Bpf Meubel BELEGGINGSPLAN 2015
Marion Verheul / CC
december 2014
Pagina 1
Inleiding Omdat momenteel de ALM en de discussie over risicoprofiel en —houding nog lopen, is besloten om het huidige beleggingsplan op hoofdlijnen te continueren en gedurende 2015 aan te passen als de ALM afgerond is en het bestuur een nieuw strategisch beleid heeft gekozen. Gedurende een kalenderjaar de normportefeuille wijzigen is toegestaan als er sprake is van een ALM-studie en/of een nieuw strategisch beleid. Uitstel geeft dus geen z-score risico. De normportefeuille zal vooralsnog gelijk blijven, maar er zijn een aantal aanpassingen binnen de subportefeuilles.
Marktoverwegingen Het dilemma momenteel is dat voor vastrentende waarden lage rendementen worden voorzien gezien de lage rentes. Een rentestijging is gewenst omdat dat de dekkingsgraad per saldo doet stijgen, maar een rentestijging leidt wel tot dalende koersen van vastrentende instrumenten. Vandaar dat er binnen de vastrentende portefeuille een voorstel wordt gedaan om de duratie binnen de vastrentende portefeuille te verlagen. Aandelen hebben hele mooie rendementen laten zien (ook na de recente correctie) en de verwachtingen voor 2015 zijn gematigd. Daarom wordt het belang in Global Managed Volatility verhoogd om het risico te verlagen (zie onder kopje aandelen). Dit past ook in de discussie over het risicoprofiel, waarbij vooral gekeken is naar risicoverlagende strategieën. De verwachtingen voor vastgoed worden geleidelijk aan beter, afhankelijk van de sector. Woningen liggen als sector het meest voor de hand om eventueel nieuw geld aan te alloceren. Er is een streefbedrag van €215 miljoen afgesproken voor 2015, dat nog kan aangepast worden naar aanleiding van de uitkomsten van de ALM-studie. De percentuele weging van illiquide categorieën als vastgoed en hypotheken neemt toe wanneer de rente gaat stijgen. Immers, door waardedaling van swaps daalt het totale vermogen en neemt de weging van een illiquide categorie snel toe. Daarom hanteert Bpf Meubel een streefpercentage aan vastgoed en hypotheken van 10% ieder van het belegd vermogen zonder de waarde van de swaps. Mocht de waarde van de swaps omslaan in een negatief bedrag door een rentestijging, dan zal de percentuele weging van de illiquide categorieën toenemen, omdat de collateral stelling aan tegenpartijen uit liquide beleggingscategorieën gefinancierd zal worden. Daarnaast is er liquiditeit nodig voor collateral stelling. In 2008 zijn door dit fenomeen diverse pensioenfondsen in de problemen gekomen. De verwachting is niet dat de rente snel zal stijgen, maar het is wel goed om te hebben bekeken hoe de liquiditeit van de portefeuille zich ontwikkelt in een stress scenario. SEI heeft een analyse gemaakt van wat er gebeurt als de rente plotseling 2% stijgt. Uit die analyse blijkt dat er ruim voldoende liquiditeit in het fonds aanwezig is.
Te onderzoeken optie Er zijn verschillende manieren om met bovenstaande dilemma’s om te gaan. Een daarvan is om het vermogen te scheiden in een matching en returnportefeuille, die onafhankelijk van elkaar bewegen. Dit is heel gebruikelijk bij pensioenfondsen. Een fonds alloceert bijvoorbeeld 30% van het vermogen aan de matchingportefeuille en 70% aan de returnportefeuille. Die returnportefeuille deel je dan op in percentages gealloceerd aan beleggingscategorieën. De matchingportefeuille groeit of krimpt naar aanleiding van de rentebeweging en heeft geen impact op de wegingen van de verschillende categorieën in de returnportefeuille. Dit onderwerp zal in een later stadium worden bekeken.
Marion Verheul / ICC
december 2014
Pagina 2
Asset allocatie De asset allocatie wordt niet aangepast. De wijzigingen betreffen verschuivingen binnen de verschillende asset categorieen om optimaal in te spelen op marktkansen en -bedreigingen. De overall asset allocatie en daarmee het risicoprofiel op hoofdlijnen blijven daarmee gelijk.
Tabel 1 Asset aliocatie Categorie Vastrentend Aandelen Direct Vastgoed Hypotheken Commodities Liguide middelen Totaal
BM zie tabel 2 zie tabel 3 zie bijlage zie tabel 2a zie tabel 4 -
Manager SEI SEI SARE&F SARE&F SEI -
Weging 2015 46% 29% 10% 10% 5% 0% 100%
Weging 2014 46% 29% 10% 10% 5% 0% 100%
Bandbreedtes 41-51% 24-34% 80-12% 8-12% 3-7% 0-2%
Actief versus passief beheer Bpf Meubel kiest voor actief beheer wanneer er gegronde redenen zijn om daar een meerwaarde van te verwachten. Waar dat niet het geval is, wordt een passieve oplossing gekozen. Het is goed om ons te realiseren dat het passief volgen van een index ook een risico inhoudt als deze index niet (meer) voldoet of onbedoelde effecten geeft in de portefeuille. In 2015 zal 15% van de vastrentende waarden portefeuille passief worden beheerd en 9,5% van de aandelenportefeuille. De rest van de portefeuille van Bpf Meubel wordt gematigd actief beheerd. Voor het actieve beheer moet een additionele buffer worden aangehouden. In de bijlage vindt u een samenvatting van de belangrijkste richtlijnen per beleggingsfonds.
Subcategorieën Binnen vastrentende waarden wordt het gewicht van het SGMF Euro Core Plus Fund met 10% verlaagd naar 50%. Het vrijgekomen vermogen wordt belegd in het SGMF Global Short Duration Fonds (gewicht naar 15%). Dit maakt de vastrentende beleggingen minder gevoelig voor een rentestijging. Onderbouwing: Gezien de (zeer) lage rente van dit moment wil het bestuur de duration in de portefeuille te verlagen. Het SGMF Euro Core Plus Fund heeft het goed gedaan (in absolute termen) maar toekomstige rendementen zullen naar verwachting lager liggen. De yield van Euro Core Plus ligt momenteel ongeveer 0,60% hoger dan Global Short Duration (1,6% versus 1,0%), maar de duration (renterisico) ligt veel hoger (ongeveer 6,5 versus 1,5). Daarmee is het Euro Core Plus fonds veel gevoeliger voor een rentestijging. Dit heeft overigens geen effect op de positionering van de rente afdekking qua curveposities, omdat deze voornamelijk met swaps worden gestuurd. Vastrentende waarden afbouwen om minder gevoelig te zijn voor een rentestijging is geen goede optie. Dat tast het risicoprofiel aan (het bestuur wil hiervoor op de ALM wachten) en echt goede alternatieven zijn er niet.
Marion Verheul / ICC
december 2014
Pagina 3
Tabel 2 Vastrentende waarden (excl. hypotheken) Bandbreedtes
Norm 2015 50%
Norm 2014 60%
5%
5%
0-10%
15%
15%
10-20%
High Yield
5%
5%
0-10%
Gesegregeerde (kortiopende) 3 passief obligaties Global Short Duration Totaal
10%
10%
5-15%
15%
5%
10-20%
100%
100%
Categorie 1 Euro Core Plus Euro Government 2 passief (AAA) Emerging Markets Debt
40-60%
Benchmarks Barclays Capital Euro-Aggregate Index Barclays Capital Euro AAA Treasury Index JP Morgan (50% EMBI Global Diversified Euro-hedged en 50% GBI-EM Global Diversified Index BofA ML US High Yield Master II Constrained Index (hedged) BofA Merrill Lynch German Government Bill Index Barclays Capital Global Treasury 1-3 Yr Index Euro-hedged
Hypotheken (zie tabel 2a) neemt een aparte plaats in binnen de vastrentende categorie. Er wordt zowel in zakelijke als particuliere hypotheken belegd. Het mandaat aan SARE&F blijft gelijk. Het belang in het Particuliere Hypothekenfonds wordt, conform het besluit van vorig jaar, verder vergroot ten koste van het Zakelijke Hypothekenfonds zodra daar mogelijkheden toe zijn. SARE&F is hiertoe opdracht gegeven.
Tabel 2a Hypotheken Categorie Zakelijke hypotheken Particuliere hypotheken Totaal
Norm 2015 35%
Norm 2014 35%
65%
65%
100%
100%
Bandbreedtes 30-50% 50-70%
Benchmark Barclays Capital Customized Swap Index 2-4 jrs Barclays Capital Customized Swap Index 4-7 jrs
1 1 fl dit fonds vinden onder anderen ook beleggingen plaats in high yield, emerging markets en hypotheken. Bij downgrades van landen waarin wordt belegd, treedt SEI in overleg met het fonds over de te volgen koers. Binnen 6 maanden moet afscheid zijn genomen van de gedowngrade beleggingen Deze portefeuille is bedoeld om aan de collateral behoefte van de swap overlay te kunnen voldoen
2
Marion Verheul /100
december 2014
Pagina 4
Aandelen
Binnen aandelen wordt het SGMF Global Developed Equity Fund helemaal afgebouwd en deze allocatie (van 18% binnen aandelen) wordt verdeeld over Global Managed Volatility en de aandelen regiofondsen. Onderbouwing; De performance van het SGMF Global Developed Equity Fund is de afgelopen jaren niet goed geweest (een underperformance van 23% per jaar over de afgelopen 3 jaar). Aandelenmarkten hebben de afgelopen jaren mooie rendementen laten zien en hebben momenteel redelijk hoge waarderingen. Het risico wordt iets verlaagd door GMV uit te breiden van 10% naar 20% van de aandelenportefeuille. Tabel 3 Aandelen
Categorie
Norm 2015
Norm 2014
Bandbreedtes
Europa Europa ex VK
25% 17%
23% 15%
12-22%
Ver. Koninkrijk
4%
4%
0-10%
Pan Eur. Small cap
4%
4%
0-10%
Amerika US Large cap 50% passief
23% 19%
19% 15%
14-24%
US Small cap
4%
4%
0-10%
Japan
6%
5%
0-10%
Pacific Basin
9%
8%
4-14%
Emerging markets
17%
17%
12-22%
Global developed
0%
18%
0%
Global Managed Volatility (GMV) Totaal
20%
10%
15-25%
100
100
Tabel 4
Benchmark
MSCI Europe ex-UK Index NR euro-hedged FTSE All Share TR Index eu ro-hedged MSCI Europe Small Cap NR euro-hedged 50% Russeil 1000 Index Net euro-hedged/ 50% MSCI NA Index euro hedged Russell 2500 Index Net euro-hedged Topix TR hedged euro hedged MSCI Pacific ex-Japan Index NR MSCI Emerging Markets Free Index NR MSCI World Index NR euro-hedged MSCI World Minimum Volatiltiy Index euro-hedged
Commodities
Met de keuze voor een andere commodities-beheerder is ook gekozen om een nieuwe benchmark te gaan hanteren: de Bloomberg Commodity Total Return Index (Hedged) (EUR). Categorie
Benchmark
commodities
Bloomberg Commodity Total Return Index (hedged) EUR
Commodities hebben vooral een plaats in de portefeuille als diversifier. Commodities hebben een negatieve correlatie met vooral aandelen en geven daarmee een dempend effect in het risicoprofiel van de portefeuille. Tevens bieden commodities goede inflatieprotectie. Exposure in commodities wordt voornamelijk opgebouwd via derivaten (futures contracten). Commodities zijn bij uitstek een beleggingscategorie die actief beheerd dient te worden. Outperformance (alfa) binnen de commoditiesportefeuille wordt gegenereerd door over- en
Marion Verheul / CC
december 2014
Pagina 5
onderweging van sectoren en specifieke grondstoffen, spread trades en positionering op de (futures) termij nstru ctu u r.
Tabel 5 Vastgoed De normweging van vastgoed blijft vooralsnog gelijk. Extra geld gaat naar woningen en zorg. Afgegeven commitments voor het Zorgfonds en de internationale fondsen worden gehonoreerd. Het streefbedrag voor 2015 is € 215 miljoen. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de mandaatovereenkomst vastgoed en het portefeuilleplan vastgoed. Categorie 4 Industrial Property Fund Office Fund Residential Fund Value Added Residential Pool Heuvelgalerie (discr.) Retail Property Fund Health Care Fund
Norm 2015 0% 2,5% 41% 3%
Norm 2014 0% 5% 39% 2% 4%
Benchmark Sector index IPD (Sl)b idem idem idem idem idem idem
4% 24,5% 5%
26% 3%
80%
79%
Area Fund Europe Area Fund North America
7% 9%
7% 10%
INREV (in €) NCREIF ODCE in USD (kwartaal index op jaarbasis)
Area Fund Asia
4%
3%
fondsrendement
Totaal internationaal
20%
21%
Totaal
100%
100%
Totaal Nederland
Rebalancing Rebalancing van de benchmark vindt plaats op maandelijkse basis. Er wordt door SEI actief beheer gevoerd op de asset allocatie voor aandelen, vastrentende waarden en commodities.
Valuta-afdekking Het valutarisico wordt binnen alle categorieën volledig afgedekt, behalve bij Aandelen Pacific Basin en Aandelen Emerging Markets waar het valutarisico om praktische redenen niet wordt afgedekt. In het Emerging Markets Debt fonds wordt deels belegd in lokale valuta, deze worden niet afgedekt. De afdekking van het valutarisico in de internationale vastgoedfondsen wordt middels een overlay verzorgd door SEI.
ESG richtlijnen Bpf Meubel wil haar verantwoordelijkheid voor verduurzaming invulling gegeven door bedrijven waar het pensioenfond in belegt aan te spreken op relevante onderwerpen op het gebied van milieu, sociaal beleid en governance (engagement). Bpf Meubel wil tevens invloed uitoefenen op het beleid van bedrijven op deze terreinen door een actieve houding aan de nemen met haar stemgedrag in aandeelhoudersvergaderingen. Indien via engagement geen resultaat lijkt te kunnen worden behaald kan worden besloten bedrijven of sectoren uit te sluiten. Momenteel worden bedrijven die zich bezighouden met controversiële wapens uitgesloten.
Dit fonds wordt geliquideerd. SI betekent Standing lnvestments; alleen projecten die een jaar of langer in de portefeuille zitten, worden meegenomen.
Marion Verheul / CC
december 2014
Pagina 6
SEI heeft een groot deel van de uitvoering van het ESG beleid uitbesteed aan F&C. Onder de naam Responsible Engagement Overlay (Reo) voert F&C voor de belangen Bpf Meubel en andere SEI klanten het ESG beleid uit. Het ESG beleid wordt toegepast op alle SGMF aandelenbeleggingsfondsen waar Meubel in belegt. Daarnaast is het ESG beleid van toepassing op de investment grade bedrijfsobligaties in de SGMF vastrentende waarden fondsen. Binnen het concept van Reo gaat F&C op een constructieve manier de dialoog aan met de ondernemingen waarin SEI klanten beleggen om hun prestaties te versterken door verbeteringen door te voeren in de bedrijfsvoering op het gebied van de corporate governance, de maatschappij en het milieu. Het uiteindelijke doel is het voor klanten creëren en veiligstellen van de aandeelhouderswaarde op de lange termijn. De kracht van dit engagement beleid wordt versterkt doordat F&C de belangen van meerdere institutionele portefeuilles bundelt. In een gemiddeld jaar gaat F&C wereldwijd met circa 6.000 ondernemingen actief in gesprek. Tevens brengt F&C wereldwijd op een transparante manier het stemrecht ten uitvoer tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Het uitgangspunt hierbij is het behouden en verbeteren van de aandeelhouderswaarde. Binnen de beleggingsfondsen waar Bpf meubel in belegt, worden beleggingen in bedrijven die te maken hebben met controversiële wapens uitgesloten. Elk kwartaal levert F&C een uitgebreid kwartaalrapport specifiek gericht op de door SEI beheerde portefeuilles (SF1 Confidential Reo Report). Hierin worden de belangrijkste engagement onderwerpen besproken en wordt per onderneming het engagement beleid, zwaarte van onderwerp en voortgang (milestone) besproken. Dit SF1 Confidential Reo Report wordt door Bpf Meubel gebruikt in de verantwoording richting achterban.
Risicomanagement Het in kaart brengen en managen van de verschillende financiële en niet-financiële risico’s heeft bij het bestuur veel aandacht. Hieronder wordt kort beschreven hoe het fonds met de verschillende financiële risico’s omgaat. In de ABTN vindt u hiervan een meer uitgebreide beschrijving.
Rente of matehingsrisico Doordat de verplichtingen een veel langer looptijd hebben dan de beleggingen, ontstaat er een mismatch die veel risico met zich meebrengt. Daarom wordt een groot deel van het renterisico dat hieruit ontstaat, afgedekt. De renteafdekking gebeurt via een combinatie van de reguliere obligatieportefeuille en een derivatenoverlay. Van de obligatieportefeuille worden de Euro obligatieportefeuilles (staat en credit) en Hypothekenportefeuille meegenomen voor de renteafdekking. EMD en High Yield worden hier niet voor gebruikt. Voor de derivatenoverlay worden interest rate swaps ingezet. De strategische renteafdekking is 75%, met een bandbreedte van 65 85% om marktbewegingen te kunnen opvangen. De renteafdekking wordt bepaald aan de hand van de DVO1 van de obligaties en derivatenoverlay ten opzichte van de DVO1 van de verplichtingen. De DVOI geeft aan met welk bedrag de beleggingen en verplichtingen wijzigen bij 1 basispunt renteverandering. De DNB zero swapcurve (en de verdeling van de verplichtingen over de verschillende looptijden hiervan) is beleidsbepalend voor de renteafdekking, al zijn in 2013 wel enige langlopende swaps afgebouwd in anticipatie op de rentecurve met UFR. In principe wordt qua afdekking aangesloten bij -
Marion Verheul / ICC
december 2014
Pagina 7
de verdeling van de verplichtingen over de verschillende looptijden, maar er is sprake van een onderweg ing van 40- en 50-jaars swaps vanwege de UFR. Het bestuur krijgt op kwartaalbasis gerapporteerd over de renteafdekking met daarbij de verplichtingen gewaardeerd tegen de DNB zero swapcurve (beleidsbepalend) en de verplichtingen gewaardeerd tegen de rentecurve met UFR (informatief). De fiduciair beheerder monitort de renteafdekking op maandbasis en tussentijds bij grote rentebewegingen. Op iedere bestuursvergadering staat het onderwerp op de agenda. Als benchmark voor de renteafdekking geldt de werkelijke renteafdekking.
Infiatierisico Het bestuur heeft veel aandacht voor het gevaar dat inflatie is voor de aanspraken van deelnemers. In de portefeuille van Bpf Meubel zitten bewust beleggingscategorleën die een bepaalde mate van infiatiebescherming bieden. Dit zijn met name vastgoed en commodities. Infiatiebescherming heeft de aandacht van het fonds, al heeft het zoveel mogelijk veiligstellen van de nominale aanspraken van deelnemers momenteel de grootste prioriteit. In 2013 is gestart met de opbouw van een inflatieafdekking door een infiatieswap overlay. De belangrijkste redenen hiervoor waren (en zijn): • De infiatiebescherming in perioden van hoge inflatie is in de huidige beleggingsportefeuille beperkt. • De infiatieverwachting is momenteel nog relatief laag. • In het nieuwe Pensioenakkoord zal er meer aandacht komen voor reële dekkingsg raden en indexatie. Er is met 7 inflatieswaps met een looptijd van 5-10 jaar een inflatieafdekking van 2,5% van de reële verplichtingen opgebouwd. De infiatieswaps zijn afgesloten op de HICPx index (inflatie index voor het Eurogebied). Dit is de meest gangbare en liquide inflatie-index. Het bestuur heeft in haar overwegingen voor deze index meegenomen dat deze index wel een goede, maar geen perfecte correlatie heeft met de Nederlandse inflatie (of de looninflatie in de meubelsector). Voor de Nederlandse inflatie en looninfiatie in de meubelsector zijn echter geen beleggingsinstrumenten beschikbaar.
Kredietrisico Binnen de vastrentende waardenportefeuille wordt kredietrisico genomen in de Euro Core Plus, Global Short Duration, Emerging Market Debt en High Yield fondsen. Deze fondsen worden actief beheerd om in te kunnen spelen op de veranderende vooruitzichten van overheden en bedrijven. Door een hoge mate van spreiding in de portefeuille en het gebruik van gespecialiseerde managers op hun terrein, wordt het risico gemitigeerd. Zonder kredietrisico te lopen, zou het verwachte rendement van vastrentende waarden erg slecht zijn.
Concentratierisico’s Bpf Meubel kiest bewust voor een goede spreiding tussen beleggingscategorieën, subcategorieën en regio’s. Binnen de verschillende (sub)categorieën wordt ook gelet op voldoende spreiding. Binnen de aandelen- en vastrentende waarden portefeuilles gebeurt dit ook nog door de multimanager structuur waarin verschillende beleggingsstijlen worden gecombineerd. Daarnaast zijn er in de verschillende beleggingsfondsen (inclusief vastgoed en hypotheken) afspraken over spreiding tussen de verschillende namen c.q. objecten in portefeuille.
Marion Verheul / ICC
december 2014
Pagina 8
Liquiditeitsrisico’s Het op enig moment ontbreken van voldoende liquiditeit om bijvoorbeeld onderpand te kunnen stellen voor de renteswaps of om aan capital calls te voldoen is een groot risico voor pensioenfondsen. Daarom is in de kwartaalrapportage een analyse opgenomen over de liquiditeitsbehoefte van het fonds. Verder wordt qua beleggingscategorieën de illiquiditeit beperkt tot vastgoed en hypotheken, samen 20% van de portefeuille. Deze categorieën werken diversifiërend ten opzichte van de andere onderdelen. De Meern, 3 december 2014 Voorzitter
Marion Verheul / ICC
december 2014
Pagina 9