Stand van zaken na onderhandelingscomité pensioenproblematiek 13/05/2015
De onderhandelingen werden voorgezeten door de heer Jan Jambon, Minister van Binnenlandse Zaken. Nieuw voorstel ACV Politie ACV Politie heeft voorafgaand aan de onderhandelingen bij de Minister van Binnenlandse Zaken een nieuw voorstel ingediend m.b.t. de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering, naar analogie van bestaande vervroegde uitstapregelingen. Dit voorstel maakt geen onderscheid tussen afkomst uit vroegere korpsen (ex-Rijkswacht, ex-GPP, exGemeentepolitie). Alle graden worden gelijk behandeld. Het voorstel werd eveneens verspreid naar alle representatieve vakbonden met de vraag dit te ondersteunen. De voorgestelde regeling is geïnspireerd op het aanvullend advies van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 m.b.t. de zware beroepen, deeltijds pensioen en eerlijke flexibiliteit in het pensioensysteem. Ze kadert tevens in de algemene pensioenhervorming De voorgestelde regeling valoriseert de jaren in het operationeel kader van de geïntegreerde politie gelet de specificiteit van het uitgeoefende beroep. De Regering bij monde van de Premier heeft die specificiteit erkend. Loopbaanduur en respectievelijke pensioenleeftijd algemeen stelsel 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2025 2030
60 jaar 40 41 42 43 43 44 44 44
60,5 jaar
61 jaar 39
61,5 jaar
62 jaar
62,5 jaar
63 jaar
40 41 42 42 43 43 43
40 41 41 42 42 42
Voorstel ACV Politie loopbaanduur en respectievelijke pensioenleeftijd stelsel operationeel kader politie ACV vraagt de toepassing factor X-5 voor de jaren in het operationeel kader van de geïntegreerde politie (voorstel Regering is factor X-4). Dit wil concreet zeggen dat de specificiteit van het beroep gevaloriseerd zou worden door vijf jaar minder te moeten werken dan een doorsnee-burger.
1
Een vervroegde uitstapregeling zou mogelijk vanaf 56,5 jaar in 2015 mits 35 jaar in het operationeel kader (of wat langer mits valorisering privédiensten en diplomabonificatie – zie voorbeelden infra) en op 58 jaar vanaf 2018 mits 36 jaar in het operationeel kader (of wat langer mits valorisering privédiensten en diplomabonificatie – zie voorbeelden infra): (confer aanvullend advies van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 m.b.t. de zware beroepen, deeltijds pensioen en eerlijke flexibiliteit in het pensioensysteem).
2015 2016 2017 2018 2019 2025 2030
Vanaf leeftijd
18+
Factor Operationeel kader
61,5 / 56,5 62 / 57 62,5 / 57,5 63 / 58 63 / 58 63 / 58 63 / 58
43,5 / 38,5 44 / 39 44,5 / 39,5 45 / 40 45 / 40 45 / 40 45 / 40
1,14286 1,14286 1,13889 1,13889 1,13514 1,13514 1,13514
Minimum vereiste loopbaanduur Algemeen / Operationeel kader Politie 40 / 35 40 / 35 41 / 36 41 / 36 42 / 37 42 / 37 42 / 37
Maximum duur non-activiteit
3,5 jaar 4 jaar 3,5 jaar 4 jaar 3 jaar 3 jaar 3 jaar
De jaren in non-activiteit tellen mee voor de berekening van de loopbaanduur te vermenigvuldigen met de factor. Vb. – toepassing X-5 In 2016 kan je vanaf de leeftijd van 57 in betaalde non-activiteit op voorwaarde dat je een minimum loopbaanduur hebt van 35 jaar in het operationeel kader (vereiste vervroegd pensioen algemeen stelsel is loopbaanduur van 40 jaar). Men voldoet aan de vereiste vervroegd pensioen van het algemeen stelsel: 35 x 1,14286 = 40,0001 = OK Op het einde van de non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. De periode van non-activiteit wordt voor de toepassing van deze voorwaarde mee in rekening gebracht. NB.: voor jaren in het operationeel kader coëfficiënt bevriezen vanaf 2017 op 1,1722. In het geval je in 2016 geen 35 jaar in het operationeel kader hebt kunnen andere diensten meegeteld worden conform het algemeen pensioenstelsel (prestaties openbaar ambt, prestaties privé, duur diplomabonificatie indien vereiste bij aanwerving). Rekening houdend met de factor voor de jaren in het operationeel kader dien je echter steeds te voldoen aan de overeenkomstige vereiste loopbaanduur. In 2016 heb je bvb. 34 jaar in het operationeel kader en 2 jaar privé: 34 x 1,14286 = 38,85724 + 2 = 40,85724 = OK Noch de Regering noch minsiter Jambon hebben zich de moeite getroost dit stelsel te bespreken.
2
STAND VAN ZAKEN NA ONDERHANDELINGEN – STANDPUNT OVERHEID Tijdens de onderhandelingen liet minister Jambon duidelijk blijken dat het voorliggend ontwerp van eindeloopbaanregime het finale voorstel is. Er was geen enkele ruimte meer tot onderhandelen. Te nemen of te laten dus. De overheid stelt de regeling voor als een tekst ‘en régime’. Niets is minder waar. Het is duidelijk een tijdelijke overgangsregeling waaraan de Regering een einde wil stellen in uitvoering van het Regeerakkoord. We komen hierop verder terug. Overgangsmaatregel pensioenen art 88/1 goedgekeurd in Parlement (status quo) 1. Wat behelst deze overgangsmaatregel? De leden van het operationeel kader van het personeel van de geïntegreerde politie bedoeld in de artikelen 5 en 10 van de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden, kunnen verder op pensioen worden gesteld op de door deze artikelen bepaalde preferentiële leeftijden, voor zover zij ten laatste op 10 juli 2015 voldoen aan de door diezelfde artikelen bepaalde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de personeelscategorie waartoe zij behoren. 2. Wie zal dit kunnen aanvragen? De personeelsleden met een preferentiële pensioenleeftijd voor het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 zullen alsnog een aanvraag kunnen indienen indien zij voldoen aan de voorwaarden. In het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 103/2014 van 10 juli 2014 beperkt het Hof zijn onderzoek tot de aangevoerde discriminatie tussen de personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het officierskader, naargelang ze al dan niet deel uitmaakten van de Rijkswacht op 30 april 1999. Na dit onderzoek is het Grondwettelijk Hof van mening dat, in het licht van de nagestreefde doelstelling en in het licht van het maatschappelijk draagvlak dat noodzakelijk is voor de globale pensioenhervorming, er geen redelijke verantwoording bestaat om nog meer verschil in behandeling te creëren dan er nu al bestaat inzake de leeftijd voor vervroegd pensioen binnen de geïntegreerde politie. Volgens het Grondwettelijk Hof kunnen de doelstellingen die meespeelden ten tijde van de politiehervorming op dit ogenblik niet verantwoorden waarom de wetgever de ex-Rijkswachtofficieren vrijstelt van de inspanningen die hij eist in het kader van de pensioenhervorming.
3
Overzicht van de personeelsleden met een preferentiële pensioenleeftijd voor het arrest: Bedoelde personeelsleden Recht in régime Agenten van politie, basiskader, middenkader Overgangsrecht Officieren verloond in Personeelslid dat op 30 april 1999: O7 - onderworpen was aan het statuut Niveau A CALOG van het operationeel korps van verloond in de klasse de Rijkswacht of, A4 - in dienst waren als militair in het Basiskader of administratief en logistiek korps middenkader van de Rijkswacht Officieren ingeschaald in O2 op 1 april 2001 en die de graad hadden van adjudant of adjudant-chef Officieren ingeschaald na 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir) Officieren verloond in O5, O5(ir), O6 ou O6(ir) Niveau B, C of D van het CALOG Nivea A van het CALOG verloond in de klasse A3 of A4 Officieren ingeschaald op 1 april 2001 in O1, O2(ir), O3(ir), O4(ir) of O4bis(ir)
Minimum leeftijd
Minimale loopbaanduur
58 jaar
20 jaar
58 jaar
20 jaar
56 jaar
20 jaar
54 jaar
20 jaar
Niveau A van het CALOG verloond in de klasse A1 of A2
Deze overgangsmaatregel is toegangkelijk voor plusminus 2.500 personeelsleden. 3. Conclusie inzake de overgangsmaatregel De wettelijke overgangsregeling werd op 12/03/2015 besproken in het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten. ACV Politie stelt vast dat het belangrijk is dat wordt voorzien in een wettelijke bepaling die remedieert aan de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof. ACV Politie betreurt nochtans dat het dossier in afzonderlijke delen wordt aangepakt, hetgeen een globaal beeld van de aanpak verhindert. ACV Politie kan enkel een akkoord verlenen met voorliggend ontwerp in de mate dat de overheid ook effectief voorziet in een regeling eindeloopbaan vanaf 58 jaar voor de
4
voormalige officieren van de gemeentepolitie en van de gerechtelijke politie enerzijds en de inaanmerkingneming van de in het kader van de globale problematiek voorziene regeling van non-activiteit voor het recht op het pensioen anderzijds. Volgens de overheid was dit juridisch niet haalbaar en wordt een procedure one-shot uitgewerkt vanaf de leeftijd van 60 jaar. In zijn advies nr. 57 352/2 van 8 april 2015, is de Raad van State van mening dat het wetsontwerp zonder rechtvaardiging opnieuw een verschil in behandeling instelt dat verdergaat dan de uitspraak van het Hof inzake het behoud van de effecten van de geannuleerde bepaling. De Regering gaat ervan uit dat een bijkomende motivering het verschil in behandeling zoals gesteld door de Raad van State zal doorstaan. De wetgever heeft de effecten van de bepaling willen behouden voor die leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie die gepensioneerd hadden kunnen zijn op het moment van de uitspraak, maar gekozen hebben om verder te werken. Het gaat hierbij om die leden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie die ten laatste op het moment van de uitspraak van het arrest voldeden aan de voorwaarden om het vervroegd pensioen op te nemen, maar nog geen pensioenaanvraag gedaan hadden (1e correctie). De wetgever heeft eveneens de effecten van de bepaling willen behouden voor diegenen waarvan de aanvraag aanvaard had kunnen zijn op het moment van de uitspraak indien zij die hadden ingediend, maar wat ze niet gedaan hebben omdat ze beslist hebben om langer te werken. Het gaat hierbij om die leden van het operationeel kader die ten laatste op 10 juli 2015 aan de leeftijd- en loopbaanvoorwaarden voor het opnemen van vervroegd pensioen hadden kunnen voldoen (2e correctie). De pensioenaanvraag kan immers maximum één jaar voor het moment waarop de voorwaarden voor het opnemen van het pensioen vervuld zijn, ingediend worden. Dit betekent dat indien het lid van het operationeel kader zijn aanvraag had gedaan op 10 juli 2014, hij ten laatste op 10 juli 2015 aan de voorwaarden voor het opnemen van het pensioen kon voldoen. Wie echter wat langer wenst te werken kan dit gerust doen en behoudt de oude voorwaarden (behalve nieuwe vernietiging door het Grondwettelijk Hof). Deze wettelijke overgangsbepaling werd gestemd in de plenaire zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 13/05/2015. Volgende stap is publicatie in het Belgisch Staatsblad.
5
Voorstel overheid KB eindeloopbaanregime (status quo 16/03/2015) De overheid voorziet in een eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie. 1. Wat dient men te verstaan onder ‘eindeloopbaanregime’? Onder eindeloopbaanregime moet worden begrepen de mogelijkheid tot het verkrijgen van een aangepaste betrekking bij een politiewerkgever, in het licht van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. (Federaal/Federaal; Lokaal/Lokaal; Lokaal/Federaal; Federaal/Lokaal). 2. Wat is een aangepaste betrekking? Onder “aangepaste betrekking” moet worden begrepen een statutaire betrekking van het operationeel dan wel van het administratief en logistiek kader die aangepast is aan het profiel en de mogelijkheden van het betrokken personeelslid. 3. Wie kan een aanvraag indienen? Het personeelslid van het operationeel kader dat de leeftijd heeft van ten minste 58 jaar kan een aanvraag tot eindeloopbaanregime indienen; 4. Hoe verloopt de procedure? De aanvraag, met vermelding van de beoogde betrekkingen, wordt door het personeelslid ingediend bij de eindeloopbaancommissie met afschrift aan de personeelsdienst van zijn werkgever. De werkgever of zijn gemandateerde kent, na advies van de eindeloopbaancommissie, desgevallend een aangepaste betrekking toe waarin het betrokken personeelslid wordt herplaatst en mits, desgevallend, wederzijds akkoord van de betrokken werkgevers over de termijn van inplaatsstelling die maximaal vier maanden beslaat. De eindeloopbaancommissie bestaat uit de volgende leden aangeduid door de respectievelijke overheden: 1°. twee vertegenwoordigers van het betrokken politiekorps; 2°. een expert gespecialiseerd in personeelsbeleid gericht op de duurzame inzetbaarheid van de personeelsleden (behoort tot de Federale Politie). De commissie hoort de aanvrager. De representatieve vakorganisaties mogen hierbij aanwezig zijn. De commissie houdt in haar advies rekening met de functiebeschrijving van de beschikbare aangepaste betrekkingen en met het profiel en de mogelijkheden van het personeelslid. De commissie kan slechts geldig adviseren indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is en beslist bij geheime stemming en bij gewone meerderheid van de stemmen.
6
Het advies wordt bezorgd aan het personeelslid en de betrokken werkgevers. De commissies en de betrokken personeelsleden kunnen een gegevensbank met aangepaste betrekkingen in de geïntegreerde politie raadplegen, beheerd door de dienst personeelsbeheer van de directie personeel van de federale politie. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat tewerkgesteld is in een aangepaste betrekking vervangen.”. 5. Wat zijn de geldelijke gevolgen? Het personeelslid dat herplaatst is in een aangepaste betrekking behoudt zijn rechten op zijn weddeschaal en, in voorkomend geval, baremische loopbaan. 6. Engagementen De overheid engageert zich tot het implementeren van een loopbaanbeleid aangepast aan de oudere personeelsleden. In het raam van dit beleid, engageert de overheid zich tevens voor het operationeel maken van een databank met aangepaste betrekkingen. Conform het engagement van 12 november 2014 zal, in het verlengde van de kwalificatie als “ zwaar beroep “ door art. XII.XIII.7, de bespreking met betrekking tot de nadere modaliteiten ervan worden voortgezet ook in het specifieke onderhandelingscomité van de politiediensten. De non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (afgekort NAVAP) De Regering houdt in de regeling eindeloopbaanregime rekening met het specifieke karakter van het politieberoep. Citaat uit het verslag aan de Koning: “De omstandigheden waarin de leden van het operationeel kader moeten optreden zijn te allen tijde potentieel gevaarlijk tot extreem gevaarlijk. De psycho-sociale last, de bestendige stress, de gestelde fysische vereisten alsmede de absolute beschikbaarheidsplicht, dag en nacht, zoals omschreven in de artikelen 125 en 126 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, maken het tot een bijzonder veiligheidsberoep. In sommige gevallen zijn zij de laatste en desnoods substitutieve garant voor de overheid om de openbare orde te verzekeren. Als veruitwendiging van de openbare macht zijn o.a. de politieambtenaren bovendien de bevoorrechte doelwitten van diegenen die, om welke reden ook, de maatschappij willen ontwrichten.” Positieve politieke boodschap doch géén enkele garantie op een valorisatie van de specificiteit van het beroep.
7
Het personeelslid van het operationeel kader dat een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar genoot vóór 10 juli 2014 heeft vanaf de leeftijd van 58 jaar recht op een non-activiteit voorafgaand aan de pensionering voor zover het ook aan de volgende voorwaarden voldoet: 1°. de voormelde preferentiële pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar bereiken of ten minste 33,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector tellen; ( sic. Iedereen met een preferentiële leeftijd voldoet sowieso aan deze voorwaarde – de periode tot eind 2019 die toch enige rechtszekerheid gaf voor zij die in aanmerking kwamen wordt dus geschrapt en minsiter Jambon wil ook niet voor een zekere tijd enige rechtszekerheid garanderen). 2°. bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste twintig aanneembare dienstjaren in de openbare sector tellen voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen;
3°. op het einde van de non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. De periode van non-activiteit wordt voor de toepassing van deze voorwaarde mee in rekening gebracht (Dit zal geregeld worden door aanpassing art. 46 van de wet van 15 mei 1984).
In afwijking van 1° moeten de officieren die vóór 10 juli 2014 een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van 58 jaar hadden, op het ogenblik van het aanvatten van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering de leeftijd hebben van ten minste 60 jaar. Om te voldoen aan de derde cumulatieve voorwaarde dien je te voldoen aan volgende loopbaanduur voor de daarbij behorende respectievelijke pensioenleeftijd: 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2025 2030
60 jaar 40 41 42 43 43 44 44 44
60,5 jaar
61 jaar 39
61,5 jaar
62 jaar
62,5 jaar
63 jaar
40 41 42 42 43 43 43
40 41 41 42 42 42
De loopbaanduur omvat diensten verricht in de privé, de openbare sector alsook desgevallend de periode die in aanmerking wordt genomen van de diplomabonificatie (ook legerdienst telt mee).
8
Let op: de diplomabonificatie voor vervroegd pensioen wordt afgebouwd en verdwijnt mettertijd: Bonificatie in maanden studieduur 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 2015 24 36 48 60 start afbouw↓
-‐4m/j
-‐5m/j
-‐6m/j
-‐6m/j
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
20 16 12 8 4 0 0 0 0 0
31 26 21 16 11 6 1 0 0 0
42 36 30 24 18 12 6 0 0 0
54 48 42 36 30 24 18 12 6 0
Voor de berekening van de loopbaanduur worden de diensten met een voordeliger tantième dan 1/60ste vermenigvuldigd met een coëfficiënt opgenomen in de tabel infra. Jaar Tantième 1/55 waarin het pensioen ingaat
Tantième 1/50 en andere gunstigere tantièmes
Minimumaantal vereiste dienstjaren
Minimumaantal vereiste dienstjaren
38 jaar 39 jaar 40 jaar 41 jaar 42 jaar 38 jaar 39 jaar 40 jaar 41 jaar 42 jaar 2013
1,0910 -
1,0908 -
-
1,1999 -
1,2001 -
-
2014
1,0910 1,0909 1,0908 -
-
1,1999 1,2000 1,2001 -
-
2015
-
1,0909 1,0908 1,0910 -
2016
-
-
1,0908 1,0910 1,0909 -
-
1,2001 1,1999 1,2000
2017
-
-
1,0644 1,0649 1,0654 -
-
1,1706 1,1714 1,1722
2018
-
-
1,0390 1,0401 1,0500 -
-
1,1429 1,1443 1,1454
2019
-
-
1,0390 1,0401 1,0500 -
-
1,1164 1,1181 1,1200
2020
-
-
1,0390 1,0401 1,0500 -
-
1,0908 1,0933 1,0957
2021
-
-
1,0390 1,0401 1,0500 -
-
1,0667 1,0697 1,0722
-
1,0390 1,0401 1,0500
-
1,0436 1,0467 1,0500
Vanaf 2022
-
1,2000 1,2001 1,1999 -
9
Opgelet! Wat voorziet het Federaal regeerakkoord (09-10-2014) inzake vervroegd pensioen? “In 2015 en 2016 wordt het reeds voorziene groeitraject voor leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen behouden. Vervolgens stijgt de loopbaanvoorwaarde naar 41 jaar in 2017 en 42 jaar in 2019. De leeftijd waarop men met vervroegd pensioen kan nemen wordt opgetrokken naar 62,5 jaar in 2017 en naar 63 jaar in 2018.” De leeftijd voor het recht op NAVAP zal hierbij verhogen naar 58,5 jaar in 2017 en naar 59 jaar in 2018. Dit impliceert dat alle ex-rijkswachters met een preferentiële leeftijd van 54 of 56 jaar ten vroegste vanaf de leeftijd van 59 jaar in NAVAP kunnen gaan en dit zolang de regeling blijft bestaan – bij uitvoering van het Regeerakkoord kan dit maximum vijf jaar duren). Wie op 54 met pensioen kon zal dus minimum 5 jaar langer moeten werken, wie op 56 jaar kon van zijn rustpensioen genieten zal minimum 3 jaar langer moeten werken. Procedure NAVAP De aanvraag wordt door het personeelslid ingediend bij, naar gelang van het geval de korpschef of de directeur-generaal van het middelenbeheer en de informatie of de dienst die zij daartoe aanwijzen en dit ten vroegste zes maanden voor het ogenblik waarop de voorwaarden vervuld zijn. De non-activiteit vangt aan op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand waarin de voorwaarden vervuld zijn. De beslissing daartoe wordt getroffen door de respectievelijke overheid. De overheid beschikt in elke geval over een beslissingstermijn van maximaal vier maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Voor de aanvragen van personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen in de periode van zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit, beschikt de overheid over een beslissingstermijn van maximaal drie maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. De non-activiteit vangt dan aan ten vroegste op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand waarin de beslissing wordt getroffen. Het personeelslid is in non-activiteit tot de eerste dag van de maand waarin het voldoet aan de voorwaarden voor het nemen van het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. “Het voorgestelde wachtgeld is degressief. 74% komt quasi overeen met het pensioenbedrag en wordt toegekend aan diegenen die een volle loopbaan hebben. De degressiviteit moet, gelet op het beleid dat deze Regering voorstaat, de betrokkenen er toe aanzetten om de loopbaan nog te verlengen, maar die keuze berust uiteindelijk bij het individu zelf.”
10
Geldelijke gevolgen NAVAP Het personeelslid in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld gelijk aan : 1°. 74 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 37,5 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 2°. 70 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 37 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 3°. 66 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 36 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt; 4°. 62 % van de laatste activiteitswedde wanneer hij bij het ingaan van de non-activiteit 35 jaren dienstanciënniteit in de openbare sector telt of minder. (aangepaste simulaties werden gepubliceerd op onze website www.acvpolitie.be) Onder “laatste activiteitswedde” dient te worden verstaan de laatst toegekende jaarwedde voor volledige prestaties met uitzondering van toelagen en vergoedingen. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage worden volgens dezelfde proporties toegekend. De respectievelijke overheid kan het personeelslid dat in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is, vervangen. Dit besluit treedt in werking aansluitend op de periode beoogd door het nieuwe artikel 88/1 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen. Zodoende wordt de politie in een vergelijkbare toestand geplaatst als die van de andere veiligheidssectoren, zijnde met een eigen uittrederegeling die zal gelden tot alle regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector, met inbegrip van dit besluit, aangepast worden in uitvoering van het Regeerakkoord en nadat besprekingen werden gevoerd in het Nationaal Pensioencomité over de zware beroepen. Het Regeerakkoord vermeldt met name: “ De leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de regelingen van vervroegde uittreding in de federale openbare sector (verlof voorafgaand aan pensioen, disponibiliteit en andere) zullen gealigneerd worden op de voorwaarden voor de individuele werkloosheid met bedrijfstoeslag.” (de regeling kort men af als SWT). Vanaf 1 januari 2015 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor alle nieuwe algemene CAO’s SWT en CAO 17 verhoogd van 60 naar 62 jaar voor de nieuwe instromers. Werknemers die reeds in opzeg geplaatst zijn uiterlijk op datum van (31/10/2014) kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden. Vanaf 1 januari 2017 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor SWT in geval van ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering verhoogd naar 60 jaar voor de nieuwe instromers. Werknemers van bedrijven die op basis van hun erkenning als onderneming in moeilijkheden/herstructurering afgeleverd op uiterlijk (31/12/2016) kunnen nog een beroep doen op de huidige voorwaarden. Vanaf 1 januari 2015 wordt de leeftijdsvoorwaarde voor SWT van de stelsels 33 jaar beroepsverleden (zware beroepen) en 40 jaar beroepsverleden (lange loopbaan) verhoogd naar 58 jaar voor de nieuwe instroom. Op 1 januari 2017 wordt de leeftijdsvoorwaarde verder verhoogd naar 60 jaar. Werknemers die reeds in opzeg geplaatst zijn uiterlijk op (30/10/2014) kunnen nog een beroep doen op de huidige
11
voorwaarden. Het betreft dus opnieuw een overgangsregeling en biedt nog minder rechtszekerheid naar het personeel toe dan het vorig voorstel. NAVAP vanaf 58 maar hoe lang? Zeker is dat het in 2017 vanaf 58,5 jaar wordt en in 2018 vanaf 59 jaar. Doch het kan dan ook reeds ten vroegste vanaf 60 of 62 jaar zijn afhankelijk van de erkenning als zwaar beroep of niet. One-shot officieren zonder preferentiële leeftijd De overheid is bereid, mede gelet op Pt B.6 van het sectoraal akkoord nr 267/1 B van het onderhandelingscomité voor de politiediensten van 10 maart 2010, een afvloeiingsmaatregel te treffen voor de officieren die niet door de teksten van ‘de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering’ worden beoogd. In dat raam zal de overheid voormeld protocol aan de huidige toestand en de geëvolueerde regelgeving toetsen en de voorgestelde regeling infra op zijn juridische haalbaarheid onderzoeken. “De officieren welke geen preferentiële leeftijd hadden (officieren van de voormalige gemeentepolitie of gerechtelijke politie) kunnen ook de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering genieten vanaf de leeftijd van 60 jaar voor zover zij die leeftijd bereiken tussen 11 juli 2015 en 31 december 2019 en voor zover hun overheid zich daartegen niet verzet omwille van operationele redenen. Deze keuze is onherroepelijk.” Modaliteiten: -
-
-
bij de aanvang van de non-activiteit, ten minste twintig aanneembare dienstjaren in de openbare sector tellen voor de opening van het recht op pensioen, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere periodes die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking worden genomen; op het einde van de non-activiteit, die een maximale duur van vier jaar heeft, voldoen aan de voorwaarden om aanspraak te maken op vervroegd pensioen, vermeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering van de pensioenregelingen. De procedure en het geldelijk aspect is gelijk aan deze beschreven in de regeling van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering Minister Jambon koppelt de toekenning van de one-shot aan een akkoord m.b.t. het eindeloopbaanregime.
Engagementen overheid De overheid engageert zich tot het implementeren van een loopbaanbeleid aangepast aan de oudere personeelsleden. In het raam van dit beleid, engageert de overheid zich tevens voor het operationeel maken van een databank met aangepaste betrekkingen. Conform het engagement van 12 november 2014 zal, in het verlengde van de kwalificatie als “ zwaar beroep “ door art. XII.XIII.7, de bespreking met betrekking tot de nadere modaliteiten ervan worden voortgezet ook in het specifieke onderhandelingscomité van de politiediensten.
12
Verdere evolutie De onderhandelingen zijn afgesloten. De minister vraagt het standpunt van de representatieve vakbonden. Op basis van huidig voorliggend ontwerp geven ACV Politie en ACOD een niet akkoord met opmerkingen. VSOA zal zijn achterban raadplegen maar stelt dit niet te verdedigen. NSPV bij monde van voorzitter Gert Cockx zal het eindeloopbaanregime positief adviseren en de achterban raadplegen. Incroyable mais vrai. In dit dossier gaat het niet om de mensen maar draait alles rond de centen. Deze Regering heeft als doelstelling zoveel als mogelijk te sparen op de kap van het personeel. Jan Adam Secretaris ACV Politie
[email protected] 0477 / 97 42 93 www.acvpolitie.be
13
14