Toelichting bij de Regeling Aanmelding en Inschrijving 2014-2015 Deze toelichting bevat een uitleg en invulling van de Regeling Aanmelding en Inschrijving 2014-2015. Bedenk dat in alle gevallen de tekst van de wet doorslaggevend is, eventueel aan- of ingevuld door de Regeling en dat deze toelichting niet meer dan een toelichting is, uitsluitend bedoeld om de Regeling te verduidelijken. Deze toelichting kan dus nooit in de plaats van de wet of de Regeling komen. Bedenk ook dat de regeling alsmede deze toelichting uitgaat van geldende wetgeving en dat eventueel bestaande plannen die nog geen wet zijn of officieel gelden hier buiten beschouwing blijven. De wettekst waarop de regeling is gebaseerd en waarnaar verwezen wordt, betreft de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). De tekst van deze wet is op velerlei plekken terug te vinden (ook digitaal). Omwille van de leesbaarheid en omvang van de tekst wordt ook in deze toelichting veelal volstaan met een verwijzing naar het betreffende artikel uit de WHW.
Artikel 1 (Begripsbepalingen): Dit artikel is een opsomming van en definieert belangrijke in de Regeling gebruikte termen en begrippen. Artikel 2 (Aanmelding en inschrijving algemeen): Om je te kunnen inschrijven moet je je eerst hebben aangemeld via Studielink en je moet natuurlijk voldoen aan de vooropleidingseisen; deze worden genoemd in de wet en in de Regeling in artikel 5. De eigenlijke inschrijving is pas gerealiseerd als aan ALLE voorwaarden is voldaan. Voor wat betreft het collegegeld betekent dit dat je een eenmalige machtiging hebt afgegeven waarmee óf alles in één keer wordt betaald óf de universiteit het collegegeld in termijnen kan afschrijven. Een eenmalige machtiging betekent overigens dat deze niet tussentijds kan worden ingetrokken, c.q. voor alle te innen termijnen geldt.
Artikel 3 (Studiekeuzecheck): Een aanstaande student heeft recht op deelname aan de studiekeuzeactiviteit bij een eerste inschrijving voor het eerste jaar (de zogenoemde propedeuse) van een opleiding vóór
1 mei.
De universiteit heeft een wettelijke verplichting om een “studiekeuzeactiviteit” aan te bieden. Aan onze universiteit is aan die verplichting invulling gegeven via de zogenoemde studiekeuzecheck. De studiekeuzecheck maakt onderdeel uit van de aanmelding. De eerste stap is het invullen van een digitale vragenlijst, deze krijg je op grond van je aanmelding (digitaal) toegestuurd. Als je antwoorden daartoe aanleiding geven volgt er een afspraak met de opleiding. Naar aanleiding van de vragenlijst en/of het gesprek wordt er door de opleiding een niet bindend studiekeuzeadvies uitgebracht.
Versie 14/04/2014
Pagina 1
Artikel 4 (Relevante data): Voor de inschrijving voor een hoger jaar gelden andere regels/data. Vóór aanvang van het studiejaar (= 01 september) moet je ingeschreven staan. Inschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk. LET OP ! je moet aan alle inschrijfvoorwaarden hebben voldaan vóór aanvang van het studiejaar (zie ook artikel 2). Wanneer je te laat bent wordt je eerst op een later moment ingeschreven namelijk per de eerste van de maand, volgend op de maand waarin je aan alle voorwaarden voldoet. Dat mag en kan dan overigens alleen maar wanneer de examencommissie daartegen geen bezwaar heeft en het praktisch gezien ook mogelijk is. Denk hier bijvoorbeeld aan de zogenoemde instroommomenten, je kunt niet op alle tijdstippen ‘zomaar’ beginnen met een programma. Dat kan dus ook een reden zijn om niet akkoord te gaan met een inschrijving gedurende het studiejaar. De examencommissie geeft haar toestemming via een 1-oktober-verklaring. Deze verklaring moet je zelf bij de examencommissie van je opleiding aanvragen (neem hiervoor contact op met je opleiding). De verklaring heb je nodig voor een inschrijving en hij moet tezamen met (eventueel) andere benodigde documenten worden opgestuurd naar de Centrale Studenten Administratie of ingeleverd bij de Centrale Studenten Balie. De volgende opleidingen kennen ‘slechts’ 2 instroommomenten (1 september en 1 februari) inschrijven met een andere ingangsdatum is niet mogelijk: Faculteit der Sociale Wetenschappen: masteropleidingen Artificial Intelligence, Cognitive Neuroscience (research), Onderwijskunde en Pedagogische Wetenschappen. Radboud Docenten Academie: de opleidingen tot Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie, Engels, Geschiedenis/Staatsinrichting, Maatschappijleer/Maatschappijwetenschappen en Nederlands. Voor de lotingstudies (numerus fixus) gelden een paar afwijkende data in verband met de afgifte van de bewijzen van toelating en vervolgens verzilvering van datzelfde bewijs van toelating, dat is geregeld in lid 4. Artikel 5 (Toelating en toelaatbaarheid): Met welke diploma’s kun je je inschrijven: 1. VWO diploma 2. WO of HBO bachelor/mastergraad of een vergelijkbare ‘oude’ graad of diploma. (Voor een aantal opleidingen kun je ook nog met een HBO propedeuse inschrijven) Soms moeten bepaalde vakken deel hebben uitgemaakt van je vakkenpakket of op VWOniveau zijn afgelegd; deze eisen staan in de Onderwijs- en Examen Regeling (OER) van de opleiding die je wilt gaan volgen.
Versie 14/04/2014
Pagina 2
Voor een numerus-fixus opleiding (met een centrale loting en/of decentrale selectie) moet men bovendien ook nog een bewijs van toelating hebben. Dit bewijs van toelating krijg je van DUO via Studielink. Het is na ontvangst vervolgens zaak om zo snel mogelijk deze toelating te verzilveren via Studielink en je in te schrijven bij de universiteit LET OP!!: Het bewijs van toelating is beperkt geldig. Is er sprake van een decentrale selectie dan geeft de betreffende opleiding via Studielink de lotingvolgorde door en bepaalt dus feitelijk de opleiding aan hand van de decentrale selectie wie er aanspraak kan maken op de plaatsen die de opleiding mag ‘verdelen’. In lid 4 is de toelating tot een masteropleiding geregeld, daarvoor geldt dat je de ‘bijbehorende’ bachelorgraad moet hebben behaald. Soms kun je ook tot een andere masteropleiding worden toegelaten en in een aantal gevallen heeft een masteropleiding zelfs geen ‘eigen’ bachelor. Hoe het ook zij; de eisen en voorwaarden voor de toelating staan in de OER van de masteropleiding die je zou willen volgen. Deze bepaling geldt overigens ook voor de houders van buitenlandse diploma’s; het niveau van de behaalde buitenlandse graad moet qua inhoud en omvang overeenkomen met die van een bachelorgraad die toegang biedt tot de te volgen masteropleiding. De eindtermen van een bacheloropleiding staan in de desbetreffende OER. Ten aanzien van de beheersing van de Engelse taal (Engelstalige masteropleidingen) bevat de OER van de masteropleiding tevens de taalvoorwaarden waaraan moet zijn voldaan. In het algemeen wordt de eis gesteld dat een minimumscore bij een standaardtest is behaald. De volgende tests komen het meest voor: 1. TOEFL (Test Of English as a Foreign Language); minimum score is 550 (paperbased test), 213 (computer-based test) of 79-80 (internet-based test); 2. IELTS (International English Language Testing System); minimum score 6.0 overall; 3. Cambridge Examinations: geaccepteerd worden het Certificate of Advanced English (CAE) en het Certificate of Proficiency in English (CPE) mits sprake is van een behaalde passing grade. Dit zijn de minimumscores; sommige masteropleidingen eisen een hogere score, de OER is hierin altijd doorslaggevend. Overigens wordt er bij studenten met een Nederlandse vooropleiding van uit gegaan dat zij de Engelse taal in voldoende mate beheersen op grond van hun vooropleiding. Een uitzondering wordt soms voor buitenlandse studenten gemaakt wanneer zij uit een Angelsaksisch land afkomstig zijn of uit een land waarvan het niveau van het onderwijs in de Engelse taal voldoende wordt geacht voor een vrijstelling. Is er sprake van een mogelijke toelating tot een Nederlandstalige master en is men in bezit van een buitenlands (bachelor-)diploma dan gelden de eisen inzake beheersing van het Nederlands zoals die neergelegd in artikel 6 (zie hieronder). Artikel 6 (Toelating op grond van een buitenlands diploma voor een bachelor):
Versie 14/04/2014
Pagina 3
Voor je je met een buitenlands diploma mag inschrijven voor een bacheloropleiding moet eerst worden vastgesteld of dit diploma op zijn minst qua niveau en inhoud te vergelijken is met een Nederlands VWO-diploma waarbij bovendien geldt dat er aanvullende eisen kunnen worden gesteld aan het vakkenpakket. Bij een Nederlandstalige opleiding moet je ook bewijzen de Nederlandse taal voldoende machtig te zijn om te kunnen deelnemen aan het onderwijs. Diploma’s en getuigschriften die tot een vrijstelling van deze eis kunnen leiden worden genoemd in het tweede lid van dit artikel. Wanneer een (bachelor-)opleiding in het Engels wordt aangeboden dan spreekt het voor zich dat men de Nederlandse taal niet hoeft te beheersen voor het kunnen volgen van het onderwijs. Zie voor de eisen die worden gesteld aan de beheersing van de Engelse taal de toelichting hierboven bij artikel 5. Aangezien Engels een verplicht vak is op het VWO wordt van buitenlandse diplomahouders verwacht dat zij de taal op VWOeindexamen niveau beheersen hetgeen weer overeen komt met de minimumeisen die bij artikel 5 zijn genoemd. In lid 2 onder k. wordt (gemakshalve) gesproken van Overzeese gebiedsdelen; bedoeld zijn de Antillen: Aruba, Curaçao, Bonaire, Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius. Wanneer een student het Nederlands om enige andere reden al voldoende beheerst (bijv. Nederlandstalig opgevoed en alleen het examenjaar in het buitenland doorgebracht) kan een uitzondering gemaakt worden, neem hiervoor contact met de Dienst Studentenzaken (studentendecanen). Artikel 7 (Inschrijvingsvoorwaarden): In het wetsartikel (artikel 7.32 Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; WHW) wordt bepaald wanneer je ingeschreven moet zijn en wie zich mag inschrijven. Het tweede lid van dit artikel is een uitwerking van artikel 2 lid 6. Het komt erop neer dat je ingeschreven moet zijn om van de voorzieningen voor studenten van de universiteit gebruik te mogen maken. Tevens bepaalt het wetsartikel dat een inschrijving in principe voor het hele studiejaar, of bij een latere inschrijving het restant daarvan, geldt. Verder gelden enkele voorwaarden inzake verblijfsvergunning wanneer je geen EER-onderdaan bent. Artikel 8 (Premaster): Een premaster-programma is elk programma bestaande uit (met name genoemde) onderdelen van de bachelor opleiding dat bij een succesvolle afronding toegang geeft tot de masteropleiding, echter geen bachelorgraad ‘oplevert’. Een premaster student schrijft zich via Studielink in als een regulier bachelorstudent met als examendoel de premaster; hij/zij behaalt immers geen graad. Je kunt nog wel gebruik blijven maken van studiefinanciering voor zover je daar natuurlijk nog recht op hebt. Je betaalt geen collegegeld maar een vergoeding die qua hoogte afhankelijk is van de omvang van het programma dat je volgt. Indien je bent vrijgesteld van deelname aan bepaalde onderdelen dan maken deze dus ook geen deel uit van het te volgen
Versie 14/04/2014
Pagina 4
programma en betaal je er dus ook niet voor. Het gaat alleen om vakken/onderdelen die je daadwerkelijk volgt. Je krijgt 2 jaar de tijd om het betreffende programma af te ronden zonder tussentijds (voor een 2de jaar) bij te betalen, bij Rechten geldt een afwijkende termijn van 3 jaar voor de deeltijd-premaster. Aangezien je geen collegegeld betaalt zijn allerlei regels inzake restitutie en vermindering niet van toepassing. Je betaalt voor het gehele programma, ongeacht of je het programma afmaakt of voortijdig stopt. Hierop wordt slechts één uitzondering gemaakt; de vergoeding wordt in 2 termijnen geïnd te weten in september en februari. Wanneer een premaster zijn inschrijving via Studielink ongedaan maakt VÓÓR 01 FEBRUARI 2015 dan wordt de 2de termijn niet geïnd, tenzij natuurlijk alle onderwijsonderdelen van het premaster-programma op dat moment reeds zijn behaald. Ben je niet op tijd met het ‘afmelden’ in Studielink dan wordt de 2de termijn gewoon in rekening gebracht !! Het tarief voor de premaster bedraagt: € 31,77 per ECTS voor de eerste 30 ECTS en daar komen er voor elke ECTS extra € 63,54 bij. Dus een programma van 40 ECTS kost: 30 x € 31,77 = € 953,10 én 20 x € 63.54 = € 1270,80 dus in totaal: € 2.223,90 NB:
weet dat wanneer je wettelijk collegegeld betaalt voor een opleiding (aan de RU of elders) je geen premastervergoeding betaalt. Ben je elders ingeschreven dan kun je inschrijven met een Bewijs van Betaald Collegegeld (BBC). Een dergelijke BBC kun je aanvragen bij de opleiding/instelling van eerste inschrijving c.q. daar waar je wettelijk collegegeld betaalt. Ben je al ingeschreven bij de RU, dan volstaat dus (eenmaal) betaling van het wettelijk collegegeld.
Artikel 9 (Bindend Studieadvies (BSA)): Dit artikel regelt de inschrijving of liever gezegd de onmogelijkheid daarvan wanneer eerder een negatief Bindend Studie Advies (BSA) is afgegeven. Wanneer je namelijk een negatief BSA hebt gekregen dan betekent dat dat je je in de daaropvolgende 3 studiejaren niet (meer) mag inschrijven voor de opleiding waarvoor je ingeschreven stond en een negatief BSA hebt gekregen (en ook niet voor eventueel aangewezen andere opleidingen; deze verwante opleidingen moeten dan wel zijn genoemd in de OER van je eerdere opleiding). NB
Bedenk dat het instellen van enig beroep of bezwaar geen schorsende werking heeft; je kunt pas worden ingeschreven indien definitief en positief is beslist op een eventueel bezwaar van jouw kant. Tot die tijd blijft een negatief BSA ‘gewoon’ overeind en dus ook de onmogelijkheid je opnieuw in te schrijven voor de betreffende opleiding.
Artikel 10 (Soorten collegegeld): Deze bepaling bevat een opsomming van de verschillende soorten collegegeld die de universiteit (evenals de rest van het hoger onderwijs) kent, de verschillende soorten en bijbehorende tarieven worden verder in de artikelen 11 t/m 17 behandeld. Artikel 11 (Wettelijk collegegeld – algemene voorwaarden):
Versie 14/04/2014
Pagina 5
Wanneer betaal je het wettelijk collegegeld? Je moet dan voldoen aan de volgende twee eisen: •
•
Je mag geen bachelorgraad (of mastergraad wanneer je je wilt inschrijven voor een masteropleiding) of een daarmee vergelijkbare graad hebben behaald, na 31 augustus 1991 Je moet de nationaliteit van een EER-land (EU-landen + Noorwegen + Zwitserland + IJsland + Liechtenstein) of de Surinaamse nationaliteit hebben. Officieel moet je aanspraak kunnen maken op studiefinanciering en dat kunnen in ieder geval alle onderdanen van EER-landen. Ook wanneer je een andere nationaliteit hebt kun je soms aanspraak maken op studiefinanciering én dan dus ook op het wettelijk collegegeld. (meer informatie daarover vindt je op de site van DUO). Aan deze categorie zijn de Surinaamse studenten toegevoegd.
Er is één uitzondering op de regel dat je niet eerder een graad mag hebben behaald: wanneer je namelijk voor de eerste keer inschrijft voor een opleiding op het gebied van de gezondheidszorg (binnen onze universiteit de opleidingen binnen de medische faculteit) of het onderwijs (Radboud Docenten Academie/RDA; de universitaire lerarenopleiding). Dus een bioloog in bezit van een bachelorgraad die alsnog een geneeskundeopleiding (bachelor) gaat volgen betaalt het wettelijk collegegeld. Een eerder behaalde bachelor- of mastergraad moet zijn opgenomen in BRON HO (het Basis Register Onderwijs (BRON), Hoger Onderwijs). Dus een student in het bezit van een buitenlandse graad betaalt het wettelijk collegegeld (mits hij aan de andere voorwaarden voldoet) want deze graad wordt immers niet opgenomen in de (Nederlandse) BRON HO. Wettelijk collegegeld en tweede opleiding Er bestaat nog een categorie van studenten die in aanmerking komt voor het wettelijk collegegeld namelijk zij die een tweede (en volgende) bachelor-/masteropleiding gelijktijdig volgen. De tweede opleiding moet zijn gestart voor dat de graad van de eerste opleiding is behaald, en er moet sprake zijn van een ononderbroken inschrijving. Deze regeling is vastgelegd in artikel 2.3a. van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en is gebaseerd op de mogelijkheid die de wet (7.45a lid 3) biedt om de groep van studenten die wettelijk collegegeld betalen, uit te breiden. De regeling is gepubliceerd in het Staatsblad 2014, 96. NB :
Een tweede ‘track’ of afstudeerrichting is géén 2de opleiding; je schrijft je namelijk in voor dezelfde opleiding volgt alleen een andere ‘track’/afstudeerrichting. Doorslaggevend is de zogenoemde CROHO-code van je opleiding. Bijvoorbeeld: een psychologie student die Arbeids- en Organisatiepsychologie heeft gestudeerd en vervolgens Klinische psychologie zou willen doen schrijft zich opnieuw in voor dezelfde opleiding (psychologie), heeft dan al een graad behaald en betaalt dan dus het instellingstarief.
Artikel 12 (Vrijstelling en vermindering van collegegeld): Hier is de mogelijkheid beschreven dat je voor een tweede (of meer) opleiding inschrijft zonder dat je opnieuw of meermaals het wettelijk collegegeld hoeft te betalen. Dat geldt dus ook alleen wanneer je voor de eerste opleiding het wettelijk collegegeld moet
Versie 14/04/2014
Pagina 6
betalen. Let ook op artikel 23; wanneer er 2 inschrijvingen zijn en er 2 verschillende tarieven gelden dan word je geacht het hoogste tarief te betalen. Artikel 13 (Het instellingscollegegeld ter hoogte van het wettelijk collegegeld): Dit artikel maakt het mogelijk dat bepaalde studenten die niet (meer) in aanmerking komen voor het wettelijke collegegeld, een bedrag (gaan) betalen dat qua hoogte overeenkomt met dat van het wettelijk collegegeld ook wel het lage instellingstarief genoemd Het gaat om de volgende groepen studenten: 1. Een RU-student die meteen volgend op zijn eerste opleiding (bachelor of master) ook weer aan de RU een tweede opleiding (bachelor of master) begint, c.q. zich hiervoor zonder onderbreking, dus direct aansluitend op het behalen van de eerste graad, inschrijft. NB: ook een maand uitschrijven geldt als een onderbreking !!!!! 2. Voor studenten die de opleiding tot Kaakchirurg volgen en die daarvoor nog (een deel van) de Tandheelkunde of de Geneeskunde opleiding moeten volgen nadat de eerste graad aan de RU behaald is, geldt eveneens het lage instellingstarief. Voor Geneeskunde studenten geldt dat zij hun graad ook aan een andere universiteit behaald mogen hebben. Ook hier gaat het om de periode van de nominale studieduur van de desbetreffende opleiding + één jaar. Daarbij moet natuurlijk ook aan de eis inzake nationaliteit zijn voldaan. Voor het berekenen van de nominale studieduur (uitzonderingen in lid 3 en 4) wordt gerekend in studiejaren waarbij wordt uitgegaan van de peildatum 30 september (zie de begripsbepalingen artikel 1 lid 3). Artikel 14 (Het gedifferentieerd instellingscollegegeld): Elke student die niet onder de hiervoor genoemde en behandelde categorieën valt betaalt een hoog instellingstarief oftewel het gedifferentieerde instellingscollegegeld. (let vooral op de NB’s bij de voorgaande artikelen) Artikelen 15 t/m 17 (bedragen); In deze artikelen worden alle collegegeldbedragen geregeld/genoemd. Bedenk dat alle bedragen zijn gebaseerd op een inschrijving die het hele studiejaar duurt, ben je korter ingeschreven of schrijf je je gedurende het studiejaar uit dan betaal je ook minder, dat wil zeggen een evenredig deel voor de periode dat je was of bent ingeschreven. Zie hiervoor ook artikel 22. Artikel 18 (Overzicht hoogte vergoedingen premasters): Hier wordt (nogmaals) een overzicht gegeven van de te betalen vergoeding voor het volgens van een premaster programma. Artikel 19 (Tarieven joint programmes):
Versie 14/04/2014
Pagina 7
Voor zogenoemde “joint programmes” die in samenwerking met andere (buitenlandse) universiteiten worden aangeboden kan het College van Bestuur de verschuldigde collegegelden apart vast stellen voor zover dat niet reeds door andere en/of hogere regels is bepaald. Artikel 20 (Examengeld): Regelt de hoogte van het examengeld voor extranei; dat bedrag gelijk is gestelde aan het tarief van het wettelijk collegegeld. Artikel 21 (Betaalwijze): Dit artikel regelt de wijze van betaling van het verschuldigde collegegeld. Houdt er rekening mee dat wanneer je in termijnen betaalt je bij de eerste afschrijving € 24,= extra betaalt voor administratiekosten. Dit bedrag is wettelijk vastgelegd. Voor wat betreft het debiteurenprotocol is het vooral van belang te weten dat wanneer het mis gaat met het automatisch innen van de collegegelden, het kan gebeuren dat je het restant in één keer moet betalen. Als dat niet tijdig gebeurt dan wordt je uitgeschreven en heb je geen toegang meer tot verschillende voorzieningen (waaronder bijv. Blackboard/Mijn OSIRIS) en je kunt ook niet afstuderen voordat het volledige collegegeld is betaald. Bedenk dat dit tevens gevolgen voor je kan hebben als je gebruik maakt van studiefinanciering en/of een studentenreisproduct van DUO!! Artikelen 22 en 23 (Vermindering collegegeld/Betaling collegegeld bij meer dan één gelijktijdige inschrijvingen): De beschrijving van de vermindering van het collegegeld bij een kortere inschrijving dan voor het hele studiejaar en de hoogte van het collegegeld voor meerdere inschrijvingen aan de universiteit spreken voor zich. Bedenk dat wanneer er eventueel sprake is van verschillende tarieven en meerdere inschrijvingen altijd het hoogst geldende tarief wordt geïnd. Hou ook in de gaten dat wanneer je inschrijving ‘verandert’ (bijv. van premaster naar master) dat dit ook consequenties heeft of kan hebben voor het collegegeld (of de vergoeding) die je moet betalen !! Artikel 24 (Beëindiging inschrijving): De inschrijving loopt vanzelf af op 31 augustus van het studiejaar (dat begint op 1 september daaraan voorafgaand). Wil je eerder uitschrijven dan moet je dat via Studielink aangeven/regelen. In Studielink kun je aangeven wat de reden is waarom je uitschrijft. Bij de reden “afstuderen” wordt je de maand opvolgend van je examendatum uitgeschreven. Bij de reden “uitschrijven” is de uitschrijfdatum die je via Studielink doorgeeft bepalend. Heb je gebruik gemaakt van een Bewijs van Betaald Collegegeld (BBC) om je kosteloos in te kunnen schrijven aan een andere universiteit of hogeschool dan word je alleen uitgeschreven wanneer je deze BBC (het originele exemplaar!) weer inlevert. Je moet je dus ook laten uitschrijven bij die andere universiteit of hogeschool dan wel daar alsnog aan de collegegeldverplichtingen voldoen. Artikel 25 (Restitutie collegegeld):
Versie 14/04/2014
Pagina 8
Aan de hand van je verzoek tot uitschrijving dat je indient via Studielink wordt bepaald of je in aanmerking komt voor restitutie collegegeld. Houdt er wel rekening mee dat wanneer je voor de maanden juli en/of augustus wilt uitschrijven, je geen restitutie van het collegegeld ontvangt voor deze twee maanden. Artikel 26 (Restitutie examengeld): Een extraneus kan geen restitutie krijgen; alleen wanneer er sprake is van overlijden wordt over het restant van het studiejaar 1/12de deel van het examengeld per maand volgend op het overlijden gerestitueerd. Artikel 27 (Schadevergoeding): Deze bepaling is een uitwerking van artikel 15.2 WHW en biedt de universiteit de mogelijkheid een schadevergoeding te vorderen van een student in geval van “nietgerechtigde deelname aan het onderwijs” zoals het genoemde artikel het omschrijft. De hoogte van de schadevergoeding is gebaseerd op het hoge instellingstarief; zie artikel 15. Dat is dus een extra bedrag, naast het verschuldigde en te betalen collegegeld en dat kan oplopen tot zo’n € 1.300,= per maand. Je kunt worden ingeschreven maar NIET met terugwerkende kracht, doch alleen met ingang van de maand volgend op die waarin alle betalingen zijn ontvangen !!! Dit kan vooral problemen opleveren wanneer je gebruik hebt gemaakt van studiefinanciering en/of Ov-kaart !! Artikel 28 (Registratie als bijvakstudent): Dit artikel betreft niet-RU studenten die één of enkele vakken willen volgen aan de RU in het kader van hun opleiding elders. Wat vooral van belang is dat het moet gaan om studenten die elders het wettelijk collegegeld betalen. Het artikel regelt welke formulieren en verklaringen een student moet hebben om een dergelijke inschrijving te regelen. Artikel 29 (Overgangsrecht deeltijdstudenten): Bevat een specifieke overgangsregeling voor deeltijdstudenten die reeds in het studiejaar 2010/2011 als zodanig waren ingeschreven, voor hen gelden tijdelijk aparte tarieven/regels. DENK ERAAN; om in aanmerking te komen voor deze overgangregelingen moet er sprake zijn geweest van een onafgebroken inschrijving in ieder geval in én vanaf 2010/2011 !! Artikelen 20 t/m 34 (Slotbepalingen): De zogenoemde Slot – en hardheidsbepalingen, een aantal bepalingen van zakelijke aard waaronder ook de mogelijkheid voor het College van Bestuur om in onvoorziene omstandigheden en bij onredelijke gevolgen bij de (strikte) toepassing van deze Regeling de mogelijkheid te bieden van de regels af te wijken.
Versie 14/04/2014
Pagina 9
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat altijd wanneer er sprake is van zogenoemde dwingende wetswijzigingen deze gevolgd zullen moeten worden en dat de wet altijd voorgaat wanneer er sprake is van conflicterende regels. Verder bevat artikel 34 nog een bezwarenclausule; in alle gevallen waarin je het niet eens bent met een besluit genomen op grond van deze regeling dan kun je daartegen bezwaar aantekenen bij het College van Bestuur. Je zult altijd op deze bezwaarmogelijkheid gewezen (moeten) worden.
Versie 14/04/2014
Pagina 10