2015

P.V. 12 ADMINISTRATION COMMUNALE DE WOLUWE-SAINT-LAMBERT

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

Séance du Conseil communal du 14/12/2015 Zitting van de Gemeenteraad van 14/12/2015 PRÉSENTS/AANWEZIG : M./de Hr FRANKIGNOUL, Président/Voorzitter, M./de Hr MAINGAIN, Bourgmestre/Burgemeester, M./de Hr BOTT, Mmes/Mwen MOLENBERG, NAHUM, DESTREELAURENT, MM./de HH. MATGEN, THAYER, LIENART, JAQUEMYNS, Echevins/Schepenen, Mme/Mw CARON, MM./de HH. LEMAIRE, VANDERWAEREN, DE SMUL, de MAERE d'AERTRYCKE, Mmes/Mwen HENRY, BETTE, CHARUE, M./de Hr IDE, Mme/Mw BROCHÉ, M./de Hr VAN DER AUWERA, Mmes/Mwen DE VALKENEER, MELARD, DRANSART, CALMEYN, MM./de HH. VANDEVELDE, DEVILLE, Mme/Mw BEGYN, MM./de HH. DEROUBAIX, GEELHAND, de HARENNE, ALLAER, SCHUERMANS, Membres/Leden et/en M./de Hr LAMBERT, Secrétaire communal/Gemeentesecretaris. EXCUSÉES/VERONTSCHULDIGD : Mmes/Mwen VAN GOIDSENHOVEN-BOLLE et/en DRION du CHAPOIS. ABSENTS/AFWEZIG : MM./de HH. DÉSIR et/en DEREPPE. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------SÉANCE PUBLIQUE OPENBARE VERGADERING Communications: Mededelingen: Le Président excuse les absences de Mmes VAN GOIDSENHOVEN-BOLLE et DRION du CHAPOIS. De Voorzitter verontschuldigt de afwezigheden van Mwen VAN GOIDSENHOVEN-BOLLE en DRION du CHAPOIS. ---------SÉANCE PUBLIQUE OPENBARE VERGADERING 1.

Approbation des procès-verbaux du 10/11/2015 et du 23/11/2015. Goedkeuring van de notulen van de vergaderingen van 10/11/2015 en 23/11/2015.

Les procès-verbaux des séances du 10/11/2015 et du 23/11/2015 sont approuvés. De notulen van de vergaderingen van 10/11/2015 en van 23/11/2015 worden goedgekeurd. #018/14.12.2015/A/0001# ----------

2.

2 CPAS – Budget 2015 – Modification budgétaire 3 – Approbation. OCMW – Begroting 2015 – Begrotingswijziging 3 – Goedkeuring.

LE CONSEIL, Vu l’article 88 de la loi du 08/07/1976, organique des centres publics d’action sociale ; Vu le budget du CPAS pour l’exercice 2015, adopté par le Conseil de l’Action Sociale le 24/02/2015 et approuvé par le Conseil communal le 16/03/2015 ; Vu la modification budgétaire 1 du CPAS adoptée par le Conseil de l’Action Sociale le 16/06/2015 et approuvée par le Conseil communal le 29/06/2015 ; Vu la modification budgétaire 2 du CPAS, adoptée par le Conseil de l’Action Sociale le 08/09/2015 et approuvée par le Conseil communal le 21/09/2015 ; Considérant que, le 12/11/2015, le comité de concertation commune-CPAS a pris connaissance de la modification budgétaire 3 du CPAS, présentée en équilibre ; Vu la modification budgétaire 3 du CPAS pour l’exercice 2015 arrêtée par le Conseil de l’Action Sociale le 24/11/2015 et reçue à la commune le 26/11/2015 ; Considérant que cette modification, au service d’exploitation, prévoit, en recettes, une augmentation des prestations et des transferts et, en dépenses, une augmentation des frais de personnel, de fonctionnement et de redistribution ; Considérant que cette modification, au service d’investissement, prévoit également une augmentation des recettes de financement et des dépenses d’investissements ; Considérant que cette modification vise également les comptes d’attente et les fonds de réserve ; Considérant que cette modification budgétaire n’influence pas la dotation communale 2015 ; Vu l’article 255, 16° de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 28 voix pour et 5 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) d’approuver la modification 3 apportée au budget 2015 du Centre Public d’Action Sociale de Woluwe-Saint-Lambert. L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0002# ---------DE RAAD, Gelet op artikel 88 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de begroting van het OCMW voor het dienstjaar 2015, gestemd op 24/02/2015 door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en door de Gemeenteraad op 16/03/2015 goedgekeurd; Gelet op de begrotingswijziging 1 van het OCMW gestemd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 16/06/2015 en door de Gemeenteraad op 29/06/2015 goedgekeurd;

3 Gelet op de begrotingswijziging 2 van het OCMW gestemd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 08/09/2015 en door de Gemeenteraad op 21/09/2015 goedgekeurd; Overwegende dat op 12/11/2015 het overlegcomité gemeente-OCMW kennis heeft genomen van de in evenwicht voorgestelde begrotingswijziging 3 van het OCMW; Gelet op de begrotingswijziging 3 van het OCMW voor het dienstjaar 2015 vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 24/11/2015 en door de gemeente op 26/11/2015 ontvangen; Overwegende dat deze wijziging op de beheersdienst in ontvangsten voorziet in een vermeerdering van de prestaties en de overdrachten en in uitgaven in een vermeerdering van de personeels-, de werkings- en de herverdelingskosten; Overwegende dat deze wijziging op de investeringsdienst eveneens voorziet in een verhoging van de financieringsontvangsten en de investeringsuitgaven; Overwegende dat deze wijziging ook de wachtrekeningen en de reservefondsen betreft; Overwegende dat deze begrotingswijziging de gemeentelijke dotatie 2015 niet wijzigt; Gelet op artikel 255, 16° van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 28 stemmen voor en 5 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) de wijziging 3 aangebracht aan de begroting 2015 van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Sint-Lambrechts-Woluwe goed te keuren. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0002# ---------3.

CPAS – Budget 2016 – Approbation. OCMW – Begroting 2016 – Goedkeuring.

LE CONSEIL, Vu l’article 88 de la loi du 08/07/1976, organique des centres publics d’action sociale ; Vu le budget pour l’exercice 2016 de l’Administration Centrale du CPAS de Woluwe-Saint-Lambert, arrêté par le Conseil de l’Action Sociale le 24/11/2015 ; Considérant que ce budget est présenté en équilibre global à 34.891.261,98 EUR, tous services confondus ; Considérant que, le 12/11/2015, le comité de concertation commune-CPAS a fixé la dotation communale 2016 à 11.604.961,03 EUR ; Considérant que cette dotation est prévue aux articles 0020/48500/01, 0020/48600/01 et 0020/48600/02 des recettes d’exploitation du budget du CPAS ; Vu l’article 255, 16° de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ;

4 DECIDE par 23 voix pour, 6 voix contre (Mme CARON, M. VANDERWAEREN, Mme BROCHÉ, MM. DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) et 4 abstentions (MM. DE SMUL, IDE, VAN DER AUWERA et Mme DRANSART) d’approuver le budget de l’Administration Centrale du CPAS de Woluwe-Saint-Lambert pour l’exercice 2016, qui s’établit comme suit : Budget d’exploitation : Budget d’investissements :

31.282.566,98 EUR en recettes 30.363.013,21 EUR en dépenses 3.608.695,00 EUR en recettes 4.528.248,77 EUR en dépenses

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0003# ---------DE RAAD, Gelet op artikel 88 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de begroting voor het dienstjaar 2016 van het Centraal Bestuur van het OCMW van SintLambrechts-Woluwe, vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 24/11/2015; Overwegende dat deze begroting in globaal evenwicht wordt voorgesteld op 34.891.261,98 EUR al de diensten samen; Overwegende dat op 12/11/2015 het overlegcomité gemeente-OCMW de gemeentelijke dotatie 2016 vastlegde op 11.604.961,03 EUR; Overwegende dat deze tegemoetkoming voorzien is onder artikelen 0020/48500/01, 0020/48600/01 en 002048600/02 van de exploitatieontvangsten van de begroting van het OCMW; Gelet op artikel 255, 16° van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen (Mw CARON, de Hr VANDERWAEREN, Mw BROCHÉ, de HH. DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) en 4 onthoudingen (de HH. DE SMUL, IDE, VAN DER AUWERA en Mw DRANSART) de begroting van het Centraal Bestuur van het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe voor het dienstjaar 2016 goed te keuren, die als volgt sluit: Exploitatiebegroting: Investeringsbegroting:

31.282.566,98 EUR in ontvangsten 30.363.013,21 EUR in uitgaven 3.608.695,00 EUR in ontvangsten 4.528.248,77 EUR in uitgaven

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0003# ---------4.

Wolu-Facilities – Budget 2015 – Modification budgétaire 1 – Approbation. Wolu-Facilities – Begroting 2015 – Begrotingswijziging 1 – Goedkeuring.

5 LE CONSEIL, Vu l’article 88 de la loi du 08/07/1976, organique des centres publics d’action sociale ; Vu le budget pour l’exercice 2015 de Wolu-Facilities, association régie par le Chapitre XII de la loi du 08/07/1976, arrêté par son assemblée générale le 12/02/2015, vu par le Conseil de l’Action Sociale le 24/02/2015 et approuvé par le Conseil communal le 16/03/2015; Vu la modification budgétaire 1 pour l’exercice 2015 de Wolu-Facilities arrêtée par son assemblée générale le 17/11/2015 ; Considérant que cette modification a été vue par le Conseil de l’Action Sociale le 18/11/2015 ; Considérant que cette modification est présentée en équilibre global, tous services confondus, sans intervention de la commune ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; DECIDE par 28 voix pour et 5 abstentions (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) d’approuver la modification 1 apportée au budget 2015 de WoluFacilities, association régie par le Chapitre XII de la loi du 08/07/1976. L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0004# ---------DE RAAD, Gelet op artikel 88 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de begroting voor het dienstjaar 2015 van Wolu-Facilities, vereniging naar Hoofdstuk XII van de wet van 08/07/1976, vastgesteld door zijn algemene vergadering op 12/02/2015, gezien door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 24/02/2015 en goedgekeurd door de Gemeenteraad op 16/03/2015; Gelet op de begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2015 van Wolu-Facilities vastgesteld door zijn algemene vergadering op 17/11/2015; Overwegende dat deze wijziging werd gezien door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 18/11/2015; Overwegende dat deze wijziging in globaal evenwicht wordt voorgesteld al de diensten samen, zonder tegemoetkoming van de gemeente; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015; BESLIST met 28 stemmen voor en 5 onthoudingen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) de wijziging 1 aangebracht aan de begroting 2015 van Wolu-Facilities, vereniging naar Hoofdstuk XII van de wet van 08/07/1976, goed te keuren.

6 De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0004# ---------5.

Wolu-Facilities – Budget 2016 – Approbation. Wolu-Facilities – Begroting 2016 – Goedkeuring.

LE CONSEIL, Vu les articles 88, 111 et 118 à 135 de la loi du 08/07/1976, organique des centres publics d’action sociale ; Vu le budget pour l’exercice 2016 de Wolu-Facilities, association régie par le Chapitre XII de la loi du 08/07/1976, arrêté le 17/11/2015 par son assemblée générale ; Considérant que ce budget a été vu par le Conseil de l’Action Sociale le 18/11/2015 ; Considérant que ce budget est présenté en équilibre global, tous services confondus, sans intervention de la commune ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; DECIDE par 28 voix pour et 5 abstentions (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) d’approuver le budget pour l’exercice 2016 de Wolu-Facilities, association régie par le Chapitre XII de la loi du 08/07/1976, qui s’établit comme suit : Budget d’exploitation :

4.031.740 EUR en recettes 4.028.850 EUR en dépenses

Budget d’investissements :

52.500 EUR en recettes 55.390 EUR en dépenses

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0005# ---------DE RAAD, Gelet op de artikelen 88, 111 en 118 tot 135 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de begroting voor het dienstjaar 2016 van Wolu-Facilities, vereniging naar Hoofdstuk XII van de wet van 08/07/1976, vastgesteld door zijn algemene vergadering op 17/11/2015; Overwegende dat de Raad van Maatschappelijk Welzijn deze begroting heeft gezien op 18/11/2015; Overwegende dat deze begroting in globaal evenwicht wordt voorgesteld al de diensten samen, zonder tegemoetkoming van de gemeente; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet;

7 Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015; BESLIST met 28 stemmen voor en 5 onthoudingen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) de begroting voor het dienstjaar 2016 van WoluFacilities, vereniging naar Hoofdstuk XII van de wet van 08/07/1976, goed te keuren, die als volgt sluit: Exploitatiebegroting:

4.031.740 EUR in ontvangsten 4.028.850 EUR in uitgaven

Investeringsbegroting:

52.500 EUR in ontvangsten 55.390 EUR in uitgaven

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0005# ---------6.

Politique des Grandes Villes – Sanctions administratives communales – Subvention pour la médiation SAC – Convention – Approbation. Grotestedenbeleid – Gemeentelijke administratieve sancties – Subsidie voor GAS-bemiddeling – Overeenkomst – Goedkeuring.

LE CONSEIL, Vu la convention de collaboration entre les communes de Woluwe-Saint-Lambert, d’Etterbeek et de Woluwe-Saint-Pierre dans le cadre de la politique de sécurité et de l’approche de la délinquance juvénile du Gouvernement fédéral, approuvée en séance du 20/09/2010 ; Vu la loi du 24/06/2013 concernant les sanctions administratives communales, d’application à partir du 01/01/2014 ; Vu l’arrêté royal du 28/01/2014 établissant les conditions et modalités minimales pour la médiation prévue dans le cadre de la loi relative aux Sanctions administratives communales, d’application à partir du 31/01/2014 ; Vu l’arrêté ministériel du 10/08/2015 portant octroi d’une subvention à la commune de Woluwe-SaintLambert dans le cadre de la Politique des Grandes Villes ; Considérant qu’il s’indique de conclure une convention entre la commune et l’Etat fédéral, dans le cadre de la prolongation du subside relatif à la médiation liée aux sanctions administratives communales ; Considérant que l’Etat fédéral a transmis la convention le 27/10/2015 ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; DECIDE d’approuver la convention de collaboration entre l’Etat fédéral et la commune de WoluweSaint-Lambert, dans le cadre de la politique de sécurité et de l’approche de la délinquance juvénile du Gouvernement fédéral, reprise ci-dessous : Convention prise entre l’Etat fédéral et la Commune de Woluwe-Saint-Lambert, prévue par l’arrêté royal du 28 janvier 2014 sur la médiation dans le cadre des sanctions administratives communales Vu la loi du 24 juin 2013 concernant les sanctions administratives communales, d’application à partir du 1er janvier 2014,

8 Vu l’Arrêté Royal du 28 janvier 2014 établissant les conditions et modalités minimales pour la médiation prévue dans le cadre de la loi relative aux Sanctions Administratives Communales, d’application à partir du 31 janvier 2014, Vu l’arrêté ministériel du 10 août 2015 portant octroi d’une subvention à la Commune de WoluweSaint-Lambert dans le cadre de la Politique des Grandes Villes. Entre d’une part, l’Etat Belge, représenté par le Gouvernement fédéral, en la personne de Elke Sleurs, secrétaire d'Etat à la Lutte contre la pauvreté, à l'Egalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes villes ci-après dénommé « l’Etat fédéral », et d’autre part, la Commune de Woluwe-Saint-Lambert, représentée par le Conseil communal, en la personne d’Olivier Maingain, Bourgmestre, et Patrick Lambert, Secrétaire communal, qui agissent en exécution de la séance du Conseil communal du 14/12/2015, ci-après dénommés « la Ville», il est convenu ce qui suit : I.

Préambule

La nouvelle loi sur les SAC a été votée le 24 juin 2013 et prévoit des procédures plus précises et plus de garanties légales. Dans ce cadre, l’autonomie communale demeure la base de l’approche des phénomènes locaux de nuisances. Dans la nouvelle loi sur les SAC, la limite d’âge pour l’établissement d’amendes administratives a été abaissée de 16 ans à 14 ans. La médiation obligatoire déjà d’application pour les mineurs à partir de 16 ans sera donc étendue aux enfants à partir de 14 ans, ce qui représente potentiellement un accroissement de la charge de travail. Cet accroissement de la charge de travail étant également renforcé par le recours grandissant à la médiation SAC pour les majeurs. Afin de faciliter la mise en œuvre de l’alternative à l’amende administrative que représente la médiation, et afin de promouvoir cet instrument de réparation et de lutte contre la récidive, le Ministre des Grandes Villes propose depuis 2007 un partenariat financier et méthodologique à différentes villes et communes. Ce partenariat, établi sous la forme de conventions, est désormais prévu dans l’arrêté royal du 28 janvier 2014 II. Disposition générales concernant l’exécution de la convention Article 1er Dans le cadre de la législation sur les sanctions administratives communales, en particulier l’arrêté royal du 28 janvier 2014, l’Etat fédéral met à la disposition de la Ville un poste de médiateur à temps plein pour la zone de police Etterbeek/Woluwe-Saint-Lambert/Woluwe-Saint-Pierre. La présente convention vise à faciliter l’application par les villes et communes des dispositions légales et réglementaires relatives aux sanctions administratives communales. Les villes et communes signataires de la présente convention s’engagent donc à respecter ces dispositions. Article 2 La Ville s’engage à affecter le poste de médiateur à la mise en place et l’application de la procédure de médiation, en application entre autres de la loi du 24 juin 2013 et de l’arrêté royal du 28 janvier 2014. Article 3

9 Le médiateur doit être âgé de minimum 18 ans et disposer d’un casier judiciaire vierge. Le médiateur doit disposer d’une licence ou d’un master en droit ou en criminologie. Le médiateur devra en outre être doté d’une expérience professionnelle dans le domaine de la médiation ou être en possession d’un diplôme de formation à la médiation ou encore, être prêt à suivre une telle formation. Le médiateur subventionné par la Politique des Grandes Villes doit être rémunéré selon le barème fixé pour une fonction de niveau A au niveau de l’administration communale. Il est engagé en vertu d’un contrat de travail à durée indéterminée se conformant aux dispositions de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. Article 4 Afin que le médiateur puisse exercer sa mission au niveau de la zone de police Etterbeek/WoluweSaint-Lambert/Woluwe-Saint-Pierre, la Ville s’engage à conclure des partenariats avec les villes et communes volontaires ressortissant dudit arrondissement. Les termes dudit partenariat seront précisés dans une (des) convention(s) intercommunales. Article 5 En application de l’article 9 de l’Arrêté Royal du 28 janvier 2014, la Ville mettra à la disposition du médiateur un local adapté afin que celui-ci puisse effectuer ses séances de médiation dans des conditions optimales. Par ailleurs, la Ville fournira le support administratif nécessaire à l’exercice de la fonction de médiateur. Article 6 L’Etat fédéral s’engage à offrir à la Ville un soutien méthodologique à la demande, concernant la mise en œuvre de la procédure de médiation. Celui-ci sera assuré par le Service Politique des Grandes Villes du SPP Intégration Sociale. L’Etat fédéral organisera régulièrement des réunions d’échange d’expérience pour les médiateurs engagés dans les différentes villes du pays, dans le cadre de la présente mesure. Article 7 La Ville s’engage à autoriser et laisser le temps nécessaire au médiateur pour participer aux réunions d’échange d’expérience organisées par l’Etat fédéral. Article 8 La Ville s’engage à transmettre au Service Politique des Grandes Villes dans les quatre mois qui suivent la fin de la présente convention le rapport d’activité du service de médiation mis en place, approuvé par le Collège communal. Article 9 Une collaboration avec le fonctionnaire sanctionnateur et les autres services en charge des sanctions administratives communales est la condition première de la réussite de la mission du médiateur. C’est pourquoi la Ville s’engage à établir une coopération structurelle entre le fonctionnaire sanctionnateur (inter)communal et le médiateur, afin qu’un maximum de dossiers où la médiation serait plus opportune que l’amende administrative, lui soient communiqués. La Ville s’engage par ailleurs à informer l’éventuel fonctionnaire sanctionnateur communal, le chef de corps de la zone de police, le fonctionnaire sanctionnateur provincial ainsi que les agents désignés par le Conseil communal pour constater une infraction aux règlements communaux, de la présente

10 convention et des coordonnées précises de la personne désignée pour exercer la fonction de médiateur. La Ville s’engage enfin à prendre ou soutenir diverses initiatives afin de promouvoir en interne et à l’extérieur la médiation dans le cadre des sanctions administratives communales. III. Dispositions financières Section 1 : Financement pris en charge par l’Etat fédéral Article 10 L’Etat fédéral s’engage à prendre en charge les frais relatifs à la rémunération du médiateur, ainsi que les frais de fonctionnement et d’investissement nécessaires à l’exercice de sa fonction. A cette fin, l’Etat fédéral alloue à la Ville une subvention de maximum 53.600 EUR par an, à utiliser dans le cadre de l’exécution de la présente convention. Article 11 Tous les aspects administratifs et financiers de la présente convention sont explicités dans les directives financières édictées par le service Politique des Grandes Villes et jointes en annexe. Seuls seront pris en compte : - les frais de personnel (médiateur), de fonctionnement et d’investissement qui ont un lien réel et direct avec la mise en œuvre de la présente convention; - les dépenses pour lesquelles des factures, des notes de frais, des tickets de caisse ou des reçus peuvent être présentés. Les frais de fonctionnement et d’investissement ne peuvent dépasser au total 15 % du montant du subside sauf si la Ville prouve le caractère raisonnable et justifié des frais engendrés. Article 12 La Ville s’engage à rembourser à l’Etat fédéral les montants qui n’auront pas été utilisés ou employés conformément aux dispositions de la présente convention. Section 2 : Procédure de paiement Article 13 Sous réserve des crédits disponibles, le paiement de la subvention allouée par l’Etat fédéral se fera de la manière suivante : Une première tranche de paiement équivalente, pour l’année concernée, à 50 % de la subvention, dans les trois mois qui suivent la signature de la présente convention. Une deuxième tranche équivalente au solde de la subvention, sur la base d’une déclaration de créance et d’un décompte final reprenant les justificatifs correspondants à la première tranche et au solde demandé, et après l’approbation du rapport d’activité rendu par la Ville. Le rapport d’activité, la déclaration de créance et le décompte final doivent être transmis au Service Politique des Grandes Villes dans les quatre mois qui suivent la fin de la présente convention. La déclaration de créance est datée, signée et certifiée sincère et véritable. Le décompte final sera établi, en utilisant les modèles de tableau mis à disposition par le Service Politique des Grandes Villes.

11 La déclaration de créance et le décompte final sont introduits en deux exemplaires sous format papier. Le rapport d’activité est transmis à l’administration fédérale en 1 exemplaire par la poste et par voie électronique (par e-mail sous format word). Le rapport d’activité doit être rédigé selon le modèle fourni par le Service Politique des Grandes Villes. Article 14 L’Etat fédéral s’engage, conformément aux normes en vigueur et à la procédure de paiement mentionnée ci-dessus, à virer les montants imputés et approuvés sur le compte bancaire BE18 0910 1654 2165, au nom de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avec en communication la mention Médiation SAC 2015. Le traitement administratif se déroulera sous la surveillance du Service Politique des Grandes Villes et du Service Subsides et Marchés Publics du SPP Intégration Sociale, Boulevard Roi Albert II 30, 26ème étage, à 1000 Bruxelles. Article 15 La Ville communique à l’administration de la Politique des Grandes Villes les coordonnées du responsable administratif en charge du suivi administratif et financier de la convention. IV. Communication Article 16 Les parties s'engagent à échanger en temps utile toute information pertinente liée à la bonne exécution de la présente convention. En outre, la Ville s’engage dans sa communication, à faire connaître du public l'origine des fonds utilisés et la présente convention, notamment par la mention « avec le soutien de la Politique fédérale des Grandes Villes », ainsi que l’apposition du logo de l’État fédéral et de la Politique des Grandes Villes. V. Rectification et modification éventuelle de la présente convention Article 17 A la demande de l’une des parties, des rectifications et des modifications de la présente convention peuvent être apportées. Les rectifications éventuelles font l’objet d’une concertation préalable et doivent de ce fait être notifiées à temps auprès du service Politique des Grandes Villes. Chaque modification est négociée de la même manière que la convention initiale. VI. Durée de la convention Article 18 La présente convention entre en vigueur le 01/10/15. Sa durée est annuelle. Elle pourra être reconduite, moyennant la signature d’une nouvelle convention. Pour la Commune de Woluwe-Saint-Lambert, Monsieur Olivier MAINGAIN, Bourgmestre, et Monsieur Patrick LAMBERT, Secrétaire communal. Pour l’Etat fédéral, Madame Elke SLEURS, Secrétaire d’Etat chargée des Grandes Villes.

12 L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0006# ---------DE RAAD, Gelet op de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe, Etterbeek en Sint-Pieters-Woluwe, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de jeugdcriminaliteit van de federale Regering, goedgekeurd tijdens de zitting van 20/09/2010; Gelet op de wet van 24/06/2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van toepassing vanaf 01/01/2014; Gelet op het koninklijk besluit van 28/01/2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties, van toepassing vanaf 31/01/2014; Gelet op het ministerieel besluit van 10/08/2015 houdende de toekenning van een toelage aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe in het kader van het Grootstedenbeleid; Overwegende dat het aangewezen is om een overeenkomst te sluiten tussen de gemeente en de federale Staat in het kader van de verlenging van de subsidie betreffende de bemiddeling in verband met de gemeentelijke administratieve sancties; Overwegende dat de federale Staat de overeenkomst op 27/10/2015 heeft bezorgd; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 20/11/2015; BESLIST de samenwerkingsovereenkomst tussen de federale Staat en de gemeente SintLambrechts-Woluwe in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de jeugdcriminaliteit van de federale Regering zoals hieronder opgenomen goed te keuren: Overeenkomst tussen de federale Staat en de Gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe voorzien door het koninklijk besluit van 28 januari 2014 betreffende de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, van toepassing vanaf 1 januari 2014, Gelet op het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties, van toepassing vanaf 31 januari 2014, Gelet op het ministeriële besluit van van 10 augustus 2015 houdende de toekenning van een toelage aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe in het kader van het Grootstedenbeleid. Tussen enerzijds, De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de federale Regering, in de persoon van Elke Sleurs, staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën, waarnaar hierna wordt verwezen als ‘de federale Staat’, en anderzijds, De Gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, vertegenwoordigd door de Gemeenteraad, in de persoon van Olivier Maingain, Burgemeester en Patrick Lambert, Gemeentesecretaris, die handelen in uitvoering van de zitting van de Gemeenteraad van 14/12/2015, waarnaar hierna wordt verwezen als ’de Stad’, wordt het volgende overeengekomen:

13 I. Vooraf De nieuwe GAS wet van 24 juni 2013 voorziet in duidelijkere procedures en meer rechtswaarborgen. De gemeentelijke autonomie blijft echter ook in de toekomst de basis voor de aanpak van lokale overlastfenomenen. In de nieuwe GAS wet is de leeftijdsgrens voor het opleggen van overlastboetes verlaagd van 16 naar 14 jaar. De verplichte bemiddeling reeds van toepassing voor minderjarigen vanaf 16 jaar wordt bijgevolg ook mogelijk voor minderjarigen vanaf 14 jaar, hetgeen een bijkomende werklast kan inhouden. Deze verhoogde werklast wordt ook versterkt door het toenemende gebruik van de GAS bemiddeling voor meerderjarigen. Om de toepassing van deze alternatieve maatregel aan te moedigen als preventief instrument tegen overlast, biedt de Minister van Grote Steden sedert 2007 aan verschillende steden en gemeenten een financiële tegemoetkoming, alsook een methodologische ondersteuning. Deze tegemoetkoming is voorzien in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 door middel van overeenkomsten. II. Algemene bepalingen m.b.t. de uitvoering van de overeenkomst Artikel 1 In het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, in het bijzonder het koninklijk besluit van 28 januari 2014, stelt de federale Staat een voltijdse bemiddelaar voor de politiezone Etterbeek/Sint-Pieters-Woluwe/Sint-Lambrechts-Woluwe ter beschikking van de Stad. Deze overeenkomst heeft tot doel de steden en gemeenten te ondersteunen bij de toepassing van de wet- en regelgeving met betrekking tot de gemeentelijke administratieve sancties. Steden en gemeenten- ondertekenaars van dit verdrag verbinden zich aan deze voorschriften. Artikel 2 De Stad verbindt zich ertoe de bemiddelaar in te zetten voor de implementering en toepassing van de bemiddelingsprocedure, zoals voorzien in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties van de wet van 24 juni 2013 en het koninklijk besluit van 28 januari 2014. Artikel 3 De bemiddelaar moet ten minste 18 jaar zijn en over een blanco strafblad beschikken. De bemiddelaar beschikt over een universitair diploma rechten of criminologie en heeft een professionele ervaring op het gebied van bemiddeling, of beschikt over een opleidingsattest bemiddeling, of is bereid een opleiding ‘bemiddeling’ te volgen. De bemiddelaar die gesubsidieerd wordt door Grootstedenbeleid moet vergoed worden volgens de loonschaal vastgelegd voor een functie van niveau A bij het stads- of gemeentebestuur; en is aangeworven krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur met inachtneming van de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Artikel 4 Opdat de bemiddelaar zijn opdracht kan vervullen op het niveau van de politiezone Etterbeek/SintPieters-Woluwe/Sint-Lambrechts-Woluwe verbindt de Stad zich ertoe partnerships aan te gaan met de gemeenten die onder de voormelde zone ressorteren. De voorwaarden van deze partnerships zullen in een overeenkomst(en) worden vastgelegd. Artikel 5

14 In navolging van artikel 9 van het Koninklijk Besluit van 28 januari 2014, zal de Stad een aangepast lokaal ter beschikking stellen van de bemiddelaar, opdat zijn bemiddelingssessies in optimale omstandigheden kunnen verlopen. De Stad zal daarnaast de administratieve ondersteuning verlenen nodig voor de uitoefening van de functie van bemiddelaar. Artikel 6 De federale Staat verbindt zich ertoe de Stad op haar verzoek methodologische ondersteuning te bieden bij de implementering van de bemiddelingsprocedure. Deze zal worden verzekerd door de Dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie. De federale Staat zal bovendien op regelmatige basis een meeting organiseren voor de bemiddelaars die in de verschillende steden van het land werkzaam zijn, voor de uitwisseling van ervaringen en in het kader van de huidige maatregel. Artikel 7 De Stad verbindt zich ertoe de bemiddelaar de nodige tijd te geven om deel te kunnen nemen aan de meetings voor de uitwisseling van ervaringen, georganiseerd door de federale Staat. Artikel 8 De Stad verbindt zich ertoe om het activiteitenrapport van de bemiddelingsdienst, goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen, over te maken aan de Dienst Grootstedenbeleid binnen de vier maanden na het einde van de huidige overeenkomst, . Artikel 9 Samenwerking met de sanctionerend ambtenaar en andere diensten die belast zijn met de gemeentelijke administratieve sancties is de voornaamste voorwaarde opdat de missie van de bemiddelaar succesvol verloopt. Bijgevolg gaat de stad akkoord om een structurele samenwerking te bewerkstelligen tussen de (inter)gemeentelijke sanctionerende ambtenaar en de bemiddelaar, opdat een maximum aan dossiers waarbij de bemiddeling meer aangewezen is dan een administratieve geldboete, aan de bemiddelaar wordt gecommuniceerd. De Stad verbindt zich ertoe om de gemeentelijke sanctionerende ambtenaar, de korpschef van de politiezone, de eventuele provinciaal sanctionerende ambtenaar en de vaststellende ambtenaren, aangesteld door de Gemeenteraad, op de hoogte te brengen van de huidige overeenkomst en van de contactgegevens van de persoon aangesteld om de functie van bemiddelaar uit te oefenen. Artikel 10 De Stad verbindt zich ertoe verschillende initiatieven te nemen ter bevordering van de toepassing van bemiddeling in kader van de gemeentelijke administratieve sancties. III. Financiële bepalingen Afdeling 1: Financiering ten laste van de federale Staat Artikel 11 De federale Staat verbindt zich ertoe de kosten voor bezoldiging van de bemiddelaar, alsook de werkings- en investeringskosten nodig voor de uitoefening van zijn functie, voor zijn rekening te nemen.

15 Daartoe kent de federale Staat aan de Stad een maximale subsidie toe van 53.600 € per jaar, aan te wenden in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. Artikel 12 De administratieve en financiële bepalingen met betrekking tot deze overeenkomst worden verduidelijkt in het document ‘financiële richtlijnen’, dat als bijlage aan deze overeenkomst wordt gevoegd. Er zal enkel rekening gehouden worden met: de personeelskosten (bemiddelaar), de werkings- en investeringskosten die rechtstreeks en effectief verband houden met de uitvoering van deze overeenkomst; de uitgaven waarvoor facturen, onkostennota’s, ontvangstbewijzen of kassabonnen kunnen worden voorgelegd. De werkings- en investeringskosten mogen in totaal niet meer dan 15 % van het bedrag van de subsidie overschrijden, behalve als de Stad bewijst dat de gemaakte kosten een redelijk en gerechtvaardigd karakter hebben. Artikel 13 De Stad verbindt zich tot terugbetaling aan de federale Staat van de bedragen die ze niet zou opgebruiken of die niet werden aangewend in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst. Afdeling 2: Betalingsprocedure Artikel 14 Rekening houdend met de beschikbare kredieten zal de betaling van de door de federale Staat toegekende subsidie als volgt gebeuren: een eerste betalingsschijf, voor het betrokken jaar gelijk aan 50% van de subsidie, binnen de drie maanden na ondertekening van de overeenkomst. een tweede schijf gelijk aan het saldo van de subsidie, op basis van een schuldvordering en een eindafrekening met de bewijsstukken die overeenstemmen met de eerste schijf en het gevraagde saldo en na goedkeuring van het activiteitenverslag ingediend door de Stad. Het activiteitenverslag, de schuldverklaring en de eindafrekening moeten bij de Dienst Grootstedenbeleid worden ingediend binnen de vier maanden volgend op het einde van deze samenwerkingsovereenkomst. De schuldvordering is gedateerd, ondertekend en voor echt verklaard. De tabellen van de uitgavenstaten voor personeel, werking en investering overeenkomstig de modellen worden als bijlage bij deze richtlijnen gevoegd De schuldvordering en de eindafrekening worden in twee exemplaren per post ingediend. Het activiteitenrapport wordt in één exemplaar per post of elektronisch (per mail onder word - formaat) aan de administratie overgemaakt. Het activiteitenrapport wordt opgemaakt overeenkomstig het model van de Dienst Grootstedenbeleid. Artikel 15 De federale Staat verbindt zich ertoe om in overeenstemming met de geldende normen en met de hoger beschreven betalingsprocedure, de aangerekende en goedgekeurde bedragen te storten op de bankrekening met het nummer BE18 0910 1654 2165, op naam van stadsbestuur Sint-LambrechtsWoluwe, met de volgende vermelding GAS bemiddeling 2015.

16 De administratieve afhandeling zal gebeuren onder toezicht van de Dienst Grootstedenbeleid en de Dienst Subsidies en Overheidsopdrachten van de POD Maatschappelijke Integratie, Koning Albert IIlaan 30, 26ste verdieping, 1000 Brussel. Artikel 16 De Stad bezorgt aan de administratie Grootstedenbeleid de gegevens van de administratieverantwoordelijke die belast is met de administratieve en financiële opvolging van de overeenkomst. IV. Communicatie Artikel 17 De partijen verbinden zich ertoe te gelegener tijd alle relevante informatie uit te wisselen die betrekking heeft op de goede uitvoering van de overeenkomst. Bovendien verbindt de Stad zich ertoe om in hun communicatie de oorsprong van de aangewende fondsen en deze overeenkomst bij het publiek bekend te maken, met name via de vermelding « met de steun van het federale Grootstedenbeleid », alsook het aanbrengen van het logo van de federale Staat en van Grootstedenbeleid. V. Eventuele correctieve en wijziging van deze overeenkomst Artikel 18 Op vraag van één van de partijen kunnen correcties en wijzigingen aan deze overeenkomst worden aangebracht. De eventuele correcties zijn het voorwerp van voorafgaand overleg en moeten dus tijdig worden betekend aan de administratie Grootstedenbeleid. Over elke wijziging wordt op dezelfde manier onderhandeld als voor de oorspronkelijke overeenkomst. V. Duur van de overeenkomst Artikel 19 Deze overeenkomst gaat in op 01 oktober 2015 en is één jaar geldig. Deze kan worden verlengd mits ondertekening van een nieuwe overeenkomst. Voor de Gemeente, de Heer Olivier MAINGAIN, Burgemeester en de Heer Patrick LAMBERT, Gemeentesecretaris. Voor de Federale Staat, Mevrouw Elke SLEURS, Staatssecretaris belast met Grote Steden. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0006# ---------Mme MOLENBERG quitte la séance. Mw MOLENBERG verlaat de vergaderzaal. ----------7.

ASBL Village Culturel – Subvention ponctuelle 2015 – Octroi – Approbation. VZW Cultuurdorp – Eenmalige subsidie 2015 – Toekenning – Goedkeuring.

17 LE CONSEIL, Vu la loi du 14/11/1983 relative au contrôle de l'octroi et de l'emploi de certaines subventions ; Considérant qu’une subvention de 250.000 EUR est prévue au budget 2015 à l’article 76200/522-52 en faveur de l’ASBL Village culturel ; Considérant qu’une somme de 170.918,08 EUR, couvrant les sommes dues du 28/08/2015 au 31/12/2015 concernant des travaux immobiliers qui n’ont pas été reconnus comme étant propres à l’ASBL Village culturel, a été supportée par l’ASBL Village culturel ; Considérant qu’une somme de 62.708,31 EUR couvrant la période du 31/01/2007 au 28/08/2015 a également été supportée par l’ASBL Village culturel ; Considérant qu’il y a lieu de rembourser l’ASBL Village culturel qui a fait l’avance du paiement de 233.626,39 EUR ; Vu l'article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 et du 10/12/2015 ; DECIDE de confirmer l'octroi d’une subvention, par prélèvement sur le fonds de réserve, de 233.626,39 EUR, inscrite au budget 2015 à l’article 76200/522-52/15990, en faveur de l’ASBL Village culturel pour remboursement des avances effectuées pour le compte de l’administration communale. L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0007# ---------DE RAAD, Gelet op de wet van 14/11/1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen; Overwegende dat er in de begroting 2015 een toelage ten bedrage van 250.000 EUR voorzien is, op artikel 76200/522-52, ten voordele van de VZW Cultuurdorp; Overwegende dat er een som van 170.918.08 EUR ter dekking van de sommen die verschuldigd zijn van 28/08/2015 tot en met 31/12/2015 betreffende immobiliënwerken die niet erkend werden als zijnde eigen aan de VZW Cultuurdorp, door de VZW Cultuurdorp gedragen werd; Overwegende dat de VZW Cultuurdorp ook een som van 62.708,31 EUR op zich genomen heeft voor de periode van 31/01/2007 tot 28/08/2015; Overwegende dat er alle reden toe is om de VZW Cultuurdorp die de betaling van deze 233.626,39 EUR heeft voorgeschoten, terug te betalen; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015 en van 10/12/2015; BESLIST de toekenning te bevestigen van een subsidie, door middel van een overboeking uit het reservefonds, van 233.626,39 EUR ingeschreven in de begroting 2015 op artikel 76200/52252/15990, ten voordele van de VZW Cultuurdorp voor de terugbetaling van voorschotten die voor rekening van het gemeentebestuur betaald werden.

18 De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende de regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0007# ---------8.

Points soumis pour dépense et information : Punten voorgelegd ter uitgave en inlichting: 8.1. Ecole Prince Baudouin – Couvre-murs – Remplacement – Dépense supplémentaire. School “Prince Baudouin” – Muurdekstenen – Vervanging – Meeruitgave.

LE CONSEIL, Vu la nécessité s’effectuer des travaux supplémentaires dans le cadre du marché « Ecole Prince Baudouin – remplacement des couvre-murs » ; Vu l’article 236 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Vu sa décision du 28/08/2014 d’attribuer le marché pour le remplacement des couvre-murs de la section primaire de l’école Prince Baudouin à la firme JADE & CO SPRL, chaussée de Soignies 59 à 7830 Silly, pour un montant de 26.734,47 EUR TVAC et d’engager un montant total de 29.000 EUR TVAC ; Considérant que des travaux supplémentaires sont nécessaires dans le cadre de ce marché ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures ; Considérant qu’il est proposé d’approuver une dépense supplémentaire de 2.265,53 EUR TVAC en faveur de la firme JADE & CO SPRL ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est disponible dans l’enveloppe budgétaire des travaux à l’article 72200/724-60 du budget extraordinaire 2014 ; Vu l’article 236 de la nouvelle loi communale ; DECIDE : - d’approuver la dépense supplémentaire pour le marché « Ecole Prince Baudouin – remplacement des couvre-murs » d’un montant de 2.265,53 EUR TVAC en faveur de la firme JADE & CO SPRL, chaussée de Soignies 59 à 7830 Silly ; - d'approuver le paiement par le crédit inscrit à l’article 72200/724-60/4222 du budget extraordinaire 2015 (report 2014). La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors d’une prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0008#

19 ---------Mme MOLENBERG rentre en séance. Mw MOLENBERG komt de vergaderzaal terug binnen. ----------8.2. Illuminations de fin d’année – Acquisition. Eindejaarsverlichtingen – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’indique d’acquérir des illuminations de fin d’année ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’indique d’acquérir des illuminations de fin d’année ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 8.500 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 110 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 4 ; Considérant que le montant du marché s'élève à 10.280,77 EUR TVAC ; Considérant qu’il s’indique de passer le marché par procédure négociée sur simple facture acceptée ; Considérant que sur les 3 firmes consultées, 2 ont remis prix : - PACT SOLUTIONS SA, avenue de la Floride 77 bte 1 à 1180 Uccle : 13.132,43 EUR TVAC, - GLOBAL CONCEPT SA, rue Buisson aux Loups 7 à 1400 Nivelles : 10.280,77 EUR TVAC ; Considérant que cette dépense est prévue à l’article 76300/744-98 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; DECIDE : - d'approuver le marché ayant pour objet la fourniture d’illuminations de fin d’année ; - de retenir la procédure négociée par simple facture acceptée comme mode de passation du marché ; - d'attribuer ce marché au soumissionnaire ayant remis l'offre la plus avantageuse, soit GLOBAL CONCEPT SA, rue Buisson aux Loups 7 à 1400 Nivelles ;

20 - d'approuver la dépense de 10.280,77 EUR TVAC, inscrite à l’article 76300/744-98/15107 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement de cette dépense sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0009# ---------8.3. Voirie – Matériel de signalisation – Acquisition. Wegenis – Signalisatiematerieel – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’indique d’acquérir du matériel de signalisation conforme pour la voirie ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’indique d’acquérir du matériel de signalisation conforme pour la voirie ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 8.500 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 110 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 4 ; Considérant que le montant du marché s'élève à 7.548,10 EUR TVAC ; Considérant qu’il s’indique de passer le marché par procédure négociée sur simple facture acceptée ; Considérant que les 3 firmes consultées ont remis prix : - NIEZEN TRAFFIC : 7.548,10 EUR TVAC, - EUROSIGN : 5.384,50 EUR TVAC, offre incomplète, - ALKOBEL : 8.506,30 EUR TVAC ; Considérant que cette dépense est prévue à l’article 42100/741-52 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ;

21 DECIDE : - d'approuver le marché ayant pour objet la fourniture de matériel de signalisation ; - de retenir la procédure négociée par simple facture acceptée comme mode de passation du marché ; - d'attribuer ce marché au soumissionnaire ayant remis l'offre la plus avantageuse, soit NIEZEN TRAFFIC, avenue de Visé 109 à 1170 Watermael-Boitsfort ; - d'approuver la dépense de 7.548,10 EUR TVAC, inscrite à l’article 42100/741-52/15164 du budget extraordinaire de l’exercice 2015. Cette dépense sera couverte au moyen d’un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0010# ---------8.4. Crèches communales – Mobilier – Acquisition. Gemeentelijke kinderdagverblijven – Meubilair – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu'il s'indique d'acquérir du mobilier pour les crèches communales ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu'il s'indique d'acquérir du mobilier pour les crèches communales ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment les articles 105 § 1-4° et 110 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 4 ; Considérant que la dépense est estimée à 7.463 EUR TVAC ; Considérant que les crédits nécessaires sont prévus à l’article 84400/741-51 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; Considérant qu’il s'indique de passer le marché par procédure négociée constatée sur simple facture acceptée ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale;

22 DECIDE : - de marquer son accord sur l'acquisition de mobilier pour les crèches communales auprès des firmes WESCO, B.P. 10 à 1040 Etterbeek et HAGELAND EDUCATIEF, Eilandstraat 4 à 3294 Molenstede, en application des articles 26 § 1-1° a) de la loi du 15/06/2006, 105 § 1-4° et 110 de l'arrêté royal du 15/07/2011 et 5 § 4 de l'arrêté royal du 14/01/2013 sur les marchés publics ainsi que des articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; - d'approuver la dépense y relative de 7.463 EUR TVAC, inscrite à l'article 84400/741-51/15176 (5.955,57 EUR TVAC chez WESCO) et 15177 (1.506,55 EUR TVAC chez HAGELAND) du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement des dépenses sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0011# ---------DE RAAD, Overwegende dat het nodig blijkt over te gaan tot de aankoop van meubilair voor de gemeentekinderdagverblijven; Gelet op artikel 234 lid 3 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; NEEMT KENNIS van de beraadslaging zoals volgt: “HET COLLEGE, Overwegende dat het nodig blijkt over te gaan tot de aankoop van meubilair voor de gemeentekinderdagverblijven; Gelet op de wet van 15/06/2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26 § 1-1° a); Gelet op het koninklijk besluit van 15/07/2011 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 105 § 1-4° en 110; Gelet op het koninklijk besluit van 14/01/2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5 § 4; Overwegende dat de uitgave geraamd wordt op 7.463 EUR BTWI; Overwegende dat deze uitgave op artikel 84400/741-51 van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015 voorzien is; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure tot stand gekomen gewoon met aangenomen factuur ; Gelet op artikelen 234 lid 3 en 236 van de nieuwe gemeentewet;

23 BESLIST: - de aankoop van meubilair voor de gemeentekinderdagverblijven bij de firma’s WESCO, P.B. 10 te 1040 Etterbeek en HAGELAND EDUCATIEF, Eilandstraat 4 te 3294 Molenstede, goed te keuren, in toepassing van artikelen 26 § 1-1° a) van de wet van 15/06/2006, 105 § 1-4° en 110 van het koninklijk besluit van 15/07/2011 en 5 § 4 van het koninklijk besluit van 14/01/2013 betreffende de overheidsopdrachten en artikelen 234 lid 3 en 236 van de nieuwe gemeentewet; - een uitgave van 7.463 EUR BTWI goed te keuren en in te schrijven op artikel 84400/741-51/15176 (5.955,57 EUR BTWI bij WESCO) en 15177 (1.506,55 EUR BTWI bij HAGELAND) van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015; - de fondsen voor de betaling van deze uitgave van het buitengewoon reservefonds af te nemen. Deze beslissing zal ter informatie aan de Gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering voorgelegd worden.” De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende de regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0011# ---------8.5. Equipe Propreté publique – Conteneurs – Acquisition. Ploeg Openbare Reinheid – Afvalcontainers – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’indique d’acquérir des conteneurs de propreté pour l’équipe Propreté publique ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’indique d’acquérir des conteneurs de propreté pour l’équipe Propreté publique ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 3 ; Vu les documents relatifs au marché « Fourniture de conteneurs de propreté » ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 20.000 EUR TVAC ; Considérant qu’il est proposé de passer le marché par procédure négociée sans publicité ;

24 Considérant que le crédit permettant cette dépense est prévu à l’article 87500/745-51 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; DECIDE : - d’approuver les documents relatifs au marché « Fourniture de conteneurs de propreté » ; - de choisir la procédure négociée sans publicité comme mode de passation du marché ; - d’approuver la dépense de 20.000 EUR TVAC, inscrite à l’article 87500/745-51/15179 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; - de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - MANUTAN, Industrielaan 30 à 1740 Ternat, - STIMA BELGIUM, rue Dries 132 en c/c, - SODESTRIM, rue de Belgrade 15 à 1190 Forest. Cette dépense sera couverte au moyen d’un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0012# ---------DE RAAD, Overwegende dat het aangewezen is over te gaan tot de aankoop van afvalcontainers voor de ploeg Openbare Reinheid; Gelet op artikel 234 lid 3 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015; NEEMT KENNIS van de beraadslaging zoals volgt: “HET COLLEGE, Overwegende dat het aangewezen is over te gaan tot de aankoop van afvalcontainers voor de ploeg Openbare Reinheid; Gelet op de wet van 15/06/2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26 § 1-1° a) (limiet van 85.000 EUR excl. BTW niet overschreden); Gelet op de wet van 17/06/2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15/07/2011 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14/01/2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5 § 3;

25 Gelet op de documenten betreffende de opdracht “Aankoop van afvalcontainers”; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 20.000 EUR BTWI; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is op artikel 87500/745-51 van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015; Gelet op artikelen 234 lid 3 en 236 van de nieuwe gemeentewet; BESLIST: - de documenten betreffende de opdracht “Aankoop van afvalcontainers” goed te keuren; - de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking als gunningswijze van de opdracht te kiezen; - de uitgave van 20.000 EUR BTWI goed te keuren en in te schrijven op artikel 87500/745-51/15179 van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015; - volgende firma’s te raadplegen in het kader van de onderhandelingsprocedure: - MANUTAN, Industrielaan 30 te 1740 Ternat, - STIMA BELGIUM, Driesstraat 132 t/g, - SODESTRIM, Belgradostraat 15 te 1190 Vorst. Deze uitgave zal gedekt worden door middel van een lening aan te gaan bij het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van Gemeentelijke Thesaurieën. Deze beslissing zal ter informatie aan de Gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering voorgelegd worden.” De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0012# ---------8.6. Service Secrétariat – Ouvre-lettres électrique professionnel – Acquisition. Dienst Secretarie – Professionele elektrische briefopener – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu'il s'indique d'acquérir un ouvre-lettres électrique de type professionnel pour le service Secrétariat ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : «LE COLLEGE, Considérant qu'il s'indique d'acquérir un ouvre-lettres électrique de type professionnel pour le service Secrétariat; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) ;

26 Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment les articles 105 § 1-4° et 110 ; Considérant que le montant de ce marché s’élève à 920 EUR TVAC ; Considérant qu’il s'indique de passer le marché par procédure négociée constatée sur simple facture acceptée ; Considérant qu'il y a lieu d'inscrire la dépense de 920 EUR TVAC à l'article 10400/744-98 du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; DECIDE : - de marquer son accord sur l'acquisition d’un ouvre-lettres électrique de type professionnel pour le service Secrétariat auprès de la firme MOYSON AFTERPRINT, rue Berthelot 163 à 1190 Forest, en application des articles 26 § 1-1° a) de la loi du 15/06/2006, 105 § 1-4° et 110 de l'arrêté royal du 15/07/2011 et 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; - d'approuver la dépense de 920 EUR TVAC, inscrite à l’article 10400/744-98/15656 du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement de cette dépense sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0013# ---------M. IDE quitte la séance. De Hr IDE verlaat de vergaderzaal. ----------8.7. Entretien du patrimoine communal – Matériel de plomberie, de sanitaire et de chauffage – Acquisition. Onderhoud van het gemeentelijk patrimonium – Materiaal voor loodgieterij, sanitair en verwarming – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu'il s'indique de procéder à l'acquisition de matériel de plomberie, de sanitaire et de chauffage pour l'entretien du patrimoine communal durant les années 2016 et 2017 ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu'il s'indique de procéder à l'acquisition de matériel de plomberie, de sanitaire et de chauffage pour l'entretien du patrimoine communal durant les années 2016 et 2017 ;

27 Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 2 ; Vu le cahier spécial des charges n° 2015-957 relatif au marché « Fourniture de matériel de plomberie, de sanitaire (Lot 1) et de chauffage (Lot 2) pour l'entretien du patrimoine communal durant les années 2016 et 2017 » ; Considérant que ce marché est divisé en lots : * Lot 1 : Matériel de plomberie et de sanitaire, * Lot 2 : Matériel de chauffage ; Considérant que le montant global estimé de ce marché s'élève à 85.000 EUR HTVA ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée sans publicité ; Considérant qu'au moment de la rédaction des conditions du présent marché, l'administration n'est pas en mesure de définir avec précision les quantités de fournitures dont elle aura besoin ; Considérant qu'il est proposé de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - FACQ, Leuvensesteenweg 536 à 1930 Zaventem, - SANISTOCK SPRL, rue Van Schoor 86-90 à 1030 Schaerbeek, - VANDENBERGH, Leuvensesteenweg 327 à 1930 Zaventem ; Considérant que ces dépenses sont à prévoir aux différents articles XXXXX/125-02 pour les dépenses ordinaires et aux différents articles XXXXX/744-98 pour les dépenses extraordinaires ; Vu les articles 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; DECIDE : - d'approuver le cahier spécial des charges n° 2015-957 et le montant estimé du marché « Fourniture de matériel de plomberie, de sanitaire (Lot 1) et de chauffage (Lot 2) pour l'entretien du patrimoine communal durant les années 2016 et 2017 », les conditions étant fixées comme prévu au cahier spécial des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics et le montant estimé s'élevant à 85.000 EUR HTVA ; - de choisir la procédure négociée sans publicité comme mode de passation du marché ; - de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - FACQ, Leuvensesteenweg 536 à 1930 Zaventem, - SANISTOCK SPRL, rue Van Schoor 86-90 à 1030 Schaerbeek, - VANDENBERGH, Leuvensesteenweg 327 à 1930 Zaventem ; - de prévoir et d'inscrire ces dépenses en 2016 et 2017 : - aux différents articles XXXXX/125-02 pour les dépenses ordinaires, - aux différents articles XXXXX/744-98 pour les dépenses extraordinaires qui seront financées par prélèvement sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. »

28 L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0014# ---------DE RAAD, Overwegende dat het aangewezen is over te gaan tot de aankoop van materiaal voor loodgieterij, sanitair en verwarming voor het onderhoud van het gemeentelijk patrimonium gedurende de jaren 2016 en 2017; Gelet op artikel 234 lid 3 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015; NEEMT KENNIS van de beraadslaging zoals volgt: “HET COLLEGE, Overwegende dat het aangewezen is over te gaan tot de aankoop van materiaal voor loodgieterij, sanitair en verwarming voor het onderhoud van het gemeentelijk patrimonium gedurende de jaren 2016 en 2017; Gelet op de wet van 15/06/2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26 § 1-1° a) (limiet van 85.000 EUR excl. BTW niet overschreden); Gelet op de wet van 17/06/2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15/07/2011 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105; Gelet op het koninklijk besluit van 14/01/2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5 § 2; Gelet op het bestek met nr 2015-957 betreffende de opdracht “Levering van materiaal voor loodgieterij, sanitair (Perceel 1) en verwarming (Perceel 2) voor het onderhoud van het gemeentelijk patrimonium gedurende de jaren 2016 en 2017”; Overwegende dat deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen: * Perceel 1: Materiaal voor loodgieterij en sanitair, * Perceel 2: Materiaal voor verwarming; Overwegende dat de totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 85.000 EUR excl. BTW; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Overwegende dat het bestuur bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet beschikte over de exact benodigde hoeveelheden; Overwegende dat volgende firma’s in aanmerking komen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - FACQ, Leuvensesteenweg 536 te 1930 Zaventem,

29 - SANISTOCK BVBA, Van Schoorstraat 86-90 te 1030 Schaarbeek, - VANDENBERGH, Leuvensesteenweg 327 te 1930 Zaventem; Overwegende dat deze uitgaven voorzien moeten worden op artikelen XXXXX/125-02 voor de gewone uitgaven en op artikelen XXXXX/744-98 voor de buitengewone uitgaven; Gelet op artikelen 234 lid 3 en 236 van de nieuwe gemeentewet; BESLIST: - goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr 2015-957 en de raming voor de opdracht “Levering van materiaal voor loodgieterij, sanitair (Perceel 1) en verwarming (Perceel 2) voor het onderhoud van het gemeentelijk patrimonium gedurende de jaren 2016 en 2017”: de lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en de raming bedraagt 85.000 EUR excl. BTW; - bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; - volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - FACQ, Leuvensesteenweg 536 te 1930 Zaventem, - SANISTOCK BVBA, Van Schoorstraat 86-90 te 1030 Schaarbeek, - VANDENBERGH, Leuvensesteenweg 327 te 1930 Zaventem; - deze uitgaven zullen worden voorzien en ingeschreven in 2016 en 2017: - op de verschillende artikelen XXXXX/125-02 voor de gewone uitgaven, - op de verschillende artikelen XXXXX/744-98 voor de buitengewone uitgaven die zullen gefinancierd worden door afneming van het buitengewone reservefonds. Deze beslissing zal ter informatie aan de Gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering voorgelegd worden.” De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0014# ---------8.8. Entretien du patrimoine communal – Quincaillerie, visserie, outillage et serrurerie – Acquisition. Onderhoud van het gemeentelijk patrimonium – Ijzerwaren, vijzen, gereedschap en sloten – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu'il s'indique de procéder à l'acquisition de quincaillerie (Lot A), visserie (Lot B), outillage (Lot C) et serrurerie (Lot D) pour l'entretien du patrimoine communal durant l'année 2016 ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu'il s'indique de procéder à l'acquisition de quincaillerie (Lot A), visserie (Lot B), outillage (Lot C) et serrurerie (Lot D) pour l'entretien du patrimoine communal durant l'année 2016 ;

30 Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 2 ; Vu le cahier spécial des charges n° 2015-962 relatif au marché « Acquisition de quincaillerie (Lot A), visserie (Lot B), outillage (Lot C) et serrurerie (Lot D) pour l'entretien du patrimoine communal durant l'année 2016 » ; Considérant que le montant global estimé de ce marché s'élève à 80.000 EUR TVAC ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée sans publicité ; Considérant qu'au moment de la rédaction des conditions du présent marché, l'administration n'est pas en mesure de définir avec précision les quantités de fournitures dont elle aura besoin ; Considérant qu'il est proposé de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - CLABOTS, quai des Usines 5-8 à 1000 Bruxelles, - LECOT, boulevard de la Deuxième Armée Britannique 67 à 1190 Forest, - CIPAC FERNAND GEORGES, avenue Mommaerts 11 à 1140 Evere ; Considérant que ces dépenses seront inscrites aux différents articles XXXXX/125-02 pour les dépenses ordinaires et aux différents articles XXXXX/744-98 pour les dépenses extraordinaires ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE : - d'approuver le cahier spécial des charges n° 2015-962 et le montant estimé du marché « Acquisition de quincaillerie (Lot A), visserie (Lot B), outillage (Lot C) et serrurerie (Lot D) pour l'entretien du patrimoine communal durant l'année 2016 », établis par la division Administration et Marchés, les conditions étant fixées comme prévu au cahier spécial des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics et le montant estimé s'élevant à 80.000 EUR (21 % TVAC) ; - de choisir la procédure négociée sans publicité comme mode de passation du marché. - de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - CLABOTS, quai des Usines 5-8 à 1000 Bruxelles, - LECOT, boulevard de la Deuxième Armée Britannique 67 à 1190 Forest, - CIPAC FERNAND GEORGES, avenue Mommaerts 11 à 1140 Evere ; - d'inscrire ces dépenses en 2016 : - aux différents articles XXXXX/125-02 pour les dépenses ordinaires ; - aux différents articles XXXXX/744-98 pour les dépenses extraordinaires qui seront financées par prélèvement sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0015#

31 ---------8.9. Bâtiments communaux – Installations électriques – Mise en conformité. Gemeentelijke gebouwen – Elektrische installaties – Conform maken aan de wetgeving. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’avère nécessaire de mettre en conformité les bâtiments de l’administration communale au point de vue des installations électriques ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’avère nécessaire de mettre en conformité les bâtiments de l’administration communale en matière d’installations électriques ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 8.500 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 3 ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 10.285 EUR TVAC ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée par facture acceptée ; Considérant qu’une offre est parvenue de la firme ET LA LUMIERE FUT, rue de l'Amblève 31 à 1160 Bruxelles, pour un montant de 10.285 EUR TVAC ; Considérant que la division Administration et Marchés propose, tenant compte des éléments précités, d'attribuer ce marché au soumissionnaire ayant remis l'offre unique, soit ET LA LUMIERE FUT, rue de l'Amblève 31 à 1160 Auderghem, pour le montant d’offre contrôlé de 10.285 EUR TVAC ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est prévu au budget extraordinaire de l’exercice 2015, à l’article 10400/724-60 et sera couvert au moyen d'un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales Considérant qu'il est proposé d'engager un montant de 10.285 EUR ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE : - d'approuver le montant estimé de 10.285 EUR TVAC pour la mise en conformité des bâtiments de l’administration communale en matière d’installations électriques ; - de choisir la procédure négociée par facture acceptée comme mode de passation du marché ;

32 - d'attribuer ce marché au soumissionnaire ayant remis l'offre unique, soit ET LA LUMIERE FUT, rue de l'Amblève 31 à 1160 Auderghem, pour le montant d’offre contrôlé de 10.285 EUR TVAC. - d'approuver le paiement par le crédit inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, à l’article 10400/724-60/15657 sur lequel un montant de 10.285 EUR est engagé. Cette dépense sera couverte au moyen d’un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0016# ---------8.10. Equipe Transports-Fêtes – Echafaudage – Acquisition. Ploeg Transport-Feesten – Steiger – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’indique d’acquérir un échafaudage pour l’équipe Transports-Fêtes ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’indique d’acquérir un échafaudage pour l’équipe Transports-Fêtes ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 3 ; Vu les documents relatifs au marché « Fourniture d'un échafaudage » établis par la division Administration et Marchés, en collaboration avec la division Réalisation et Entretien ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 17.000 EUR TVAC ; Considérant qu’il est proposé de passer le marché par procédure négociée sans publicité ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est prévu à l’article 76300/744-98 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; Vu les articles 234 alinéa 3 et 236 de la nouvelle loi communale ;

33 DECIDE : - d’approuver les documents relatifs au marché « Fourniture d’un échafaudage » établis par la division Administration et Marchés, en collaboration avec la division Réalisation et Entretien ; - de choisir la procédure négociée sans publicité comme mode de passation du marché ; - d’approuver la dépense de 17.000 EUR TVAC, inscrite à l’article 76300/744-98/15158 du budget extraordinaire de l’exercice 2015 ; - de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - DEGECO, avenue de l'Optimisme 15 à 1140 Evere, - LECOT, boulevard de la Deuxième Armée Britannique 67 à 1190 Forest, - CARON, chaussée de Louvain 972 à 1140 Evere, - I.T.S., rue du Printemps 39-43 à 1050 Ixelles ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement de cette dépense sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0017# ---------9.

Convention de location de divers équipements et matériels de théâtre (éclairage led) – Commune et ASBL Village Culturel – Approbation. Huurovereenkomst voor theateruitrusting en -materiaal (led-verlichting) – Gemeente en VZW Cultuurdorp – Goedkeuring.

LE CONSEIL, Vu la délibération du Conseil communal du 21/09/2015 décidant d’acquérir des éclairages led pour la scène du théâtre Wolubilis pour un montant de 64.541,62 EUR ; Considérant qu’il s’avère nécessaire de prévoir une convention de location avec l’ASBL Village culturel à cet effet ; Vu le projet de convention ; Vu l’article 232 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’approuver la convention portant sur la location des éclairages led du théâtre à l’ASBL Village Culturel dans le cadre de l’exploitation du théâtre situé sur le site de Wolubilis, et ce aux conditions reprises dans la convention ci-après : CONVENTION DE LOCATION ENTRE LA COMMUNE DE WOLUWE- SAINT-LAMBERT, représentée par le Collège des bourgmestre et échevins en la personne de M. Olivier MAINGAIN, Bourgmestre, et M. Patrick LAMBERT, Secrétaire communal, Ci-après dénommée « LA COMMUNE »,

34 ET L’ASBL VILLAGE CULTUREL, enregistrée à la Banque Carrefour sous le numéro d’entreprise 860.615.177, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, représentée par Mme Michèle NAHUM, Vice-Présidente et M. Daniel FRANKIGNOUL, Trésorier, Ci-après dénommée « L’ASBL VILLAGE CULTUREL », IL EST CONVENU CE QUI SUIT : Article 1.LA COMMUNE donne en location à L’ASBL VILLAGE CULTUREL divers éclairages led du théâtre d’une valeur maximale de 64.541,62 EUR TVAC, nécessaires au fonctionnement du théâtre sis sur le site WOLUBILIS selon le relevé détaillé mentionné à l’annexe 1 faisant partie intégrante de la présente convention. Article 2.Le contrat est conclu pour une durée de 10 ans prenant cours le 01/01/2016 pour expirer le 31/12/2025. Article 3.3.1. L’ASBL VILLAGE CULTUREL est redevable d’un loyer annuel de 6.454,16 EUR. 3.2. L’ASBL VILLAGE CULTUREL est redevable d’un loyer payable annuellement sur base d'une facture émise par LA COMMUNE chaque année à la date anniversaire de la convention sur le compte n° BE18 0910 1654 2165 avec les références « loyer matériel d’éclairage théâtre». Article 4.À défaut de paiement du loyer à chaque terme d’après le présent contrat, quarante-huit heures après une simple lettre recommandée restée sans effet, les sommes dues seront automatiquement majorées de 10 % à titre d’indemnité forfaitaire couvrant les frais occasionnés de ce chef. Toute somme exigible payée en retard, sera, d’autre part, productive d’intérêts de retard au taux de l’intérêt légal majoré de 3 points qui prendra cours dans les quarante-huit heures de l'envoi d’une mise en demeure par courrier recommandé restée sans effet. Article 5.5.1. Les équipements et matériels de théâtre sont donnés en location à l’état neuf. 5.2. L’ASBL VILLAGE CULTUREL assurera à ses frais l’entretien des biens donnés en location et souscrira une assurance « tous risques ». Article 6.L’ASBL VILLAGE CULTUREL peut sous-louer le matériel. Article 7Les parties pourront résilier la convention en cas de manquement de l’une d’elles aux obligations du présent contrat dans le mois de l’envoi d’une mise en demeure par courrier recommandé les dénonçant restée infructueuse et sans préjudice d’éventuels dommages et intérêts. Woluwe-Saint-Lambert, le …........................................, fait en deux exemplaires, chacune des parties reconnaissant avoir reçu le sien. Pour L’ASBL VILLAGE CULTUREL

Pour LA COMMUNE de WOLUWE-SAINT-LAMBERT

D. FRANKIGNOUL, M. NAHUM, Trésorier Vice-Présidente

P. LAMBERT, Secrétaire communal

O. MAINGAIN, Bourgmestre

35 Annexe 1 : Liste des éclairages led faisant l’objet de la présente convention de location Matériel d’éclairage : 6 x Martin Mac Quatum Profile à tête mobile et 12 x Briteq BT-W37L10, pour une valeur de 64.541,62 EUR. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0018# ---------DE RAAD, Gelet op de beraadslaging van de Gemeenteraad van 21/09/2015 waarbij beslist werd om LEDverlichting aan te schaffen voor de scene van het Wolubilis-theater voor een bedrag van 64.541,62 EUR; Overwegende dat het nodig is om hiervoor een huurovereenkomst af te sluiten met de VZW Cultuurdorp; Gelet op het voorstel tot overeenkomst; Gelet op artikel 232 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST de overeenkomst goed te keuren betreffende de huur van de LED-verlichting van het theater door de VZW Cultuurdorp in het kader van de uitbating van het theater gelegen op de site Wolubilis, en dit volgens de voorwaarden die in de volgende overeenkomst werden vastgelegd: HUUROVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE, vertegenwoordigd door het College van burgemeester en schepenen in de persoon van de Hr Olivier MAINGAIN, Burgemeester, en de Hr Patrick LAMBERT, Gemeentesecretaris, Hierna “DE GEMEENTE” genoemd, EN DE VZW CULTUURDORP, geregistreerd bij de Kruispuntbank met ondernemingsnummer 860.615.177, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, vertegenwoordigd door Mw Michèle NAHUM, Ondervoorzitster, en de Hr Daniel FRANKIGNOUL, Penningmeester, Hierna “DE VZW CULTUURDORP” genoemd, WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel 1.DE GEMEENTE verhuurt aan DE VZW CULTUURDORP diverse LED-verlichtingen voor het theater met een maximale waarde van 64.541,62 EUR BTWI, nodig voor de werking van het theater op de WOLUBILIS-site, zoals vermeld in de gedetailleerde opsomming bijgevoegd als bijlage 1 en die integraal deel uitmaakt van onderhavige overeenkomst. Artikel 2.-

36 Het contract wordt gesloten voor een periode van 10 jaar die start op 01/01/2016 en afloopt op 31/12/2025. Artikel 3.3.1. DE VZW CULTUURDORP is een jaarlijkse huurprijs verschuldigd van 6.454,16 EUR. 3.2. DE VZW CULTUURDORP is een jaarlijkse huurprijs verschuldigd op basis van een factuur die DE GEMEENTE ieder jaar opstelt op datum van de verjaardag van de overeenkomst en dit op bankrekeningnummer BE18 0910 1654 2165 met als mededeling “huur verlichtingsmateriaal theater”. Artikel 4.Bij ontstentenis van betaling bij het verstrijken van iedere termijn vermeld in onderhavige overeenkomst, achtenveertig uur nadat er geen gehoor werd gegeven aan een eenvoudige aangetekende brief, zullen de verschuldigde sommen automatisch verhoogd worden met 10 % als forfaitaire vergoeding om de aldus veroorzaakte kosten te dekken. Iedere verschuldigde som die te laat betaald wordt, zal bovendien verwijlinteresten veroorzaken ter hoogte van de wettelijke interestvoet verhoogd met 3 punten. Deze beginnen te lopen achtenveertig uur na het versturen van een ingebrekestelling per aangetekend schrijven waarop niet gereageerd werd. Article 5.5.1. De theateruitrusting en het theatermateriaal worden in nieuwe staat in huur gegeven. 5.2. DE VZW CULTUURDORP draagt zelf de kosten voor het onderhoud van de goederen die in huur werden gegeven en zal een verzekering “alle risico’s” aangaan. Artikel 6.DE VZW CULTUURDORP mag het materiaal onderverhuren. Artikel 7De partijen kunnen de overeenkomst opzeggen bij niet-naleving door een van hen van de voorwaarden van onderhavig contract in de maand waarin een ingebrekestelling per aangetekend schrijven verstuurd werd waarop niet gereageerd werd, en dit onverminderd eventuele schadevergoedingen en interesten. Sint-Lambrechts-Woluwe, …........................................, gedaan in twee exemplaren, waarbij iedere partij verklaart haar exemplaar te hebben ontvangen. Voor DE VZW CULTUURDORP

Voor DE GEMEENTE SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

D. FRANKIGNOUL, M. NAHUM, Penningmeester Ondervoorzitster

P. LAMBERT, Gemeentesecretaris

O. MAINGAIN, Burgemeester

Bijlage 1: Lijst van de LED-verlichting die het voorwerp is van onderhavige huurovereenkomst Verlichtingsmateriaal: 6 x Martin Mac Quatum Profile met beweegbare kop en 12 x Briteq BTW37L10, voor een waarde van 64.541,62 EUR. Deze beraadslaging zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0018# ---------10. Château Malou et abords – Restauration et réaménagement – Engagements supplémentaires – Dépense – Approbation. Maloukasteel en omgeving – Herstelling en herinrichting – Bijkomende aanwendingen – Uitgave – Goedkeuring.

37 LE CONSEIL, Vu la décision du Collège des bourgmestre et échevins du 23/12/2009 désignant le bureau d’études AXENT ARCHITECTS, rue Paul Lauters 1 à 1000 Bruxelles, pour l’étude du réaménagement du château Malou et de ses abords et engageant un montant de 245.000 EUR à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2009 ; Considérant qu’un montant complémentaire de 165.000 EUR a été engagé à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2012 ; Considérant qu’un deuxième montant complémentaire de 165.000 EUR a été engagé à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2013 ; Considérant qu’il y a lieu d’actualiser le montant des honoraires du bureau d’étude ; Considérant qu’un nouveau montant supplémentaire de 165.000 EUR est suffisant pour couvrir la totalité des frais relatifs à l’étude du réaménagement du château Malou et de ses abords ; Considérant que ce montant est prévu à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2015 ; Vu la décision du Collège des bourgmestre et échevins du 29/12/2011 attribuant le marché de travaux pour le réaménagement du château Malou et de ses abords aux firmes : - LESUCO, rue des Praules 11 à 5030 Gembloux – Engagement : 638.000 EUR (Lot 1) ; - RENOTEC, Acaciastraat 14 C à 2440 Geel – Engagement : 495.000 EUR (Lot 2) ; - SUD CONSTRUCT, avenue du Col-Vert 1 à 1170 Watermael-Boitsfort – Engagement : 2.067.000 EUR (Lot 3) ; Considérant qu’un montant supplémentaire de 195.027 EUR a déjà été engagé pour le lot 2 en faveur de la firme RENOTEC à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2015 ; Considérant qu’un montant supplémentaire de 200.000 EUR pour le lot 2 et de 100.000 EUR pour le lot 3 seront suffisants pour couvrir la totalité des frais relatifs au marché de travaux pour le réaménagement du château Malou et de ses abords ; Considérant que ces montants sont prévus à l’article 76200/723-60 du budget extraordinaire 2015 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures ; Vu l’article 236 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE : - d’engager 165.000 EUR à l’article 76200/723-60/15972 du budget extraordinaire 2015 en faveur de la firme AXENT ARCHITECTES, rue Paul Lauters 1 à 1000 Bruxelles ; - d’engager un montant de 200.000 EUR à l’article 76200/723-60/15973 du budget extraordinaire 2015 en faveur de la firme RENOTEC, Acaciastraat 14 C à 2440 Geel ; - d’engager un montant de 100.000 EUR à l’article 76200/723-60/15974 du budget extraordinaire 2015 en faveur de la firme SUD CONSTRUCT, avenue du Col-Vert 1 à 1170 Watermael-Boitsfort. Ces dépenses seront couvertes au moyen d’un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0019# ---------DE RAAD,

38 Gelet op de beslissing van het College van burgemeester en schepenen van 23/12/2009 met betrekking tot de aanduiding van het studiebureau AXENT ARCHITECTS, Paul Lautersstraat 1 te 1000 Brussel, voor de studie van de herinrichting van het Maloukasteel en zijn omgeving en dit voor een aanwending van een bedrag van 245.000 EUR op het artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2009; Overwegende dat een bijkomend bedrag van 165.000 EUR werd vastgelegd op het artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2012; Overwegende dat een tweede bijkomend bedrag van 165.000 EUR werd vastgelegd op het artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2013; Overwegende dat het noodzakelijk is om het bedrag van de kosten van het studiebureau te actualiseren; Overwegende dat een nieuw bijkomend bedrag van 165.000 EUR nodig is om het totaal van de kosten met betrekking tot de studie van de herinrichting van het Maloukasteel en zijn omgeving te dekken; Overwegende dat dit bedrag voorzien is op artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2015; Gelet op de beslissing van het College van burgemeester en schepenen van 29/11/2012 met betrekking tot de toekenning van de opdracht van werken voor de herinrichting van het Maloukasteel en zijn omgeving aan de firma’s: - LESUCO, rue des Praules 11 te 5030 Gembloux – Aanwending: 638.000 EUR (Perceel 1); - RENOTEC, Acaciastraat 14 C te 2440 Geel – Aanwending: 495.000 EUR (Perceel 2); - SUD CONSTRUCT, Groenkraaglaan 1 te 1170 Watermaal-Bosvoorde – Aanwending : 2.067.000 EUR (Perceel 3); Overwegende dat een bijkomend bedrag van 195.027 EUR reeds werd vastgelegd voor perceel 2 ten voordele van de firma RENOTEC op het artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2015; Overwegende dat een bijkomend bedrag van 200.000 EUR voor het perceel 2 en 100.000 EUR voor het perceel 3 voldoende zullen zijn om het totaal van de kosten met betrekking tot de opdracht van werken voor de herinrichting van het Maloukasteel en zijn omgeving te dekken; Overwegende dat deze bedragen voorzien zijn op het artikel 76200/723-60 van de buitengewone begroting 2015; Gelet op de wet van 14/01/2013 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen; Gelet op artikel 236 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen van 03/12/2015; BESLIST: - een bedrag van 165.000 EUR aan te wenden ten voordele van de firma AXENT ARCHITECTS, Paul Lautersstraat 1 te 1000 Bruxelles, op het artikel 76200/723-60/15972 van de buitengewone begroting 2015; - een bedrag van 200.000 EUR aan te wenden ten voordele van de firma RENOTEC, Acaciastraat 14 C te 2440 Geel, op het artikel 76200/723-60/15973 van de buitengewone begroting 2015; - een bedrag van 100.000 EUR aan te wenden ten voordele van de firma SUD CONSTRUCT, Groenkraaglaan 1 te 1170 Watermaal-Bosvoorde, op het artikel 76200/723-60/15974 van de buitengewone begroting 2015.

39 Deze uitgaven zullen gedekt worden door middel van een lening aan te gaan bij het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0019# ---------M. IDE rentre en séance. De Hr IDE komt de vergaderzaal terug binnen. ---------11. Ecoles communales – Personnel enseignant à charge du pouvoir organisateur – Programmation sociale 2015 – Octroi. Gemeentescholen – Onderwijzend personeel ten laste van de inrichtende macht – Eindejaarstoelage 2015 – Toekenning. LE CONSEIL, Vu l’arrêté royal du 23/10/1979, tel que modifié, accordant une allocation de fin d’année à certains titulaires d’une fonction rémunérée à charge du Trésor public ; Vu l’article 148 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’accorder, pour l’année 2015, une allocation de fin d’année calculée conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 23/10/1979, tel que modifié : a) au personnel enseignant temporaire des établissements communaux d’enseignement, à charge du pouvoir organisateur pour la période allant du 01/09/2014 au 30/06/2015 ; b) au personnel enseignant temporaire à charge du pouvoir organisateur admis à la pension pendant la période de référence. Les membres du personnel défini sous les rubriques a) et b), dont les prestations ne couvrent pas la totalité de la période de référence, recevront l’allocation au prorata des prestations effectuées. Le montant de l’allocation est fixé comme suit : -

partie forfaitaire : 363,72 EUR partie variable : 2,5 % de la rétribution annuelle brute qui a servi de base au calcul de la rémunération due pour le mois d’octobre 2015 ou, à défaut, pour le dernier mois presté.

La cotisation de sécurité sociale, égale à 13,07 %, sera appliquée sur le montant total de l’allocation. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0020# ----------

40 DE RAAD, Gelet op het koninklijk besluit van 23/10/1979, zoals gewijzigd, houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt; Gelet op artikel 148 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST aan het hierna vermeld gemeentepersoneel de eindejaarstoelage 2015 toe te kennen, berekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 23/10/1979, zoals gewijzigd: a) het tijdelijk onderwijzend personeel aan de gemeentelijke onderwijsinrichtingen, ten laste van de inrichtende macht voor de periode van 01/09/2014 tot 30/06/2015; b) het tijdelijk onderwijzend personeel ten laste van de inrichtende macht dat tijdens de verwijzingsperiode op rust gesteld werd. De personeelsleden omschreven onder de rubrieken a) en b), waarvan de activiteiten de volledige verwijzingsperiode niet bestrijken zullen de eindejaarstoelage krijgen in verhouding tot hun prestaties. Het bedrag van de toelage wordt als volgt vastgesteld: -

forfaitair gedeelte: 363,72 EUR variabel gedeelte: 2,5 % van de jaarlijkse brutobezoldiging die tot grondslag diende voor de berekening van de bezoldiging verschuldigd voor de maand oktober 2015 of de laatste gepresteerde maand.

De sociale afhoudingen, gelijk aan 13,07 %, zullen toegepast worden op het volledig bedrag van de toelage. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0020# ---------Mme DE VALKENEER quitte la séance. Mw DE VALKENEER verlaat de vergaderzaal. ---------12. Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 » – Dénomination – Modification – Approbation. “Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 »” – Benaming – Wijziging – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu le courriel du 12/11/2015 par lequel M. Christophe ALIX, directeur de l’Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 », propose de changer le nom de l’établissement qu’il dirige afin de s’aligner à la tendance actuelle dans les autres écoles supérieures des arts ; Vu la nouvelle dénomination proposée, à savoir : Ecole supérieure des Arts de l'image LE 75 ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ;

41 DECIDE de remplacer la dénomination actuelle : Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 » par : Ecole supérieure des Arts de l'image LE 75. La présente délibération sera transmise à Mme la Ministre de l'Enseignement supérieur artistique et à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0021# ---------13. Groupements s'occupant de jeunes – Reconduction de la reconnaissance – Approbation. Verenigingen die zich inzetten voor de jeugd – Verlenging van de erkenning – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa délibération du 01/07/1983 adoptant le règlement communal en matière de reconnaissance et d’octroi de subsides aux organismes s’occupant de jeunes ; Considérant que le Collège des bourgmestre et échevins a été saisi de la demande de reconduction de reconnaissance pour les groupements suivants : Antichambre Ateliers Schuman Caïssa Woluwe Le CREE Le Gué 38e GCB 42e FSC 66e FSC – 77e GCB 70e FSC 92e FSC 95e FSC 172e SGP Considérant que les dossiers transmis sont conformes aux prescrits des articles 1 à 7 dudit règlement ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE de procéder à la reconduction de la reconnaissance des groupements mentionnés ci-dessus pour une année à partir du 01/12/2015. L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0022# ----------

42 DE RAAD, Gelet op zijn beraadslaging van 01/07/1983, waarbij het gemeentelijk reglement voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen goedgekeurd werd; Overwegende dat het College van burgemeester en schepenen aanvragen tot verlenging van de erkenning heeft ontvangen van volgende verenigingen en groeperingen: Jeugdatelier ‘t Frank Model VVKSM Kruisboog-Hadewijch De Schakel Tienerwerking Overwegende dat de doorgezonden dossiers voldoen aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 1 tot 7 van voornoemd reglement; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST de verlenging van de erkenning aan voornoemde verenigingen en groeperingen toe te kennen voor een jaar vanaf 01/12/2015. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0023# ---------MM. MAINGAIN, LEMAIRE, Mmes BROCHÉ, BEGYN et M. SCHUERMANS quittent la séance. De HH. MAINGAIN, LEMAIRE, Mwen BROCHÉ, BEGYN en de Hr SCHUERMANS verlaten de vergaderzaal. ---------14. Groupements s'occupant de jeunes – Subsides 2015 – Octroi – Approbation. Verenigingen die zich inzetten voor de jeugd – Subsidies 2015 – Toekenning – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa délibération du 01/07/1983 adoptant le règlement communal en matière de reconnaissance et d’octroi de subsides aux organismes s’occupant de jeunes ; Considérant qu’un crédit de 36.100 EUR est prévu à l’article 76100/332-02 du budget ordinaire pour 2015 à titre de subsides aux groupements s’occupant de jeunes ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’octroyer comme suit un subside pour l’année 2015 aux organismes repris ci-dessous : Antichambre Le CREE Le Gué Ateliers Créatifs Schuman 42e FCS

4.200 EUR 1.170 EUR 1.170 EUR 1.640 EUR 760 EUR

92e FCS 95e FCS 172e SGP 70e FCS 66e FCS – 77e GCB 38e GCB Caïssa Woluwe JJJY

43 400 EUR 1.300 EUR 770 EUR 500 EUR 560 EUR 1.000 EUR 1.030 EUR 17.220 EUR

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0024# ---------DE RAAD, Gelet op zijn beraadslaging van 01/07/1983, waarbij het gemeentelijk reglement voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverenigingen goedgekeurd werd; Overwegende dat een krediet van 36.100 EUR voorzien is op artikel 76100/332-02 van de gewone begroting voor 2015 als subsidie aan groeperingen die zich inzetten voor de jeugd; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST een subsidie voor het jaar 2015 aan de hierna genoemde organismen toe te kennen: Jeugdhuis De Schakel Jeugdatelier ‘t Frank Model Tienerwerking VVKS/M Kruisboog- en Hadewijchgroep

2.890 EUR 640 EUR 260 EUR 510 EUR

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0025# ---------Mme BROCHÉ rentre en séance. Mw BROCHÉ komt de vergaderzaal terug binnen. ---------15. Clubs de seniors – Subside 2015 – Octroi – Approbation. Clubs voor de senioren – Subsidies 2015 – Toekenning – Goedkeuring. LE CONSEIL, Considérant qu’un crédit de 3.500 EUR est prévu à l’article 83400/332-02 du budget ordinaire pour 2015 à titre de subsides aux clubs de seniors ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 et du 03/12/2015 ; DECIDE d’octroyer comme suit un subside pour 2015 aux clubs de seniors repris ci-dessous :

44 Seniors Francophones Cercle des Pensionnés de Roodebeek Club de Pétanque Meudon-Van Meyel FRAT – Groupement mixte de veufs et veuves Equipes d’Amitié du Kapelleveld Le Club des lettres 3 X 20 Prekelinden Club du Lundi De Zonnebloem Vivre Heureux Société Belge d’Orchidophilie

331 EUR 296 EUR 328 EUR 319 EUR 314 EUR 319 EUR 285 EUR 326 EUR 284 EUR 322 EUR 285 EUR

L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0026# ---------DE RAAD, Overwegende dat een krediet van 3.500 EUR voorzien is op artikel 83400/332-02 van de gewone begroting voor 2015 als subsidies aan senioren clubs; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015 en van 03/12/2015; BESLIST een subsidie voor 2015 aan de hierna vermelde senioren clubs toe te kennen: Seniors Francophones Cercle des Pensionnés de Roodebeek Club de Pétanque Meudon-Van Meyel FRAT – Groupement mixte de veufs et veuves Equipes d’Amitié du Kapelleveld Le Club des lettres 3 X 20 Prekelinden Club du Lundi De Zonnebloem Vivre Heureux Société Belge d’Orchidophilie

331 EUR 296 EUR 328 EUR 319 EUR 314 EUR 319 EUR 285 EUR 326 EUR 284 EUR 322 EUR 285 EUR

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0026# ---------MM. MAINGAIN, LEMAIRE, Mmes DE VALKENEER, BEGYN et M. SCHUERMANS rentrent en séance. De HH. MAINGAIN, LEMAIRE, Mwen DE VALKENEER, BEGYN en de Hr SCHUERMANS komen de vergaderzaal terug binnen. -----------

45 16. Appartement situé avenue Baden Powell 2 – Vente de gré-à-gré – Approbation. Appartement gelegen Baden Powelllaan 2 – Verkoop uit de hand – Goedkeuring. LE CONSEIL, Considérant que la commune est propriétaire d’un appartement sis avenue Baden Powell 2 ; Considérant qu'il est de l'intérêt de la commune de vendre ce bien afin de se procurer des recettes financières supplémentaires visant à financer des besoins collectifs ; Considérant qu’en séance du 29/06/2015, le Conseil communal a approuvé la vente du bien visé, selon les dispositions du règlement de procédure de vente de gré à gré au plus offrant, au prix minimum de 230.000 EUR ; Considérant qu’aucune offre n’a été reçue lors de la séance d’ouverture des offres qui s’est tenue le 22/09/2015 ; Vu les courriers du 22/10/2015 et du 25/11/2015 de M. François GRUWEZ informant la commune de son intérêt pour acquérir le bien visé au prix demandé (230.000 EUR) ; Considérant qu’il explique que, pour des raisons médicales, il n’a pas été en mesure de remettre une offre dans le délai initialement prescrit ; Vu l’attestation bancaire établie le 24/11/2015 confirmant la capacité financière de celui-ci à honorer cette offre ; Considérant que, dans la mesure où les conditions de la vente sont inchangées par rapport à la procédure approuvée par le Conseil communal du 29/06/2015, les obligations de publicité et d’égalité des candidats éventuels sont respectées ; Vu l'article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 22 voix pour, 10 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, IDE, Mme BROCHÉ, M. VAN DER AUWERA, Mme DRANSART, MM. DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) et une abstention (M. LEMAIRE) : - d'approuver la vente du bien sis avenue Baden Powell 2 au prix de 230.000 EUR à M. François GRUWEZ, demeurant chaussée de Stockel 93 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert ; - d'approuver le projet d'acte de vente rédigé par le notaire, Maître Caroline RAVESCHOT, tel que repris ci-après : VENTE DE GRE A GRE L'AN DEUX MILLE SEIZE. Le A Woluwe-Saint-Lambert Par devant Nous, Maître Caroline RAVESCHOT, notaire résidant à Saint-Gilles-Bruxelles. ONT COMPARU : I. LA COMMUNE DE WOLUWE-SAINT-LAMBERT élisant domicile en son hôtel communal sis à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2, représentée par son Collège des Bourgmestre et Echevins pour lequel stipulent et acceptent : - Madame Michèle NAHUM, carte d’identité 591-6410071-25, Echevine, déléguée à cet effet par le Bourgmestre

46 et - Monsieur Patrick LAMBERT, carte d’identité 592-0628715-42, Secrétaire communal, élisant tous deux domicile en l’hôtel communal. Agissant en vertu d’une délibération du conseil communal du 14/12/2015 acte qui n’a soulevé aucune objection de la part de l’autorité de tutelle, ainsi que l’atteste la lettre, notifiée en date du #, émanant du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale et dont copie reste annexée au présent acte. Ci-après invariablement dénommée « le vendeur ». II. Monsieur François GRUWEZ, domicilié chaussée de Stockel 93 à 1200 Woluwe-SaintLambert, Ci-après invariablement dénommé(es) « l’acquéreur ». Lesquelles parties nous ont requis de dresser l’acte authentique de la convention intervenue directement entre elles de la manière suivante : VENTE Le vendeur déclare par les présentes, avoir vendu sous les garanties ordinaires de droit et pour franc, quitte et libre de toutes dettes et charges privilégiées ou hypothécaires quelconques à l’acquéreur qui déclare accepter, le bien suivant: DESCRIPTION DU BIEN COMMUNE DE WOLUWE-SAINT-LAMBERT – deuxième divison – article 00004 Dans un immeuble à appartements multiples sis Avenue Baden Powell, 2 à l’angle de l’avenue des Vaillants sur et avec terrain cadastré ou l’ayant été d’après titre section C, partie du numéro 266/f, pour une superficie de 9 ares 52 centiares 16 dixmilliares, et actuellement cadastré d’après extrait récent de matrice cadastrale section C numéro 0266K pour une superficie de 9 ares 68 centiares. L'appartement sis au rez-de-chaussée, type B (connu au cadastre (BU.REZ/B/C17-J), situé à front de l'avenue Baden Powell, et comprenant selon titre : - En propriété privative et exclusive: Hall avec dégagement, living, water-closet, salle de bains, cuisine et deux chambres et la cave numéro 17 dans les sous-sol - En jouissance privative et exclusive : une partie de jardinet située derrière l'immeuble, telle qu'elle est figurée sous teinte verte au plan annexé à l’acte de base, dont question ci-après - En copropriété et indivision forcée: Les trois cent quarante-huit/dixmillièmes (348/10.000) des partie communes y compris les quotités dans le terrain. Acte de base Tel que ce bien est plus amplement décrit à l’acte de base et règlement de copropriété dressé par le Notaire Robert DE COSTER à Schaerbeek le 29 avril 1969, transcrit au cinquième bureau des hypothèques de Bruxelles le 18 juin suivant volume 4027 numéro 1. Revenu cadastral : mille cinq cent quarante-quatre (1.544,00€) euros. Le vendeur déclare que le revenu cadastral n’a pas été soumis à révision et qu’il n’existe aucune procédure de révision en cours. Ci-après invariablement dénommé : « le bien ». L’acquéreur reconnaît avoir visité le bien et dispense le vendeur d’en fournir plus ample description aux présentes. Sont compris dans la vente, les immeubles par incorporation Origine de propriété La Commune de Woluwe-Saint-Lambert est propriétaire du bien prédécrit pour l’avoir acquis de Monsieur Auguste MAYNE, né à Ohain le 4 janvier 1923, aux termes d’un acte reçu par le Notaire

47 Robert DE COSTER à Schaebeek et le Notaire Jean VAN WINCKEL à Woluwe-Saint-Lambert, le 6 septembre 1972, au cinquième bureau des hypothèques de Bruxelles le 26 octobre, volume 4507 numéro 16. L’acquéreur devra se contenter de l’origine de propriété qui précède sans pouvoir exiger d’autre titre qu’une expédition des présentes. CONDITIONS GENERALES DE LA VENTE. La présente vente est faite sous les clauses, charges et conditions suivantes. 1. Etat du bien Le bien est vendu tel qu'il se trouve et s'étend dans son état ce jour, bien connu de l'acquéreur, qui déclare l'avoir visité et avoir pris et reçu toute information quant à sa situation, son état et son affectation. Le vendeur n’est pas responsable des défauts et vices qui sont apparents ni des vices cachés ni de la nature du sol ou du sous-sol. Le vendeur déclare ne pas avoir connaissance de l’existence de vices cachés. Garantie décennale L’acquéreur est purement et simplement subrogé dans tous les droits que le vendeur aurait pu invoquer ou a invoqués dans le cadre de la garantie décennale (articles 1792 et 2270 du Code civil. Le vendeur déclare ne pas avoir invoqué ladite garantie 2. Conditions spéciales – servitudes et mitoyennetés Le bien est vendu avec toutes les mitoyennetés éventuelles et avec les servitudes actives et passives, apparentes et occultes, continues et discontinues qui peuvent l'avantager ou le grever, sauf à l’acquéreur à faire valoir les unes à son profit et à se défendre des autres, mais à ses frais, risques et périls, sans intervention du vendeur ni recours contre lui. Le vendeur déclare qu'à sa connaissance, le bien n'a pas fait l'objet de conventions dérogatoires au droit commun et relatives à la mitoyenneté des murs et clôtures formant limite du bien. Le vendeur déclare qu'aucune mitoyenneté ne reste due. Conditions spéciales L'acquéreur sera subrogé dans tous les droits et obligations du vendeur qui résultent du ou des titres de propriété du vendeur. Le vendeur déclare qu'à sa connaissance, à l'exception de celles éventuellement reprises dans son titre de propriété dont question ci-dessous, il n'existe pas d'autre condition spéciale ou servitude sur le bien, et que personnellement, il n'en a conféré aucune. Le vendeur décline toute responsabilité quant aux servitudes qui auraient pu avoir été concédées par des propriétaires antérieurs. A cet égard, il est ici précisé que le(s) titre(s) de propriété du vendeur mentionné(s) dans l’origine de propriété ci-avant, ne mentionne aucune condition dérogatoire au droit commun Le vendeur déclare qu'à sa connaissance, à l'exception de celles éventuellement reprises dans l'acte de base dont question ci-dessus, il n'existe pas de condition spéciale ou servitude sur le bien, et que personnellement, il n'en a conféré aucune. Le vendeur décline toute responsabilité quant aux servitudes qui auraient pu avoir été concédées par des propriétaires antérieurs. Le vendeur déclare qu'à sa connaissance, en dehors des clauses classiques résultant de la mise du bien sous le régime de la copropriété forcée, il n'existe pas dans ledit acte de base de conditions extraordinaires susceptibles de diminuer la valeur du bien ou d'emporter d'importants troubles de jouissance. L’acquéreur sera subrogé dans tous les droits et obligations du vendeur résultant desdites stipulations de l’acte de base, pour autant qu’elles soient encore d’application. 3. Contenance La contenance susexprimée dans la description du bien n'est pas garantie, toute différence avec la contenance réelle, fût-elle même supérieure à un/vingtième, faisant profit ou perte pour l'acquéreur, sans modification quant au prix. Les indications cadastrales ne sont données qu'à titre de simple renseignement et l'acquéreur ne pourra se prévaloir d'une inexactitude ou d'une omission dans lesdites indications.

48 4. Contributions – Impôts L’acquéreur supportera toutes les contributions et taxes généralement quelconques grevant le bien, pro rata temporis, à compter de son entrée en jouissance, à l'exception des taxes sur la seconde résidence et de celles recouvrables par annuités. L’acquéreur paiera notamment, au prorata de sa jouissance, le précompte immobilier frappant le bien. Le vendeur reconnaît avoir reçu ce jour de l’acquéreur la quote-part de précompte immobilier relative à l’année en cours, s’élevant à #. Dont quittance. Le vendeur déclare qu'aucune taxe de recouvrement pour l'ouverture et l'élargissement des rues ou pour tous autres travaux de voirie exécutés à ce jour ne reste due. Si par impossible il en existait, le vendeur devra s’en acquitter à première demande. 5. Compteurs L'acquéreur sera tenu de continuer tous éventuels abonnements à l'eau, au gaz et à l'électricité et/ou autres services d’utilité publique pouvant exister relativement au bien et en paiera toutes redevances à partir des plus prochaines échéances suivant la date de son entrée en jouissance. Les compteurs, canalisations et tout autre objet appartenant aux sociétés distributrices ou à des tiers ne font pas partie de la vente et sont réservés à qui de droit. 6. Assurances Le vendeur déclare que le bien est assuré par une police collective contre l'incendie et les périls connexes, sans garantie quant au montant assuré, conformément à l'acte de base. L’acquéreur continuera en lieu et place du vendeur tous contrats collectifs d'assurance contre l'incendie et les périls connexes souscrits par la copropriété, et en paiera les primes et redevances pro rata temporis à compter de son entrée en jouissance. L’acquéreur est toutefois libre de souscrire à ses frais toutes polices complémentaires. 7. Occupation – Propriété - Jouissance Le transfert de propriété a lieu ce jour. Le bien vendu est libre d’occupation. COPROPRIETE 1. Acte de base L'immeuble dont dépend le bien vendu est régi par l'acte de base, contenant le règlement de copropriété dont question ci-dessus dans la description du bien, ainsi que par le règlement d’ordre intérieur s’il en existe. L’acte de base, le règlement de copropriété, le règlement d'ordre intérieur et les décisions de l'assemblée générale sont opposables à l'acquéreur. Celui-ci déclare qu’il en a pris connaissance préalablement à ce jour ou, si tel n’est pas le cas, qu’il renonce à tout recours contre le vendeur en raison des obligations qui résultent pour lui desdits règlements et décisions, sans préjudice de ce qui est prévu ci-après en matière de contribution aux charges extraordinaires. Le vendeur remet présentement à l’acquéreur qui le reconnaît, un exemplaire de l’acte de base avec règlement de copropriété # et de l’acte de base modificatif. 2. Charges ordinaires L'acquéreur supportera les charges ordinaires à compter de son entrée en jouissance, au prorata de la période en cours, sur base d’un décompte à établir par le syndic. 3. Charges extraordinaires 1. Charges extraordinaires Conformément à l'article 577-11 paragraphe 2 du Code civil, le notaire instrumentant a demandé au syndic, notamment l'état des dépenses, appels de fonds, frais et dettes qui y sont mentionnés. Les parties reconnaissent avoir été averties par nous notaire que :

49 # # Par ailleurs, l’acquéreur nous déclare avoir obtenu préalablement aux présentes tous les documents et informations dont question au premier paragraphe de cet article. L'acquéreur déclare avoir été éclairé par le notaire instrumentant sur le fait que, conformément à la loi, il est tenu, nonobstant toute clause contraire, à l'égard de la copropriété, au paiement des dépenses, frais et dettes énoncées par le paragraphe 2, 1°, 2°, 3° et 4° de l'article 577-11 du Code civil. Les parties nous déclarent avoir convenu que l’acquéreur supportera : 1° les dépenses de conservation, d'entretien, de réparation et de réfection décidées par l'assemblée générale ou le syndic avant la date certaine du transfert de la propriété, mais dont le paiement est demandé postérieurement à cette date ; 2° les appels de fonds approuvés par l’assemblée générale des copropriétaires avant la date certaine du transfert de la propriété et le coût des travaux urgents dont le paiement est demandé par le syndic postérieurement à cette date ; 3° les frais liés à l'acquisition de parties communes, décidés par l'assemblée générale avant la date certaine du transfert de la propriété, mais dont le paiement est demandé par le syndic postérieurement à cette date ; 4° les dettes certaines dues par l'association des copropriétaires à la suite de litiges nés antérieurement à la date certaine du transfert de la propriété, mais dont le paiement est demandé par le syndic postérieurement à cette date. Les autres charges seront supportées par le vendeur. 3. Propriété du fonds de réserve Les parties déclarent savoir que la quote-part du vendeur dans le fonds de réserve de l'immeuble reste appartenir à l'association des copropriétaires. Cette quote-part ne fera l'objet d'aucun décompte entre parties. 4. Créances de la copropriété Les créances de la copropriété, nées après le # suite à une procédure entamée avant cette date, appartiennent à l'association des copropriétaires, sans que l'acquéreur soit tenu au paiement d'une indemnité au vendeur. 5. Information Le vendeur déclare, qu’à sa connaissance : - aucun litige impliquant l’association des copropriétaires n’est actuellement en cours ; - l’association des copropriétaires n’a contracté aucun emprunt pour financer des travaux réalisés à ce jour aux parties communes. - que la personne ou société nommée ci-après exerce la fonction de syndic de l'immeuble : Paul Urbain Gestion Immobilière Sprl Avenue de l’Assomption 13 1200 Bruxelles L’acquéreur déclare #. Le vendeur déclare qu’il est toujours contactable pour les décomptes ultérieurs, au siège de son administration communale. 7. Citerne à mazout : Le vendeur déclare qu’il se trouve dans le bâtiment dont fait partie le bien, une citerne à mazout commune ayant fait l’objet d’un permis en 1970 (Permis à l’IBGE : PROV28918/000028599) et renouvelé en 2001 jusqu’en 2016 (Permis à l’IBGE : 000070471/000705684). .

50 URBANISME – GESTION DES SOLS POLLUES- DROIT DE PREEMPTION 1. Urbanisme 1. Généralités Nonobstant le devoir d’information du vendeur et les renseignements urbanistiques légaux à obtenir, l’acquéreur déclare avoir été informé de la possibilité de recueillir de son côté, antérieurement à ce jour, tous renseignements (prescriptions, permis, etc.) sur la situation urbanistique du bien auprès du service de l’urbanisme de la commune. Aucun des actes, travaux et modifications visés à l'article 98, § 1er, et 205/1 du Code Bruxellois de l’Aménagement du Territoire (COBAT) ne peuvent être effectués sur le bien objet de l'acte, tant que le permis d'urbanisme n'a pas été obtenu ou que la déclaration urbanistique préalable n'a pas été faite. 2. Lettre de la commune Conformément à l'article 275 du Code bruxellois de l'aménagement du territoire, le notaire instrumentant a demandé à la Commune de Woluwe-Saint-Lambert de lui délivrer les renseignements urbanistiques qui s'appliquent au bien. La réponse de la Commune de Woluwe-Saint-Lambert, en date du 18 mai 2015, stipule littéralement ce qui suit: « En réponse à votre lettre réceptionnée en date du 06/05/2015, nous vous prions de noter que le bien : - est situé dans les limites du plan particulier d'affectation du sol n°6 bis approuvé le 10/09/1966. - est situé dans les limites d'un plan de lotissement portant le n°166 approuvé par le Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 22/02/1967. - est situé dans une zone d'habitation du Plan Régional d'Affectation du Sol approuvé par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 03 mai 2001. - n'est pas repris dans une liste de sites ou monuments classés ou susceptibles de l'être, ni inscrit d'office à l'inventaire du patrimoine immobilier de la Région de Bruxelles-Capitale. - n'est grevé d'aucune emprise pour canalisation de produits gazeux ou autres. - n'est pas repris dans un espace de développement renforcé du logement et de la rénovation. - n'est pas repris dans un périmètre soumis au droit de préemption tel que prévu par le Code bruxellois de l'Aménagement du Territoire approuvé par arrêté du 09/04/2004 du Gouvernement de la Région de Bruxelles Capitale. Par ailleurs, nous vous informons que : - un permis d'urbanisme portant le n°11.587 a été délivré en date du 02/09/1968 pour la construction d'un immeuble de 25 logements et 27 garages. - Nous attirons votre attention sur le fait que l'ordonnance du 3 avril 2014 modifiant le Code bruxellois de l'Aménagement du Territoire et l'ordonnance du 12 décembre 1991 créant des fonds budgétaires (MB du 07.05.2014) modifie la législation relative aux renseignements urbanistiques et qu'elle entre en vigueur le 01 novembre 2014. - tout projet de transformation même intérieure et tout changement d'affectation doivent faire l'objet d'un permis d'urbanisme. - conformément à l'article 28 du Règlement Communal sur les Bâtisses, la zone de recul doit être aménagée en jardin; le quart au moins de sa surface doit être planté et parfaitement entretenu en tout temps. Les plantations à haute tige y sont interdites. Cette zone de recul doit conserver constamment cette affectation de jardinet àl'exclusion de tout autre usage. La zone de recul ne peut être utilisée par aucune exploitation. Il ne peut être rien établi ni déposé dans la zone de recul qui puisse nuire la viabilité ou à la beauté de la voie publique. - nous vous informons qu'un règlement communal, voté le 25/11/2010, permet aux acquéreurs, répondant à certaines conditions, d'obtenir une réduction du précompte immobilier d'un bien destiné à héberger son propriétaire. Ce règlement est entré en vigueur le 01/01/2011 et modifié en date du 16/09/2013. Tout renseignement à ce propos peut être obtenu auprès du Service des Propriétés Communales (tel : 02/761.28.18). Nous vous invitons à en

51 informer l'acquéreur du bien faisant l'objet de l'acte pour lequel les renseignements urbanistiques sont demandés. Dans la mesure où l'extrait cadastral n'est pas joint à la demande, conformément à la réglementation en la matière, nous émettons des réserves quant à l'exactitude des renseignements que nous vous fournissons. » L'acquéreur déclare avoir reçu une explication de ces renseignements, ainsi qu'une copie de la réponse de la Commune. 3. Expropriation – Monuments/Sites – Alignement/Sites inexploités Le vendeur déclare que, à sa connaissance, le bien n’est pas concerné par des mesures d'expropriation ou de protection prises en vertu de la législation sur les monuments et les sites ni soumis à une servitude d'alignement^, ni grevé d’une emprise souterraine ou de surface en faveur d’un pouvoir public ou d’un tiers. Le vendeur déclare qu'à sa connaissance le bien n'est pas repris à l'inventaire des sites d'activité inexploités tel que prévu aux articles 251 et suivants du Code bruxellois de l'aménagement du territoire. 4. Situation existante Le vendeur garantit à l'acquéreur la conformité des actes et travaux qu'il a personnellement effectués sur le bien avec les prescriptions urbanistiques. Il déclare en outre qu'à sa connaissance le bien n'est affecté, par le fait d'un tiers, d'aucun acte ou travail irrégulier. Le vendeur déclare que le bien est destiné à usage de logement comme cela résulte des renseignements fournis par le service urbanisme de la commune eu égard au permis d’urbanisme délivré en 1968. Le vendeur ne prend aucun engagement quant à une autre affectation que l’acquéreur voudrait maintenir ou donner au bien, ce dernier faisant de cette question son affaire personnelle sans recours contre le vendeur. Le vendeur déclare que le bien ci-dessus n'a fait l’objet d’aucun permis à l’exception de ceux dont question dans la lettre de la commune reproduite ci-avant, ou certificat d'urbanisme laissant prévoir la possibilité d'y effectuer ou d’y maintenir aucun des actes et travaux visés par les législations régionales applicables et qu’il ne prend aucun engagement quant à la possibilité d'exécuter ou de maintenir sur le bien aucun des actes et travaux visés par lesdites législations. Par conséquent aucun des actes et travaux visés à l’article 98 paragraphe 1 dudit Code, ne peuvent être effectués sur le bien objet de l’acte, tant que le permis d’urbanisme n’a pas été obtenu. 2. Environnement-Gestion des sols pollués 1. Permis Le vendeur aux présentes déclare que le bien objet des présentes n'a, à sa connaissance, pas fait l'objet d'un permis d'environnement, à l’exception de ce qui est signalé plus haut par l’IBGE, et qu’il n’est pas exercé ou qu’il n’a pas été exercé dans le bien vendu une activité reprise dans la liste des activités qui imposent la demande d’un tel permis (Arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 4 mars 1999). 2. Gestion des sols pollués Les parties déclarent avoir été informées des dispositions contenues dans l’Ordonnance du 5 mars 2009 relative à la gestion et à l’assainissement du sol lesquelles imposent notamment au vendeur d’un bien immeuble de transmettre à l’acquéreur, préalablement à la vente, une attestation du sol délivrée par l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement (ci-après l’IBGE) et, s’il ressort de cette attestation que la parcelle concernée est potentiellement polluée, de faire procéder à une reconnaissance de l’état de sol ainsi que, le cas échéant, au traitement de la pollution. L’acquéreur reconnaît avoir été informé du contenu de l’attestation du sol délivrée par l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement en date du 22 mai 2015, mentionnant les informations détaillées de l’inventaire de l’état du sol relative à la parcelle vendue. Cette attestation stipule textuellement ce qui suit : « La parcelle et inscrite à l’inventaire de l’état du sol dans la catégorie 0 – dépôt de liquide inflammable»

52 En application de l’article 61 de l’Ordonnance, le vendeur a obtenu de l’IBGE une dispense de procéder à une reconnaissance de l’état du sol dans la mesure où la présomption de pollution ne concerne pas exclusivement le lot privatif vendu. L’acquéreur déclare avoir reçu une copie de l’attestation du sol et de la lettre datée du 26 mai 2015 aux termes de laquelle l’IBGE a accordé la dispense de procéder à une reconnaissance de l’état du sol. Le vendeur déclare qu’il ne détient pas d’information supplémentaire susceptible de modifier le contenu de l’attestation du sol ou de remettre en cause la dispense de procéder à une reconnaissance de l’état du sol et précise notamment, après avoir pris connaissance de la liste des activités à risque au sens de l'Ordonnance, qu'à sa connaissance et sous réserve de l’activité mentionnée sur l’attestation du sol, aucune de ces activités n’est ou n'a été exercée dans les parties communes ou dans le lot privatif vendu. Le notaire instrumentant attire l’attention de l’acquéreur que dans ce cas, l’IBGE peut imposer que l’obligation de réaliser une reconnaissance de l'état du sol et les éventuelles obligations qui en découleraient reposent sur l'association des copropriétaires. Cette décision est motivée et notifiée à l'association des copropriétaires dans les 30 jours de la demande de dispense (art. 61, §2 Ordonnance des Sols). 3. Droit de préemption Le vendeur déclare que le bien n'est grevé d'aucun droit de préemption ou droit de préférence ou de rachat conventionnel. Le vendeur déclare qu’à sa connaissance, le bien n'est grevé d'aucun droit de préemption ou droit de préférence légal ou réglementaire, tel que cela est confirmé par une consultation, par le notaire soussigné du site Brugis en date du 13 mai 2015. Le vendeur déclare qu’à ce jour, il ne lui a pas été notifié que le bien serait situé dans le périmètre arrêté par le Gouvernement reprenant les différents immeubles soumis au droit de préemption visé par l’ordonnance du 19 mars 2009. DOSSIER D’INTERVENTION ULTERIEURE - INSTALLATIONS ELECTRIQUES – CERTIFICAT DE PERFORMANCE ENERGETIQUE - CODE DU LOGEMENT 1. Dossier d’intervention ultérieure Les parties reconnaissent avoir été informées par le(s) notaire(s) instrumentant de la portée de l'Arrêté Royal du 25 janvier 2001, imposant à tout vendeur la remise d'un dossier d'intervention ultérieure pour les travaux qu'il a effectués ou fait effectuer après le 1er mai 2001. Interrogé par le(s) notaire(s) instrumentant sur l'existence d'un dossier ultérieur d'intervention afférent au bien, le vendeur a répondu de manière négative et a confirmé que, depuis le 1er mai 2001, aucuns travaux pour lesquels un dossier d'intervention ultérieure devait être constitué n'ont été effectués. 2. Installations électriques Le vendeur déclare que le bien est une unité d’habitation au sens du Règlement général sur les installations électriques du 10 mars 1981, dont l’installation électrique a fait l’objet d’un contrôle complet prévu par ledit règlement préalablement à la mise en service de l’installation. L’attention de l’acquéreur est attirée sur le fait que, conformément à l’article 271 du Règlement général, l’installation doit faire l’objet d’un nouveau contrôle par un organisme agréé, dans les 25 ans à dater du #. L’acquéreur reconnaît avoir reçu l’original du procès-verbal du vendeur. Le vendeur déclare que le bien est une unité d’habitation au sens de l’article 276 bis du Règlement général sur les installations électriques du 10 mars 1981, dont l’installation électrique n’a pas fait l’objet d’un contrôle complet prévu par ledit règlement préalablement à la mise en service de l’installation. Par procès-verbal du 29 mai 2015 dressé par OCB en vertu des articles86/271/276bis du RGIE il a été constaté que l’installation ne satisfaisait pas aux prescriptions du règlement. Au terme d’un délai de 18 mois à compter de ce jour, il y aura lieu de constater si les manquements ont été rectifiés. L’acquéreur est tenu de communiquer son identité et la date du présent acte à l’organisme agréé précité qui a effectué le contrôle. Il conserve toutefois la liberté de désigner par la suite un autre organisme agréé afin d’effectuer les contrôles ultérieurs.

53 Il reconnaît avoir été informé par le notaire instrumentant des sanctions prévues dans le Règlement général, ainsi que des dangers et responsabilités en cas d’utilisation d’une installation qui ne satisfait pas aux prescriptions dudit Règlement, et du fait que les frais du nouveau contrôle par l’organisme seront à sa charge. L’acquéreur reconnaît avoir reçu l’original du procès-verbal du vendeur. 3. Certificat de performance énergétique Le certificat de performance énergétique bâtiments (PEB) portant le numéro 201505210000287134-01-3 et se rapportant au bien, objet de la présente vente, a été établi par GOFFIN Jacques (agrément 001056830) le 21 mai 2015 (durée de maximum dix ans). Ce certificat mentionne les informations suivantes relatives au bien : - classe énergétique : G - émissions annuelles de CO2 : 149 #Le vendeur déclare ne pas avoir connaissance de modifications des caractéristiques énergétiques du bien susceptible de modifier le contenu de ce certificat. L’acquéreur reconnaît avoir reçu l’original de ce certificat du vendeur. 4. Code du Logement Bruxellois Les parties sont informées des dispositions du Code Bruxellois du Logement lequel impose des normes de sécurité, de salubrité et d’équipements pour tous les logements donnés en location. A ce sujet le vendeur déclare que le bien: - n'est pas soumis au droit de gestion publique ; - n’est pas frappé d’une interdiction de location ou d’une amende administrative pour nonrespect des normes ci-dessus énoncées ; - n’est pas pourvu dans les zones d’évacuation du logement d’un détecteur de fumée ; - n’est pas pourvu d’une attestation de contrôle de conformité délivrée par le Service régional d’Inspection, C.C.N ; - n’a pas fait l’objet d’un P.V. de constatation de « logement inoccupé ». 5. Immeuble abandonné, inoccupé ou inachevé Le vendeur certifie qu’aucune notification ne lui a été faite à ce jour par l’administration communale portant que le bien serait partiellement ou totalement abandonné ou inoccupé ou serait inachevé. PRIX – QUITTANCE Après avoir entendu lecture de l’article 203 du Code des droits d’enregistrement, les parties ont déclaré que la vente est consentie et acceptée pour le prix de # Le vendeur reconnaît avoir reçu cette somme de l'acquéreur, comme suit : a) Antérieurement à ce jour, une somme de # a été payée par l’acquéreur, à titre de garantie, et placée sur un compte rubriqué par le notaire instrumentant. Cette somme a été payée au moyen de# Cette garantie est présentement convertie en un acompte sur le prix de vente, acompte qui est, présentement, payé au vendeur, qui le reconnaît. Dont quittance entière et définitive, faisant double emploi avec toutes autres quittances délivrées antérieurement à ce jour pour le même objet; b) Ce jour, le solde du prix, soit # est présentement payé au vendeur par virement(s) depuis le compte du notaire instrumentant sur le(s) compte(s) du/des vendeur(s); dont quittance entière et définitive sous réserve de bonne exécution du virement. Constatation du paiement Le notaire instrumentant constate que le solde du prix de vente et les frais d'acte ont été payés comme suit : # DISPENSE D’INSCRIPTION D’OFFICE

54 Après que le notaire instrumentant ait attiré l’attention du vendeur sur les conséquences et la portée d’une telle dispense, et singulièrement sur la déchéance du privilège et de l’action résolutoire qui en résulte, le vendeur dispense formellement le Conservateur des hypothèques de prendre inscription d'office, lors de la transcription des présentes, pour quelque cause que ce soit. FRAIS Tous les frais, taxes et honoraires de l'acte de vente sont à charge de l'acquéreur. DECLARATIONS FISCALES 1. L’ACQUEREUR L’acquéreur déclare avoir été parfaitement informé par le(s) notaire(s) soussigné(s) des conditions à remplir pour pouvoir bénéficier de l’abattement visé à l’article 46 bis du Code des droits d’enregistrement. Il déclare à ce propos : # # 2. LE VENDEUR 1. Restitution (art.212 du Code des Droits d’Enregistrement) : Le vendeur déclare avoir été parfaitement informé par le(s) notaire(s) soussigné(s) de la possibilité d'un remboursement des droits d'enregistrement en cas de revente tombant sous l'application de l'article 212 du Code des droits d'enregistrement. Le vendeur déclare ne pas se trouver dans les conditions pour pouvoir solliciter cette restitution. 2. Abattement par voie de restitution (art.212 bis du Code des Droits d’Enregistrement) : Le vendeur déclare avoir été parfaitement informé par le(s) notaire(s) soussigné(s) des dispositions de l’article 212 bis du Code des droits d’enregistrement qui permet de bénéficier de la réduction de la base imposable prévue à l'article 46bis du même code, par voie de restitution, en cas de revente, dans le délai légal de deux ans suivant la date de son acte authentique d'acquisition, de(s) l'immeuble(s) qui empêchai(en)t l’application de ladite réduction lors de cette acquisition. Le vendeur déclare ne pas se trouver dans les conditions pour pouvoir solliciter cette restitution. 3. Taxation sur les plus-values – information Le vendeur déclare avoir été parfaitement informé par le(s) notaire(s) soussigné(s) de l'éventualité de la taxation des plus-values réalisées sur des immeubles bâtis et non bâtis en cas de vente d'un bien qui a fait l'objet d'amortissements professionnels ou en cas de vente d'une seconde résidence dans les cinq ans ou d'un terrain dans les huit ans. 4. Assujettissement à la TVA Les parties reconnaissent que le notaire instrumentant leur a donné lecture des prescriptions édictées par les articles 62 paragraphe 2 et 73 du Code de la Taxe sur la Valeur Ajoutée. Le vendeur déclare être assujetti sous le numéro BE0207.389.859 DISPOSITIONS FINALES 1. Election de domicile Pour l'exécution des présentes, l’acquéreur fait élection de domicile en son domicile/siège social susindiqué et le vendeur fait élection de domicile en son hôtel communal avenue Paul Hymans 2. 2. Confirmation d'identité – Certification d’état civil Pour satisfaire aux dispositions de la loi hypothécaire et à l’article 11 de la Loi de Ventôse, le notaire certifie les noms, prénoms lieu et date de naissance et domicile des parties-personnes physiques au moyen : - d’un extrait du registre national ; - de la carte d’identité - de leur passeport ; Le notaire instrumentant déclare avoir vérifié la dénomination, la forme juridique, la date de l'acte constitutif, le siège social ou statutaire, ainsi que le numéro d'identification à la taxe sur la valeur ajoutée de la personne morale comparaissant aux présentes.

55 3. Déclarations diverses - Le vendeur déclare : * ne pas avoir de connaissance d’une procédure judiciaire en cours qui pourrait empêcher la jouissance du bien ou la vente de ce dernier. Chaque partie déclare : * que leur numéro national, éventuellement repris dans la comparution du présent acte, l’est avec leur accord exprès. * être capable ; * qu’elle n’est pas pourvue d’un administrateur provisoire ou d’un conseil judiciaire ; * que, d’une manière générale, qu’elle n’est pas dessaisie de l’administration de ses biens ; * qu’elle n’a pas été déclarée en faillite à ce jour ; * qu’elle n’a pas déposé de requête en réorganisation judiciaire (dans le cadre de la loi relative à la continuité des entreprises) ; * qu'elle n'a pas introduit de requête en médiation de dettes et qu’elle n’a pas l’intention de le faire ; * que son identité est conforme à ce qui est mentionné ci-dessus ; 4. Insaisissabilité # 5. Droit d’écriture Il est perçu sur le présent acte un droit d’écriture qui s’élève à cinquante euros (50€) sur déclaration du notaire Caroline Raveschot. 6. Article 9 de la loi Ventôse Les comparants reconnaissent que le notaire instrumentant a attiré leur attention sur le droit de chaque partie de désigner librement un autre notaire ou de se faire assister par un conseil, en particulier quand l’existence d’intérêts contradictoires ou d’engagements disproportionnés est constaté. DONT ACTE. Fait et passé lieu et date que dessus. Les comparants reconnaissent chacun avoir reçu un projet du présent acte, dans un délai qui leur a été suffisant pour l’examiner utilement. Après lecture, intégrale en ce qui concerne les parties de l'acte visées à cet égard par la loi ainsi que les modifications qui ont été apportées au projet initial, et partiellement et de façon commentée des autres dispositions, les parties ont signé, avec nous, Notaire#s La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0027# ---------DE RAAD, Overwegende dat de gemeente de eigenaar is van een appartement gelegen Baden Powelllaan 2; Overwegende dat het in het belang van de gemeente is om dit onroerend goed te verkopen om bijkomende financiële middelen te verwerven voor het financieren van collectieve behoeften; Overwegende dat in zitting van 29/06/2015 de gemeenteraad de verkoop heeft goedgekeurd van bedoeld goed en dit volgens de beschikkingen van het reglement betreffende de procedure voor de onderhandse verkoop aan de meestbiedende tegen een minimumprijs van 230.000 EUR;

56 Overwegende dat er tijdens de zitting voor de opening van de offertes op 22/09/2015 geen enkel bod werd ontvangen; Gelet op de briefwisseling van 22/10/2015 en 25/11/2015 van de Hr François GRUWEZ waarbij hij de gemeente ervan op de hoogte brengt dat hij bereid is het bedoelde goed te verwerven tegen de gevraagde prijs (230.000 EUR); Overwegende dat hij uitlegt dat hij wegens medische redenen niet in staat was om een bod uit te brengen binnen de voorgeschreven termijn; Gelet op het bankattest van 24/11/2015 dat zijn financieel vermogen bevestigt om dit bod na te komen; Overwegende dat, in zoverre dat de verkoopsvoorwaarden ongewijzigd zijn ten opzichte van de procedure die op 29/06/2015 door de Gemeenteraad werd goedgekeurd, de verplichtingen aangaande bekendmaking en gelijkheid van kansen voor eventuele kandidaten nageleefd werden; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 22 stemmen voor, 10 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, IDE, Mw BROCHÉ, de Hr VAN DER AUWERA, Mw DRANSART, de HH. DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) en één onthouding (de Hr LEMAIRE): - de verkoop goed te keuren van het goed gelegen Baden Powelllaan 2 aan de Hr François GRUWEZ, wonende Stokkelse steenweg 93 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, tegen de prijs van 230.000 EUR; - het voorstel van verkoopakte opgesteld door de notaris, Meester Caroline RAVESCHOT, zoals hieronder vermeld, goed te keuren: VERKOOP UIT DE HAND HET JAAR TWEEDUIZEND ZESTIEN. Op Te Sint-Lambrechts-Woluwe Voor ons, Meester Caroline RAVESCHOT, notaris met kantoor te Sint-Gillis Brussel. ZIJN VERSCHENEN: I. DE GEMEENTE SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE, woonst kiezend in haar gemeentehuis te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, Paul Hymanslaan 2, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en Schepenen waarvoor bepalen en aanvaarden: - Mevrouw Michèle NAHUM, identiteitskaart 591-64100071-25, Schepen, daartoe gedelegeerd door de Burgemeester en - De heer Patrick LAMBERT, identiteitskaart 592-0628715-42, Gemeentesecretaris, beiden woonst kiezend in het gemeentehuis. Handelend krachtens een beraadslaging van de gemeenteraad van 14/12/2015, akte waarbij geen enkel bezwaar werd aangetekend door de toezichthoudende autoriteit, alsook het bewijs van de brief, betekend op datum van #, van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan een kopie bij onderhavige akte wordt gevoegd. Hierna onveranderlijk “de verkoper” genoemd.

57 II. De heer François GRUWEZ, gedomicilieerd Stokkelse steenweg 93 te 1200 SintLambrechts-Woluwe, Hierna onveranderlijk “de koper” genoemd. Welke partijen ons aangezocht hebben om als volgt akte op te stellen van de hierna volgende overeenkomst, die zij rechtstreeks onder hen hebben afgesloten: VERKOOP De verkoper verklaart het volgende onroerend goed verkocht te hebben onder de gewone voorwaarden als naar recht en vrij en zuiver van alle bevoorrechte en hypothecaire schulden en lasten hoegenaamd, aan de koper die aanvaardt: BESCHRIJVING VAN HET GOED GEMEENTE SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE – tweede afdeling – artikel 00004 In een gebouw met verschillende appartementen, gelegen Baden Powelllaan 2 op de hoek van de Dapperenlaan op en met grond gekadastreerd of het geweest volgens titel sectie C, deel van het nummer 266/f, voor een oppervlakte van 9 aren 52 centiaren 16 decimilliaren, en op dit ogenblik gekadastreerd volgens een recent uittreksel uit de kadastrale legger sectie C nummer 0266K voor een oppervlakte van 9 aren 68 centiaren. Het appartement gelegen op de benedenverdieping, type B (ten kadaster gekend (BU.REZ/B/C17-J), gelegen langsheen de Baden Powelllaan, en volgens titel omvattende: - In privatieve en uitsluitende eigendom: Hall met berging, living, toilet, badkamer, keuken en twee kamers en de kelder nummer 17 in de kelderverdieping - In privatief en uitsluitend genot: een deel van de tuin, gelegen achter het gebouw, met groenaanleg zoals voorkomend op een plan in bijlage bij onderhavige akte, waarvan hierna sprake - In gedwongen mede-eigendom en onverdeeldheid: driehonderd achtenveertig/tienduizendste (348/10.000) in de gemene delen, met inbegrip van verhoudingsgewijs de grond. Basisakte Zoals dit onroerend goed uitgebreider wordt beschreven in de basisakte en het reglement van mede-eigendom, opgesteld door de notaris Robert DE COSTER te Schaarbeek op 29 april 1969, overgeschreven op het vijfde hypotheekkantoor van Brussel op de daaropvolgende 18de juni volgens boekdeel 4027 nummer 1. Kadastraal inkomen: duizend vijfhonderd vierenveertig (1.544,00€) euro. De verkoper verklaart dat het kadastraal inkomen niet werd herzien en er ook geen enkele herzieningsprocedure lopende is. Hierna onveranderlijk “het onroerend goed” genoemd. De koper erkent het onroerend goed te hebben bezocht en ontslaat de verkoper van de verplichting om in onderhavige akte een uitgebreidere beschrijving te geven. Zijn vervat in de verkoop, de gebouwen door opneming Oorsprong van eigendom De gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe is eigenaar van het hiervoor beschreven onroerend goed om het te hebben aangekocht van de heer Auguste MAYNE, geboren te Ohain op 4 januari 1923, ingevolge akte verleden door Notaris Robert DE COSTER te Schaarbeek en Notaris Jean VAN WINCKEL te Sint-Lambrechts-Woluwe, op 6 september 1972, op het vijfde hypotheekkantoor van Brussel op 26 oktober, boek 4507 nummer 16. De koper verklaart zich tevreden te stellen met deze eigendomsoorsprong en geen andere titel te vragen dan een uitgifte van deze akte. ALGEMENE VERKOOPSVOORWAARDEN. Deze verkoop wordt afgesloten mits de volgende bedingen, lasten en voorwaarden.

58 1. Staat van het onroerend goed Het onroerend goed wordt verkocht in de toestand waarin het zich vandaag bevindt, gekend door de koper die verklaart het te hebben bezocht en kennis te hebben genomen van alle informatie over de ligging, de staat en de bestemming. De verkoper is niet verantwoordelijk voor defecten en zichtbare gebreken noch voor verborgen gebreken noch voor de aard van de grond of de ondergrond. De verkoper verklaart niet op de hoogte te zijn van het bestaan van verborgen gebreken. Tienjarige aansprakelijkheid De koper wordt zuiver en eenvoudig in de plaats gesteld van alle rechten die de verkoper mogelijk kan of heeft ingeroepen in het kader van de tienjarige aansprakelijkheid (artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek). De verkoper verklaart voornoemde aansprakelijkheid niet te hebben ingeroepen 2. Speciale voorwaarden – erfdienstbaarheden en mandeligheid Het onroerend goed wordt verkocht met alle eventuele mandeligheden en met al zijn lijdende en heersende, zichtbare en onzichtbare, durende en niet-voortdurende erfdienstbaarheden waarmee het belast of bevoordeeld zou zijn, behalve dat het de koper vrij staat de voordelige in zijn voordeel te doen gelden en zich tegen de nadelige te verzetten, doch dit alles voor eigen rekening en op eigen risico zonder tussenkomst van de verkoper en zonder enig verhaal tegen hem. De verkoper verklaart dat bij zijn weten het onroerend goed niet het voorwerp is geweest van overeenkomsten die afwijken van het gemene recht met betrekking tot de mandeligheid van muren en afsluitingen die het onroerend goed begrenzen. De verkoper verklaart dat er geen enkele mandeligheid verschuldigd is. Bijzondere voorwaarden De koper zal in de plaats treden van alle rechten en plichten van de verkoper die voortvloeien uit de eigendomstitel of –titels van de verkoper. De verkoper verklaart dat er bij zijn weten en met uitzondering van die eventueel opgenomen in zijn eigendomstitel waarvan hiervoor sprake, geen andere bijzondere voorwaarde of erfdienstbaarheid bestaat op het onroerend goed, en dat hij persoonlijk er geen enkel heeft gevestigd. De verkoper wijst elke aansprakelijkheid af voor erfdienstbaarheden die mogelijk overgedragen werden door eerdere eigenaren. In verband daarmee wordt hier gepreciseerd dat in de eigendomstitel van de verkoper, zoals vermeld in de oorsprong van eigendom hiervoor, geen enkele voorwaarden, afwijkend van het gemene recht is vermeld De verkoper verklaart dat er bij zijn weten, met uitzondering van die eventueel opgenomen in de basisakte waarvan hiervoor sprake, geen andere bijzondere voorwaarde of erfdienstbaarheid bestaat op het onroerend goed, en dat hij persoonlijk er geen enkel heeft gevestigd. De verkoper wijst elke aansprakelijkheid af met betrekking tot erfdienstbaarheden die mogelijk overgedragen werden door eerdere eigenaars. De verkoper verklaart dat bij zijn weten en buiten de traditionele bepalingen, voortvloeiende uit het opgelegde stelsel van gedwongen mede-eigendom waaronder het onroerend goed valt, er in voornoemde basisakte geen bijzondere basisvoorwaarden zijn waardoor mogelijk de waarde van het onroerend goed zou verminderen of er grote problemen inzake genot zouden optreden. De koper wordt in de plaats gesteld van alle rechten en plichten van de verkoper, voortvloeiende uit voornoemde bepalingen van de basisakte, in zover deze nog van toepassing zijn. 3. Oppervlakte De oppervlakte zoals hiervoor opgegeven in de beschrijving van het onroerend goed, is niet gegarandeerd, elk verschil met de reële oppervlakte, zelfs indien meer dan een/twintigste, is in het voordeel of het nadeel van de koper, zonder enige wijziging van prijs. De kadastrale gegevens worden slechts gegeven ter informatie en de koper kan zich niet beroepen op een onjuistheid of een hiaat in deze gegevens. 4. Bijdragen – Belastingen De koper draagt alle bijdragen en belastingen allerhande die rusten op het onroerend goed, pro rata temporis, vanaf de dag van ingenottreding, met uitzondering van de belastingen op de tweede woonst en mogelijk terug te vorderen als vast bedrag.

59 De koper betaalt meer bepaald, pro rata van zijn genot, de onroerende voorheffing voor het onroerend goed. De verkoper verklaart van de koper het aandeel voor de onroerende voorheffing voor het lopende jaar te hebben ontvangen, zijnde #. Waarvan kwijting. De verkoper verklaart dat er geen verhaalbelastingen voor het aanleggen en uitbreiden van straten noch voor andere reeds uitgevoerde wegeniswerken verschuldigd zijn. Indien dit toch het geval zou zijn, dient de verkoper deze op eerste verzoek te betalen. 5. Meters De koper moet alle eventuele contracten voor water, gas en elektriciteit of andere nutsvoorzieningen die mogelijk bestaan voor het onroerend goed voortzetten en alle bijdragen daarvoor betalen vanaf de volgende vervaldag volgend op de datum van zijn ingenottreding. De meters, leidingen en andere voorwerpen die toebehoren aan de verdeelmaatschappijen of derden maken geen deel uit van de verkoop en zijn enkel voorbehouden aan de rechthebbenden. 6. Verzekeringen De verkoper verklaart dat het onroerend goed verzekerd is door een gemeenschappelijke polis tegen brand en aanverwante risico’s, zonder garantie inzake het verzekerde bedrag, in overeenstemming met de basisakte. De koper zal deze gemeenschappelijke verzekeringscontracten tegen brand en aanverwante risico’s die werden afgesloten door de mede-eigendom, voortzetten in de plaats van de verkoper en de premies en bijdragen daarvoor betalen pro rata temporis te tellen vanaf zijn ingenottreding. Het staat de koper evenwel vrij om op eigen kosten bijkomende polissen af te sluiten. 7. Gebruik – eigendom - genot De overdracht van de eigendom vindt op deze dag plaats. Het verkochte goed is vrij van bewoning. MEDE-EIGENDOM 1. Basisakte Het gebouw waartoe het verkochte onroerend goed behoort, wordt geregeld door de basisakte, bevattende het reglement van de mede-eigendom waarvan hiervoor sprake in de beschrijving van het onroerend goed, evenals door het eventuele huishoudelijk reglement. De basisakte, het reglement van mede-eigendom, het huishoudelijk reglement en de beslissingen van de algemene vergadering zijn tegenstelbaar aan de koper. Deze laatste verklaart voor vandaag kennis te hebben genomen of indien dit niet het geval is, dat hij afziet van elk verhaal tegen de verkoper in verband met verplichtingen die voor hem voortvloeien uit voornoemde reglementen en beslissingen, zonder afbreuk te doen aan wat hierna wordt bepaald inzake de bijdrage voor buitengewone kosten. De verkoper bezorgt hierbij aan de koper, die aanvaardt, een exemplaar van de basisakte met het reglement van mede-eigendom # en de gewijzigde basisakte. 2. Gewone lasten De koper draagt de gewone lasten vanaf zijn ingenottreding, pro rata van de lopende periode, op basis van een afrekening die opgesteld dient te worden door de syndicus. 3. Bijzondere lasten 1. Bijzondere lasten In overeenstemming met artikel 577-11 paragraaf 2 van het Burgerlijk Wetboek, heeft de instrumenterende notaris aan de syndicus gevraagd om meer bepaald de staat op te stellen van uitgaven, oproeping van fondsen, kosten en schulden die erin vermeld zijn. Partijen verklaren door de notaris op de hoogte te zijn gesteld dat: # #

60 De koper verklaart bovendien dat hij voor onderhavige akte alle documenten en informatie heeft ontvangen waarvan sprake in de eerste paragraaf van dit artikel. De koper verklaart dat de instrumenterende notaris hem uitleg heeft gegeven over het feit dat hij in overeenstemming met de wet in weerwil van enige andere bepaling, tegenover de mede-eigendom verplicht is om alle uitgaven, kosten en schulden te betalen, zoals vermeld in paragraaf 2, 1°, 2°, 3° en 4° van artikel 577-11 van het Burgerlijk Wetboek. Partijen verklaren overeengekomen te zijn dat de koper: 1° de uitgaven zal betalen voor het behoud, onderhoud, de herstel- en renovatiewerkzaamheden, zoals beslist door de algemene vergadering of de syndicus vóór de datum bepaald voor de overdracht van eigendom, waarvoor de betaling evenwel wordt gevraagd na deze datum; 2° de oproeping van fondsen, zoals goedgekeurd door de algemene vergadering van medeeigenaars vóór de datum bepaald voor de overdracht van eigendom en de kosten voor dringende werken waarvoor de betaling evenwel wordt gevraagd door de syndicus na deze datum; 3° de kosten in verband met de verwerving van gemeenschappelijke delen, zoals besloten door de algemene vergadering vóór de datum bepaald voor de overdracht van eigendom, waarvoor de betaling evenwel wordt gevraagd na deze datum; 4° de vaststaande schulden, verschuldigd door de gemeenschap van mede-eigenaars voor geschillen ontstaan vóór de datum bepaald voor de overdracht van eigendom, waarvoor de betaling evenwel wordt gevraagd na deze datum. De andere lasten worden gedragen door de verkoper. 3. Eigendom van het reservefonds Partijen verklaren te weten dat het aandeel van de verkoper in het reservefonds van het gebouw aan de vereniging van mede-eigenaars blijft toebehoren. Voor dit aandeel wordt tussen partijen geen afrekening opgesteld. 4. Vorderingen van de mede-eigendom De vorderingen van de mede-eigendom, ontstaan na de # ingevolge een procedure gestart vóór deze datum, behoort toe aan de vereniging van mede-eigendom, zonder dat de koper daarvoor een vergoeding moet betalen aan de verkoper. 5. Informatie De verkoper verklaart dat bij zijn weten: - op dit ogenblik geen enkel geschil loopt waarbij de vereniging van mede-eigendom is betrokken; - de vereniging van mede-eigendom geen enkel contract heeft afgesloten voor de financiering van werken, vandaag uitgevoerd aan de gemeenschappelijke delen. - dat de hierna vernoemde persoon of onderneming de syndicus is van het gebouw: Paul Urbain Gestion Immobilière Sprl Maria-Hemelvaartlaan 13 1200 Brussel De koper verklaart #. De verkoper verklaart dat hij ook later gecontacteerd kan worden op de zetel van zijn gemeentelijke administratie. 7. Stookolietank: De verkoper verklaart dat in het gebouw dat deel uitmaakt van het onroerend goed, zich een gemeenschappelijke stookolietank bevindt waarvoor in 1970 een vergunning werd uitgereikt (vergunning BIM: PROV28918/000028599) en vernieuwd in 2001 tot 2016 (vergunning BIM: 000070471/000705684). . STEDENBOUW – BEHEER VAN VERVUILDE GRONDEN – RECHT VAN VOORKOOP 1. Stedenbouw 1. Algemeen In weerwil van de informatieplicht van de verkoper en de wettelijke stedenbouwkundige informatie, verklaart de koper op de hoogte te zijn gesteld van de mogelijkheid om zelf voor vandaag

61 alle inlichtingen te nemen (voorschriften, vergunning, enz.) over de stedenbouwkundige situatie van het onroerend goed bij de stedenbouwkundige dienst van de gemeente. Geen van de handelingen, werken en wijzigingen, zoals bedoeld in artikel 98, § 1, en 205/1 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) mogen worden uitgevoerd op het hierbij verkochte onroerend goed, zolang er geen bouwtoelating is verkregen of zolang de voorafgaande stedenbouwkundige verklaring niet werd gedaan. 2. Brief van de gemeente In overeenstemming met artikel 275 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, heeft de instrumenterende notaris aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe gevraagd hem de stedenbouwkundige informatie te bezorgen die van toepassing is op het onroerend goed. In het antwoord van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, op datum van 18 mai 2015, wordt letterlijk het volgende gesteld: “In antwoord op uw brief van 06/05/2015 verzoeken wij u te noteren dat het onroerend goed: - gelegen is binnen de grenzen van een bijzonder bestemmingsplan nr. 6 bis goedgekeurd op 10/09/1966. - gelegen is binnen de grenzen van een verkavelingsplan met nr. 166 goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen op 22/02/1967. - gelegen is in een woongebied van het Gewestelijk Bestemmingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 3 mei 2001. - niet is opgenomen in een lijst van beschermde sites of monumenten, noch van ambtswege overgeschreven op de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - niet belast is met enige landonteigening voor de aanleg van gas- of andere leidingen. - niet gelegen is in een geconsolideerde ontwikkelingszone voor huisvesting en renovatie. - niet gelegen is binnen een perimeter die is onderworpen aan een recht van voorkoop, zoals bepaald in het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij arrest van 09/04/2004 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wij melden u bovendien dat: - er een bouwvergunning met nummer 11.587 werd uitgereikt op 02/09/1968 voor de bouw van een gebouw met 25 woningen en 27 garages. - Wij vestigen uw aandacht op het feit dat de verordening van 3 april 2014 tot wijziging van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en de ordonnantie van 12 december 1991 tot bepaling van de budgettaire fondsen (BS van 07.05.2014) de wetgeving wijzigt met betrekking tot de stedenbouwkundige informatie en dat deze van kracht wordt op 1 november 2014. - voor elk extern en intern renovatieproject en voor elke verandering van bestemming dient een stedenbouwkundige vergunning te worden aangevraagd. - in overeenstemming met artikel 28 van het stedenbouwkundige gemeentereglement voor gebouwen, moet de inspringstrook worden aangelegd als tuin; minstens een vierde van het oppervlak ervan moet worden beplant en altijd goed worden onderhouden. Er mogen geen hoogstammige bomen worden geplant. Deze inspringstrook moet altijd behouden blijven als groenzone met uitsluiting van elk ander gebruik. De inspringstrook mag niet voor enig ander doel worden gebruikt. Er mag niets op de inspringstrook worden gebouwd of geplaatst dat nadelig kan zijn voor de leefbaarheid of de schoonheid van de openbare weg. - wij melden u dat een gemeentereglement van 25/11/2010 de kopers toelaat om volgens bepaalde voorwaarden een vermindering te krijgen van de onroerende voorheffing voor een onroerend goed dat door de eigenaar gebruikt zal worden als eigen woonst. Dit reglement is van kracht geworden op 01/01/2011 en werd gewijzigd op 16/09/2013. Inlichtingen hierover kunnen worden verkregen bij de dienst Gemeentelijke Eigendommen (tel: 02/761.28.18). Wij vragen u om de koper van het hierbij verkochte onroerend goed waarvoor de stedenbouwkundige informatie wordt gevraagd, hiervan op de hoogte te stellen. Indien het kadastraal uittreksel niet bij de aanvraag wordt gevoegd, in overeenstemming met de reglementering ter zake, maken wij voorbehoud met betrekking tot de juistheid van de informatie die wij u bezorgen.” De koper verklaart dat hij een uitleg heeft gekregen voor deze inlichtingen, en een kopie van het antwoord van de Gemeente. 3. Onteigening – Monumenten/Sites – Rooilijn/Niet-uitgebate sites

62 De verkoper verklaart dat bij zijn weten het onroerend goed niet getroffen wordt door onteigenings- of beschermingsmaatregelen krachtens de wetgeving op monumenten en sites noch onderworpen is aan een erfdienstbaarheid van rooilijn, noch belast met een ondergrondse of bovengrondse onteigening in het voordeel van een openbare instantie of derden. De verkoper verklaart dat bij zijn weten het onroerend goed niet is opgenomen in de inventaris van niet-uitgebate bedrijfsruimten, zoals bepaald in artikelen 251 en volgende van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening. 4. Bestaande situatie De verkoper garandeert de koper dat de handelingen en werken die hij persoonlijk heeft uitgevoerd op het onroerend goed overeenstemmen met de stedenbouwkundige voorschriften. Hij verklaart onder andere dat bij zijn weten het onroerend goed door de daad van een derde niet toegewezen is voor een andere onregelmatige daad of werk. De verkoper verklaart dat het onroerend goed bestemd is om te worden gebruikt als woonst zoals blijkt uit de inlichtingen, verstrekt door de stedenbouwkundige dienst van de gemeente met betrekking tot de bouwvergunning, uitgereikt in 1968. De verkoper neemt geen enkele verbintenis op zich met betrekking tot de bestemming die de koper aan het onroerend goed wil geven, dit is de persoonlijke zaak van deze laatste zonder enig verhaal tegen de verkoper. De verkoper verklaart dat voor het boven vernoemd onroerend goed geen vergunning werd aangevraagd, met uitzondering van die waarvan sprake in de hiervoor vermelde brief van de gemeente, of een stedenbouwkundig attest dat de mogelijkheid laat om er handelingen of werken uit te voeren of in stand te houden, zoals bepaald door de toepasselijke wetgeving van het gewest, en dat hij geen enkele verbintenis op zich neemt met betrekking tot de mogelijkheid om op het onroerend goed handelingen of werken uit te voeren of in stand te houden, zoals bepaald door bedoelde wetgeving. Dientengevolge kunnen geen van de handelingen en werken, zoals bepaald in artikel 98 paragraaf 1 van voornoemde Wetboek, worden uitgevoerd op het hierbij verkochte onroerend goed, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet is verkregen. 2. Milieu - Beheer van vervuilde gronden 1. Vergunning De verkoper verklaart bij deze dat het goed, voorwerp van onderhavige verkoop, bij zijn weten, niet het voorwerp uitmaakt van een milieuvergunning, met uitzondering van wat er hoger door het BIM gemeld werd, en dat er in het verkochte goed geen activiteit wordt of werd uitgeoefend welke opgenomen is in de lijst van activiteiten welke zulke vergunning inhouden (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 maart 1999). 2. Beheer van vervuilde gronden Partijen verklaren op de hoogte te zijn gesteld van de bepalingen, vervat in de ordonnantie van 5 maart 2009 met betrekking tot het bodembeheer en de bodemsanering waarbij meer bepaald de verkoper van een onroerend goed verplicht is om aan de koper voor de verkoop een bodemattest te bezorgen, afgeleverd door het Brussels Instituut voor Milieubeheer (hierna het BIM) en dat wanneer uit dit attest blijkt dat het betrokken perceel mogelijk vervuild is, hij een beschrijving van de bodemtoestand zal laten opstellen, en in voorkomend geval zal overgaan tot sanering. De koper verklaart ingelicht te zijn over de inhoud van het bodemattest, uitgereikt door het Brussels Instituut voor Milieubeheer op datum van 22 mei 2015, met vermelding van de gedetailleerde informatie over de inventaris met de bodemtoestand voor het verkochte perceel. In dit attest wordt het volgende bepaald: “Het perceel is ingeschreven op de bodemtoestandinventaris in categorie 0 – opslag van ontvlambare vloeistoffen” In toepassing van artikel 61 van de ordonnantie heeft de verkoper van BIM een vrijstelling ontvangen om over te gaan tot een erkenning van de bodemtoestand in de mate dat het vermoeden van vervuiling niet uitsluitend betrekking heeft op het verkochte privatieve goed. De koper verklaart een kopie te hebben ontvangen van het bodemattest en van de brief van 26 mei 2015 waarin het BIM de vrijstelling geeft om over te gaan tot een erkenning van de bodemtoestand. De verkoper verklaart dat hij geen bijkomende informatie heeft die mogelijk de inhoud van het bodemattest kan wijzigen of de vrijstelling om over te gaan tot een erkenning van de bodemtoestand te niet zou doen en meer bepaald, na kennis te hebben genomen van de lijst met risicoactiviteiten in

63 de zin van de ordonnantie, dat bij zijn weten en onder voorbehoud van de activiteit vermeld in het bodemattest, geen activiteit wordt of werd uitgeoefend in de gemeenschappelijke delen of in het verkochte privatieve goed. De instrumenterende notaris wijst de koper erop dat in dit geval het BIM kan opleggen dat de verplichting om een erkenning van de bodemtoestand op te stellen en de eventuele verplichtingen die daaruit voortvloeien, berusten bij de vereniging van mede-eigenaars. Deze beslissing wordt gemotiveerd en aan de vereniging van mede-eigenaars gestuurd binnen de 30 dagen na het verzoek tot vrijstelling (art. 61, §2 Bodemordonnantie). 3. Recht van voorkoop De verkoper verklaart dat het onroerend goed niet is belast met een recht van voorkoop of een voorkeursrecht of een overeenkomst tot terugkoop. De verkoper verklaart dat bij zijn weten het onroerend goed niet belast is met een recht van voorkoop of een wettelijk of reglementair voorkeursrecht, zoals bevestigd na raadpleging door de ondergetekende notaris van de website Brugis op 13 mei 2015. De verkoper verklaart dat hij tot op vandaag niet op de hoogte is gesteld dat het onroerend goed gelegen is binnen de perimeter, bepaald door de Regering, met verschillende gebouwen onderworpen aan een recht van voorkoop, zoals bepaald door de ordonnantie van 19 maart 2009. DOSSIER INZAKE EERDERE INTERVENTIES – ELEKTRISCHE INSTALLATIES – ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT – HUISVESTINGSCODE 1. Dossier inzake eerdere interventies Partijen verklaren door de instrumenterende notaris(sen) ingelicht te zijn over de draagwijdte van het Koninklijk Besluit van 25 januari 2001, waarbij elke verkoper verplicht wordt om een dossier inzake eerdere interventies in te dienen voor de werken die hij heeft uitgevoerd of heeft laten uitvoeren vóór 1 mei 2001. Op de vraag van de instrumenterende notaris(sen) over het bestaan van een dossier inzake eerdere interventies met betrekking tot het onroerend goed, heeft de verkoper als volgt geantwoord negatief met bevestiging dat er sinds 1 mei 2001 geen werken werden uitgevoerd waarvoor een dossier inzake eerdere interventies opgesteld had moeten worden. 2. Elektrische installaties De verkoper verklaart dat het onroerend goed een wooneenheid is in de zin van het Algemeen reglement voor elektrische installaties van 10 maart 1981 en dat de volledige elektrische installatie werd gecontroleerd overeenkomstig dit reglement vóór ze in dienst werd genomen. De koper wordt gewezen op het feit dat in overeenstemming met artikel 271 van het algemeen reglement de installatie opnieuw gecontroleerd moet worden door een erkend organisme binnen de 25 jaar te tellen vanaf #. De koper erkent het origineel van het keuringsverslag van de verkoper te hebben ontvangen. De verkoper verklaart dat het onroerend goed een wooneenheid is in de zin van artikel 276 bis van het Algemeen reglement op de elektrische installaties van 10 maart 1981, en dat de elektrische installatie niet volledig gecontroleerd werd overeenkomstig dit reglement vóór ze in dienst werd genomen. Bij proces-verbaal van 29 mei 2015, opgesteld door OCB krachtens artikelen 86/271/276bis van het AREI, werd vastgesteld dat de installatie niet voldoet aan de voorschriften van het reglement. Na 18 maanden te tellen vanaf vandaag dient te worden vastgesteld dat de gebreken werden hersteld. De koper is verplicht zijn identiteit en de datum van deze akte mee te delen aan voornoemd erkend organisme dat de controle heeft uitgevoerd. De koper behoudt evenwel de vrijheid om na deze mededeling vrij een ander erkend organisme aan te stellen om de keuring in de toekomst uit te voeren. Hij erkent dat de instrumenterende notaris hem heeft ingelicht over de sancties, voorzien in het algemeen reglement, evenals over de gevaren en aansprakelijkheden bij het gebruik van een installatie die niet voldoet aan de vereisten van dit reglement, en het feit dat de kosten voor de nieuwe keuring door het organisme te zijnen laste zijn. De koper erkent het originele verslag van de verkoper te hebben ontvangen. 3. Energieprestatiecertificaat

64 Het energieprestatiecertificaat voor gebouwen (EPB) met nummer 20150521-0000287134-01-3 dat betrekking heeft op het onroerend goed dat hierbij wordt verkocht, werd opgesteld door GOFFIN Jacques (erkenning 001056830) op 21 mei 2015 (maximale duur van tien jaar). Op dit certificaat wordt de volgende informatie gegeven: - energieklasse: G - jaarlijkse CO2-uitstoot: 149 #De verkoper verklaart dat hij geen weet heeft van wijzigingen van de energiekenmerken van het onroerend goed die mogelijk invloed kunnen hebben op de inhoud van dit certificaat. De koper verklaart het originele certificaat te hebben ontvangen van de verkoper. 4. Brusselse Huisvestingswet Partijen worden op de hoogte gesteld van de bepalingen van de Brusselse Huisvestingswet waarbij normen voor veiligheid, hygiëne en inrichting worden bepaald voor alle woningen die worden verhuurd. Met betrekking hiertoe verklaart de verkoper dat het onroerend goed: - niet onderworpen is aan het openbaar beheersrecht; - niet getroffen is door een verhuurverbod of een administratieve boete voor niet-naleving van de hiervoor vernoemde normen; - geen rookdetector heeft in de evacuatiezone van het gebouw; - geen conformiteitsattest heeft, verstrekt door de Gewestelijke Inspectiedienst, G.I.D.; - niet vermeld staat op een vaststelling van “leegstand”. 5. Verlaten, niet-bewoond of onafgewerkt gebouw De verkoper verklaart dat hij tot op vandaag geen enkele kennisgeving heeft ontvangen van de gemeentelijke administratie als zou het onroerend goed geheel of gedeeltelijk verlaten of nietbewoond of niet-afgewerkt zou zijn. PRIJS – KWIJTING Na lezing van artikel 203 van het Wetboek Registratierechten, verklaren partijen dat de verkoop is toegekend en aanvaard voor de prijs van # De verkoper verklaart dit bedrag als volgt te hebben ontvangen van de koper: a) Vóór vandaag, een bedrag van # is betaald door de koper als waarborg en gestort op een rekening, beheerd door de instrumenterende notaris. Dit bedrag werd betaald door middel van #. Deze waarborg wordt op dit ogenblik omgezet als voorschot op de verkoopprijs, een voorschot dat op dit ogenblik wordt betaald aan de verkoper die dit bevestigt. Waarvan volledige en definitieve kwijting, dubbel uitmakend met alle andere kwijtingen eerder voor dezelfde verkoop gegeven; b) Vandaag wordt het saldo van de prijs, dat wil zeggen #, betaald aan de verkoper door storting van de rekening van de instrumenterende notaris op de rekening(en) van de verkoper(s); waarvan volledige en definitieve kwijting op voorwaarde van de goede uitvoering van de storting. Vaststelling van de betaling De instrumenterende notaris stelt vast dat het saldo van de verkoopprijs en de kosten voor de akte als volgt werden betaald: # ONTSLAG VAN AMBTSHALVE INSCHRIJVING Nadat de instrumenterende notaris de verkoper heeft gewezen op de gevolgen en de draagwijdte van een dergelijke vrijstelling, en meer bepaald op het verval van het voorrecht en het ontbindend gevolg dat daaruit voortvloeit, ontslaat de verkoper de Bewaarder van hypotheken formeel van de ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van onderhavige akte om welke reden dan ook. KOSTEN Alle kosten, belastingen en erelonen voor de verkoopakte zijn ten laste van de koper.

65 FISCALE VERKLARINGEN 1. DE KOPER De koper verklaart dat hij degelijk werd ingelicht door ondergetekende notaris(sen) over de te vervullen voorwaarden om te kunnen genieten van abattement, zoals bepaald in artikel 46 van het Wetboek Registratierechten. Hij verklaart in verband hiermee: # # 2. DE VERKOPER 1. Teruggave (art.212 van het Wetboek Registratierechten): De verkoper verklaart degelijk ingelicht te zijn door de ondergetekende notaris(sen) over de mogelijkheid tot teruggave van de registratierechten in het geval van herverkoop dat onder artikel 212 van het Wetboek Registratierechten valt. De verkoper verklaart niet in aanmerking te komen om een dergelijke teruggave te vragen. 2. Abattement bij wijze van teruggave (art.212 van het Wetboek Registratierechten): De verkoper verklaart degelijk ingelicht te zijn door de ondergetekende notaris(sen) over de bepalingen van artikel 212 van het Wetboek Registratierechten die een vermindering toelaten van de belastbare basis, zoals voorzien in artikel 46bis van datzelfde wetboek, bij wijze van teruggave in het geval van herverkoop binnen de wettelijke termijn van twee jaar volgend op de datum van de authentieke aankoopakte voor gebouwen waardoor de toepassing van voornoemde vermindering bij deze aankoop verhinderd zou worden. De verkoper verklaart niet in aanmerking te komen om een dergelijke teruggave te vragen. 3. Belasting over de meerwaarde – informatie De verkoper verklaart degelijk ingelicht te zijn door de ondergetekende notaris(sen) over de mogelijkheid van belastingen over de meerwaarden uit de verkoop van gebouwen en gebouwen op plan in het geval van de verkoop van een onroerend goed dat onderworpen is geweest aan beroepsmatige afschrijvingen of de verkoop van een tweede woonst binnen de vijf jaar of van een grond binnen de acht jaar. 2. BTW-plicht Partijen verklaren dat de instrumenterende notaris lezing heeft gegeven van de voorschriften, opgenomen in de artikelen 62 paragraaf 2 en 73 van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde. De verkoper verklaart BTW-plichtig te zijn onder het nummer BE0207.389.859 SLOTBEPALINGEN 1.

Keuze van woonst Voor de uitvoering van onderhavige akte verklaart de koper woonst te kiezen in zijn hiervoor vermelde woonplaats, en de verkoper verklaart woonst te kiezen in zijn gemeentehuis, Paul Hymanslaan 2. 2.

Bevestiging van identiteit – Attest van burgerlijke staat Om te voldoen aan de bepalingen van de hypotheekwet en artikel 11 van de Ventosewet, controleert de notaris de namen, voornamen, geboortedatum- en plaats en de woonplaats van de partijen-natuurlijke personen aan de hand van: - een uittreksel uit het nationaal register; - de identiteitskaart - hun paspoort; De instrumenterende notaris verklaart de benaming, juridische vorm, de datum van de oprichtingsakte, de maatschappelijke of statutaire zetel, alsook het identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde van de rechtspersoon die verschijnt voor onderhavige akte te hebben gecontroleerd. 3. Andere verklaringen - De verkoper verklaart

66 * geen weet te hebben van enige lopende juridische procedure waardoor het genot van het onroerend goed of de verkoop daarvan verhinderd zou worden. Elk der partijen verklaart: * dat haar nationaal nummer met haar uitdrukkelijke toestemming eventueel opgenomen mag worden in onderhavige akte * rechtsbekwaam te zijn; * dat er geen voorlopige beheerder of bewindvoerder is aangesteld; * dat in het algemeen haar het beheer van haar onroerende goederen niet uit handen werd genomen; * dat ze tot op vandaag niet failliet werd verklaard; * dat ze geen verzoek tot juridische herstructurering heeft ingediend (in het kader van de wet met betrekking tot het voortbestaan van ondernemingen); * dat ze geen verzoek tot schuldbemiddeling heeft ingediend en dit ook niet van plan is; * dat haar identiteit gelijk is aan de hiervoor vermelde; 4. Onvatbaarheid voor beslag # 5. Rechten op geschriften Op onderhavige akte dient een recht op geschriften te worden betaald dat vijftig euro (50 €) bedraagt op verklaring van notaris Caroline Raveschot. 6. Artikel 9 van de Ventosewet Partijen verklaren dat de instrumenterende notaris hen heeft gewezen op het recht van elke partij om vrij een andere notaris aan te stellen of om zich te laten bijstaan door een raadsman, meer bepaald in het geval er tegenstrijdige belangen of onevenwichtige bedingen worden vastgesteld. WAARVAN AKTE. Opgemaakt en verleden op de plaats en datum als voormeld. Partijen verklaren elk een ontwerp van onderhavige akte te hebben ontvangen binnen een termijn die hen toelaat deze te onderzoeken. Na lezing, volledig voor die delen van de wet die daartoe zijn voorzien door de wet, evenals de wijzigingen die werden aangebracht aan het oorspronkelijke ontwerp, en gedeeltelijk met uitleg voor de andere bepalingen, hebben de partijen getekend met ons, Notaris# Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0027# ---------MM. BOTT et THAYER quittent la séance. De HH. BOTT en THAYER verlaten de vergaderzaal. ---------17. Convention Commune/ASBL Fauteuils Volants – Dépense – Approbation. Overeenkomst Gemeente/VZW “Fauteuils Volants” – Uitgave – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa décision du 16/03/2015 approuvant la convention de subvention entre la commune et l’ASBL Fauteuils Volants ; Considérant que cette décision n’a pas été contestée par l’autorité de tutelle ; Considérant qu’un montant de 365.000 EUR est prévu à cet effet à l’article 83300/512-51 ;

67 Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE : - d’imputer la subvention octroyée par la commune à l’ASBL Fauteuils Volants en vertu de la convention de subvention précitée (365.000 EUR) à l'article 83300/512-51/15903 du budget de l’année 2015 ; - de financer cette dépense au moyen d'un prélèvement sur le fonds de réserve extraordinaire. L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0028# ---------DE RAAD, Gelet op zijn beslissing van 16/03/2015 om de subsidieovereenkomst tussen de gemeente en de VZW Fauteuils Volants goed te keuren; Overwegende dat deze beslissing niet werd aangevochten door de toezichthoudende overheid; Overwegende dat er een bedrag van 365.000 EUR hiervoor voorzien is op artikel 83300/512-51; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST: - de subsidie (365.000 EUR) die door de Gemeente werd toegekend aan de VZW Fauteuils Volants krachtens voormelde subsidieovereenkomst te boeken op artikel 83300/512-51/15903 van de begroting voor het jaar 2015; - deze uitgave te financieren door middel van een overboeking uit het buitengewone reservefonds. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeente van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0028# ---------MM. BOTT et THAYER rentrent en séance. De HH. BOTT en THAYER komen de vergaderzaal terug binnen. ----------

68 18. Avenue Heydenberg – Terrain – Droit d’emphytéose – Résiliation anticipée de commun accord – Dépense – Approbation. Heydenberglaan – Terrein – Erfpachtrecht – Vervroegde ontbinding met onderling akkoord – Uitgave – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa décision du 21/09/2015 approuvant la résiliation de commun accord du droit d’emphytéose en faveur de BELGACOM sur un terrain communal situé avenue Heydenberg, et ce moyennant le paiement par la commune d’une indemnité de 47.300 EUR ; Considérant que cette décision n’a pas été contestée par l’autorité de tutelle ; Considérant qu’un montant de 48.000 EUR est prévu à cet effet à l’article 12400/512-55 ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 28 voix pour et 5 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) : - d'imputer l’indemnité compensatoire au profit de BELGACOM suite à la résiliation de commun accord du droit d’emphytéose en faveur de BELGACOM sur un terrain communal situé avenue Heydenberg (47.300 EUR) à l'article 12400/512-55/15904 du budget de l’année 2015 ; - de financer cette dépense au moyen d'un prélèvement sur le fonds de réserve extraordinaire. L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0029# ---------DE RAAD, Gelet op zijn beslissing van 21/09/2015 om in onderlinge overeenstemming het recht van erfpacht ten voordele van BELGACOM op een gemeentelijk terrein gelegen in de Heydenberglaan op te zeggen en dit door de betaling vanwege de gemeente van een vergoeding van 47.300 EUR; Overwegende dat deze beslissing niet werd aangevochten door de toezichthoudende overheid; Overwegende dat er een bedrag van 48.000 EUR hiervoor voorzien is op artikel 12400/512-55; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 28 stemmen voor en 5 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE): - om de compenserende vergoeding (47.300 EUR) ten voordele van BELGACOM als gevolg van de opzegging in onderlinge overeenstemming van het recht van erfpacht ten voordele van BELGACOM betreffende een terrein van de gemeente gelegen in de Heydenberglaan te boeken op artikel 12400/512-55/15904 van de begroting voor het jaar 2015; - deze uitgave te financieren door middel van een overboeking uit het buitengewone reservefonds. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van

69 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeente van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0029# ---------19. Don d’un véhicule par le CPAS de Woluwe-Saint-Lambert à la commune – Acceptation. Gift van een voertuig door het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe aan de gemeente – Aanvaarding. LE CONSEIL, Vu la délibération du 13/10/2015 le Conseil de l’Action Sociale du CPAS de Woluwe-Saint-Lambert approuvant l’aliénation, au 01/11/2015, à la commune de Woluwe-Saint-Lambert, de la camionnette Mercedes portant le n° de châssis WDB9067331S447820(01) ; Considérant que cette aliénation est faite sans frais pour la commune ; Considérant qu’il est de l’intérêt de la commune d’accepter cette donation qui lui permet d’assurer différents transports ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 117 et 231 ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 26/11/2015 ; DECIDE d’accepter la donation de la camionnette Mercedes, portant le numéro de châssis WDB9067331S447820(01) faite par le CPAS de Woluwe-Saint-Lambert à la commune de WoluweSaint-Lambert. L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0030# ---------DE RAAD, Gelet op de beraadslaging van 13/10/2015 van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe ter goedkeuring van de vervreemding op 01/11/2015, ten voordele van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, van de bestelwagen Mercedes met chassisnummer WDB9067331S447820(01); Overwegende dat deze vervreemding zonder kosten voor de gemeente gedaan wordt; Overwegende dat het voordelig is voor de gemeente deze gift te aanvaarden die haar toelaat verschillende transporten uit te voeren; Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid artikelen 117 en 231; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 26/11/2015; BESLIST de gift van de bestelwagen Mercedes met chassisnummer WDB9067331S447820(01) door het OCMW van Sint-Lambrechts-Woluwe aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe te aanvaarden. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven.

70 #018/14.12.2015/A/0030# ---------20. Cultes – Budgets – Comptes – Avis. Erediensten – Begrotingen – Rekeningen – Advies. LE CONSEIL, Vu l’ordonnance régionale du 19/02/2004 modifiant le décret impérial du 30/12/1809 concernant les fabriques d’église ; Vu la loi du 27/03/2006 modifiant la loi du 04/03/1870 sur le temporel des cultes ; Vu l’ordonnance régionale du 18/07/2002 portant diverses réformes en vertu de la loi spéciale du 13/07/2001 portant transfert de diverses compétences aux régions et communautés ; Vu le budget pour l’exercice 2016 de la Fabrique d’église du Divin Sauveur qui est soumis à l’avis du Conseil communal ; Considérant que la circonscription de cette paroisse s’étend sur le territoire des communes de Woluwe-Saint-Lambert et de Schaerbeek; Considérant que ce budget est présenté en équilibre, moyennant une intervention des deux communes concernées de 36.100 EUR au service ordinaire ; Considérant que la quote-part de Woluwe-Saint-Lambert s’élève à 24.187 EUR au service ordinaire ; Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’émettre un avis favorable sur le budget de l’exercice 2016 de la Fabrique d’église du Divin Sauveur qui est présenté en équilibre moyennant une intervention des communes de 36.100 EUR au service ordinaire, dont la quote-part de Woluwe-Saint-Lambert s’élève à 24.187 EUR au service ordinaire : Recettes

Dépenses

39.283,44 EUR

39.283,44 EUR

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0031# ---------DE RAAD, Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 19/02/2004 tot wijziging van het keizerlijk decreet van 30/12/1809 betreffende de kerkfabrieken; Gelet op de wet van 27/03/2006 tot wijziging van de wet van 04/03/1870 op het tijdelijke van de erediensten;

71 Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 18/07/2002 houdende diverse hervormingen krachtens de bijzondere wet van 13/07/2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen; Gelet op de begroting voor het dienstjaar 2016 van de Kerkfabriek van de Goddelijke Zaligmaker die, voor advies, aan de Gemeenteraad wordt voorgelegd; Overwegende dat de gebiedsomschrijving van deze parochie zich uitstrekt op het grondgebied van de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe en Schaarbeek; Overwegende dat deze begroting in evenwicht voorgesteld wordt, mits een gemeentelijke tegemoetkoming van de 2 betreffende gemeenten van 36.100 EUR in de gewone dienst; Overwegende dat de bijdrage van Sint-Lambrechts-Woluwe 24.187 EUR in de gewone dienst bedraagt; Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST een gunstig advies te geven over de begroting voor het dienstjaar 2016 van de Kerkfabriek van de Goddelijke Zaligmaker, die in evenwicht wordt voorgesteld mits een gemeentelijke tussenkomst van 36.100 EUR in de gewone dienst waarvan de bijdrage van Sint-Lambrechts-Woluwe 24.187 EUR in de gewone dienst bedraagt: Ontvangsten

Uitgaven

39.283,44 EUR

39.283,44 EUR

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0031# ---------LE CONSEIL, Vu l’ordonnance régionale du 19/02/2004 modifiant le décret impérial du 30/12/1809 concernant les fabriques d’église ; Vu la loi du 27/03/2006 modifiant la loi du 04/03/1870 sur le temporel des cultes ; Vu l’ordonnance régionale du 18/07/2002 portant diverses réformes en vertu de la loi spéciale du 13/07/2001 portant transfert de diverses compétences aux régions et communautés ; Vu le budget pour l’exercice 2016 de la Fabrique d’église Saint-Henri qui est soumis à l’avis du Conseil communal ; Considérant que la circonscription de cette paroisse s’étend sur le territoire des communes de Woluwe-Saint-Lambert, Woluwe-Saint-Pierre et Etterbeek ; Considérant que ce budget est présenté en équilibre, moyennant une intervention des trois communes concernées de 2.767,78 EUR au service ordinaire et de 284.000 EUR au service extraordinaire ;

72 Considérant que la quote-part de Woluwe-Saint-Lambert s’élève à 2.099,83 EUR au service ordinaire et à 215.442,40 EUR au service extraordinaire ; Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’émettre un avis favorable sur le budget de l’exercice 2016 de la Fabrique d’église Saint-Henri qui est présenté en équilibre moyennant une intervention communale de 2.767,78 EUR au service ordinaire et de 284.000 EUR au service extraordinaire, dont la quote-part de Woluwe-Saint-Lambert s’élève à 2.099,83 EUR au service ordinaire et à 215.442,40 EUR au service extraordinaire : Recettes

Dépenses

1.352.640 EUR

1.352.640 EUR

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0032# ---------DE RAAD, Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 19/02/2004 tot wijziging van het keizerlijk decreet van 30/12/1809 betreffende de kerkfabrieken; Gelet op de wet van 27/03/2006 tot wijziging van de wet van 04/03/1870 op het tijdelijke van de erediensten; Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 18/07/2002 houdende diverse hervormingen krachtens de bijzondere wet van 13/07/2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen; Gelet op de begroting voor het dienstjaar 2016 van de Sintt-Hendrikkerkfabriek die, voor advies, aan de Gemeenteraad wordt voorgelegd; Overwegende dat de gebiedsomschrijving van deze parochie zich uitstrekt op het grondgebied van de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe en Etterbeek; Overwegende dat deze begroting in evenwicht voorgesteld wordt, mits een gemeentelijke tegemoetkoming van de 3 betreffende gemeenten van 2.767,78 EUR in de gewone dienst en van 284.000 EUR in de buitengewone dienst; Overwegende dat de bijdrage van Sint-Lambrechts-Woluwe 2.099,83 EUR in de gewone dienst bedraagt en 215.442,40 EUR in de buitengewone dienst; Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST een gunstig advies te geven over de begroting voor het dienstjaar 2016 van de SintHendrikkerkfabriek, die in evenwicht als volgt wordt voorgesteld mits een gemeentelijke tussenkomst van 2.767,78 EUR in de gewone dienst en van 284.000 EUR in de buitengewone dienst waarvan de

73 bijdrage van Sint-Lambrechts-Woluwe 2.099,83 EUR in de gewone dienst bedraagt en 215.442,40 EUR in de buitengewone dienst: Ontvangsten

Uitgaven

1.352.640 EUR

1.352.640 EUR

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0032# ---------LE CONSEIL, Vu l’ordonnance régionale du 19/02/2004 modifiant le décret impérial du 30/12/1809 concernant les fabriques d’église ; Vu la loi du 27/03/2006 modifiant la loi du 04/03/1870 sur le temporel des cultes ; Vu l’ordonnance régionale du 18/07/2002 portant diverses réformes en vertu de la loi spéciale du 13/07/2001 portant transfert de diverses compétences aux régions et communautés ; Vu le compte pour l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Protestante Evangélique de BruxellesWoluwe qui est soumis à l’avis du Conseil communal ; Considérant que la circonscription de cette paroisse s’étend sur le territoire des communes de Woluwe-Saint-Lambert et de Woluwe-Saint-Pierre ; Considérant que ce compte est clôturé en boni de 2.474,11 EUR ; Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE d’émettre un avis favorable sur le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Protestante Evangélique de Bruxelles-Woluwe qui est clôturé comme suit : Recettes : Dépenses : Boni :

13.700,00 EUR 11.225,89 EUR ----------------------2.474,11 EUR =============

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0033# ---------DE RAAD, Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 19/02/2004 tot wijziging van het keizerlijk decreet van 30/12/1809 betreffende de kerkfabrieken;

74 Gelet op de wet van 27/03/2006 tot wijziging van de wet van 04/03/1870 op het tijdelijke van de erediensten; Gelet op de gewestelijke ordonnantie van 18/07/2002 houdende diverse hervormingen krachtens de bijzondere wet van 13/07/2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen; Gelet op de rekening voor het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek van de Protestantse Evangelische Kerk van Brussel-Woluwe die, voor advies, aan de Gemeenteraad wordt voorgelegd; Overwegende dat de gebiedsomschrijving van deze parochie zich uitstrekt op het grondgebied van de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe; Overwegende dat deze rekening afgesloten werd met een batig saldo van 2.474,11 EUR; Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST een gunstig advies te geven over de rekening van het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek van de Protestantse Evangelische Kerk van Brussel-Woluwe, die als volgt werd afgesloten: Ontvangsten: Uitgaven: Batig saldo:

13.700,00 EUR 11.225,89 EUR -------------------------2.474,11 EUR ===============

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0033# ---------21. Points soumis pour dépense et information : Punten voorgelegd ter uitgave en inlichting: 21.1. Service Nature – Outillage horticole pour les saisonniers – Acquisition. Dienst Natuur – Tuinbouwwerktuigen voor seizoenarbeiders – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’avère nécessaire de procéder à une commande supplémentaire d’outillage horticole pour les saisonniers ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE,

75 Considérant qu’il s’indique d’effectuer une commande supplémentaire d’outillage pour les saisonniers ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) et l'article 26 § 1-3° b) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 37 ; Vu sa décision du 19/03/2015 relative à l'attribution du marché « Achat d'outillage horticole pour les saisonniers » à Horticole Bernard BODART, chaussée de Nivelles 37 à 1461 Haut-Ittre, pour le montant d’offre contrôlé de 56.775,72 EUR (21 % TVAC) ; Considérant que l'exécution du marché doit répondre aux conditions fixées par le cahier spécial des charges n° 2015-869 ; Considérant qu'il est apparu nécessaire, lors de l'exécution du marché, d'apporter les modifications suivantes : Commandes supplémentaires Total HTVA TVA TOTAL

+ = + =

23.346,26 EUR 23.346,26 EUR 4.902,71 EUR 28.248,97 EUR

Considérant qu'une offre a été reçue à cette fin le 19/10/2015 ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est inscrit à l’article 76600/744-98/3504 du budget extraordinaire 2015 ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE : - d'approuver l'avenant décrit dans l’offre du 19/10/2015 de la firme Horticole Bernard BODART, chaussée de Nivelles 37 à 1461 Haut-Ittre, pour le marché « Achat d'outillage horticole pour les saisonniers », pour un montant total supplémentaire de 28.248,97 EUR (21 % TVAC) ; - de financer cet avenant par le crédit inscrit à l’article 76600/744-98/3504 du budget extraordinaire 2015. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors d’une prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0034# ---------21.2. Andromède – Structures sportives – Fourniture et pose. Andromeda – Sportinfrastructuren – Levering en plaatsing.

76 LE CONSEIL, Considérant qu’il s’avère nécessaire de procéder au placement de structures sportives à la plaine de jeux Andromède ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Vu sa décision du 18/06/2015 de passer un marché par procédure négociée sans publicité pour la fourniture et pose de jeux et de sols amortissants dans divers endroits de la commune, dont la plaine de jeux Andromède ; Considérant que, dans l’intérêt des jeunes usagers de ladite plaine de jeux, il s’avère préférable d’y placer des structures sportives en lieu et place des jeux initialement prévus ; Considérant qu’il s’avère, de ce fait, opportun de ne pas donner suite au précédent marché en ce qui concerne le poste « Plaine de jeux Andromède », de récupérer une somme de 25.000 EUR prévue à cet effet et d’approuver la passation d’un nouveau marché par procédure négociée pour la fourniture et la pose de structures sportives à la plaine de jeux Andromède ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 85.000 EUR) ; Vu la loi du 17/06/2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 105 ; Vu l'arrêté royal du 14/01/2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5 § 3 ; Vu le cahier spécial des charges n° 2015-913 relatif au marché « Andromède – Fourniture et pose de structures sportives » ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 25.000 EUR (21 % TVAC) ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée sans publicité ; Considérant qu'il est proposé de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - ANCIAUX PHILIPPE, rue de la Goyette 15 à 1471 Loupoigne, - CARPENT LAURENT, rue de la Bruscaille 39 à 6230 Pontacelle, - ENTREPRISE SEYKENS SPRL, rue du Culot 38 à 1495 Villers-la-Ville ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est prévu au budget extraordinaire 2015, à l’article 76100/721-60 ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE :

77 - de choisir la procédure négociée sans publicité comme mode de passation du marché ; - d'approuver le nouveau cahier spécial des charges n° 2015-913 et le montant estimé du marché « Andromède – Fourniture et pose de structures sportives », les conditions étant fixées comme prévu au cahier spécial des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics et le montant estimé s'élevant à 25.000 EUR (21 % TVAC); - de consulter les firmes suivantes dans le cadre de la procédure négociée : - ANCIAUX PHILIPPE, rue de la Goyette 15 à 1471 Loupoigne, - CARPENT LAURENT, rue de la Bruscaille 39 à 6230 Pontacelle, - ENTREPRISE SEYKENS SPRL, rue du Culot 38 à 1495 Villers-la-Ville ; - d’approuver le crédit permettant cette dépense, inscrit à l’article 76100/721-60/12467 du budget extraordinaire 2015 et de le financer par un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors d’une prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0035# ---------21.3. Serres communales – Citernes d’eau – Acquisition. Gemeentelijke serres – Watertanken – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il s’avère nécessaire d’acquérir deux citernes d’eau avec pompe et leurs accessoires destinés à l’arrosage des parterres fleuris durant l’été ; Vu l’article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il s’avère nécessaire d’acquérir deux citernes d’eau avec pompe et leurs accessoires destinés à l’arrosage des parterres fleuris durant l’été ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26 § 1-1° a) ; Vu l'arrêté royal du 15/07/2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment les articles 105 § 1-4° et 110 ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 8.425 EUR (21 % TVAC) ; Considérant qu’il s’indique de passer le marché par procédure négociée constatée sur simple facture acceptée ; Considérant qu’il y a lieu d’inscrire la dépense à l’article 76600/744-98 du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE :

78 - de marquer son accord sur l’acquisition de deux citernes avec pompe et leurs accessoires auprès de la firme HORTICOLE BERNARD BODART, chaussée de Nivelles 37 à 1461 Haut-Ittre, seule des 3 firmes consultées à avoir remis prix, aux conditions de son offre du 11/10/2015 d’un montant de 8.420,44 EUR TVAC, en application des articles 26 § 1-1° a) de la loi du 15/06/2006, 105 § 1-4° et 110 de l’arrêté royal du 15/07/2011 et 234 al. 3 et 236 de la nouvelle loi communale ; - d’approuver la dépense de 8.500 EUR TVAC, inscrite à l’article 76600/744-98/15780 du budget extraordinaire de l’exercice 2015, moyennant diminution de 8.500 EUR de l’engagement n° 3504 (article 76600/744-98) ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement de cette dépense sur le fonds de réserve extraordinaire. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0036# ---------Mme MOLENBERG et M. JAQUEMYNS quittent la séance. Mw MOLENBERG en de Hr JAQUEMYNS verlaten de vergaderzaal. ---------22. Bruxelles Air Libre Brussel ASBL – Subside 2015 – Octroi – Approbation. Bruxelles Air Libre Brussel VZW – Subsidie 2015 – Toekenning – Goedkeuring. LE CONSEIL, Considérant qu’un crédit de 2.460 EUR est prévu à l’article 10400/332-02 du budget ordinaire de l’exercice 2015 à titre de subsides aux organismes au service des ménages ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; DECIDE par 21 voix pour, 3 voix contre (MM. IDE, VAN DER AUWERA et Mme DRANSART) et 7 abstentions (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, Mme BROCHÉ, MM. DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) : - d’octroyer un subside 1.500 EUR pour l’année 2015 à l’ASBL Bruxelles Air Libre, avenue des Cinq Bonniers 35 à 1150 Woluwe-Saint-Pierre. Cette dépense est inscrite à l’article 10400/332-02/14806 du budget 2015. L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0037# ---------23. Centimes additionnels au précompte immobilier – Exercice 2016 – Taux – Fixation. Opcentiemen op de onroerende voorheffing – Dienstjaar 2016 – Aanslagvoet – Vaststelling. LE CONSEIL,

79 Vu sa délibération du 17/11/2014 fixant à 2.450 le nombre de centimes additionnels communaux au précompte immobilier pour l'exercice 2015 ; Vu la situation financière de la commune ; Considérant qu'il s'impose de fixer le nombre de centimes additionnels pour l'exercice 2016 ; Vu les articles 117 et 260 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE qu’il sera perçu, pour l'exercice 2016, 2.450 centimes additionnels communaux au précompte immobilier. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0038# ---------DE RAAD, Gelet op zijn beslissing van 17/11/2014, waarbij het aantal gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het dienstjaar 2015 op 2.450 wordt vastgesteld; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat het aangewezen is het aantal opcentiemen vast te stellen voor het dienstjaar 2016; Gelet op artikelen 117 en 260 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST dat, voor het dienstjaar 2016, 2.450 gemeentelijke opcentiemen zullen worden geheven op de onroerende voorheffing. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0038# ---------24. Taxe additionnelle communale à l’impôt des personnes physiques – Exercice 2016 – Taux – Fixation. Aanvullende gemeentetaks op de personenbelasting – Dienstjaar 2016 – Aanslagvoet – Vaststelling. LE CONSEIL, Vu sa délibération du 17/11/2014 établissant pour l'exercice 2015 une taxe additionnelle de 6 % à l'impôt des personnes physiques ; Vu la situation financière de la commune ; Considérant qu'il s'impose de fixer ladite taxe pour 2016 ;

80 Vu les articles 117 et 260 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE : Article 1. Il est établi pour l'exercice 2016 une taxe communale additionnelle à l'impôt des personnes physiques domiciliées dans la commune au 1er janvier de l'année dont le millésime désigne l'exercice d'imposition. Article 2. Le taux de la taxe est fixé pour tous les contribuables à 6 % de la partie de l'impôt des personnes physiques due à l'Etat pour le même exercice. Article 3. L'établissement et la perception de la taxe communale s'effectueront par les soins de l'Administration des Contributions Directes, comme il est stipulé dans les arrêtés royaux d'exécution du Code des impôts sur les revenus. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0039# ---------DE RAAD, Gelet op zijn beslissing van 17/11/2014, waarbij voor het dienstjaar 2015 een bijkomende gemeentetaks van 6 % op de belasting op de natuurlijke personen wordt vastgesteld; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat het aangewezen is deze taks vast te stellen voor 2016; Gelet op artikelen 117 en 260 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST: Artikel 1. Er wordt voor het dienstjaar 2016 een aanvullende gemeentebelasting gevestigd op de natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar, waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd, in de gemeente gedomicilieerd zijn. Artikel 2. Het percentage der belasting is voor al de belastingplichtigen vastgesteld op 6 % van het gedeelte der personenbelasting dat voor hetzelfde dienstjaar aan de Staat verschuldigd is. Artikel 3. De vaststelling en de inning van de gemeentebelasting zullen door toedoen van het Bestuur der Directe Belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen van de koninklijke besluiten van uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0039#

81 ---------25. Règlement-taxe – Modifications – Approbation : Taksreglement – Wijzigingen – Goedkeuring: 25.1. Règlement-taxe sur la délivrance de documents administratifs. Taksreglement betreffende het afgeven van bestuurlijke documenten. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur la délivrance de documents administratifs arrêté le 03/02/2015 pour un terme expirant le 31/12/2018 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus et les articles 126 à 175 inclus de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ; Vu la circulaire du 16/09/2015 de M. le Ministre de l’Intérieur, Jan JAMBON, annonçant aux communes l’indexation du tarif des rétributions à charge des communes pour l’obtention des cartes d’identité électroniques pour belges et des titres de séjour pour étrangers d’application à partir du 01/01/2016 ; Considérant qu’il y a lieu de modifier les tarifs sur la délivrance de cartes et pièces d’identité et de documents administratifs aux étrangers ; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant dès lors qu’il y lieu de modifier ce règlement afin d’y intégrer les modifications ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 117 alinéa 1er et 119 ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 29/10/2015 ; DECIDE par 21 voix pour et 10 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, IDE, Mme BROCHÉ, M. VAN DER AUWERA, Mme DRANSART, MM. DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) de modifier comme suit le règlement-taxe sur la délivrance de documents administratifs : Article 1. Il est établi du 01/01/2016 au 31/12/2018, aux conditions fixées ci-dessous, une taxe indirecte au profit de la commune sur la délivrance de certificats et autres documents. La taxe est à charge des personnes ou des institutions auxquelles ces documents sont délivrés par la commune sur demande ou d'office. Article 2. Le montant de cette taxe est fixé comme suit :

82 a) sur la délivrance de cartes et pièces d'identité : 1) Enfants de moins de 12 ans : - gratuite pour toute pièce d’identité à tout enfant de moins de 12 ans (sans photo) ; - gratuit pour le certificat d’identité d’enfant non belge de moins de 12 ans (avec photo) ; - Kids ID :En procédure normale : - 6,20 EUR pour la carte d’identité électronique pour enfant belge de moins de 12 ans (Kids ID) (à savoir le prix de la confection de la carte, à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; En procédure urgente : - 144,50 EUR pour la carte d’identité électronique pour enfant belge de moins de 12 ans (Kids ID) en procédure urgente (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 111,50 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 84,20 EUR à partir de la 2e carte d’identité électronique pour enfant belge de moins de 12 ans (Kids ID) du même ménage et en même temps, en procédure urgente (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 51,20 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; En procédure d’extrême urgence : - 217,90 EUR pour la carte d’identité électronique pour enfant belge de moins de 12 ans (Kids ID) en procédure d’extrême urgence (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 176,90 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 92,20 EUR à partir de la 2e carte d’identité électronique pour enfant belge de moins de 12 ans (Kids ID) du même ménage et en même temps, en procédure d’extrême urgence (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 51,20 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; 2) Enfants à partir de 12 ans et adultes : - 19,40 EUR pour la carte d’identité électronique (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 15,40 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 150,60 EUR pour la carte d’identité électronique en procédure urgente (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 118,60 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 224 EUR pour la carte d’identité électronique en procédure d’extrême urgence (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 184 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur). 3) Adultes et enfants : - 5 EUR pour toute commande réitérée de codes PIN-PUK initiée par l’habitant. b) sur la délivrance de passeports : 1) Pour un enfant de moins de 12 ans : - 41 EUR pour le passeport en procédure normale (à verser à la Banque Nationale de Belgique) ; - 210 EUR pour le passeport en procédure d'urgence (à verser à la Banque Nationale de Belgique). 2) Pour un enfant de 12 ans à 18 ans : - 53,50 EUR pour le passeport en procédure normale (y compris le prix de la confection du passeport, à savoir 41 EUR à verser à la Banque Nationale de Belgique) ; - 240 EUR pour le passeport en procédure d'urgence (y compris le prix de la confection du passeport, à savoir 210 EUR à verser à la Banque Nationale de Belgique). 3) Pour un adulte : - 100 EUR pour la procédure normale (y compris le prix de la confection du passeport, à savoir 41 EUR à verser à la Banque Nationale de Belgique et 30 EUR à verser au Service Public Fédéral Affaires Etrangères) ; - 270 EUR pour la procédure d'urgence (y compris le prix de la confection du passeport, à savoir 210 EUR à verser à la Banque Nationale de Belgique et 30 EUR à verser au Service Public Fédéral Affaires Etrangères), ainsi que pour le passeport de 64 pages.

83 c) sur la délivrance de documents administratifs aux étrangers : 1) Titres de séjours : - 10 EUR pour une attestation d’immatriculation ; - 19,40 EUR pour le titre de séjour pour étrangers (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 15,40 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 21,90 EUR pour le titre de séjour biométrique délivré aux ressortissants non européens (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 17,90 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 150,60 EUR pour le titre de séjour en procédure urgente (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 118,60 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur) ; - 224 EUR pour le titre de séjour (cartes E, E+, F, F+ et H ) en procédure d’extrême urgence (y compris le prix de la confection de la carte, à savoir 184 EUR à verser au Service Public Fédéral Intérieur). 2) Annexe 3 ter (déclaration d’arrivée pour Européens) :

GRATUIT

3) Annexe 15 (attestation de séjour provisoire en attendant l’obtention du titre de séjour) :

GRATUIT

4) Annexe 15 bis (idem remise au début de la procédure de regroupement) :

10 EUR

5) Annexe 41 (idem, regroupement familial avec un non européen en séjour limité) : 10 EUR 6) Annexe 19 (demande d’établissement avec délivrance du titre de séjour de 5 ans et transcription dans le registre population) : 7) Article 9.2 (demande conçue pour ceux qui souhaitent rester en Belgique, mais ne possèdent ni le visa ni les documents requis (raisons humanitaires) : 8) Annexe 3 bis (prise en charge pour touristes) : par document délivré

10 EUR GRATUIT 10 EUR

9) Annexe 32 (prise en charge pour étudiants) : par document délivré

2,50 EUR

10) Annexe 33 (document de séjour) : par document délivré

GRATUIT

11) Annexe 35 (document spécial de séjour) : par document délivré pour une prolongation

5 EUR 5 EUR

12) Annexe 19 ter (demande de carte de séjour de membre de la famille d’un citoyen de l’Union Européenne) :

10 EUR

13) Déclaration d'arrivée : 1/ Document délivré pour un séjour pour raisons médicales, prorogation liée à un certificat médical : 2/ Document délivré pour séjour touristique : par document délivré 14) Permis de travail : 1/ A et B (entreprises) : 2/ C (demandeurs d’asile, étudiants et autres) :

GRATUIT 10 EUR

10 EUR 1,50 EUR par document

d) sur la demande d’acquérir la nationalité belge en vertu des articles 11 bis (§ 2), 12 bis et 24 du Code de la nationalité belge, par dossier déposé entre les mains de l’Officier de l’Etat Civil : 82 EUR e) sur la demande de renoncer à la nationalité belge en vertu de l’article 22 du Code de la nationalité belge, par dossier déposé entre les mains de l’Officier de l’Etat Civil : 82 EUR

84 e’) sur l’acquisition de la nationalité belge par naturalisation en vertu de l’article 19 du Code de la nationalité belge, par dossier déposé entre les mains de l’Officier de l’Etat Civil : 82 EUR f)

sur la délivrance de carnet de mariage délivré autrement que sous le régime Pro Deo : 20 EUR

g) sur la déclaration de cohabitation légale faite devant l’Officier de l’Etat Civil :

20 EUR

g’) sur la déclaration de cessation de cohabitation légale faite devant l’Officier de l’Etat Civil : 20 EUR h) sur la délivrance d'autres certificats de toute nature, extraits, copies, autorisations, etc., délivrés d'office ou sur demande, à l'exception d'actes concernant la nationalité : - pour le premier exemplaire : 1,50 EUR - pour chaque exemplaire supplémentaire délivré simultanément : 1,50 EUR i)

sur délivrance de certificats, expéditions, copies ou extraits d'actes de l'état civil : - pour le premier exemplaire : 1,50 EUR - pour chaque exemplaire supplémentaire délivré simultanément : 1,50 EUR

j)

sur la délivrance de documents reprenant les données personnelles que contient un fichier communal au sujet d’une personne dans la mesure où ces renseignements sont susceptibles d’être communiqués et que leur communication est autorisée par les législations en vigueur : 1,50 EUR

k) sur la délivrance d’un permis de conduire international : 26 EUR (y compris la rétribution fédérale de 16,00 EUR). k’) sur la délivrance de permis de conduire modèle cartes bancaires : 1. Permis de conduire provisoire (modèles 3 mois, 18 mois et 36 mois) - 26 EUR pour un permis de conduire provisoire (y compris la rétribution fédérale de 20 EUR) ; - 26 EUR pour un duplicata (y compris la rétribution fédérale de 20 EUR) ; 2. Permis de conduire permanent (catégories A, B et BE) et/ou limités (catégories C, D, CE et DE) - 26 EUR pour un permis de conduire permanent et/ou limité (y compris la rétribution fédérale de 20 EUR) ; - 26 EUR pour un duplicata, un changement de catégorie, un échange de permis de conduire étranger, etc. (y compris la rétribution fédérale de 20 EUR) ; 3. Permis de conduire catégorie G (tracteurs) - 26 EUR (y compris la rétribution fédérale de 20 EUR) ; k’’) sur la délivrance d’attestations de permis de conduire : - attestation de délivrance d’un permis de conduire provisoire - attestation en vue de l’échange d’un permis européen l)

Légalisation de signature. - pour le premier exemplaire : - pour chaque exemplaire identique supplémentaire délivré simultanément :

m) Certification conforme de copies de documents : - première copie : - copies suivantes identiques :

GRATUIT GRATUIT 2,50 EUR 1,50 EUR 2,50 EUR 1,00 EUR

Article 3. La taxe est perçue au moment de la délivrance du document. Le cas échéant, la preuve du paiement de la taxe est constatée par l'apposition d'un timbre adhésif ou d'une estampille indiquant le montant de la taxe.

85 Les personnes ou les institutions assujetties à la taxe qui introduisent une demande pour l'obtention de l'un ou de l'autre document sont tenues de consigner le montant de la taxe au moment de leur demande lorsque ce document ne peut pas être délivré immédiatement. Article 4. Sont exonérés de la taxe : a) les pièces dont la délivrance est déjà soumise au paiement d'un droit au profit de la commune, en vertu d'une loi, d'un arrêté royal ou d'un règlement de l'autorité ; b) les pièces délivrées aux autorités judiciaires, aux administrations publiques, institutions y assimilées et aux établissements d'utilité publique ; c) les pièces qui doivent être délivrées gratuitement par l'administration communale, en vertu d'une loi, d'un arrêté ou d'un règlement quelconque de l'autorité ; d) les pièces délivrées à des personnes dont l'indigence est dûment constatée ; e) les autorisations relatives à des manifestations religieuses ou politiques, celles à délivrer aux œuvres de bienfaisance pour l'organisation d'une fête, d'un bal ou d'un cortège ainsi que pour le placement d'un calicot sauf si le calicot porte une publicité commerciale ; f) les pièces destinées à faire titre de l'autorisation d'exercer une activité qui, comme telle, est déjà frappée d'une imposition ou d'une redevance au profit de la commune ; g) les pièces sollicitées en vue d'obtenir un abonnement scolaire ou de travail ou un prix réduit sur les transports en commun ; h) les certificats attestant la composition d'une famille, pour permettre à un chef de famille nombreuse d'obtenir une réduction sur le prix des transports publics ; i) les certificats de vie délivrés pour permettre l'encaissement de pensions, rentes, allocations sociales et de pensions à charge des pouvoirs publics ; j) les expéditions, copies ou extraits des décisions du Conseil communal et du Collège des bourgmestre et échevins délivrés, en tant que ces décisions les concernent, aux agents et anciens agents de l'administration communale, ainsi qu'à leurs ayants droit ; k) les certificats de bonnes vie et mœurs, ainsi que les copies certifiées conformes, délivrés aux chômeurs et aux jeunes travailleurs en période d'attente des allocations de chômage, sur présentation respectivement de la carte de contrôle et de quittance C3 et de leur document A23, et ce uniquement en vue de la recherche d'un emploi. Article 5. La taxe est payable conformément aux dispositions de l'article 2 ci-avant entre les mains du receveur ou de son préposé. Article 6. Lorsque la perception ne peut être effectuée au comptant, la taxe est enrôlée et est immédiatement exigible. Dans ce cas, le redevable recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 7. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d'impôts d'Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l'ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales Article 8. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l'avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle, ou à compter de la date de la perception au comptant. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d'une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier

86 pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l'audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0040# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op het afgeven van bestuurlijke documenten goedgekeurd op 03/02/2015 voor een termijn verstrijkend op 31/12/2018; Gelet op het artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, en ook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit wetboek; Gelet op de omzendbrief van 16/09/2015 van de Minister van Binnenlandse Zaken, de Hr Jan JAMBON, waarbij de gemeenten op de hoogte gebracht werden van de indexering vanaf 01/01/2016 van de vergoeding ten laste van de gemeenten voor het verkrijgen van elektronische identiteitskaarten voor Belgen en verblijfsbewijzen voor vreemdelingen; Overwegende dat het nodig is de tarieven op het afgeven van identiteitskaarten, identiteitsbewijzen en de administratieve documenten voor vreemdelingen, te wijzigen; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Overwegende dat het bijgevolg aangewezen is dit taksreglement te wijzigen om veranderingen te integreren. Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid artikelen 117, 1ste lid en 119; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 29/10/2015; BESLIST met 21 stemmen voor en 10 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, IDE, Mw BROCHÉ, de Hr VAN DER AUWERA, Mw DRANSART, de HH. DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) het taksreglement voor het afleveren van administratieve documenten als volgt te wijzigen: Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot 31/12/2018, ten voordele van de gemeente en onder de hierna vermelde voorwaarden, een indirecte taks geheven op het afgeven van getuigschriften en andere

87 documenten. De taks is ten laste van de personen of instellingen waaraan deze documenten op aanvraag of van ambtswege door de gemeente worden afgegeven. Artikel 2. Het bedrag van de taks is als volgt vastgesteld: a) op het afgeven van identiteitskaarten en identiteitsbewijzen: 1) Kinderen van minder dans 12 jaar: - gratis voor elk identiteitsbewijs voor kinderen van minder dan 12 jaar (zonder foto); - gratis voor een identiteitsdocument voor niet-Belgische kinderen van minder dan 12 jaar (met foto); Kids ID :Volgens normale procedure: 6,20 EUR voor een elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen van minder dan 12 jaar (Kids ID) (namelijk de aanmaakprijs van de kaart, die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); Volgens dringende procedure: - 144,50 EUR voor een elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen van minder dan 12 jaar met de dringende procedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 111,50 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); 84,20 EUR vanaf de tweede elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen van minder dan 12 jaar (Kids ID) die simultaan gevraagd worden voor kinderen van eenzelfde gezin met de spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 51,20 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); Volgens zeer dringende spoedprocedure: - 217,90 EUR voor een elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen van minder dan 12 jaar (Kids ID) met de zeer dringende spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 176,90 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 92,20 EUR vanaf de tweede elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen van minder dan 12 jaar (Kids ID) die simultaan gevraagd worden voor kinderen van eenzelfde gezin met de zeer dringende spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 51,20 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); 2) Kinderen vanaf 12 jaar en volwassenen: - 19,40 EUR voor een elektronische identiteitskaart (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 15,40 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 150,60 EUR voor een elektronische identiteitskaart volgens de dringende procedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 118,60 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 224 EUR voor een elektronische identiteitskaart volgens de zeer dringende spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 184 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort). 3) Volwassenen en kinderen : - 5 EUR voor elke herhaalde bestelling van PIN-PUK codes aangevraagd door de inwoner. b) op het afgeven van reispassen: 1) Voor een kind jonger dan 12 jaar: - 41 EUR voor de reispas met normale procedure (aan de Nationale Bank van België te storten); - 210 EUR voor de reispas met spoedprocedure (aan de Nationale Bank van België te storten). 2) Voor een kind van 12 tot 18 jaar: - 53,50 EUR voor de reispas met normale procedure (met inbegrip van de aanmaakprijs voor de reispas, namelijk 41 EUR die aan de Nationale Bank van België moet worden gestort); - 240 EUR voor de reispas met spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs voor de reispas, namelijk 210 EUR die aan de Nationale Bank van België moet worden gestort).

88 3) Voor een volwassene: - 100 EUR voor de normale procedure (met inbegrip van de aanmaakprijs voor de reispas, namelijk 41 EUR die aan de Nationale Bank van België moet worden gestort en 30 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken moet worden gestort); - 270 EUR voor de spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs voor de reispas, namelijk 210 EUR die aan de Nationale Bank van België moet worden gestort en 30 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken moet worden gestort) alsook voor de reispas met 64 bladzijden. c) op het afgeven van administratieve documenten aan vreemdelingen: 1) Verblijfsbewijzen: - 10 EUR voor een inschrijvingsbewijs; - 19,40 EUR voor een verblijfsbewijs voor buitenlanders (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 15,40 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 21,90 EUR voor een biometrische verblijfsbewijs voor niet Europeaanse buitenlanders (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 17,90 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 150,60 EUR voor het verblijfsbewijs volgens de dringende procedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 118,60 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort); - 224 EUR voor het verblijfsbewijs (kaart E, E+, F, F+ en H) volgens de zeer dringende spoedprocedure (met inbegrip van de aanmaakprijs van de kaart, namelijk 184 EUR die aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt doorgestort). 2) Bijlage 3 ter (verklaring van aankomst voor Europeanen):

GRATIS

3) Bijlage 15 (tijdelijke verblijfsvergunning in afwachting van het verkrijgen van de verblijfsvergunning):

GRATIS

4) Bijlage 15 bis (idem, uitreiking aan het begin van de herenigingsprocedure):

10 EUR

5) Bijlage 41 (idem, gezinshereniging met een niet-Europeaan met een beperkte verblijfsvergunning):

10 EUR

6) Bijlage 19 (aanvraag tot vestigingsvergunning met aflevering van een verblijfsvergunning van 5 jaar en inschrijving in het bevolkingsregister):

10 EUR

7) Bijlage 9.2 (aanvraag opgesteld voor diegenen die in België willen blijven, maar noch over een visum, noch over de vereiste documenten beschikken (humanitaire redenen)):

GRATIS

8) Bijlagen 3 bis (verbintenis tot tenlasteneming voor toeristen): per afgegeven document

10 EUR

9) Bijlagen 32 (verbintenis tot tenlasteneming voor studenten): per afgegeven document

2,50 EUR

10) Bijlagen 33 (verblijfsdocument): per afgegeven document

GRATIS

11) Bijlagen 35 (bijzonder verblijfsdocument): per afgegeven document voor een verlenging

5 EUR 5 EUR

12) Bijlage 19 ter (aanvraag voor een verblijfsvergunning voor een familielid van een burger van de Europese Unie):

10 EUR

13) Aankomstverklaringen:

89 1/ Document, uitgereikt omwille van medische redenen, verlenging in verband met een medisch getuigschrift: 2/ Document uitgereikt voor een toeristisch verblijf: per afgegeven document 14) Arbeidskaarten 1/ A en B (bedrijven): 2/ C (asielzoekers, studenten en anderen):

GRATIS 10 EUR 10 EUR 1,50 EUR per document

d) op aanvraag tot het verkrijgen van de Belgische nationaliteit krachtens artikelen 11 bis (§ 2), 12 bis en 24 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, per dossier ingediend bij de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand: 82 EUR e) op aanvraag tot het verzaken aan de Belgische nationaliteit krachtens artikel 22 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, per dossier ingediend bij de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand: 82 EUR e') op de verwerving van de Belgische nationaliteit krachtens artikel 19 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, per dossier neergelegd bij de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand: 82 EUR f)

op het afgeven van het huwelijksboekje, afgeleverd buiten het Pro Deo-stelsel:

20 EUR

g) op de aangifte van wettelijk samenwoningscontract:

20 EUR

g’) op de aangifte van beëindiging van wettelijk samenwoningscontract:

20 EUR

h) op het afgeven van om het even welke andere getuigschriften, uittreksels, afschriften, machtigingen, enz., afgegeven van ambtswege of op aanvraag, met uitzondering van akten betreffende de nationaliteit: - voor het eerste exemplaar: 1,50 EUR - voor elk bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgegeven: 1,50 EUR i)

op het afgeven van getuigschriften, uitgiften, uittreksels, afschriften van een akte van de burgerlijke stand: - voor het eerste exemplaar: 1,50 EUR - voor elk bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgegeven: 1,50 EUR

j)

op het afgeven van documenten met persoonsgegevens vermeld in een gemeentelijk gegevensbestand met betrekking tot een persoon voor zover deze inlichtingen vatbaar zijn voor mededeling en dat deze mededeling toegelaten is door de in voege zijnde wetgeving: 1,50 EUR

k) op het afgeven van internationale rijbewijzen: 26 EUR (met inbegrip van de federale retributie, met name 16 EUR). k’) op de afgifte van rijbewijzen model bankkaart: 1. Voorlopige rijbewijzen (modellen 3, 18 en 36 maanden): - 26 EUR voor een voorlopig rijbewijs (met inbegrip van de federale retributie, met name 20 EUR); - 26 EUR voor een duplicaat (met inbegrip van de federale retributie, met name 20 EUR); 2. Permanente (categorieën A, B en BE) en/of beperkte (categorieën C, D, CE en DE) rijbewijzen: - 26 EUR voor een permanent en/of beperkt rijbewijs (met inbegrip van de federale retributie, met name 20 EUR); - 26 EUR voor een duplicaat, een verandering van categorie, een uitwisseling van een buitenlands rijbewijs, enz. (met inbegrip van de federale retributie, met name 20 EUR); 3. Rijbewijs categorie G (tractoren):

90 - 26 EUR (met inbegrip van de federale retributie, met name 20 EUR). k’’) op de afgifte van attest van aflevering van een rijbewijs: - attest van aflevering van een voorlopig rijbewijs - attest voor de uitwisseling van een Europees rijbewijs l)

Legaliseren van handtekeningen: - voor het eerste exemplaar: - voor elk bijkomend identiek exemplaar dat gelijktijdig wordt afgegeven:

m) Eensluidend verklaren van afschriften van stukken: - eerste afschrift: - volgende identieke afschriften:

GRATIS GRATIS 2,50 EUR 1,50 EUR 2,50 EUR 1,00 EUR

Artikel 3. De taks wordt geïnd op het ogenblik van het afgeven van het document. In voorkomend geval zal het bewijs van betaling van de taks vastgesteld worden door een plakzegel of een stempelafdruk aan te brengen waarop het bedrag van de taks is weergegeven. De aan de taks onderworpen personen of instellingen, die een aanvraag tot het bekomen van een of ander document indienen, zijn verplicht het bedrag van de taks te deponeren op het ogenblik van hun aanvraag als het document niet onmiddellijk kan worden afgegeven. Artikel 4. Zijn vrijgesteld van de taks: a) de stukken waarvan het afgeven reeds onderworpen is aan het betalen van een recht ten voordele van de gemeente krachtens een wet, een koninklijk besluit of een reglement van de overheid; b) de stukken afgegeven aan de rechterlijke overheden, aan de openbare besturen, de instellingen ermee gelijkgesteld en aan de instellingen van openbaar nut; c) de stukken die door het gemeentebestuur gratis dienen afgegeven te worden krachtens een wet, een koninklijk besluit of om het even welk reglement van de overheid; d) de stukken afgegeven aan personen waarvan de behoeftigheid behoorlijk werd vastgesteld; e) de machtigingen betreffende godsdienstige of politieke gebeurtenissen, deze af te geven aan liefdadigheidswerken voor het inrichten van een feest, van een bal of van een stoet, alsook voor het plaatsen van een spandoek behalve wanneer het spandoek een handelsreclame draagt; f) de stukken verleend om te gelden als toelating voor het uitoefenen van een werkzaamheid die als dusdanig al bezwaard is met een belasting of een vergoeding ten voordele van de gemeente; g) de stukken aangevraagd om een school- of werkabonnement te krijgen, of een verminderde prijs op het openbaar vervoer; h) de getuigschriften die de samenstelling van een gezin vermelden en dienen om het hoofd van een groot gezin toe te laten een vermindering te krijgen op de prijs op het openbaar vervoer; i) de getuigschriften van leven afgegeven om pensioenen, renten, sociale bijdragen en pensioenen ten laste van openbare machten te kunnen innen; j) de uitgiften, kopieën of uittreksels van beslissingen van de Gemeenteraad en van het College van burgemeester en schepenen, afgegeven aan de personeelsleden en gewezen personeelsleden van het gemeentebestuur, alsook aan hun rechthebbenden, in zoverre deze beslissingen op hen betrekking hebben; k) de getuigschriften van goed zedelijk gedrag, alsmede de voor eensluidend verklaarde afschriften, afgegeven aan werklozen en jonge werkzoekenden in wachtperiode van werkloosheidsuitkering, op vertoon van respectievelijk hun controle- en kwijtingkaart C3 en van hun document A23, en dit alleen voor het zoeken van werk. Artikel 5. De taks wordt conform de beschikkingen van artikel 2 contant geïnd door de gemeenteontvanger of zijn aangestelde. Artikel 6.

91 Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. In dat geval ontvangt de belastingplichtige zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening ervan gebeurt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Artikel 7 Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 8. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0040# ---------25.2. Règlement-taxe sur l'occupation privative du domaine public par des terrasses et étals. Taksreglement betreffende de private bezetting van het openbaar domein d.m.v. terrassen en stallen. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur l’occupation privative du domaine public par des terrasses et étals arrêté le 17/11/2014 pour un terme expirant le 31/12/2018 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus, ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ; Vu le règlement de police sur l’occupation privative du domaine public ;

92 Considérant qu’il y a lieu de modifier ce règlement-taxe ; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 25 voix pour et 6 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) de modifier comme suit le règlement-taxe sur l’occupation privative du domaine public par des terrasses et étals : Article 1er. Il est établi, du 01/01/2015 au 31/12/2018, une taxe sur l’occupation privative du domaine public par des terrasses, tables, chaises, bancs, échoppes, étals, marchandises et autres objets quelconques. Article 2. Ne sont pas visés par le présent règlement : - les occupations liées à la circulation et au stationnement non privatif des véhicules sur la voie publique, à l’exception des accotements et des trottoirs, des passages aériens et souterrains pour piétons, des chemins et servitudes de passage réservés aux piétons ; - les occupations liées à la circulation et au stationnement non privatif des véhicules dans les parcs à stationnement ; - les occupations du domaine public pour lesquelles l’emplacement occupé est attribué par voie d’adjudication publique ou en vertu d’un contrat de concession ; - les occupations du domaine public réalisées par un organisme public dans le cadre d’une mission de sécurisation ou d’entretien du domaine public ; - les occupations du domaine public réalisées pour le compte de la commune ou du CPAS de Woluwe-Saint-Lambert ; - les occupations du domaine public régies par le règlement-redevance sur l’occupation du domaine public pour l’exercice d’activités ambulantes, foraines ou de gastronomie foraine et pour le marché de la brocante de Woluwe-Saint-Lambert ; - les commerces de produits alimentaires à emporter établis sur le domaine public ; - les occupations du domaine public par des distributeurs automatiques ; - les occupations temporaires du domaine public par des chantiers à l'occasion de travaux de construction, de démolition, de reconstruction, de transformation, de rénovation d'immeubles ou d'autres travaux aux bâtiments, les occupations temporaires du domaine public à l’occasion du placement de conteneurs de débris ou de conteneurs à usages divers, par des échafaudages, tours, grues, appareils de levage et autres dispositifs surplombant le domaine public à l’occasion de travaux de construction, de démolition, de reconstruction, de transformation, de rénovation d'immeubles ou d'autres travaux aux bâtiments, les occupations temporaires par des véhicules, remorques, matériel de loisirs ou autres dispositifs. Article 3. §1. Sont exemptées du paiement de la taxe : - les occupations du domaine public par les opérateurs de réseaux publics de télécommunications au sens de l’article 98 de la loi du 21/03/1991 ; - les occupations du domaine public réalisées par les intercommunales, conformément à l’article 26 de la loi du 22/12/1986 ; - les occupations dont il est question à l’article 16 de l’ordonnance du 22/11/1990 relative à l’organisation des transports en commun dans la Région bruxelloise ; - les occupations du domaine public, visées à l’article 5 du présent règlement, d’une superficie inférieure ou égale à 5 m² ; - les occupations du domaine public dans le cadre de manifestations reconnues par le Collège des bourgmestre et échevins à caractère humanitaires, philanthropiques, culturelles ou associatives.

93 §2. Le Collège des bourgmestre et échevins peut exonérer de la taxe les occupations du domaine public dans le cadre de braderies et autres manifestations organisées par des comités de quartier ou par des associations des commerçants en partenariat avec la commune. Article 4. §1. La taxe est due par la personne physique ou morale à qui l’autorisation d’occupation requise en vertu du règlement de police sur l’occupation privative du domaine public a été délivrée. §2. En cas d’occupation du domaine public sans obtention préalable de l’autorisation requise en vertu du règlement de police sur l’occupation privative du domaine public, la taxe est due par la personne physique ou morale qui occupe effectivement le domaine public. Article 5. §1. Le montant de la taxe est fixé à : 16,65 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2015 ; 16,98 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2016 ; 17,32 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2017 ; 17,67 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2018. §2. La taxe est établie proportionnellement à la superficie occupée du domaine public. Pour le calcul de la superficie, toute fraction de mètre carré est comptée pour une unité. §3. La superficie prise en considération pour le calcul de la taxe est celle mentionnée dans l’autorisation d’occuper le domaine public. A défaut d’octroi d’une quelconque autorisation d’occupation de la voie publique ou en cas de discordance entre la superficie mentionnée dans l’autorisation et la superficie constatée par un agent assermenté habilité à cette fin par le Collège des bourgmestre et échevins ou un huissier de justice, la surface prise en considération est celle mentionnée dans le constat, qui fait foi jusqu’à preuve du contraire. La taxe est calculée en tenant compte de la superficie ainsi déterminée jusqu’à une éventuelle demande de modification de la superficie occupée ou jusqu’à ce qu’un huissier de justice ou un agent habilité constate une modification de la surface occupée conformément aux prescriptions du règlement de police sur l’occupation privative du domaine public. Pour les occupations du domaine public visées au présent article et concernant les lieux suivants : place du Temps Libre, place Saint-Lambert, square de Meudon et place J.B. Degrooff : Le montant de la taxe est fixé à : 26,01 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2015 ; 26,53 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2016 ; 27,06 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2017 ; 27,60 EUR par m² occupé et par an pour l’exercice 2018. Les localisations des places et du square précités sont déterminées aux plans repris en annexe au présent règlement. Article 6. §1. La taxe est due sans que le redevable puisse revendiquer un quelconque droit de concession ou de servitude sur le domaine public. Il lui incombera de supprimer ou de réduire l'usage accordé à la première injonction de l'autorité communale. A défaut pour lui de se plier à pareille injonction, l’autorité communale y fera procéder d'office aux frais du redevable. §2. Le retrait de l'autorisation délivrée ou la renonciation au bénéfice de celle-ci par le redevable n'entraîne pour ce dernier aucun droit à l’obtention d’une indemnité quelconque ou à la restitution du montant des taxes qu’il aurait déjà payées. §3. Le paiement de la taxe n'entraîne, pour la commune, aucune obligation spéciale de surveillance de l’espace public occupé. Cette occupation se fait aux risques et périls et sous la responsabilité du bénéficiaire de l'autorisation.

94 §4. L'application de la taxe est faite sans préjudice de l’obtention des autorisations administratives ou de police requises et sous réserve du respect des droits des tiers. Article 7. La taxe est exigible pour l’année entière pour les occupations prenant cours au premier semestre. Elle est réduite de moitié pour celles prenant cours après le 30/06 de l’exercice d’imposition en cours. Article 8. Il n'est accordé aucune remise ou restitution de la taxe pour quelque cause que ce soit. Toutefois, en cas de reprise d'un établissement, il ne sera pas perçu de nouvelle taxe pour l'année en cours. Article 9. Si en cours d'année, des modifications sont apportées aux conditions de l'autorisation délivrée, donnant ouverture à une majoration d'impôt, celle-ci se calcule à raison de la différence entre la taxe due suivant les bases nouvelles et le montant de la taxe établie primitivement. Cette majoration est due pour l'année entière, elle est réduite de moitié pour les modifications entamées après le 30 juin. Article 10. La taxe est due aussi longtemps que la cessation de l’occupation n’a pas été notifiée à l’administration communale, sauf si un terme est prévu dans l’autorisation d’occuper le domaine public. Article 11 Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement. Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. Article 12. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. Article 13. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Le redevable de l'imposition recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. La taxe est payable dans les deux mois de l'envoi de l'avertissement-extrait de rôle.

95 Article 14. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d’impôts d’Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 15. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0041# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op het bezetten van het openbaar domein goedgekeurd op 17/11/2014 voor een termijn verstrijkend op 31/12/2018; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Gelet op het politiereglement op de privatieve bezetting van het openbaar domein; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te wijzigen; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015;

96 BESLIST met 25 stemmen voor en 6 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) het taksreglement op het privatief bezetten van het openbaar domein door middel van terrassen en kraampjes als volgt te wijzigen: Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2015 tot 31/12/2018 een belasting geheven op de privatieve bezetting van het openbaar domein door terrassen, tafels, stoelen, banken, kraampjes, winkels, koopwaren en andere voorwerpen. Artikel 2. Vallen niet onder onderhavig reglement: - het bezetten dat in verband staat met het niet-privatief circuleren en parkeren van voertuigen op de openbare weg, met uitzondering van de bermen en de voetpaden, de bovengrondse en ondergrondse doorgangen voor voetgangers, de paden en het recht van overpad voorbehouden aan voetgangers; - het bezetten dat in verband staat met het niet-privatief circuleren en parkeren van voertuigen op parkeerterreinen; - het bezetten van het openbaar domein waarvoor de gebruikte plaats werd toegekend bij openbare aanbesteding of krachtens een concessieovereenkomst; - het bezetten van het openbaar domein door een openbare instelling in het kader van een opdracht met het oog op de beveiliging of het onderhoud van de openbare ruimte; - het bezetten van het openbaar domein in opdracht van de gemeente of het OCMW van SintLambrechts-Woluwe; - het bezetten van het openbaar domein, geregeld door het vergoedingsreglement voor de bezetting van het openbaar domein voor de uitoefening van ambulante activiteiten, kermisactiviteiten of kermisgastronomie en voor de rommelmarkt van Sint-Lambrechts-Woluwe; - het bezetten van het openbare domein door handelszaken in meeneemvoedingswaren; - het bezetten van het openbare domein door automatische verdeelapparaten; - het tijdelijk bezetten van het openbare domein door werven voor bouw-, afbraak-, herbouw-, veranderings-, renovatie- of andere werken aan gebouwen, de tijdelijke bezetting van het openbaar domein voor het plaatsen van afvalcontainers of containers voor ander gebruik, door stellingen, torenkranen, kranen, heftoestellen of andere toestellen die over het openbaar domein hangen voor het uitvoeren van bouw-, afbraak-, herbouw-, veranderings-, renovatie- of andere werken aan gebouwen, het tijdelijk bezetten door voertuigen, aanhangwagens, animatiemateriaal of andere installaties. Artikel 3. §1. Worden vrijgesteld van de betaling van de belasting: - het bezetten van het openbaar terrein door de operatoren van openbare telecommunicatienetwerken in de zin van artikel 98 van de wet van 21/03/1991; - het bezetten van het openbaar domein door intercommunales, overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22/12/1986; - het bezetten waarvan sprake is in artikel 16 van de ordonnantie van 22/11/1990 houdende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Gewest; - het bezetten van het openbaar domein zoals beschreven onder artikel 5 van dit reglement met een oppervlakte van kleiner dan of gelijk aan 5 m²; - het bezetten van het openbaar domein binnen het kader van humanitaire, filantropische, culturele of associatieve activiteiten erkend door het College van burgemeester en schepenen. §2. Het College van burgemeester en schepenen kan vrijstelling van de belasting verlenen voor het bezetten van het openbaar domein in het kader van braderieën en andere activiteiten die worden georganiseerd door wijkcomités of door handelsverenigingen in samenwerking met de gemeente. Artikel 4. §1. De taks is verschuldigd door de fysieke of rechtspersoon aan wie de vereiste vergunning voor het bezetten van het openbaar domein, krachtens het politiereglement op de privatieve bezetting van het openbaar domein, werd afgeleverd.

97 §2. Als het openbaar domein bezet wordt zonder dat voorafgaandelijk de vergunning die krachtens het politiereglement op de privatieve bezetting van het openbaar domein vereist is, werd afgeleverd, is de taks verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die effectief het openbaar domein bezet. Artikel 5. §1. De aanslagvoet van de belasting wordt vastgesteld, per bezette m² en per jaar, op: 16,65 EUR voor het dienstjaar 2015; 16,98 EUR voor het dienstjaar 2016; 17,32 EUR voor het dienstjaar 2017; 17,67 EUR voor het dienstjaar 2018. §2. De belasting wordt geheven in functie van de oppervlakte van het openbaar domein dat bezet wordt. Voor de berekening van de oppervlakte wordt elk deel van een vierkante meter als een volledige vierkante meter beschouwd. §3. De oppervlakte die in aanmerking genomen wordt om de taks te berekenen is deze die vermeld staat in de vergunning om het openbaar domein te bezetten. Als er geen enkele vergunning is om het openbaar domein te bezetten of als de oppervlakte die in de vergunning staat niet overeenkomt met de oppervlakte die vastgesteld wordt door een door het College van burgemeester en schepenen daartoe bevoegde en beëdigde ambtenaar of door een gerechtsdeurwaarder, wordt de oppervlakte in aanmerking genomen die in de vaststelling vermeld wordt. Deze blijft rechtsgeldig tot bewijs van het tegendeel. De belasting wordt berekend op basis van de aldus vastgestelde oppervlakte tot een eventuele aanvraag tot wijziging van de bezette oppervlakte of tot een gerechtsdeurwaarder of een daartoe bevoegde agent een wijziging, overeenkomstig de voorschriften van het politiereglement op de privatieve bezetting van het openbaar domein, vaststelt. Voor de bezettingen van het openbaar domein die onder dit artikel vallen en die de volgende plaatsen betreffen: Vrije Tijdsplein, Sint-Lambertusplein, Meudonsquare, J.B. Degroofplein wordt de taks als volgt vastgelegd: 26,01 EUR/m²/jaar voor het dienstjaar 2015; 26,53 EUR/m²/jaar voor het dienstjaar 2016; 27,06 EUR/m²/jaar voor het dienstjaar 2017; 27,60 EUR/m²/jaar voor het dienstjaar 2018. De ligging van de pleinen en de square die hierboven vermeld worden, wordt vastgelegd in de plannen in bijlage bij dit reglement. Artikel 6. §1. De taks is verschuldigd zonder dat de belastingplichtige daardoor eender welk recht op een concessie of erfdienstbaarheid op het openbaar domein kan opeisen. Hij is ertoe gebonden om bij de eerste vraag van de gemeentelijke overheid het toegestane gebruik stop te zetten of te verminderen. Als hij zich niet plooit naar dit verzoek, zal de gemeente daar ambtshalve toe overgaan en dit op kosten van de belastingplichtige. §2. Het intrekken of het vrijwillig opzeggen van een afgeleverde vergunning door de belastingplichtige houdt voor deze laatste niet in dat hij recht zou hebben op eender welke schadevergoeding of op de terugbetaling van de taksen die hij al betaald zou hebben. §3. De betaling van de taks houdt voor de gemeente geen enkele toezichtverplichting in voor het bezette openbare domein. Deze bezetting gebeurt op kosten en op risico en onder de verantwoordelijkheid van de begunstigde van de vergunning. §4. De toepassing van de belasting gebeurt onafhankelijk van het verkrijgen van de vereiste administratieve of politionele vergunningen en onder voorbehoud van respect voor de rechten van derden.

98 Artikel 7. De belasting is opeisbaar voor het volledige jaar voor de bezettingen die beginnen in het eerste semester. Deze wordt met de helft verminderd voor bezettingen die beginnen na 30 juni. Artikel 8. Er wordt voor geen enkele reden tot uitstel of terugbetaling van de belasting toegekend. Maar als een uitbating overgenomen wordt, zal er geen nieuwe belasting geheven worden voor het lopende jaar. Artikel 9. Als er in de loop van het jaar wijzigingen worden aangebracht aan de voorwaarden van de uitgereikte vergunning, die een verhoging van de belasting met zich meebrengen, zal deze berekend worden in functie van het verschil tussen de verschuldigde belasting die volgens de nieuwe gegevens berekend wordt en het bedrag van de oorspronkelijk vastgelegde belasting. Deze verhoging geldt voor het hele jaar, maar ze wordt met de helft verminderd voor de wijzigingen die na 30 juni doorgevoerd worden. Artikel 10. De taks is verschuldigd tot op het ogenblik dat de stopzetting van het bezetten aan het gemeentebestuur wordt meegedeeld, behalve als er in de vergunning om het openbaar domein te bezetten een termijn werd voorzien. Artikel 11. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling kunnen voorleggen; dit met de bedoeling om de onderwerping aan de belasting vast te stellen, of om de grondslag vast te leggen of te controleren. Deze personeelsleden mogen de bewoonde gebouwen of lokalen echter slechts betreden tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en enkel mits de toestemming van de rechter van de politierechtbank, tenzij deze toegang met vrije wil wordt gegeven. Artikel 12. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het College van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De personeelsleden die door het College van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen. De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. Artikel 13. De taks wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

99 Artikel 14. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 15. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondergetekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0041# ---------M. JAQUEMYNS rentre en séance. De Hr JAQUEMYNS komt de vergaderzaal terug binnen. ---------25.3. Règlement-taxe sur la distribution gratuite à domicile d'imprimés publicitaires. Taksreglement betreffende het gratis huis-aan-huis verspreiden van reclamedrukwerk. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur la diffusion publicitaire arrêté le 17/11/2014 pour un terme expirant le 31/12/2018 et modifié le 16/03/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Considérant que l’article 4 § 4 de l’ordonnance susdite stipule que seul un règlement-taxe en matière de taxes recouvrées par voie de rôle peut prévoir une obligation de déclaration dans le chef du redevable ; Considérant que le règlement-taxe arrêté le 17/11/2014 prévoit une perception au comptant ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus et les articles 126 à 175 inclus de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ;

100 Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant qu’il y a lieu de modifier ce règlement ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE de modifier le règlement-taxe sur la distribution gratuite à domicile d’imprimés publicitaires comme suit : Article 1er. Du 01/01/2015 au 31/12/2018, la distribution gratuite à domicile d'imprimés publicitaires non-adressés donne lieu au paiement d'une taxe en faveur de la commune. Article 2. Est visée par les présentes dispositions : la distribution gratuite dans le chef des destinataires d'imprimés publicitaires non-adressés ouverts à tous les annonceurs ou émanant d’un seul commerçant ou d’un groupe de commerçants et comportant moins de 40 % de textes rédactionnels non publicitaires. Article 3. Par textes rédactionnels, il faut entendre : 1) les textes écrits par les journalistes dans l'exercice de leur profession, pour autant qu'il n'y soit pas fait mention, soit explicitement, soit implicitement, de firmes ou de produits déterminés ; 2) les textes qui, au niveau de la population de la commune, jouent un rôle social et d'information générale en dehors des informations commerciales ou apportent une information officielle d'utilité publique en faveur de l'ordre ou du bien-être comme les services d'aide, les services publics, les mutuelles, les hôpitaux, les services de garde (médecins, infirmiers, pharmaciens) ou des informations d'utilité publique telles que les informations communales et les faits divers nationaux et internationaux ; 3) les nouvelles générales et régionales, politiques, sportives, culturelles, artistiques, folkloriques, littéraires et scientifiques et les informations non-commerciales aux consommateurs ; 4) les informations sur les cultes, les annonces d'activités telles que fêtes et kermesses, fêtes scolaires, activités de maisons de jeunes et des centres culturels ; 5) les annonces notariales ; 6) les annonces émanant de particuliers relatives à des transactions mobilières ou immobilières ; 7) les offres d'emplois ; 8) la propagande électorale. Article 4. Sont considérés comme textes publicitaires : les articles dans lesquels il est fait mention, soit explicitement, soit implicitement de firmes ou de produits déterminés et 1) qui, sous une forme directe ou voilée, renvoient le lecteur à des réclames ; 2) qui, d'une façon générale, visent à signaler, à faire connaître, à recommander des firmes, produits ou services en vue d'aboutir à une transaction. Article 5. Le pourcentage de 40 % de textes rédactionnels non publicitaires sera calculé en tenant compte de leur surface totale d'occupation, y compris leurs annexes tels que dessins, gravures ou photographies, dans l'imprimé publicitaire pris dans sa surface intégrale de rédaction, y compris les pages de couverture. Article 6. La taxe est due solidairement par l'éditeur des imprimés visé par les présentes dispositions et par le distributeur des imprimés taxables.

101 Article 7. Les taux de taxation sont fixés comme suit : a) Carte et feuille (imprimée) publicitaire ou échantillons : 1) Superficie imprimée inférieure ou égale à 2.000 cm2 : 0,0038 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2015 ; 0,0043 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2016 ; 0,0043 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2017 ; 0,0044 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2018. 2) Superficie imprimée supérieure à 2.000 cm2 : 0,0092 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2015 ; 0,0104 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2016 ; 0,0106 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2017 ; 0,0108 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2018. b) Catalogue, dépliant ou journal publicitaire (plus d'une feuille) ou échantillons : 0,038 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2015 ; 0,043 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2016 ; 0,043 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2017 ; 0,044 EUR par exemplaire distribué pour l’exercice 2018. Pour a) et b), le minimum de l'imposition est fixé par distribution à : 18,50 EUR pour l’exercice 2015 ; 21,00 EUR pour l’exercice 2016 ; 21,50 EUR pour l’exercice 2017 ; 22,00 EUR pour l’exercice 2018. c) Taxation forfaitaire : A la demande du redevable, un régime de taxation forfaitaire mensuelle, à raison de douze fois par an, est accordé dans le cas de distributions répétitives d’imprimés publicitaires faisant mention du même nom commercial, en remplacement des cotisations ponctuelles. Les taux de taxation forfaitaire sont fixés comme suit : Carte et feuille publicitaire ou échantillons : - Superficie inférieure ou égale à 2.000 cm2, quel que soit le nombre d'exemplaires distribués au cours du mois : 173 EUR par mois pour l’exercice 2015 ; 194 EUR par mois pour l’exercice 2016 ; 198 EUR par mois pour l’exercice 2017 ; 203 EUR par mois pour l’exercice 2018. - Superficie supérieure à 2.000 cm2, quel que soit le nombre d'exemplaires distribués au cours du mois : 465 EUR par mois pour l’exercice 2015 ; 522 EUR par mois pour l’exercice 2016 ; 533 EUR par mois pour l’exercice 2017 ; 543 EUR par mois pour l’exercice 2018. - Catalogue dépliant ou journal publicitaire ou échantillons, quel que soit le nombre d'exemplaires distribués au cours du mois : 1.730 EUR par mois pour l’exercice 2015 ; 1.936 EUR par mois pour l’exercice 2016 ; 1.980 EUR par mois pour l’exercice 2017 ; 2.024 EUR par mois pour l’exercice 2018. Article 8.

102 Est exonérée de la taxe la distribution d'imprimés en faveur des sociétés, associations sans but lucratif et personnes morales visées par les articles 180 et 181 du Code des impôts sur les revenus. Article 9. § 1. Le contribuable est tenu de faire une déclaration spontanée à la commune contenant tous les renseignements nécessaires à la taxation, au plus tard 15 jours calendrier avant chaque distribution. En cas de taxation forfaitaire demandée par le contribuable conformément à l’article 7 c), cette déclaration est valable jusqu'à révocation par le contribuable moyennant un préavis d’un mois, par pli recommandé à l’attention de l’administration communale. § 2. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office. § 3. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de trente jours calendrier à compter du 3e jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit. § 4. Les taxes enrôlées d'office sont majorées de 30 % lors de la première application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. § 5. Il y a récidive entraînant une nouvelle majoration de 30 % de la taxe majorée, s'il a déjà été notifié au redevable par lettre recommandée l'application d'une procédure de taxation d'office pour un exercice d’imposition visé par le présent règlement. § 6. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 10. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Le redevable de la taxe recevra, sans frais pour lui, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L’avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l’article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 11. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d'impôts d'Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l'ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 12. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l'avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d'une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l'audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0042#

103 ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op de verspreiding van de reclame goedgekeurd op 17/11/2014 voor een termijn verstrijkend op 31/12/2018 en gewijzigd op 16/03/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Overwegende dat artikel 4 § 4 van voormelde ordonnantie bepaalt dat slechts een taksreglement betreffende de kohierbelastingen een verplichting van aangifte vanwege de belastingsplichtige mag voorzien; Overwegende dat het op 17/11/2014 vastgelegde taksreglement een contante inning voorziet; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te wijzigen; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST het taksreglement op het gratis huis-aan-huis verspreiden van publicitair drukwerken als volgt te wijzigen: Artikel 1. Met ingang vanaf 01/01/2015 tot 31/12/2018, wordt een gemeentetaks geheven op het gratis huisaan-huis. Artikel 2. Worden geviseerd door deze beschikkingen: de gratis verspreiding, in hoofde van de bestemmelingen, van niet-geadresseerde reclamedrukwerken toegankelijk voor alle aankondigers of afkomstig van één handelaar of van een groep handelaars, die minder dan 40 % niet publicitaire redactionele teksten bevatten. Artikel 3. Met redactionele teksten dient te worden verstaan: 1) de door journalisten geschreven teksten in de uitoefening van hun beroep voor zover niet impliciet of expliciet firma's of bepaalde producten worden vermeld;

104 2) de teksten welke naar de inwoners van de gemeente toe, een sociale en algemene voorlichtingsfunctie vervullen buiten de handelsinformatie of die een officiële informatie van algemeen belang buiten handelsinformatie of een officiële informatie van algemeen belang ten voordele van de orde of het welzijn zoals de hulpdiensten, de openbare diensten, de ziekenfondsen, de hospitalen, wachtdiensten (dokters, verplegers, apothekers) of inlichtingen van openbaar nut zoals gemeentelijke inlichtingen of nationale en internationale berichten bevatten; 3) algemene, regionale, politieke, sportieve, culturele, artistieke, folkloristische, literaire en wetenschappelijke berichten alsook inlichtingen zonder handelsdoeleinden die voor de gebruikers bestemd zijn; 4) inlichtingen inzake erediensten, aankondigingen voor activiteiten zoals festiviteiten, kermissen, schoolfeesten, activiteiten van jeugdhuizen en culturele centra; 5) de notariële aankondigingen; 6) de aankondigingen uitgaand van particulieren aangaande roerende of onroerende transacties; 7) de werkaanbiedingen; 8) de verkiezingspropaganda. Artikel 4. Worden beschouwd als reclameteksten: de artikelen waarin expliciet of impliciet melding wordt gemaakt van firma's of bepaalde producten en die 1) de lezer rechtstreeks of onrechtstreeks verwijzen naar reclame; 2) op een algemene wijze, ernaar streven firma's, producten of diensten te vermelden, te laten kennen en aan te bevelen ten einde een handelstransactie te kunnen afsluiten. Artikel 5. Het percentage van 40 % niet-publicitaire redactionele teksten zal berekend worden rekening houdend met hun totaal ingenomen oppervlakte, met inbegrip van hun bijlagen zoals tekeningen, gravures of foto's in het reclamedrukwerk in de volledige redactionele oppervlakte met inbegrip van de omslagpagina's. Artikel 6. De taks is hoofdelijk verschuldigd door de uitgever van drukwerken geviseerd door deze beschikkingen en door de verdeler van de belaste drukwerken. Artikel 7. De bedragen van de heffingen worden als volgt vastgesteld: a) (Bedrukte) reclamekaart en -blad of stalen: 1) Bedrukte oppervlakte kleiner of gelijk aan 2.000 cm²: 0,0038 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2015; 0,0043 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2016; 0,0043 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2017; 0,0044 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2018. 2) Bedrukte oppervlakte groter dan 2.000 cm²: 0,0092 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2015; 0,0104 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2016; 0,0106 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2017; 0,0108 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2018. b) Catalogus, folder of publicitair krantje (meer dan één blad) of stalen: 0,038 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2015 0,043 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2016; 0,043 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2017; 0,044 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2018. Voor a) en b) wordt de minimumbelasting per bedeling vastgesteld op: 18,50 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2015; 21,00 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2016; 21,50 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2017; 22,00 EUR per bedeeld exemplaar voor het dienstjaar 2018.

105 c) forfaitaire aanslag: Op vraag van de belastingplichtige kan een regime van maandelijkse forfaitaire aanslagen, a rato van twaalfmaal per jaar, worden toegestaan in geval van herhaalde bedeling met vermelding van dezelfde commerciële naam, ter vervanging van de gelegenheidsheffing. De bedragen van de forfaitaire heffingen worden als volgt vastgesteld: Reclamekaart en -blad of stalen: - Oppervlakte kleiner of gelijk aan 2.000 cm², wat ook het aantal bedeelde exemplaren in de loop van de maand moge zijn: 173 EUR voor het dienstjaar 2015; 194 EUR voor het dienstjaar 2016; 198 EUR voor het dienstjaar 2017; 203 EUR voor het dienstjaar 2018. - Oppervlakte groter dan 2.000 cm², wat ook het aantal bedeelde exemplaren in de loop van de maand moge zijn: 465 EUR voor het dienstjaar 2015; 522 EUR voor het dienstjaar 2016; 533 EUR voor het dienstjaar 2017; 543 EUR voor het dienstjaar 2018. - Catalogus, folder of publicitair blad, ook het aantal bedeelde exemplaren in de loop van de maand moge zijn: 1.730 EUR voor het dienstjaar 2015; 1.936 EUR voor het dienstjaar 2016; 1.980 EUR voor het dienstjaar 2017; 2.024 EUR voor het dienstjaar 2018. Artikel 8. Wordt vrijgesteld van de taks: de bedeling van drukwerk ten voordele van maatschappijen, verenigingen zonder winstoogmerk en rechtspersonen geviseerd door de artikelen 180 en 181 van het hiervoor vermelde wetboek op de inkomstenbelastingen. Artikel 9. §1. De belastingplichtige is gehouden tenminste 15 kalenderdagen voor iedere distributie bij de gemeente de voor de aanslag alle noodzakelijke gegevens aan te geven. In geval van forfaitaire aanslag, door de belastingplichtige aangevraagd conform artikel 7 c), is deze verklaring geldig tot herroeping door de belastingplichtige mits een opzeg van één maand, aangetekend te bezorgen ter attentie van het gemeentebestuur. §2. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden. §3. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van een maand te rekenen van de 3e werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. §4. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de eerste toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingsprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. §5. Er is sprake van herhaling van overtreding, met een nieuwe verhoging van 30 % van de reeds verhoogde belasting, wanneer de belastingplichtige reeds per aangetekend schrijven op de hoogte werd gesteld van de toepassing van een ambtshalve uitgevoerde belastingsprocedure.

106 §6. Het bedrag van deze verhoging wordt samen ingekohierd met de ambtshalve ingekohierde belasting. Artikel 10. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 11. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 12 . De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0042# ---------26. Règlement-taxe – Renouvellement – Modifications – Approbation : Taksreglement – Hernieuwing – Wijzigingen – Goedkeuring: 26.1. Règlement-taxe sur les immeubles ayant une affectation de bureau. Taksreglement betreffende de gebouwen bestemd voor kantoren. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur les immeubles ayant une affectation de bureaux arrêté le 24/12/2014, pour un terme expirant le 31/12/2015 et modifié le 16/03/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ;

107 Considérant qu’il y a lieu de renouveler et de modifier ce règlement pour l’année 2016 ; Considérant qu’il s’impose de réévaluer les taux de la taxe eu égard à la situation financière de la commune ; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables notamment entre ceux qui participent à la couverture des frais de la commune via les additionnels à l’IPP (Impôts des Personnes Physiques), et ceux qui n’y participent pas. Considérant que l’exonération de la taxe pour les surfaces de bureau servant aux cultes, aux établissements d'enseignement, aux hôpitaux, aux cliniques, aux dispensaires, ou œuvres de bienfaisance ainsi qu’ aux associations sans but lucratif et autres groupements et associations qui ne poursuivent aucun but lucratif, mentionnés à l’article 145/33, § 1 du Code des impôts sur les revenus 1992 est justifiée par la finalité du type d'exploitation (absence de but de lucre et finalité collective liée aux missions de service public) et la capacité contributive de cette catégorie de contribuable qui est moindre ; Considérant que l’installation d’entreprises dans des bureaux stimule l’activité économique et commerciale sur le territoire de la commune, ce qui bénéficie à la collectivité locale, et qu’il dès lors est justifié de taxer moins lourdement les locaux affectés de manière effective à des bureaux que les immeubles à destination de bureau inoccupés ; Considérant que l’occupation locative dans le cadre des relations commerciales propriétaire-locataire pour la location de bureaux est basée sur un fractionnement trimestriel ; Considérant qu’il est, par conséquent, opportun de fractionner trimestriellement les périodes d’utilisation donnant droit au taux réduit ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 27 voix pour et 5 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) de renouveler et de modifier comme suit le règlement-taxe sur les immeubles ayant une affectation de bureaux : Article 1. Il est établi, du 01/01/2016 au 31/12/2016, une taxe sur les immeubles ayant une affectation de bureaux. L’affectation résulte d’une utilisation effective des immeubles à des fins de bureaux ou, à défaut d’une telle utilisation, du permis d’urbanisme. La taxe a pour base la surface brute de plancher hors sol des immeubles. Par « surface brute de plancher hors sol », on entend la totalité des planchers mis à couvert à l’exclusion des locaux situés sous le niveau du sol qui sont affectés au parcage, aux caves, aux équipements techniques et aux dépôts. Les dimensions des planchers sont mesurées au nu extérieur des murs des façades, les planchers étant supposés continus, sans tenir compte de leur interruption par les cloisons et murs intérieurs, par les gaines, cages d’escalier et ascenseurs. Est considéré comme utilisé effectivement à des fins de « bureaux », le local affecté : - soit aux travaux de gestion ou d’administration d’une entreprise industrielle, commerciale ou agricole, ou d’un service public - soit à l’activité d’une profession libérale, d’une charge ou d’un office ou d’une occupation lucrative à l’exclusion des professions médicales ou paramédicales ; - soit aux activités des entreprises de service, en ce compris les activités de production de biens immatériels c’est-à-dire les activités de conception et/ou de production de biens immatériels fondées sur un processus intellectuel ou de communication ou liées à la société de la

108 connaissance (production de biens audiovisuels, de logiciels, studios d’enregistrement, formation professionnelle spécialisée, service pré-presse, call centers…) ou encore relevant des technologies de l’environnement. Article 2. §1. Le taux d’imposition est fixé à 15,26 EUR par an et par m². Ce taux est établi sur la base du nombre effectif de trimestre d’affectation à des bureaux, tout trimestre entamé comptant toutefois pour un trimestre entier. §2. Lorsque la surface imposable est effectivement utilisée à des fins de bureaux le taux de la taxe est réduit à 11,69 EUR par an et par m². Ce taux réduit est établi sur la base du nombre effectif de trimestres complets d’utilisation. Article 3. La taxe est due par le propriétaire des immeubles ayant une affectation de bureaux. En cas d’emphytéose ou de superficie, la taxe est due solidairement par le tréfoncier et, respectivement, par l’emphytéote et le superficiaire. En cas d’usufruit, la taxe est due solidairement par le nu-propriétaire et l’usufruitier. En cas de location, la taxe est due solidairement par le propriétaire et le locataire. Article 4. Sont exonérées de la taxe, les surfaces : §1. occupées par les personnes de droit public, à l'exception des surfaces utilisées comme il est dit à l'article premier, dans le cadre de la pratique d'opérations lucratives ou commerciales ; §2. servant aux cultes, aux établissements d'enseignement, aux hôpitaux, aux cliniques, aux dispensaires, ou œuvres de bienfaisance ; §2bis. servant aux associations sans but lucratif et autres groupements et associations qui ne poursuivent aucun but lucratif, mentionnés à l’article 145/33, § 1 du CIR 1992 (Code des impôts sur les revenus 1992) ; §3. ne dépassant pas 100 m2 En cas de pluralité de surfaces de bureau ne dépassant pas chacune 100 m2 dans un même immeuble, l’exonération prévue n’est applicable qu’au profit des occupants qui justifient constituer des entités économiques distinctes. A défaut d’une telle justification, la taxe est calculée sur la surface totale non divisée et est solidairement et indivisiblement due par les occupants sans préjudice du §4. §4. exploitées dans un logement dont l'occupant y domicilié, exerce une profession de salarié, d'indépendant ou libérale, lorsqu'elles ne dépassent pas un tiers de la surface totale. Article 5. 5.1. L’administration communale adresse au redevable une formule de déclaration que ce dernier est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. À défaut d’avoir reçu cette formule de déclaration pour le 30/09 de l’exercice d’imposition, le redevable est tenu d’en réclamer une à l’administration communale. La formule de déclaration devra être renvoyée, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. Les déclarations introduites en application des règlements antérieurs sont réputées nulles et non avenues pour l’application du présent règlement. 5.2. Dans l’hypothèse où, au cours de l’exercice fiscal, le redevable entre, dans le champ d’application du présent règlement ou en cas de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe, il est tenu de réclamer une formule de déclaration à l’administration communale.

109 Cette formule de déclaration devra être réclamée à l’administration communale dans un délai de 30 jours à compter de la date d’entrée dans le champ d’application de la taxe ou de la date de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe. Le redevable est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, la formule de déclaration visée au présent point dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. Dans l’hypothèse où, au cours de l’exercice fiscal, le redevable cède la propriété de l’immeuble, le redevable (visé à l’article 3), est tenu de notifier les identités et les coordonnées du nouveau propriétaire à l’administration communale par courrier recommandé dans un délai de 30 jours calendrier à dater de la cession. 5.3. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de 30 jours calendrier à compter du troisième jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit. 5.4. Les taxes enrôlées d'office sont majorées de 30 % lors de l’application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 6. Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement. Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. Article 7. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. Article 8. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Article 9. Le redevable de l'imposition recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai.

110 L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales La taxe est payable dans les deux mois de l'envoi de l'avertissement-extrait de rôle. Article 10. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d’impôts d’Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 11. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l'avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins 7 jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0043# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op de gebouwen bestemd voor kantoren dat werd vastgesteld op 24/12/2014 voor een termijn die eindigt op 31/12/2015 en gewijzigd op 16/03/2015; Gelet op het artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, en ook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te hernieuwen en te wijzigen voor het jaar 2016; Overwegende dat het nodig is om de aanslagvoeten opnieuw te evalueren gezien de financiële situatie van de gemeente;

111 Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert – meer bepaald tussen zij die bijdragen aan de dekking van de kosten van de gemeente via de aanvullende belasting op de personenbelasting en zij die hier niet aan bijdragen; Overwegende dat de vrijstelling van de belasting op de kantooroppervlakten die gebruikt worden voor de erediensten, onderwijsinstellingen, hospitalen, klinieken, dispensaria of werken van liefdadigheid alsook voor verenigingen zonder winstoogmerk en andere groeperingen en verenigingen die geen winstbejag nastreven zoals vermeld in artikel 145/33 § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 gerechtvaardigd wordt door het doel van het type uitbating (afwezigheid van winstoogmerk en gemeenschappelijke doelstelling verbonden aan een opdracht van openbare dienstverlening) en doordat het vermogen tot bijdrage van deze categorie belastingplichtige minder is; Overwegende dat het inrichten van ondernemingen in kantoorruimte de economische en commerciële activiteit op het grondgebied van de gemeente stimuleert, wat de plaatselijke gemeenschap ten goede komt, en dat het dus gerechtvaardigd is om de ruimtes die effectief als kantoor gebruikt worden minder zwaar te belasten dan de gebouwen bestemd voor kantoren die niet bezet zijn; Overwegende dat het huurgebruik in het kader van de commerciële relatie tussen huurder en eigenaar voor de huur van kantoren gebaseerd is op een trimestriële onderverdeling; Overwegende dat het bijgevolg opportuun is om de gebruiksperiodes die recht geven op een lager tarief ook in trimesters te verdelen; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 27 stemmen voor en 5 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) als volgt het taksreglement op de gebouwen bestemd voor kantoren te hernieuwen en te wijzigen: Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot en met 31/12/2016 een belasting gevestigd op de gebouwen bestemd voor kantoren. De bestemming vloeit voort uit een effectief gebruik van de gebouwen als kantoren of, bij gebrek van dit gebruik, van de stedenbouwkundige vergunning. De belasting heeft als basis de bruto bovengrondse vloeroppervlakte van de gebouwen. Onder “bruto bovengrondse vloeroppervlakte” wordt verstaan, het totaal van de bedekte vloeren met uitsluiting van de lokalen die zich onder de grond bevinden en bestemd zijn voor het parkeren, als kelders, voor de technische uitrustingen en als opslagplaatsen. De afmetingen van de vloeren zijn gemeten tussen de buitenkanten van de muurgevels; de vloeren worden verondersteld doorlopend te zijn, zonder rekening te houden met een onderbreking door wanden, binnenmuren, kokers, trappenhuizen en liften. Wordt geacht als effectief gebruikt als “kantoren”, het lokaal bestemd: - ofwel voor beheers- of bestuurswerken van een industrieel, commercieel of landbouwbedrijf of een openbare dienst; - ofwel voor de activiteit van een vrij beroep, van een ambt of een dienst of een winstgevende bezetting met uitsluiting van geneeskundige of paramedische beroepen; - ofwel voor de activiteiten van de dienstenbedrijven, inbegrepen de activiteiten van productie van immateriële goederen zoals de conceptieactiviteiten en/of de productie van immateriële goederen die berusten op een intellectueel of een communicatieproces of gebonden aan de kennismaatschappij (productie van audiovisuele goederen, van software, opnamestudio’s, gespecialiseerde professionele vormingen, voorafgaande persdienst, call centers,…) of behoren aan de technologieën inzake leefmilieu. Artikel 2.

112 §1. De aanslagvoet is vastgesteld op 15,26 EUR per jaar en per vierkante meter. De belasting wordt gevestigd op basis van het effectief aantal trimesters dat het goed bestemd wordt als kantoor, waarbij iedere begonnen trimester als volledig wordt aangerekend. §2. Wanneer de belastbare oppervlakte effectief is gebruikt voor kantoren wordt de aanslagvoet verminderd tot 11,69 EUR per jaar en per vierkante meter. Deze verminderde aanslagvoet wordt gevestigd op basis van het aantal volledige, effectieve trimesters van ingebruikname. Artikel 3. De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de gebouwen bestemd voor kantoren. In geval van erfpacht of van opstal, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de opstalgever en respectievelijk door de erfpachter en de opstalhouder. In geval van vruchtgebruik, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de blote eigenaar en de vruchtgebruiker. In geval van huur, is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar en de huurder. Artikel 4. Zijn vrijgesteld van de belasting, de oppervlakten: §1. in gebruik door de publiekrechtelijke personen met uitzondering van alle oppervlakten gebruikt zoals vermeld in artikel één, in het kader van praktijken met winstgevende of handelsdoeleinden. §2. dienende voor erediensten, onderwijsinstellingen, hospitalen, klinieken, dispensaria of werken van liefdadigheid §2bis. dienende voor verenigingen zonder winstoogmerk en andere groeperingen en verenigingen die geen winstbejag nastreven, vermeld in in artikel 145/33 § 1 van het W.I.B. 1992 (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992); §3. die geen 100 m2 overtreffen. In geval van pluraliteit van kantooroppervlakten die elk 100 m² in eenzelfde gebouw niet overschrijden, is de voorziene vrijstelling slechts van toepassing ten voordele van de gebruikers die kunnen bewijzen dat zij verschillende economische entiteiten vormen. Bij gebrek aan dergelijk bewijs, wordt de belasting berekend op basis van de gehele onverdeelde oppervlakte en is ze solidair en ondeelbaar verschuldigd door de gebruikers, zonder afbreuk te doen aan § 4. §4. uitgebaat in woonruimten, waar de er gedomicilieerde gebruiker een loontrekkend, een vrij of zelfstandig beroep uitoefent, wanneer zij niet groter zijn dan een derde van de volledige oppervlakte. Artikel 5. 5.1. Het gemeentebestuur stuurt een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen. Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier op 30/09 van het aanslagjaar niet ontvangen heeft, wordt hij eraan gehouden er een bij het gemeentebestuur aan te vragen. Het aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. De verklaringen opgesteld bij toepassing van de voorgaande reglementen worden als nietig beschouwd voor de toepassing van onderhavig reglement. 5.2 In het geval waar, tijdens het verloop van het fiscaal dienstjaar, de belastingplichtige voor het eerst onder de toepassing van onderhavig reglement valt of wanneer een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd worden, wordt hij eraan gehouden een aangifteformulier aan te vragen bij het gemeentebestuur. Dit aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen worden aangevraagd, te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij onder de toepassing van de belasting valt of vanaf de datum waarop een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd werden.

113 De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarvan sprake in onderhavig punt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend terug te sturen. In de hypothese waar, in de loop van het fiscaal werkjaar, de belastingplichtige afstand doet van de eigendom van het goed, is de belastingplichtige (bedoeld in artikel 3) eraan gehouden de identiteit en de gegevens van de nieuwe eigenaar binnen een termijn van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de afstand, per aangetekend schrijven aan het gemeentebestuur over te maken. 5.3 Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen kalender te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. 5.4 De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingsprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. Er is sprake van herhaling van overtreding, met een nieuwe verhoging van 30 % van de verhoogde belasting tot gevolg, wanneer de belastingplichtige reeds per aangetekend schrijven op de hoogte werd gesteld van de toepassing van een ambtshalve uitgevoerde belastingprocedure voor een aanslagjaar beoogd door dit reglement. Het bedrag van deze verhoging wordt samen ingekohierd met de ambtshalve ingekohierde belasting. Artikel 6. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling kunnen voorleggen; dit met de bedoeling om de onderwerping aan de belasting vast te stellen, of om de grondslag vast te leggen of te controleren. Deze personeelsleden mogen de bewoonde gebouwen of lokalen echter slechts betreden tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en enkel mits de toestemming van de rechter van de politierechtbank, tenzij deze toegang met vrije wil wordt gegeven. Artikel 7. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het college van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De personeelsleden die door het college van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen. De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. Artikel 8. De belasting wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen.

114 Artikel 9 De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 11. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de Gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens 7 kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0043# ---------26.2. Règlement-taxe sur les antennes de mobilophonie. Taksreglement betreffende de antennes van mobilofonie. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur les antennes-relais de mobilophonie arrêté le 24/12/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ;

115 Considérant que la situation financière de la commune exige des recettes suffisantes pour faire face à des missions d’intérêt général en constante augmentation ; Vu l’arrêt de la Cour constitutionnelle du 15/12/2011, n°189/2011, par lequel elle a décidé que : « Dans l’interprétation selon laquelle l’article 98, § 2 de la loi du 21/03/1991 portant réforme de certaines entreprises publiques n’interdit pas aux communes de taxer, pour des motifs budgétaires ou autres, l’activité économique des opérateurs de télécommunication qui se matérialise sur le territoire de la commune par la présence de pylônes, mâts ou antennes GSM affectés à cette activité, cette disposition ne viole pas l’article 170, § 4 de la Constitution. » ; Vu les arrêts de la Cour de cassation « Province de Namur c/ S.A. Mobistar » du 30/03/2012 et « Commune de Ramillies c/ S.A. Belgacom » du 01/06/2012 par lesquels elle a suivi la jurisprudence établie par la Cour constitutionnelle dans son arrêt n° 189/2011 du 15/12/2011 en considérant qu’aucune disposition n'interdit aux communes de taxer, pour des motifs budgétaires ou autres, l'activité économique des opérateurs de télécommunications qui se matérialise sur le territoire de la province par la présence sur le domaine public ou privé de pylônes, mâts ou antennes GSM affectés à cette activité ; Vu la finalité lucrative et les bénéfices générés par les activités commerciales exercées par les sociétés exploitant des antennes relais GSM ou mobilophonie ; Considérant qu’il y a lieu d’établir une taxe sur les antennes de mobilophonie situées sur le territoire de la commune afin de majorer les recettes communales pour faire face aux missions d’intérêt général ; Considérant que ladite taxe assure une perception équitable des charges fiscales mises à charge des différentes catégories de contribuables exerçant leurs activités sur le territoire de la commune ; Considérant qu’il convient d’exonérer les antennes affectées au service d’utilité public A.S.T.R.I.D. et utilisées à cette seule et unique fin, dans la mesure où les infrastructures du réseau Astrid sont visées par la loi du 20/07/2005 et plus spécialement par ses articles 77 et 78, qui précisent que ledit réseau A.S.T.R.I.D. est particulier et ne peut être assimilé à aucun autre. Il s’agit, en réalité, d’un réseau sui generis, qui ne peut dès lors être considéré, ni comme un réseau public, ni comme un réseau non public. Ce régime spécial est justifié par la nature des utilisateurs dudit réseau, à savoir les services belges de secours et de sécurité, la sûreté de l’Etat, et les anciennes sociétés ou associations de droit public ou privé qui fournissent des services dans le domaine des secours et de la sécurité. Les infrastructures de télécommunication de ce réseau n’entrent donc pas dans le champ d’application de la taxe sur les antennes-relais de mobilophonie. Ceci s’applique tant aux missions de service public, qu’aux activités commerciales du réseau A.S.T.R.I.D.; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant qu’il y a lieu de renouveler et de modifier ce règlement ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE de renouveler et de modifier le règlement-taxe sur les antennes-relais de mobilophonie comme suit : Article 1. Il est établi du 01/01/2016 au 31/12/2016 une taxe communale annuelle sur les antennes relais de mobilophonie.

116 Article 2. La taxe est due pour l'année civile entière par le propriétaire de l'antenne quelle que soit la date d'installation ou d'enlèvement de l'antenne au cours de l'exercice. Le cas échéant, la taxe est due par les copropriétaires de l’antenne. A défaut d'en déterminer le possesseur, le propriétaire de l'immeuble sur lequel l'antenne est installée sera considéré comme subsidiairement redevable de la taxe et personnellement obligé de l'acquitter de la même manière que le redevable originaire sauf recours contre celui-ci s'il y a lieu. Article 3. Le taux d'imposition est fixé à 4.601 EUR par an et par antenne (quatre mille six cent un euros). Article 4. Sont exonérées de la taxe : les infrastructures de télécommunication du réseau A.S.T.R.I.D. Article 5. 5.1. L’administration communale adresse au redevable une formule de déclaration que ce dernier est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. À défaut d’avoir reçu cette formule de déclaration pour le 30/09 de l’exercice d’imposition, le redevable est tenu d’en réclamer une à l’administration communale. La formule de déclaration devra être renvoyée, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. Les déclarations introduites en application des règlements antérieurs sont réputées nulles et non avenues pour l’application du présent règlement. 5.2. Dans l’hypothèse où, au cours de l’exercice fiscal, le redevable entre, dans le champ d’application du présent règlement ou en cas de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe, il est tenu de réclamer une formule de déclaration à l’administration communale. Cette formule de déclaration devra être réclamée à l’administration communale dans un délai de 30 jours à compter de la date d’entrée dans le champ d’application de la taxe ou de la date de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe. Le redevable est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, la formule de déclaration visée au présent point dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. 5.3. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de 30 jours calendrier à compter du troisième jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit. 5.4. Les taxes enrôlées d'office sont majorées de 30 % lors de l’application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 6. Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement.

117 Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. Article 7. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. Article 8. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Article 9. Le redevable de l'imposition recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. La taxe est payable dans les deux mois de l'envoi de l'avertissement-extrait de rôle. Article 10. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d'impôts d'Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 11. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l’avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0044# ---------DE RAAD,

118 Gelet op het taksreglement op de relaisantennes voor mobilofonie dat werd goedgekeurd op 24/12/2014 voor een termijn verstrijkend op 31/12/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, en ook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente voldoende ontvangsten vereist om het hoofd te bieden aan de opdrachten van algemeen belang in voortdurende toename; Gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 15/12/2011, nr. 189/2011, waarin het stelt: “In de interpretatie volgens welke artikel 98, § 2 van de wet van 21/03/1991, op bepaalde openbare ondernemingen hervormend, de gemeenten niet verbiedt om budgettaire of andere redenen een taks te heffen op de commerciële activiteit van telecomoperatoren die op het grondgebied van de gemeente gebeurt door de aanwezigheid van gsm-pylonen, -masten, of –antennes, die voor deze activiteit bestemd zijn, schendt deze bepaling artikel 170, § 4, van de Grondwet niet”; Gelet op de arresten van het Hof van Cassatie « Province de Namur c/ S.A. Mobistar » van 30/03/2012 en « Commune de Ramillies c/ S.A. Belgacom » van 01/06/2012 waarbij deze de jurisprudentie gevolgd heeft die werd opgesteld door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest nr. 189/2011 van 15/12/2011 overwegende dat geen enkele beschikking de gemeenten verbiedt om, wegens budgettaire of andere redenen, de economische activiteit van telecomoperatoren te belasten die ontstaat op het grondgebied van de provincie door de aanwezigheid op het openbaar domein van gsm-pylonen, -masten of -antennes, die voor deze activiteit bestemd zijn; Gelet op de lucratieve finaliteit en de winsten die, door de commerciële activiteiten van de vennootschappen, die de GSM- of mobilofonierelaisantennes uitbaten, gegenereerd worden; Overwegende dat het nodig is een taks op mobilofonieantennes gelegen op het grondgebied van de gemeente in te stellen, teneinde de gemeentelijke ontvangsten te verhogen om het hoofd te bieden aan de opdrachten van algemeen belang; Overwegende dat de genoemde taks een billijke verdeling van de fiscale last, die ten laste wordt gelegd van de verschillende categorieën belastingplichtigen die hun activiteiten op het grondgebied van de gemeente uitoefenen, verzekert; Overwegende dat het aangewezen is de antennes voor de openbare nutdienst A.S.T.R.I.D. en die alleen en uitsluitend voor dit doel gebruikt worden, vrij te stellen in de mate waarin de infrastructuur van het A.S.T.R.I.D.-netwerk bedoeld wordt door de wet van 20/07/2005 en meer bepaald haar artikelen 77 en 78 die bepalen dat voormeld netwerk bijzonder is en met geen enkel ander netwerk gelijkgesteld kan worden. Het gaat in werkelijkheid om een netwerk sui generis dat noch als een openbaar noch als een niet openbaar netwerk beschouwd kan worden. Dit bijzondere regime wordt gerechtvaardigd door de aard van de gebruikers van voormeld netwerk, namelijk de Belgische hulpen veiligheidsdiensten, de Staatsveiligheid en de oude privaat- of publiekrechtelijke maatschappijen of verenigingen die diensten aanbieden op het gebied van hulpverlening en veiligheid. De telecommunicatie-infrastructuur van dit netwerk valt dus niet onder de toepassing van de taks op de relaisantennes voor mobilofonie. Dit geldt zowel voor de opdrachten van openbare dienst als voor de commerciële activiteiten van het A.S.T.R.I.D.-netwerk;

119 Overwegende dat de inning van de taks ingesteld door onderhavig reglement een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te hernieuwen en te wijzigen; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST het taksreglement op de relaisantennes voor mobilofonie als volgt te hernieuwen: Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot en met 31/12/2016 een jaarlijkse gemeentelijke belasting op de relaisantennes voor mobilofonie ingesteld. Artikel 2. De belasting is door de eigenaar van de antenne verschuldigd voor het hele burgerlijke jaar, ongeacht de datum van het plaatsen of verwijderen van de antenne in de loop van het werkjaar. Indien van toepassing is de belasting verschuldigd door de mede-eigenaars van de antenne. Indien de eigenaar niet kan worden aangeduid, wordt de eigenaar van het gebouw waarop de antenne zich bevindt, beschouwd als subsidiair verantwoordelijk voor de belasting en persoonlijk verplicht deze te vereffenen op dezelfde wijze als de oorspronkelijke belastingplichtige, behalve in geval van beroep tegen deze. Artikel 3. De aanslagvoet wordt vastgesteld op 4.601 EUR per jaar en per antenne (vierduizend zeshonderd en één EUR) per antenne. Artikel 4. Worden vrijgesteld van de belasting: de telecommunicatieinfrastructuren van het A.S.T.R.I.D.-netwerk. Artikel 5. 5.1. Het gemeentebestuur stuurt een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen. Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier op 30/09 van het aanslagjaar niet ontvangen heeft, wordt hij eraan gehouden er een bij het gemeentebestuur aan te vragen. Het aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. De verklaringen opgesteld bij toepassing van de voorgaande reglementen worden als nietig beschouwd voor de toepassing van onderhavig reglement. 5.2 In het geval waar, tijdens het verloop van het fiscaal dienstjaar de belastingplichtige onder de toepassing van onderhavig reglement valt of wanneer een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd worden, wordt hij eraan gehouden een aangifteformulier aan te vragen bij het gemeentebestuur. Dit aangifteformulier moet binnen een termijn van dertig dagen worden aangevraagd, te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij onder de toepassing van de belasting valt of vanaf de datum waarop een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd werden. De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarvan sprake in onderhavig punt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend terug te sturen. 5.3 Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de

120 invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen kalender te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. 5.4 De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingsprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. Artikel 6. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling kunnen voorleggen; dit met de bedoeling om de onderwerping aan de belasting vast te stellen, of om de grondslag vast te leggen of te controleren. Deze personeelsleden mogen de bewoonde gebouwen of lokalen echter slechts betreden tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en enkel mits de toestemming van de rechter van de politierechtbank, tenzij deze toegang met vrije wil wordt gegeven. Artikel 7. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het college van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De personeelsleden die door het College van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen. De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. Artikel 8. De belasting wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen. Artikel 9. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 11. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de Gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te

121 rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0044# ---------26.3. Règlement-taxe relatif aux dispositifs fixes de publicité. Taksreglement betreffende de vaste reclame-inrichtingen. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe relatif aux dispositifs fixes de publicité arrêté le 17/11/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ; Considérant qu’il y a lieu de renouveler et modifier ce règlement ; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant que le Conseil communal a jugé nécessaire d'imposer les dispositifs fixes de publicité visés par le présent règlement de manière à pouvoir se procurer des recettes additionnelles destinées à financer les dépenses d'utilité générale auxquelles la commune doit faire face ; Considérant que la publicité constitue une activité économique génératrice de revenus permettant raisonnablement de considérer que les personnes physiques ou morales actives dans ce secteur d'activité disposent de capacités contributives leur permettant de s'acquitter des taxes mises à leur charge, et que la capacité contributive des différents contribuables justifie une différenciation des tarifs ; Considérant que les dispositifs fixes de publicité de minime importance se fondant davantage dans le paysage urbain ne dégradent pas de manière significative l’environnement et doivent par conséquent bénéficier d’un tarif moindre ;

122 Considérant que les dispositifs fixes de publicité de taille plus importante dégradent davantage l’environnement urbain, proportionnellement à leur taille, et qu’ils doivent être taxés en conséquence ; en effet, il convient de considérer dans un paysage urbain qu’un dispositif fixe de publicité de moins de 5.600 cm² contribue à une forme d’animation raisonnable du paysage urbain ; de ce fait en application du principe de proportionnalité, un taux de taxation adapté doit être réservé à ce type de dispositif. Un taux de taxation intermédiaire doit être arrêté en ce qui concerne les surfaces comprises entre 5.600 cm² et 10.000 cm², dès lors que ce dispositif dégrade de façon plus importante l’environnement urbain de la commune lequel demeure essentiellement résidentiel. Un taux de taxation plus élevé encore doit être réservé pour les dispositions d’une taille supérieure à 10.000 cm², lesquels sont essentiellement destinées à attirer l’attention des automobilistes à des endroits généralement situés en hauteur, portant ainsi encore davantage atteinte au bon aménagement des lieux ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE de renouveler et modifier comme suit le règlement-taxe relatif aux dispositifs fixes de publicité : Article 1er. Il est établi, du 01/01/2016 au 31/12/2016, une taxe communale sur tout dispositif fixe de publicité exploité commercialement, exposant aux regards du public un message publicitaire étant situé sur, au-dessus de ou le long de la voie publique ou encore sur un bien privé mais visible de la voie publique. Les dispositifs fixes de publicité ayant pour fonction principale le financement d’un service public reconnu par le législateur ne sont pas visés par le présent règlement. Article 2 Pour l’application du présent règlement, on entend par : a) publicité : toute inscription, forme ou image destinée à informer le public ou à attirer son attention, à l'exclusion de celles figurant sur les enseignes et la signalisation des voiries, lieux et établissements d'intérêt général ou à vocation touristique. b) dispositif fixe de publicité : tout support, espace ou moyen mis en œuvre, établi, aménagé ou utilisé afin de recevoir de la publicité, que ce soit par collage, agrafage, ancrage, peinture, accrochage, projection ou tout autre moyen. Article 3. La taxe est due solidairement par la personne physique ou morale exploitant le dispositif fixe de publicité, par le titulaire d’un droit réel sur le dispositif de publicité ou par le propriétaire de l’immeuble qui le supporte. Article 4. Le taux annuel de la taxe, établie selon la surface calculée de bord à bord extérieur (cadre inclus) du dispositif fixe de publicité, est établi comme suit : - 0,0051 EUR/cm² pour les surfaces de moins de 5.600cm². - 0,0102 EUR/cm² pour les surfaces entre 5.600 cm2 et 10.000 cm2 pour autant que la surface ne soit pas supérieure à 10.000 cm2. - 0,0204 EUR/cm² pour toutes les autres surfaces. Article 5. La taxe est due par dispositif fixe de publicité. Pour les dispositifs fixes de publicité équipés de plusieurs faces publicitaires, le taux de la taxe est multiplié par le nombre de faces publicitaires. Pour les dispositifs fixes de publicité équipés d’un système permettant la succession ou le défilement de plusieurs publicités sur une même face, le taux de la taxe est doublé. Article 6.

123 La taxe est indivisible et est due pour la totalité de l'exercice d'imposition. Article 7. Ne donnent pas lieu à la perception de la présente taxe : - les dispositifs fixes de publicité de la commune ou d’organismes créés par, ou subordonnés à la commune, les dispositifs fixes de publicité ou les faces publicitaires destinées exclusivement à la publicité d’intérêt public, ainsi que celle pour évènements à caractère charitable ou philanthropique reconnus comme tels par le Collège des bourgmestre et échevins, et les dispositifs fixes de publicité destinés exclusivement à la publicité pour des évènements organisés ou co-organisés par la commune et reconnus comme tels par le Collège des bourgmestre et échevins ; - les avis de mise en vente ou en location d'immeubles et les avis de cession de commerce ; - les enseignes commerciales et non-commerciales placées au siège social, au siège d’exploitation et au lieu d’exercice de l’activité ; - les supports fixes réservés exclusivement aux affiches électorales. Article 8. 8.1. L’administration communale adresse au redevable une formule de déclaration que ce dernier est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. À défaut d’avoir reçu cette formule de déclaration pour le 30/09/ de l’exercice d’imposition, le redevable est tenu d’en réclamer une à l’administration communale. La formule de déclaration devra être renvoyée, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. Les déclarations introduites en application des règlements antérieurs sont réputées nulles et non avenues pour l’application du présent règlement. 8.2. Dans l’hypothèse où, au cours de l’exercice fiscal, le redevable entre dans le champ d’application du présent règlement ou en cas de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe, il est tenu de réclamer une formule de déclaration à l’administration communale. Cette formule de déclaration devra être réclamée à l’administration communale dans un délai de 30 jours à compter de la date d’entrée dans le champ d’application de la taxe ou de la date de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe. Le redevable est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, la formule de déclaration visée au présent point dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. 8.3. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de trente jours calendrier à compter du 3e jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit. 8.4. Les taxes enrôlées d'office sont majorées de 30 % lors de l’application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 9. Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement.

124 Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. Article 10. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. Article 11. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Article 12. Le redevable de l'imposition recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 §2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. La taxe est payable dans les deux mois de l'envoi de l'avertissement-extrait de rôle. Article 13. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d’impôts d’Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 14. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0045# ----------

125 DE RAAD, Gelet op het taksreglement betreffende de vaste reclame-inrichtingen goedgekeurd op 17/11/2014 voor een termijn verstrijkend op 31/12/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te hernieuwen en te wijzigen; Overwegende dat de inning van deze belasting een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Overwegende dat de Gemeenteraad het nodig geacht heeft om de in onderhavig reglement beoogde vaste reclame-inrichtingen te belasten om bijkomende inkomsten te verwerven om zo de uitgaven van openbaar nut waarvoor de gemeente zich gesteld ziet, te financieren; Overwegende dat de reclame een economische activiteit is die inkomsten genereert die redelijk doet vermoeden dat de natuurlijke personen of rechtspersonen die in deze sector actief zijn, over de nodige bijdragende capaciteit beschikken om aan deze opgelegde belastingen te voldoen en dat de draagkracht van de verschillende belastingplichtigen een verschil in tarieven rechtvaardigt; Overwegende dat vaste reclame-inrichtingen, met een minimale impact, makkelijk met het stedelijk landschap versmelten waardoor ze de leefomgeving niet op een belangrijke wijze bederven en dat ze dus van een lager tarief moeten genieten; Overwegende dat grotere vaste reclame-inrichtingen de stedelijke leefomgeving wel, evenredig met hun grootte, schade toebrengen en ze dus naar verhouding belast moeten worden; Er moet inderdaad overwogen worden dat in een stedelijke omgeving een vaste reclame-inrichting van minder dan 5.600 cm² bijdraagt aan een redelijke zingeving van het stedelijk landschap; hieruit volgt dat er vanuit het evenredigheidsprincipe een aangepaste aanslagvoet moet worden voorbehouden aan dit type inrichting. Er moet een tussentarief vastgesteld worden voor oppervlaktes tussen 5.600 cm² en 10.000 cm² aangezien dit type inrichting de stedelijke omgeving van de gemeente, die hoofdzakelijk een residentiële aard heeft, zwaarder aantast. En er moet een nog hogere aanslagvoet voorzien worden voor inrichtingen die groter zijn dan 10.000 cm² en dien voornamelijk bedoeld zijn om de aandacht te trekken van de automobilisten. Deze inrichtingen worden bovendien meestal op hogere plaatsen aangebracht waardoor ze het stedelijk aanzicht des te meer aantasten; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST als volgt het taksreglement betreffende de vaste reclame-inrichtingen te hernieuwen en te wijzigen:

126 Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot en met 31/12/2016 een gemeentetaks ingevoerd op alle vaste reclameinrichtingen die commercieel uitgebaat worden die een publicitaire boodschap aan het publiek vertonen, en die geplaatst zijn op, boven of langs de openbare weg of op een privéeigendom maar zichtbaar vanop de openbare weg. Vaste reclame-inrichtingen die als voornaamste doel hebben een openbare dienst die erkend wordt door de wetgever te financieren, vallen niet onder onderhavig reglement. Artikel 2. Voor de toepassing van onderhavig reglement verstaat men onder: a) reclame: ieder opschrift, vorm of beeld dat bedoeld is om het publiek te informeren of zijn aandacht te trekken, met uitzondering van de beelden, vormen en opschriften die op de informatie- en verkeersborden van de openbare weg, van plaatsen en instellingen van algemeen nut of van toeristische trekpleisters voorkomen; b) vaste reclame-inrichting: alle steunen, ruimtes of middelen die gebruikt, opgericht, ingericht of in werking gesteld worden om reclame te ontvangen, weze dit door middel van lijmen, nieten, verankeren, bevestigen, schilderen, hangen, projecteren of ieder ander middel. Artikel 3. De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de vaste reclameinrichting uitbaat, door de houder van een zakelijk recht op de vaste reclame-inrichting of door de eigenaar van het gebouw dat de vaste reclame-inrichting draagt. Artikel 4. De jaarlijkse taks, die wordt vastgesteld volgens de berekende oppervlakte van buitenste rand tot buitenste rand (kader inbegrepen) van de vaste reclame-inrichting, wordt als volgt bepaald: - 0,0051 EUR/cm² voor oppervlakten van minder dan 5.600 cm2. - 0,0102 EUR/cm² voor oppervlakken tussen 5.600 cm2 en 10.000 cm2 in zoverre dat de oppervlakte niet groter is dan 10.000 cm2. - 0,0204 EUR/cm² voor alle andere oppervlakken. Artikel 5. De belasting is verschuldigd per vaste reclame-inrichting. Bij vaste reclame-inrichtingen met meerdere oppervlakken wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal reclame-oppervlakken. Vaste reclame-inrichtingen die uitgerust zijn met een systeem waarbij verschillende reclameboodschappen elkaar opvolgen op hetzelfde oppervlak, wordt de belasting verdubbeld. Artikel 6. De belasting is onverdeelbaar en verschuldigd voor het hele aanslagjaar. Artikel 7. Deze taks wordt niet geïnd voor: - vaste reclame-inrichtingen van de gemeente of organismen opgericht door of ondergeschikt aan de gemeente, vaste reclame-inrichtingen of reclame-oppervlakken uitsluitend bedoeld voor reclame van algemeen nut en voor evenementen met een liefdadig of filantropisch karakter die als zodanig erkend zijn door het College van burgemeester en schepenen, en vaste reclameinrichtingen die uitsluitend bedoeld zijn voor reclame voor evenementen die door de gemeente georganiseerd of medegeorganiseerd worden en die als zodanig erkend zijn door het College van burgemeester en schepenen; - berichten voor het te koop of te huur stellen van gebouwen en berichten van staking van handelsactiviteit; - commerciële en niet-commerciële uithangborden aan de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en aan de plaats waar de activiteit wordt uitgeoefend; - de vaste steunen die uitsluitend zijn voorbehouden aan de verkiezingsaffiches.

127 Artikel 8. 8.1. Het gemeentebestuur stuurt een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen. Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier op 30/09 van het aanslagjaar niet ontvangen heeft, wordt hij eraan gehouden er een bij het gemeentebestuur aan te vragen. Het aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. De verklaringen opgesteld bij toepassing van de voorgaande reglementen worden als nietig beschouwd voor de toepassing van onderhavig reglement. 8.2. In het geval waar tijdens het verloop van het fiscaal dienstjaar de belastingplichtige onder de toepassing van onderhavig reglement valt of wanneer een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd worden, wordt hij eraan gehouden een aangifteformulier aan te vragen bij het gemeentebestuur. Dit aangifteformulier moet binnen een termijn van dertig dagen worden aangevraagd, te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij onder de toepassing van de belasting valt of vanaf de datum waarop een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd werden. De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarvan sprake in onderhavig punt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend terug te sturen. 8.3. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalender dagen te rekenen van de 3de werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. 8.4. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. Het bedrag van deze verhoging wordt samen ingekohierd met de ambtshalve ingekohierde belasting. Artikel 9. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling Artikel 10. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het College van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de inning en de geschillen inzake gemeentetaksen. De personeelsleden die door het College van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen.

128 De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. Artikel 11. Onderhavige belasting wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen. Artikel 12. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 13. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 14. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de Gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de heer Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0045# ---------26.4. Règlement-taxe sur les emplacements de parking. Taksreglement betreffende de parkeerplaatsen. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur les emplacements de parking arrêté le 24/12/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ;

129 Vu la situation financière de la commune ; Vu l'augmentation du trafic automobile ; Considérant que l'augmentation du trafic entraîne une majoration du coût d'entretien des voiries ; Considérant que l'augmentation du trafic entraîne l'augmentation des nuisances liées à l'utilisation des parkings (augmentation de la circulation, de la pollution et des bruits aux abords des parkings) ; Considérant que le nombre d'emplacements de parking que contient une aire de stationnement et la manière dont l'emplacement de parking est mis à disposition peuvent avoir une influence sur l'importance des rotations des véhicules et par conséquent, sur les nuisances qu'ils provoquent ; Considérant qu'il est indéniable que les emplacements de parking contribuent, outre les difficultés de mobilité qu'ils engendrent, à dégrader la voirie ne fut-ce qu'en raison de la concentration des véhicules à un endroit précis ; Considérant que les frais de voiries à charge de la commune s'élèvent pour l'année 2013, selon le rapport financier du service compétent, à la somme de 8.932 856,64 EUR ; Considérant qu’il est nécessaire que le plus grand nombre d'usagers participent au coût et à l'entretien des voiries, ce qui implique de revoir les causes d'exonération de la taxe ; Considérant qu'en l'absence d'adoption du présent règlement-taxe, les responsables de l'accroissement des nuisances dénoncées ne contribueraient pas davantage qu'un autre bénéficiaire des services fournis par la commune en ce domaine ; Considérant que la perception de la taxe est assurée selon une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant qu’en effet, les taux de taxation sont fixés selon les différentes catégories d’emplacements de parking afin de garantir la proportionnalité de la charge fiscale entre les différents redevables ; Considérant qu'en ce qui concerne le taux de taxation retenu pour les surfaces de parking mises à disposition à titre gratuit, compte tenu de l'exonération prévue à l'article 6 b, celui-ci apparait aux yeux de l'autorité comme parfaitement proportionné à la charge financière supportée par la commune pour les frais de voirie exposés (tant en ce qui concerne les dégradations générées, que les troubles suscités par les concentrations de véhicules) ; Considérant que ceux qui tirent un revenu ou un profit de l'exploitation d'emplacements de parking peuvent être taxés plus lourdement que ceux qui ne tirent aucun revenu d'un simple mise à disposition gratuite d'emplacements de parking ; Considérant qu'au vu du taux de rentabilité des parkings payants (tarifs journaliers affichés), des loyers moyens réclamés pour la location d'emplacements de parking et au regard du montant des redevances de stationnement de véhicule sur la voie publique (25 EUR/demi-journée), le taux de taxation supérieur tel que prévu par le présent règlement n'est pas disproportionné (cfr. Civ. Bruxelles, 34e Ch. 14/03/2013 – RG n° 09/2364/A) ; Considérant que le taux retenu pour les surfaces de parking servant aux cultes visés par la loi sur le temporel des cultes, aux services publics, aux établissements d'enseignement subventionnés, aux hôpitaux, aux cliniques, aux polycliniques, aux dispensaires et œuvres de bienfaisance doit prendre en considération la finalité du type d'exploitation (absence de but de lucre et finalité collective liée aux missions de service public) et la capacité contributive de cette catégorie de contribuable qui est différente, ce qui justifie un taux de taxation moindre ; Considérant la volonté de la commune de favoriser l'établissement de parkings réservés aux personnes handicapées ;

130 Considérant que l'exonération des surfaces de parking en dessous d'un certain nombre se justifie car en-dessous d'une certaine taille, il devient difficile d'identifier les nuisances spécifiques suffisamment importantes générées par telle ou telle activité de parking, ce qui requiert l'adoption d'une tolérance raisonnable ; Considérant que le règlement a pour objet notamment de simplifier les procédures administratives et l’identification des places de parking ; Considérant que, suite à la volonté de la commune de décourager l'absence de déclaration ou les déclarations tardives, incomplètes ou incorrectes, qui engendrent un surcroit de travail pour les services administratifs une majoration de 30 % de la taxe sera applicable en cas de procédure de taxation d'office, et ce, conformément à l'article 7 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 26 voix pour et 6 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) de renouveler et modifier comme suit le règlement-taxe relatif aux emplacements de parking : Article 1er. Il est établi, du 01/01/2016 au 31/12/2016, une taxe sur les emplacements de parking. Article 2. §1. Pour l’application des présentes dispositions, il faut entendre par emplacement de parking, une surface délimitée destinée au stationnement d’un véhicule motorisé, située dans un espace clos ou à l’air libre, sur ou dans un bien immobilier, mise à disposition à titre gratuit ou onéreux par toute personne physique ou morale et affectée à l'accueil, soit de personnes qui y travaillent quel que soit leur statut, soit de clients, soit de fournisseurs, soit de visiteurs. §2. Lorsque dans un même bien, sont rassemblés des emplacements de parking mis à disposition à titre gratuit et/ou à titre onéreux, il y a lieu de distinguer les uns des autres au moyen d’une signalisation appropriée : panneaux ou marquage au sol. §3. A défaut de signalisation, tous les emplacements de parking sont considérés comme étant mis à disposition à titre onéreux. §4. Pour l’application des présentes dispositions, le bien immobilier est défini par son affectation urbanistique. En cas de contestation quant au nombre de parkings existants, notamment en cas d’absence de marquage au sol, le calcul du nombre d'emplacements de parking se fera en divisant la surface affectée au stationnement renseignée au cadastre et/ou au permis d’urbanisme et/ou au permis d’environnement et ou au permis mixte par une surface forfaitaire de 13 m² (surface d'un emplacement); Article 3. La taxe est calculée en fonction du nombre total d’emplacements de parking mis à disposition par le redevable (cfr art. 4) et selon les taux suivants : - Catégorie 1 : 121 EUR par an et par emplacement pour les surfaces de parking servant aux cultes visés par la loi sur le temporel des cultes, aux services publics, aux établissements d'enseignement subventionnés, aux hôpitaux, aux cliniques, aux polycliniques, aux dispensaires et œuvres de bienfaisance, à l’exception des surfaces de parking utilisées dans le cadre de la pratique d’opérations lucratives ou commerciales. - Catégorie 2 : 181 EUR par an et par emplacement mis à disposition à titre gratuit.

131 - Catégorie 3 : 297 EUR par an et par emplacement mis à disposition à titre onéreux moyennant le paiement d’un droit de location ou d’occupation même s’il est accordé des exonérations ou des périodes de gratuité. Article 4. §1. La taxe est due par le propriétaire des emplacements de parking. En cas de démembrement du droit de propriété sur ces emplacements de parking, la taxe est due solidairement par le nupropriétaire, l’emphytéote, le superficiaire ou l’usufruitier. §2. Dans l’hypothèse où plusieurs personnes sont titulaires des droits dont question à l’alinéa précédent, celles-ci sont tenues solidairement et indivisiblement au paiement de la taxe. Article 5. La taxe est due pour l’année entière. Toutefois, si la mise à disposition des emplacements de parking commence ou se termine en cours d’année, la taxe est due pour la période couverte par cette mise à disposition. Tout trimestre entamé est considéré comme un trimestre entier. Article 6. Sont exonérés de la taxe : a) les emplacements de parking réservés aux personnes handicapées et identifiés par la signalisation réglementaire ; b) les 10 premiers emplacements de parking dont le redevable est celui visé à l’article 4 §1. L’exonération visée à l’article 6 b) est imputable par priorité sur les emplacements mis à disposition gratuitement. Article 7. §1. L’administration communale adresse au redevable une formule de déclaration que ce dernier est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. §2. À défaut d’avoir reçu cette formule de déclaration pour le 30/09 de l’exercice d’imposition, le redevable est tenu d’en réclamer une à l’administration communale. La formule de déclaration devra être renvoyée, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. Les déclarations introduites en application des règlements antérieurs sont réputées nulles et non avenues pour l'application du présent règlement. §3. Dans l’hypothèse où le redevable entre, en cours d’exercice fiscal, dans le champ d’application du présent règlement ou en cas de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe, il est tenu de réclamer une formule de déclaration à l’administration communale. Cette formule de déclaration devra être réclamée à l’administration communale dans un délai de 30 jours à compter de la date d’entrée dans le champ d’application de la taxe ou de la date de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe. Le redevable est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, la formule de déclaration visée au présent point dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. §4. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office, d'après les éléments dont l'administration dispose. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l'ordonnance du 03/04/2014 relative à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de trente jours calendrier à compter du troisième jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit.

132 §5. Les taxes enrôlées sont majorées de 30 % lors de l'application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. §6. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 8. Toute nouvelle installation de parkings dans le courant de l'exercice doit être déclarée dans le même délai de dix jours. Article 9. Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement. Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. Article 10. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. Article 11. La taxe est recouvrée par voie de rôles arrêtés et rendus exécutoires par le Collège des bourgmestre et échevins. Le redevable recevra, sans frais pour lui, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d'impôts d'État sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014. Article 12. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l'avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la déclaration, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition.

133 La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0046# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op de parkeerplaatsen dat werd vastgesteld op 24/12/2014 voor een termijn die afloopt op 31/12/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de toename van het autoverkeer; Overwegende dat de toename van het verkeer een toename van de onderhoudskost van de wegennetten meebrengt; Overwegende dat de toename van het verkeer een toename van hinder met zich meebrengt dat gekoppeld is aan het gebruik van parkings (toename verkeer, vervuiling en geluidshinder langs de parkings); Overwegende dat het aantal parkeerplaatsen dat een parkeerruimte bevat en de wijze waarop een parkeerplaats ter beschikking wordt gesteld, invloed kunnen hebben op de doorstroming van motorvoertuigen en bijgevolg op de hinder die ze veroorzaken; Overwegende dat het onweerlegbaar is dat parkeerplaatsen, afgezien van de mobiliteitslast die ze veroorzaken, bijdragen tot beschadiging van het wegennet, louter en alleen al door een concentratie van motorvoertuigen op een welomlijnde plaats; Overwegende dat de wegenisonkosten ten laste van de gemeente, volgens het financieel verslag van de bevoegde dienst voor het dienstjaar 2013, 8.932 856,64 EUR bedroegen; Overwegende dat het noodzakelijk is dat een zo groot aantal gebruikers deel neemt aan de kost en het onderhoud van het wegennet, hetgeen impliceert de belastingsvrijstellingsbedingen te herzien; Overwegende dat bij niet-aanneming van dit taksreglement, de verantwoordelijken voor de gehekelde hindertoename niet meer zouden bijdrage dan een andere begunstigede van de door de gemeente verstrekte diensten op dit vlak; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert;

134 Overwegende dat de aanslagvoeten inderdaad vastgesteld worden naargelang de verschillende categorieën parkeerplaatsen om de proportionaliteit van de fiscale lasten te waarborgen t.o.v. de verschillende belastingplichtigen; Overwegende dat de weerhouden belastingsgraad voor de gratis ter beschikking gestelde parkeeroppervlakten, gelet op de ontheffing die vervat is in artikel 6 b, perfect beantwoordt, in de ogen van de overheid, aan de financiële last vanwege de gemeente voor de opgelopen kosten aan het wegennet (zowel voor wat betreft de veroorzaakte beschadigingen als voor de veroorzaakte hinder door de concentratie van motorvoertuigen); Overwegende dat zij die een inkomen betrekken of winst puren uit de uitbating van parkeerplaatsen zwaarder mogen worden belast dan diegenen die geen enkel inkomen halen uit de kosteloze ter beschikkingstelling van parkeerplaatsen; Overwegende dat gelet op de rentabiliteitsgraad van betalende parkings (dagtarieven afgebeeld), waarbij middelmatige huurvergoedingen worden gevraagd voor de huur van parkeerplaatsen en gelet op het retributiebedrag voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg (25 EUR/ halve dag), een hogere belastinggraad niet onevenredig is (cf. Burg. Rb. Brussel, 34ste kamer, 14/03/2013 – RG nr. 09/2364/A); Overwegende dat het weerhouden tarief voor parkeeroppervlakten die bestemd zijn voor de erediensten, zoals bedoeld in de wet op het tijdelijke der erediensten, voor openbare diensten, voor gesubsidieerde onderwijsinstellingen, voor ziekenhuizen, voor privé-ziekenhuizen, voor polyklinieken, voor consultatiebureaus en weldadigheidswerken, het doel van het type uitbating in acht moet nemen (afwezigheid van winstoogmerk en gemeenschappelijke doelstelling verbonden aan een opdracht van openbare dienstverlening) en het vermogen tot bijdrage van deze categorie belastingplichtige verschillend is, hetgeen een lagere belastingtarief rechtvaardigt; Overwegende dat het de wil van de gemeente is om het oprichten van parkeerplaatsen voorbehouden aan gehandicapten te bevoordelen; Overwegende dat de ontheffing van parkeerplaatsen beneden een minimumdrempel gerechtvaardigd is vermits het onder een bepaalde drempel moeilijk wordt om de specifieke belangwekkende hinder te onderscheiden die veroorzaakt wordt door deze of gene parkeeractiviteit, hetgeen een opstelling veronderstelt van redelijke tolerantie; Overwegende dat het reglement in het bijzonder tot doel heeft de administratieve procedures te vereenvoudigen en de parkeerplaatsen te identificeren; Overwegende dat, in navolging van het gemeentelijk streven om niet gedane of te late verklaringen, onvolledig of onjuist, te ontmoedigen, die op zich extra werk bezorgen aan de administratieve diensten, een vermeerdering van de taks ten belope van 30 % toepasselijk zal zijn in geval van ambtshalve heffing en dit overeenkomstig artikel 7 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 26 stemmen voor en 6 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) het taksreglement betreffende de parkeerplaatsen als volgt te hernieuwen en te wijzigen: Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot en met 31/12/2016 een belasting op de parkeerplaatsen ingevoerd.

135 Artikel 2. §1. Voor de toepassing van de huidige beschikkingen moet men onder een parkeerplaats verstaan: een afgebakende oppervlakte die bestemd is voor het plaatsen van een gemotoriseerd voertuig in een open of gesloten ruimte, op of in een onroerend goed, gratis of betalend ter beschikking gesteld aan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon en bestemd voor het onthaal van hetzij personen die er werken ongeacht hun statuut, hetzij klanten, hetzij leveranciers, hetzij bezoekers. §2. Wanneer er in één en hetzelfde goed parkeerplaatsen voorhanden zijn die gratis en/of betalend ter beschikking worden gesteld, is het aangewezen deze door een aangepaste signalisatie van elkaar te onderscheiden: borden of grondmarkeringen. §3. Bij gebrek aan signalisatie worden alle parkeerplaatsen geacht betalend ter beschikking gesteld te zijn. §4. Voor de toepassing van de huidige beschikkingen wordt het onroerend goed gedefinieerd aan de hand van zijn kadastrale referentie. Bij betwisting van het aantal bestaande parkings, in het bijzonder bij het ontbreken van een markering op de grond, zal de berekening van het aantal parkeerplaatsen gebeuren door de oppervlakte bestemd voor het stationeren vermeld bij het kadaster en/of in de stedenbouwkundige vergunning en/of in de milieuvergunning en/of de gemengde vergunning te delen door een forfaitaire oppervlakte van 13 m² (oppervlakte van een plaats). Artikel 3. De belasting wordt berekend in functie van het totaal aantal parkeerplaatsen die door de belastingplichtige (cfr. Art. 4) ter beschikking worden gesteld en volgens volgende aanslagvoeten: - Categorie 1: 121 EUR per jaar en per parkeerplaats voor parkingoppervlakten bestemd voor de erediensten zoals bedoeld in de wet op het tijdelijke der erediensten, de openbare diensten, de gesubsidieerde onderwijsinstellingen; de ziekenhuizen, de privéklinieken, de consultatiebureaus en weldadigheidswerken, met uitzondering van de parkingoppervlakten gebruikt met winstgevend of commercieel oogmerk. - Categorie 2: 181 EUR per jaar en per parkeerplaats die gratis ter beschikking wordt gesteld. - Categorie 3: 297 EUR per jaar en per parkeerplaats die ten bezwarende titel ter beschikking wordt gesteld door betaling van een huurrecht of gebruiksrecht, zelfs indien er ontheffingen worden toegekend of kosteloze periodes. Artikel 4. §1. De taks is verschuldigd door de eigenaar van de parkeerplaatsen. In geval van opsplitsing van de eigendom is de belasting solidair verschuldigd door de naakte eigenaar, de erfpachter, de opstalrechthouder of de vruchtgebruiker. §2. In de hypothese waarbij verschillende personen titularis zijn van de rechten waarvan sprake in de vorige alinea, zijn deze hoofdelijk en onverdeeld verantwoordelijk voor de betaling van de belasting. Artikel 5. De belasting is verschuldigd voor het hele jaar. Wanneer het ter beschikking stellen van de parkeerplaatsen echter in de loop van het jaar begint of eindigt, zal de belasting verschuldigd zijn voor de periode die gedekt wordt door deze terbeschikkingstelling. Ieder begonnen trimester wordt beschouwd als een volledig trimester. Artikel 6. Worden vrijgesteld van de taks: a) de parkeerplaatsen voorbehouden aan gehandicapte personen en aangeduid door de reglementaire signalisatie; b) de eerste 10 parkeerplaatsen van de belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 4 § 1.

136 De vrijstelling voorzien in artikel 6 b) wordt eerst aangerekend aan de parkeerplaatsen die gratis ter beschikking worden gesteld. Artikel 7. §1. Het gemeentebestuur stuurt een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen. §2. Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier niet ontvangen heeft voor 30/09 van het aanslagjaar, wordt hij eraan gehouden er een bij het gemeentebestuur. Het aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. De verklaringen opgesteld bij toepassing van de voorgaande reglementen worden als nietig beschouwd voor de toepassing van onderhavig reglement. §3. In het geval waar, tijdens het verloop van het fiscaal dienstjaar, de belastingplichtige onder de toepassing van onderhavig reglement valt of wanneer een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd worden, wordt hij eraan gehouden een aangifteformulier aan te vragen bij het gemeentebestuur. Dit aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen worden aangevraagd, te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij onder de toepassing van de belasting valt of vanaf de datum waarop een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd werden. De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarvan sprake in onderhavig punt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend terug te sturen. §4. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige ambtshalve belast worden. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van een maand te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. §5. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de eerste toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingsprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. §6. Het bedrag van deze verhoging wordt samen ingekohierd met de ambtshalve ingekohierde belasting. Artikel 8. Iedere nieuwe inplanting van parkings in de loop van het jaar, moet binnen dezelfde termijn van tien dagen worden aangegeven. Artikel 9. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling kunnen voorleggen; dit met de bedoeling om

137 de onderwerping aan de belasting vast te stellen, of om de grondslag vast te leggen of te controleren. Deze personeelsleden mogen de bewoonde gebouwen of lokalen echter slechts betreden tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en enkel mits de toestemming van de rechter van de politierechtbank, tenzij deze toegang met vrije wil wordt gegeven. Artikel 10. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het College van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De personeelsleden die door het College van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen. De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. Artikel 11. De belasting wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 12. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de Gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens zeven kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0046# ---------26.5. Règlement-taxe sur l'occupation d'une résidence par un occupant qui n'est pas inscrit dans les registres de la population. Taksreglement betreffende het gebruik van een woning door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur l’occupation d’une résidence par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population arrêté le 24/12/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ;

138 Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des Impôts sur les revenu ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ; Considérant qu’il y a lieu d’exonérer de la taxe les étudiants qui suivent en qualité d’élèves réguliers ou libres un enseignement dans un établissement d’enseignement supérieur (cours du jour) ainsi que les personnes qui le premier janvier de l’exercice d’imposition n’ont pas atteint l’âge de 18 ans, eu égard à l’absence ou au niveau peu élevé de leurs revenus ; Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 30 voix pour et 2 voix contre (MM. DE SMUL et de HARENNE) de modifier et de renouveler le règlement-taxe sur l’occupation d’un logement par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population : I. DUREE ET ASSIETTE DE LA TAXE Article 1. Il est établi du 01/01/2016 au 31/12/2016 une taxe sur l’occupation d’un logement par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population de Woluwe-Saint-Lambert. Article 2. 2.1. Pour l’application des présentes dispositions, il faut entendre par occupation d’un logement par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population de Woluwe-Saint-Lambert, l’occupation de tout logement privé pour lequel l’usager n’est pas inscrit dans les registres de la population de la commune et dont l’usager peut disposer à tout moment, même de façon intermittente, que ce soit en qualité de propriétaire, de locataire ou d’usager à titre gratuit. 2.2. Le propriétaire, le locataire ou l’usager principal des lieux sera censé s’en réserver l’occupation s’il ne peut faire la preuve de leur location à des tiers, ou de leur inoccupation totale pendant toute l’année d’imposition. 2.3. Il en est de même, s’il cède gratuitement au cours de l’exercice fiscal l’occupation à un ou plusieurs tiers. II. TAUX Article 3. Le taux annuel de la taxe est fixé à 1.020 EUR pour toute personne qui occupe un logement sur le territoire de la commune de Woluwe-Saint-Lambert dans les conditions prévues par le présent règlement. La taxe est due au prorata du nombre de mois d’occupation. Pour le calcul de la taxe, tout mois entamé compte pour un mois entier. Toute cessation d’occupation d’un logement par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population de Woluwe-Saint-Lambert doit être notifiée à l’administration communale. Les

139 éléments probants justifiant la cessation d’occupation du logement devront être apportés à l’administration communale par le redevable dans les 15 jours de la cessation. III. REDEVABLES Article 4. Sont redevables de la taxe : 4.1. les propriétaires d’un logement privé situé sur le territoire de la commune de Woluwe-SaintLambert qui sont en défaut de communiquer l’identité de son (ses) occupant(s), l’adresse de son (leur) domicile légal et son (leur) numéro national (à défaut, leur date de naissance pour les résidents belges, et copie de leur carte d’identité pour les personnes résidents à l’étranger) alors même que l’administration communale leur en a fait la demande sur base de l’article 8, alinéa 2, du présent règlement 4.2. les personnes non inscrites aux registres de population de la commune de Woluwe-SaintLambert et qui réunissent une des conditions ci-après au cours de l’exercice d’imposition : 4.2.1. être propriétaire sur le territoire de la commune de Woluwe-Saint-Lambert d’un logement privé quelconque et l’occuper à titre de résidence ou de pied-à-terre ; 4.2. 2 occuper ou avoir occupé un logement sur le territoire de la commune de Woluwe-SaintLambert à usage de résidence ou de pied-à-terre ; 4.2.3. exercer ou avoir exercé sur le territoire de la commune de Woluwe-Saint-Lambert une activité commerciale ou une profession libérale et y disposer d’un logement privé, en plus des locaux destinés à l’exercice de cette activité professionnelle, pour lequel l’occupant n’est pas inscrit dans les registres de la population. IV. EXONERATIONS Article 5. 5.1. Sont exonérées de la taxe, pour autant qu’elles en apportent la preuve, les personnes qui suivent en qualité d’élève régulier ou libre un enseignement dans un établissement d’enseignement secondaire ou supérieur (cours du jour), au cours de l’exercice d’imposition concerné. La preuve du statut d’étudiant doit consister en une attestation écrite, délivrée par les autorités académiques belges reconnues, de son inscription en qualité d’élève régulier ou libre dans un établissement d’enseignement secondaire ou supérieur (cours du jour). Lorsque la personne perd, en cours d’exercice d’imposition, son statut d’étudiant, le bénéfice de l’exonération reste acquis pour le restant de l’exercice d’imposition. Les preuves dont question à l’article 5 du présent règlement doivent être annexées à la déclaration visée à l’article 6 du présent règlement et/ou être envoyées d’initiative à la commune de Woluwe-Saint-Lambert. 5.2. Sont exonérées de la taxe les personnes qui le 1er janvier de l’exercice d’imposition n’ont pas atteints l’âge de 18 ans. V. DECLARATIONS, TAXATION D’OFFICE ET MESURES DE CONTROLE Article 6. 6.1. L’administration communale adresse au redevable une formule de déclaration que ce dernier est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. À défaut d’avoir reçu cette formule de déclaration pour le 30/09 de l’exercice d’imposition, le redevable est tenu d’en réclamer une à l’administration communale. La formule de déclaration devra être renvoyée, dûment complétée et signée, dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. 6.2. Dans l’hypothèse où, il entre en cours d’exercice fiscal, dans le champ d’application du présent règlement ou en cas de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe, le redevable est tenu de réclamer une formule de déclaration à l’administration communale. Cette formule de déclaration devra être réclamée à l’administration communale dans un délai de 15 jours à compter de la date d’entrée dans le champ d’application de la taxe ou de la date de modification d’un ou plusieurs éléments devant servir à l’établissement de la taxe.

140 Le redevable est tenu de renvoyer, dûment complétée et signée, la formule de déclaration visée au présent point dans un délai de 30 jours à compter de la date d’envoi de la formule de déclaration. 6.3. La déclaration est valable pour l’exercice en cours jusqu’à révocation par le redevable. La révocation prend effet au 1er jour du mois qui suit sa notification à la commune. Article 7. 7.1. A défaut de déclaration dans les délais ou en cas de déclaration incorrecte, incomplète ou imprécise, le redevable sera imposé d'office. 7.2. Avant de procéder à la taxation d’office, l’administration notifiera au redevable le recours à cette procédure, conformément aux dispositions de l’article 7 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Le redevable dispose d’un délai de 30 jours calendrier à compter du 3e jour ouvrable suivant l’envoi de la notification pour faire valoir ses observations par écrit. 7.3. Les taxes enrôlées d'office sont majorées de 30 % lors de l’application de la procédure de taxation d'office décrite au présent article. Le montant de cette majoration est enrôlé simultanément et conjointement avec la taxe enrôlée d’office. Article 8. Le redevable est tenu de fournir à l’administration communale tous les renseignements qui lui sont réclamés aux fins de vérifier l’exacte perception de la taxe. Toute personne disposant de livres ou documents nécessaires à l'établissement de la taxe a l'obligation, lorsqu'elle en est requise par les membres du personnel communal désignés par le Collège des bourgmestre et échevins, de les produire sans déplacement. Chacun est tenu d'accorder le libre accès aux immeubles, bâtis ou non, susceptibles de constituer ou de contenir un élément imposable ou dans lesquels s'exerce une activité imposable, aux membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins et munis de leur preuve de désignation, et ce, en vue de déterminer l'assujettissement ou d'établir ou de contrôler l'assiette de la taxe. Ces membres du personnel ne peuvent toutefois pénétrer dans les bâtiments ou les locaux habités que de cinq heures à vingt et une heures et uniquement avec l'autorisation du juge du tribunal de police, à moins que cet accès ne soit donné de plein gré. De même, sur demande expresse de l’administration communale, le propriétaire est tenu de communiquer par écrit l’identité et les coordonnées de son ou ses occupant(s). Cette communication devra se faire dans les 30 jours à compter de la date d’envoi du courrier recommandé contenant la demande de l’administration communale. Article 9. Dans le cadre du contrôle ou de l'examen de l'application du présent règlement-taxe, les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont autorisés à exercer toutes les compétences de contrôle fiscal qui s'appliquent aux taxes communales en vertu de l'article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Les membres du personnel désignés par le Collège des bourgmestre et échevins sont qualifiés pour procéder à l’établissement et/ou contrôle des assiettes fiscales et constater les contraventions aux dispositions du présent règlement. Les procès-verbaux qu’ils rédigent font foi jusqu’à preuve du contraire. VI. RECOUVREMENT ET CONTENTIEUX Article 10. La présente taxe est enrôlée et rendue exécutoire par le Collège des bourgmestre et échevins. Article 11.

141 Le redevable de la taxe recevra, sans frais pour lui, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales La taxe est payable dans les deux mois de l'envoi de l'avertissement-extrait de rôle. Article 12. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d’impôts d’Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. Article 13. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d’une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l’audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins 7 jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0047# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven dat werd vastgesteld op 24/12/2014 voor een termijn die afloopt op 31/12/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat het aangewezen is om studenten die als regelmatig ingeschreven leerling of als vrije leerling onderwijs volgen in een instelling voor hoger onderwijs (dagonderwijs) en personen die

142 op de eerste januari van het aanslagjaar nog geen 18 zijn, vrij te stellen van deze belasting gezien hun lage of niet-bestaande inkomen; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 30 stemmen voor en 2 stemmen tegen (de HH. DE SMUL en de HARENNE) het taksreglement op het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven als volgt te wijzigen en te hernieuwen: I. DUUR EN GRONDSLAG VAN DE BELASTING Artikel 1. Er wordt vanaf 01/01/2016 tot 31/12/2016 een taks op het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters van Sint-Lambrechts-Woluwe is ingeschreven gevestigd. Artikel 2. 2.1. Voor de toepassing van de huidige beschikkingen, moet onder het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters van Sint-LambrechtsWoluwe is ingeschreven worden verstaan het gebruik elke private woonruimte waarvoor de gebruiker niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente en waarover de gebruiker op elk moment kan beschikken, zelfs op intermitterende wijze, hetzij als eigenaar, als huurder of als gratis gebruiker. 2.2. De eigenaar, huurder of voornaamste gebruiker van de woning zal geacht zijn er zich het gebruik van voor te behouden indien hij het bewijs niet kan leveren van de huur aan derden of van de totale niet-bewoning ervan tijdens het hele aanslagjaar. 2.3 Hetzelfde geldt indien hij tijdens het aanslagjaar het gebruik ervan kosteloos aan één of meerdere derden toevertrouwt. II. AANSLAGVOET Artikel 3. Het bedrag van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.020 EUR voor elke persoon die een logies bewoont op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe volgens de voorwaarden voorzien in het huidige reglement. De belasting is verschuldigd pro rata het aantal maanden van bewoning. Elke beëindiging van bewoning van een logies door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters van Sint-Lambrechts-Woluwe is ingeschreven, moet aan het gemeentebestuur gemeld worden. De bewijsstukken die de beëindiging van de bewoning aantonen, moeten binnen de 15 dagen na de beëindiging door de belastingplichtige bij het gemeentebestuur ingediend worden. Voor de berekening van de belasting telt elke begonnen maand als een volledige maand. III. BELASTINGPLICHTIGEN Artikel 4. Zijn de belasting verschuldigd: 4.1.

de eigenaars van een privéwoning gelegen op het grondgebied van Sint-Lambrechts-Woluwe die de identiteit van zijn (hun) bewoner(s), het adres van zijn (hun) wettelijk domicilie en zijn (hun) rijksregisternummer(s) (bij gebrek hieraan de geboortedata voor de Belgische bewoners en een kopie van hun identiteitskaart voor de personen die in het buitenland verblijven) niet

143 hebben overgemaakt ook al heeft het gemeentebestuur hierom gevraagd op basis van artikel 8, alinea 2 van het huidige reglement. 4.2 de personen die niet zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente SintLambrechts-Woluwe en die in de loop van het aanslagjaar één of meer van de volgende voorwaarden vervullen: 4.2.1. eigenaar zijn van een of andere private woongelegenheid op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe en er zich het gebruik van voorbehouden als woonplaats of optrekje; 4.2.2. een woongelegenheid op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe als woonplaats of optrekje gebruiken of gebruikt hebben; 4.2.3. op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe een handelsactiviteit of een vrij beroep uitoefenen of uitgeoefend hebben en er naast de lokalen bestemd voor de uitvoering van deze beroepsactiviteit, beschikken over een privéwoning waarvoor de bewoner niet is ingeschreven in de bevolkingsregister. IV. VRIJSTELLINGEN Artikel 5. 5.1. Worden vrijgesteld van de belasting, voor zover ze er de bewijzen van voorleggen, de personen die in de loop van het betrokken aanslagjaar als regelmatig ingeschreven leerling of als vrije leerling onderwijs volgen aan een instelling voor middelbaar of hoger onderwijs (dagonderwijs). Het bewijs van het studentenstatuut dient te bestaan uit een geschreven attest, afgeleverd door de erkende Belgische academische overheid, dat verklaart dat de persoon ingeschreven is als regelmatige of vrije leerling in een instelling voor middelbaar of hoger onderwijs (dagonderwijs). Indien de persoon in de loop van het aanslagjaar zijn studentenstatuut verliest, blijft het voordeel van de vrijstelling verworven voor de rest van het aanslagjaar. De bewijzen waarvan sprake in artikel 5 van het huidige reglement dienen bij de aangifte waarvan sprake in artikel 6 van het huidige reglement te worden gevoegd en/of op eigen initiatief te worden verstuurd naar de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe. 5.2. Worden vrijgesteld van de belasting, de personen die op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. V. VERKLARINGEN, BELASTING VAN AMBTSWEGE EN CONTROLEMAATREGELEN Artikel 6. 6.1. Het gemeentebestuur stuurt een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend moet terugsturen. Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier op 30/09 van het aanslagjaar niet ontvangen heeft, wordt hij eraan gehouden er een bij het gemeentebestuur aan te vragen. Het aangifteformulier moet binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden. 6.2. In het geval waar, tijdens het verloop van het fiscaal dienstjaar, de belastingplichtige onder de toepassing van onderhavig reglement valt of wanneer een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd worden, wordt hij eraan gehouden een aangifteformulier aan te vragen bij het gemeentebestuur. Dit aangifteformulier moet binnen een termijn van 15 dagen worden aangevraagd, te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij onder de toepassing van de belasting valt of vanaf de datum waarop een of meer elementen die dienen voor het vaststellen van de belasting gewijzigd werden. De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarvan sprake in onderhavig punt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen van de verzending van dat aangifteformulier degelijk ingevuld en ondertekend terug te sturen. 6.3. De aangifte is geldig voor het lopende dienstjaar tot ze door de belastingplichtige herroepen wordt. De herroeping treedt in werking op de 1e dag van de maand die volgt op de betekening aan de gemeente. Artikel 7.

144 7.1 Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden. 7.2 Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de gemeente aan de belastingplichtige dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken. 7.3 De ambtshalve ingekohierde belastingen worden met 30 % verhoogd tijdens de toepassing van de ambtshalve uitgevoerde belastingprocedure die in onderhavig artikel wordt beschreven. Het bedrag van deze verhoging wordt samen ingekohierd met de ambtshalve ingekohierde belasting. Artikel 8. De belastingplichtige wordt eraan gehouden aan het gemeentebestuur alle inlichtingen te bezorgen waar het om vraagt en dit om de exacte inning van de belasting te kunnen nagaan. Iedere persoon die over boeken of documenten beschikt die nodig zijn voor het bepalen van de belasting is verplicht, zodra hij of zij hiertoe wordt aangemaand door het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid, deze zonder verplaatsing voor te leggen. Iedereen wordt eraan gehouden vrije toegang te verlenen tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of inhouden of waar er een belastbare activiteit wordt uitgevoerd aan het gemeentepersoneel dat door het College van burgemeester en schepenen werd aangeduid en die het bewijs van hun aanstelling kunnen voorleggen; dit met de bedoeling om de onderwerping aan de belasting vast te stellen, of om de grondslag vast te leggen of te controleren. Deze personeelsleden mogen de bewoonde gebouwen of lokalen echter slechts betreden tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en enkel mits de toestemming van de rechter van de politierechtbank, tenzij deze toegang met vrije wil wordt gegeven. Zo is ook, op uitdrukkelijke vraag van het gemeentebestuur, de belastingplichtige verplicht om de identiteit en gegevens van zijn bewoner(s) schriftelijk mee te delen. Deze mededeling dient te gebeuren binnen de 30 dagen te rekenen vanaf het versturen van het aangetekend schrijven met de vraag van het gemeentebestuur. Artikel 9. Om de toepassing van dit taksreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden die hiertoe aangeduid werden door het College van burgemeester en schepenen, gemachtigd alle fiscale controlebevoegdheden uit te oefenen die betrekking hebben op de gemeentetaksen krachtens artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De personeelsleden die door het College van burgemeester en schepenen werden aangeduid, zijn gekwalificeerd om de grondslag vast te leggen en/of te controleren alsook om in dit reglement voorziene overtredingen vast te stellen. De door hen opgestelde processen-verbaal zijn geldig tot bewijs van het tegendeel. VI. INNING EN GESCHILLEN Artikel 10. De belasting wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard door het College van burgemeester en schepenen. Artikel 11. De belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening geschiedt onverwijld.

145 Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 12. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 13. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, en dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens 7 kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0047# ---------27. Règlement-taxe sur les prestations lors de décès et inhumations – Renouvellement – Approbation. Taksreglement betreffende de prestaties bij overlijden en teraardebestellingen – Hernieuwing – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu le règlement-taxe sur les prestations de la commune lors de décès et inhumations arrêté le 24/12/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la compétence fiscale des communes visée par les articles 41, 162 et 170 § 4 de la Constitution qui consacrent l’autonomie fiscale des communes sous réserve des exceptions prévues par la loi ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales ; Vu les dispositions du Titre VII, chapitres 1er, 3, 4 et 6 à 9bis du Code des impôts sur les revenus ainsi que les articles 126 à 175 de l’arrêté royal d’exécution de ce Code ;

146 Considérant que la perception de la taxe visée au présent règlement assure une répartition équitable de la charge fiscale entre les différents contribuables ; Considérant qu’il y a lieu de renouveler ce règlement ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 26 voix pour et 6 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) de renouveler le règlement-taxe sur les prestations de la commune lors de décès et inhumations comme suit : Article 1. Il est établi, du 01/01/2016 au 31/12/2016, une taxe sur les prestations effectuées par la commune lors de décès sur son territoire et lors d'inhumations dans le cimetière communal. Article 2. Les taux de la taxe sont fixés comme suit : Pour les personnes non domiciliées à Woluwe-Saint-Lambert au moment du décès : Pour les prestations de l'ordonnateur qui appose les scellés : 175 EUR. Pour les prestations effectuées pour un convoi arrivant au cimetière communal en dehors des heures régulières d'ouverture de celui-ci ou un autre jour que le jour fixé mais durant les heures régulières : 150 EUR. Pour un corps déposé à la morgue du cimetière communal : 100 EUR par jour. Pour les personnes domiciliées à Woluwe-Saint-Lambert au moment du décès : Pour les prestations de l'ordonnateur qui appose les scellés : 78 EUR. Pour les prestations effectuées pour un convoi arrivant au cimetière communal en dehors des heures régulières d'ouverture de celui-ci ou un autre jour que le jour fixé mais durant les heures régulières : 52 EUR. Pour un corps déposé à la morgue du cimetière communal : 26 EUR par jour. Article 3. La taxe est due par les héritiers ou ayants droit du défunt. Article 4. Ne donnent pas lieu à la perception de la taxe, les prestations effectuées lors du décès ou de l'inhumation : - des invalides de guerre dont le pourcentage d'invalidité atteint au moins 50 % et qui sont, à ce titre, titulaires d'un brevet de pension à charge du Trésor ; - des indigents. L’état d’indigence sera admis sur production d’un certificat du Centre Public d’Action Sociale ; - d’enfants de moins de 6 mois, mort-nés ou de fœtus décédés. Article 5. La taxe est payable au comptant entre les mains du receveur communal ou de son préposé. Article 6. Lorsque la perception ne peut être effectuée au comptant, la taxe est enrôlée et est immédiatement exigible.

147 Dans ce cas, le redevable recevra, sans frais, un avertissement-extrait de rôle. La notification lui en sera faite sans délai. L'avertissement-extrait de rôle sera daté et portera les mentions indiquées à l'article 4 § 2 de l’ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales. La taxe est payable dans les deux mois de l’envoi de l’avertissement extrait de rôle. Article 7. Le recouvrement de la taxe est poursuivi conformément aux règles relatives au recouvrement en matière d'impôts d'Etat sur les revenus, conformément à l’article 11 de l'ordonnance du 03/04/2014 relative à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes communales Article 8. Le redevable de l'imposition peut introduire une réclamation par écrit, signée et motivée, auprès du Collège des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, avenue Paul Hymans 2 à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, dans les trois mois à dater du troisième jour ouvrable qui suit la date d’envoi de l'avertissement-extrait de rôle mentionnant le délai de réclamation, telle qu’elle figure sur ledit avertissement-extrait de rôle ou à compter de la date de la perception au comptant. Si le redevable en a fait la demande dans la réclamation, il est invité à être entendu lors d'une audition. Dans ce cas, la date de son audition, ainsi que les jours et heures auxquels le dossier pourra être consulté, lui sont communiqués quinze jours calendrier au moins avant le jour de l'audition. Le redevable ou son représentant doit confirmer au Collège des bourgmestre et échevins sa présence à son audition au moins sept jours calendrier avant le jour de l’audition. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0048# ---------DE RAAD, Gelet op het taksreglement op de prestaties van de gemeente bij overlijden en teraardebestelling, dat werd vastgesteld op 24/12/2014 voor een termijn die afloopt op 31/12/2015; Gelet op artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, aangehaald in de artikelen 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet, die de fiscale autonomie van de gemeenten bekrachtigen onder voorbehoud van de wettelijke uitzonderingen; Gelet op de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen; Gelet op de bepalingen van Titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 t/m 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen alsook artikelen 126 t/m 175 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van dit Wetboek; Overwegende dat de inning van deze taks een eerlijke verdeling van de fiscale last tussen de verschillende belastingplichtigen verzekert; Overwegende dat het aangewezen is dit taksreglement te hernieuwen;

148 Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 26 stemmen voor en 6 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) het taksreglement op de prestaties van de gemeente bij overlijden en teraardebestellingen als volgt te hernieuwen: Artikel 1. Er wordt, vanaf 01/01/2016 tot en met 31/12/2016, een belasting vastgesteld op de prestaties van de gemeente bij overlijden op haar grondgebied en teraardebestellingen op de gemeentelijke begraafplaats. Artikel 2. De aanslagvoeten van de belasting worden als volgt vastgesteld: Voor de niet in Sint-Lambrechts-Woluwe gedomicilieerde personen op het ogenblik van het overlijden: Voor de prestaties van de hoofdaanspreker die het zegel plaatst: 175 EUR. Voor de prestaties verricht voor een lijkstoet die op de gemeentelijke begraafplaats aankomt buiten de normale openingsuren of op een andere dag dan voorzien maar binnen de normale uren: 150 EUR. Per dag voor een lijk ondergebracht in het lijkenhuis van de gemeentelijke begraafplaats: 100 EUR per dag. Voor de in Sint-Lambrechts-Woluwe gedomicilieerde personen op het ogenblik van het overlijden: Voor de prestaties van de hoofdaanspreker die het zegel plaatst: 78 EUR Voor de prestaties verricht voor een lijkstoet die op de gemeentelijke begraafplaats aankomt buiten de normale openingsuren of op een andere dag dan voorzien maar binnen de normale uren: 52 EUR. Voor een lijk ondergebracht in het lijkenhuis van de gemeentelijke begraafplaats: 26 EUR per dag. Artikel 3. De taks is verschuldigd door de erfgenamen of de rechthebbenden van de overledene. Artikel 4. Geven geen aanleiding tot het innen van de belasting, de prestaties bij overlijden of teraardebestelling van: - oorlogsinvaliden waarvan het invaliditeitspercentage minstens 50 % bereikt en die hierdoor houder zijn van een titel op pensioen ten laste van de Schatkist; - onvermogenden. Het onvermogen wordt erkend door het voorleggen van een bewijs verstrekt door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn; - kinderen van minder dan zes maanden oud, doodgeborenen of overleden foetussen. Artikel 5. De belasting zal contant worden betaald aan de gemeenteontvanger of zijn aangestelde. Artikel 6. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. In dat geval ontvangt de belastingplichtige zonder kosten een aanslagbiljet. De betekening zal hem onmiddellijk meegedeeld worden. Het aanslagbiljet is gedagtekend en bevat de gegevens vermeld in artikel 4 § 2 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen.

149 De belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 7. Het innen van de taks gebeurt volgens de regels voor de invordering van de Rijksbelasting op de inkomsten, in overeenstemming met artikel 11 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. Artikel 8. De belastingplichtige kan een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bezwaarschrift indienen aan het College van burgemeester en schepenen van de Gemeente Sint-LambrechtsWoluwe, Paul Hymanslaan 2 te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, dit binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat, en zoals die voorkomt op voormeld aanslagbiljet. Wanneer de belastingplichtige hierom in zijn bezwaarschrift gevraagd heeft, wordt hij uitgenodigd om tijdens een hoorzitting gehoord te worden. In dat geval worden hem de datum van zijn hoorzitting en de dagen en uren waarop het dossier kan worden ingekeken, minstens vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting meegedeeld. De belastingplichtige, of zijn vertegenwoordiger, moet zijn aanwezigheid op zijn hoorzitting minstens 7 kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting bevestigen aan het College van burgemeester en schepenen. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de heer Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0048# ---------28. Règlement-redevance pour services rendus aux personnes physiques et morales – Renouvellement – Approbation. Vergoedingsreglement voor administratieve diensten bewezen aan natuurlijke personen en rechtspersonen – Hernieuwing – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu le règlement-redevance pour services administratifs rendus aux personnes physiques et morales arrêté le 24/12/2014 pour un terme expirant le 31/12/2015 ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant aux communes de réaliser l’équilibre budgétaire ; Vu la situation financière de la commune ; Vu la décision du 20/11/2014 du Collège des bourgmestre et échevins marquant son accord quant à l’application d’un nouveau tarif pour les demandes de « gros renseignements urbanistiques » ; Considérant qu’il y a lieu de réclamer au bénéficiaire du service la contrepartie financière dudit service rendu par la commune ; Considérant qu’il y a lieu de modifier et renouveler ce règlement-redevance à partir du 01/01/2016 ; Vu les articles 117 alinéa 1er et 119 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ;

150 DECIDE par 26 voix pour et 6 voix contre (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) de modifier et renouveler le règlement précité comme suit : Article 1.- Les services rendus aux personnes physiques et morales dans le cadre du présent règlement donnent lieu au paiement à la commune des redevances relevées ci-après : 1) Copie de documents ou de listings, dans la mesure où ces renseignements peuvent être communiqués, la page................................................................................................................................. 0,60 EUR 2) Mariages : Mariages célébrés le mercredi matin.................................................................................... 0,00 EUR Mariages célébrés le jeudi matin...................................................................................... 170,00 EUR Mariages célébrés le vendredi : avant 11h15....................................................................... 0,00 EUR Mariages célébrés le vendredi : à partir de 11h15............................................................ 170,00 EUR Mariages célébrés le samedi matin.................................................................................. 170,00 EUR 3) Recherches généalogiques, l'heure............................................................................... 31,00 EUR 4) Ordres du jour du Conseil communal pour une année..................................................... 9,00 EUR 5) Prestations administratives supplémentaires générées par une demande de mise en non-valeur justifiée par la remise en dehors du délai prescrit de toute pièce que le redevable était tenu de produire préalablement en exécution des dispositions stipulées dans le règlement-taxe communal ........................................................................................................................................... 95,00 EUR 6) Cahiers spéciaux des charges pour les appels d'offres généraux et les adjudications publiques, la page................................................................................................................................. 0,60 EUR et les plans accompagnant ceux-ci, le m²............................................................................. 1,80 EUR 7) Duplicata d'un permis d'urbanisme, d'un permis d'environnement délivré par la commune, par page .............................................................................................................................. 0,10 EUR avec minimum par duplicata................................................................................................. 1,00 EUR Duplicata d'un permis d'environnement délivré par une autre autorité, la page................................................................................................................................. 0,10 EUR avec minimum par duplicata................................................................................................. 1,00 EUR Listes mensuelles des permis d'urbanisme, pour une année...........................................155,00 EUR Plans de la commune, le m²................................................................................................. 6,00 EUR Règlement communal sur les bâtisses............................................................................... 15,00 EUR Extrait du règlement, la page................................................................................................0,10 EUR 8) Frais de dossier en matière de permis d'urbanisme relatifs à : a) Abattage d'arbres, placement d'enseignes lumineuses, transformations intérieures......50,00 EUR b) Permis simples (procédure 45 jours)............................................................................ 100,00 EUR c) Permis avec commission de concertation ( procédure 90 jours + CC) ........................150,00 EUR d) Permis avec étude d’incidence (procédure EP + CC)...................................................200,00 EUR e) Permis de régularisation qui ne nécessite pas l’intervention d’un architecte................500,00 EUR f) Permis de régularisation simple qui nécessite l’intervention d’un architecte..................750,00 EUR g) Permis de régularisation qui nécessite une enquête publique et l’avis de la commission de concertation.................................................................1.000,00 EUR h) Permis socio-économique.............................................................................................. 77,00 EUR i) Certificat d’urbanisme...................................................................................................... 77,00 EUR j) Permis de lotir............................................................................................................... 200,00 EUR ...................................................................................................................... +0,30 EUR/m2 de terrain Les montants relatifs aux frais de dossiers en matière de permis d’urbanisme sont à payer à l’introduction de la demande de permis d’urbanisme.

151 9) Frais de recherches et d'envoi de renseignements à l'occasion de l'aliénation par des tiers de biens immobiliers ou à l’occasion de demandes de renseignements quant à la problématique de sols pollués et des permis d’environnement (passé environnemental de la propriété immobilière mise en vente, situation du bien suivant les plans cadastraux, situation du bien en fonction d'un plan particulier d'affectation du sol, situation du bien en fonction d'un plan de lotissement, situation du bien en fonction du P.R.A.S., situation du bien en fonction du Plan régional de développement, vérification de la liste des sites ou monuments classés ou susceptibles de l'être, vérification des emprises éventuelles pour canalisations de produits gazeux ou autres, vérification des taxes ou impôts communaux restant éventuellement dus) : a) renseignements fournis dans le mois de la réception de la demande.... 160,00 EUR b) renseignements fournis dans les 7 jours de la réception de la demande400,00 EUR 10) Copie ou extrait des procès-verbaux et des avis des commissions de concertation, délivré en vertu de l'article 11 de l'arrêté de l'Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale du 29/06/1992 relatif aux commissions de concertation..........0,10 EUR/page avec un minimum de .................................................................................... 1,00 EUR Copies ou extraits de documents ou règlements ou extraits des plans visés par l'ordonnance organique de la planification et de l'urbanisme ou par l'ordonnance relative au permis d'environnement : format A4, la feuille............................................................................................................... 0,10 EUR avec un minimum de............................................................................................................ 1,00 EUR format A3, la feuille............................................................................................................... 0,20 EUR avec un minimum de............................................................................................................ 2,00 EUR autre format, le m²................................................................................................................ 6,00 EUR 11) Frais de recherche et frais de consultation des permis de bâtir ou d’urbanisme et des certificats d’urbanisme anciens, par permis.......................................................................................................................... 10,00 EUR 12) Paiement par appareil électronique : d’un montant de 0,01 EUR à 9,99 EUR ............................................................................... 0,25 EUR d’un montant de 10,00 EUR et plus .......................................................................................... gratuit 13) Frais de dossier relatifs à l’introduction dans l’application OSIRIS d’une demande de chantier sur le territoire de la commune réalisée par le gestionnaire de voirie à la demande de l’habitant ou de l’entreprise dans ladite application : ………………………………………………………………. 30 EUR 14) Prestations à domicile pour l’obtention d’une carte d’identité par des personnes dans l’impossibilité de se déplacer (raison médicale) : Par déplacement …………………………………………………………………………………… 10 EUR Prise de photos …………………………………………………………………………………….. 11 EUR Article 2.- Une réduction de 50 % sur les taux visés à l’article 1.8) et 1.11) est accordée aux associations sans but lucratif dont le siège social est situé à Woluwe-Saint-Lambert et dont la demande porte sur l’obtention de documents dans le cadre d’enquêtes publiques organisées en application des ordonnances régionales en matière d’urbanisme et d’environnement. Article 3.- La redevance est payable au receveur communal, à ses préposés ou aux agents percepteurs régulièrement désignés à cet effet. Chaque fois que la chose sera possible, la redevance sera perçue par l'apposition d'une vignette ou d'une estampille sur le document délivré. La consignation à titre de garantie d'un montant égal à celui de la redevance pourra être exigée préalablement à la prestation de service demandée. Article 4.- A défaut de règlement à l'amiable, le recouvrement sera opéré suivant la voie civile.

152 Article 5.- Le présent règlement sera applicable à partir du 01/01/2016 pour un terme expirant le 31/12/2016. Il sera publié conformément aux dispositions de l'article 112 de la nouvelle loi communale. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0049# ---------DE RAAD, Gelet op het vergoedingsreglement voor administratieve diensten bewezen aan natuurlijke personen en rechtspersonen, vastgesteld op 24/12/2014 voor een termijn die ten einde loopt op 31/12/2015; Gelet op het artikel 252 van de nieuwe gemeentewet dat de gemeenten verplicht om een begroting in evenwicht te hebben; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op de beslissing van 20/11/2014 van het College van burgemeester en schepenen waarbij een akkoord voor de toepassing voor een nieuw tarief inzake “grote stedenbouwkundige inlichtingen“ is gegeven; Overwegende dat het aangewezen is om van de afnemer van een dienstverlening de financiële tegenprestatie van voormelde dienst die door de gemeente verricht wordt, te eisen; Overwegende dat het aangewezen is dit vergoedingsreglement te wijzigen en te hernieuwen vanaf 01/01/2016; Gelet op artikelen 117, 1ste lid en 119 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 26 stemmen voor en 6 stemmen tegen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE) het voornoemde reglement als volgt te wijzigen en te hernieuwen: Artikel 1.- De diensten bewezen aan natuurlijke en rechtspersonen in toepassing van dit reglement geven aanleiding tot de betaling aan de gemeente van de volgende vergoedingen: 1) Afschrift van documenten of lijsten, in de mate dat deze inlichtingen kunnen worden meegedeeld, per bladzijde ........................................................................................................................ 0,60 EUR 2) Huwelijken - Huwelijken voltrokken op woensdag ‘s morgens - Huwelijken voltrokken op donderdag ‘s morgens - Huwelijken voltrokken op vrijdag voor 11u15 - Huwelijken voltrokken op vrijdag vanaf 11u15 - Huwelijken voltrokken op zaterdag ‘s morgens

0,00 EUR 170,00 EUR 0,00 EUR 170,00 EUR 170,00 EUR

3) Genealogische opzoekingen, per uur............................................................................. 31,00 EUR 4) Agenda van de Gemeenteraad, per jaar.......................................................................... 9,00 EUR 5) Bijkomende administratieve prestaties veroorzaakt door een aanvraag tot in onwaardestelling door de voorlegging buiten de gestelde termijn van elk document dat de belastingplichtige vooraf diende voor te leggen in uitvoering van de in het gemeentelijk taksreglement bepaalde voorschriften ........................................................................................................................................... 95,00 EUR

153 6) Bijzondere bestekken voor algemene offerteaanvragen en aanbestedingen, per bladzijde......................................................................................................................... 0,60 EUR en de bijbehorende plannen, per m²..................................................................................... 1,80 EUR 7) Afschrift van een stedenbouwkundige vergunning, van een milieuvergunning door de gemeente verleend, per bladzijde ........................................................................................................................ 0,10 EUR met een minimum, per afschrift, van.................................................................................... 1,00 EUR Afschrift van een milieuvergunning door een andere overheid verleend, per bladzijde......................................................................................................................... 0,10 EUR met een minimum, per afschrift, van.................................................................................... 1,00 EUR Maandelijkse lijsten van de stedenbouwkundige vergunningen, per jaar.........................155,00 EUR Plannen van de gemeente, per m²....................................................................................... 6,00 EUR Gemeentelijke bouwverordening........................................................................................ 15,00 EUR Uittreksel van de verordening, per bladzijde......................................................................... 0,10 EUR 8) Dossierkosten inzake stedenbouwkundige vergunningen betreffende: a) vellen van bomen, plaatsen van lichtreclames, verbouwingen binnenshuis...................50,00 EUR b) Eenvoudige vergunning (procedure 45 dagen) ........................................................... 100,00 EUR c) Vergunning met overlegcommissie (procedure 90 dagen + OC) .................................150,00 EUR d) Vergunning met effectenstudie (procedure ES + OC) ..................................................200,00 EUR e) Regularisatievergunning die geen tussenkomst van een architect vereist....................500,00 EUR f) Eenvoudige regularisatievergunning die de tussenkomst van een architect vereist .....750,00 EUR g) Regularisatievergunning die een openbaar onderzoek en het advies van de overlegcommissie vereist ......................................................................................... 1.000.00 EUR h) Socio-economische vergunning .................................................................................... 77,00 EUR i) Stedenbouwkundig attest............................................................................................... 77,00 EUR j) Verkavelingsvergunning................................................................................................ 200,00 EUR .......................................................................................................................... + 0.30 EUR/m2 terrein De bedragen betreffende dossier inzake stedenbouwkundige vergunningen zijn betaalbaar op het moment van de indiening van de vergunningsaanvraag. 9) Opzoekings- en verzendingskosten met betrekking tot inlichtingen verstrekt naar aanleiding van de vervreemding van onroerende goederen door derden of ter gelegenheid van aanvragen van inlichtingen in verband met de problematiek van de bodemvervuiling en van de milieuvergunningen: (milieuvoorgeschiedenis van te koop aangeboden onroerende goederen, ligging van het goed volgens de kadastrale plannen, ligging van het goed in functie van een bijzonder bestemmingsplan, ligging van het goed in functie van een verkavelingplan, ligging van het goed in functie van het G.B.P., ligging van het goed in functie van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan, controle van de lijst van geklasseerde of voor klassering vatbare monumenten of landschappen, controle van eventuele ondergrondse innemingen voor pijpleidingen voor gas- en andere producten, controle van eventueel nog verschuldigde gemeentelijke taksen en belastingen): a) inlichting verstrekt binnen de maand na ontvangst van het verzoek...... 160,00 EUR b) inlichting verstrekt binnen de 7 dagen na ontvangst van het verzoek.....400,00 EUR 10) Kopie of uittreksel van de processen-verbaal en de adviezen van de overlegcommissies, afgeleverd uit hoofde van artikel 11 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29/06/1992 betreffende de overlegcommissies.............................................................................0,10 EUR/per blad met een minimum van ..................................................................................... 1,00 EUR Kopieën of uittreksels van documenten of reglementen of uittreksels van plannen waarvan sprake in de ordonnantie houdende organisatie van de planning en stedenbouw of de ordonnantie betreffende de milieuvergunning: A4 formaat, per blad............................................................................................................. 0,10 EUR met een minimum van.......................................................................................................... 1,00 EUR

154 A3 formaat, per blad............................................................................................................. 0,20 EUR met een minimum van.......................................................................................................... 2,00 EUR ander formaat, per m²........................................................................................................... 6,00 EUR 11) Opzoekings- en raadplegingskosten van bouw- of stedenbouwkundige vergunningen en oude stedenbouwkundigen certificaten, per vergunning................................................................................................................... 10,00 EUR 12) Betalingen met een toestel voor elektronisch betalen: van een bedrag tussen 0,01 EUR en 9,99 EUR .................................................................. 0,25 EUR van een bedrag van 10,00 EUR en meer.................................................................................... gratis 13) Dossierkosten betreffende het invoeren van een aanvraag voor een bouwplaats op het grondgebied van de gemeente door de wegbeheerder op vraag van de inwoner of de onderneming in toepassingsprogramma OSIRIS.............................................................................................. 30 EUR 14) Dienstverlening aan huis voor het verkrijgen van een identiteitskaart door personen in de onmogelijkheid zich te verplaatsen (medische reden): Per verplaatsing...................................................................................................................... 10 EUR Nemen van foto’s..................................................................................................................... 11 EUR Artikel 2.- Verenigingen waarvan de maatschappelijke zetel zich te Sint-Lambrechts-Woluwe bevindt die een aanvraag doen voor het verkrijgen van documenten in het kader van een openbaar onderzoek dat ingesteld wordt in toepassing van regionale stedenbouwkundige en milieuordonnanties hebben recht op een vermindering van 50 % op de tarieven zoals vermeld in het artikel 1.8) en 1.11) Artikel 3.- De vergoeding is betaalbaar aan de gemeenteontvanger, aan zijn beambten of aan de daartoe speciaal aangewezen ontvangers. Telkens wanneer het mogelijk is zal de vergoeding geïnd worden door het aanbrengen van een zegel of een stempel op het afgeleverde document. Het is mogelijk dat er vóór het uitvoeren van de verlangde dienstverlening een waarborg, gelijk aan de voorziene vergoeding, wordt geëist. Artikel 4.- Bij gebrek aan een minnelijke schikking zal de inning gebeuren door middel van de burgerlijke rechtsvordering. Artikel 5.- Dit reglement zal van toepassing zijn vanaf de 01/01/2016 voor een termijn verstrijkende op 31/12/2016. Het zal worden bekendgemaakt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 112 van de nieuwe gemeentewet. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0049# ---------29. Règlement-redevance sur le stationnement de véhicules à moteur sur la voie publique – Carte de stationnement pour activités professionnelles – Conditions – Modifications – Approbation. Vergoedingsreglement betreffende het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg – Parkeerkaart voor beroepsactiviteiten – Voorwaarden – Wijzigingen – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa délibération du 23/11/2015 modifiant le règlement-redevance relatif au stationnement de véhicules à moteur sur la voie publique ; Vu la loi du 16/03/1968 relative à la police de la circulation routière ; Vu l'arrêté royal du 01/12/1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique (le Code de la route) ;

155 Vu le règlement complémentaire de police en ses dispositions relatives à la circulation routière ; Vu l'arrêté ministériel du 07/05/1999 relatif à la carte de stationnement pour personnes handicapées ; Vu l'arrêté ministériel du 09/01/2007 concernant la carte communale de stationnement ; Vu l'ordonnance du 22/01/2009 portant organisation de la politique du stationnement et création de l'Agence de stationnement de la Région de Bruxelles-Capitale ; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région bruxelloise du 21/03/2013 fixant les modalités d’utilisation des places de stationnement réservées en voirie aux opérateurs de véhicules à moteur partagés ; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région bruxelloise du 18/07/2013 portant le volet réglementaire du Plan régional de politique du stationnement ; Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région bruxelloise du 18/07/2013 relatif aux zones de stationnement réglementées et aux cartes de dérogation ; Vu la décision de l’Agence du stationnement de la Région de Bruxelles-Capitale du 30/08/2013 portant agrément des opérateurs de carsharing « Zen Car » et « Cambio » ; Vu l’ordonnance du 03/04/2014 relative aux règlements complémentaires sur la circulation routière et sur la pose et le coût de la signalisation routière ; Considérant que des négociations sont en cours concernant la politique régionale du stationnement entre les pouvoirs communaux et le ministre régional de la mobilité ; Considérant qu'il s'indique d'autoriser la délivrance des cartes de stationnement professionnelles en zone orange ; Vu l'article 117 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE, à l’unanimité, de modifier le règlement-redevance relatif au stationnement de véhicules à moteur sur la voie publique comme suit : Article 1. Il est établi au profit de la commune de Woluwe-Saint-Lambert, pour un terme expirant le 31/12/2017, une redevance sur le stationnement sur la voie publique d’un véhicule à moteur aux endroits et aux moments où ce stationnement est autorisé, moyennant l’usage régulier des appareils dits horodateurs ou parcmètres ou par l’usage du disque de stationnement « zone bleue », comme prévu au règlement général de police sur la circulation routière (arrêté royal du 01/12/1975). Chapitre I : Zones pourvues d’appareils dits horodateurs ou parcmètres Article 2. Le temps de stationnement est limité conformément aux modalités d’utilisation figurant sur lesdits appareils, à savoir en : Zone rouge (zone à rotation accélérée de stationnement). Du lundi au samedi, à deux heures maximum. La redevance pour le conducteur qui opte pour une durée de stationnement de maximum deux heures en zone rouge est fixée à 0,50 EUR pour la première ½ heure nonobstant les dispositions de l'article 5 ci-après. Au-delà de la première ½ heure et jusqu’à une heure et demi, le taux est fixé à 0,50 EUR le ¼ heure. Au-delà d’une heure et demie, le taux est fixé à 0,75 EUR le ¼ heure. Zone orange (zone mixte)

156 Du lundi au samedi, à deux heures maximum. La redevance pour le conducteur qui opte pour une durée de stationnement de maximum deux heures en zone orange est fixée à 0,50 EUR pour la première ½ heure, nonobstant les dispositions de l'article 5 ci-après. Au-delà de la première ½ heure et jusqu’à une heure et demi, le taux est fixé à 0,50 EUR le ¼ heure. Au-delà d’une heure et demie, le taux est fixé à 0,75 EUR le ¼ heure. Zone verte (zone à caractère essentiellement résidentiel) Du lundi au vendredi, à 4h30 maximum. La redevance pour le conducteur qui stationne en zone verte est fixée, pour les trois premières heures, à 0,25 EUR par ¼ heure, nonobstant les dispositions de l'article 5 ci-après. A partir de la quatrième heure, la redevance est fixée à 0,50 EUR le ¼ heure. Article 3. La redevance prévue à l’article 2 peut être payée en alimentant directement l’horodateur en pièces de monnaie ou par utilisation d’une carte bancaire conformément aux instructions mentionnées sur les appareils. Le conducteur qui n’appose pas de ticket de stationnement délivré par l’horodateur ou le parcmètre derrière son pare-brise est présumé opter pour le système forfaitaire de paiement (T1) tel que repris à l’article 4 ci-dessous. Article 4. § 1° Le conducteur désireux de stationner pour une durée plus longue que celle qui est visée à l’article 2, peut occuper un emplacement de stationnement tel que défini audit article 2 moyennant le paiement d'une redevance forfaitaire de 25 EUR, payable dans les 5 jours par versement/virement bancaire conformément aux instructions indiquées sur la formule de virement délivrée ou apposée sur le véhicule par le préposé au stationnement. À cet effet, les plages de stationnement sont fixées durant la matinée de 9h à 13h30 et durant l'après-midi de 13h30 à 18h pendant une durée maximale de 4h30. Cette modalité de paiement de la redevance forfaitaire sera reprise sur les horodateurs comme correspondant au « tarif 1 ». § 2 Par dérogation au paragraphe 1er, les plages de stationnement sont fixées durant la matinée de 9h à 12h et durant l'après-midi de 14h à 18h pour la place Saint-Lambert et l’avenue Georges Henri entre le square de Meudon et la rue de Linthout. Article 5. Le conducteur qui souhaite stationner son véhicule pour une durée inférieure ou égale à 15 minutes peut se rendre à l’horodateur ou au parcmètre et y retirer gratuitement un ticket de stationnement, en se conformant aux modalités indiquées sur l’appareil. Ce ticket de stationnement valable pour une très courte durée ne confère le droit de laisser son véhicule en place que durant 15 minutes ou moins. Tout conducteur dont la durée mentionnée sur ce ticket de stationnement est dépassée, est présumé avoir opté pour le système forfaitaire de paiement (T1) tel que repris à l’article 4 ci-dessus, à défaut pour lui d’avoir apposé un ticket de stationnement conformément à l’article 2 ci-dessus avant l’échéance du quart d’heure de stationnement gratuit. Il est interdit d’utiliser successivement plusieurs tickets de stationnement de très courte durée sans déplacement de son véhicule. Article 6. Utilisation de l'horodateur. L'introduction de pièces de monnaie adéquates dans les appareils ou l'utilisation d’une carte bancaire selon les instructions reprises sur les appareils donne droit à une durée de stationnement ininterrompue maximum de 2 heures en zone rouge et en zone orange et de 4h30 en zone verte, comme indiqué sur les appareils sous le « tarif 2 ». Article 7.

157 L’usager supporte les conséquences qui pourraient résulter d’un usage irrégulier de l’appareil ou des détériorations qu’il lui aurait fait subir. Article 8. Le ticket de stationnement doit être apposé de façon visible derrière le pare-brise du véhicule de telle manière que les mentions y indiquées soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. Article 9. Lorsque l’horodateur est inutilisable, le disque de stationnement « zone bleue » suivant modèle annexé à l’arrêté ministériel du 14/05/2002 doit être visiblement apposée sur la face interne du parebrise (art. 27 pt 3.1.1. du règlement général de police sur la circulation routière) de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. Chapitre II : Zones contrôlées par disque de stationnement – Zone bleue Article 10. Le temps de stationnement en zone bleue est limité à 2 heures maximum, moyennant l’utilisation du disque de stationnement « zone bleue », suivant modèle annexé à l’A.M. du 14/05/2002, comme prévu au règlement général de police sur la circulation routière (arrêté royal du 01/12/1975) et notamment à l'article 27.1.2 prévoyant des modalités particulières pour l'utilisation du disque au-delà des jours ouvrables et de la plage horaire usuelle (de 9h à 18h). Le conducteur qui opte pour cette durée maximum de stationnement bénéficie de la gratuité. Article 11. Le conducteur désireux de stationner pour une durée plus longue que visée à l’article 10 peut occuper un emplacement de stationnement tel que visé audit article 10 moyennant le paiement d'une redevance forfaitaire de 25 EUR par demi-jour. A cet effet, les plages de stationnement sont fixées durant la matinée de 9h à 13h30 et durant l'après-midi de 13h30 à 18h. La redevance est payable dans les 5 jours par versement/virement bancaire, conformément aux instructions indiquées sur la formule de virement délivrée ou apposée sur le véhicule par le préposé au stationnement. Article 12. La durée de stationnement souhaitée par l’usager sera constatée par les indications qu’il aura fait figurer sur son disque de stationnement, placé de façon visible derrière le pare-brise de son véhicule et utilisé conformément aux modalités figurant à l’article 27.1.1. du règlement général de police sur la circulation routière (arrêté royal du 01/12/1975) et à l’A.M. du 14/05/2002. Chapitre III : Zones riverains Article 13. Le stationnement dans les zones « riverains » est autorisé 24 heures sur 24 et 7 jours sur 7, samedis, dimanches et jours fériés inclus. Le montant de la redevance relative au stationnement sur la voie publique est fixé à 50 EUR par demi-journée, à savoir de 00h à 12h ou de 12h à 24h. Chapitre IV : Zones de chargement/déchargement Article 13 bis : Zones jaunes ou de livraison Une redevance forfaitaire de 100 EUR par période de stationnement est due en cas de stationnement sur une zone délimitée par un panneau E 9a, tel que défini à l’article 70.2.1 de l’arrêté royal du 12/12/1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l’usage de la voie publique, complété par un panneau additionnel « Payant sauf livraisons » précisant la durée du stationnement réglementé. Le montant forfaitaire de 100 EUR est indiqué à l’aide d’un panneau d’information. Sous réserve de ce qui est précisé à l’article 39 alinéa 2 de l’ordonnance, les cartes de dérogation ne sont pas valables en zone de livraison.

158 La durée d’utilisation d’une place de stationnement n’est pas limitée en zone de livraison. Chapitre V : Dispositions communes Article 14. Les personnes à mobilité réduite porteuses de la carte spéciale délivrée par un organisme officiel conformément à l’arrêté ministériel du 29/07/1991 sont autorisées à faire stationner leur véhicule gratuitement et sans limite de durée, sur les emplacements desservis par les horodateurs et en zone bleue. Ils sont cependant tenus d’apposer la carte officielle précitée sur la face interne du pare-brise ou sur la partie avant de leur véhicule de telle manière que les mentions y indiquées soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. Les véhicules prioritaires en service bénéficient également de la gratuité du stationnement. Article 15. La redevance n'est pas due les dimanches et jours fériés, ni les samedis en zones vertes. Article 16. Le véhicule doit avoir quitté l’emplacement de stationnement, au plus tard à l’expiration du temps de stationnement autorisé. Article 17. Le conducteur ou, à défaut, le propriétaire d’un véhicule se trouvant sur un emplacement visé par le présent règlement et dépourvu de ticket de stationnement, de carte de stationnement ou de disque de stationnement ou dont le ticket de stationnement ou le disque de stationnement fait apparaître le dépassement du temps de stationnement autorisé au moment de la vérification par un préposé, est réputé avoir opté pour le tarif 1 (stationnement de longue durée) conformément aux articles 4 et 11 ciavant. La redevance est payable dans les 5 jours par versement/virement bancaire, conformément aux instructions indiquées sur la formule de virement apposée sur le véhicule par le contrôleur. Le conducteur dispose d’un délai de 15 jours calendrier pour transmettre à la commune toute contestation relative à la redevance. Article 18. Le stationnement d’un véhicule à moteur sur un emplacement pourvu de parcmètres ou d’horodateurs ou contrôlé par disque de stationnement se fait au risque de l’utilisateur ou de celui au nom de qui le véhicule est immatriculé. Le paiement de la redevance donne droit au stationnement mais non à une quelconque surveillance. L’administration communale ne peut être rendue responsable des faits de dégradations ou de vol du véhicule. Article 19. A défaut de paiement de la redevance dans le délai prescrit, un rappel est envoyé par la commune. S'il n'y est pas donné suite, un deuxième rappel sera expédié et des frais administratifs d'un montant de 15 EUR seront réclamés et portés à charge du débiteur de la redevance. Ensuite et toujours en cas de non-paiement, le dossier sera transmis à l'huissier de justice pour recouvrement. L'huissier de justice poursuit la procédure selon les règles du droit commun en organisant une phase de recouvrement amiable approfondie ayant pour but d'éviter le recouvrement par la voie judiciaire. En cas de non-paiement après les démarches amiables entreprises par l'huissier de justice, ce dernier poursuivra le recouvrement par la voie judiciaire. Les frais, droits et débours occasionnés dans toutes les phases du recouvrement des montants dus seront à la charge du débiteur de cette redevance et s'ajouteront aux tarifs initialement dus (montant de la redevance et frais administratifs) par le débiteur. Ces frais, droits et débours seront calculés conformément à l'arrêté royal du 30/11/1976 fixant le tarif des actes accomplis par les huissiers de justice en matière civile et commerciale ainsi que celui de certaines allocations. Chapitre VI : Cartes de stationnement

159 Article 20. Utilisation de la carte d’habitant Tout habitant de la commune de Woluwe-Saint-Lambert inscrit ou résidant sur le territoire communal peut bénéficier d’une carte d’habitant dont la validité expire le 30/06/2016. Le demandeur doit prouver soit son inscription au registre de population, soit le paiement de la taxe sur l’occupation d’un logement par un occupant qui n’est pas inscrit dans les registres de la population. Le demandeur peut obtenir une carte par véhicule immatriculé à son nom, ou pour un véhicule immatriculé au nom d’une personne morale. Dans ce dernier cas, le demandeur doit prouver qu'il en a la jouissance exclusive (voiture de société, leasing professionnel…) par toutes voies de droit. Le nombre de cartes d’habitants est limité à 5 cartes maximum par ménage. On entend par ménage la ou les personnes vivant communément sous le même toit. Les cartes d’habitant délivrées restent valables jusqu'au 30/06/2016 pour autant que le bénéficiaire reste inscrit ou que la résidence non principale soit maintenue sur le territoire communal et qu’il garde son immatriculation ou la jouissance exclusive du véhicule. Toute modification soit d’adresse, soit de véhicule ou d’immatriculation doit être déclarée auprès de l’administration communale de Woluwe-Saint-Lambert. Dès le changement de domicile ou de résidence, le détenteur de la carte doit faire parvenir celle-ci à l’administration communale de Woluwe-Saint-Lambert. La carte d’habitant sera obtenue moyennant le paiement d’une caution de 10 EUR, qui sera remboursée lors de la restitution définitive de la carte. En cas de perte ou de destruction de la carte, l’habitant devra demander un duplicata. Pour chaque duplicata, une nouvelle caution de 10 EUR sera réclamée. La carte d’habitant permet de stationner dans toutes les zones bleues installées sur le territoire de Woluwe-Saint-Lambert sans limitation de durée. La carte d'habitant doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. En outre, lorsque l’habitant ou le résident demeure dans un quartier visé par la délibération du Conseil communal définissant la liste des quartiers pour lesquels les habitants peuvent obtenir la carte d’habitant d’un quartier, celui-ci peut stationner sans limitation de durée dans les zones vertes et oranges du quartier dans lequel il demeure, à l’exception des zones rouges. Le quartier du demeurant sera indiqué sur la carte d’habitant. Article 21. Utilisation de la carte « riverains ». Seuls les habitants d'une zone « riverains » peuvent obtenir une carte « riverains » qui permet de stationner gratuitement dans la zone « riverains » concernée. La carte « riverains » doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. La carte « riverains » peut être obtenue selon la même procédure et le même tarif que la carte d'habitant, stipulés dans l'article 20 et donne les mêmes droits que celle-ci. Article 22. Carte de stationnement « de service ». Une carte spécifique gratuite « toutes zones » est délivrée pour les véhicules de service identifiables de la commune. Une carte spécifique gratuite « zones bleues et vertes » est délivrée pour les véhicules de service identifiables du CPAS, de Wolu TV, de l’Agence Immobilière Sociale (A.I.S.) de la commune et des 3 sociétés immobilières de service public (SISP) dont le siège social est établi à Woluwe-SaintLambert. Cette carte permet de bénéficier du stationnement gratuit en zone verte et du stationnement sans limitation de temps en zone bleue. Elle n’est en aucun cas utilisable en zone rouge ni en zone orange. La carte doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule.

160 Article 23. Autorisation de stationnement pour conducteurs de véhicules partagés (« car-sharing » de type Cambio). Les véhicules Cambio sont assimilés à des véhicules disposant d’une carte d’habitant ou de riverains. Article 24. Utilisation de la carte de stationnement pour professions (para-)médicales. Le prestataire de soins à domicile qui souhaite bénéficier du stationnement gratuit en zone verte et du stationnement sans limitation de temps en zone bleue et en zones « riverains », peut s’acquitter de la redevance au moyen d’une carte de stationnement pour professions (para-)médicales. Cette carte de stationnement peut être délivrée à toute personne physique prodiguant des soins à domicile et disposant d’un numéro auprès de l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI). Le demandeur peut obtenir une carte par véhicule immatriculé à son nom, ou pour un véhicule immatriculé au nom d’une personne morale. Dans ce dernier cas, le demandeur doit prouver qu'il en a la jouissance exclusive (voiture de société, leasing professionnel…) par toutes voies de droit. La carte de stationnement sera obtenue moyennant le paiement de 10 EUR. La durée de la carte de stationnement pour professions (para-)médicales est de deux ans. Une nouvelle carte pourra être délivrée par périodes successives de deux ans. En cas de perte ou de destruction de la carte, il ne sera pas délivré de duplicata. La carte de stationnement pour professions (para-)médicales permet de stationner dans les zones vertes, bleues et « riverains ». La carte doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. L'apposition du disque bleu sur la face interne du pare-brise avant du véhicule avec l'indication de l'heure d'arrivée est cependant requise pour faciliter le contrôle de la durée de stationnement autorisé en zone payante. La carte de stationnement pour professions (para-)médicales n’est en aucun cas utilisable en zone rouge ni en zone orange. Article 25. Utilisation de la carte de stationnement pour professions « d’enseignement et d’éducation ». L’enseignant et le personnel des écoles et des crèches qui, en période scolaire, souhaite bénéficier du stationnement gratuit en zone verte ou orange du siège de l'établissement et du stationnement sans limitation de temps en zone bleue, peut s’acquitter de la redevance au moyen d’une carte de stationnement pour professions « d’enseignement et d’éducation ». Cette carte de stationnement peut être délivrée à toute personne physique travaillant dans les écoles et crèches situées dans une zone de la commune où le stationnement est réglementé. Le demandeur peut obtenir une carte par véhicule immatriculé à son nom, ou pour un véhicule immatriculé au nom d’une personne morale. Dans ce dernier cas, le demandeur doit prouver qu'il en a la jouissance exclusive (voiture de société, leasing professionnel…) par toutes voies de droit. La carte de stationnement pour professions « d’enseignement et d’éducation » peut être obtenue moyennant le paiement de la somme indivisible de 120 EUR par période de 12 mois. Une carte mensuelle peut néanmoins être obtenue au tarif de 15 EUR/mois. Ces cartes ne sont pas valables pendant les périodes de congés scolaires. En cas de perte ou de destruction de la carte, il ne sera pas délivré de duplicata. La carte de stationnement pour professions « d’enseignement et d’éducation » permet de stationner sans limitation de durée dans les zones bleues et, le cas échéant, dans la zone verte ou orange du siège de l'établissement. La carte doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. La carte de stationnement pour professions « d’enseignement et d’éducation » n’est en aucun cas utilisable en zone rouge. Article 26. Utilisation de la carte de stationnement pour « activités professionnelles ». L’indépendant, le titulaire de profession libérale ou l’entreprise qui souhaite bénéficier du stationnement gratuit en zone verte, zone orange et zone « riverains » du siège social ou d'exploitation de la société et du stationnement sans limitation de temps en zone bleue, peut s’acquitter de la redevance au moyen d’une carte de stationnement pour « activité professionnelle ».

161 Par entreprise, il y a lieu d’entendre toute personne morale quel que soit son statut (les institutions publiques, privées, ASBL, SA, SPRL(U), établissements réservés aux cultes visés par la loi sur le temporel des cultes, hôpitaux, cliniques, polycliniques, dispensaires et œuvres de bienfaisance). Cette carte de stationnement peut être délivrée à tout indépendant, titulaire de profession libérale ou entreprise dont le siège social ou d’exploitation se situe dans une zone de la commune où le stationnement est réglementé. Le demandeur est tenu de fournir une attestation justifiant de son activité sur le territoire, ainsi que la liste de la ou des immatriculations demandées. La carte de stationnement pour « activités professionnelles » peut être obtenue moyennant le paiement de la somme de 200 EUR/an pour les 2 premières cartes et de 400 EUR/an pour les cartes suivantes. Au-delà des deux premières cartes d’abonnement, il ne sera distribué de carte supplémentaire qu’à concurrence d’une carte par tranche complète de 10 employés. L’abonnement ne sera renouvelé au même tarif pour l’année suivante qu’à la condition, pour les sociétés de plus de 50 employés, d’avoir établi et/ou mis à jour un plan de déplacement d’entreprise (PDE) sur le modèle élaboré par Bruxelles Environnement – IBGE. Ce plan devra avoir été agréé par la commune (pour les entreprises de 50 à 199 employés) ou par Bruxelles Environnement – IBGE (pour les entreprises de plus de 200 employés). À défaut de ces documents, les tarifs seront doublés, soit 400 EUR pour les deux premières cartes et 800 EUR pour les cartes suivantes. L’entreprise organise, suivant ses propres règles internes, les modalités de distribution de ces abonnements à son personnel. En cas de perte ou de destruction de la carte, il ne sera pas délivré de duplicata. La carte de stationnement pour « activités professionnelles » permet de stationner sans limitation de durée dans les zones bleues et, le cas échéant, dans la zone verte, orange ou la zone « riverains » du siège social ou d'exploitation de la société. La carte doit être apposée de telle manière que les mentions soient lisibles pour un observateur se trouvant devant le véhicule. La carte de stationnement pour « activités professionnelles » n’est en aucun cas utilisable en zone rouge. Article 27. Utilisation de la carte de stationnement « de courtoisie ». Une carte dite « de courtoisie » sera délivrée à l’attention de visiteurs au tarif de 5 EUR/jour. Cette carte ne peut être délivrée plus de 3 jours d’affilée par mois ni plus de 12 fois dans l’année. La carte « de courtoisie » sera délivrée à tout habitant de la zone pouvant prouver, soit son inscription au registre de la population, soit le paiement de la taxe sur les résidences non principales. Il en fera la demande préalable au nom du visiteur sur présentation des mêmes documents que requis pour l’obtention de la carte d’habitant. Les conditions d’utilisation de cette carte dite de courtoisie seront identiques, pendant la durée de sa validité, à celles prévues à l’article 15, y compris dans les zones oranges. Les cartes de courtoisie délivrées dans une zone « riverains » sont soumises aux dispositions de l'article 13. En cas de perte ou de destruction de la carte, il ne sera pas délivré de duplicata. Article 28. Les présentes dispositions annulent et remplacent, avec effet au 01/01/2016, celles arrêtées par le Conseil communal le 23/11/2015. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région de bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0050# ---------DE RAAD,

162 Gelet op zijn beraadslaging van 23/11/2015 waarbij het vergoedingsreglement betreffende het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg wordt gewijzigd; Gelet op de wet van 16/03/1968 betreffende de politie over het wegverkeer; Gelet op de het koninklijk besluit van 01/12/1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (de Wegcode); Gelet op het bijkomend reglement betreffende de politie in haar bevoegdheden betreffende het wegverkeer; Gelet op het ministerieel besluit van 07/05/1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap; Gelet op het ministerieel besluit van 09/01/2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart; Gelet op de ordonnantie van 22/01/2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap; Gelet op het besluit van de Brusselse Regering van 21/03/2013 houdende de voorwaarden voor het gebruik van voorbehouden parkeerplaats aan operatoren van gedeelde motorvoertuigen; Gelet op het besluit van de Brusselse Regering van 18/07/2013 houdende het reglementair luik van het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan; Gelet op het besluit van de Brusselse Regering van 18/07/2013 betreffende de gereglementeerde parkeerzones en de vrijstellingskaarten; Gelet op de beslissing van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap van 30/08/2013 houdende erkenning van de carsharingoperatoren “Zen Car” en “Cambio”; Gelet op de ordonnantie 03/04/2014 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeersteken; Overwegende dat onderhandelingen aan de gang zijn betreffende de gewestelijke parkeerpolitiek tussen de gemeenten en de gewestelijke minister van de mobiliteit; Overwegende dat het aangewezen het afleveren van parkeerkaarten voor “beroepsactiviteiten” in oranje zones toe te laten; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST, unaniem, als volgt het vergoedingsreglement betreffende het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg te wijzigen: Artikel 1. Er wordt, ten gunste van de gemeente van Sint-Lambrechts-Woluwe voor een termijn die afloopt op 31/12/2017, een vergoeding ingevoerd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg en dit op de plaatsen en ogenblikken waar het parkeren geregeld wordt door middel van het regelmatig gebruik van parkeermeters of -automaten, of door het gebruik van een parkeerschijf voor “blauwe zone” zoals vastgesteld door het algemeen politiereglement op het wegverkeer (koninklijk besluit van 01/12/1975). Hoofdstuk I: Zones uitgerust met apparaten als parkeerautomaten of -meters Artikel 2. De parkeertijd wordt beperkt conform de gebruiksmodaliteiten vermeld op deze apparaten, namelijk:

163 Rode zone (zone met snelle parkeerrotatie) Van maandag tot zaterdag, tot twee uur maximum. De vergoeding voor de bestuurder die maximum twee uren in rode zone wenst te parkeren wordt vastgesteld op 0,50 EUR voor het eerste ½ uur, niettegenstaande de bepalingen van artikel 5 hierna. Na het eerste ½ uur en tot anderhalf uur wordt het tarief vastgesteld op 0,50 EUR per ¼ uur. Na anderhalf uur wordt het tarief vastgesteld op 0,75 EUR per ¼ uur. Oranje zone (gemengde zone) Van maandag tot zaterdag, tot twee uur maximum. De vergoeding voor de bestuurder die maximum twee uren in oranje zone wenst te parkeren wordt vastgesteld op 0,50 EUR voor het eerste ½ uur, niettegenstaande de bepalingen van artikel 5 hierna. Na het eerste ½ uur en tot anderhalf uur wordt het tarief vastgesteld op 0,50 EUR per ¼ uur. Na anderhalf uur wordt het tarief vastgesteld op 0,75 EUR per ¼ uur. Groene zone (zone met in hoofdzaak een residentieel karakter) Van maandag tot vrijdag, tot 4u30 maximum. De vergoeding voor de bestuurder, die in groene zone parkeert, wordt vastgesteld voor de drie eerste uren op 0,25 EUR per ¼ uur, niettegenstaande de bepalingen van artikel 5 hierna. Vanaf het vierde uur wordt de vergoeding vastgesteld op 0,50 EUR per ¼ uur. Artikel 3. De vergoeding vermeld in artikel 2 kan onmiddellijk betaald worden bij de parkeerautomaat of -meter, met geldstukken of bankkaart, volgens de richtlijnen op de apparaten. De bestuurder die geen parkeerbiljet afgeleverd door de parkeerautomaat onder zijn voorruit schuift, zal beschouwd worden gekozen te hebben voor het forfaitaire betalingssysteem (T1) zoals vermeld in onderstaand artikel 4. Artikel 4. § 1 De bestuurder die langer dan de in artikel 2 bepaalde duur wil parkeren mag een parkeerplaats zoals omschreven onder artikel 2 bezetten, mits de betaling van een forfaitaire vergoeding betaalbaar binnen de 5 dagen door storting/bankoverschrijving van 25 EUR, in overeenstemming met de voorschriften die in het door de aangestelde ter controle geplaatste of afgegeven stortings-/overschrijvingsbulletin staan vermeld. Hiertoe worden de parkeertijden vastgesteld in de voormiddag van 9u tot 13u30 en in de namiddag van 13u30 tot 18u voor een maximumduur van 4u30. Deze betalingswijze van de forfaitaire vergoeding is op de parkeerautomaten weergegeven als "tarief 1". §2

In afwijking op § 1 worden de parkeertijden vastgesteld in de voormiddag van 9u tot 12u en in de namiddag van 14u tot 18u voor het Sint-Lambertusplein en de Georges Henrilaan tussen het Meudonplein en de Linthoutstraat.

Artikel 5. De bestuurder die 15 minuten of minder wenst te parkeren kan aan een parkeerautomaat of -meter een gratis parkeerbiljet verkrijgen, volgens de richtlijnen vermeld op de apparaten. Dit parkeerbiljet voor zeer korte duur laat slechts toe te parkeren voor 15 minuten of minder. Elke bestuurder waarvoor het parkeerticket aantoont dat de toegelaten parkeertijd is overschreden zal beschouwd worden gekozen te hebben voor het forfaitair vergoedingssysteem (T1), zoals vermeld in artikel 4, behoudens hij een parkeerbiljet heeft geplaatst overeenkomstig artikel 2 voor het vestrijken van het gratis kwartier. Het is verboden verschillende opeenvolgende parkeerbiljetten voor het kort parkeren te gebruiken zonder zijn wagen te verplaatsen. Artikel 6. Gebruik van de parkeerautomaat.

164 Het inbrengen van de gepaste geldstukken in de toestellen of het gebruik van de bankkaart volgens de instructies weergegeven op de automaten geeft recht op een ononderbroken parkeertijd van maximum 2 uren in een rode zone en in een oranje zone en van 4u30 in een groene zone. Deze forfaitaire betalingswijze van de vergoeding is op de apparaten weergegeven onder “tarief 2”. Artikel 7. De gebruiker zal de gevolgen dragen die kunnen voortvloeien uit het onregelmatig gebruik van of uit de beschadigingen aangebracht aan de automaten. Artikel 8. Het parkeerticket moet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig geplaatst worden zodat de vermelde gegevens leesbaar zijn voor een waarnemer die zich voor de wagen bevindt. Artikel 9. Indien de parkeerautomaat niet bruikbaar is, moet de “blauwe zone” schijf, volgens het bij het ministerieel besluit van 14/05/2002 gevoegde model, duidelijk zichtbaar op de binnenkant van de voorruit geplaatst worden (art. 27 punt 3.1.1. van het algemeen politiereglement op het wegverkeer) zodanig dat de vermeldingen leesbaar zijn voor een waarnemer die zich voor de wagen bevindt. Hoofdstuk II: Zones gecontroleerd door de parkeerschijf – Blauwe zone. Artikel 10. De parkeertijd in blauwe zone is beperkt tot 2 uur maximum, mits het gebruik van de parkeerschijf "blauwe zone", volgens model gevoegd bij het M.B. van 14/05/2002 en zoals bepaald in het algemeen politiereglement op het wegverkeer (koninklijk besluit van 01/12/1975), in het bijzonder artikel 27.1.2 houdende bijzondere modaliteiten voor het gebruik van de schijf buiten de werkdagen en de gebruikelijke tijdsperiode (van 9u tot 18u). De bestuurder die kiest voor deze maximale parkeertijd, geniet van de kosteloosheid. Artikel 11. De bestuurder die langer wil parkeren dan bedoeld onder artikel 10, kan een parkeerplaats bezetten zoals bepaald in dat artikel 10 mits een forfaitaire vergoeding te betalen van 25 EUR per halve dag. Hiertoe wordt de parkeertijd vastgesteld in de voormiddag van 9u tot 13u30 en in de namiddag van 13u30 tot 18u. De vergoeding is betaalbaar binnen de 5 dagen door storting/bankoverschrijving in overeenstemming met de voorschriften die in het door de controleur geplaatste of afgegeven storting/overschrijvingsbulletin staan vermeld. Artikel 12. De door de gebruiker gewenste parkeertijd zal worden vastgesteld aan de hand van de aanwijzingen, die hij heeft doen voorkomen op zijn parkeerschijf, duidelijk zichtbaar aangebracht aan de binnenkant van de voorruit van zijn wagen en gebruikt in overeenstemming met artikel 27.1.1. van het algemeen politiereglement op het wegverkeer (koninklijk besluit van 01/12/1975) en het M.B. van 14/05/2002. Hoofdstuk III: Zones "buurtbewoners" Artikel 13. Het parkeren in de zones "buurtbewoners" is toegelaten 24 uur op 24 en 7 dagen op 7, zaterdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen. Het bedrag van de vergoeding betreffende het parkeren op de openbare weg is vastgesteld op 50 EUR per halve dag, te weten van 00u tot 12u of van 12u tot 24u. Hoofdstuk IV: Zones voor laden en lossen Artikel 13 bis: Gele of leveringszones Een forfaitaire retributie van 100 EUR per parkeerperiode is verschuldigd bij het parkeren in een zone aangegeven door verkeersbord E 9a, zoals gedefinieerd in artikel 70.2.1 van het koninklijk besluit van 12/12/1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van

165 de openbare weg, aangevuld met onderbord "betalend behoudens levering" met precisering van de duur van de gereglementeerde parkeertijd. Het bedrag van de forfaitaire retributie van 100 EUR wordt aangegeven met behulp van een informatiebord. Onder voorbehoud van wat is bepaald in artikel 39, tweede lid van de ordonnantie, zijn de vrijstellingskaarten niet geldig in de leveringszone. De duur van het gebruik van een parkeerplaats is niet beperkt in de leveringszone. Hoofdstuk V: Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 14. Personen met beperkte mobiliteit die houder zijn van de speciale kaart, afgeleverd door een officiële instantie in overeenstemming met het ministerieel besluit van 29/07/1991, mogen gratis en voor onbeperkte duur parkeren op de plaatsen die beheerd worden door parkeerautomaten en in een blauwe zone. Hun officiële kaart moet echter duidelijk zichtbaar aangebracht worden binnen onder de voorruit of in het voorste gedeelte van het voertuig op zodanige wijze dat de gegevens ervan leesbaar zijn voor een waarnemer die zich voor de wagen bevindt. De in dienst zijnde prioritaire voertuigen parkeren eveneens gratis. Artikel 15. De vergoeding is niet verschuldigd op zon- en feestdagen, noch op zaterdag in groene zones. Artikel 16. Het voertuig moet de parkeerplaats verlaten hebben ten laatste bij het verstrijken van de toegestane parkeertijd. Artikel 17. De bestuurder of, bij ontstentenis, de eigenaar van het voertuig dat zich op een plaats bevindt bedoeld door dit reglement en niet is voorzien van een parkeerticket, parkeerabonnement of een parkeerschijf of waarvoor het parkeerticket of de parkeerschijf aantoont dat de toegelaten parkeertijd is overschreden op het ogenblik van de controle door een aangestelde, zal beschouwd worden gekozen te hebben voor tarief 1 (langere duur parkeren) in overeenstemming met de artikelen 4 en 11 hiervoor. Deze vergoeding is betaalbaar binnen de 5 dagen door storting/bankoverschrijving in overeenstemming met de instructies die de aangestelde ter controle op de voorruit van het voertuig zal achtergelaten hebben. De bestuurder beschikt over 15 kalenderdagen om elke betwisting betreffende deze vergoeding aan de gemeente over te maken. Artikel 18. Het parkeren van een motorvoertuig op een plaats beheerd door parkeerautomaten of -meters of gecontroleerd door een parkeerschijf gebeurt op risico van de gebruiker of van degene onder wiens naam het voertuig is ingeschreven. Het betalen van de vergoeding geeft recht op parkeren maar niet op een of ander toezicht. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade aan of diefstal van het voertuig. Artikel 19. Bij ontstentenis van de betaling van de vergoeding binnen de voorgeschreven termijn, zal de gemeente een herinnering opsturen. Bij uitblijven van een gevolg zal een tweede herinnering opgestuurd worden en zullen dossierkosten ten bedrage van 15 EUR gevorderd worden ten laste van de persoon die de vergoeding verschuldigd is. Vervolgens en steeds in het geval van niet betaling, zal het dossier voor invordering overgemaakt worden aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder zal de procedure verder zetten volgens de regels van het gemeen recht via een grondige fase van invordering in der minne teneinde de invordering langs gerechtelijke weg te vermijden.

166 In geval van niet betaling na de door de gerechtsdeurwaarder ondernomen pogingen in der minne, zal deze laatste de invordering verder zetten via gerechtelijke weg. De gedane onkosten, rechten en uitgaven in alle fasen van de invordering van de verschuldigde bedragen zijn ten laste van de schuldenaar van de vergoeding en worden toegevoegd aan de initiële tarieven (bedrag van de vergoeding en dossierkosten) te betalen door de schuldenaar. Deze onkosten, rechten en uitgaven worden berekend in overeenstemming met het koninklijk besluit van 30/11/1976 tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van het tarief van sommige toelagen. Hoofdstuk VI: Parkeerkaarten Artikel 20. Gebruik van een inwonerskaart. Elke inwoner van Sint-Lambrechts-Woluwe die ingeschreven is of verblijft op het grondgebied van de gemeente, kan genieten van een inwonerskaart waarvan de geldigheidsdatum vervalt op 30/06/2016. De aanvrager bewijst zijn inschrijving via de bevolkingsregisters, of via de betaling van de belasting op het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters van SintLambrechts-Woluwe is ingeschreven. De aanvrager kan een kaart verkrijgen middels het op zijn naam of op de naam van een rechtspersoon ingeschreven voertuig. In het laatste geval bewijst de aanvrager met alle rechtsmiddelen dat hij er het exclusieve genot van heeft (bedrijfswagen, beroepsleasing…). Het aantal inwonerskaarten wordt beperkt tot maximaal 5 kaarten per gezin. Onder gezin wordt verstaan: alle personen die samen onder hetzelfde dak wonen. De inwonerskaarten blijven geldig tot 30/06/2016 voor zover de genieter de inschrijving of de niethoofdverblijfplaats behoudt op het grondgebied van de gemeente en zolang het voertuig op zijn naam is ingeschreven of zolang hij er het exclusief genot van heeft. De houder van de kaart deelt elke wijziging, hetzij van adres, hetzij van voertuig of kentekenplaat mede aan het gemeentebestuur van Sint-Lambrechts-Woluwe. Zodra hij verhuist of de niethoofdverblijfplaats stopzet, bezorgt hij de kaart terug aan het gemeentebestuur van Sint-LambrechtsWoluwe. De inwonerskaart kan worden verkregen mits betaling van een waarborg van 10 EUR, die zal worden terugbetaald bij definitieve inlevering van de kaart. In geval van verlies of vernietiging van de kaart dient de inwoner een duplicaat aan te vragen. Voor elk duplicaat wordt een nieuwe waarborg van 10 EUR gevraagd. De inwonerskaart maakt het mogelijk gratis te parkeren in de blauwe zones op het grondgebied van Sint-Lambrechts-Woluwe zonder tijdsbegrenzing. De inwonerskaart moet zodanig worden aangebracht dat de gegevens ervan leesbaar zijn voor een waarnemer die voor de wagen staat. Bovendien, wanneer een inwoner of een ingezetene in een wijk verblijft, bedoeld in de beraadslaging van de Gemeenteraad, die de lijst vaststelt van de wijken waarvan de inwoners een wijkinwonerskaart kunnen bekomen, mogen laatstgenoemden er zich parkeren zonder tijdsbegrenzing in de groene en oranje zones van de wijk waar zij verblijven, met uitzondering van de rode zones. De wijk van de inwoner wordt vermeld op de inwonerskaart. Artikel 21. Gebruik van de kaart "buurtbewoners". Alleen de bewoners van een zone "buurtbewoners" kunnen een kaart "buurtbewoners" verkrijgen die hen toelaat in de desbetreffende zone "buurtbewoners" gratis te parkeren. De kaart "buurtbewoners" moet zodanig worden aangebracht dat de gegevens ervan leesbaar zijn voor een waarnemer die voor de wagen staat. De kaart "buurtbewoners" kan worden bekomen volgens dezelfde procedure en hetzelfde tarief als de inwonerskaart vermeld in artikel 20 en geeft dezelfde rechten als deze. Artikel 22. “Dienstparkeerkaart”

167 Gemeentelijke dienstvoertuigen krijgen een bijzondere gratis parkeerkaart “voor alle zones”. Dienstvoertuigen van OCMW, van Wolu TV, van het sociaal verhuurkantoor (S.V.K.) van de gemeente of van een van de drie openbare vastgoedmaatschappijen die hun maatschappelijke zetel in SintLambrechts-Woluwe hebben, krijgen een bijzondere gratis parkeerkaart “blauwe en groene zones”. Deze kaart maakt het mogelijk gratis te parkeren in groene zones en onbeperkt te parkeren in blauwe zones. Deze kaart kan nooit in rode of oranje zones gebruikt worden. De kaart moet zodanig geplaatst worden dat de vermeldingen leesbaar zijn voor een waarnemer die zich voor de wagen bevindt. Artikel 23. Toelating tot parkeren voor de bestuurders van de gedeelde voertuigen (“car-sharing” van het type Cambio). De voertuigen “Cambio” zijn gelijkgesteld aan de voertuigen die beschikken over een inwonerskaart of buurtbewonerskaart. Artikel 24. Gebruik van de parkeerkaart voor (para-)geneeskundige beroepen. De persoon die geneeskundige zorgen aan huis verstrekt en die wenst te genieten van gratis parkeren in de groene zone en parkeren zonder tijdslimiet in de blauwe zone en in de zones "buurtbewoners", kan mits betaling een parkeerkaart bekomen voor (para-)geneeskundige beroepen. Deze parkeerkaart kan afgeleverd worden aan ieder natuurlijke persoon die geneeskundige zorgen aan huis verstrekt en die over een inschrijvingsnummer beschikt bij het Rijksinstituut Voor Invaliditeit en Ziekteverzekering. De aanvrager kan een kaart bekomen per voertuig dat op zijn naam geregistreerd is, of voor een voertuig dat geregistreerd is op de naam van een rechtspersoon. In het laatste geval, moet de aanvrager bewijzen dat hij er het exclusieve vruchtgebruik van heeft (firmawagen, professionele leasing…) met alle rechtsmiddelen. De parkeerkaart kan bekomen worden mits de betaling van 10 EUR. De geldigheid van de parkeerkaart voor (para-)geneeskundige beroepen is twee jaar. Een nieuwe kaart kan worden afgeleverd per opeenvolgende periodes van twee jaar. In geval van verlies of beschadiging van de kaart, zal er geen duplicaat afgeleverd worden. De parkeerkaart voor (para-)geneeskundige beroepen staat toe te parkeren in de blauwe, de groene en de "buurtbewoners" zones. De parkeerkaart moet zodanig geplaatst worden dat alle inlichtingen, vermeld op de kaart, leesbaar zijn voor een waarnemer die voor het voertuig staat. Het plaatsen achter de voorruit van de blauwe schijf met aanduiding van het uur van aankomst is echter verplicht in de betalende zones om de controle van de parkeerduur te vergemakkelijken. De parkeerkaart voor (para-)geneeskundige beroepen is in geen enkel geval geldig in de rode of de oranje zone. Artikel 25. Gebruik van de parkeerkaart voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel”. Onderwijzers en personeel van scholen en kribbes die, in schoolperiode, willen genieten van gratis parkeren in de groene of oranje zone waar de instelling gevestigd is en parkeren zonder tijdslimiet in de blauwe zone, kunnen mits betaling een parkeerkaart verkrijgen voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel”. Deze parkeerkaart voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel” kan afgeleverd worden aan iedere natuurlijke persoon die werkt in een school of kribbe, die gevestigd is in een gemeentelijk gereglementeerde parkeerzone. De aanvrager kan een kaart verkrijgen per voertuig dat op zijn naam geregistreerd is, of voor een voertuig dat geregistreerd is op de naam van een rechtspersoon. In het laatste geval, moet de aanvrager bewijzen dat hij er het exclusieve vruchtgebruik van heeft (firmawagen, professionele leasing…) met alle rechtsmiddelen. De parkeerkaart voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel” kan verkregen worden mits betaling van het ondeelbare bedrag van 120 EUR voor een periode van 12 maanden. Het is mogelijk om een maandelijkse kaart te verkrijgen tegen 15 EUR/maand. Deze kaarten zijn niet geldig tijdens de schoolverloven. In geval van verlies of beschadiging van de kaart, zal er geen duplicaat afgeleverd worden.

168 De parkeerkaart voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel” staat toe te parkeren zonder tijdslimiet in de blauwe zones en, in voorkomend geval, in de groene of oranje zone waar de instelling gevestigd is. De parkeerkaart moet zodanig geplaatst worden dat alle inlichtingen vermeld op de kaart leesbaar zijn voor een waarnemer die voor het voertuig staat. De parkeerkaart voor “onderwijzend en opvoedkundig personeel” is in geen enkel geval geldig in de rode zone. Artikel 26. Gebruik van de parkeerkaart voor “beroepsactiviteiten”. Zelfstandigen, beoefenaars van vrije beroepen of een onderneming die willen genieten van gratis parkeren in de groene, oranje en "buurtbewoners" zone van de hoofd- of exploitatiezetel van de maatschappij en parkeren zonder tijdslimiet in de blauwe zone, kunnen mits betaling een parkeerkaart verkrijgen voor “beroepsactiviteiten”. Onder onderneming wordt verstaan: elke rechtspersoon, ongeacht diens statuut (openbare en privéinstellingen, VZW, NV, (E)BVBA, instellingen die vallen onder de wet op het tijdelijke van de erediensten, ziekenhuizen, klinieken, poliklinieken, dispensaria en weldadigheidsinstellingen). Deze parkeerkaart kan afgeleverd worden aan iedere zelfstandige, beoefenaar van een vrij beroep of onderneming waarvan de sociale zetel in een zone met parkeerreglement op het grondgebied van de gemeente is gevestigd. De aanvrager moet een bewijs van zijn activiteit op het grondgebied bezorgen, evenals een lijst met de gewenste kentekenplaat of -platen. De parkeerkaart “voor beroepsactiviteiten” kan verkregen worden mits de betaling van 200 EUR per jaar voor de eerste twee kaarten en 400 EUR per jaar voor de volgende kaarten. Eenmaal de eerste twee abonnementskaarten afgeleverd werden, zullen er slechts per schijf van 10 werknemers bijkomende kaarten afgeleverd worden. Het abonnement kan het jaar daarop met hetzelfde bedrag verlengd worden op voorwaarde dat de ondernemingen die meer dan 50 werknemers tellen een Bedrijfsvervoerplan (BVP), naar het model ontwikkeld door Leefmilieu Brussel – BIM, opstellen of updaten. Dit plan moet door de gemeente goedgekeurd worden (voor bedrijven van 50 tot 199 werknemers) of door Leefmilieu Brussel – BIM (voor bedrijven vanaf 200 werknemers). Bij gebrek aan deze documenten zal het bedrag verdubbeld worden, namelijk 400 EUR per jaar voor de eerste twee kaarten en 800 EUR per jaar voor de volgende kaarten. De onderneming organiseert zelf, volgens haar eigen interne regels, de verdeling van deze abonnementen onder haar personeel. In geval van verlies of beschadiging van de kaart, zal er geen duplicaat afgeleverd worden. De parkeerkaart voor “beroepsactiviteiten” staat toe te parkeren zonder tijdslimiet in de blauwe zones en, in voorkomend geval, in de groene, oranje of “"buurtbewoners" zone waar de hoofd- of exploitatiezetel van de maatschappij gevestigd is. De parkeerkaart moet zodanig geplaatst worden dat alle inlichtingen vermeld op de kaart leesbaar zijn voor een waarnemer die voor het voertuig staat. De parkeerkaart voor “beroepsactiviteiten” is in geen enkel geval geldig in de rode zone. Artikel 27. Gebruik van de parkeerkaart “gelegenheidskaart”. Een “gelegenheidskaart” wordt tegen 5 EUR/dag aan bezoekers afgeleverd. Deze kaart kan slechts gedurende 3 opeenvolgende dagen per maand en niet meer dan 12 maal per jaar verstrekt worden. Deze “gelegenheidskaart” wordt aan elke bewoner van de zone verstrekt als die ofwel zijn inschrijving in het bevolkingsregister ofwel de betaling van een taks op de niet-hoofdverblijfplaats kan aantonen. Hij moet op voorhand een aanvraag op naam van de bezoeker indienen en dezelfde documenten, die nodig zijn om een inwonerskaart te verkrijgen, voorleggen. De gebruiksvoorwaarden van deze “gelegenheidskaart” zijn identiek, gedurende de geldigheidsperiode, aan hetgeen bepaald is onder artikel 15, met de oranje zones inbegrepen. De gelegenheidskaarten afgeleverd in de zone "buurtbewoners" zijn onderworpen aan de beschikkingen van artikel 13. In geval van verlies of beschadiging van de kaart, zal er geen duplicaat afgeleverd worden.

169 Artikel 28. Deze bepalingen vernietigen en vervangen, met uitwerking op 01/01/2016, deze vastgesteld door de Gemeenteraad op 23/11/2015. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0050# ---------30. Budget 2016 – Douzièmes provisoires – Approbation. Begroting 2016 – Voorlopige twaalfden – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu l’article 14 de l’arrêté royal du 02/08/1990 portant le règlement général de la comptabilité communale; Considérant que le budget pour 2016 ne sera pas approuvé avant le 31/12/2015 ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2015 ; DECIDE de solliciter l’autorisation de pouvoir disposer de crédits provisoires à concurrence de quatre douzièmes pour l’année 2016. La présente délibération sera transmise, pour disposition, à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise. #018/14.12.2015/A/0051# ---------DE RAAD, Gelet op artikel 14 van het koninklijk besluit van 02/08/1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit; Overwegende dat de begroting voor 2016 niet vóór 31/12/2015 zal goedgekeurd worden; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 20/11/2015; BESLIST de toelating te vragen over voorlopige kredieten ten belope van vier twaalfden voor het jaar 2016 te mogen beschikken. Deze beslissing zal, ter beschikking, aan de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest doorgestuurd worden. #018/14.12.2015/A/0051# ---------M. DE SMUL quitte la séance. De Hr DE SMUL verlaat de vergaderzaal. -----------

170 31. Vente du réseau câblé appartenant à la commune de Woluwe-Saint-Lambert et de l’activité de télédistribution de l’ASBL WOLU TV – Frais d’expertise et de guidance – Dépenses – Imputation – Approbation. Verkoop van het kabelnetwerk van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe en van de teledistributieactiviteit van de VZW WOLU TV – Expertise- en begeleidingskosten – Uitgaven – Aanrekening – Goedkeuring. LE CONSEIL, Vu sa délibération du 28/04/2015 décidant de vendre le réseau câblé appartenant à la commune de Woluwe-Saint-Lambert et de l’activité de télédistribution de l’ASBL Wolu TV ; Considérant que la commune a dû faire appel à des prestataires de services pour mener à bien cette vente ; Vu la décision du 02/04/2015 du Collège des bourgmestre et échevins désignant la société BDO pour estimer la valeur du réseau câblé appartenant à la commune ; Vu la décision du 22/05/2015 du Collège des bourgmestre et échevins désignant Maître Xavier DIEUX (cabinet d’avocats WILLKIE FARR & GALLAGHER LLP) pour assister la commune dans le cadre du la vente du réseau câblé lui appartenant ; Vu la décision du 02/07/2015 du Collège des bourgmestre et échevins approuvant l’état de frais et honoraires de Maître Emmanuel CORNU (cabinet d’avocats SIMONT-BRAUN) dans le dossier « Vente du réseau câblé de la commune de Woluwe-Saint-Lambert – Wolu TV ASBL » ; Considérant qu’à ce jour, le montant des honoraires pour les prestations précitées s’élève globalement à 95.931,43 EUR ; Vu sa délibération du 29/06/2015 désignant l’acquéreur du réseau câblé appartenant à la commune de Woluwe-Saint-Lambert et de l’activité de télédistribution de l’ASBL Wolu TV ; Vu sa délibération du 10/11/2015 approuvant les conventions de vente et l’inscription du produit de la vente revenant à la commune à l’article 78000/769-51 du service extraordinaire du budget 2015 ; Vu l’arrêté royal du 02/08/1990 portant le règlement général de la comptabilité comunale ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires ; Considérant, dès lors, qu’il s’impose d’imputer les dépenses concernant les frais d’expertise et de guidance liés à cette vente au service extraordinaire du budget 2015 à l’article 78000/747-60 ; Considérant que le montant maximal des dépenses précitées peut être estimé à 120.570,05 EUR ; Vu l’article 117 de la nouvelle la communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 22 voix pour et 9 abstentions (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, IDE, Mme BROCHÉ, M. VAN DER AUWERA, Mme DRANSART, MM. DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) : - d’imputer les dépenses concernant les frais d’expertise et de guidance pour la vente du réseau câblé appartenant à la commune de Woluwe-Saint-Lambert et de l’activité de télédistribution de l’ASBL Wolu TV à l’article 78000/747-60 du budget 2015 ; - d’approuver à cet effet une dépense maximale de 120.570,05 EUR ; - de prélever les fonds nécessaires au paiement de cette dépense sur le fonds de réserve extraordinaire.

171 L’intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l’ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0052# ---------DE RAAD Gelet op zijn beraadslaging van 28/04/2015, waarbij beslist wordt het kabelnetwerk van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe en van de teledistributieactiviteit van de VZW Wolu TV te verkopen; Overwegende dat de gemeente beroep heeft moeten doen op dienstverleners om deze verkoop tot een goed einde te brengen; Gelet op de beslissing van 02/04/2015 van het College van burgemeester en schepenen, waarbij de onderneming BDO wordt aangeduid om de waarde te schatten van het kabelnetwerk van de gemeente; Gelet op de beslissing van 22/05/2015 van het College van burgemeester en schepenen, waarbij Meester Xavier DIEUX (advocatenkabinet WILLKIE FARR & GALLAGHER LLP) wordt aangeduid om de gemeente bij te staan in het kader van de verkoop van het kabelnetwerk van de gemeente; Gelet op de beslissing van 02/07/2015 van het College van burgemeester en schepenen, waarbij de onkosten- en honorariumstaat van Meester Emmanuel CORNU (advocatenkabinet SIMONT-BRAUN) in het dossier “Verkoop van het kabelnetwerk van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe – Wolu TV VZW” wordt goedgekeurd; Overwegende dat tot op de dag van heden het bedrag van de honoraria voor de voornoemde prestaties globaal 95.931,43 EUR bedraagt; Gelet op zijn beraadslaging van 29/06/2015, waarbij de koper van het kabelnetwerk van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe en van de teledistributieactiviteit van de VZW Wolu TV wordt aangeduid; Gelet op zijn beraadslaging van 10/11/2015, waarbij de verkoopovereenkomsten en het boeken van de opbrengst van de verkoop, dat de gemeente toekomt, op artikel 78000/769-51 van de buitengewone dienst van de begroting 2015 worden goedgekeurd; Gelet op het koninklijk besluit van 02/08/1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, evenals de bijhorende besluiten en omzendbrieven; Overwegende dat het bijgevolg aangewezen is de expertise- en begeleidingskosten op de buitengewone dienst van de begroting 2015 onder artikel 78000/747-60 aan te rekenen; Overwegende de het maximaal bedrag van voornoemde kosten op 120.570,05 EUR kan worden geraamd; Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 22 stemmen voor en 9 onthoudingen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, IDE, Mme BROCHÉ, de Hr VAN DER AUWERA, Mw DRANSART, de HH. DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE): - de uitgaven met betrekking tot de expertise- en begeleidingskosten voor de verkoop van het kabelnetwerk van de gemeente en van de teledistributieactiviteit van de VZW Wolu TV op artikel 78000/747-60 van de begroting 2015 aan te rekenen; - hiertoe een maximale uitgave van 120.570,05 EUR goed te keuren;

172 - de fondsen voor de betaling van deze uitgave van het buitengewoon reservefonds af te nemen. De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0052# ---------32. Points soumis pour dépense et information : Punten voorgelegd ter uitgave en inlichting: 32.1. Nouveau serveur + espace disque – Acquisition. Nieuwe server + schijfruimte – Aankoop. LE CONSEIL, Considérant qu’il est nécessaire de se doter d’un nouveau système serveur-rack + NAS ; Vu l'article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il est nécessaire de se doter d’un nouveau système serveur-rack + NAS ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment les articles 2-4°, 15 et 38 ; Vu l’acquisition par la centrale de marchés GIAL ; Considérant que le montant de ce marché s'élève à 56.695,38 EUR TVAC ; Considérant que cette dépense est prévue à l'article 13900/742-53 du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; Considérant qu'il est proposé d'engager un montant de 56.695,38 EUR TVAC ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE : - de conclure un achat par la centrale de marchés GIAL, avec la firme SYSTEMAT BELGIUM SA, chaussée de Louvain 431E à 1380 Lasne, aux conditions de son offre du 02/11/2015 et avec la firme CEGEKA, Honderdweg 21 à 9230 Wetteren, en application du marché conclu par la centrale de marchés GIAL, pour l’acquisition d’un nouveau système serveur-rack + NAS ; - d’approuver la dépense globale de 56.695,38 EUR TVAC, inscrite à l’article 13900/742-53/15951 (8.124,86 EUR) et 15952 (48.570,52 EUR) du budget extraordinaire de l’exercice 2015. Cette dépense sera couverte au moyen d'un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires.

173 #018/14.12.2015/A/0053# ---------DE RAAD, Overwegende dat het noodzakelijk is tot de aanschaf van een nieuw rack-server systeem + NAS over te gaan; Gelet op artikel 234 lid 3 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; NEEMT KENNIS van de beraadslaging zoals volgt: “HET COLLEGE, Overwegende dat het nodig blijkt over te gaan tot de aanschaf van een nieuw rack-server systeem + NAS; Gelet op de wet van 15/06/2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 2-4°, 15 en 38; Gelet op de aankoop via de opdrachtencentrale GIAL; Overwegende dat deze opdracht 56.695,38 EUR BTWI bedraagt; Overwegende dat deze uitgave op artikel 13900/742-53 van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015 voorzien is; Overwegende dat voorgesteld wordt een bedrag van 56.695,38 EUR BTWI aan te wenden; Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid artikelen 234 lid 3 en 236; BESLIST: - een aankoop af te sluiten via de opdrachtencentrale GIAL, met de firma SYSTEMAT BELGIUM SA, chaussée de Louvain 431E te 1380 Lasne, aan de voorwaarden van haar offerte van 02/11/2015 en met de firma CEGEKA, Honderdweg 21 te 9230 Wetteren, in toepassing van de opdracht afgesloten door de opdrachtencentrale GIAL, om een nieuw rack-server systeem + NAS te verwerven; - de totale uitgave van 56.695,38 EUR BTWI, ingeschreven op artikel 13900/742-53/15951 (8.124,86 EUR) en 15952 (48.570,52 EUR) van de buitengewone begroting van het dienstjaar 2015, goed te keuren. Deze uitgave zal gedekt worden door middel van een lening aan te gaan bij het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën. Deze beslissing zal ter informatie aan de Gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering voorgelegd worden.” De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0053# ----------32.2. Système pour la gestion du courrier/courriel entrant – Acquisition. Systeem voor het beheer van de binnenkomende briefwisseling en e-mails – Aankoop.

174 LE CONSEIL, Considérant qu’il est nécessaire de se doter d’un système pour la gestion du courrier/courriel entrant; Vu l'article 234 alinéa 3 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; PREND CONNAISSANCE de la délibération telle que reprise ci-dessous : « LE COLLEGE, Considérant qu’il est nécessaire de se doter d’un système pour la gestion du courrier/courriel entrant ; Vu la loi du 15/06/2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment les articles 2-4°, 15 et 38 ; Vu l’acquisition par la centrale de marchés GIAL ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 42.063 EUR TVAC ; Considérant que cette dépense est prévue à l'article 13900/742-53 du budget extraordinaire de l'exercice 2015 ; Considérant qu'il est proposé d'engager un montant de 42.063 EUR TVAC ; Vu la nouvelle loi communale, notamment les articles 234 al. 3 et 236 ; DECIDE : - de conclure un achat, par la centrale de marchés GIAL, avec la firme IRIS SA, rue du Bosquet 10 à 1348 Louvain-la-Neuve, aux conditions de son offre du 10/11/2015, pour un montant de 42.063 EUR, en application du marché conclu par la centrale de marchés GIAL, pour l’acquisition d’un système pour la gestion du courrier/courriel entrant ; - d’approuver la dépense globale de 42.063 EUR TVAC, inscrite à l’article 13900/742-53/15954 du budget extraordinaire de l’exercice 2015. Cette dépense sera couverte au moyen d'un emprunt à contracter auprès du Fonds Régional Bruxellois de Refinancement des Trésoreries Communales. La présente décision sera transmise, pour information, au Conseil communal lors de sa prochaine séance. » L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0054# ---------M. BOTT, Mme NAHUM, MM. MATGEN, THAYER, LEMAIRE, Mmes DE VALKENEER, CALMEYN et M. SCHUERMANS quittent la séance. De Hr BOTT, Mw NAHUM, de HH. MATGEN, THAYER, LEMAIRE, Mwen DE VALKENEER, CALMEYN en de Hr SCHUERMANS verlaten de vergaderzaal. ---------INTERPELLATIONS (Section 4 – art. 7 – sous-section 1) : INTERPELLATIES (Afdeling 4 – art. 7 – onderafdeling 1):

175 33. Remise en état suite aux infractions urbanistiques à l’Hof ter Musschen (M. VAN DER AUWERA) Herstelling wegens stedenbouwkundige overtredingen in Hof ter Musschen (de Hr VAN DER AUWERA) M. VAN DER AUWERA rappelle qu’en mai 2013, des travaux visant à agrandir le parking actuel de la ferme Hof ter Musschen et à réaliser une voirie d’accès par l’avenue Hippocrate ont été constatés et que, lors des Conseils de septembre 2013 et septembre 2014, il avait interrogé l’échevin de l’urbanisme sur le retour à la situation d’origine. Il constate aujourd’hui, deux ans et demi après ce scandale, que des travaux viennent d'être entrepris pour la remise en état du site protégé. Il souhaiterait entendre le Collège sur les décisions qui ont été imposées par jugement à l'auteur des infractions constatées : 1) la restauration de la prairie : exigences auxquelles doivent répondre les travaux (sous-sol, plantations) ; 2) l’élimination des autres aménagements incompatibles avec le classement de la ferme qui remonte au 15e siècle : - terrasse en dur, surélevée et ornée de grandes vasques sur l’angle ouest de la façade sud ; - enclos en fausse haie plastique de 2 m de haut et de 25 m de long environ qui occulte la moitié de la façade sud et son pignon en portant atteinte à l'esthétique du site ; - antenne satellite sur un mur extérieur ; 3) l'éventuelle amende qui aurait été imposée suite à ces infractions urbanistiques, ceci afin de tenir lieu de dissuasion exemplaire. Concernant les exigences auxquelles doivent répondre les travaux de restauration de la prairie, M. THAYER répond que, suite à une visite sur place le 08/12/2015 par le fonctionnaire communal habilité en matière d’infractions, il a été constaté que les travaux de démontage du chemin (dalles de gazon alvéolées ainsi que toutes les sous-couches de sable et gravier), de l’aire de manœuvre et de la zone en gravier sont terminés. Il précise que tout a été nivelé avec de la terre arable en respectant le profil du sol naturel mais qu’il reste à semer le nouveau gazon, ce qui devra se faire au printemps. Concernant l’élimination des autres aménagements incompatibles avec le classement de la ferme, il explique que, faute d‘avoir pu pénétrer sur la propriété privée, il n’a pas été possible de constater ces faits. Il signale toutefois que le fonctionnaire habilité a pris rendez-vous afin d’aller constater sur place les éventuels manquements et de dresser procès-verbal, le cas échéant. Concernant l’amende résultant de ces infractions, il répond que c’est la Région (le fonctionnaire sanctionnateur régional) qui fixe et gère le montant qu’elle doit percevoir. Il fait remarquer que le but de l’amende n’est pas de punir mais bien de dissuader les contrevenants et de favoriser la cessation de l’infraction. Il précise qu’il n’y a pas de montant fixe pour l’amende mais que celle-ci est fixée au cas par cas, en fonction d’une procédure comprenant divers échanges. M. VAN DER AUWERA fait remarquer qu’en ce qui concerne la prairie, il n’est pas tout à fait exact que tout a été fait car il reste avenue Hippocrate 8 m2 de caillebotis en plastique qui n’ont pas été enlevés. M. THAYER répond que, de toute façon, un rendez-vous sur place est prévu et qu’on vérifiera la conformité des travaux réalisés par rapport au permis et au planning. Il ajoute qu’il est lui-même allé sur place et n’a pas vu ces caillebotis mais qu’il retournera voir. #018/14.12.2015/A/0055# ---------De Hr VAN DER AUWERA herinnert eraan dat men in mei 2013 had vastgesteld dat er werken werden uitgevoerd om de bestaande parking van het Hof ter Musschen uit te breiden en een toegangsweg naar de Hippocrateslaan aan te leggen en dat hij tijdens de Gemeenteraad van september 2013 en van september 2014 de schepen voor stedenbouw geïnterpelleerd heeft i.v.m. de terugkeer naar de oorspronkelijke staat. Hij stelt vandaag, tweeënhalf jaar na dit schandaal, vast dat er werken werden aangevat om deze beschermde site opnieuw in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Hij wil van het College horen welke beslissingen er bij vonnis werden opgelegd aan de auteur van deze overtredingen: 1) de heraanleg van de weide: aan welke voorwaarden moeten de werken voldoen (ondergrond, aanplantingen); 2) weghalen van de andere inrichtingen die niet verenigbaar zijn met de klassering van de boerderij die uit de 15e eeuw stamt:

176 verhoogd en verhard terras, versierd met grote sierschalen in de westelijke hoek van de zuidgevel; - omheining met plastic haag van 2 m hoog en ongeveer 25 m lang die het zicht ontneemt op de helft van de zuidkant en zijn puntgevel en een esthetische aanslag op de site is; - schotelantenne aan een buitenmuur; 3) de eventuele boete die voor deze stedenbouwkundige inbreuken werd opgelegd om als afradend voorbeeld te dienen. -

Wat de vereisten betreft waaraan de herstellingswerken aan de weide moeten voldoen, antwoordt de Hr THAYER dat, als gevolg van een bezoek ter plaatse op 08/12/2015 door de gemeenteambtenaar die bevoegd is inzake overtredingen, er vastgesteld werd dat de werken voor het afbreken van de weg (grastegels en alle onderlagen in zand en grind), van de manoeuvreerruimte en van de grindzone beëindigd zijn. Hij preciseert dat alles met teelaarde genivelleerd werd waarbij het bodemprofiel gerespecteerd werd, maar dat het gazon nog ingezaaid moet worden. Dit zal tijdens de lente gebeuren. Wat de afbraak van de andere inrichtingen betreft die niet compatibel waren met de klassering van de boerderij, legt hij uit dat hij het privédomein niet heeft kunnen betreden en dat hij dit niet heeft kunnen vaststellen. Hij merkt wel op dat de bevoegde ambtenaar een afspraak gemaakt heeft om zich ter plekke te vergewissen van eventuele gebreken en indien nodig een proces-verbaal op te stellen. Wat de boete ten gevolge van deze overtredingen betreft, antwoordt hij dat het het Gewest (de gewestelijke sanctionerende ambtenaar) is dat het bedrag dat het moet innen, vaststelt en beheert. Hij merkt op dat de boete niet bedoeld is als straf, maar om de overtreders te ontraden en het stopzetten van de overtreding te bevorderen. Hij merkt op dat er geen vast bedrag voor de boete bepaald is, maar dat dit bedrag geval per geval wordt bepaald in functie van een procedure met heel wat overleg. De Hr VAN DER AUWERA laat opmerken dat wat de weide betreft, het niet helemaal juist is dat alles in orde gebracht is aangezien er aan de kant van de Hippocrateslaan nog 8 m² plastic rooster ligt dat niet verwijderd werd. De Hr THAYER antwoordt dat er in ieder geval een afspraak ter plekke voorzien is en dat men dan zal nagaan of de uitgevoerde werken conform de vergunning en de planning gebeurd zijn. Hij voegt eraan toe dat hij zelf ter plaatse is geweest en het rooster niet gezien heeft, maar dat hij nog eens zal terugkeren om te kijken. #018/14.12.2015/A/0055# ---------34. Dispositifs d’éclairage de forte puissance encastrés dans le sol en différents points de la commune (M. VAN DER AUWERA) Sterke verlichtingsapparatuur op verschillende plaatsen van de gemeente in de grond verwerkt (de Hr VAN DER AUWERA) M. VAN DER AUWERA remercie le bourgmestre pour la présentation du Plan Lumière. Il fait néanmoins remarquer que les dispositifs d'éclairage de type « spots » de grande puissance encastrés dans le sol sont inefficaces sur le plan du rendement énergétique et constituent une gêne pour les déplacements des piétons, notamment le long de la maison communale mais également à d’autres endroits comme la place du Sacré-Cœur et le chemin qui descend de l’avenue Paul Hymans vers la rue Cayershuis, où il y a un spot et une marche de 15 cm, ce qui a notamment causé la chute d‘une ancienne conseillère communale. Le bourgmestre ayant annoncé que le remplacement de l’éclairage autour de la maison communale figurerait parmi les premières réalisations du Plan Lumière, M. VAN DER AUWERA espère que cela s’étendra jusqu’au chemin menant à la rue Cayershuis. M. JAQUEMYNS répond qu’il a pu prendre connaissance de la philosophie du Plan Lumière dont la logique principale est un éclairage juste à un endroit juste. Il précise qu’un type de luminaires moins énergivore sera utilisé et que la mise en valeur des bâtiments de la commune a été étudiée. Il ajoute que, lorsqu’on refait l’éclairage dans une voirie, le projet établi avec SIBELGA fait systématiquement référence au Plan Lumière communal (par exemple, rue Solleveld où l’éclairage public a été complètement repensé). Plus particulièrement, il annonce que, pour les voiries le long de l’hôtel

177 communal, ce seront des bornes basses qui seront mises en place pour ne pas interférer avec l’illumination du bâtiment dont la mise en lumière est prévue comme suit : éclairage du beffroi (façades et angles biseautés) par différents projecteurs, éclairage de l’entrée (plafonniers, rails de leds et petits projecteurs leds pour l’éclairage du blason) et accentuation graphique des baies de la façade des salles du Collège et du Conseil par de petits projecteurs leds. Il fait remarquer que, dans ce scénario de mise en lumière, les spots encastrés ne sont plus nécessaires et qu’ils seront donc désactivés. En ce qui concerne le chemin Cayershuis, appelé également « chemin rose », il signale que le Plan Lumière communal prévoit une température de couleur « blanc chaud » pour le chemin alors que le Plan Lumière régional recommande quant à lui une température de couleur « blanc neutre » pour l’avenue Paul Hymans et que le projet est à mettre en place avec SIBELGA d’une part et les autorités régionales d’autre part. Quant au rond-point de la place du Sacré-Cœur, bien qu’il n’y ait pas de recommandation particulière à ce stade-ci, il reconnaît que ce qui existe actuellement n’est pas une mise en lumière. #018/14.12.2015/A/0056# ---------De Hr VAN DER AUWERA dankt de burgemeester voor de voorstelling van het Lichtplan. Toch merkt hij op dat de sterke spots die in de grond verwerkt zijn, niet efficiënt zijn op het gebied van energierendement en dat ze de voetgangers hinderen, meer bepaald langs het gemeentehuis maar ook op andere plaatsen zoals het Heilig-Hartplein en de weg die van de Paul Hymanslaan naar de Cayershuisstraat leidt. Er is daar namelijk een spot en een trede van 15 cm hoog die verantwoordelijk is voor de val van een gewezen raadslid. Aangezien de burgemeester aangekondigd heeft dat een van de eerste punten van het Lichtplan bestaat uit de vervanging van de verlichting rond het gemeentehuis, hoopt de Hr VAN DER AUWERA dat dit uitgebreid wordt naar de weg die naar de Cayershuisstraat leidt. De Hr JAQUEMYNS antwoordt dat hij kennis heeft genomen van de filosofie achter het Lichtplan. Dit bestaat erin een goede verlichting te voorzien op de goede plek. Hij merkt op dat er een energiezuinigere verlichting gebruikt zal worden en dat men bestudeerd heeft hoe men de gemeentegebouwen beter in het voetlicht kan stellen. Hij voegt eraan toe dat wanneer men de verlichting in een straat vernieuwt, het project dat samen met SIBELGA opgesteld werd, telkens naar het gemeentelijk Lichtplan teruggrijpt (bijvoorbeeld de Solleveldstraat waar de openbare verlichting volledig herdacht werd). Wat de wegen rond het gemeentehuis betreft, kondigt hij aan dat het om lage paaltjes zal gaan om de verlichting van het gebouw niet te verstoren. Deze verlichting zal er als volgt uitzien: verlichting van het belfort (gevels en schuin afgewerkte hoeken) d.m.v. verscheidene projectoren, verlichting van de ingang (plafondlampen, LED-rails en kleine LED-projectoren om het wapenschild te verlichten) en grafische accentuering van de vensteropeningen in de gevel waaraan de College- en Raadzaal liggen d.m.v. kleine LED-projectoren. Hij merkt op dat in dit lichtscenario de ingewerkte spots niet meer nodig zullen zijn en dat ze dus gedeactiveerd zullen worden. Wat de Cayershuisweg (ook wel "roze weg" genoemd) betreft, merkt hij op dat het gemeentelijk Lichtplan "warm wit" als kleurtemperatuur voor de weg voorziet, terwijl het gewestelijk Lichtplan "neutraal wit" aanbeveelt voor de Paul Hymanslaan. Dit project wordt verwezenlijkt in samenwerking met, aan de ene kant, SIBELGA en aan de andere kant de gewestelijke autoriteiten. Wat de rotonde van het Heilig-Hartplein betreft, zijn er momenteel geen specifieke aanbevelingen. Hij geeft wel toe dat de huidige toestand geen degelijke verlichting is. #018/14.12.2015/A/0056# ---------Mme NAHUM, MM. THAYER, DE SMUL, Mmes DE VALKENEER, CALMEYN et M. SCHUERMANS quittent la séance. Mw NAHUM, de HH. THAYER, DE SMUL, Mwen DE VALKENEER, CALMEYN en de Hr SCHUERMANS verlaten de vergaderzaal. ---------35. Accueil des demandeurs d’asile – Suivi de la question (M. VAN DER AUWERA) Onthaal van asielaanvragers – Stand van zaken (de Hr VAN DER AUWERA) M. VAN DER AUWERA rappelle que, lors du Conseil du 21 septembre, Ecolo a soutenu sans réserves une motion introduite par une conseillère de la majorité et qui portait sur l'application pratique de la loi du 12 janvier 2007, laquelle prévoit que tout demandeur d'asile a droit à un accueil

178 devant lui permettre de mener une vie conforme à la dignité humaine. Il rappelle en outre qu’à cette occasion et sur proposition du bourgmestre lui-même, il avait été convenu qu'un groupe de travail comportant des représentants des différentes composantes du Conseil se réunirait pour aborder la façon dont ces questions seraient organisées en pratique dans notre commune. Il s’impatiente car, près de 4 mois plus tard et alors que de nombreuses communes ont pris leur part de ce devoir humanitaire, on ignore tout des intentions du Collège, des solutions de logement qui ont été envisagées, on ne sait pas si des demandeurs d'asile appartenant à la vague récente de réfugiés ont été accueillis et le groupe de travail n'a pas été convoqué une seule fois malgré un rappel qu’il a personnellement adressé au bourgmestre. Il exprime la déception de son groupe face au manque de transparence et à l'absence de réactivité des responsables dans ce qu'il qualifie d'immobilisme. M. JAQUEMYNS répond que, dans la motion, on demandait un plan de répartition et que, 4 mois plus tard, la commune n’a rien reçu. Il a appris par voie de presse qu’il semblerait qu’un plan de répartition ait été adopté par le gouvernement fédéral et prévoirait un nombre (inconnu actuellement) de réfugiés à accueillir, nombre qui devrait être fixé par un arrêté royal qui entrerait en vigueur en janvier 2016. Il signale que les autorités communales ne sont néanmoins pas restées inactives, notamment au niveau de la collaboration avec le CPAS qui a permis de prendre la décision de principe d’augmenter la capacité d’accueil des ILA (initiatives locales d’accueil). Il ajoute que la Région a demandé un accord de principe pour accueillir 26 candidats réfugiés supplémentaires et que le Collège des bourgmestre et échevins a accepté cette demande fin octobre. Il cite d’autres initiatives qui ont fait l’objet d’un accord de principe du Collège : - Un point de contact unique joignable par téléphone et par courriel a été mis en place au sein du service F.A.S.E. (les citoyens pourront y proposer leur aide, un don...). - Une collaboration avec l’ASBL Soleil d’Hiver est envisagée afin de mettre des vêtements, du matériel et des meubles à disposition des réfugiés. Une aide logistique sera apportée par la commune. - Les candidats réfugiés devraient être dirigés vers les structures existantes en matière d’alphabétisation et d’apprentissage de la langue par l’intermédiaire de l’ASBL Wolu-Services, et plus précisément la structure « Lire et Ecrire » ou par les CCLM (Cours communaux de langues modernes). - Les enfants devront être scolarisés et pourraient également être intégrés à l’école de devoirs d’Andromède. - Un appel aux bénévoles sera diffusé dans le Wolu info pour renforcer les possibilités d’accueil des actuelles écoles de devoirs. Il annonce qu’il est prévu de réunir les chefs de groupe du Conseil communal dans le courant du mois de janvier pour organiser un groupe de travail à ce sujet. M. VAN DER AUWERA demande s’il est exact qu’à ce jour, on n’a pas ouvert une seule place supplémentaire. M. JAQUEMYNS répond que c’est effectivement le cas mais que, dès qu’on aura le plan de répartition, on pourra avancer. M. VAN DER AUWERA exprime sa déception car ailleurs dans le pays, des CPAS ont pu créer 1.877 places d’accueil sans avoir ce plan de répartition. M. JAQUEMYNS répond que cela fait des années qu’il y a des ILA sur le territoire de Woluwe-SaintLambert et que, dès la demande formulée par la Région pour que chaque commune accueille 26 personnes en plus, le CPAS a fait passer au Comité de concertation CPAS-commune la décision de principe d’augmenter la taille du service ILA en fonction de la demande de la Région et a pris des contacts très concrets avec l’Habitation Moderne pour la mise à disposition des logements nécessaires. Il précise que l’accord de la SLRB sur ce point vient d’intervenir et que FEDASIL a visité les logements prévus et a donné son accord. M. VAN DER AUWERA s’inquiète d’entendre « Habitation Moderne » car cela veut dire que l’on met en concurrence réfugiés et allocataires sociaux qui attendent un logement. M. MAINGAIN répond que toutes les communes bruxelloises exigeaient un plan de répartition et que la charge pour celles-ci est bien plus importante que pour toutes les autres communes du pays. Il reconnaît que certaines communes en font plus que leur part mais il fait remarquer qu’un type

179 d’accueil n’est pas l’autre, certaines communes se limitant aux obligations strictement légales. Il signale que la Région exigeait que l’on accueille ces 26 personnes supplémentaires toutes affaires cessantes et que la première capacité se situe dans les logements sociaux existants car le placement de conteneurs implique le lancement de marchés publics et il n’est pas facile de trouver un endroit où placer des conteneurs. Il éprouve par ailleurs une réticence à loger des gens dans des conteneurs pour une question de dignité humaine. Il ajoute que ce plan de répartition est obligatoire et qu’il faudra disposer de suffisamment de temps pour mener à bien des procédures de location de conteneurs et de permis d’urbanisme car, si la commune doit accueillir davantage de personnes que ce qui était imposé dans un premier temps par la Région, il faudra bien placer des conteneurs quelque part. Il annonce que l’on a demandé à l’UCL s’il y aurait une possibilité de placer des conteneurs sur son site et que l’on a reçu une réponse de principe favorable. Il veut éviter un phénomène de ghetto, ce qui serait vraiment détestable ! Il constate en effet que le sentiment général est plutôt bienveillant et accueillant mais il suffirait de peu de choses pour que ça change. Il en conclut que l’on essaiera de trouver les meilleures solutions pour veiller à la meilleure intégration possible mais il faut au bas mot 3 à 4 mois pour s’organiser. #018/14.12.2015/A/0057# ---------De Hr VAN DER AUWERA herinnert eraan dat ECOLO tijdens de Raadzitting van 21 september zonder voorbehoud de motie heeft gesteund die door een raadslid van de meerderheid werd ingediend. Het ging hierbij om de praktische toepassing van de wet van 12 januari 2007 die voorziet dat iedere asielaanvrager recht heeft op een opvang die hem in staat moet stellen om een leven te leiden dat in overeenstemming is met de menselijke waardigheid. Hij herinnert er bovendien aan dat er bij die gelegenheid, en op voorstel van de burgemeester zelf, overeengekomen werd dat er een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende fracties in de Raad, zou samenkomen om vast te stellen hoe dit in onze gemeente in de praktijk geregeld zou worden. Hij is ongeduldig. We zijn intussen 4 maanden later en heel wat gemeenten hebben intussen al hun deel van hun humanitaire verplichtingen gedaan, maar weten nog altijd niet wat de intenties van het College zijn, welke oplossingen er voorzien worden wat betreft het logement, of er asielzoekers uit de recente golf van vluchtelingen werden verwelkomd... De werkgroep werd nog geen enkele keer samengeroepen ondanks de herinnering die hij persoonlijk aan de burgemeester gericht heeft. Hij drukt de teleurstelling van zijn fractie uit t.o.v. dit gebrek aan transparantie en het gebrek aan reactie uit het kamp van de verantwoordelijken. Hij bestempelt dit dan ook als immobilisme. De Hr JAQUEMYNS antwoordt dat men in de motie om een spreidingsplan vroeg en dat de gemeente 4 maanden later nog altijd niets ontvangen heeft. Hij heeft via de pers vernomen dat de federale regering een spreidingsplan zou hebben aangenomen dat het aantal vluchtelingen zou voorzien (momenteel nog niet gekend) dat opgevangen zou moeten worden. Dit aantal zou moeten worden vastgesteld in een koninklijk besluit dat in januari 2016 van kracht zou worden. Hij merkt op dat het gemeentebestuur desalniettemin niet passief is blijven toekijken, meer bepaald wat de samenwerking met het OCMW betreft waardoor men het principebeslissing heeft kunnen nemen om de opvangcapaciteit van de LOI (Lokale Opvanginitiatieven) te verhogen. Hij voegt eraan toe dat het Gewest een principeakkoord heeft gevraagd voor de opvang van 26 bijkomende vluchtelingen en dat het College van burgemeester en schepenen deze vraag eind oktober heeft goedgekeurd. Hij somt een aantal andere initiatieven op die het voorwerp uitmaken van een principeakkoord vanwege het College: - In de dienst GSST werd er een contactpunt voorzien dat zowel telefonisch als per e-mail bereikt kan worden (de burgers kunnen er voorstellen doen voor hulp, giften...). - Er wordt gedacht aan een samenwerking met de VZW Soleil d'Hiver om kleren, materiaal en meubels ter beschikking te stellen voor de vluchtelingen. De gemeente zorgt voor de logistieke ondersteuning. - De kandidaat vluchtelingen zouden via de CCLM (Cours communaux de langues modernes) of via de VZW Wolu-Services naar bestaande structuren geleid moeten worden op het gebied van alfabetisering en taalverwerving, meer bepaald de structuur "Lezen en Schrijven" - De kinderen zullen naar school moeten en zouden ook kunnen worden opgevangen in de huiswerkklas van Andromeda. - Er zal in de Wolu info een oproep worden gedaan naar vrijwilligers op de opvangmogelijkheden van de huiswerkklas te verbreden.

180 Hij kondigt aan dat men in de loop van januari de fractieleiders van de Gemeenteraad bijeen zal roepen om een werkgroep hierrond te organiseren. De Hr VAN DER AUWERA vraagt of het juist is dat men tot op heden geen enkele bijkomende plaats geopend heeft. De Hr JAQUEMYNS antwoordt dat dat inderdaad zo is, maar dat men vooruitgang zal kunnen boeken zodra men het spreidingsplan ontvangt. De Hr VAN DER AUWERA is ontgoocheld. Elders in het land hebben de OCMW's 1.887 opvangplaatsen gecreëerd zonder daarvoor een spreidingsplan nodig te hebben. De Hr JAQUEMYNS antwoordt dat er al jaren LOI's in Sint-Lambrechts-Woluwe zijn en dat zodra men de vraag van het Gewest ontvangen heeft om 26 extra personen op te vangen, het OCMW in het overlegcomité OCMW-gemeente de principebeslissing heeft genomen om de omvang van de ILOdienstverlening uit te breiden in functie van de vraag van het Gewest. Men heeft hiervoor zeer concreet contact opgenomen met de Moderne Woning om de nodige logies ter beschikking te stellen. Hij wijst erop dat de BGHM net haar fiat heeft gegeven en dat FEDASIL de voorziene woningen bezocht en goedgekeurd heeft. De Hr VAN DER AUWERA hoort niet graag "Moderne Woning". Dit betekent namelijk dat men vluchtelingen en sociale huurders met elkaar in concurrentie laat gaan. De Hr MAINGAIN antwoordt dat alle Brusselse gemeenten een spreidingsplan eisen en dat de lasten voor deze gemeenten heel wat zwaarder zijn dan die voor de andere gemeenten van het land. Hij geeft toe dat bepaalde gemeenten meer doen dan van hen verwacht wordt, maar hij merkt wel op dat de ene opvang niet de andere is. Sommige gemeenten beperken zich namelijk tot wat strikt wettelijk noodzakelijk is. Hij wijst erop dat het Gewest eiste dat men deze extra 26 personen bij voorrang zou opvangen en dat de snelst beschikbare capaciteit in de sector van de sociale huisvesting te vinden is. Voor de plaatsing van containers is er namelijk eerst een openbare aanbesteding nodig en bovendien is het niet gemakkelijk om een plek te vinden waar men die containers kan neerzetten. Hij staat ook huiverig tegenover de opvang van mensen in containers. Zoiets strookt niet met de menselijke waardigheid. Hij voegt eraan toe dat dit spreidingsplan verplicht is en dat men over voldoende tijd zal moeten beschikken om de procedure voor het huren van containers en voor de stedenbouwkundige vergunningen tot een goed einde te brengen, want als de gemeente meer personen moet opvangen dan er in een eerste tijd door het Gewest is opgelegd, dan zal men toch wel ergens containers moeten plaatsen. Hij kondigt aan dat men aan de UCL gevraagd heeft of het mogelijk zou zijn om containers op hun site te plaatsen en dat men een gunstig principeantwoord heeft ontvangen. Hij wil het gettofenomeen vermijden. Zoiets zou werkelijk weerzinwekkend zijn. Hij stelt vast dat de algemene stemming eerder gunstig en gastvrij is, maar zoiets kan snel veranderen. Hij stelt dat men zal proberen om de beste oplossingen te vinden om voor de best mogelijke integratie te zorgen, maar men heeft minstens 3 à 4 maanden nodig om zoiets te organiseren. #018/14.12.2015/A/0057# ---------36. Politique de stationnement : condamnation de Woluwe-Saint-Lambert (M. de HARENNE) Parkeerbeleid: veroordeling van Sint-Lambrechts-Woluwe (de Hr de HARENNE) M. de HARENNE rappelle que, le 22 septembre 2015, le Tribunal de première instance de Bruxelles a jugé discriminatoire l’un des trop nombreux règlements-taxe communaux, en l’occurrence celui du 17 septembre 2007 prévoyant une discrimination entre les emplacements de parking servant aux services publics de la commune, exonérés de taxe locale, et ceux servant aux établissements scolaires, non exonérés, la partie demanderesse étant la Communauté française. Il retient du jugement les points suivants : - la différence de traitement n’est pas justifiée de manière objective et raisonnable au regard de l'objectif accessoire de la taxe, lié à la politique de mobilité. Cette différence de traitement est, partant, discriminatoire ;

181 plus intéressant encore, le tribunal estime que le fait de taxer les biens improductifs de revenus d’un service public s’apparenterait à un transfert forcé de recettes fiscales d’une autorité publique vers une autre, ce qui serait contraire aux articles 174, 175 alinéa 2, 176 alinéa 2 et 177 alinéa 2 de la Constitution. Il pose les questions suivantes : - Qu’en est-il aujourd’hui de cette politique en matière de stationnement ? - Quel impact le jugement a-t-il eu sur notre commune ? La commune a en effet été condamnée, d’une part « au remboursement de toute somme indûment perçue du chef de la taxe annulée, majorée des intérêts légaux » et d’autre part, au paiement d’une « indemnité de procédure de base de 990 EUR ». - Y a-t-il d’autres taxes locales qui pourraient, de la même manière, s’apparenter à un transfert forcé de recettes fiscales d’une autorité publique vers une autre ? Avons-nous d’autres taxes qui concerneraient des « biens affectés à un service d’utilité publique improductifs de revenus » ? -

M. MAINGAIN répond que ce règlement-taxe a été largement approuvé, en ce compris par le groupe politique de M. de HARENNE. Il fait remarquer que la motivation du jugement laisse dans l’expectative les juristes et notamment les avocats de la commune. Il explique en effet qu’il y a une différence de jurisprudence entre deux chambres de même instance : deux décisions ont été prises le même jour, l’une qui se calquait sur l’arrêt du Conseil d’Etat et l’autre (celle de ce magistrat-ci) qui allait plus loin que l’arrêt du Conseil d’Etat. Il rappelle qu’en séance du 23 novembre, le Conseil communal a décidé d’aller en appel de ce jugement. Il développe les divers motifs de controverse : 1. Il y a des écoles où il y a des parkings et d’autres pas. Il n’y a donc pas de lien nécessaire entre les parkings et la mission de service public et c’est la jurisprudence qui nous dira si le parking est directement lié à la mission de service public. 2. Il y a d’autres missions de service public et, là aussi, la jurisprudence diverge. 3. Il faut motiver le fondement du règlement-taxe et les différentes catégories d’imposables avec le taux de taxation de ces différentes catégories. La jurisprudence a évolué depuis 2010 et la seule motivation des besoins budgétaires n’est plus suffisante pour justifier le fondement d’un règlement-taxe mais le cas qui nous occupe porte sur des contentieux antérieurs à 2010. Il se demande si on ne devrait pas mettre en cause la responsabilité de l’Etat étant donné que le préjudice financier est plus important du fait de l’écoulement du temps que prend la procédure et de l’évolution de la jurisprudence qui est défavorable aux intérêts financiers de la commune. Il consultera la Conférence des bourgmestres pour voir si d’autres communes souhaitent s’associer à une telle procédure en responsabilité. Il répète que, de toute façon, la commune ira en appel. En ce qui concerne l’impact financier du jugement, il précise qu’il s’élève à 6.160 EUR + les intérêts arrêtés à la date du paiement (soit 2.778,93 EUR au 31/12/2015) et que le Collège a marqué son accord sur la liquidation de ce montant au contribuable. #018/14.12.2015/A/0058# ---------De Hr de HARENNE herinnert eraan dat de Rechtbank van eerste aanleg van Brussel op 22 september 2015 een van de al te talrijke gemeentelijke taksreglementen als discriminerend heeft bestempeld. Het gaat om een reglement van 17 september 2007 waarbij er een verschil wordt gemaakt tussen de parkeerplaatsen die bedoeld zijn voor de openbare diensten van de gemeente en die vrijgesteld zijn van deze lokale taks en de parkeerplaatsen voor onderwijsinstellingen, die niet zijn vrijgesteld, waarbij de eiser de Franse Gemeenschap was. Hij onthoudt uit dit vonnis drie punten: - het onderscheid in de behandeling wordt niet op objectieve en redelijke wijze gerechtvaardigd met betrekking tot het bijkomende oogmerk van de taks, namelijk het mobiliteitsbeleid. Dit onderscheid in de behandeling is reeds van de start discriminerend; - wat nog interessanter is, is dat de rechtbank meent dat door de goederen van een openbare dienst die geen inkomsten opleveren te belasten, het om een gedwongen transfert zou gaan van de fiscale inkomsten van de ene openbare overheid naar een andere. Dit zou tegenstrijdig zijn aan artikelen 174, 175 lid 2, 176 lid 2 en 177 lid 2 van de Grondwet. Hij stelt de volgende vragen: - Hoe zit het tegenwoordig met dit parkeerbeleid?

-

-

182 Welke invloed heeft dit vonnis op onze gemeente gehad? De gemeente werd inderdaad aan de ene kant veroordeeld om "alle ten onrechte geïnde bedragen uit hoofde van de nietig verklaarde taks terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke interesten" en aan de andere kant tot de betaling van een "basisrechtsplegingsvergoeding van 990 EUR". Zijn er nog andere lokale taksen die op dezelfde manier beschouwd kunnen worden als een gedwongen transfert van de fiscale inkomsten van de ene openbare overheid naar een andere? Hebben wij nog andere taksen op "goederen die toegewezen zijn aan een dienst van openbaar nut en die geen inkomsten genereren"?

De Hr MAINGAIN antwoordt dat dit taksreglement met een grote meerderheid werd goedgekeurd, met inbegrip van de fractie van de Hr de HARENNE. Hij merkt op dat de motivering van het vonnis maakt dat de juristen, en meer in het bijzonder die van de gemeente, een afwachtende houding aannemen. Hij legt uit dat er inderdaad een verschil van jurisprudentie is tussen twee kamers van eenzelfde instantie: die dag werden er twee vonnissen geveld. Het ene baseerde zich op het arrest van de Raad van State en het andere (van deze magistraat) ging verder dan het arrest van de Raad van State. Hij herinnert eraan dat de Gemeenteraad tijdens zijn zitting van 23 november beslist heeft om tegen dit vonnis in beroep te gaan. Hij legt de verschillende redenen van het geschil uit: 1. Er zijn scholen met parkeerplaatsen en scholen zonder. Er is dus niet noodzakelijk een verband tussen de parkeerplaatsen en de opdracht van openbare dienstverlening. Het is dan ook de jurisprudentie die ons zal vertellen of de parkeerplaats al dan niet rechtstreeks verbonden is aan de opdracht van openbare dienstverlening. 2. Er zijn ook andere opdrachten van openbare dienstverlening en ook daar loopt de jurisprudentie uiteen. 3. Men moet de grondslag motiveren van het taksreglement en van de verschillende belastbare categorieën met de tarieven voor deze verschillende categorieën. De jurisprudentie is sinds 2010 geëvolueerd en enkel de budgettaire behoeften als motivering is niet meer voldoende om de grondslag van een taksreglement te rechtvaardigen, maar het gaat hier om geschillen van voor 2010. Hij vraagt zich af of men niet de verantwoordelijkheid van de Staat moet inroepen aangezien de financiële schade groter is door het feit dat de procedure zo lang aansleept en door de evolutie van de jurisprudentie die nadelig is voor het financieel belang van de gemeente. Hij zal ten rade gaan bij de Conferentie van burgemeesters om te horen of er nog andere gemeenten zich bij een dergelijke aansprakelijkheidsvordering willen aansluiten. Hij herhaalt dat de gemeente in ieder geval in beroep zal gaan. Wat de financiële impact van het vonnis betreft, preciseert hij dat deze 6.160 EUR bedraagt + de interesten op datum van de betaling (ofwel 2.778,93 EUR op 31/12/2015) en dat het College zijn toestemming heeft gegeven om dit bedrag aan de belastingplichtige over te maken. #018/14.12.2015/A/0058# ---------Mme MOLENBERG, MM. MATGEN et LEMAIRE rentrent en séance. Mw MOLENBERG, de HH. MATGEN en LEMAIRE komen de vergaderzaal terug binnen. ---------37. Radicalisme à Woluwe-Saint-Lambert – Etat de la question (Mme DE VALKENEER) Radicalisering te Sint-Lambrechts-Woluwe – Stand van zaken (Mw DE VALKENEER) Mme DE VALKENEER fait remarquer que les évènements récents ont mis en lumière le phénomène de radicalisme touchant certains jeunes bruxellois. Elle demande si le bourgmestre a connaissance du nom des personnes suspectées de radicalisme qui seraient domiciliées ou établies sur le territoire de la commune, de la nature de leur profil et d’indications qui lui seraient communiquées par les autorités fédérales. Sans évoquer de cas plus particulier, elle demande si le bourgmestre peut préciser les mesures qui sont prises au niveau local ou au niveau zonal (police) pour surveiller ces personnes ou prévenir certains types de comportement susceptibles de menacer la sécurité. Enfin, de manière plus générale, elle demande quels sont les dispositifs mis en place par la commune pour prévenir la diffusion du radicalisme islamique parmi les populations plus fragilisées ou réceptives à ce message, sans pour autant porter atteinte aux libertés fondamentales et à la liberté de conviction. M. MAINGAIN répond qu’au cours de l’été 2014, il a assisté à une réception de l’ambassade de France au musée de Tervuren et y a croisé un haut dirigeant de l’OCAM qui lui a annoncé qu’il le contacterait après la période de vacances pour lui parler des retours de Syrie (au moins une

183 personne). En septembre 2014, il a demandé au chef de corps s’il en savait davantage mais celui-ci n’avait reçu que des informations laconiques (notamment le nom de la personne à surveiller) et aucune instruction de qui que ce soit (ni de l’OCAM, ni du Parquet...). Il a ensuite interrogé à plusieurs reprises le chef de corps et demandé un renfort de moyens humains pour cette surveillance. Il annonce qu’après plusieurs mois, des réunions ont été organisées par le Parquet et qu’il y a aujourd’hui une cellule spécialisée au sein de la zone de police pour le suivi de ces personnes dont le nombre s’élève à 2 à Woluwe-Saint-Lambert, 2 à Woluwe-Saint-Pierre et 2 à Etterbeek. Il précise que, contrairement à ce que prétend le Ministère de l’Intérieur, seuls les chefs de corps détiennent l’information relative à l’identité des personnes et qu’ils la communiquent s’ils le veulent à leur bourgmestre. Il fait remarquer que les chefs de corps ne connaissent pas toujours le profil des intéressés, ne savent pas toujours ce qu’ils ont fait exactement en Syrie, que les banques de données ne sont pas toujours complétées et accessibles et que le Ministère de l’Intérieur a d’ailleurs reconnu qu’il n’y avait pas de méthodologie unifiée. Les bourgmestres connaissant au mieux le nom, l’adresse et l’âge des personnes concernées, il se demande ce qu’un bourgmestre peut faire avec cette information eu égard au fait qu’il n’est pas un enquêteur. Les bourgmestres sont donc tous perplexes. Il ajoute que, le 21/08/2015, les ministres de l’Intérieur et de la Justice ont pris une circulaire de recommandations comprenant notamment la mise en place d’un CSIL (Centre de Sécurité Intégré Local) regroupant des représentants des services communaux, de la police et du CPAS qui pourraient détecter un comportement anormal. Il précise que la manière de composer cet organe et de le réunir a été fixée par la zone de police mais qu’il y a un problème de déontologie du personnel et de protection des informations. Il attend les prochaines semaines pour voir comment cela se met en place. Il signale que, dans certaines communes, le bourgmestre sert d’intermédiaire et communique l’information à la police mais que la police ne peut pas toujours partager les informations qu’elle détient. Il constate par ailleurs que la police fédérale est démunie pour assurer cette mission de lutte contre le terrorisme et qu’il y a un transfert de charge vers la police zonale. Il estime néanmoins qu’il faudrait qu’il y ait à tout le moins un mode de fonctionnement unifié et que la police fédérale informe la police locale de la répartition des responsabilités. Il fait remarquer que, lors du passage au niveau 4, le chef de corps n’était pas informé de la situation et il a fallu de longues heures avant qu’il en sache un peu plus. Il comprend bien que l’on mobilise toutes les forces de l’ordre dans une situation exceptionnelle mais il tient à ce que l’on sache qui fait quoi. Il cite diverses actions de sensibilisation destinées au personnel communal : Le Collège a approuvé l’organisation d’une séance de sensibilisation à la problématique du radicalisme à destination des responsables des services concernés (Prévention, Sports/Jeunesse, Enseignement, F.A.S.E., CPAS, etc.), ceux-ci devant répercuter les éléments essentiels vers leurs collaborateurs. Le Collège a approuvé la participation des éducateurs de rue du service Prévention et de moniteurs de la Jeunesse à une rencontre avec le chargé de projet « radicalisation » de Bruxelles-Ville via l’ASBL BRAVVO. Il est prévu d’organiser, dès 2016, des sensibilisations/formations à destination d’un maximum d’agents de terrain et des contacts ont déjà été pris en ce sens avec différents intervenants (expert en la matière, mère d’un terrorise, représentants d’autres communes, etc.). Il reconnaît que la commune de Woluwe-Saint-Lambert est moins concernée que d’autres communes mais n’est pas à l’abri pour autant car le phénomène peut se propager très vite. Il a eu connaissance en peu de temps de quelques cas interpellants. Mme DE VALKENEER demande s’il n’y a pas de risque de dérive vers une forme de délation et si le rôle d’intermédiaire du bourgmestre pourrait être un paravent à la délation. Elle cite l’exemple de Jette. M. MAINGAIN répond que ce n’est pas un bon exemple car les procédures sont fixées et il y a une bonne collaboration entre les différents acteurs. Il précise que le CSIL regroupe dans un premier temps uniquement des agents communaux mais que l’on envisage d’étendre cela à d’autres professionnels comme des membres du personnel de l’enseignement libre ou de l’enseignement de la Fédération Wallonie-Bruxelles. Il signale que les cas connus jusqu’à présent n’ont rien à voir avec des établissements d’enseignement. #018/14.12.2015/A/0059# ---------Mw DE VALKENEER merkt op dat de recente gebeurtenissen het fenomeen van radicalisering onder bepaalde Brusselse jongeren in de schijnwerpers heeft geplaatst. Ze vraagt of de burgemeester de

184 naam kent van personen die ervan verdacht worden geradicaliseerd te zijn en die gedomicilieerd zijn of verblijven op het grondgebied van de gemeente. Kent hij hun profiel en heeft hij aanwijzingen hierover gekregen van de federale overheid? Ze vraagt of de burgemeester, zonder op specifieke gevallen in te gaan, uitleg kan geven over de maatregelen die op lokaal of zonaal (politie) vlak genomen zijn om deze mensen in de gaten te houden of om gedrag te herkennen dat op een bedreiging van de veiligheid zou kunnen wijzen. Meer algemeen vraagt ze welke maatregelen de gemeente genomen heeft om de verspreiding van een radicale vorm van de islam tegen te gaan bij de meest kwetsbare of beïnvloedbare bevolkingsgroepen, zonder de fundamentele vrijheden of de vrijheid van geloof aan te tasten. De Hr MAINGAIN antwoordt dat hij in de zomer van 2014 een receptie van de Franse ambassade in het museum van Tervuren heeft bijgewoond waar hij een leidinggevende van het OCAD heeft ontmoet die na de vakantie contact met hem zou opnemen om te praten over de terugkerende Syriëstrijders (minstens één persoon). In september 2014 heeft hij aan de korpschef gevraagd of hij hier meer over wist, maar deze had slechts wat beknopte informatie ontvangen (meer bepaald over de persoon die in de gaten moest worden gehouden) en geen enkele richtlijn over wat dan ook (noch van OCAD, noch van het parket...). Hij heeft daarna verscheidene keren met de korpschef gesproken en een versterking van de menselijke middelen gevraagd voor deze bewakingsopdracht. Na verscheidene maanden werden er dan door het Parket vergaderingen belegd en nu is er in de politiezone een gespecialiseerde cel die deze personen opvolgt. Het zou hierbij gaan om 2 personen in Sint-Lambrechts-Woluwe, 2 in Sint-Pieters-Woluwe en 2 in Etterbeek. Hij benadrukt dat, in tegenstelling tot wat het Ministerie van Binnenlandse Zaken beweert, enkel de korpschefs informatie rond de identiteit van deze personen bezitten en dat ze deze informatie, indien ze dat willen, met de burgemeester delen. Hij merkt op dat de korpschefs niet altijd het profiel van de betrokken personen kennen, niet altijd weten wat ze juist in Syrië gedaan hebben, dat de databanken nog altijd niet compleet en beschikbaar zijn en dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft toegegeven dat er geen standaardmethode is. De burgemeesters kennen hoogstens de naam, het adres en de leeftijd van de betrokken personen en hij vraagt zich dus af wat een burgemeester met deze informatie kan doen aangezien hij geen inspecteur is. De burgemeesters weten dus niet wat doen. Hij voegt eraan toe dat de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie op 21/08/2015 een omzendbrief hebben genomen met aanbevelingen om o.a. een LIVC (Lokaal geïntegreerde Veiligheidscel) te creëren met vertegenwoordigers van de gemeentediensten, de politie en het OCMW die abnormaal gedrag zouden kunnen opmerken. Hij wijst erop dat de organisatie van dit orgaan en van de wijze waarop er vergaderd wordt, door de politiezone wordt bepaald maar dat er een probleem was rond de deontologie van het personeel en de bescherming van informatie. De volgende weken zal hij zien hoe dit wordt opgelost. Hij merkt op dat in bepaalde gemeenten de burgemeester de rol van tussenpersoon speelt en de bekomen informatie aan de politie doorspeelt, maar dat de politie de informatie die zij in haar bezit heeft, niet altijd mag delen. Hij merkt bovendien op dat de federale politie machteloos staat in deze strijd tegen het terrorisme en dat de last ervan wordt overgedragen aan de lokale politie. Toch meent hij dat er een uniforme werkmethode moet zijn en dat de federale politie de lokale politie moet informeren over de verdeling van de verantwoordelijkheden. Hij merkt op dat toen er werd overgeschakeld op niveau 4 de korpschef hiervan niet op de hoogte werd gebracht en dat het toen vele uren heeft geduurd vooraleer hij hier meer over wist. Hij begrijpt dat men in uitzonderlijke gevallen alle ordediensten mobiliseert, maar hij eist toch dat men weet wie wat doet. Hij vermeldt verschillende sensibiliseringsacties voor het gemeentepersoneel: Het College heeft de organisatie goedgekeurd van een sensibiliseringssessie rond de problematiek van de radicalisering. Deze sessie is bedoeld voor de verantwoordelijken van de betrokken diensten (Preventie, Sport/Jeugd, Onderwijs, GSST, OCMW, enz.) die de belangrijkste informatie kunnen doorspelen aan hun medewerkers. Het College heeft de deelname goedgekeurd van de straatwerkers van de dienst Preventie en van de Jeugdmonitors aan een ontmoeting met de projectverantwoordelijke "Radicalisme" van Brussel-Stad via de VZW BRAVVO. In 2016 zullen er sensibiliserings-/opleidingsessies georganiseerd worden voor zoveel mogelijk terreinwerkers en hiervoor werd er al contact opgenomen met verschillende sprekers (deskundig in de materie, moeder van een terrorist, vertegenwoordigers van andere gemeenten, enz.). Hij geeft toe dat de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe minder getroffen is dan andere gemeenten, maar dat betekent niet dat we ervan gespaard zullen blijven aangezien het fenomeen zich snel kan verspreiden. Hij heeft in korte tijd kennis genomen van een aantal ernstige zaken.

185 Mw DE VALKENEER vraagt of het risico niet bestaat dat men afglijdt naar een vorm van verklikking en of de rol van de burgemeester als tussenpersoon hier geen bescherming tegen biedt. Ze haalt het voorbeeld van Jette aan. De Hr MAINGAIN antwoordt dat dat geen goed voorbeeld is aangezien er procedures werden uitgewerkt en de verschillende actoren goed samenwerken. Hij benadrukt dat de LIVC in een eerste stadium enkel uit gemeentelijke beambten bestaat, maar dat men dit wil uitbreiden naar andere beroepscategorieën zoals personeelsleden van het vrij onderwijs of van het onderwijs van de “Fédération Wallonie-Bruxelles”. Hij merkt op dat de gekende gevallen tot op heden niets met onderwijsinstellingen te maken hebben. #018/14.12.2015/A/0059# ---------SÉANCE À HUIS CLOS VERGADERING MET GESLOTEN DEUREN PRÉSENTS/AANWEZIG : M./de Hr FRANKIGNOUL, Président/Voorzitter, M./de Hr MAINGAIN, Bourgmestre/Burgemeester, Mmes/Mwen MOLENBERG, NAHUM-HASQUIN, DESTREE-LAURENT, MM./de HH. MATGEN, THAYER, LIENART, JAQUEMYNS, Echevins/Schepenen, Mme/Mw CARON, MM./de HH. VANDERWAEREN, DE SMUL, de MAERE d'AERTRYCKE, Mmes/Mwen HENRY, BETTE, CHARUE, M./de Hr IDE, Mme/Mw BROCHÉ, M./de Hr VAN DER AUWERA, Mmes/Mwen DE VALKENEER, MELARD, DRANSART, CALMEYN, MM./de HH. VANDEVELDE, DEVILLE, Mme/ Mw BEGYN, MM./de HH. DEROUBAIX, GEELHAND, de HARENNE, ALLAER, SCHUERMANS, Membres/Leden et/en M./de Hr LAMBERT, Secrétaire communal/Gemeentesecretaris. ---------38. Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 » – Personnel administratif – Démission – Acceptation. “Ecole supérieure communale des arts de l’image « Le 75 »” – Administratief personeel – Ontslag – Aanvaarding. LE CONSEIL, Vu la lettre du 07/10/2015 par laquelle Mme Muriel THONUS offre, en vue de faire valoir ses droits à la pension, la démission de ses fonctions de surveillante-éducatrice à titre définitif à l’Ecole supérieure des Arts de l'image LE 75, avec effet au 31/08/2016 à 24h ; Vu l’article 149 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; ACCEPTE, avec effet au 31/08/2016 à 24h, la démission que : Mme Muriel THONUS, née à Cologne, le 17/06/1952, domiciliée rue Crocq 92 en c/c, offre de ses fonctions de surveillante-éducatrice à titre définitif à l’Ecole supérieure des Arts de l'image LE 75. La présente délibération sera transmise à Mme la Ministre de l'Enseignement secondaire artistique et son intitulé sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en

186 application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0060# ---------39. Affaires judiciaires – Autorisation d’ester. Rechtszaken – Toelating om in rechte te treden. LE CONSEIL, Vu la demande de permis d’urbanisme et de permis d’environnement introduite le 27/07/2009 par la SOCIETE DU LOGEMENT DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE (SLRB) visant à construire un ensemble de 3 immeubles pour 100 logements et pour l’exploitation d’un parc de stationnement à l’air libre de 50 places sur un terrain sis avenue Jacques Brel à 1200 Woluwe-Saint-Lambert ; Vu le permis d’environnement délivré sur recours par le Gouvernement de la Région bruxelloise le 09/12/2010 et le permis d’urbanisme délivré également sur recours par le Gouvernement de la Région bruxelloise le 15/03/2012 ; Vu les arrêts n° 220.045 du 28/06/2012 et n° 220.623 du 18/09/2012 du Conseil d’Etat annulant respectivement le permis d’environnement et le permis d’urbanisme susvisés ; Vu les nouvelles demandes de permis d’urbanisme et d’environnement dont il a été accusé réception le 05/08/2014, introduites par la SLRB, visant à construire 3 immeubles de 108 logements, bureaux et équipements, avec des parkings en sous-sol de 72 places, avenue Jacques Brel à 1200 WoluweSaint-Lambert ; Vu les avis de la commission de concertation du 07/11/2014 et du 28/11/2014 ; Vu l’avis défavorable du Collège des bourgmestre et échevins du 20/11/2014 ; Vu le permis d’urbanisme délivré par le fonctionnaire délégué le 28/08/2015 à la SLRB pour la construction de 108 logements et l’aménagement d’un parking sous-terrain, avenue Jacques Brel à 1200 Woluwe-Saint-Lambert ; Considérant qu’en séance du 10/09/2015, le Collège des bourgmestre et échevins a pris connaissance de la délivrance par le fonctionnaire délégué de la Région bruxelloise, le 28/08/2015, du permis d’urbanisme introduit par la SLRB, tendant à construire 3 immeubles (108 logements) : bâtiment « A » (maisons de rangée), bâtiment « B » (appartements) et bâtiment « C » (maisons de rangée et appartements), et un parking en sous-sol de 72 places sur le terrain situé avenue Jacques Brel / chaussée de Roodebeek, à condition de se conformer aux plans datés du 18/12/2013 et du 19/12/2013, de prévoir une isolation de 6 cm d’épaisseur au mur mitoyen du bloc A, d’éviter 2 balcons différents pour le même logement en créant des ouvertures, de respecter l’avis de l’IBGE et de VIVAQUA et de se conformer à l'avis du Service d'Incendie et d'Aide Médicale Urgente de la Région bruxelloise et aux exigences des services techniques communaux en matière de travaux de voirie et de raccordements divers (eau, gaz, électricité, téléphone, etc.) ; Vu le recours en annulation introduit au Conseil d’Etat par Mme BULTOT, domiciliée avenue Jacques Brel 39 en c/c, par lequel elle postule l’annulation de la décision du fonctionnaire délégué de la Région bruxelloise du 28/08/2015 octroyant à la SLRB un permis d’urbanisme pour la construction de 108 logements et l’aménagement d’un parking sous-terrain avenue Jacques Brel ; Considérant que la commune doit défendre ses intérêts en matière d’aménagement du territoire ; Considérant qu’il est opportun d’intervenir volontairement à la cause ; Vu les articles 123-8° et 270 de la nouvelle loi communale ;

187 Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE par 21 voix pour, 5 voix contre (MM. DE SMUL, IDE, Mme BROCHÉ, M. VAN DER AUWERA et Mme DRANSART) et 5 abstentions (Mme CARON, MM. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND et de HARENNE) : -

d'autoriser le Collège des bourgmestre et échevins à ester en justice en intervenant volontairement à la cause dans le cadre du recours en annulation introduit au Conseil d’Etat par Mme BULTOT, domiciliée avenue Jacques Brel 39 en c/c, contre le permis d’urbanisme délivré par le fonctionnaire délégué le 28/08/2015 à la SLRB pour la construction de 108 logements et l’aménagement d’un parking sous-terrain, avenue Jacques Brel à 1200 Woluwe-Saint-Lambert.

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0061# ---------DE RAAD, Gelet op de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning, ingediend op 27/07/2009 door de BRUSSELSE GEWESTELIJKE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ (BGHM) voor de bouw van 3 gebouwen voor 100 woningen en voor de uitbating van een bovengrondse parkeerplaats met 50 plaatsen op een terrein gelegen Jacques Brellaan te 1200 Sint-LambrechtsWoluwe; Gelet op de milieuvergunning die na beroep werd afgeleverd door de Brusselse Regering op 09/12/2010 en de stedenbouwkundige vergunning die ook na beroep werd afgeleverd door de Brusselse Regering op 15/03/2012; Gelet op de arresten nummers 220.045 van 28/06/2012 en 220.623 van 18/09/2012 van de Raad van State waarbij respectievelijk de voormelde milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning vernietigd werden; Gelet op de nieuwe aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning die op 05/08/2014 voor ontvangst werden getekend en die werden ingediend door de BGHM met de bedoeling om 3 gebouwen neer te zetten voor 108 woningen, kantoren en uitrusting, met een ondergrondse parkeerplaats van 72 plaatsen in de Jacques Brellaan te 1200 Sint-LambrechtsWoluwe. Gelet op het advies van de overlegcommissie van 07/11/2014 en van 28/11/2014; Gelet op het ongunstig advies van het College van burgemeester en schepenen van 20/11/2014; Gelet op de stedenbouwkundige vergunning die door de gemachtigde ambtenaar op 28/08/2015 werd afgeleverd aan de BGHM voor de bouw van 108 woningen en de inrichting van een ondergrondse parkeerplaats in de Jacques Brellaan te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe; Overwegende dat tijdens zijn zitting van 10/09/2015 het College van burgemeester en schepenen kennis heeft genomen van de afgifte door de gemachtigde ambtenaar van het Brussels Gewest op 28/08/2015 van de stedenbouwkundige vergunning die werd ingediend door de BGHM voor de bouw van 3 gebouwen (108 woningen): gebouw "A" (rijwoningen), gebouw "B" (appartementen) en gebouw "C" (rijwoningen en appartementen), en een ondergrondse parkeergarage met 72 plaatsen op het terrein gelegen Jacques Brellaan / Roodebeeksteenweg, op voorwaarde dat de plannen van 18/12/2013 en 19/12/2013 nageleefd worden, een isolatie voorzien wordt van 6 cm dikte op de gemene muur van gebouw A, er vermeden wordt twee verschillende balkons te voorzien voor dezelfde woning door openingen te maken, het advies van het BIM en VIVAQUA na te leven en zich te voegen naar het advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het

188 Brussels Gewest en naar de vereisten van de technische diensten van de gemeente betreffende wegeniswerken en diverse aansluitingen (water, gas, elektriciteit, telefoon, enz.); Gelet op het beroep tot nietigverklaring dat bij de Raad van State werd ingediend door Mw BULTOT, gedomicilieerd Jacques Brellaan 39 t/g, waarbij ze de nietigverklaring eist van de beslissing van 28/08/2015 van de gemachtigde ambtenaar van het Brussels Gewest waarbij er aan de BGHM een stedenbouwkundige vergunning werd toegekend voor de bouw van 108 woningen en voor de inrichting van een ondergrondse parkeergarage in de Jacques Brellaan; Overwegende dat de gemeente haar belangen moet verdedigen op het gebied van ruimtelijke ordening; Overwegende dat het opportuun is vrijwillig in de zaak tussen te komen; Gelet op de artikelen 123-8° en 270 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST met 21 stemmen voor, 5 stemmen tegen (de HH. DE SMUL, IDE, Mw BROCHÉ, de Hr VAN DER AUWERA en Mw DRANSART) en 5 onthoudingen (Mw CARON, de HH. VANDERWAEREN, DEROUBAIX, GEELHAND en de HARENNE): -

het College van burgemeester en schepenen toe te staan in rechte op te treden door vrijwillig in de zaak tussen te komen in het kader van het beroep tot nietigverklaring dat bij de Raad van State werd ingediend door Mw BULTOT, gedomicilieerd Jacques Brellaan 39 t/g, tegen de stedenbouwkundige vergunning die op 28/08/2015 door de gemachtigde ambtenaar werd afgeleverd aan de BGHM voor de bouw van 108 woningen en de inrichting van een ondergrondse parkeergarage in de Jacques Brellaan te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe.

De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0061# ---------LE CONSEIL, Considérant que la société « Les Librairies Slumberland » est locataire du rez-de-chaussée commercial sis rue Saint-Lambert 120-122 depuis le 01/10/2012 ; Considérant qu’elle ne respecte pas ses engagements quant au paiement des loyers ; Considérant qu’un arriéré locatif de 33.629,27 EUR reste dû au 24/11/2015 ; Vu l’article 270 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE : -

d’autoriser le Collège des bourgmestre et échevins à ester en justice afin d’obtenir de la société « Les Librairies Slumberland », locataire du rez-de-chaussée commercial sis rue Saint-Lambert 120122, le remboursement de l’arriéré locatif actuel qui s’élève à 33.629,27 EUR en date du 24/11/2015, le remboursement de tout arriéré qui pourrait apparaître à l’avenir et d’obtenir, le cas échéant, la résolution du bail aux torts du locataire.

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0062#

189 ---------LE CONSEIL, Vu l’action en dissolution introduite le 20/10/2015 par la commune de Sint-Pieters-Leeuw à l’encontre de l’intercommunale VIVAQUA ; Vu sa décision du 23/11/2015 d'autoriser le Collège des bourgmestre et échevins à introduire une requête en intervention volontaire dans le cadre de l’action en dissolution introduite le 20/10/2015 par la commune de Sint-Pieters-Leeuw à l’encontre de la SCRL VIVAQUA ; Vu l’action introduite le 25/11/2015 par la commune de Kortenberg à l’encontre de l’intercommunale VIVAQUA par laquelle elle entend dire notamment pour droit qu’elle s’est retirée valablement de l’intercommunale VIVAQUA à compter du 01/07/2015 et qu’elle a droit au paiement, au 01/07/2015, à titre de sa participation dans VIVAQUA, d’un montant de 2.224.849,36 EUR ; Considérant qu’il est également judicieux d’intervenir volontairement dans la procédure initiée par la commune de Kortenberg afin d’éviter qu’un jugement de principe ne soit rendu dans une affaire dans laquelle la commune n’est pas partie ; Vu l’article 270 de la nouvelle loi communale ; Sur proposition du Collège des bourgmestre et échevins du 03/12/2015 ; DECIDE -

d'autoriser le Collège des bourgmestre et échevins à introduire une requête en intervention volontaire dans le cadre de l’action introduite le 25/11/2015 par la commune de Kortenberg à l’encontre de la SCRL VIVAQUA.

L'intitulé de la présente délibération sera repris sur la liste à transmettre à M. le Ministre-Président de la Région bruxelloise, en application de l'ordonnance du 14/05/1998 organisant la tutelle sur les communes de la Région bruxelloise, ainsi que ses arrêtés et circulaires complémentaires. #018/14.12.2015/A/0063# ---------DE RAAD, Gelet op de vordering tot ontbinding die op 20/10/2015 door de gemeente Sint-Pieters-Leeuw ten aanzien van de intercommunale VIVAQUA werd ingediend; Gelet op zijn beslissing van 23/11/2015 om het College van burgemeester en schepenen toe te staan een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst in te dienen in het kader van de vordering tot ontbinding die op 20/10/2015 door de gemeente Sint-Pieters-Leeuw werd ingediend tegen de CVBA VIVAQUA; Gelet op de vordering die op 25/11/2015 door de gemeente Kortenberg tegen de intercommunale VIVAQUA werd ingediend waardoor ze met name voor recht wil verklaren dat ze met ingang van 01/07/2015 rechtsgeldig uit de intercommunale VIVAQUA is getreden en dat ze op 01/07/2015 recht heeft op de betaling van haar aandeel in VIVAQUA voor een bedrag van 2.224.849,36 EUR; Overwegende dat het ook verantwoord is om vrijwillig tussen te komen in de procedure die door de gemeente Kortenberg werd opgestart om te vermijden dat er een principiële uitspraak wordt geveld in een zaak waarin de gemeente geen partij is; Gelet op artikel 270 van de nieuwe gemeentewet; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen van 03/12/2015; BESLIST -

om het College van burgemeester en schepenen toe te staan een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst in te dienen in het kader van de vordering die op 25/11/2015 door de gemeente Kortenberg werd ingediend ten aanzien van de CVBA VIVAQUA.

190 De titel van deze beraadslaging zal worden vermeld op de lijst die naar de Hr Minister-Voorzitter van het Brussels Gewest moet worden doorgestuurd en dit in toepassing van de ordonnantie van 14/05/1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Gewest en van de bijhorende besluiten en omzendbrieven. #018/14.12.2015/A/0063# Ainsi décidé en séance du 14/12/2015.

Aldus beslist in vergadering van 14/12/2015.

Le Secrétaire communal, De Gemeentesecretaris,

Le Président, De Voorzitter,

Patrick LAMBERT

Daniel FRANKIGNOUL

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------