Evaluatie muzieksubsidie- en cultuureducatiebeleid 2013/2014 en 2014/2015
Nelleke Tolenaars en Anne Wouters, afdeling RMO Advies
Inleiding Per 1 januari 2014 is de subsidie van €300.000 aan Centrum voor de Kunsten Amadeus stopgezet. De muziekschool was tot dan toe één van de grootste aanbieders van muzieklessen. De gemeenteraad besloot €110.000 over te houden voor muziekonderwijs, die zij heeft bestemd voor individuele muzieksubsidie voor ouders en voor cultuursubsidie aan scholen. Ouders krijgen een bijdrage van maximaal € 200,- of 50% van de leskosten van de muziekles, wanneer hun kind muziekles volgt bij een geregistreerde muziekdocent. Om als muziekdocent in aanmerking te komen voor registratie moeten de volgende gegevens van deze docent bij de gemeente bekend zijn: - Een conservatoriumdiploma voor het instrument waarin les wordt gegeven. - Het Kamer van Koophandel Nummer - Een actuele Verklaring Omtrent Gedrag In eerste instantie was de individuele muzieksubsidie bedoeld voor kinderen tot en met 12 jaar. Dit is op verzoek van betrokken partijen veranderd in de doelgroep 6 t/m 14 jaar. Toen bleek dat er genoeg geld over was om de jeugd van 6 t/m 18 jaar individuele subsidie te kunnen geven, is de regeling aangepast. Een tweede deel van de cultuursubsidie gaat naar de scholen. Alle scholen krijgen een standaard bijdrage voor cultuureducatie vanuit het Rijk van € 10,90 per leerling. Wanneer een school ervoor kiest om een cultuurcoördinator aan te stellen en die op te leiden, en beleidsplan met uitvoeringsprogramma op te stellen krijgt de school extra subsidie voor het uitvoeren van cultuureducatie. Om te bekijken wat bovenstaande veranderingen voor consequenties hebben, is een evaluatie gedaan met alle betrokken partijen. Deze partijen zijn: de muziekverenigingen, muziekdocenten, scholen en ouders. In totaal zijn 86 enquêtes uitgezet. De respons op de enquête was niet overweldigend (gemiddeld 28%). Wel is er genoeg informatie om besluiten te nemen over het vervolg van cultuurbeleid. Geënquêteerden Muziekverenigingen Muziekdocenten Scholen met cultuurcoördinator Scholen zonder cultuurcoördinator Ouders Overig Totaal 1.
Respons 41,67% 23,3% 50% 16,67% 21,05% 0% 27,91%
Muzieksubsidiebeleid
1.1. Gevolgen voor muziekverenigingen Muziekvereniging Ruimte Orkest geeft aan dat er door het wegvallen van CVK Amadeus minder docenten zijn die een goede strijkersopleiding kunnen bieden. Veel leraren zijn naar erkende instituten gegaan in de omliggende gemeenten. Hierdoor is de aanwas van nieuwe violisten achtergebleven. Vereniging Oranjegarde geeft aan erg weinig te merken van het nieuwe muzieksubsidiebeleid. De muziekopleiding van hun leden wordt namelijk intern gedaan. Muziekscholen voorzien namelijk niet in hetgeen Oranjegarde haar leden wil bieden: samenspel, beweging en muzikaliteit. De vrijwilligers
die de opleiding verzorgen hebben geen officieel erkende conservatorium opleiding en komen dus niet in aanmerking voor subsidie. Oranjegarde zou dan ook graag zien dat de regels met betrekking tot de opleiding van muziekdocenten verruimd worden. Determinato geeft aan dat het nieuwe muzieksubsidiebeleid erg gunstig is uitgepakt en dat de drempel voor het nemen van muzieklessen veel lager is geworden. Kinderen die even wat minder motivatie hebben voor het volgen van muzieklessen, stoppen minder snel met muziekles. Ook is het makkelijker om de ouders van de kinderen te stimuleren om hun kind muziekles te laten blijven volgen. Determinato vraagt aandacht voor het aanscherpen van controle op de muziekdocenten, omdat het vermoeden is dat docenten zich af en toe laten vervangen door docenten die geen conservatoriumopleiding hebben gedaan. Determinato uit kritiek op de samenwerking met Cultuurmarktplaats Halderberge, omdat deze marktplaats meer gericht is op Halderberge. Determinato pleit dan ook voor een eigen coördinator in elke gemeente. Vereniging Oranjevaan geeft aan dat het huidige muzieksubsidiebeleid beter aansluit bij de wensen van de vereniging, hoewel er geen verschil te merken is in het ledenaantal van Oranjevaan. Volgens de vereniging zou het goed zijn als er vanuit de gemeente meer bekendheid wordt gegeven aan het muzieksubsidiebeleid door het goed te promoten. 1.2 Gevolgen voor muziekdocenten Gitaardocent Nedim Suta geeft aan het muzieksubsidiebeleid in de gemeente Moerdijk een prima idee te vinden. Veel andere gemeenten in de omgeving gaan over op hetzelfde model als in de gemeente Moerdijk. Niet alleen muziekdocenten, maar ook ouders reageren volgens Nedim Suta erg positief over het nieuwe beleid. De gitaardocent geeft aan veel meer leerlingen te hebben in vergelijking met de jaren dat hij bij Amadeus werkzaam was. Sander Berkvens geeft aan wel een verschil in leerlingenaantal te zien, hoewel veel mensen de regeling nog niet echt kennen. De slagwerkdocent beschrijft de heftige periode waarin de muziekdocenten zitten als een “rollercoaster”. De muziekdocenten zijn in korte tijd volledig op henzelf aanwezen. De regeling die in Moerdijk is getroffen wordt dan ook zeer aangemoedigd door Sander Berkvens, het is een stap in de goede richting. Toch zijn er voor de muziekdocenten nog heel wat hobbels te nemen, vooral wat betreft de huisvesting. Zo zijn docenten voor het geven van hun muzieklessen vaak aangewezen op leslokalen in basisscholen. De lokalen voldoen eigenlijk niet, er is bijvoorbeeld geluidsoverlast, er is zeer beperkte toegang, etc. Het voorstel van Sander Berkvens is dan ook dat de gemeente leegstaande gebouwen beschikbaar stelt voor het geven van muzieklessen. Er zou dus uitbreiding van het subsidiebeleid moeten komen in de vorm van beschikbaarstelling van een gebouw waar alle kunst/cultuuruitingen kunnen worden beoefend. Piano – en blokfluitdocente Rian van de Bemd sluit zich aan bij Sander Berkvens, en zegt dat het vooral de praktische problemen zijn die het lastig maken het muzikale onderwijs in sommige kernen overeind te houden. Wel benadrukt zij dat het erg fijn is dat er een subsidiebeleid is voor muziekeducatie. Het werkt drempelverlagend voor ouders en leerlingen om te starten met muziekles, hoewel velen er ook nog niet mee bekend zijn. Mensen zijn door het subsidiebeleid eerder geneigd lessen te nemen en gaan langer door met lessen volgen. Ook vindt Rian van de Bemd het fijn dat veel lessen nu plaatsvinden op de scholen, dichtbij de doelgroep. Helaas zijn niet alle lokalen even geschikt voor het geven van muzieklessen. Rian van de Bemd doet de suggestie dat er misschien per leerling minder subsidie gegeven kan worden zodat er geld overblijft voor huisvesting. Ook Wendela Papillon, dwarsfluit – en cellodocente, merkt dat de regeling voor ouders en hun kinderen de drempel verlaagt om met muziekles te beginnen. Wel zou er, bijvoorbeeld op scholen, meer bekendheid moeten worden gegeven aan de subsidie. Ook zou de subsidie beschikbaar moeten zijn voor leerlingen jonger dan 6 jaar. Djuri den Tuinder, slagwerkdocent, vindt het goed dat de leeftijdsgrens is verhoogd naar 18 jaar. Ook hij zegt dat ouders eerder geneigd zijn hun kinderen op muziekles te doen als ze niet het hele bedrag zelf hoeven te betalen. Wel merkt hij op dat verenigingen beter hun best moeten doen om leerlingen te houden, omdat ze nu voor lessen niet speciaal bij de vereniging aangesloten hoeven te zijn.
Een verbeterpunt zou volgens Djuri den Tuinder nog kunnen zijn dat de leeftijdsgrens tot en met 20 jaar geldt. Hierdoor krijgen leerlingen de kans een opleiding tot hoog niveau te volgen. Ook vindt Djuri den Tuinder dat ouders de subsidie eerder bijgeschreven zouden moeten krijgen. Saxofoondocent Ger Heeren geeft aan dat het voor leerlingen aantrekkelijk is om muziekles te nemen met de nieuwe regeling. Leerlingen betalen nu minder geld dan via de muziekschool. Gitaardocent Eddy Jansen vindt het belangrijk de subsidie komt waar het voor bedoeld is: bij de ouders van de leerlingen die een steuntje in de rug nodig hebben. 1.3 Gevolgen voor ouders Ouders zijn over het algemeen positief over het muzieksubsidiebeleid. Drie ouders geven zelfs aan dat hun kinderen hierdoor muziekles kunnen blijven volgen. Zonder de subsidie van de gemeente zijn de kosten voor muzieklessen voor de ouders moeilijker op te brengen. Wel geeft een ouder aan dat de muziekschool wordt gemist. De muziekdocenten doen hun uiterste best om toch ruimtes te regelen voor optreden en dergelijke, maar het is erg moeilijk en prijzig om dit voor elkaar te krijgen. Ook valt er weinig inspiratie op te doen van elkaar. Toch geeft deze ouder ook aan dat het in persoonlijk opzicht fijn is dat de muzieksubsidie bestaat, omdat het anders niet te betalen zou zijn. 1.4 Gevolgen voor bereik en financiële gevolgen Cursusjaar
Leeftijdsgrens
Bereik
Bereik Amadeus*
2013/2014 2014/2015
6-14 6-18
200 250
171 240
Kosten begroot € 55.000 € 60.000
Kosten werkelijk € 40.000 € 50.000
Het gewijzigde beleid, waarbij de subsidie aan CvK Amadeus is stopgezet, heeft een licht positief effect op het bereik. *CvK Amadeus bereikte in het cursusjaar 2012/2013 170 kinderen in de leeftijd 6 t/m 14 jaar en 240 kinderen in de leeftijd 6 t/m 18 jaar. Het nieuwe beleid heeft een bereik van respectievelijk 200 en 250 kinderen in die leeftijdsgroep. De kosten zijn binnen de begroting gebleven, er is zelfs nog ruimte in het budget aangezien de begroting is gebaseerd op meer dan het werkelijke aantal aanvragen (275 in het eerste jaar en 300 in het tweede jaar). 2. Cultuurbeleid op scholen 2.1. Scholen met cultuurcoördinator Basisschool De Neerhof geeft aan dat de aanstelling van een cultuurcoördinator zeker een aanwinst is voor de school, net als op Het Bastion. De Kennedyschool geeft aan erg blij te zijn met de subsidie van de gemeente omdat het mogelijkheden geeft om extra te investeren in culturele activiteiten. De cultuurcoördinator is hierbij onmisbaar. De uren die ervoor beschikbaar gesteld worden staan echter niet in verhouding met de uren die het daadwerkelijk kost. Ook het Markland College is erg blij met het initiatief om een cultuursubsidie toe te kennen. Het zorgt ervoor dat cultuur dichter bij de leerlingen kan worden gebracht. De gemeente is hierbij een belangrijke partner. Basisschool De Arenberg geeft aan dat het nieuwe beleid erg prettig is, omdat het nu goed uitvoerbaar is om meer cultuur in de school te krijgen. De cultuurcoördinator is een aanwinst op De Arenberg. Er begint nu een doorgaande lijn voor cultuur te ontstaan in de school. Wel is het soms lastig om in te schatten hoeveel bepaalde activiteiten kosten. Basissschool De Boemerang zegt zonder de cultuursubsidie geen volledig cultuuraanbod te kunnen leveren, en is dus blij met het huidige beleid. Wel geeft de school aan dat het een hoop werk is, maar dat het geld zeker goed gebruikt wordt. 2.2
Scholen zonder cultuurcoördinator
Basisschool Ruigenhil geeft aan het cultuurbeleid goed te vinden, hoewel de school er geen gebruik van maakt. De reden hiervan is dat de school andere prioriteiten stelt, en er ook bepaalde verplichtingen aan het traject zitten. Basisschool De Cocon vindt het cultuurbeleid een goed initiatief van de gemeente Moerdijk. De reden dat De Cocon geen gebruik maakt van de subsidie heeft enerzijds te maken met de budgettaire ruimte en anderzijds met de taakbelastingen van de leerkrachten op de kleine school. 2.3 Resultaten vanuit de subsidieverantwoording In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de subsidieverantwoording van basisschool de Rietvest om een beeld te geven van de ervaringen van scholen met het beleid.
Samenvatting subsidieverantwoording de Rietvest In het schooljaar 2013-2014 is onze school van start gegaan met een brand nieuw cultuur beleidsplan. Cultuur educatie was op onze basisschool uiteraard wel aanwezig, maar de diverse disciplines kwamen erg ad hoc aan bod. We misten een stukje structuur en een doorgaande lijn in ons onderwijsaanbod op het gebied van cultuur. Om de cultuur educatie een vast plaatsje te geven op onze school en dit op een juiste manier te verankeren in ons onderwijsaanbod hebben 2 leerkrachten een certificaat tot Intern Cultuur Coördinator behaald en het cultuur beleidsplan gemaakt. Na 1 jaar aan de slag te zijn gegaan met dit beleidsplan hebben we positieve en minder positieve ervaringen opgedaan. Allemaal ervaringen die we in de komende schooljaren zullen meenemen in de vormgeving van onze cultuur educatie. Onze school heeft deelgenomen aan het kunstmenu. Een programma waarbij alle groepen disciplines van cultuur aangeboden krijgen. Een greep uit de activiteiten in 2013-2014: - Groep 1-2: Zij hebben kennisgemaakt met emoticons die in de huidige communicatie via sms en what’s app veel gebruikt worden en hebben daar mooie kunstwerken van gemaakt. - Groep 3 en 4 zijn met fotografie aan de slag gegaan. Zo heeft groep 4 de kerk in Klundert bezocht om daar bijzondere foto’s te maken. - Groep 5 en 6 hebben een heuse popsong gemaakt. De cd hebben ze nog vaak beluisterd. - Groep 7 is druk in de weer geweest met de schoolkrant en ze hebben ook twee leskisten in de klas gehad over de Middeleeuwen en de Romeinse tijd. - Groep 8 heeft onder begeleiding van een professional gewerkt met fotografie en het verwerken hiervan op de computer. Als wij terug kijken op dit schooljaar kunnen we zeker tot de conclusie komen dat we cultuur op de Rietvest op de kaart hebben gezet. Nu gaan we in de komende jaren ons culturele programma verankeren in ons onderwijs. De vele complimenten en vrolijke gezichten van de kinderen werken niet alleen motiverend, maar geven ook de energie om er ook de komende jaren weer een succes van te maken! 2.4 Gevolgen voor bereik en financiële gevolgen Cursusjaar 2013/2014 2014/2015
Leeftijdsgrens 4-12 4-18
Bereik 1.000 2.960
Bereik Amadeus Niet bekend Niet bekend
Kosten begroot € 32.700 € 34.880
Kosten werkelijk € 10.900 € 31.852
Het kost de scholen tijd om een medewerker op te leiden en een beleidsplan op te stellen. Dat verklaart de toename van het bereik tussen de cursusjaren (van 1.000 naar 2.000 basisschool leerlingen). Door de uitbreiding van de leeftijdsgrens naar 18 jaar worden ook 960 leerlingen van het Markland College bereikt. 3. Samenwerking tussen betrokken partijen Op de vraag of de gemeente de juiste organisatie is om dit beleid uit te voeren, is veel overeenstemming. Zowel de verenigingen, muziekdocenten, ouders en scholen vinden dat de gemeente de uitvoerende organisatie moet zijn. Ook is aan de geënquêteerden de vraag gesteld of zij behoefte hebben aan een klankbordgroep. De meerderheid heeft zeker behoefte aan een klankbordgroep. Over wat die klankbordgroep precies moet doen, zijn de meningen verdeeld. De volgende antwoorden worden gegeven: - Het moet een evenwichtige vertegenwoordiging vanuit het werkveld. - De klankbordgroep moet een onafhankelijke groep zijn waarin een klankbordgroep een bemiddelings – of controlefunctie zou kunnen uitoefenen. - Overleg tussen de muziekverenigingen is gewenst. - De klankbordgroep moet een groep zijn waarin de knel – en verbeterpunten, samenwerkingsmogelijkheden en andere zaken worden besproken.
-
-
De klankbordgroep moet een soort adviesorgaan zijn, bestaande uit ervaren docenten en actieve burgers uit de gemeente die weten wat er speelt in de regio. De klankbordgroep is bedoeld om problemen die zich voordoen met het nieuwe systeem aan te kunnen kaarten en om samenwerking tussen de diverse partijen te bevorderen. Op regelmatige basis moet geëvalueerd worden wat de problemen zijn en er moet gewerkt worden aan een oplossing. Van elke belanghebbende groep moet een vertegenwoordiger zijn. Een klankbordgroep moet de verenigingen betrekken uit de gemeente Moerdijk die cultuur staan. Een klankbordgroep waar je met specifieke vragen via e-mail terecht zou kunnen zou fijn zijn.
4. Conclusie Over het algemeen is het muzieksubsidiebeleid positief ontvangen, door verenigingen, muziekdocenten, ouders en scholen. Het wordt gewaardeerd dat de gemeente geld wil steken in de muziekeducatie van kinderen. Wel wordt het gemis van Amadeus nog duidelijk gevoeld, met name door de muziekdocenten en een aantal ouders. Duidelijk is dat sommige muziekdocenten erg moeten wennen aan hun bestaan als ZZP’er. Toch is de algemene toon positief. Op basis van de uitkomst van de enquête komen de volgende verbeterpunten naar voren. 4.1 Leeftijd uitbreiden naar alle kinderen t/m 18 jaar Het subsidiebeleid kan uitgebreid worden naar alle kinderen t/m 18 jaar. Vooral vanuit vereniging Ruimte Orkest is hier vraag naar, net als vanuit de muziekdocent die celloles geeft. Waarschijnlijk zorgt de uitbreiding van het beleid niet voor veel nieuwe subsidieaanvragen, omdat alleen leerlingen die een strijkinstrument bespelen er gebruik van zullen maken. Strijkinstrumenten kunnen al op wat jongere leeftijd bespeeld worden, in tegenstelling tot blaasinstrumenten die voor kinderen vanaf een jaar of 6/7 goed bespeelbaar zijn. Door een muziekdocent wordt de suggestie gedaan de subsidie ook beschikbaar te stellen voor jongeren van 18 t/m 20 jaar. Deze uitbreiding ligt minder voor de hand. De regeling is bedoeld voor kinderen en de leeftijdsgrens is daarom logischerwijs 18 jaar. 4.2 Geen aanpassingen regels voor muziekdocenten Vereniging Oranjegarde vraagt om versoepeling van de regels voor muziekdocenten. De regels zijn vorig jaar op een aantal punten versoepeld. Uit het interactieve proces dat in 2012 heeft plaatsgevonden bij de vorming van dit beleid kwam naar voren dat een belangrijke taak van de gemeente is om de kwaliteit van de muzieklessen te garanderen. Daarom worden er ook eisen gesteld aan de muziekdocent. Vereniging Determinato vraagt om scherpere controle van de vervangers van de geregistreerde muziekdocenten. Deze vereniging heeft signalen opgevangen dat sommige geregistreerde muziekdocenten zich af en toe laten vervangen door muziekdocenten die zich niet kunnen laten registreren bij de gemeente. Het is echter niet haalbaar om hier direct zicht op te houden. Het is voor de verantwoordelijkheid van de docent en de ouders om pragmatisch om te gaan met vervanging. Zo lang dit incidenteel voorkomt zal de kwaliteit van de lessen ook weinig schade oplopen. 4.3 Coördinator cultuur behouden Muziekvereniging Determinato geeft aan het fijn te vinden als er per gemeente een eigen coördinator cultuur zou zijn, in plaats van een gedeelde coördinator voor Moerdijk en Halderberge. Dit punt wordt door geen van de andere verenigingen genoemd. Daarom is het advies om de wijze waarop de coördinator cultuur te werk gaat, niet te veranderen.
4.4 Beschikbaar stellen van ruimte voor leerlingenconcerten Een terugkerende klacht van muziekdocenten is het gebrek aan ruimtes waarin muzieklessen kunnen worden gegeven. Geregeld is dan ook aan de gemeente de vraag gesteld of er ruimtes beschikbaar kunnen worden gesteld. Het advies is echter om dit niet te doen. De muziekdocenten zijn nu eenmaal zzp’ers, daarbij hoort het zoeken van een werkruimte. Wellicht dat in de klankbordgroep tips kunnen worden uitgewisseld over beschikbare ruimtes, aangezien het voor een deel van de muziekdocenten geen enkel probleem is om lesruimte te regelen. De gemeente komt de muziekdocenten tegemoet door ieder kwartaal ruimte beschikbaar te stellen voor het geven van een leerlingenconcert. 4.5 Uitbetaling subsidie handhaven Van een muziekdocent kwam de vraag of subsidie voor de start van de lessen kan worden gegeven. Dit zou echter niet goed zijn, omdat ouders dan geen stok achter de deur meer hebben om hun kind naar muziekles te laten gaan; ze hebben de subsidie dan toch al gehad. Door pas na het insturen van de laatste factuur van het seizoen het geld over te maken, is zeker dat de leerlingen de muzieklessen het hele seizoen hebben gevolgd. 4.6 Andere invulling klankbordgroep Uit de enquête is duidelijk geworden dat er behoefte is aan een klankbordgroep. Over wat er in die klankbordgroep moet gebeuren, is weinig overeenstemming. Meerdere malen heeft op de agenda gestaan wat de rol van de klankbordgroep is. Hieruit is ook geen overeenstemming gekomen. Een klankbordgroep cultuureducatie is momenteel geen verplichting meer voor de provinciale subsidie. De gemeente zal de klankbordgroep niet meer bij elkaar roepen. Als de klankborgroep bij elkaar wil komen kunnen zij dit op eigen initiatief doen. De gemeente heeft een faciliterende rol. 4.7 Activiteiten muziekverenigingen voor scholen steunen Meerdere muziekverenigingen (o.a. Determinato, Muziekvereniging de Unie en de Muziekvereniging Zevenbergen) zijn bezig met het ontwikkelen van aanbod voor het basisonderwijs. In sommige gevallen is dit aanbod naschools, wat betekent dat het niet onder de regeling cultuureducatie valt. Aangezien binnen het budget nog ruimte is kunnen deze projecten in de toekomst op kleine schaal worden ondersteund. Hiermee wordt het bereik niet vergroot, maar wel de intensiteit van het programma versterkt. We willen hiermee stimuleren dat deze projecten blijven bestaan. De initiatieven zijn dusdanig verschillend dat er geen eenduidige inhoudelijke eisen worden gesteld. Randvoorwaarde is wel dat de gemeentelijke bijdrage altijd maximaal 50% cofinanciering betreft. De andere helft van de kosten worden door de school, vereniging, ouders en/of sponsoring bij elkaar gebracht. De middelen die de school of de vereniging inbrengt mogen niet bestaan uit gemeentelijke subsidie.