SCHOOLGIDS 2014/2015 NEDERLANDSE SECTIE VAN
International Bilingual School of Provence
1
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Een schets van de Nederlandse sectie 1.1 Naam van de school 1.2 Het team 1.3 Situering
4
5
Hoofdstuk 2 Waar staat de Nederlandse sectie voor 2.1 Uitgangspunten 2.2 Sfeer in de school
7
Hoofdstuk 3 Onderwijs 3.1 Organisatie van de sectie 3.2 Groepering, groepsgrootte,en lesorganisatie 3.3 Onderwijsaanbod en methoden 3.3.1 Groepen 1 en 2 3.3.2 Basisvaardigheden voor de groepen 3 t/m 8 en VO 3.4 Huiswerk 3.5 Voorzieningen op leslocaties
10
Hoofdstuk 4 Zorg voor kinderen 4.1 Aannamebeleid en toelatingsprocedure 4.2 Volgen van de ontwikkeling van de kinderen 4.2.1 Leerlingvolgsysteem 4.2.2 Toetskalender 4.3 Zorg op maat 4.4 Algemene zaken bij vertrek
19
Hoofdstuk 5 Leraren 5.1 Wijze van vervanging 5.2 Personeelsbeleid 5.3 Scholing van de leraren
22
Hoofdstuk 6 Ouders 6.1 Belang van betrokkenheid van ouders 6.2 Informatie voorziening aan ouders 6.3 Ouderactiviteiten 6.4 Klachtenregeling 6.5 Inspraak
23
2
Hoofdstuk 7 Kwaliteitszorg (ACTIVITEITENVERSLAG) 25 7.1 Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de sectie en prioriteiten voor het komend jaar 7.2 Zorg voor de relatie Nederlandse sectie en omgeving
Hoofdstuk 8 Resultaten van het onderwijs 8.1 Resultaten 8.2 Cijfers over uitstroom en aansluiting 8.3 Cijfers over specifieke zorg voor leerlingen 8.4 Uitkomst van kwaliteitsverbetering van de sectie
27
Hoofdstuk 9 Praktische zaken 9.1 Schooltijden 9.2 Vakantierooster 9.3 Naschoolse activiteiten voor kinderen 9.4 Schoolgeld
29
Hoofdstuk 10 Namen en adressen 10.1 Van de Nederlandse sectie 10.2 Van buiten de Nederlandse sectie 10.3 Overige namen en adressen
31
Bijlage 1 Artikel 13 van de wet op het Primair Onderwijs Bijlage 2 Artikel 24 van de wet op het Voortgezet Onderwijs
3
Inleiding Waarom een schoolgids voor ouders? Deze schoolgids is bedoeld om u te informeren over het Nederlands onderwijs en laat zien wat wij u en uw kind te bieden hebben. De schoolgids geeft aan waar onze school voor staat en wat u van ons mag verwachten. Aan ouders die al leerlingen in de Nederlandse sectie hebben, leggen wij verantwoording af over onze manier van werken en de behaalde resultaten. Zo kunnen we met elkaar alert blijven op de geformuleerde uitgangspunten. U kunt ons altijd aanspreken op de inhoud van de gids.
Wat staat er in deze schoolgids? Na een korte schets van onze sectie vindt u in deze schoolgids informatie over: -
wat leren de kinderen de zorg voor de kinderen wat ouders en school van elkaar mogen verwachten de resultaten die onze sectie bereikt heeft
De schoolgids bevat uiteraard ook veel praktische informatie en sluit aan bij het schoolplan. Hierin hebben wij voor een periode van vier jaar uitgebreid beschreven hoe ons onderwijs in elkaar zit en wat onze plannen zijn om een goede school te blijven. U bent van harte welkom om het schoolplan eens in te komen kijken.
Wie hebben aan de schoolgids gewerkt? Deze schoolgids is geschreven door de docenten en portefeuillehouders en is vastgelegd door het bevoegd gezag van de Nederlandse sectie van IBS of Provence.
Heeft u suggesties voor onze schoolgids? We hopen dat u onze schoolgids met plezier zult lezen. Heeft u vragen of wensen naar aanleiding van de schoolgids dan horen wij dat graag van u.
4
1 . De school: wie, wat en waar
1.1 Contactgegevens De Nederlandse sectie valt onder de verantwoordelijkheid van de International Bilingual School of Provence, kortweg genoemd IBS of Provence. locatie IBS IBS of Provence 500, Petite Route de Bouc Bel Air 13080 Luynes Telefoonnummer: 0033 442 24 03 40 Faxnummer: 0033 442 24 09 81 Website: www.ibsofprovence.com
De basisschool en de middelbare school zitten niet in hetzelfde gebouw, maar hebben ieder een eigen pand. In de basisschool, CIPEC genaamd, zijn de groepen 3 tot en met 7 gehuisvest. Tegenover de basisschool staat de middelbare school (IBS of Provence) waarin de kinderen van groep 8 en alle klassen van het middelbaar onderwijs zijn ondergebracht. In Frankrijk begint het middelbaar onderwijs een jaar eerder dan in Nederland (vanaf 11 jaar). De kinderen van groep 8 zitten dus al op de middelbare school. Zij volgen echter wel het basisschool programma Nederlands van groep 8. CIPEC (Centre International Privé pour Education et la Culture) Domaine de Fontvieille 505, Route de Bouc Bel Air 13080 Luynes Telefoonnummer: 0033 442 60 84 25 Faxnummer: 0033 442 60 84 26 Website : www.c-i-p-e-c.com
locatie CIPEC
5
1.2
Schoolorganigram
1.3 Wie is Wie Ons leerkrachtenteam bestaat uit de volgende mensen: Primair onderwijs: Groep 3 t/m 8 Barbara Schelling Voortgezet onderwijs:
Tessa Asselberghs – Arentsen Barbara Schelling
*We verzorgen Nederlands onderwijs voor het Primair Onderwijs, verder te noemen als ‘PO’ en het Voortgezet Onderwijs, verder te noemen als ‘VO’.
Als internationale school in Frankrijk ligt het voor de hand dat het bestuur van IBS Engels en Franstalig is. Teneinde de communicatie te bevorderen en een groter draagvlak te creëren, zijn er twee Nederlandse ouders aangesteld, Mylène Weima en Léontine Hillen. Zij voeren als portefeuillehouders regelmatig overleg met de docenten en fungeren tevens als aanspreekpunt voor ouders, de inspectie en de Stichting NOB. De contactgegevens van alle teamleden vindt u in hoofdstuk 10
6
2.
Waar de school voor staat
2.1
Onze missie: waar we voor staan
Onderstaande gegevens zijn overgenomen van de algemene gids van de Internationale Bilingual School of Provence (waar de Nederlandse afdeling onder valt). IBS of Provence 500 Petite Route de Bouc Bel Air Aix-en-Provence 13080 LUYNES www.ibsofprovence.com
[email protected]
CREATED : September 1984 EDUCATIONAL CONCEPT : •
French-English Bilingualism in an international environment STATUS
• Private Independent School Registration with the Rectorat of Aix-Marseille, number 0133148B.
•
SCHOOL ROLL: Approximately 500 boys and girls with around 180 in the primary school C.I.P.E.C.
Over twenty five different nationalities are represented each year, with a majority of French, and European Union members and North Americans.
SCHOOL MISSION STATEMENT To provide a culturally rich, academically stimulating learning environment where our students can fully develop their critical thinking skills to prepare them as responsible ‘world citizens’ in an international context.
7
De Nederlandse afdeling in haar specifieke situatie De missie van de Nederlandse sectie is het aanbieden van primair en voortgezet onderwijs aan Nederlandse en Belgische leerlingen dat geënt is op het onderwijs in Nederland. Voor kinderen die in het buitenland wonen is dit belangrijk. Goede ontwikkeling van de moedertaal geeft (cultureel) houvast, draagt bij aan de identiteitsontwikkeling en leert hen beter te reageren op veranderingen. Het onderwijs in de moedertaal versterkt ook de basis voor taalverwerving in bredere zin. Het is een belangrijke steun voor het aanleren van andere talen. De leerlingen in onze afdeling zijn zogenaamde richting 1 en richting 2 leerlingen en hun niveau Nederlands is over het algemeen goed. Ouders en docenten streven ernaar om de aansluiting met Nederland zo goed mogelijk te houden. Slechts in uitzonderlijke situaties treffen wij leerlingen aan die als richting 3 leerling kunnen worden beschouwd. Om aansluiting met Nederland en het Nederlandse onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen, maakt naast de Nederlandse taal ook de Nederlandse cultuur deel uit van ons onderwijsaanbod. Wij hanteren een aantal uitgangspunten, die bepalend zijn voor onze identiteit: 2.2
de evenwichtige sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen is belangrijk. alle kinderen zijn gelijkwaardig wij accepteren geen discriminatie en racisme wij eerbiedigen ieders geloofsovertuiging of levensbeschouwing Onze visie: de gewenste kwaliteit
Ons streven is om een hoogwaardige Nederlandse afdeling binnen de Internationale Bilingual School of Provence te zijn. Hierbij is het voor leerlingen mogelijk om hun CITO toetsen, IGCSE, Dutch IB A en B High Level of Standard Level examen met zo goed mogelijk resultaat te halen. In de onderbouw wordt zo veel mogelijk het Nederlandse leerprogramma gevolgd, zodat leerlingen bij een eventueel vroegtijdig verlaten van onze school vrijwel naadloos kunnen aansluiten op het onderwijs in Nederland. Hiermee is in de keuze van de methoden rekening gehouden. Teneinde het niveau hoog te houden en de leerlingen niet te demotiveren, is ons streven om in de toekomst geen richting 3 leerlingen meer aan te nemen. Op het VO wordt er uitsluitend op moedertaal niveau lesgegeven, met een achterstand van maximaal 2 jaar. Voor richting 3 leerlingen is dit te moeilijk. Ook streven we er naar om de samenwerking tussen de basisschool en de middelbare school te optimaliseren. Geregelde afstemming is hiervoor noodzakelijk. De verdere integratie van ICT in het Nederlands onderwijs zal in de komende periode verder moeten worden verdiept. De vanzelfsprekendheid waarmee dat in Nederland het geval is, is in Frankrijk geheel onbekend. Wij zullen er alles aan doen om het belang ervan duidelijk te maken.
8
2.3 Achtergronden / Uitgangspunten De Nederlandse sectie van IBS heeft zich in januari 2008 aangesloten bij de Stichting NOB. Voor die tijd werd er op de basisschool al Nederlandse les gegeven, maar de vraag naar een VO leerkracht is de aanzet geweest tot verdere uitbreiding en professionalisering van de Nederlandse lessen. De aansluiting bij de Stichting NOB werd door IBS van harte toegejuicht. De Nederlandse sectie heeft een rustige start meegemaakt, met een stabiele leerling-populatie (ongeveer evenveel leerlingen op PO als VO), leerkrachten en portefeuillehouders. In schooljaar 2011 werd de sectie geconfronteerd met een aantal wijzigingen: de leerkracht van het basisonderwijs – die aan de basis van de oprichting had gestaan – vertrok; en de leerling-populatie werd anders. Meer leerlingen op het VO en met een ander profiel dan tot dan toe gewend: meer leerlingen met een aanzienlijke spellingsachterstand, maar ook meer leerlingen die rechtstreeks uit Nederland kwamen en een vraag naar het eindexamen IB Dutch B (tot dan toe was slechts A aangeboden). Dankzij de grote inzet van leerkrachten en portefeuillehouders en de niet aflatende steun van IBS heeft de sectie deze veranderingen relatief moeiteloos kunnen ‘absorberen’. De Nederlandse sectie wil niet alleen een kwalitatief hoogwaardig lesprogramma geven, waarbij vooruitgang bij de leerlingen voorop staat, maar tevens een spilfunctie vervullen in de Nederlandse gemeenschap op IBS. De Nederlandse sectie moet vrij toegankelijk zijn en leerkrachten moeten een luisterend oor hebben voor zaken die de leerlingen bezighouden. Ook streeft zij ernaar de band tussen de leerlingen te verstevigen middels activiteiten op en buiten school. Een beetje zorg voor elkaar wordt belangrijk geacht. 2.4 Aannamebeleid De Nederlandse sectie neemt uitsluitend richting 1 en richting 2 leerlingen aan op de basisschool. In het verleden is een aantal richting 3 leerlingen aangenomen, maar gebleken is dat de leerkrachten niet geëquipeerd zijn om deze leerlingen voldoende te begeleiden. Bovendien stokt de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, omdat de middelbare school uitsluitend doel 1 en doel 2 leerlingen aanneemt. Leerlingen kunnen in principe op ieder gewenst moment met Nederlandse lessen starten, mits dit in te passen is in het bestaande lesprogramma van de klassen in het betreffende jaar. De ouders moeten een leerling-dossier van de vorige school overleggen. Leerlingen zullen bij twijfel worden getoetst alvorens te worden aangenomen om latere problemen te voorkomen. Na zes weken vindt een evaluatie plaats door de leerkracht met de ouders en behoudt de school zich het recht voor de leerlingen alsnog niet toe te laten. Op de middelbare school wordt aan het eind van het derde schooljaar aangegeven of de leerkrachten van mening zijn dat de leerling in staat is om het zogenaamde IGCSE of IB examen succesvol af te ronden. Is dit niet het geval, dan wordt in samenspraak met de ouders een andere oplossing gezocht. Die
9
leerlingen kunnen vanaf het vierde leerjaar niet meer participeren in het reguliere lesprogramma. 2.5 Absentiebeleid Daar de leerlingen les krijgen tijdens de lesuren van de dagschool vallen zij onder de reglementen voor absentie van de dagschool.
Hoofdstuk 3
Onderwijs
3.1.a Volledig Nederlands onderwijs in het buitenland Ons NTC onderwijs heeft als doelstelling aan te sluiten bij het onderwijs in Nederland. De Nederlandse lessen vinden plaats gedurende schooltijd en zijn ingeroosterd in het normale lesprogramma van de dagschool. Er wordt meestal 2 à 3 uur per week lesgegeven. We richten ons op toewerken naar de kerndoelen zoals deze geformuleerd zijn voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal. In onze VO-afdeling werken we toe naar het Internationale Baccalaureat Examen Nederlands (hierna te noemen ‘IB’ (A en B)). 3.1b NTC-onderwijs Het Nederlandse Taal en Cultuur onderwijs ( verder te noemen NTC) kenmerkt zich door een grote diversiteit in leeftijdsgroepen en taalniveaus. Op basis van de doelstellingen van ons onderwijs maken wij onderscheid tussen NTC Richting 1, 2 en 3 voor de basisschool. NTC richting 1: Is gericht op directe aansluiting bij onderwijs in Nederland en moet een terugkeer in het Nederlandse onderwijs faciliteren. Binnen deze richting wordt toegewerkt naar de kerndoelen van de Nederlandse taal en de tussendoelen zoals geformuleerd ondermeer in de verschillende onderwijsmethodes voor de verschillende jaargroepen. Bij deze leerlingen is Nederlands de dominante taal in de thuissituatie; daarnaast spreken zij de dagschooltaal en eventueel de taal van het land. De woordenschat zal daarom variëren en het schriftelijk taalgebruik zal beïnvloed zijn door het onderwijs in de dagschooltaal. NTC richting 2: Doel is het zo goed mogelijk op peil houden van de Nederlandse taal, met het oog op een eventuele terugkeer naar Nederland. Bij deze leerlingen wordt doorgaans met een van de ouders Nederlands gesproken en de taal van de andere ouder valt vaak samen met de dagschooltaal. Deze taal zal de dominante taal zijn binnen het gezin. Kerndoelen en tussendoelen voor verschillende jaargroepen worden op
10
een maximale afstand van twee jaar gevolgd.. De nadruk in het NTC-onderwijs zal in dit geval liggen op het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van mondelinge taalvaardigheid. NTC richting 3: Deze leerlingen leren Nederlands als vreemde taal, met het oog op een eventuele terugkeer naar Nederland. Het leerstofaanbod is gericht op de gewenste taalontwikkeling voor deze leerlingen gezien hun startniveau. Het betreft kinderen die thuis geen Nederlands spreken en de taal ook nog niet of nauwelijks beheersen. Tijdens het kennismakingsgesprek wordt getracht een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het niveau van de Nederlandse taal van het kind. Op basis daarvan wordt bepaald in welke richting het kind moet worden geplaatst. Onze sectie heeft ervoor gekozen een onderwijsaanbod te verschaffen voor NTC richting 1 en 2 omdat we geen materialen en kennis in huis hebben om kinderen in NTC richting 3 goed te kunnen begeleiden. De populatie van onze NTC-sectie in PO (groep 8) bestaat uit 2 leerlingen, allebei leerlingen richting 2. Voor het voortgezet onderwijs maken onderscheid in doel 1, 2 en 3 leerlingen. Doel 1:
Er wordt aangesloten bij het voortgezet onderwijs in Nederland en het is gericht op de terugkeer in het Nederlands onderwijs. In de onderbouw wordt toegewerkt naar de kerndoelen en exameneisen vmbo, havo of vwo van de Nederlandse taal en cultuur. Zowel de actieve als passieve taalvaardigheden worden ontwikkeld en gestimuleerd. Het programma kan afgesloten worden met een Staatsexamen Nederlands vmbo, havo of vwo.
Doel 2:
Hier wordt gewerkt naar het behalen van een internationaal diploma, zoals IB (language A of B) en IGCSE. Het is gericht op een doorstroom naar het internationaal vervolgonderwijs of hbo of universitair onderwijs in Nederland.
Doel 3:
Het belangrijkste doel is het bijhouden van het Nederlands; het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van mondelinge taalvaardigheid. De kerndoelen worden op afstand gevolgd. Deze kinderen zullen thuis Nederlands spreken, maar een andere taal zal dominant zijn. Daarbij geven het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs en Profiel Academische Taalvaardigheid toelating op enkele universiteiten en hogescholen. Het Staatsexamen NT2 wordt door Nederlandse onderwijsinstellingen algemeen erkend.
De populatie van onze NTC-sectie in VO bestaat op dit moment uit 12 leerlingen Doel 2 .
11
In het VO richten wij ons op de voorbereiding voor het IB Literature A en Language B programma. Aan het einde van de vierde klas (4vwo) bieden we ook het IGCSE Nederlands als moedertaal aan. 3.2 Organisatie van het onderwijs De leslocaties voor het PO en VO zijn gescheiden. De twee gebouwen staan op loopafstand van elkaar, zodat er veelvuldig overleg plaats kan vinden tussen de leerkrachten. De lessen voor PO en VO worden gegeven in kleine lokalen. Binnen onze sectie hebben we te maken met kleine klassen. In de meeste klassen hebben de leerlingen verschillende taalniveaus. Bij onze invulling van het onderwijs leggen wij het accent op het scheppen van een pedagogisch klimaat dat kinderen uitdaagt, ondersteunt en vertrouwt. 3.3
Groepsgrootte/ groepsindeling
We werken in de Nederlandse sectie met kleine groepen. Op de basisschool zijn dit zogenaamde combinatiegroepen. Wij streven er naar om maximaal twee verschillende niveaus tegelijkertijd les te geven. Die niveaus hoeven niet altijd overeen te komen met de leeftijd van de kinderen. Ieder kind wordt geplaatst in de groep waar het thuishoort. Het voordeel van combinatiegroepen is dat de kinderen in aanraking komen met kinderen die al verder in hun ontwikkeling zijn. Zo kunnen ze elkaar stimuleren en ondersteunen. De materialen die we gebruiken worden flexibel ingezet, zodat recht gedaan kan wordt aan de verschillen tussen kinderen. Van de kinderen wordt verwacht dat zij regelmatig zelfstandig of in kleine groepjes werken. Op die manier stimuleren we het zelfvertrouwen, de zelfstandigheid en de samenwerking van de kinderen. Op het middelbaar onderwijs zijn er geen combinatiegroepen. Ieder jaar heeft zijn eigen lestijden. Wel komt het soms voor dat er te weinig leerlingen zijn om een klas te rechtvaardigen. In zo’n geval wordt er gezocht naar een oplossing waarbij een eventuele samenvoeging met een andere groep in de onderbouw mogelijk is.
ICT
12
De Nederlandse sectie vindt de integratie van ICT in het onderwijs heel belangrijk. De faciliteiten beperken zich tot 1 computer per lesruimte voor zowel PO als VO. Deze computer wordt gebruikt voor interactieve lessen, individuele oefeningen en voor tekstverwerking van een groepsopdracht.. 3.4 Het onderwijsaanbod en methoden Ons NTC-onderwijs heeft als doelstelling aan te sluiten bij het onderwijs in Nederland, zodat kinderen bij terugkeer naar Nederland, zo veel mogelijk aansluiting vinden in het Nederlandse onderwijs. We richten ons op het toewerken naar de kerndoelen zoals deze geformuleerd zijn voor de deelvaardigheden van de Nederlandse taal. Het onderwijs in de Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen: • vaardigheden ontwikkelen waarmee ze de Nederlandse taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; • kennis en inzicht verwerven over betekenis, gebruik en vorm van de taal; • plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van de taal. De verschillen bij het onderwijsaanbod voor de verschillende NTC-richtingen liggen vooral op het gebied van de leerstofinhoud en ordening van de leerstof. Er zit verschil in de accenten die op de verschillende deelgebieden worden gelegd, de volgorde waarin bepaalde leerstof wordt aangeboden en uiteraard het beginniveau van de leerstof. Zo moet bij NTC Richting 2 leerlingen zowel in de onderbouw als in de bovenbouw veel meer aandacht besteed worden aan woordenschat, begrijpend luisteren en mondelinge taalvaardigheid dan bij NTC Richting 1 leerlingen. Bij richting 1 leerlingen zal juist het spelling- en stelonderwijs een belangrijker accent krijgen. Uitgaande van de verschillende NTC-richtingen worden de doelstellingen voor het taal- en leesonderwijs nader omschreven. Vooral bij het opstellen van de onderwijsinhoud komt de complexiteit van ons NTC-onderwijs naar voren: hoe creëren we voldoende taalgebruiksituaties die motiverend voor de leerlingen zijn, terwijl we toch voldoen aan de gestelde doelstellingen. Een gedegen voorbereiding, zowel didactisch en organisatorisch als wat betreft de keuze van materialen, vinden we noodzakelijk om kwalitatief goed werk te leveren. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat we doublures met het dagonderwijs willen voorkomen. Wij richten ons vooral op de doelstellingen met betrekking tot het taal- en leesonderwijs die in de dagschool niet aan bod komen. De school maakt gebruik van moderne actuele methodes die erop gericht zijn de mondelinge taalvaardigheid, de luistervaardigheid, leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en de woordenschat ontwikkeling te bevorderen. De belangrijkste methodes die we op de basisschool hanteren zijn in groep 3 de methode Veilig Leren Lezen en vanaf groep 4 t/m groep 8 gebruiken we
13
de methode Taalactief. Als aanvulling op de methode wordt op de basisschool Nieuwsbegrip gebruikt voor begrijpend lezen. Voor Aardrijkskunde/Geschiedenis/Cultuur maken we gebruik van de methode Nederland In Zicht. In het voortgezet onderwijs maken we in de onderbouw gebruik van de methode Op Niveau. Daar waar nodig wordt dit aangevuld met de editie Nieuw Nederlands. Als aanvulling op de methode wordt in de onderbouw Nieuwsbegrip en een extra programma voor werkwoordspelling gebruikt. Voor literatuur onderwijs is er de methode Eldorado. Voor het IB programma, dat zich vooral richt op literaire analyse van (wereld) literatuur, wordt ondermeer gebruik gemaakt van Literatuurgeschiedenis en Leesdossier van Dautzenberg.
3.4.1 Cultuuronderwijs In PO Onderwijs in Nederlandse cultuur beoogt het in stand houden en verstrekken van de verbondenheid met de Nederlandse cultuur. Deze bevordert een succesvolle terugkeer naar Nederland. Onderwijs in Nederlandse cultuur wordt gegeven ter ondersteuning van en als aanvulling op de Nederlandse taallessen. Wij werken met de methode Nederland In Zicht, waarin allerlei aspecten van de Nederlandse cultuur naar voren komen. Het is een lessenserie geschiedenis, aardrijkskunde en cultuur speciaal ontwikkeld voor het Nederlands onderwijs in het buitenland, geschikt voor de groepen 1 tot en met 8. Daarnaast werken de kinderen vanaf groep 4 ook met de methode Nieuwsbegrip. Deze behandelt wekelijks teksten en opdrachten aan de hand van het nieuws uit Nederland. Bovendien besteedt Nieuwsbegrip naast Cultuuronderwijs structureel aandacht aan lees- en woordenschatstrategieën. Ook besteden we aandacht aan de belangrijkste Nederlandse feestdagen en worden er een paar keer per jaar culturele uitstapjes georganiseerd die te maken hebben met onze Nederlandse cultuur en het verdiepen van onderlinge relaties. In VO Om voldoende gevoel voor Nederland te behouden en om belangrijke culturele zaken en actualiteiten te behandelen, streven we ernaar wekelijks te werken met Nieuwsbegrip. Ook artikelen uit kranten worden aangeboden als uitgangspunt van diverse didactische werkvormen. Typisch Nederlandse evenementen (Sinterklaas, 4/5 mei, Koninginnedag, de Boekenweek etc.) krijgen ruim aandacht. Het lezen van Nederlandse boeken, inclusief verwerkingsopdrachten, is in alle klassen een vast onderdeel van het onderwijsprogramma. 3.4.2 Groepen 1 en 2 Op dit moment geven we geen les aan kinderen uit groep 1 en 2.
14
3.4.3 Groepen 3 t/m 8 In de lessen onderscheiden we de verschillende deelonderwerpen; spreken en luisteren, lezen, schrijven (stellen), spelling, woordenschat en taalbeschouwing. Deze onderdelen komen in de methode ruim aan bod en worden ook regelmatig getoetst. Gedurende het schooljaar wordt de methode gevolgd zoals staat aangegeven, maar er is ook ruimte voor andere onderwerpen die de leerlingen bezighouden. Er wordt vooral veel met elkaar gesproken om de woordenschat van de kinderen te vergroten. In een klas zitten leerlingen met soms verschillende niveaus. Tijdens de les probeert de leerkracht de kinderen in klassengesprekken zoveel mogelijk samen te laten praten, maar in de uitvoering van de werklessen betekent dit dat ieder op zijn eigen niveau werk gaat maken. De computer neemt daarbij een belangrijke plek in. Onder andere de methode Nieuwsbegrip biedt alle kinderen hetzelfde onderwerp aan, maar heeft zijn lessen ingedeeld op niveau, die de kinderen eventueel op de computer kunnen uitwerken. Zorg en begeleiding Tijdens de les of in toetsmomenten komt er naar voren of een leerling een eventuele achterstand heeft op een bepaald taalgebied. Is dit het geval, dan wordt er een handelingsplan gemaakt die gedurende een vastgestelde periode uitgevoerd wordt. Dit hoeft niet alleen de leerkracht te doen, het kan ook mogelijk zijn dat aan de ouders gevraagd wordt met de leerling thuis te werken. Na de vastgestelde periode wordt opnieuw getoetst en geëvalueerd of een nieuw handelingsplan nodig is of niet. Ouders worden hiervan op de hoogte gehouden. Toetsing en rapportage Er zijn meerdere momenten van toetsing gedurende het jaar. De dictees, het einde van een taalblok of de Cito toetsmomenten. Al deze resultaten worden door de leerkracht bijgehouden. Een gemiddeld cijfer kunt u terugvinden op het rapport van de leerling wat door de dagschool wordt meegegeven. De Cito toetsresultaten worden in het oudergesprek besproken. U wordt 2 keer per jaar voor zo’n gesprek uitgenodigd. Leerlingvolgsysteem We hebben een digitaal leerlingvolgsysteem. Hierin staan alle vorderingen van de leerlingen, maar ook de handelingsplannen en eventuele specifiek informatie zoals dyslexie verklaring, of andere onderzoeken. Door deze digitalisering is het mogelijk om een goed beeld van de leerling te krijgen. Huiswerk De kinderen krijgen 1 keer per week les. Dit houdt in dat ze niet altijd alles af kunnen krijgen tijdens de les en dat er huiswerk gegeven moet worden. Dit kunnen de woorden voor dictee zijn, of een afmaak les van begrijpend lezen. Ook wordt er gevraagd of de kinderen thuis Nederlandse boeken willen lezen.
15
3.4.4 Het voortgezet onderwijs De algemene doelstelling van de VO afdeling is om de instroom in het Nederlands onderwijs mogelijk te maken. Voor de onderbouw betekent dit aansluiting bij het reguliere programma Nederlands in Nederlands. In de bovenbouw ligt het accent op voorbereiding op het IB-examen. De taalmethodes die in de verschillende groepen als uitgangspunt worden gebruikt sluiten aan bij het onderwijs zoals op dit moment in Nederland wordt gegeven. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs krijgen de leerlingen les uit de nieuw aangeschafte methode Op Niveau. Ter uitbreiding van de woordenschat en begrijpend lezen wordt tevens gewerkt met de digitale methode Nieuwsbegrip. De aandacht gaat daarbij uit naar kennis van de Nederlandse cultuur en samenleving. Daarnaast dragen de docenten zorg voor een extra aanbod van gevarieerde les-en oefenstof. In de bovenbouw wordt in het vierde leerjaar gewerkt aan de voorbereiding van het IGCSE examen moedertaal Nederlands. Hierbij staan begrijpend lezen, schrijfvaardigheid (zakelijk en creatief) en vergroten van de woordenschat centraal. Tevens wordt vooruitgekeken naar het IB programma en wordt aandacht besteed aan literatuur en taalvaardigheid. In het IB (vijfde en zesde klas) bereiden de eindexamenkandidaten zich voor op het examen IB Dutch A Literature of IB Dutch B. De A leerlingen bereiden zich voor aan de hand van hun literatuurlijst. Daarbij wordt ter verdieping gebruik gemaakt van de literatuurmethodes Eldorado en Dautzenberg. De B leerlingen bereiden zich voor aan de hand van de methode Nieuw Nederlands voor de schrijfvaardigheid, woordenschat en spelling. Tevens wordt gebruik gemaakt van Teksten op Niveau, de methode Over en Weer en actuele teksten uit kranten of andere media. Zorg en begeleiding van leerlingen Door het specifieke karakter van een Nederlandse school in Frankrijk zijn de verschillen tussen leerlingen onderling in een groep soms groot. In elke groep zitten leerlingen die net uit Nederland of België komen en leerlingen die nog nooit op een school in Nederland of België hebben gezeten. We hebben extra middelen tot onze beschikking voor leerlingen die moeite hebben met de lesstof. De taalmethodes bieden zowel herhalingsstof als verrijkingsstof. Verder maken we gebruik van Stenvertblokken Taal, Blokboeken Woordenschat en Oefenen met werkwoordspelling. Toetsing en rapportage Onze school heeft als doel aan te sluiten bij het taalonderwijs in Nederland. Om te kunnen controleren of we aan die doelstelling voldoen maken we in de VO onderbouw gebruik van de methodetoetsen Op Niveau. Er wordt per blok van zes weken intensief gewerkt aan enkele onderwerpen en aan het einde van de periode wordt getoetst. Aan het einde van het jaar wordt de belangrijkste lesstof
16
herhaald. Verder krijgen de leerlingen voortgangstoetsen over de stof tijdens de les en worden boekverslagen en schrijfopdrachten beoordeeld. Twee maal per jaar krijgen de leerlingen een rapport en de ouders worden tweemaal per jaar uitgenodigd voor een gesprek met de docent. De studievoortgang wordt hierbij met de ouders besproken. Examens Een leerling kan, afhankelijk van het niveau, kiezen uit de volgende examens: - IGCSE Moedertaal (vierde klas) - IB Dutch A Literature (vijfde en zesde klas) - IB Dutch B (vijfde en zesde klas) Leerlingvolgsysteem Ons leerlingvolgsysteem bestaat uit twee systemen. Enerzijds gebruiken we Pronote, om alle toetsresultaten van de leerlingen te registreren en op te volgen. Ouders kunnen de resultaten van hun kinderen op Pronote te allen tijde volgen. Anderzijds wordt een handmatige administratie bijgehouden waarin onderwijskundige en administratieve leerlinggegevens worden bijgehouden. Dit maakt het mogelijk een samenhangend beeld van de taalontwikkeling van de leerlingen te krijgen om er daarna dan ook zo goed mogelijk op in te kunnen spelen. Voor ouders en IB leerlingen kan worden gecommuniceerd via het programma Managebac. Huiswerk De lessen worden aangevuld met huiswerkopdrachten, die meestal zelfstandig gemaakt kunnen worden. Dit is nodig, aangezien we met drie uur Nederlandse les per week niet het gehele reguliere jaarprogramma Nederlands kunnen afwerken. Ook is het de bedoeling dat de leerlingen boeken uit onze kleine bibliotheek lezen. Daarnaast worden er enkele boeken klassikaal gelezen. Deze boeken moeten door de leerlingen zelf worden aangeschaft. De IB leerlingen schaffen alle boeken van hun literatuurlijst zelf aan. Per jaar moeten er verschillende boekverslagen en boekpresentaties worden gegeven. 3.5
Thuis Met betrekking tot PO-leerlingen: Omdat de lestijd beperkt is en omdat het belangrijk is dat er continuïteit is, is het noodzakelijk dat er veel ondersteuning van thuis uit wordt gegeven. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van Nederlandse boeken lezen en voorlezen. Daarnaast kan je Nederlandse televisie of Nederlandse DVD’s kijken. Ook een regelmatig verblijf in Nederland met familie en leeftijdgenoten is belangrijk om de leerlingen bloot te stellen aan de Nederlandse taal. Vervolgens is het van belang dat naast de lesuren Nederlands ook aandacht wordt besteed aan het huiswerk. We houden hierbij rekening met het niveau van de kinderen en het werk dat ze al op de dagschool krijgen.
17
In de praktijk houdt dat in dat de kinderen vanaf groep 3 leeswerk mee naar huis krijgen. In groep 4 t/m 8 daarnaast de dictees die horen bij de methode Taalactief. Omdat het tot de taak van de basisschool behoort de leerlingen te leren studeren, besteden we ook regelmatig aandacht aan de juiste aanpak van het huiswerk. Hierbij geven we de volgende tips: • maak een huiswerkplanning en houd daarbij rekening met verjaardagen en clubverplichtingen; • registreer je huiswerk goed: wat moet je doen en wanneer moet het klaar zijn; • maak het huiswerk, als het mogelijk is, op de dag dat het uitgereikt is; • leerwerk moet niet in één keer gedaan worden; herhaling is de beste leermeester; • begin met het moeilijkste vak, het vak dat de meeste tegenzin opwekt, anders komt van uitstel afstel; • werk netjes en nauwkeurig, dit voorkomt slordigheidfoutjes.
Met betrekking tot VO-leerlingen: Het aantal uren NTC-onderwijs in de onderbouw per week is beperkt tot 2 à 3 uur per week. Huiswerk is dan ook hier een noodzakelijke aanvulling. Daarnaast stelt het de leerlingen in staat zelfstandig te oefenen met het verwerken van de lesstof. De leerlingen leren studeren. We besteden regelmatig aandacht aan de juiste aanpak van het huiswerk. Het is ons streven om in het onderwijs frequenter gebruik te gaan maken van de mogelijkheden die de computer biedt met betrekking tot internet en e-mail. Naarmate de leerlingen langer in het buitenland zijn, komen ze minder in aanraking met de Nederlandse taal. Daarom stimuleren we de communicatie tussen leerlingen en het lezen van Nederlandse boeken, tijdschriften en kranten.
18
4.
Volgen van de ontwikkeling van de kinderen
4.1 Leerlingvolgsysteem PO Om de vorderingen van de leerlingen nog beter te volgen en vast te leggen maken wij gebruik van een geautomatiseerd leerlingvolgsysteem. Op vaste tijden en/of na afloop van bepaalde onderwijsonderdelen worden de leerlingen getoetst en/of geobserveerd. De uitkomsten daarvan worden opgenomen in het systeem. Leraren bekijken deze gegevens en gaan voor elk kind na of hij of zij de lesdoelen heeft bereikt. Onderdeel van het leerlingvolgsysteem is het leerling-dossier, de map die van iedere leerling wordt bijgehouden. Daarin worden, behalve de resultaten van toetsen en observaties, gegevens opgenomen over de leerling-besprekingen, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, handelingsplannen en de rapporten van de verschillende jaren. De leerling-map is alleen toegankelijk voor de docenten. Ouders kunnen altijd de leerling-map van hun kind inzien. De map wordt niet alleen gebruikt om de ontwikkeling van het kind te volgen, maar bij een eventuele overgang naar een andere school geeft deze map de nieuwe school een goed beeld van het kind. Let op: leerling-dossiers zijn eigendom van het bevoegd gezag van de sectie. Bij een overgang van een kind naar een andere school blijft het originele dossier op school, zodat daar bij navraag op een later tijdstip door de sectie op kan worden teruggevallen. De nieuwe school ontvangt naast het onderwijskundig rapport een kopie van de belangrijkste stukken uit het dossier. . Toetsen Op dit moment maken we gebruik van de methode gebonden toetsen in de groepen 3 t/m 7 Ook gebruiken we regelmatig de toetsen van de begrijpend lezen methode van Nieuwsbegrip. Voor onafhankelijke toetsing maken we gebruik van de Cito toetsen voor Spelling, Woordenschat, Begrijpend lezen en AVI. De kinderen van groep 8 konden tot vorig jaar meedoen met de Eindtoets Basisonderwijs, maar dit is voor scholen in het buitenland niet meer mogelijk. De leerlingen van groep 8 zullen daarom getoetst worden met de gewone Cito begrijpend lezen, spelling, en woordenschat. De toetsen begrijpend lezen en woordenschat zullen hiervoor worden aangeschaft. Het VO loopt mee in de examenweken van de school. Op die momenten wordt de tot dan toe behandelde lesstof getoetst. Tussentijds wordt regelmatig getoetst of de lesstof is begrepen aan de hand van methode gebonden toetsen (voor de onderbouw VO). Inmiddels heeft de inspectie ook methode onafhankelijke toetsing verplicht gesteld voor het VO en zullen we dit schooljaar deze toetsen aanschaffen voor de onderbouw. Voor de
19
bovenbouw lijken deze toetsen niet aan te sluiten op het IGCSE en IB programma.
4.2 Toetskalender Het toetsen van de leerlingen voor het leerlingvolgsysteem vindt plaats d.m.v. een door Cito samengestelde toetskalender. Een methodeonafhankelijke toets brengt de opbrengst van het onderwijs in beeld. Daarom moet een leerling worden getoetst op het niveau waarop hij les krijgt. Richting 1 kinderen zijn daarin vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Voor Richting 2 kinderen zal meestal gelden dat een toets van een of twee jaar lager wordt afgenomen. Op dit moment vinden er in het PO toetsing plaats in de periode voor de rapportage d.w.z. begin december, begin maart en begin juni
20
4.3 Zorg voor leerlingen met specifieke behoeften Soms heeft een kind extra zorg nodig. De leerkracht heeft daarover contact met de leerkrachten op de dagschool. Om eventuele problemen snel op te sporen, bespreken de leraren na iedere toetsperiode de resultaten van alle leerlingen. Zowel zwakke resultaten als heel goede resultaten kunnen aanleiding zijn voor extra zorg. Uiteraard wordt u als ouder hierover geïnformeerd. Voor kinderen met heel goede resultaten worden extra materialen en leeractiviteiten ingezet. Voor kinderen met zwakke resultaten wordt in overleg met de ouders een zogeheten handelingsplan opgesteld. Hierin staat welke extra zorg het kind krijgt en op welke manier. Na een aantal weken wordt nagegaan of het handelingsplan werkt. Als het nodig is wordt het plan bijgesteld. Handelingsplannen worden opgesteld in samenspraak met de ouders en de resultaten worden met hen besproken. Zo krijgt elk kind de zorg die het nodig heeft. De zorg vindt zo veel mogelijk plaats in de klas. Specifieke hulp zoals een psycholoog, logopedist en aanvullende onderzoeken vinden buiten de school om plaats. De leraar van de NTC-sectie vervult hierbij vaak de rol van intermediair tussen dagschool en de ouders. 4.4 Algemene gang van zaken bij vertrek van een leerling naar een andere school In de laatste week voor het vertrek is er een eindgesprek tussen de ouders en de groepsleraar. U ontvangt dan het leerling-dossier, dat u meeneemt naar de nieuwe school. Het dossier omvat: • het onderwijskundig rapport; • het traditionele rapport; • de gegevens uit het leerlingvolgsysteem; • een bewijs van uitschrijving. Daarnaast krijgt u de schriften en ander werk van uw kind mee. Voor en na de overstap heeft onze sectie, indien de ouders dat wensen, tenminste eenmaal contact met de nieuwe school, om zo de overgang soepel te laten verlopen
5
Docenten
21
5.1
Het team Barbara Schelling leerkracht PO (groep 8) en VO 2 en 3 (onderbouw) Tessa Asselberghs leerkracht VO 4,5 en 6 (bovenbouw)
5.2
Wijze van vervanging bij afwezigheid Er kunnen redenen zijn dat leraren niet aanwezig zijn, zoals ziekte of het volgen van cursussen. In de regel zal de vervanging intern worden opgelost,
5.3
Personeelsbeleid
De docenten horen bij het team van de dagschool en vallen hierdoor onder het beleid van de dagschool. 5.4
Scholing van de leraren
Net als leerlingen zijn onze leraren nooit uitgeleerd. Het is belangrijk dat zij de ontwikkelingen in het onderwijs blijven volgen en steeds werken aan het vergroten van hun deskundigheid. Daarom volgen onze leraren in de zomer bijscholingscursussen in Nederland georganiseerd door de Stichting NOB.
22
6
Ouders
6.1 Belang van betrokkenheid van ouders Van ouders en leraren wordt verwacht dat zij handelen in het belang van het kind. Wij proberen een goede samenwerking te creëren door de school toegankelijk te maken voor de ouders. Ouders krijgen zoveel mogelijk informatie. Indien voor de ouders de informatie onvoldoende blijkt te zijn, is deze zowel schriftelijk als mondeling altijd verkrijgbaar. Met uitzondering van persoonlijke dossiers van leraren en leerlingen en specifieke vertrouwelijke stukken zijn alle gegevens ter inzage, bijvoorbeeld het schoolplan, leerlingvolgsysteem, enzovoorts. Op school zijn de leraren de eerstverantwoordelijken voor de kinderen. Het is belangrijk dat ouders steeds op de hoogte zijn van de vorderingen van hun kind(eren). Juist in het kader van het NTC-onderwijs is het bovendien noodzakelijk dat ouders en school dezelfde doelen stellen ten aanzien van het te bereiken niveau van taalbeheersing van het Nederlands. Dit heeft alleen kans van slagen, als de ouders zich betrokken en geïnteresseerd tonen en er blijk van geven zich te realiseren dat de thuissituatie in hoge mate bepalend is voor succes in de schoolsituatie. We willen hier graag het belang benadrukken van een constante stimulering in het gebruik van het Nederlands voor alle leerlingen en in het bijzonder bij kinderen voor wie Nederlands niet de eerste taal is. 6.2 Ouderactiviteiten Onze sectie organiseert elk jaar een aantal buitenschoolse activiteiten, waarbij in het kader van de ouderparticipatie de ouders om medewerking wordt gevraagd. Tot de vaste activiteiten behoren in elk geval • Sinterklaasfeest • Begin van het jaarfeest 6.3 Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de sectie De school acht het van groot belang om de ouders zo veel mogelijk te informeren over de gang van zaken op school. Wat betreft de rapport besprekingen lopen het PO en VO onderwijs mee met het rooster van de ouderavonden/ochtenden van de school. In de regel is dat twee keer per jaar maar als de leerkracht het nodig acht wordt er vaker contact opgenomen met de ouders.
23
6.4 Klachtenregeling Onze sectie heeft een klachtenregeling opgenomen in het schoolplan. De regeling kunt u opvragen. Wanneer u een klacht heeft over de Nederlandse sectie of over een medewerker van de sectie dan kunt u hiervan gebruikmaken. Uitgangspunt van de klachtenregeling is dat klachten, problemen, vragen en dergelijke in eerste instantie worden aangekaart bij degene die direct met de kwestie te maken heeft. Een ouder met bijvoorbeeld een klacht over (het lesgeven van) een leraar, neemt hierover eerst contact op met de desbetreffende leerkracht. Wanneer dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan contact op worden genomen met de portefeuillehouders. Hiermee wordt voorkomen dat de positie van de leraar (of diens gezag in de klas) wordt ondermijnd. Daarnaast schept dit duidelijkheid over de rol en de positie van de portefeuillehouders. Bij een klacht wordt er altijd een stappenplan gevolgd. Dat ziet er als volgt uit: Stap 1 De ouders nemen de klacht rechtstreeks op met de leraar. Stap 2 Vinden de ouders en/of leraar geen bevredigende oplossing voor het probleem, dan wordt de portefeuillehouder ingeschakeld. Deze kan overigens ook al in de eerste stap bij de kwestie worden betrokken, maar alleen met instemming van een van beide partijen. Ook hier bestaat namelijk het gevaar dat het gezag van de leraar ondermijnd wordt. Stap 3 Indien het zinvol wordt geacht kan de directie van de school bij het overleg worden betrokken. Mocht de aard van de klacht afhandeling in onderling overleg niet mogelijk maken of heeft de afhandeling niet naar tevredenheid plaatsgevonden, dan wordt een beroep gedaan op de Klachtenregeling Nederlands Onderwijs in het Buitenland. Voor klachten die betrekking hebben op seksuele intimidatie kunt u ook terecht bij de speciaal hiervoor aangestelde vertrouwensinspecteur. Voor Nederlandse scholen in het buitenland is dit: Het Centraal Meldpunt Vertrouwensinspecteurs: +31 76 52 444 77. 6.5
Inspraak
Het is in Frankrijk niet gebruikelijk dat de ouders formeel inspraak hebben. Omdat de sectie valt onder de verantwoordelijkheid van het IBS schoolbestuur is dat ook bij ons niet geval. Toch vindt de Nederlandse sectie het belangrijk dat de ouders in de gelegenheid worden gesteld om mee te denken en kunnen komen met hun vragen en opmerkingen.
24
Om de communicatie tussen ouders en de school te bevorderen worden de ouders tijdens de jaarlijkse ouderavond uitgebreid geïnformeerd en creëren we een open sfeer.
7
Kwaliteitszorg /ACTIVITEITEN VERSLAG
7.1 Kwaliteitszorgbeleid Kwaliteitszorg is de wijze waarop het schoolbestuur op hoofdlijnen de kwaliteit van het onderwijs analyseert, verbetert en evalueert. Kwaliteitsbeleid leggen wij telkens voor een periode van 4 jaren vast in het schoolplan. We proberen de kwaliteit van onze school steeds te verbeteren door in de gaten te houden of de kwaliteit nog goed is, te kijken wat beter kan en die verbeteringen door te voeren. Daarnaast wordt de kwaliteit van het onderwijs beoordeeld door de Nederlandse onderwijsinspectie. De Nederlandse sectie bestaat ruim zes jaar. In de afgelopen jaren zijn regelmatig zelfevaluaties verricht, met behulp van het zelfevaluatie instrument. Verder zijn zowel de Inspectie van het onderwijs als de Stichting NOB op bezoek geweest, hebben we twee maal een ouderenquête gehouden en hebben we feedback gekregen van ouders die met hun kinderen naar Nederland zijn teruggekeerd. Op basis van deze bronnen kunnen we zeggen dat het in het algemeen met de kwaliteit van de Nederlandse sectie heel goed gesteld is. Vanuit meerdere bronnen horen we dat men onder de indruk is van de kwaliteit van de lessen en het niveau van de leerlingen. Dat blijkt ook uit de resultaten van de examens die op school worden afgenomen.
Natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering. Samenvattend kan gesteld worden dat de volgende zaken ondermeer aandacht behoeven in de komende periode: , -
-
-
Zichtbaarheid van de Nederlandse Sectie binnen de school verbeteren, d.m.v. aanleveren van artikelen over onze activiteiten in de IBS nieuwsbrief, het beschikbaar stellen van de folder aan de afdeling Communicatie. De verschuiving binnen de leerlingenpopulatie. Voorheen hadden we met name NTC-1 leerlingen, maar nu steeds meer NTC-2 leerlingen. Het lesprogramma dient hierop afgestemd te worden. Het maken van een keuze over een onafhankelijke toetsmethode voor de onderbouw van het VO. Op advies
25
van de Stichting NOB worden Cito en Digitaal hiervoor -
bekeken. Het aanschaffen van Cito Begrijpend lezen en woordenschat groep 8, nu de mogelijkheid om de eindtoets te maken lijkt te zijn vervallen. Het aanvullen van de bibliotheek.
Het kwaliteitsbeleid dat is uitgezet dient op gezette tijden te worden geëvalueerd. We kijken hierbij terug op vorige periodes en kijken of de gestelde diagnose nog klopt, de prioriteiten nog steeds gelden en of de verbeterplannen hebben geleid tot een verbetering van de kwaliteit. Bestaande kwaliteit en gerealiseerde verbeteringen moeten worden onderhouden: kwaliteit moet worden geborgd. Het handhaven van de kwaliteit van ons onderwijs wordt bemoeilijkt door de vele personele wisselingen waarmee een NTC-school nu eenmaal te maken heeft. Om dit te ondervangen besteden wij extra veel aandacht aan de overdracht van taken aan nieuwe medewerkers. Zo is er een map waarin alle belangrijke beleidsdocumenten worden verzameld. Nieuwkomers kunnen zich zo eenvoudig inlezen. Deze informatie is ook digitaal beschikbaar op het onderdeel Mijn School van de NOB site. Verder maken wij gebruik van de volgende middelen om kwaliteit te borgen: • Planmatig werken: handelingsplannen, jaarplanning, meerjarenplanning, verbeterplannen; • Standaardiseren: gemeenschappelijke afspraken maken en elkaar daarop aanspreken; notulen • Schoolplan/verbeterplan; • Toetskalender; • Herhaald agenderen van evaluaties (met als vraag: ‘Voldoen we nog steeds aan afgesproken kwaliteitseisen?’ of: ‘Zijn nieuwe kwaliteitseisen nodig?’); 7.2 Ontwikkelingen in de school Het schooljaar 2013/2014 was het zesde volledige schooljaar dat wij bij het NOB waren aangesloten. Dit jaar werden wij geconfronteerd met het feit dat de Nederlandse overheid besloten had de subsidie van het Ministerie van Onderwijs te laten vervallen. Later in het schooljaar bleek dat de subsidie toch gehandhaafd bleef. Het gevolg voor onze Sectie was dat dit onzekerheden heeft gegeven over toekomstige inkomsten. Het initiatief is daarom genomen om te trachten na schooltijd Nederlandse les te verzorgen, als bijles voor leerlingen van onze school en voor kinderen die niet op IBS zitten. Verder is er helaas afscheid genomen van een ervaren portefeuillehouder, die vooral op onderwijskundig vlak veel heeft ingebracht.
26
We hebben dit jaar ook voor het eerst sinds het bestaan van de Sectie een zorgelijke daling in het aantal leerlingen en dan vooral in het primair onderwijs. Dit jaar zijn er geen leerlingen op CIPEC (groep 3-7). Het blijkt dat Nederlandse families de voorkeur geven aan 2 concurrerende internationale scholen in de regio, die niet zijn aangesloten bij de NOB. De nadruk lag het afgelopen jaar op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs door:
-
Meerjaren begroting en meerjaren reserveringsbeleid maken Netwerk rondom de school vergroten Jaarlijkse toetsresultaten, lesprogrammas, knelpunten te evalueren door portefeuillehouders en docenten.
Uitgevoerde activiteiten om de doelstellingen te realiseren:
1
2
3
7.3
De meerjaren begroting en meerjaren reserveringsbeleid stond op de agenda van vorig schooljaar omdat de subsidie zou komen te vervallen. Nu deze toch gehandhaafd blijft, is de noodzaak hiervoor komen te vervallen en gaan we door met ons financieel beleid zoals dat in het schoolplan is vastgelegd. Om het netwerk rond de school te vergroten was er al een link op de website van IBS en een folder waarin de Nederlandse Sectie wordt gepresenteerd. Gebleken is dat het niet zo eenvoudig is deze folder te verspreiden. De conclusie is getrokken dat de school zelf eigenlijk al veel promotie geeft en het daarom belangrijk is dat de Nederlandse Sectie binnen de school bekend is. Het toetsen van het onderwijs wordt gewaarborgd doordat er regelmatig contact is tussen de leerkrachten en de portefeuillehouders. In de vergaderingen komen vrijwel altijd de toetsresultaten op de agenda. Op deze manier weten we hoe de zaken verlopen en weten we dat de leerkrachten de kerndoelen halen doordat ze de methodes volgen. Relatie Nederlandse sectie met omgeving
Onze sectie probeert samen te werken met andere instellingen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Zo krijgt de sectie regelmatig informatie van de Nederlandse stichting Lezen, die informatie geeft over hoe het lezen gestimuleerd kan worden.
27
Met de stichting NOB en CITO is regelmatig contact om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen op onderwijs gebied. Zij geven tevens advies over de aanpak van leerlingen die het Nederlandse onderwijs volgen in het buitenland. Bovendien geeft het NOB advies over de aanpak van kinderen die niet in het reguliere lesprogramma passen. Omdat door de bezuinigingen vanuit de Nederlandse overheid de subsidie op termijn zal komen te vervallen, zal moeten worden afgewacht hoe de rol van de Stichting NOB in de toekomst zal worden ingevuld. Wij stimuleren de leerkrachten om in contact te blijven met andere NTC scholen. Hiertoe wordt iedere twee jaar een bijeenkomst georganiseerd met andere Internationale scholen in Frankrijk. Ook is er regelmatig contact tussen de IB docenten Nederlands van andere internationale scholen. De leerkrachten van de Nederlandse sectie hebben al ervaring opgedaan op andere NTC scholen in Parijs en Bordeaux.
Hoofdstuk 8 Resultaten van het onderwijs 8.1 Cijfers over vorderingen in basisvaardigheden Door het geringe aantal leerlingen is het niet mogelijk om een gemiddelde te geven in de vorderingen over de afgelopen jaren. De leerlingen die van het PO afkomen hebben in de regel geen enkel probleem met de aansluiting op het voortgezet onderwijs. Hetzij in Nederland, hetzij in het buitenland. De leerlingen die het VO afsluiten scoren over het algemeen hoog op IB A of IB B en het IGCSE. 8.2 Context: uitleg bij vorderingen Tijdens diverse evaluatiebijeenkomsten gedurende het schooljaar wordt bekeken wat er binnen ons onderwijs verbeterd kan worden. Van de volgende punten kunnen wij zeggen dat ze daadwerkelijk de kwaliteit van de sectie verbeterd hebben. Zowel in PO als in VO maakt het gebruik van de computer nu geïntegreerd deel uit van het lesprogramma. Voor alle leerlingen met een achterstand zijn handelingsplannen opgesteld die eveneens met de ouders worden besproken. 8.3 Cijfers over specifieke zorg voor leerlingen We hebben een aantal leerlingen , die extra begeleiding nodig hebben i.v.m. dyslexie . Zoals in punt 4.3 reeds is aangegeven wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met deze kinderen door bijvoorbeeld extra oefeningen te laten doen met lezen en spellen en ook extra tijd te geven indien nodig. Daarnaast hebben de kinderen hulpbladen met de belangrijkste spellingregels.
28
8.4 Cijfers over de uitstroom en aansluiting Aan het einde van schooljaar 2013/2014 zijn er 9 leerlingen uitgestroomd en dit schooljaar hebben we in totaal 14 leerlingen, waarvan 2 nieuwe leerlingen.
9.1 Schooltijden Onze schooltijden zijn geïntegreerd in de lestijden van de dagschool. Wij geven 3 à 4 uur les per week. Leerjaar:
Lesdagen:
Leerkracht(en)
PO groep 8
Maandag Donderdag Maandag Woensdag Dinsdag Donderdag Vrijdag Dinsdag Woensdag Vrijdag Woensdag Donderdag Vrijdag Maandag Woensdag Maandag Woensdag
Barbara Schelling
VO leerjaar 1 VO leerjaar 2
VO leerjaar 4
VO leerjaar 5 dutch A
VO leerjaar 5 dutch B VO leerjaar 6 dutch A
Barbara Schelling Barbara Schelling
Tessa Asselberghs
Tessa Asselberghs
Tessa Asselberghs
29
VO leerjaar 6 dutch B
Donderdag Maandag Vrijdag
Tessa Asselberghs
30
9.2 Vakantierooster We volgen het vakantierooster van het Franse onderwijs Herfstvakantie 18 oktober – 2 november 2014 Kerstvakantie 20 december – 4 januari 2015 Winter vakantie 22 februari – 8 maart 2015 Voorjaarsvakantie 25 april – 10 mei 2015 Herdenking 1ste WO: 11 november Hemelvaartdag 14 mei 2015 Einde WO II : valt in vakantie; 8 mei Pinksteren: 25 mei 2014 Zomervakantie vanaf 12 juni 2015 9.3 Buitenschoolse activiteiten voor leerlingen De Nederlandse sectie organiseert een aantal buitenschoolse activiteiten voor de leerlingen, zoals het Sinterklaasfeest, Begin van het jaarfeest, culturele film middag.. 9.4 Ouderbijdrage Tot nu toe ontvangt onze school een financiële stimulans – in de vorm van subsidie – van de Nederlandse overheid via Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland. De Nederlandse sectie ontvangt uitsluitend de subsidie van het NOB. De ouderbijdragen en het salaris van de leerkrachten lopen niet via de financiële begroting van de Nederlandse sectie. Wij bekostigen de leslokalen, lesmaterialen, buitenschoolse activiteiten. Ook biedt NOB ons advies en ondersteuning op onder meer onderwijskundig en bestuurlijk gebied.
31
10.
Namen en adressen
Onze school maakt deel uit van een groter netwerk: -
10.1
Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) De Nederlandse onderwijsinspectie Daarnaast zijn wij niet de enige school Nederlandse school in het buitenland. Over de gehele wereld zijn er ruim 200 scholen die onderwijs verzorgen dat zich richt op volledig dagonderwijs in de Nederlandse taalen cultuur (NTC). Contactgegevens
Teamleden - Tessa Asselberghs-Arentsen
[email protected]
- Barbara Schelling
[email protected] Oudervertegenwoordigers/portefeuillehouders - Leontine Hillen-van der Houwen
[email protected] - Mylène Weima sake.mylè
[email protected] Locaties CIPEC Groep 3 t/m 7 Domaine de Fontvieille 505, Route de Bouc Bel Air Luynes 13080 Aix en Provence Tel 0033 (0) 4 42 60 84 25
32
IBS Groep 8 en VO 500, Petite Route de Bouc Bel Air Luynes 13080 Aix en Provence Tel 0033 (0) 4 42 24 03 40
Schoolbestuur J.M. Gobbi T.A. Tricker J. Trotebas IBS 500, Petite Route de Bouc Bel Air Luynes 13080 Aix en Provence Tel 0033 (0) 4 42 24 03 40
10.1
Van buiten de Nederlandse sectie
Onderwijsinspectie Afdeling Buitenland Postbus 88 5000 AB Tilburg e-mail Team Buitenland:
[email protected] website: www.onderwijsinspectie.nl Vragen van ouders over onderwijs in het buitenland: +31 77 46 56 767 Vertrouwensinspecteur (voor meldingen van seksuele intimidatie en seksueel misbruik; lichamelijk geweld; grove pesterijen; extremisme en radicalisering) Rijksinspectiekantoor Utrecht Tel: +31 30 670 6001 Website: www.onderwijsinspectie.nl Zoek op ‘vertrouwensinspecteurs’ Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) Parkweg 20a 2271 AJ Voorburg Nederland Tel: + 31 70 386 66 46 Website: www.stichtingnob.nl E-mail:
[email protected]
33
Landelijke Klachtencommissie Vereniging Bijzondere Scholen (Landelijke Klachtencommissie van de VBS) (voor klachten van ouders en scholen die de schoolinterne klachtenprocedure al doorlopen zijn) Postbus 95572 2509 CN Den Haag Tel: + 31 70 331 52 26 E-mail:
[email protected] Website: www.vbs.nl 10.2
Overige namen en adressen
Nederlandse Ambassade 7-9 Rue Eblé 75007 Parijs Tel 01 40 62 34 02 Consulaat der Nederlanden Marseille (gesloten per 1/10/2013) 15 , Rue Gustave Ricard BP 70188 13006 Marseille Tel 04 91 25 66 64 Nederlandse Vereniging in de Midi Secretariaat Helga Bergman 535 Chemin des Risples 83780 Flayosc Tel 04 94 70 31 01 www.anm-nvm.org
34
Bijlage 1 Hieronder volgt de tekst van artikel 13 van de Wet op het Primair Onderwijs, zoals geldig vanaf 20 maart 2002: Artikel 13. Schoolgids 1 De schoolgids bevat voor ouders, verzorgers en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over: a. de doelen van het onderwijs en de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften kunnen worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop 1. de resultaten worden beschreven die met het onderwijsleerproces worden bereikt, en 2. de context wordt vermeld waarin de onder punt 1 bedoelde resultaten dienen te worden geplaatst, b. de wijze waarop aan de zorg voor het jonge kind wordt vormgegeven, c. de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt vormgegeven, d. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut, e. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 40, eerste lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 40, eerste lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen, f. de rechten en plichten van de ouders, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 14, en de gronden voor vrijstelling van het onderwijs, bedoeld in artikel 41, tweede lid, en g. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 12, eerste lid, omschreven bijdragen. 2 Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders dan wel de verzorgers bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids. 3 De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. Toelichting door Stichting NOB De genoemde onderwerpen zijn alle in de Raamschoolgids opgenomen. - Het bepaalde onder e. en g. heeft in de Nederlandse situatie te maken met de verantwoording van materialen en/of gelden die door ouders (artikel 40, eerste lid) en onder andere door sponsoring (artikel 12, eerste lid) worden verkregen en die ten goede komen aan het onderwijs. In de buitenlandsituatie vormen de geldelijke bijdrage van ouders en/of één of meer bedrijven juist de belangrijkste inkomstenbron voor een school. Naar analogie van de situatie in Nederland
35
dient ons inziens in de schoolgids de vermelding te worden opgenomen op welke wijze de school verantwoording aflegt voor de inzet van de door ouders en/of bedrijven beschikbaar gestelde middelen.
36
Bijlage 2 Hieronder volgt de tekst van artikel 24a en 24c van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO), september 1998. Artikel 24a Schoolgids 1. De schoolgids bevat voor ouders, voogden, verzorgers en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over: a. de doelen van het onderwijs en de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt, waaronder, in ieder geval met betrekking tot het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar waarin de schoolgids wordt vastgesteld en onderscheiden naar soort onderwijs, voor elk leerjaar 1° het percentage leerlingen dat doorstroomt naar een hoger leerjaar of een ander soort onderwijs, 2° het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat en het percentage leerlingen dat voor het eindexamen slaagt, b. de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoeften wordt vormgegeven. c. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut, d. de geldelijke bijdrage, bedoeld voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 27, tweede lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen. e. de rechten en plichten van de ouders, de voogden, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 24b, waarbij wat betreft de leerlingen kan worden volstaan met vermeldingen van de rechten en plichten opgenomen in het leerlingenstatuut, bedoeld in artikel 24g, en f. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 24, eerste lid, omschreven bijdragen. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop a. de resultaten worden beschreven die met het onderwijs bereikt, en b. de context wordt vermeld waarin de onder a bedoelde resultaten dienen te worden geplaatst. 3. Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders, voogden, verzorgers dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling bij de inschrijving en jaarlijkse vaststelling van de schoolgids. 4. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door ons namens een kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Als dan wordt een daartoe strekkende wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. Artikel 24c Vaststelling schoolplan en schoolgids
37
1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het schoolplan vast. 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgend schooljaar. 3. Het bevoegd gezag zendt het schoolplan dan wel de wijzigingen daarvan en de schoolgids onmiddellijk na de vaststelling aan de inspecteur.
38