Omtrend Infobulletin Personeelsbeheer
Inhoud
2
Loonvisie Magazine Nr. 2 / jaargang 3 / 2015
Wettelijk minimumloon De overheid past de bedragen van het minimumloon 2 keer per jaar aan de ontwikkeling van de gemiddelde cao-lonen in Nederland aan. Dit gebeurt op 1 januari en 1 juli. Per 1 juli 2015 zijn de bedragen als volgt:
Wettelijk minimumloon
1
Opzegverbod bij ziekte
2
Leeftijd
3
23 jaar en ouder 22 jaar
100%
€ 1.507,80
€ 9,67
€ 9,16
€ 8,70
85%
€ 1.281,65
€ 8,22
€ 7,78
€ 7,39
21 jaar
72,5%
€ 1.093,15
€ 7,01
€ 6,64
€ 6,31
Bijtelling auto van de zaak
% van het € per minimumloon maand
€ bij 36 uur
€ bij 38 uur
€ bij 40 uur
Subsidieregeling praktijkleren weer beschikbaar
4
Sneller beloond voor in dienst nemen jongere
4
20 jaar 19 jaar
61,5% 52,5%
€ 927,30 € 791,60
€ 5,94 € 5,07
€ 5,63 € 4,81
€ 5,35 € 4,57
AOW-leeftijd versneld omhoog
5
Bonus tot € 2.400 past in vrije ruimte WKR
6
18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar
45,5% 39,5% 34,5% 30%
€ 686,05 € 595,60 € 520,20 € 452,35
€ 4,40 € 3,82 € 3,33 € 2,90
€ 4,17 € 3,62 € 3,16 € 2,75
€ 3,96 € 3,44 € 3,00 € 2,61
Niet WGA last, maar status opvragen
6
2 Opzegverbod bij ziekte Vanaf 1 juli 2015 is het niet meer toegestaan om zieke werknemers te ontslaan om bedrijfseconomische redenen, tenzij er sprake is van algehele bedrijfsbeëindiging. Invoering van de Wet Werk en Zekerheid is hiervan de oorzaak. Momenteel is het nog zo dat wanneer een zieke werknemer, wegens een reorganisatie, boventallig is geworden, de werkgever naar de kantonrechter kan gaan voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter onderzoekt dan of de aangevraagde ontbinding verband houdt met de ziekte of niet. Is dat wel het geval, dan zal de kantonrechter niet overgaan tot ontbinding, maar als dat niet aan de orde is dan kan de overeenkomst worden ontbonden. Een gevolg van de nieuwe wet is dat er per 1 juli 2015 bij een opzegging om bedrijfseconomische redenen een absoluut opzegverbod voor zieke werknemers geldt. Alleen bij een bedrijfsbeëindiging kan opzegging van een arbeidsovereenkomst van een zieke werknemer plaatsvinden. De wetgever heeft bepaald dat; het belang om de werknemer te re-integreren in de organisatie prevaleert boven de bedrijfseconomische belangen van de werkgever. OR-leden en zwangere vrouwen Tot 1 juli 2015 zijn OR-leden en zwangere vrouwen extra beschermd tegen ontslag om bedrijfseconomische redenen. Maar vanaf 1 juli kan de arbeidsovereenkomst met een OR-lid of een zwangere werkneemster wel worden beëindigd om bedrijfseconomische redenen. Voorwaarde is wel dat de opzegging niet plaatsvindt tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Meer weten over het nieuwe ontslagrecht? Neem contact op met een van onze juridische adviseurs.
3 Bijtelling auto van de zaak Kort na Prinsjesdag presenteert de staatssecretaris van Financiën de plannen voor de autobelastingen van 2017-2020. Onderdeel daarvan vormen uiteraard de bijtelling zoals die in 2017 in zal gaan, evenals de wegenbelasting en BPM voor diezelfde periode. Voor 2016 zijn de regels ten aanzien van de bijtelling al wel duidelijk. Het voorstel van de belangenverenigingen is om met ingang van 2017 één bijtellingstarief van 20 of 21% in te voeren. Ongeacht het type auto of de uitstoot. Daarop wordt één uitzondering voorgesteld, namelijk voor volledig elektrische auto’s. Deze moeten gestimuleerd blijven met een bijtelling van 7%. Heel anders dan de bijtelling in 2016 waarbij er nog vier bijtellingscategorieën zijn. De CO2-grenzen en de bijtellingscategorieën zijn in 2016 als volgt: • 4% bijtelling voor auto’s zonder CO2-uitstoot • 15% bijtelling (i.p.v. de huidige 14%) voor auto’s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram per kilometer. • 21% bijtelling (i.p.v. de huidige 20%) voor auto’s met een CO2-uitstoot van 51 tot en met 106 gram per kilometer. • 25% bijtelling voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 106 gram per kilometer. Deze grenzen zullen gelden voor nieuwe (lease) auto’s. Heeft u al een auto van de zaak of schaft u in 2015 nog een auto aan, dan kunt u maximaal vijf jaar lang profiteren van de bijtelling die gold op het moment van aanschaf. Zodra de plannen van de staatsecretaris bekend zijn, wordt u hierover nader geïnformeerd.
4 Subsidieregeling praktijkleren weer beschikbaar In de vorige Omtrend heeft u al kunnen lezen over de subsidieregeling praktijkleren. Wij herinneren u er graag nog eens aan, dat u deze subsidie met ingang van 2 juni 2015 weer aan kunt (laten) vragen. Het gaat om leerwerkplaatsen van het schooljaar 2014/ 2015. Dien uw aanvraag uiterlijk voor 15 september 17:00 uur in, anders loopt u de subsidie mis. De subsidie is een tegemoetkoming voor de werkgever in de kosten die hij maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De subsidie is ook van toepassing als tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of een technologisch ontwerper in opleiding. Voor het aanvragen van de subsidie dient u gecertificeerd te zijn. Loonvisie is reeds sinds 2014 gecertificeerd en kan derhalve voor u de aanvraag verzorgen. Wilt u gebruik maken van de subsidieregeling praktijkleren? Laat het ons weten. Heeft u nog vragen of twijfelt u eraan of u in aanmerking komt voor deze subsidie? Neem contact met ons op.
Sneller beloond voor in dienst nemen jongere Er zitten nog steeds te veel jongeren thuis zonder baan. Het kabinet legt zich daar niet bij neer. De premiekorting voor het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde jongere wordt daarom verruimd met ingang van 1 juli 2015. Helpt u een jongere aan een baan dan wordt u daar voor beloond. Als u een uitkeringsgerechtigde jongere in dienst neemt in de leeftijd van 18 tot 27 jaar, dan komt u onder voorwaarden in aanmerking voor de premiekorting jongere werknemers. De korting: • geldt tijdelijk tot 1 januari 2018; • bedraagt per aangenomen jonge werknemer € 3.500 per jaar; • geldt voor de duur van de dienstbetrekking gedurende maximaal twee jaar; • is alleen toepasbaar voor uitkeringsgerechtigde jongeren die u vóór 1 januari 2016 in dienst neemt; • geldt alleen bij een dienstbetrekking van tenminste 32 uur per week op basis van een halfjaarcontract. De laatste voorwaarde wordt per 1 juli 2015 versoepeld. De eis van ten minste 32 uur per week gaat omlaag naar ten minste 24 uur per week. De eis van minimaal een halfjaarcontract blijft ongewijzigd. De premiekorting ontvangt u in de vorm van een afdrachtsvermindering op de aangifte loonheffingen. Indien u een jongere werknemer aanneemt en gebruik wenst te maken van de premiekorting, dan dient u een kopie van de arbeidsovereenkomst en een verklaring waaruit blijkt dat de werknemer direct voorafgaande aan het dienstverband een uitkering had, aan Loonvisie te overhandigen. Uw salarisadministateur zal er vervolgens voor zorgen dat de premiekorting periodiek wordt toegepast.
5 AOW-leeftijd versneld omhoog Een ruime meerderheid van de Eerste Kamer heeft ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Klijnsma om de AOW-leeftijd versneld te verhogen. De AOW-leeftijd gaat vanaf 2016 naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Dit voorstel was al aangekondigd in het regeerakkoord. De AOW-leeftijd wordt nu vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De verhoging vindt plaats volgens onderstaand tijdspad.
Verhoging in Verhoging in maanden 2013 1 2014 1 2015 1 2016 3 2017 3 2018 3 2019 4 2020 4 2021 4
AOW-leeftijd 65 + 1 maand 65 + 2 maanden 65 + 3 maanden 65 + 6 maanden 65 + 9 maanden 66 66 + 4 maanden 66 + 8 maanden 67
Betreft personen geboren: na 31 december 1947 en voor 1 december 1948 na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951 na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 na 31 december 1952 en voor september 1953 na 31 augustus 1953 envoor 1 mei 1954 na 30 april 1954 en voor januari 1955
6 Bonus tot € 2.400 past in vrije ruimte WKR De werkkostenregeling (WKR) reguleert wanneer u vergoedingen of verstrekkingen onbelast aan werknemers mag geven. De regels die toegepast moeten worden op een bonus die ondergebracht wordt in de vrije ruimte, zijn echter nog niet helemaal duidelijk. Inmiddels is wel bekend dat bonussen tot een bedrag van € 2.400 in de vrije ruimte mogen worden ondergebracht. De WKR maakt het werkgevers tot op zekere hoogte mogelijk om belastingvrij vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers te kunnen geven. In 2015 bedraagt de vrije ruimte 1,2% van het totale fiscale loon van de werknemers. Staatssecretaris Wiebes van Financiën wil voorkomen dat ondernemingen de vrije ruimte van de WKR misbruiken. Daarom komen er nog strengere regels voor het opnemen van een bonus in de vrije ruimte. De regels spitsen zich waarschijnlijk toe op het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat de belastingdienst toetst of de vergoeding niet te veel afwijkt van hetgeen in de branche van de onderneming gebruikelijk is. De belastingdienst heeft echter aangegeven dat er (vooralsnog) geen controle plaatsvindt indien de bonus onder een bedrag van € 2.400 blijft.
Niet WGA last, maar status opvragen Eigenrisicodragen voor de WGA is momenteel niet zo populair, maar er zijn nog steeds werkgevers die de voordelen ervan inzien. Het is bij de keuze voor eigenrisicodragerschap van belang dat er inzicht is in de lopende WGA-schades. Na aanvaarding van het eigenrisicodragerschap moeten deze uitkeringen namelijk geheel of deels zelf gefinancierd worden. Een werkgever kan om te controleren of hij WGA-schade heeft een belletje doen naar het UWV. Maar wat als het UWV dan een verkeerd antwoord geeft en de werkgever als gevolg daarvan met een grote en onverwachte schade komt te zitten? Dan heeft de werkgever een probleem. Voorbeeldcasus Een werkgever is geïnteresseerd in WGA eigenrisicodragen en vraagt op 3 maart 2010 aan het UWV of er WGA-lasten zijn die voor zijn rekening komen. Het UWV antwoordt ontkennend en per 1 juli 2010 wordt de werkgever eigenrisicodrager voor de WGA. Dan valt in mei 2014 een envelop van het UWV op de deurmat.
7 Met ingang van 21 juni 2009 blijkt een werknemer als gevolg van een ongeval in de WGA te zijn gekomen vanwege volledige, niet duurzame arbeidsongeschiktheid. Het UWV laat de werkgever weten dat de WGA-uitkering onder zijn risico valt maar nog niet aan hem is toegerekend. Die toerekening gaat alsnog plaatsvinden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013. De werkgever is het volstrekt oneens met het UWV. Ten eerste vindt hij dat het UWV onjuiste informatie heeft verstrekt. Had het UWV aangegeven dat er een WGA-last voor zijn rekening zou komen, dan was hij nooit eigenrisicodrager geworden. Ten tweede vindt de werkgever dat het UWV veel te laat is met de toerekening en dat de toerekening per datum 1 januari 2013 volstrekt willekeurig is. Als laatste argument voert de werkgever aan dat het UWV ook nog eens schade heeft verhaald op de aansprakelijke partij van het ongeval waarbij de werknemer arbeidsongeschikt was geraakt, terwijl dat een taak is voor de eigenrisicodragende werkgever. De rechter mag zich over deze kwestie buigen. Hij vindt geen aanleiding om te oordelen dat de WGA-uitkering te laat wordt verhaald. Bovendien zorgt het late verhalen ervoor dat de uitkering pas per 2013 op de werkgever wordt verhaald. Aangezien dit vaker gebeurt als het UWV wat aan de late kant is met toerekenen, vindt de rechter die datum ook niet willekeurig. Dat het UWV al een regeling heeft getroffen met de veroorzaker van het ongeluk vindt de rechter ook geen groot probleem bij de toerekening, omdat het UWV heeft voorgesteld om het deel van de schadevergoeding dat over is na verrekening van de WGA-uitkeringen te betalen aan de werkgever. Maar had de werkgever er niet op mogen vertrouwen dat het UWV hem de juiste informatie had verstrekt? Néé, zegt de rechter,want; het UWV heeft op 22 april 2009 het WIA-uitkeringsbesluit naar de werkgever gestuurd. Daarna is vanwege de langdurige arbeidsongeschiktheid per 25 mei 2009; op verzoek van de werkgever, door het UWV, toestemming gegeven om de arbeidsverhouding met de werknemer op te zeggen. De werkgever heeft vervolgens in 2010 naar eventuele WGA-lasten geïnformeerd, maar had volgens de rechter specifiek naar de status van de lopende WGA-uitkering moeten vragen. De werkgever had in ieder geval niet zo maar op de (foutieve) mededeling van het UWV mogen vertrouwen. Er gaat een hoop mis in deze zaak. Een goede financieel adviseur had dit leed kunnen voorkomen door meteen na het ongeval van de werknemer te wijzen op de regresmogelijkheden voor wat betreft loondoorbetaling bij ziekte, re-integratiekosten en last but not least de WGA-schade. Walter van der Putten Adviseur bij Alfisure financieringen en verzekeringen Bron: Voorbeeldcasus, Enkwest
COLOFON OMTREND is een kwartaal uitgave van Loonvisie Eindhoven Geldropseweg 26 5611 SJ Eindhoven Tel.040 - 294 79 47
[email protected] Loonvisie Rhenen Herenstraat 108 3911 JH Rhenen Tel. 0317 - 61 91 25
[email protected] OMTREND is met uiterste zorg samengesteld. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van handelingen gebaseerd op de door ons gepubliceerde informatie. Alle teksten uit deze uitgave mogen worden overgenomen, mits met bronvermelding.