bang voor bent. En wat je het meeste geluk brengt. Het meest recente onderzoek dat ik kon vinden is van de omroep Veronica, in het kader van een uitzending van het programma Fobiac in november 2008. De resultaten: 1 enge ziekte (39,6%); 2 hoogte (21,3%); 3 dood (19,5%); 4 eng dier (15,6%); 5 water (4%). Een ander lijstje vond ik op internet in een verslag van De Presentatie Groep met een onderzoek uit december 2004: 1 ongeluk van naasten (13,5%); 2 dood (9,5%); 3 verlaten worden (5,6%); 4 terrorisme (4,7%); 5 spreken voor een groep (4,7%). Interessant, deze verschillen tussen Duitsers en Nederlanders. Ik waag me niet aan een verklaring hiervoor. Ik ben bang dat ik er naast zit. Bron: Römstedt (2010); zie ook www.ruv.de. Je kunt tevens op internet zoeken met de zoektermen ‘Langzeitstudie Aengste Deutsche 2010’ en ‘angsten Nederlanders’.
Angst treedt ook vaak op in minder extreme omstandigheden, zoals spreken in het openbaar (plankenkoorts), het doen van een examen (examenvrees) en het leveren van een sportprestatie. Deze vormen
2 Basisemoties
van angst hebben veelal een anticiperend karakter. Een milde vorm van angst kan zelfs de prestatie verbeteren. Een voorbeeld hiervan vormt faalangst. Al in de jaren zestig van de vorige eeuw ontdekt de Nijmeegse psycholoog Hermans twee soorten faalangst: een positieve en een negatieve vorm. Positieve faalangst en de daarbij optredende spanningstoestand helpen om beter te functioneren of zich beter te concentreren dan onder normale condities het geval is. De stress of nervositeit vormt hier als het ware een extra prikkel en werkt daardoor dus positief. Ook kan positieve faalangst leiden tot het zich extra goed voorbereiden op een moeilijke taak of situatie waar men tegenop ziet. Elke (of bijna elke) acteur of musicus weet dit en kent dit als plankenkoorts. Negatieve faalangst daarentegen is een stuk onprettiger. Als je last hebt van negatieve faalangst presteer je vaak slechter dan je in werkelijkheid zou kunnen. Er zijn mensen die van angst kunnen genieten (Ekman & Friesen, 1979, p. 65). De dreiging van pijn kan tot een spannende uitdaging worden. Zulke mensen worden dapper, moedig of vol durf genoemd. Dat kunnen soldaten zijn, bergbeklimmers of beoefenaars van extreme sporten. Veel mensen genieten van pseudoangstige ervaringen, zoals op de kermis in de achtbaan of bij het bekijken van een horrorfilm. Men weet dan echter dat er geen echte dreiging is. Uiteraard zijn er ook mensen voor wie angst bijzonder moeilijk te verdragen is. Zij kunnen zelfs niet tegen de ervaring van pseudoangst. Voor hen is angst zo overweldigend, dat ze hun leven met grote zorgvuldigheid inrichten. Hier spelen verzekeringsmaatschappijen overigens handig op in. 2.6
Vreugde
Wikipedia: ‘Wie blij of gelukkig is, ondervindt geen gebrek of stress, heeft positieve gevoelens over de omgeving of zichzelf en heeft dan ook geen grote behoefte om iets aan de omstandigheden te veranderen. Een bekende uiting van vreugde is lachen, maar soms kan iemand ook huilen van blijdschap. Als de positieve gevoelens langere tijd aanhouden, spreekt men van geluk. Intense, uitgelaten vreugde wordt euforie genoemd. Veelal ontstaat de emotie als aan een verlangen wordt voldaan, maar het verlangen zelf kan ook al een positief gevoel geven. In vergelijking met angst, woede en verdriet, zijn geluk en vreugde positieve emoties. Het zijn emoties die de meeste mensen willen ervaren. Iedereen wil op een of andere wijze gelukkig zijn. Men deelt het leven vaak zo in, dat de kans op geluk groter wordt.’ Ekman en Friesen (1979, p. 114-117) noemen vier wegen naar vreugde en geluk. De moeite waard om eens bij stil te staan. Als eerste weg
43
44
Persoonsdynamica
noemen ze plezier en lustgevende ervaringen. Hoewel plezier, geluk en vreugde vaak in één adem genoemd worden, reserveren Ekman en Friesen de term plezier voor positieve lichamelijke gewaarwordingen. Dit plezier of zulke lust is het tegenovergestelde van de lichamelijke gewaarwording van pijn. Niet alleen voelt men zich gelukkig bij lustgevende ervaringen, maar vaak ook al bij het vooruitzicht daarop. Als tweede weg naar vreugde en geluk noemen Ekman en Friesen opwinding. Opwinding is het tegenovergestelde van verveling. Men raakt opgewonden wanneer iets de belangstelling wekt. Men kan ook gelukkig zijn door het vooruitzicht dat er iets opwindends gaat gebeuren, vooral als daarmee een eind komt aan een toestand van verveling. En vaak is men na de opwinding ook gelukkig. Deze drie stadia - het vooruitzicht, de opwinding zelf en het gevoel erna - spelen duidelijk bij veel seksuele ervaringen. (Maar dat hoeft lang niet altijd zo te gaan natuurlijk, want soms overheersen bij seksualiteit gevoelens van teleurstelling, pijn, verdriet of walging.) Een derde vorm van geluk is opluchting. Wanneer er aan pijn een einde komt, is men meestal gelukkig. Dit geldt (in mindere mate) ook voor eindelijk kunnen drinken bij grote dorst of eindelijk kunnen eten bij grote honger. Als men niet langer bang is, als de spanning voorbij is, als verdriet eindigt, voelt men zich doorgaans gelukkig. Het is het geluk van de opluchting. Geluk kan ook verbonden zijn met de voldoening iets bereikt te hebben en de opluchting dat dit gelukt is, bijvoorbeeld het halen van een moeilijk examen. De vierde weg naar geluk is versterking van het zelfbeeld. Ervaringen of gebeurtenissen die een gunstig zelfbeeld bevestigen of versterken, stemmen meestal gelukkig. Dat geldt ook voor ervaringen die leiden tot meer zelfkennis of voor het krijgen van erkenning en waardering van anderen, bijvoorbeeld wanneer iemand je vertelt dat je een goed stuk werk hebt geleverd. Erkenning, vriendschap en waardering van anderen geven de meeste mensen een gevoel van vreugde en geluk. Het is niet het soort geluk waarbij je in lachen uitbarst, maar meer een milde of glimlachende vorm van geluk. Niet iedereen voelt zich op dezelfde manier gelukkig. Niet allemaal zijn we in staat alle vier de wegen te bewandelen. Hierbij spelen de ervaringen die men als kind heeft opgedaan, een belangrijke rol. De box ‘Bronnen van geluk’ biedt de mogelijkheid om voor jezelf vast te stellen wat jouw bronnen van geluk zijn.
2 Basisemoties
Bronnen van geluk ! Sta eens enkele minuten stil bij momenten uit je leven, waarin je je gelukkig voelde. Je kunt hierbij kiezen voor momenten uit je privéleven of voor momenten uit je werkleven. Noteer ze met enkele trefwoorden. ! Ga bij elk moment van geluk dat je noteerde na welke van de vier beschreven wegen tot geluk hierbij betrokken waren (plezier, opwinding, opluchting of versterking van het zelfbeeld). ! Was er voor jou nog een andere weg tot geluk dan de vier die hiervoor genoemd zijn? Zo ja, probeer die weg als een persoonlijke leidraad in trefwoorden te beschrijven.
Geluk bij onze oosterburen Eens per jaar publiceren enkele Duitse onderzoekers een ‘geluksatlas’ van Duitsland. Daaruit heb ik twee tabellen overgenomen, die in kaart brengen wat onze oosterburen gelukkig maakt en wat ongelukkig. Misschien is het goed als je eerst voor jezelf antwoorden op deze vragen noteert en daarna pas verder leest. Geluksbrengers (‘Glücksbringer’): 1 goede gezondheid; 2 huwelijk of partnerschap; 3 ontmoeten van vrienden of bekenden (wekelijks); 4 sportbeoefening (wekelijks); 5 in een eigen huis wonen; 6 autonomie op de werkplek; 7 toename van inkomen (meer dan 250 euro, bij een nettoloon van 1500 euro); 8 activiteit in de vrije tijd, zoals filmbezoek of disco (maandelijks); 9 klassieke cultuur, zoals concert, museum of theater (maandelijks); 10 religiositeit, in de vorm van kerkbezoek of andere religieuze bijeenkomst (minstens eenmaal per maand). Geluksremmers (‘Glückshemmnisse’): 1 slechte gezondheid; 2 dood van een partner;
45
46
Persoonsdynamica
3 4 5 6 7 8
werkloosheid; sociaal en cultureel isolement; scheiding; ouder worden (met name genoemd in de leeftijdsgroep 40-50); handicap (bij een verder goede gezondheid); verlies van inkomen (250 euro minder per maand, bij een nettoloon van 1500 euro); 9 relatieve inkomensachteruitgang (wanneer alle anderen er rond 5 procent op vooruitgaan en jijzelf niet); 10 pendelen tussen woning en werk (meer dan tien kilometer van het werk af wonen). Bron: Köcher & Raffelhüschen (2011).
2.7
Liefde1
Liefde gevonden Na jarenlang zoeken, denken te vinden en weer verliezen, heb ik het eindelijk echt gevonden: liefde. Een meisje, drie maanden geleden nog totaal onbekend voor mij, heeft mijn leven veranderd. Niet alleen het knapste meisje dat ik ooit gezien heb, ze is ook nog het liefste. Het klinkt cliché, maar het voelt zo oprecht dat het me diep ontroert. Elke morgen, elke nacht, elke middag zonder haar is als een marteling voor mij. Dank je, meisje, dat je in mijn leven bent gekomen. Je maakt me zo gelukkig. Bron: B.(2010).
Liefde is het gevoel dat ons tot mensen maakt (Harf, 2009). Ook voor Mia Leijssen behoort liefde tot de basisemoties (1995, p. 109-118). Ze beschrijft dit met passie. Liefde krijgen en liefde geven doet mensen groeien, houdt ze gezond en verleent zin aan hun leven. Beminnen en bemind worden lijken tot de natuurlijke orde van een gemeenschap van mensen te behoren. Vanaf de geboorte is de mens aangewezen op verbondenheid met andere mensen. Het kwetsbare kind kan slechts bestaan wanneer het met liefdevolle zorg wordt omringd. Elk kind 1
Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op Leijssen (1995, p. 109-118).
2 Basisemoties
ontvangt niet alleen liefde, maar wil ook graag van zijn ouders houden. Mensen kunnen wegkwijnen als ze niet genoeg liefde ontvangen, maar evenzeer als ze geen liefde kunnen geven; het niet kunnen geven van liefde is misschien wel een grotere kwelling dan te weinig ontvangen (zie de boxen ‘De vloek van de liefde’ en ‘Verliefd op de baas’ hierna).
De vloek van de liefde Bij liefde denken we meestal aan mooie ervaringen, maar liefde kan ook een zware last zijn. Soms wordt iemand verliefd op een ander die deze liefde niet kan of wil beantwoorden. De reden kan zijn dat die ander getrouwd is of dat deze vanwege kerkelijke verplichtingen (zoals celibaat) niet mag trouwen. Het hoeft niet om een hartstocht te gaan die ongeoorloofd is. Er kan ook sprake zijn van een destructieve hartstocht vol conflicten. Een voorbeeld hiervan is het patroon van een vrouw die van een man houdt die haar slecht behandelt of kleineert. Zo’n relatie kan kort duren, maar soms ook tientallen jaren blijven bestaan en voor de vrouw een ware kwelling zijn. Hoewel ze onder deze relatie ernstig kan lijden, kan het erg moeilijk zijn om te besluiten deze relatie te beeindigen, waaraan ze min of meer verslaafd is. Bron: Bolen (1986, p. 251-252).
Verliefd op de baas Sinds een halfjaar heb ik, single vrouw van 35, een nieuwe baan en wat ik voor onmogelijk achtte is gebeurd: ik ben verliefd op de baas. Hij is tien jaar ouder dan ik en gescheiden. Hoewel ik weet dat het professioneel niet handig is, kan ik mijn liefde niet ontkennen. Op het oog lijkt hij mijn gevoelens te beantwoorden: flirterig gedrag, complimentjes, een lichte aanraking. Anderzijds komt hij soms zeer afstandelijk uit de hoek, meestal als ik een lichte toenaderingspoging doe. Zelf vind ik dat ik zonder woorden al genoeg heb laten zien dat er van mijn kant meer is. Voor de rest ben ik gruwelijk ouderwets en vind ik dat het initiatief van zijn kant moet komen. Maar wat als ik wacht op iets dat misschien niet komt? Hoe kan ik bepalen of hij ook meer voor mij voelt? Zal ik het hem dan toch maar op de man af vragen? Bron: Ritsema (2010).
47
48
Persoonsdynamica
Vraag aan de lezer: wat zou je deze vrouw aanraden? Denk hier enkele minuten over na, alvorens verder te lezen. Hier volgt een deel van het antwoord van Beatrijs Ritsema.
Verliefd op de baas (vervolg) Terughoudendheid is niet zozeer ouderwets als wel verstandig onder deze omstandigheden. U hebt al genoeg laten merken dat u in hem bent geïnteresseerd. Ga niet nog een stap verder door uw gevoelens op te biechten en hem te vragen zich uit te spreken. De belangrijkste reden om er in dit stadium het zwijgen toe te doen, is dat u mogelijk uw eigen glazen ingooit. Uw baas heeft al meer macht in de verhouding dan u, louter vanwege het feit dat hij de baas is. Een andere reden om niet uw liefde te verklaren, is dat u uw positie op het werk in gevaar brengt. Stel dat u zich uitspreekt en hij wijst u af, dan is het afgelopen met de harmonieuze samenwerking en de incidentele flirtpartijen. Dan kan de situatie zo gênant worden dat u een andere baan moet gaan zoeken. Bron: Ritsema (2010).
Veel mensen zijn op het terrein van de liefde diep gekwetst, met name in relaties waarin men normaliter had mogen verwachten dat kwetsbaarheid gerespecteerd zou worden. Als iemands vertrouwen ernstig geschonden werd, kan het zijn dat hij het niet meer waagt om nog eens een intieme relatie aan te gaan. Of de relaties lopen stuk doordat hij keuzes maakt die zijn problematisch verleden herhalen. Dit herhalen van problematische situaties en keuzes uit het eigen verleden heet overdracht (zie ook hoofdstuk 13 e.v.).
Liefde zit in de lucht Bestaat echte verliefdheid wel? Of zijn mensen in het Westen verliefd op het verliefd zijn? Met deze vraag in het achterhoofd gaat Fons de Poel voor de zesde aflevering van Het gevoel van De Poel naar Las Vegas. Daar ontmoet hij antropoloog Jankowiac die onderzoek doet naar verliefdheid in verschillende culturen. De Poel: ‘De voorlopige conclusie van Jankowiac is dat mensen verliefd worden op het moment dat zij een verandering in hun leven doormaken. Aan die verandering is een zekere angst verbonden
2 Basisemoties
en de persoon waarop men verliefd wordt, is degene die - meestal onbewust - zal helpen om die angst te overwinnen. Van toeval is dus absoluut geen sprake.’ Bron: BV (2002).
enkele reflectievragen Nu is het natuurlijk interessant om eens naar je eigen verliefdheden te kijken. Was je in die perioden van je leven ook betrokken bij een verandering? En op welk vlak lag die verandering: in je privésituatie of in je werk? Of ging het om een verandering op een ander vlak? Wees wel voorzichtig met wie je over de antwoorden gaat praten, want misschien word je opnieuw verliefd! zes kleuren van liefde Onder de naam ‘colors of love’ beschrijft John Lee (1973, 1988) zes modellen of stijlen van liefhebben. Net als bij kleuren onderscheidt hij primaire stijlen en secundaire. Hij duidt elke stijl aan met een Grieks of Latijns woord. Primaire stijlen zijn voor hem: Eros, Ludus en Storgè. Secundaire stijlen zijn mengvormen van deze drie: Mania, Pragma en Agape. Wat betekenen deze geheimzinnige termen? Ik gebruik liever Nederlandse woorden: gepassioneerde liefde, liefde als spel, op vriendschap gebaseerde liefde, obsessieve liefde, pragmatische liefde en belangeloze liefde. Dat licht alvast een tip van de sluier op. Laat ik bij elke stijl wat langer stilstaan. Ter illustratie noem ik ook steeds enkele filmtitels (voor meer informatie zie www.imdb.com). ! Gepassioneerde liefde (Eros). Deze stijl wordt gekenmerkt door veel passie, sterke fysieke aantrekking, verlangen, intensiteit, intimiteit, sterke behoefte aan seks en veel nadruk op de emotionele aspecten van de liefde. Minnaars met deze stijl vinden elkaar intuïtief of volgens ‘chemie’. Ze houden van verliefdheid op het eerste gezicht. Zulke gepassioneerde relaties zakken echter nogal eens in, aangezien het moeilijk is om zoveel passie lang vol te houden. Er zijn nogal wat films met voorbeelden van zulke romantische liefde, zoals Titanic, Girl with a pearl earring, The reader, Betty Blue, Doctor Zhivago, Ossessione, Lady Chatterley (de Franse versie uit 2006), Atonement en Io sono l’Amore.
49
50
Persoonsdynamica
! Liefde als spel (Ludus). Kenmerken zijn veel speelse interacties, de ‘sport’ van het versieren en versierd worden, op zoek naar zoveel mogelijk ‘fun’ en weinig intimiteit of diepgang. Zulke minnaars zijn soms betrokken in twee of drie intieme relaties tegelijk. Ze beleven veel plezier aan de beginfase van de ‘jacht’ en nieuwe verliefdheden, maar haken af wanneer het stroever gaat lopen, want ze zijn niet goed in het opbouwen van een duurzame relatie die lang stand kan houden. Nadeel van deze stijl is de grote kans op ontrouw. In extreme vorm kan deze stijl ontaarden in een verslaving (zie figuren als Casanova of Don Juan). Filmvoorbeelden: Dangerous liaisons, Vicky Cristina Barcelona en An education. ! Op vriendschap gebaseerde liefde (Storgè). Hierbij draait het om kameraadschap en gedeelde waarden, en minder om fysieke intimiteit. Deze stijl begint meestal met een sterke vriendschap, waarin zich later gevoelens van intimiteit en romantische liefde ontwikkelen. In het begin is de wens naar vriendschap sterker dan het seksuele verlangen. Zelfs wanneer later de liefdesrelatie beëindigd wordt, kan de vriendschap blijven bestaan. In deze vriendschap gaat het vooral om zorg voor elkaar, meeleven, betrokkenheid, compassie en persoonlijke gesprekken. Filmvoorbeelden zijn: Another Year en When Harry Met Sally. ! Obsessieve liefde (Mania, een combinatie van Eros en Ludus). Kenmerken zijn wankele liefde, vaak problematisch door jaloezie en afhankelijkheid, grote intensiteit, vaak veel passie, enige intimiteit, veel psychologische problemen en vaak ook een ongezonde emotionele lading. In het Frans spreekt men van een ‘amour fou’. Manische minnaars hebben soms een lage mate van zelfrespect en zijn onzeker, angstig en gauw jaloers. Ze leggen veel gewicht op hun relatie, die het gebrek aan zelfrespect moet compenseren. Ze kunnen erg bezitterig zijn in hun partnerrelatie. Liefde is voor hen een soort reddingsboei. Filmvoorbeelden: Ossessione, Senso, Les petits mouchoirs, Les temps qui changent, Vincere, Brief encounter, Fatal attraction, Play Misty for me, Passione d’amore en natuurlijk ook Morte a Venezia (de niet-gecensureerde, lange versie). ! Pragmatische liefde (Pragma: een combinatie van Ludus en Storgè). Hierbij is men actief op zoek naar een partner die aan bepaalde eigenschappen moet voldoen, zoals inkomen, status, opleidingsniveau, intelligentie of toekomstperspectieven. In deze liefdesstijl laat men zich meer leiden door het verstand dan door het hart. Men is rationeel en praktisch en heeft minder interesse voor de emotionele
2 Basisemoties
kanten van de liefde. Een opmerking nog bij deze stijl. In onze (westerse) ogen kan deze stijl negatief overkomen, omdat intense en spontane emoties lijken te ontbreken. Maar we moeten beseffen dat culturele achtergronden een grote rol kunnen spelen. In veel (niet-westerse) culturen met gearrangeerde huwelijken is pragmatische liefde tijdens de periode van partnerselectie heel gewoon. Het is trouwens nog betrekkelijk kort geleden dat in onze westerse cultuur gearrangeerde huwelijken ook heel gewoon waren, met name in bepaalde, hogere maatschappelijke kringen. Filmvoorbeelden: Ordinary people en Pride and prejudice. ! Belangeloze liefde (Agape: een combinatie van Eros en Storgè). Kenmerken zijn: zich wegcijferen voor de ander, geven zonder vragen, altruïsme en naastenliefde. Men offert zich op voor de ander, zonder daarvoor iets terug te verwachten. Dit type liefde lijkt nogal spiritueel en meer iets voor heiligen en martelaren, want in duurzame relaties moet er immers een balans zijn tussen geven en ontvangen. Filmvoorbeelden: Des hommes et des dieux, Messenger: the story of Joan Of Arc, The mission, Titanic en Forrest Gump. (Zie natuurlijk ook de bijbel of de figuur van Penelope in de Odyssee van Homerus.) onderzoek Door Hendrick en Hendrick (1986 en 1996) is een vragenlijst ontwikkeld om deze zes stijlen te meten: de Love Attitude Scale (LAS). Mannen blijken hoger te scoren op wensen voor gepassioneerde liefde en liefde als spel, terwijl vrouwen sterker op zoek blijken naar op vriendschap gebaseerde liefde, obsessieve liefde en pragmatische liefde. Ook blijken partners meestal iemand met eenzelfde stijl te kiezen. (Logisch eigenlijk; ik had niet anders verwacht.) In 2007 zijn er genetische aanwijzingen gevonden voor individuele stijlverschillen (Emanuele e.a., 2007). Eros, gepassioneerde liefde, blijkt gekoppeld aan het dopaminesysteem en Mania, obsessieve liefde, aan het serotoninesysteem.
Enkele vragen ! Neem op een zaterdag eens uitgebreid tijd om contactadvertenties (zoals ‘Man zoekt vrouw’ of ‘Vrouw zoekt man’) door te lezen en elke advertentie onder te brengen in een van de genoemde zes stijlen. Vind je verschillen tussen wat mannen en wat vrouwen zoeken? ! Welke stijlen zijn te herkennen in het tv-programma Boer zoekt vrouw?
51
52
Persoonsdynamica
! Het is ook leuk om met enkele vrienden of vriendinnen te zoeken naar films of songs die bij de zes stijlen passen.
Soms hebben mensen moeite met het opstarten van het ‘computerprogramma’ Liefde. Mocht dit ook voor jou gelden, dan volgt hierna een aantal nuttige aanwijzingen. Je zult merken dat er nogal wat bij komt kijken.
Installatie computerprogramma Liefde Helpdesk: ‘Goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Klant: ‘Ik heb er lang over nagedacht, maar ik wil op mijn computer het programma Liefde installeren. Kunt u mij daar stap voor stap bij helpen?’ H: ‘Jazeker kan ik dat. Bent u er klaar voor?’ K: ‘Tja, ik ben niet zo technisch, maar ik denk dat ik er wel klaar voor ben.’ H: ‘De eerste stap is het openen van uw hart. Weet u waar uw hart zit?’ K: ‘Ja dat weet ik, maar er worden nu verschillende andere programma’s uitgevoerd. Kunnen die tijdens het installeren blijven draaien?’ H: ‘Welke programma’s zijn dat?’ Klant: ‘Laat me eens kijken, op het ogenblik worden uitgevoerd: Oud-zeer.exe, Lage-zelfwaardering.exe en Wrevel.exe.’ H: ‘Geen probleem. Oud-zeer.exe wordt geleidelijk door Liefde gewist uit uw besturingssysteem. Lage-zelfwaardering.exe wordt na enige tijd wel door een module van Liefde overschreven: Hogezelfwaardering.exe heet die module. Maar Wrok.exe en Wrevel. exe moet u wel helemaal afsluiten. Door deze programma’s kan Liefde niet goed worden geïnstalleerd. Wilt u deze afsluiten?’ K: ‘Kunt u mij daarbij helpen?’ H: ‘Met genoegen. Ga naar uw startmenu en klik op Vergeving. exe. Doe dat net zo lang tot Wrok.exe en Wrevel.exe helemaal zijn gewist.’ K: ‘Oké, dat is gebeurd. Nu is Liefde vanzelf gestart. Is dat normaal?’ H: ‘Ja, hoor. U moet nu een melding krijgen dat het opnieuw wordt geïnstalleerd voor de levensduur van uw hart. Krijgt u die melding?’
2 Basisemoties
K: ‘Ja, die zie ik. Is Liefde nu helemaal geïnstalleerd?’ H: ‘Ja, maar denk eraan dat u nu alleen nog maar de basisprogramma’s heeft. U moet andere harten aansluiten voor de programma-uitbreiding.’ K: ‘Oei, ik krijg al een foutmelding. Wat moet ik nu doen?’ H: ‘Welke foutmelding?’ K: ‘Er staat: “Fout 412, programma wordt niet uitgevoerd op externe componenten.” Wat wil dat zeggen?’ H: ‘Geen zorgen, mevrouw. Dat probleem komt wel vaker voor. Het wil zeggen dat Liefde is ingesteld om op externe harten te worden uitgevoerd, maar dat het nog niet op uw eigen hart draait. Het ligt nogal ingewikkeld, maar in lekentermen wil het zeggen dat u pas aan Liefde voor anderen toekomt als u eerst Liefde voor uw eigen computer draait.’ K: ‘Wat moet ik dan doen?’ H: ‘Kunt u de map Zelfaanvaarding openen?’ K: ‘Ja, die heb ik.’ H: ‘Mooi zo. U wordt er echt goed in.’ K: ‘Dank u.’ H: ‘Graag gedaan. Klik op de volgende bestanden en kopieer die naar de map Mijn-hart: Vergeef-jezelf.doc, Ken-je-waarde.txt en Erken-je-beperkingen.doc. De computer zal alle bestanden overschrijven die problemen geven én programma’s met fouten verbeteren. U moet ook Overdreven-zelfkritiek.exe uit alle programma’s wissen en dan de prullenbak leegmaken, zodat u zeker weet dat het voorgoed verdwenen is en nooit meer terug kan komen.’ K: ‘Zo, dat is gebeurd. Help! Mijn hart loopt vol met nieuwe bestanden. Glimlach.jpg draait nu op mijn beeldscherm en geeft aan dat Vrede.com en Tevredenheid.com in Mijn-hart worden overgeschreven. Is dat normaal?’ H: ‘Dat gebeurt wel eens, ja. Voor sommigen duurt het een tijdje, maar op de lange duur worden alle programma’s geladen. Dus Liefde wordt nu geïnstalleerd en uitgevoerd. Vanaf nu moet u het allemaal zelf aankunnen. Ik heb nog één ding, voordat ik ophang.’ K: ‘Ja?’ H: ‘Liefde is een gratis programma. Zorg ervoor dat u het programma geeft aan iedereen die u maar tegenkomt. Die geven het weer aan anderen en van hen krijgt u weer soortgelijke andere mooie programma’s.’ K: ‘Dat zal ik doen. Bedankt voor uw hulp.’
53
54
Persoonsdynamica
Bron: onbekend; iemand schonk mij deze tekst liefdevol en met evenveel liefde geef ik hem door.
Wie nog meer over de liefde wil weten, verwijs ik graag naar een boeiend boek van Lisa Appignanesi (2011), Alles over de liefde. Anatomie van een onbeheersbare emotie. In dit boek gaat de auteur uitgebreid in op de verschillende fasen die de ontwikkeling van liefde in een mensenleven doormaakt, van de eerste prille liefde tot aan de liefde in het gerijpte huwelijk. Ook bespreekt ze andere vormen van liefde, zoals die tussen broers en zussen en tussen vrienden of vriendinnen. Adviezen voor de professional 1 Bij angst: creëer zoveel mogelijk veiligheid. Zorg daarbij eerst voor de eigen veiligheid. Pas van daaruit kun je hulp of steun bieden. Erken het gevaar, zonder in de angst mee te gaan. Maak het gevaar niet groter, maar ook niet kleiner. Zeg nooit: ‘Alles komt goed’, zoals ze in Amerikaanse films doen als er iets ergs gebeurd is. Blijf reëel: erken het gevaar, maar begrens het ook: ‘Het is inderdaad mogelijk dat ... gebeurt, maar de kans daarop is maar 5 procent.’ Probeer de angst af te bakenen en zo hanteerbaar te houden. Help - indien van toepassing - de ander specifiek te laten zijn, door te vragen naar waar hij vooral bang voor is. Probeer wat vaag is, concreet en specifiek te maken. Vraag eventueel door: ‘Ben je bang voor ...?’, en noem iets specifieks. Neem serieus wat de ander zegt en ga dit zeker niet kleiner maken of wegpraten. Geef aan wat de cliënt zelf kan doen om het gevaar te beperken. Ten slotte: geef aan wat je als professional gaat doen om het gevaar te beperken. 2 Bij verdriet: bied steun. Pas echter op met troosten. Geef niet meteen gehoor aan de behoefte om te troosten. Belangrijk is om eerst zelf te ervaren wat het verdriet van de ander met je doet. Kun je accepteren dat een ander verdrietig is? Of vind je het moeilijk dat de ander treurt en huilt? Kun je iemand in zijn verdriet laten of wil je het tegenhouden? Of voel je je verantwoordelijk voor het verdriet van de ander en wil je daarom troosten? 3 Bij boosheid: bied structuur, stel grenzen. Luister goed naar de ondertoon: speelt er verdriet, angst, eenzaamheid, wanhoop of schaamte? Benoem wat er volgens jou speelt en check dit bij de ander.