Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, juli 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 9 juli 2013
Deze maand is het 39e telseizoen van de watervogelmonitoring van start gegaan. Het seizoen 2013/14 is het 22e dat door Sovon georganiseerd wordt. Toch hoeft een groot deel van de tellers niet meteen te beginnen: in de maand juli wordt “slechts” een honderdtal steekproefgebieden geteld. Dat zal gaan gebeuren op 13 juli, zowel in het binnenland als in het Waddengebied. Het reguliere programma gaat in september van start. Dat gezegd hebbende gaat die vlieger dit seizoen niet helemaal op, want volgende maand is er - bij wijze van uitzondering – op 10 augustus een integrale telling in het Waddengebied. Die extra, vijfde, telling wisselt jaarlijks tussen de acht maanden waarin niet regulier geteld wordt, zodat er altijd in de afgelopen acht jaar in elke maand minstens een telling is geweest. De julitelling valt in hartje zomer. Momenteel is ook het weer ernaar. Hoewel midden in de zomer is er desondanks flink wat te tellen. Eenden en ganzen concentreren zich wat meer nu na het broedseizoen. De meeste jongen zijn uitgevlogen en hebben zich bij de ouders gevoegd, waardoor de aantallen hoger zijn dan in de twee maanden daarvoor. Andere soorten zoals Lepelaar gaan zwerven en ook verschillende soorten steltlopers komen al weer terug van de broedgebieden. Krombekstrandloper piekt bijvoorbeeld in juli. Vorig jaar werden er tijdens de julitelling bijna 1500 geteld,
vrijwel allemaal in de Friese buitendijkse gebieden. Opvallend waren toen ook de ruim 50.000 Kanoeten. Dat is aanmerkelijk meer dan de jaren ervoor. Toch moet enige voorzichtigheid betracht worden, want hoewel enigszins gecheckt op dubbeltellingen zijn deze nog niet helemaal uit te sluiten. De grootste groep van maar liefst 35.000 werd geteld op Engelmansplaat (Rif). Daarnaast herbergden ook Griend en Friesland buitendijks flinke aantallen. Ten opzichte van vorig jaar is de waterstand in veel uiterwaarden een stuk hoger dankzij het hoge water vorige maand. Een maand geleden leverde het zakkende water in IJsseluiterwaarden een ongebruikelijk (voor juni), maar bijzonder fraai beeld op. De hele IJsseluiterwaarden waren omgetoverd in plas-dras. Langs de Waal en Nederrijn was de grote golf toen al een tijdje weg en daar resteerden alleen her en der nog kleine plasjes of drassige stukken. Inmiddels zijn die laatsten veelal verdwenen, maar staat het water in de uiterwaardplassen hoger dan normaal in deze maand. Wie weet wat dat nog gaat opleveren! Veel plezier bij de komende telling! Voor degenen die op vakantie gaan een fijne vakantie toegewenst! Menno Hornman
Waddengebied:
13 juli selectie van monitoringgebieden
13 juli steekproeftelling (13:40 – HW 108)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
17 14 12 16 14
10 21 19 23 21
augustus selectie van monitoringgebieden september monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling oktober monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
2014
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en
2013
Nederland (binnenland):
augustus integrale telling (12:45 - 121) september integrale telling (11:34 - 131) oktober steekproeftelling (10:37 - 127) november integrale telling (12:04 - 85) december steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (11:35-96) 18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, augustus 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 1 augustus 2013
Zoals al op vele manieren is aangekondigd vindt op 10 augustus een integrale Waddentelling plaats. Het is de jaarlijks wisselende telling die dit seizoen dus in augustus is gepland. De andere vier integrale tellingen vinden plaats in de vaste maanden september, november, januari en mei. Ik kan alvast zeggen dat de wisselende telling in het volgende seizoen (2014/15) pas in april (2015) zal plaats vinden, dus dat is nog heel ver weg. Augustus is een mooie maand om te tellen en niet alleen vanwege het lekkere weer. Romke beschrijft op de achterzijde van deze nieuwsbrief wat er deze maand zoal te tellen valt aan de hand van alle integrale augustustellingen uit het verleden (1996, 2000 en 2006) en dat is niet gering! Komende maand wordt er ook weer in de binnenlandse steekproefgebieden geteld. De integrale telling valt vanwege het tij een week eerder dan de voorkeursdatum. Die is op 17 augustus en dan vindt er wel een telling in de steekproefgebieden plaats. Een maand later gaat dan het volledige telprogramma van start en
schuiven ook de ganzentellers aan. Op 14 september worden alle maandelijkse gebieden geteld en een week later (weer vanwege een veel gunstiger tij) op 21 september staat de tweede integrale Waddentelling op het programma. Ook de slaapplaatstellingen gaan weer van start. In augustus worden drie weekenden achter elkaar Reuzensterns geteld (16, 23, 30 augustus) en begin september op de 7e staat de slaapplaatstelling van Wulpen op het programma. Duizelen die data al? Je kunt ze rustig nog eens nalezen op http://www. sovon.nl/nl/teldata. Een soort die momenteel volop in de belangstelling staat is de Casarca. Wellicht heeft u al gelezen of erover gehoord dat er dit jaar hard aan is gewerkt om zenders te financieren voor onderzoek naar de herkomst van de jaarlijks terugkerende grote groep ruiende vogels op het Eemmeer. Voorgaande jaren werden daar flinke aantallen geteld, met vorig jaar een maximum van 773 vogels op 10 juli. Dit jaar zijn er al 800 gemeld. Dat kunnen haast niet allemaal vogels zijn uit Nederland
Nederland (binnenland):
Waddengebied:
17 augustus selectie van monitoringgebieden
10 augustus integrale telling (12:45 – HW 121)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
17 14 12 16 14
10 21 19 23 21
augustus integrale telling (12:45 - 121) september integrale telling (11:34 - 131) oktober steekproeftelling (10:37 - 127) november integrale telling (12:04 - 85) december steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (11:35-96) 18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96)
augustus selectie van monitoringgebieden september monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling oktober monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
2013
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
2014
22 februari steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (13:20– 85) 22 maart steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (12:54 82) 19 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13:1594) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni Steekproeftelling (11:36 – 103)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
(11 broedparen vorig jaar..) of uit de omliggende landen, vandaar dat met spanning op de resultaten wordt gewacht. Wie weet, heeft misschien een deel van de vogels wel een wilde herkomst! Op het moment van schrijven hebben zeven (manlijke) vogels een zender en ruim 45 een halsband om gekregen (ook de gezenderde vogels hebben een halsband gekregen). Het is nog even afwachten op de eerste resultaten want de gemerkte vogels zijn allen in actieve rui en blijven nog even in en rond het Eemmeer (zie een kaartje onder aan het volgende bericht: http://forum.waarneming.nl/smf/ index.php?topic=193931.msg1444434#msg1444434. In eerdere jaren zien we dat de grote groep in augustus uit elkaar begint te vallen en in september ontstaan op
verschillende locaties in het land kleinere concentraties. Let dus de komende tijd op de aanwezigheid van (gele) halsbanden bij Casarca’s. Op onze Sovonwebsite (http://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/casarcasgezenderd) is meer informatie te vinden, ook over donaties voor de zenders. Ik hoop dat niet iedereen op vakantie is, zodat gewoon alle gebieden geteld kunnen worden. Maak er een mooie telling van! Menno Hornman
Extra integrale hvp-telling Waddenzee augustus We hebben het voorjaar nog maar amper achter de kiezen of de extra integrale hvp-telling in de Waddenzee staat op de agenda. Ditmaal in augustus. Eerder telden we de Waddenzee integraal in die maand in 1996, 2000 en 2006, dus het werd wel weer eens hoog tijd voor een integrale in augustus. Niet bepaald een onbelangrijke maand, met uitzwermende meeuwen en sterns, de aanwezigheid van grote aantallen ruiters en soorten die in deze periode de Waddenzee gebruiken als ruigebied, zoals Bergeend. Zeventien jaar geleden was de Kokmeeuw de talrijkste soort tijdens de integrale hvp-telling in augustus met 213.000 individuen, gevolgd door Scholekster (181.000) en Bonte Strandloper (175.000). In augustus 2000 was die top 3 van soorten vrijwel hetzelfde met 321.000 Bonte Strandlopers, 198.000 Scholeksters en 185.000 Kokmeeuwen. In augustus 2000 werden Bonte Strandloper (135.000), Kokmeeuw (116.000) en Wulp (111.500) als talrijkste soorten genoteerd; van de Scholekster werden er toen nog 108.000 geteld. Ruiters pieken doorgaans in juli en augustus. Tijdens de drie integrale hvp-tellingen in augustus 1996, 2000 en 2005 bedroeg het aantal Zwarte Ruiters 2600-4700, Groenpootruiters 6000-8500 en Tureluurs 25.00044.500. De trend van de Zwarte Ruiter in zowel de internationale als Nederlandse Waddenzee is negatief. Bij ons nemen de aantallen in de Dollard bijvoorbeeld af, vermoedelijk samenhangend met een afnemend aanbod aan slijkgarnalen als gevolg van een afnemende eutrofiëring (zie Prop et al. in Limosa 85.1). In het Lauwersmeergebied laat de soort echter een toename zien. Groenpoten laten echter al jaren een gestage toename zien, die op het conto van de Waddenzee komt. Vooral de oostelijke Waddenzee is van belang (o.a. Schiermonnikoog, Groninger Noordkust). Augustus is ook de maand waarin het met name tussen
de Friese kust en Terschelling en Ameland letterlijk wit ziet van de ruiende Bergeenden. Begin augustus zal hiervoor een speciale telling worden uitgevoerd met de inzet van de schepen van de WaddenUnit van het Ministerie van EZ, aansluitend op tellingen in de Duitse en ook Deense Waddenzee die in het kader van de trilaterale samenwerking dit jaar gezamenlijk op zijn Waddenzeebreedst worden uitgevoerd. Het Deense en Duitse wad wordt gelijktijdig per vliegtuig tijdens laag water geteld. Vorig jaar leverde de boottelling van ruiers op het Nederlandse wad maar liefst 66.000 Bergeenden op. Vraag is of er eenzelfde soort verschuiving is van Kluten als die van Bergeenden. Net als bij de Bergeend neemt het aantal Kluten in de ruipriode (in augustus/vroege najaar) op het Duitse wad af. In Nedersaksen ging het begin jaren ’90 om gem. 10.000, in de periode 20012006 gem. 8000. In Sleeswijk-Holstein is de afname veel sterker, van gem. 6500 Kluten begin jaren ’90 naar gem. 1700 in 2001-2006. Ook in de Deense Waddenzee neemt het aantal Kluten bij de Rømø-dam, wat van oudsher ook een belangrijke ruiplaats is. In het Nederlandse Waddengebied namen de aantallen Kluten in augustus echter niet toe, maar bleven vrijwel gelijk (gem. ruim 11.000). Sinds 2005 ligt het gemiddelde aantal Kluten overigens wel hoger in augustus (17.000). Meer regionaal laat het belangrijkste klutengebied (de Friese waddenkust) in de afgelopen 20 jaar wel een toename zien, met name sinds de eeuwwisseling. Waar al die Kluten van het Duitse wad gebleven zijn, is dus nog de vraag en vraagt om een nadere (internationale) uitwerking. Ik wens iedereen een voortreffelijke, zomerse telling toe en ben benieuwd naar die aantallen meeuwen, sterns, bontjes, ruiters, Kluten en wat dies meer zij… Romke Kleefstra
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 1, september 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Nijmegen, 1 september 2013
Beste tellers,
negen jaar digitale invoer komt er maandelijks nog maar een handvol papieren formulieren binnen. Deze worden hier op kantoor direct ingevoerd waardoor er altijd een volledig overzicht is van de getelde aantallen. Voor diegene die nog wel formulieren krijgen maar deze niet meer hoeven is een mailtje naar mij voldoende of even aanvinken nadat je bent ingelogd onder het kopje “pers. gegevens | persoonlijke gegevens”. Watervogeltellers hebben als het goed is het rapport watervogels in nederland 2010/2011 in de bus gehad. De digitale versie in pdf is te vinden onder https://www.sovon.nl/nl/content/watervogelsnederland-20102011. Trends van watervogels in een *.xls bestand zijn te downloaden van: https://www. sovon.nl/nl/content/watervogeltrends. Een chronologisch overzicht van alle teldata voor dit seizoen is te vinden op de website onder: https:// www.sovon.nl/teldata. Ik hou het kort want er is nog een hoop ander nieuws. Iedereen veel succes de komende maanden. Wens ik iedereen nog een mooie septembermaand en een goede telling.
Augustus gaf de afgelopen weken nog even een mooie uitloper van de zomer. Broedvogeltellingen zijn gestopt, trektellingen opgestart en vanaf september worden maandelijks weer zoveel mogelijk belangrijke watervogelgebieden geteld. In de zomer is er in een selectie van gebieden doorgeteld en afgelopen augustus was er nog een integrale telling in het waddengebied. Romke Kleefstra die in de watervogelnieuwsbrieven maandelijks verhaalt over de zoute vogels doet hiervan verderop verslag. Seizoen 2013/2014 is het 39e telseizoen van watervogels in Nederland. We beginnen op 14 september met de belangrijke watervogelgebieden in het binnenland. Een week later op 21 september volgt het waddengebied met opnieuw een integrale telling. Voor ganzentellers de oproep om ganzenstippen digitaal in te blijven voeren. In de watervogelnieuwsbrief zal maandelijks verlag worden gedaan over de “zoute” soorten door Romke, de “zoete” soorten door Jan Schoppers, Ganzen en Zwanen door Kees Koffijberg en Olaf Klaassen doet tussendoor verslag van slaapplaatstellingen. De digitale invoer van de tellingen verloopt jaarlijks beter. Er zijn steeds minder vragen en er worden steeds meer tellingen digitaal ingevoerd. Na bijna
Michel Klemann
Waddengebied:
14 september selectie van monitoring gebieden, ganzen- en zwanentelling
21 september integrale telling (11:34 – HW 131)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
12 oktober monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 16 november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 14 december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
19 oktober steekproeftelling (10:37 - 127) 23 november integrale telling (12:04 - 85) 21 december steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (11:35-96) 18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96)
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
2013 2014
Nederland (binnenland):
22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20–85) 22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen & Zwanen: nieuws van het opvangbeleid Vooruitlopend op het nieuwe ganzen- en zwanenseizoen vinden jullie hieronder een overzicht van de belangrijkste nieuwtjes sinds het afgelopen voorjaar. In de eerste plaats verschenen in de afgelopen maanden twee nieuwe Sovonrapporten die met behulp van de ganzentellingen werden samengesteld. Beide hebben te maken met het opvangbeleid voor ganzen in de winter. Een evaluatie van de werking van de opvanggebieden over het seizoen 2011/12 dat voor het Faunafonds werd uitgevoerd liet zien dat de concentratie van ganzen binnen de huidige opvanggebieden nog steeds tegenvalt: in totaal 59% van de gansdagen van de vier relevante soorten (Kleine Riet-, Kol-, Grauwe- en Brandgans) werd binnen de opvanggebieden doorgebracht, vergelijkbaar met eerdere seizoenen (zie ook nieuwsbericht op http://www.faunafonds.nl/ index.asp?p=107&t=Nieuws). Nu de beheersovereenkomsten aflopen en nieuwe plannen voor rustgebieden in de winter worden gemaakt, heeft het Faunafonds gevraagd de verspreiding in de afgelopen jaren nog eens nauwkeurig in kaart te brengen, zodat de actuele verspreiding gebruikt kan worden om de locatie van nieuwe rustgebieden te bepalen. Daarvoor werden de gegevens van de ingetekende groepen en alle andere telresultaten van de afgelopen vijf seizoenen geanalyseerd en in kaartbeelden samengevat, zowel op landelijke schaal als per provincie. Deze uitwerking heeft betrekking op de vier bovengenoemde soorten, aangevuld met Toendrarietgans en Rotgans. Net als in de eerdere “Atlas van ganzen, zwanen en Smienten in Nederland” (Sovon-onderzoeksrapport 2004/08) worden dichtheden in gansdagen gepresenteerd. Van de rapporten is geen gedrukte oplage verschenen, maar ze zijn als pdf op te halen, zie de links onderaan. Laat het even weten als je de rapporten wilt lezen, maar problemen bij het ophalen hebt. Nieuwe ringcombinaties De ringaflezers onder jullie kunnen vooruitblikken op een groot aantal nieuwe halsbanden en pootringen. Op het eiland Kolguyev in Rusland werden door Helmut Kruckenberg e.a. in augustus in totaal 161 Kolganzen en 8 Toendrarietganzen van halsbanden voorzien. Hier is ook een nieuw type halsband gebruikt, wit met een inscriptie van drie cijfers (zie www.blessgans.de voor foto’s). Deze vogels dragen in de halsband een
gps-zender die met behulp van een laptop in het veld wordt uitgelezen. Na invoer bij www.geese.org wordt automatisch een mail naar de ringers verstuurd, zodat die de vogel kunnen gaan uitlezen (vergelijkbaar met de eerdere zenderhalsbanden van Kleine Zwanen). Een kleiner aantal vogels heeft ook een echte “rugzakzender” gekregen, maar deze zijn niet met een halsband geringd. In het Deltagebied ringden Henk van der Jeugd e.a. in juli 110 Brandganzen. Ook hier zijn deels nieuwe combinaties gebruikt: links lime en rechts rood. Deze rode kleur kan voor verwarring zorgen want het neigt naar paars of roze. Maar rood is dus de kleur die moet worden ingevoerd. Verder zijn er ook nieuwe inscripties gebruikt: 4, R, U, V en X. Zie je geringde Brandganzen, let dan extra goed op bij deze nieuwe combinaties. Daarnaast werden in Nederland ook weer de nodige Grauwe Ganzen, Canadese Ganzen en (nieuw) Casarca’s geringd. Alle meldingen kunnen worden ingevoerd in www.geese.org, waar ook wordt gewerkt aan een nieuwe versie. Broedgebieden Uit de broedgebieden is weinig informatie over het broedsucces beschikbaar. Van de vier nog operationele gezenderde Kolganzen die de afgelopen winter in Hongarije werden geringd lijkt er eentje succesvol te zijn (ten minste, uitgaande van het relatief kleine gebied waar de vogel wordt gepeild), de andere drie vertrokken richting ruiplaatsen op Taimyr (zie http:// www.blessgans.de/index.php?id=503) en zullen vermoedelijk dan ook zonder jongen terugkeren. In de loop van oktober zullen we een eerste indruk krijgen hoe de diverse soorten het hebben gedaan in de afgelopen zomer. Kees Koffijberg Links naar recent verschenen ganzenrapporten: ● Evaluatie opvang Beleidskader Faunabeheer: https://www.sovon. nl/nl/content/monitoring-van-het-gebruik-van-ganzenfoerageergebieden-nederland-201112 ● Actueel overzicht verspreiding: https://www.sovon.nl/nl/publicaties/verspreiding-van-ganzen-nederland-en-de-afzonderlijkeprovincies-2007-2012-relatie-tot-0
Slaapplaatsen: nieuwe teldata seizoen 2013/14 Het is nog steeds zomer maar het slaapplaatsenseizoen is al in volle gang. In augustus zijn slaapplaatsen van sterns geteld: Zwarte Sterns, Reuzensterns en dit jaar voor het eerst ook Lachsterns. In september staat een telling van Wulpen op het programma. Compacter telschema Het telschema is wat korter dan gebruikelijk. Dit is het gevolg van een paar kleine wijzigingen ten opzichte van voorgaande seizoenen. De belangrijkste is dat de teldata van Aalscholvers en Grote Zilverreigers (vaak samen slapend) zijn samengevoegd en het minimum aantal tellingen per seizoen voor alle soorten naar twee is verlaagd. In het schema (volgende pagina) kun je voor alle 19 meetnetsoorten zien hoe we zo efficiënt mogelijk de telmaand hebben laten samenvallen met de piekperiodes. We denken met een compacter telschema meer deelname te kunnen genereren. In deze nieuwe opzet zijn de teldata dan de “verplichte” telmomenten, en daarbuiten hopen we zoveel mogelijk extra tellingen te mogen verwelkomen. Dat kan in de vorm van een frequent getelde slaapplaats (b.v. omdat een
waarnemer geïnteresseerd is in een seizoenspatroon), of omdat een specifieke (regionale) situatie aanleiding geeft tot extra tellingen. Denk bijvoorbeeld aan een strenge vorstperiode die ongebruikelijk grote aantallen in een gebied samenbrengt. Als mensen hun decembertelling van Grote Zilverreigers willen voortzetten (want die telling is komen te vervallen) of bijvoorbeeld na het broedseizoen Grutto´s willen tellen (mei/ juni) juichen we dat alleen maar toe. Organisatie en veldwerk Wat blijft is de tweewekelijkse telperiode rondom de officiële teldatum. De teldatum ligt in principe een week vóór het watervogeltelweekend. Dit geeft jullie als watervogeltellers de mogelijkheid om je tellingen op dezelfde dag te combineren (b.v. eerst uitvliegende ganzen op de slaapplaats tellen en vervolgens starten met de dagtelling van watervogels). Hieronder staan alle teldata voor seizoen 2013/14 op een rij. Een slaapplaatstelling neemt normaal gesproken hooguit 1,5 uur in beslag. Starttijden zijn uiterlijk een half uur voor zonsondergang of een uur voor zonsopgang. In de vorig jaar vernieuwde Handleiding Sovon Watervogel- en Slaapplaatstel-
Figuur 1. Gebruik van slaapplaatsen gedurende het jaar (voor een selectie van 19 Natura 2000-soorten).
lingen wordt de telmethode uitgebreid beschreven. Daarnaast zijn op de website van Sovon nog soortspecifieke telrichtlijnen te vinden (Vogelinfo/Soorten/Telrichtlijnen). Voor aanvang van elke telling zal steeds een aankondigingsmail worden verstuurd. Voor meer informatie kun je contact opnemen met een van de regionale coördinatoren (voor adressen zie onderaan deze nieuwsbrief).
ontstond een vacature voor Zeeland/Zuid-Holland. We hebben in Albert de Jong een prima vervanger gevonden. Hij komt ook uit de regio (Zuid-Holland), heeft veel affiniteit met slaapplaatsen, en heeft in de Biesbosch al pionierend coördinatorschap vervuld. Albert welkom en Jan-Willem bedankt! Laatste nieuws is dat er momenteel hard wordt gewerkt aan een nieuwe invoermodule voor de slaapplaatstellingen, een beetje à la de Atlas-invoer, maar later meer daar over.
Soepeend
Wisseling van de wacht in Zeeland en Zuid-Holland Van de vier regionale slaapplaatscoördinatoren moest JanWillem Vergeer zijn werkzaamheden beëindigen. t.o.v. perc. t.o.v.Hiermee perc.
Gebied
Ik wens iedereen een heel fijn seizoen! t.o.v. perc.
t.o.v. perc. 80/81 groei 01/02 groei
80/81 groei 01/02 groei Gebied
Olaf Klaassen
6,7 0 0,6 overige gebieden De Soepeend doet niet voor spek en bonen++mee 12,6
NL maandelijkse gebie ++ Waddengebied
++
8,7
2,3 Zoete Rijkswateren
?
0
-0,7
+
6,5
--
-8,3
aanwezig zijn. De hoogste aantallen In de laatste artikel over Zoute DeltaLimosa staat een uitgebreid ? 8,1 ? vreemde 8,1 Regionale gebieden ++ worden 9,1geteld + in januari 2,6 vogels oftewel exoten. Exoten zijn soorten die bij ons niet van nature voorkomen maar zijn door menselijk handelen bij ons NL maandelijkse gebieden terechtgekomen. Voorbeelden zijn de Nijlgans, Fazant en Halsbandparkiet. De Soepeend had in het begin nog wel eens 3.000 de oneerbiedige wetenschappelijke naam Anas unox maar heet 2.500 tegenwoordig Anas latyrhynchos f. domesticus. Het is dus een gedomesticeerde soort die in de 17-19e eeuw (dankzij de 2.000 Romeinen) werd gehouden voor vlees, eieren en dons. Door een afwijkend verenkleed ziet de Soepeend er anders uit dan 1.500 t.o.v. t.o.v.veren perc. zijn wilde voorvader, vooral door een perc. aandeel witte in het kleed. Daarnaast zijn ze vaak ook minder schuw. Ze komen Gebied 80/81 groei 01/02 groei 1.000 vooral voor in het stedelijk gebied en zijn hoofdzakelijk standNL maandelijkse gebie ++op https://www.sovon.nl/nl/ 6,7 0 0,6 vogel. Zie ook de soortinformatie 500 soort/1869 Het aantal broedparen geschat op Waddengebied ++ wordt 8,7 ? >65.000 2,3 wat betekend dat er in het winterhalfjaar 150.000-200.000 0 00/01 ?05/06 10/11 Zoute 75/76 Delta 80/81 85/86 90/91 ? 95/968,1 8,1
tijdens de midwintertelling waarbij het jaarlijks varieert tussen 13.000-18.000 ex. In de afgelopen 10 jaar was de landelijke overige gebieden populatie stabiel. In de regionale gebieden was er een toename 1.200 en in de Zoete Rijkswateren een afname. In het BMP was er een lichte toename en in MUS een lichte afname. Kortom de 1.000 doet volledig mee in onze meetnetten. Het artikel Soepeend sluit af met een oproep aan alle waarnemers om de exoten, 800 geïntroduceerde en gedomesticeerde soorten ook te tellen en door te geven voor de Vogelatlas. 600 t.o.v. perc. De basis van het artikel in Limosa vormtperc. het goedt.o.v. gedocumenteerde400 rapport http://www.buwa.nl/fileadmin/buwa_upload/ Gebied 80/81 groei 01/02 groei Bureau_Waardenburg_rapporten/11-409-Rapport_vooverige ++ 12,6 + 6,5 gelexoten-vestiging_en_uitbreiding-19apr2013-web.pdf 200gebieden
gemiddeld aantal
gemiddeld aantal
Soepeend
Zoete Rijkswateren
NLWaddengebied maandelijkse gebieden 2.500 200
1.000 1.500 800
gemiddeld gemiddeld aantal aantal
1.200 2.000
gemiddeld aantal gemiddeld aantal
-0,7
-8,3
600 1.000
50 500
400 500 200
00 75/76 80/81 80/81 85/86 85/86 90/91 90/91 95/96 95/96 00/01 00/01 05/06 05/06 10/11 10/11 75/76
0 75/76 80/81 80/81 85/86 85/86 90/91 90/91 95/96 95/96 00/01 00/01 05/06 05/0610/11 10/11
Figuur 2. De aantalsontwikkeling landelijke (links) en in de Zoete Rijkswateren (rechts) van de Soepeend.
Waddengebied Zoute Delta
250 0
--
overige gebieden Zoete Rijkswateren
250 3.000
2.000 150 1.500 100 1.000
0
0 Jan Schoppers 75/76 80/81 85/86 90/91 00/01+05/06 10/11 Regionale gebieden ++ 95/96 9,1 2,6
Zoete Rijkswateren Regionale gebieden
2.000 700
600
Waddenzee: Eerste resultaten van extra integrale augustustelling In augustus werden alle hoogwatervluchtplaatsen in de Waddenzee bekeken op aantallen overtijende watervogels. Nog niet alle gegevens zijn binnen. Zo ontbreken de resultaten van Schiermonnikoog, Griend, Blauwe Balg, Dollard en delen van de Groninger noordkust nog. Zodoende valt over de ruiters, doorgaans talrijk in augustus, nog weinig te zeggen. Bij diverse andere soorten zijn al duidelijke aantalsveranderingen ten opzichte van eerdere integrale augustustellingen in respectievelijk 1996, 2000 en 2006 te zien. Van de soorten die in grotere aantallen werden vastgesteld, is de Kanoet mogelijk wel (weer) de opvallendste. Na opmerkelijk grote aantallen in het najaar van 2012, staat de teller inmiddels al bijna op 123.000, terwijl er naar verluid op de Blauwe Balg ook nog enkele tienduizenden zaten. Het totaal zal daarmee beduidend hoger komen te liggen dan tijdens de eerdere integrale augustustellingen (50.000-103.000). De meeste Kanoeten werden geteld op Vlieland (67.000), gevolgd door de Richel (27.000) en Ameland (15.000). Ook de aantallen van Rosse Grutto en Drieteenstrandloper pakken naar verwachting hoger uit. Voorlopige totalen liggen op resp. 98.000 ‘rosse grutten’ en 6800 ‘drieteentjes’ en dat zijn er meer dan de augustustellingen in 1996, 2000 en 2005 (resp. 56.00077.000 Rosse Grutto’s en 4000-6700 Drieteenstrandlopers). Ook in het geval van de Rosse Grutto werden de meeste geteld op Vlieland (48.500), gevolgd door Terschelling (21.000) en Engelsmanplaat (9000). Ook werden er behoorlijk wat meer Grote Sterns geteld. Tegenover 3000-6400 bij de eerdere tellingen, zijn inmiddels al 8100 doorgegeven. Ook hiervan de meeste van Vlieland (2540), gevolgd door Terschelling (2155) en Noorderhaaks (2005). Wellicht een open deur, maar wanneer we kijken naar de aantallen Grauwe Ganzen in augustus
in het waddengebied, dan ging het tijdens de eerdere integrale augustustellingen om resp. 900, 2000 en 5800. Inmiddels ligt het voorlopige totaal al op 8000 en met Schiermonnikoog erbij worden dat er onherroepelijk nog wat meer. Soorten waarvan de aantallen duidelijk lager liggen zijn Scholekster, Kokmeeuw, Stormmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief. Bij de Scholekster komt het voorlopige totaal op 82.000, wat al gauw een 100.000 minder is dan met de tellingen in 1996 en 2000 werden vastgesteld. Tot nu toe zijn 115.500 Kokmeeuwen doorgegeven. Dat komt overeen met augustus 2005, maar is bijna de helft van wat er in 1996 werd geteld. Bij Storm- en Zilvermeeuw vormen voorlopige totalen, resp. 46.000 en 35.000, slechts een derde van de aantallen in augustus 1996 en 2000. In het geval van de Visdief betreft het nog geen 2900. Dat komt al wel in de buurt van de 3100 in augustus 2000, maar staat in schril contrast met de 9800 in augustus 1996. Aan zogenoemde krenten in pap werden er 8 Kleine Zilverreigers geteld (Texel, Friese kust en Zuiderduin), 12 Slechtvalken, 1 Grauwe Franjepoot (Vlieland), 26 Kleine Jagers (1 op Noorderhaaks, rest op Vlieland), 2 Pontische Meeuwen (Texel) en 4 Geelpootmeeuwen (Texel). Bij Koehool (Friese kust) werd wederom de jaarlijks terugkerende groep Sneeuwganzen gezien (70 stuks), waarvan bekend is dat ze afkomstig zijn uit de omgeving van het Duitse Neuss waar ze broeden (Nordrhein-Westfalen). Zodra de ontbrekende gegevens binnen zijn, kunnen we de balans echt opmaken en zien hoe groot het aantal Kanoeten en hoe laag de aantallen meeuwen in werkelijkheid waren. Later meer daarover. Eerst staat de integrale van september op het programma. Tellen maar weer! Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen
Mervyn Roos (06-12218134,
[email protected]) Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]), Midwintertelling VACANT Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling Jelle Postma (06-49390506,
[email protected]) (DR) Drenthe Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7410410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7410410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7410410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 2, oktober 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 25 september 2013
Vandaag zijn hier over het kantoor van Sovon de eerste groepen Kolganzen over gevlogen. Ook op trektellen.nl zijn vandaag vooral in Noord-Nederland de eerste grotere groepen gemeld. De aankomst van Kolganzen is voor velen een teken dat het winterseizoen echt weer begint. Kees gaat verderop in de nieuwsbrief hier op in. Aan de ganzentellers wil ik dit seizoen wederom vragen om ganzengroepen in te tekenen in en rond de opvanggebieden. Hoewel er nog geen officieel verzoek is vanuit het Faunafonds gaat er dit jaar zoveel gebeuren omdat veel contracten aflopen, dat het goed is dit vast te leggen. Het rapport met de evaluatie van seizoen 2011/12 dat dankzij jullie inzet is verschenen, speelt daarin een belangrijke rol. Dankzij het intekenen hebben we bovendien deze zomer nog een rapport kunnen maken, waarin we de actuele verspreiding konden weergeven op een hoog detailniveau. Deze verspreiding wordt weergegeven in relatie tot het huidige opvangbeleid. Feitelijk is het dus een nieuwe ganzenatlas zoals deze negen jaar geleden ook is verschenen. Helaas was er een beperkt budget voor het drukwerk waardoor deze alleen in zeer kleine oplage gedrukt is verschenen. Wel is een pdf op te halen via de website van Sovon: sovon.nl/verspreiding-van-ganzen-2007-2012. Hetzelfde geldt voor de evaluatie van seizoen 2011/12: www.sovon.nl/ganzenfoerageergebieden-2011-12. Net als vorig jaar blijkt ook dat in seizoen 2011/12 het beoogde leereffect uitblijft.
gustus en september. Beide tellingen leverden spectaculaire aantallen op van de Kanoet. Romke licht dit verder toe in zijn stuk op de achterzijde van deze nieuwsbrief. Ik wil jullie graag nog eens wijzen op de specifieke telrichtlijnen en aanwijzingen van alle watervogelsoorten die op de Sovon-site te vinden zijn. Ga naar sovon.nl/ soorten, vul de soortnaam in en kies voor Telrichtlijnen. De telrichtlijnen zijn geheel herschreven en geüpdatet ten opzichte van die, die inmiddels lang gelden in het vermaarde Handboek Vogelinventarisatie (1985) zijn gepubliceerd. Neem ook eens een kijkje op de watervogeltellingenpagina van Sovon: sovon.nl/watervogeltelling. Via de hiervoor genoemde pagina of direct op: http://www. youtube.com/watch?v=MzsmtyxlAQI) is nog steeds een instructiefilmpje te zien waarin kort een instructie wordt gegeven voor het uitvoeren van een watervogeltelling. Ik moet het kort houden, want de nieuwsbrief zit weer bomvol met wetenswaardigheden. Kees geeft weer het verse ganzen- en zwanennieuws. Jan Schoppers werpt een blik op de Wulp, Olaf geeft een overzicht van wat ons komende seizoen aan slaapplaatstellingen staat te wachten en Romke blikt zoals gezegd terug op de afgelopen septembertelling in de Wadden. Ik wens iedereen een plezierige en goede telling!
Een groot deel van de Waddentellers heeft deze maand vrij na twee achtereenvolgende integrale tellingen in au-
Menno Hornman
Nederland (binnenland):
Waddengebied:
12 oktober selectie van monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
19 oktober steekproeftelling (10:37 – HW 127)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
2013 2014
16 november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 14 december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
23 november integrale telling (12:04 - 85) 21 december steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (11:35-96) 18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96) 22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20–85) 22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen & Zwanen: nieuws van het opvangbeleid De vliegomstandigheden voor trekkende ganzen en zwanen zijn momenteel door de noordelijke tot oostelijke winden ideaal. Op 25 september jl. kwamen dan ook de nodige ganzen binnen en lijkt het nieuwe seizoen echt van start gegaan. Zowel in NoordDuitsland als in Nederland werden in de nacht van 24-25 september veel overvliegende Kolganzen gehoord. Bij de meldingen die via trektellen.nl binnenkomen bleef de teller op 25 september staan bij ruim 4700 vogels (zie https://www.sovon.nl/nl/actueel/ nieuws/eerste-kolganzen-vallen-binnen). Vergeleken met voorgaande jaren is de aankomst een fractie eerder (figuur 1). Op 26 september werden ook de eerste vijf halsbanden van het seizoen afgelezen (4 in Friesland, 1 Niederrhein D). Geen van de ringen had nog betrekking op het nieuwe type dat deze zomer in Rusland is aangelegd (zie https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/ nieuwe-ringcombinaties-bij-kolganzen). In de Waddenzee werd verder op 24-25 september massale aankomst van Rotganzen gezien en werden de eerste ringen afgelezen, terwijl aan de Elbemonding in Noord-Duitsland in de loop van de dag 30.000 Brandganzen arriveerden. Bij de gegevens op trektellen.nl leverde dat echter nog geen grote aantallen op. Ook van Toendrarietgans zijn nog amper vogels gezien. Afgaande op de aankomst van de afgelopen jaren (figuur 1) is dat eerder rond 10-20 oktober te verwachten. In Brandenburg in Duitsland werden op de bekende
Datum / dagnr. (30 = 30 sep)
60 50 40 30 20 Kolgans 10
Toendrarietgans Rotgans
0 2004
2006
2008
2010
2012
2014
Figuur 1. Aankomst van Toendrarietgans, Kolgans en Zwartbuikrotgans, gebaseerd op de datum dat voor het eerst meer dan 1000 vogels bij trektellen.nl werden gemeld. De datum is weergegeven als dagnummer vanaf 1 september (30 = 30 september). Bron: www.trektellen.nl
slaapplaats op de Gülper See op 25 september al meer dan 1000 Toendrarietganzen geteld. Aankomst van Toendrarietganzen is daar vaak nog een fractie eerder dan van Kolganzen, terwijl dat bij ons eerder andersom is. Thomas Heinicke kon in Zweden al tientallen halsbanden van Toendra- en Taigarietganzen aflezen. Ook daar zijn dus al grote aantallen gearriveerd. Bij de komende oktobertelling is er dus waarschijnlijk meer werk aan de winkel. Misschien dat dan ook de eerste grotere aantallen Kleine Rietganzen zijn aangekomen. Van deze eerste soort zitten al de nodige concentraties in Denemarken. Kleine Zwanen zijn eveneens onderweg, maar vooralsnog niet verder gekomen dan de Baltische Staten. Misschien zijn bij de oktobertelling ook de eerste in Nederland. Berichten uit Zweden wijzen op een erg klein aantal Dwergganzen dat onze kant op gaat komen (daarover meer in de volgende nieuwsbrief). In de afgelopen weken verschenen ook een aantal nieuwe ganzenrapportages. De Engelse collega’s stuurden hun jaarlijkse Goose News rond, met daarin veel nieuws over de op de Britse Eilanden overwinterende populaties, alsmede een Nederlandse co-productie over het broedsucces van Kolganzen. Goose News 13 is op te halen via de link http://monitoring.wwt.org.uk/wpcontent/uploads/2013/09/GooseNews12.pdf. Daarnaast is door collega Hans Schekkerman in het afgelopen jaar een analyse uitgevoerd van de tot dusverre uitgevoerde ganzentellingen in juli. “Zomer”ganzen, en hun aanwezige aantallen staan momenteel volop in de discussie vanwege de plannen van het “ganzenakkoord” van de G7 (inmiddels G19 met toevoeging van de provincies). Dit rapport staat los van de zogenaamde “nulmeting” die afgelopen zomer voornamelijk door de wildbeheerseenheden onder coördinatie van de KNJV is uitgevoerd. Het rapport wil vooral een bijdrage leveren aan de manier waarop schattingen voor aantallen in de zomer tot stand kunnen komen (er is bijv. niet alleen gebruik gemaakt van tellingen, maar er zijn ook gegevens van bijv. afschot, overleving en broedsucces verdisconteerd), en welke betrouwbaarheidsmarge we bij die schattingen moeten hanteren. Bij een plus of min van enkele duizenden ganzen is het immers noodzakelijk te weten of dergelijke schommelingen binnen de betrouwbaarheidsmarge vallen, of dat het om echte aantalsveranderingen gaat. Het rapport is op te halen via www. sovon.nl/aantalsschattingen-broedende-ganzen en is ook onder de betrokkenen van het ganzenakkoord verspreid. Kees Koffijberg
Slaapplaatsen: gecombineerde telling van Grote Zilverreigers en Aalscholvers Het telschema van de slaapplaatstellingen is vanaf dit seizoen iets compacter geworden. Dit komt onder meer omdat de teldata van Aalscholvers en Grote Zilverreigers zijn samengevoegd (zie tabel). Er is voldoende overlap in de piekperiodes van beide soorten om dat met een gerust hart te kunnen doen. Bovendien blijken deze soorten heel vaak dezelfde slaapplaatsen te gebruiken. En dat is niet zonder reden, want er bestaat een vorm van symbiose tussen Grote Zilverreigers en Aalscholvers. Als Aalscholvers in sociale groepen jagen in plassen met ondiepe oeverzones staan de Grote Zilverreigers de vluchtende visjes langs de oever op te wachten. Dit is kennelijk zo profijtelijk dat de Grote Zilverreigers de Aalscholvers al opzoeken op de slaapplaats, om zodoende bij het krieken van de dag de vertrekkende Aalscholvers te kunnen volgen. Commensalisme wordt dit met een mooi woord genoemd, waarbij de ene soort profiteert van de aanwezigheid van de andere. Vanaf dit seizoen zijn er voor de Grote Zilverreiger en Aalscholver nog maar twee tellingen, net zoals dat voor de andere
Grote Zilverreigers en Blauwe Reiger op een plas. Foto: Harvey van Diek.
Soort
Datum Start
Wulp Grote Zilverreiger, Aalscholver ganzen, zwanen ganzen, zwanen Wulp Grote Zilverreiger, Aalscholver Scholekster, Kemphaan, Grutto Scholekster, Kemphaan, Grutto
7 september 2013 5 oktober 2013 9 november 2013 11 januari 2014 8 februari 2014 22 februari 2014 15 maart 2014 5 april 2014
19.45 uur 18.30 uur 06.50 uur 07.45 uur 17.10 uur 16.40 uur 18.15 uur 19.50 uur
soorten ook al gold. Voor de Grote Zilverreiger is daarbij de decembertelling gesneuveld. Dat deden we met pijn in het hart, want bij slaapplaatstellingen geldt: hoe meer tellingen (vooral in de piekperiode!), hoe robuuster de gegevens. We vonden het echter belangrijker om één lijn te trekken in de landelijk teldata. In deze nieuwe opzet zijn de teldata dan de verplichte telmomenten, en daarbuiten hopen we zoveel mogelijk extra tellingen te mogen verwelkomen. In sommige
regio’s gebeurt dat al, bijvoorbeeld in Friesland, waar geprobeerd wordt om maandelijks alle slaapplaatsen van Grote Zilverreigers en Aalscholvers te tellen. Als mensen advies willen over de door ons gewenste telfrequentie neem dan gerust contact met ons op. Het gewoon voortzetten van de decembertelling is een optie, maar de regionale piekperiode kan ook aanleiding geven om een extra telling in een andere maand uit te voeren. Wat blijft is de tweewekelijkse telperiode rondom de officiële teldatum. Voor de oktober telling betekent dit een telperiode van 28 september t/m 13 oktober, met een voorkeursdatum van 5 oktober. De zon gaat dan onder rond 19.10 uur, dus start uiterlijk om 18.30 uur. Iedereen een hele goede telling gewenst!
Wulp
106.419 seiz.
Nederland 200.000
Wulpen in de10.000 lift 115.216 gem.
Wulp
Zoete Rijkswateren
106.419 seiz.
8.000 10.000
2.571 seiz. 2.829 gem. 2.571 seiz.
Zoete Rijkswateren
2.829 gem.
6.000 8.000
120.000 160.000 100.000 140.000
40.000 80.000 20.000 60.000
2.000 4.000
0
140.000
80.000 120.000 60.000 100.000
4.000 6.000
0 2.000
160.000
jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun
0 40.000
jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun
0
7.000 6.000
1.750 seiz.
Regionale gebieden
2.007 gem.
35.000 30.000 35.000 25.000
aantal
7.000 5.000
2.007 gem.
30.000 20.000
5.000 3.000
25.000 15.000
4.000 2.000
20.000 10.000
3.000 1.000
15.000 5.000
2.000 0 1.000
jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun
0 Seizoenverloop van de Wulp in de Zoete Rijkswateren Figuur 2. jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun en de Regionale gebieden in 2011/12 (balkjes). Daarachter het gemiddelde verloop in de periode 2007-2011 (vette lijn) en de spreiding daarin (grijze vlak).
07-11 Jangem Schoppers
Wadden: grijze plakkaten Kanoeten in augustus en september In de vorige nieuwsbrief kwam al aan bod dat we in augustus veel Kanoeten telden in het waddengebied. Het vermelde aantal van 123.000 was echter nog verre van volledig. Inmiddels is het gros van de tellingen binnen en staat de teller op ruim 213.000 Kanoeten! Dat is een uitzonderlijk groot aantal, ruim tweemaal zoveel als er de laatste jaren voor augustus berekend werden op basis van steekproeftellingen. Op verschillende plekken hadden
jul a
1.750 seiz.
Regionale gebieden
6.000 4.000
min-max 07-11
jul a
20.000
aantal
aantal
aantal
Zijn snavel wijst naar beneden, maar onze landelijke populatie 115.216 gem. Nederland 150.000 zit al decennia lang in een stijgende lijn. Die toename komt 200.000 waarschijnlijk door een herverdeling van overwinteringsbieden in West-Europa 100.000 vanwege de klimaatverandering. Recent 150.000 lijken ze bij ons te stabiliseren. De toename zit hem vooral in het Waddengebied en de Zoute Delta waar het grootste deel 50.000 (ca. 90%) van100.000 de Wulpen verblijft. Vanaf halverwege de jaren zeventig is de soort ook toegenomen in de Zoete Rijkswateren. In de Regionale gebieden is de soort in de hele periode stabiel 0 50.000 jul aug sep oktfluctueren. nov dec jan feb mrt apr mei jun hoewel de jaarlijkse aantallen nogal De aantallen zijn het hoogst in de maanden augustus-oktober 0de Wadden 11/12 min-max 07-11 gem 07-11 door de aantallen inNederland en de Delta. In het binnenland jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun worden ze het meest gezien in januari-maart. Koud winterweer kan zorgen voor een uittocht naar de Britse Eilanden106.419 en het seiz. Nederland min-max 07-11 gem 07-11 zuiden. In september was er11/12 de landelijke slaapplaatstelling 115.216 gem. NL: Zoet-Zout van deze soort. Tussen eind augustus en eind september zijn 200.000 75 tellingen ingevoerd vooral uit ZW-Friesland, het rivieren106.419 seiz. gebied en het zuidwesten van onsNL: land. Als we het maximum 115.216 gem. Zoet-Zout 150.000 per slaapplaats aanhouden -diverse waarnemers hebben 200.000 meerdere tellingen ingevoerd- dan zijn er (voorlopig) bijna 10.900 Wulpen geteld. Gemiddeld zijn er, inclusief de nullen, 100.000 150.000 265 per slaapplaats gezien. De hoogste aantallen zijn geteld in het Hisse- en Piekmeer bij Sneek (1454), Grutte Brekken, 50.000 Lemmer (1090), zandwinning Azewijnsche Broek (950), 100.000 Markiezaatsmeer-Oost (918) en Everdinger Uiterwaard (738). De slapende vogels 0zullen in de regio foerageren en ook weer 50.000 jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun geteld worden in de monitorgebieden. Een groep Wulpen in het grasland zien foerageren is fascine0 rend. Ze lopen dikwijls allemaal dezelfde kant op en het lijkt gebieden gebieden jul augZoete sep okt nov dec janZoute feb mrt apr mei jun of ze geregisseerd worden. De bewegingen gaan best snel voor min-max 07-11 gem 07-11 zo’n grote vogel en je vraagt je af hoe ze ontdekken waar een emelt of regenworm zit. Zoete gebieden Zoute gebieden
Olaf Klaassen
tellers grijze plakkaten van samengeklonterde Kanoeten voor de lens, bepaald geen sinecure om te tellen. Op Vlieland werden de meeste Kanoeten vastgesteld (64.700), gevolgd door Blauwe Balg (59.000), Richel (27.000), Rottumerplaat (27.000), Ameland (15.000) en het Rif bij Engelsmanplaat (14.000). Een mobiele soort met een grote actieradius als de Kanoet zorgt er ook voor dat in dit soort gevallen tellers op eilanden en platen onderling
10.000 0 5.000 0
jul a
jul a
contact opnemen om eventuele uitwisseling van vogels tijdens de telling (wat tot dubbeltellingen kan leiden), uit te sluiten. Zo verkasten Kanoeten op Ameland richting Blauwe Balg in augustus en vliegen die op Griend tegen hoog tij vaak naar de Richel. Op de laatste twee plekken gaven tellers daarom bij de afgelopen septembertelling elkander telefonisch het startsein van de telling, zodat precies op hetzelfde moment werd geteld. Dat was nodig ook, want de wolken vogels boven de Richel verdubbelden in het uur voor hoog tij in aantal met een ware uitloop van steltlopers op Griend. Richel en Vlieland sloten ondertussen telefonisch kort dat er geen steltlopers uitweken naar Vlieland, alwaar de wolken steltlopers boven de Vliehors nog imposanter waren. Dat alles had opnieuw met de Kanoet te maken. Bij het schrijven van deze nieuwsbrief hebben we de septembertelling nog maar net achter de rug, van de meeste plekken moeten de resultaten nog worden ingevoerd, maar voor de Kanoet staat de teller al op 220.000 individuen. Opnieuw was de soort het talrijkst op Vlieland (83.200) en ook op de Richel (63.100), Rottumerplaat (40.800) en het Rif bij Engelsmanplaat (29.000) zag het werkelijk grijs van de Kanoeten. En dat in combinatie met tienduizenden Bonte Strandlopers is simpelweg imposant. De Kanoeten hebben het op dit moment kennelijk goed in onze Waddenzee. Met de toename van het aantal nonnetjes, van oudsher verreweg de belangrijkste prooi voor Kanoeten in de Waddenzee, lijken de omstandigheden gunstig. Waargenomen wordt dat Kanoeten hier met laag tij in dichte groepen op foerageren, o.a. op de Ballastplaat ten oosten van Griend. Door de eerdere achteruitgang van het nonnetje werden eerstejaars kokkels een belangrijker alternatief. Ook het aanbod daarvan is dit jaar overigens goed. Hopelijk geeft dit de kanoetenpopulatie de injectie die het nodig heeft en weet het de internationale trend in de Waddenzee tot een positieve om te buigen. Deze trends wordt voor zowel de lange als korte termijn als stabiel berekend, hoewel de aantalsontwikkeling per land erg uiteenlopen. Zo laat de soort in het waddengebied van Sleeswijk-Holstein namelijk
een forse achteruitgang zien, terwijl hier van oudsher de grootste aantallen voorkwamen (zie figuur 3). Over de Deense, Duitse en Nederlandse trends van watervogels in de internationale Waddenzee is net weer een nieuwe update (beknopt rapport als pdf) verschenen die te downloaden is van de site van het Common Wadden Sea Secretariat via onderstaande link. http://www.waddensea-secretariat.org/news-and-service/ news/13-20-09trends-of-migratory-and-wintering-waterbirdsin-the-wadden-sea-1987 Romke Kleefstra
140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 1985
1990 Trend DK
1995 Trend SH
2000 Trend NS
2005
2010
Trend NL
Figuur 3. Trend van de Kanoet in vier Waddenzee-regio’s (DK Denemarken, SH Schleswig-Holstein, NS Niedersachsen, NL Nederland).
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen
Mervyn Roos (06-12218134,
[email protected]) Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]), Midwintertelling VACANT Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling Jelle Postma (06-49390506,
[email protected]) (DR) Drenthe Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7410410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7410410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7410410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 3, november 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 31 oktober 2013
De oktobertelling is letterlijk een beetje in de soep gelopen. Precies tijdens het telweekend passeerde zaterdagavond en zondag een frontale storing die lekker boven het westen bleef rondraaien en voor enorme hoeveelheid neerslag zorgde. Vooral de provincies Zeeland, Zuid/Holland en Utrecht kregen de volle laag (zie : http://www.knmi.nl/cms/content/116015/ extreme_regen_in_zuidwesten_van_land). Veel tellers dachten er het zijne of hare van en lieten de telling voor wat het was of gingen helemaal niet op pad. Ook vrijdag en zaterdag was het niet echt droog te noemen, maar het was lang niet zo erg als zondag. Omdat we erg veel signalen van tellers kregen dat ze in dat weekend niet hadden geteld, besloten we dat er tot en met het weekend erna kon worden geteld. Gelukkig hebben veel tellers daaraan gehoor gegeven. Omdat er zo wel een flinke spreiding in teldatum is ontstaan zullen we de telgegevens daarom extra controleren (bijv. op precies overeenkomende aantallen in naastgelegen telgebieden). In november staat op de 16e de binnenlandtelling (alle monitoringgebieden en ganzen en zwanen) op het programma. Een week later, op de 23e volgt de integrale Waddentelling. Vóór beide genoemde tellingen kunnen al slaapplaatsen van ganzen geteld worden, die telling staat namelijk de 9e gepland, met een uitloop van 2 t/m 17 november. Zie verder de bijdrage van Olaf in deze nieuwsbrief. Voor mensen voor wie al die
tellingen niet genoeg zijn of voor diegenen die voor of na de telling op de Wadden of aan de kust nog wat willen doen het volgende: momenteel loopt (nog steeds) een onderzoeksproject aan Drieteenstrandlopers. Velen van jullie zullen wel het boek ‘Een Groenlander in Afrika’ hebben gezien of gelezen wat daarover gaat. Naast de vraag om gekleurringde vogels af te lezen verzoeken de onderzoekers ook om jongenpercentages te bepalen in groepen Drieteenstrandlopers. Hoe je nou die jonge Drietenen kan determineren staat hier: http://www.waderstudygroup.org/docs/SandAge_ man_en.pdf. Algemene informatie over het project is te vinden op: http://www.waderstudygroup.org/res/ project/sanderling-nl.php. Ik moet het echt weer kort houden, want de nieuwsbrief zit weer goed vol. Kees werpt zijn licht op de vroege aankomst van ganzen en zwanen, het broedsucces van afgelopen broedseizoen en de ontwikkeling bij de Dwerggans. Jan Schoppers over het monitoren van Aalscholvers, Olaf blikt terug op de slaapplaatstelling van Grote Zilverreiger en Aalscholver en Romke presenteert ontdekje plekje waar ditmaal Westhoek in figureert. Ik wens iedereen een plezierige en goede telling! Menno Hornman
Waddengebied:
16 november selectie van monitoring gebieden, ganzen- en zwanentelling
23 november integrale telling (12:04 – HW 85)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
14 december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
2013 2014
Nederland (binnenland):
21 december steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (11:35-96) 18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96) 22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20–85) 22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen & Zwanen: Vroege aankomst zet door De vroege aankomst die we in de vorige nieuwsbrief op grond van trektelgegevens meldden kwam bij de oktobertelling al goed tot uiting. En dat ook bij vrijwel alle soorten. Afgaande op een over de afgelopen jaren vergelijkbare selectie van telgebieden, behoren de nu reeds gemelde aantallen van o.a. Kolgans, Toendrarietgans en Brandgans tot de grootste sinds 2003 (figuur 1). Bij Kolgans is het totaal getelde aantal zelfs vergelijkbaar met de totalen die in Kolgans 450.000
alle gebieden
400.000
selectie gebieden
350.000 300.000 250.000 200.000 150.000
100.000 DE ONDERSTE TWEE FIGUREN GEBRUIKEN VOOR NIEUWSBRIEF 50.000 0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2009
2010
2011
2012
2013
Toendrarietgans 40.000 alle gebieden
35.000
selectie gebieden
30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Brandgans 180.000 160.000 140.000
alle gebieden selectie gebieden
120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Figuur 1. Oktoberaantallen van Kolgans, Toendrarietgans en Brandgans in 2003-2013. Het zwarte deel van de balken heeft betrekking op een selectie van gebieden waarvan voor oktober 2013 al gegevens beschikbaar waren, en die ook in voorgaande jaren werd geteld (dus goed vergelijkbaar zijn). De lengte van de totale staaf geeft het uiteindelijk totaal getelde aantal aan. Voor 2012 en 2013 zijn die nog resp. in bewerking of nog niet compleet, en dus onvolledig.
2003-2011 landelijk werden geteld, terwijl nog lang niet alle gegevens van 2013 binnen zijn. Ruwweg gaat het bij de nu al 372.000 geregistreerde Kolganzen om bijna de helft van het wintermaximum dat in de afgelopen jaren gebruikelijk was. Zelfs de Kleine Zwaan, die de afgelopen jaren ertoe tendeerde steeds later in het najaar aan te komen, deed mee in de vroege aankomst. Waarnemingen op waarneming.nl laten zien dat eind september al enkele tientallen vogels in het Lauwersmeer pleisterden. Inmiddels zijn ze op de bekende locaties te zien waar ze op het water foerageren (o.a. Lauwersmeer, Randmeren, IJsselmeer- en Markermeer). Volgens de overeenkomstige selectie van telgebieden uit figuur 1 werden sinds 2004 niet meer zoveel Kleine Zwanen in oktober geteld. Trektelgegevens laten zien dat vooral van 13 tot en met 19 oktober vrijwel dagelijks honderden vogels passeerden. Bij de volgende telling zullen de eerste grotere groepen wellicht ook op oogstresten van bijv. maïs te vinden zijn. Mager broedseizoen? Bij het broedsucces is momenteel alleen voor de Kolgans een eerste balans op te maken. In de meeste gebieden worden in de aanwezige groepen zo’n 10-15% eerstejaars gevonden, soms ook 20%. Families van 3-5 jongen zijn niet ongewoon, maar er zijn heel veel paren zonder jongen. Uit de tot dusverre grootste steekproef die ik zelf in de laatste weken aan de Duitse Niederrhein kon verzamelen (ruim 23.000 vogels individueel gecontroleerd) komt een jongenpercentage van 11%, bij een gemiddelde familiegrootte van 1,7 jong per succesvol paar. Indien dit beeld de komende tijd wordt bevestigd, gaat het opnieuw om een mager broedseizoen. Vorig jaar werden ongeveer 12% eerstejaars geteld. Tot en met 2005/06 waren jaren met meer dan 20% niet ongewoon. Sterke afname Dwerggans Zweedse Dwerggans-onderzoekers, die de broedpopulatie in Lapland volgen en veel contact hebben met de Nederlandse Dwerggans-groep rond Gerard Ouweneel meldden in 2012 al een afname op de broed- en ruiplaatsen in Zweden. Dwergganzen leden er gevoelige verliezen door onder andere predatie door Zeearend. Naar het zich laat aanzien zal dit seizoen nog slechter uitpakken. De Zweedse populatie nam in de zomer van 2013 af tot ongeveer 41 vogels. Het tot dusverre in Nederland getelde maximum is 30 in het Oudeland van Strijen, alsmede nog enkele losse vogels waarvan de herkomst niet helemaal duidelijk is. Voor het eerst werd in september/oktober geen enkele Dwerggans in de Anjumerkolken gezien. Uit het overzicht van voorkomen in Nederland dat we momenteel in opdracht maken van het Zweedse project, valt goed op te maken dat de afgelopen jaren de Anjumerkolken steeds minder werden bezocht. De vogels vliegen kennelijk direct door naar het Oudeland van Strijen. Naar verwachting zullen ze later deze winter verschijnen in de polders rond Petten. Kees Koffijberg
Slaapplaatsen: Grote Zilverreigers over de 2.000 en Aalscholvers over de 20.000 Dit seizoen zijn voor het eerst de teldatums van Grote Zilverreigers en Aalscholvers samengevoegd. Deze twee soorten gebruiken vaak dezelfde slaapplaatsen en de piekperiodes van beide soorten overlappen voor een groot deel. Oktober is dan een goede maand om te tellen, en dat werd mooi bevestigd afgelopen maand. Grote Zilverreiger In totaal werden 2.125 Grote Zilverreigers geteld verdeeld over 149 slaapplaatsen. Het was voor het eerst dat er tijdens een oktobertelling meer dan 2.000 Grote Zilverreigers werden geteld. Meestal is oktober net te vroeg om in West-Nederland al topaantallen te hebben, maar dit keer dus niet (zie kaartje). Waarnemers meldden wel dat ze wat meer verspreid sliepen en door de bladeren niet altijd even goed zichtbaar waren. In de digitale nieuwsbrief wordt per provincie verder ingezoomd op de resultaten.
Aalscholver Bij de Aalscholvertelling werd ook een grens overschreden, maar dan die van 20.000. Dit kwam zoals gebruikelijk voor een groot deel op het conto van de Kreupel in IJsselmeer, waar 12.000 Aalscholvers overnachtten. In de rest van Nederland werden langs de IJssel en langs de kust mooie aantallen gemeld (zie kaartje). De teller staat momenteel op een fraaie 22.222 Aalscholvers, verdeeld over 130 slaapplaatsen. Volgende tellingen Het is jammer dat bij de Aalscholver niet dezelfde teldekking werd behaald als met de internationale telling in januari, toen meer dan 300 slaapplaatsen werden bezocht. Maar rond 22 februari 2014 is er nog een herkansing, als opnieuw beide soorten op het programma staan. En wie in december al Grote Zilverreigers wil
de mogelijkheid om hun tellingen op dezelfde dag te combineren (eerst uitvliegende ganzen op de slaapplaats tellen en vervolgens starten met de dagtelling van watervogels). Op dit moment zijn al opvallende aantallen ganzen en zwanen terug dus dat belooft wat! Iedereen bedankt en hele goede tellingen gewenst. Olaf Klaassen
Schrokop Aalscholver, van losse waarnemingen naar monitoren
Groepsvissende Aalscholvers Schiermonnikoog 29 sept 2012 (Harvey van Diek).
35.000
Aalsch
gemiddeld aantal
30.000 25.000
Gebied
20.000
Nederlan Waddeng Zoute De
15.000 10.000 5.000 0 75/76 80/81 85/86 90/91 95/96 00/01 05/06 10/11
Zoete Ri Regional
Aantalsontwikkeling van de Aalscholver in Nederland. Waddengebied
0 75/76 80/81 85/86 90/91 95/96 00/01 05/06 10/11
25.000
gemiddeld aantal
gemiddeld aantal
de Aalscholvers (Marteijn & Noordhuis 1991). Bij veel soorten 6.000 wordt gezegd dat ze niet meer eten dan ze aankunnen. Echter 5.000 de Aalscholver is een schrokop die wel eens een maatje te groot neemt. Zo blijkt een 45 cm Snoekbaars de ‘killing limit’ te zijn 4.000 getuige het volgende artikel http://www.vogelwerkgroeparnhem. nl/vlerk/05_1_aalsch.pdf Ondanks deze dodelijke gulzigheid zien 3.000 we zowel bij de broedvogels als de wintervogels een stormachtige groei.2.000 Beide laten een vervijfvoudiging zien vanaf begin jaren tachtig. Vanaf begin van deze eeuw neigen zowel de broed- als 1.000 naar een stabilisatie of zelfs lichte afname. De winwintervogels terpopulatie is in de Wadden en de Regionale gebieden de laatste 0 tien jaar afgenomen en in85/86 de Zoute Delta al vanaf halverwege jaren 75/76 80/81 90/91 95/96 00/01 05/06 10/11 negentig. De grootste aantallen verblijven in de Zoete Rijkswateren en daar is de trend stabiel in de afgelopen decade. Trek wordt in het najaar vooral in oktober gezien en in sommige jaren ook Zoute Delta in december http://www.trektellen.nl/grafiek.asp?soort=20&tel 2.500 postland=1&telpost=-1&Jaar=2012&Jaar2=2011&my=year&eer stemaand=10&au=hr We zien dan onze eigen broedvogels maar 2.000 en Duitse blijkt uit terugmeldingen van kleurringen. ook Deense De Aalscholver is tegenwoordig in het stedelijk gebied zelfs een 1.500 gewone verschijning vissend in de gracht of rustend op een lantaarnpaal. Dat konden we veertig jaar geleden niet bevroeden. 1.000 Jan Schoppers 500 gemiddeld aantal
In de jaren zeventig was de Aalscholver een schaarse verschijning in grote delen van het land. Iedere waarneming werd dan ook doorgegeven voor het waarnemingenarchief van de vogelwerkgroep. In de loop van de jaren tachtig maakte de soort een flinke groei door waardoor het doorgeven van losse waarnemingen verzandde. Een vergelijkbare ontwikkeling zie je nu bij de Grote Zilverreiger gebeuren. Gelukkig zijn de soorten gewoon geteld tijdens de maandelijkse watervogeltellingen waardoor we een goed beeld hebben van de trend en de verspreiding dankzij de inzet van de duizenden waarnemers. In het seizoen 2011/12 zijn de hoogste aantallen gezien op het IJsselmeer (max 15.600 november) daar verblijft dan ruim de helft van onze winterpopulatie. Ook het Markermeer is in trek (10.500 juli) bij deze viseter. Seizoensmaxima van 5.000-1.000 zijn gevonden in de Wadden, Biesbosch, Ketelmeer & Vossemeer, Groote Brekken - Lemmer, Midden-Limburgse Maasplassen, Volkerakmeer, Texel, Haringvliet en IJssel. De Aalscholver is een viseter maar paling staat niet zoveel op het menu. De ‘’aal’’ in de naam slaat waarschijnlijk op paling maar kan ook betrekking hebben op ‘’aar’’ wat staat voor de heraldieke houding met uitgespreide vleugels tijdens het drogen. In de Midden-Limburgse Maasplassen bestond de vis voor 83% uit karperachtigen, vooral blankvoorn. Verder staan baarsachtigen (9%), spiering (7,5%), paling (0,2% en Amerikaanse rivierkreeft (0,2%) op het menu. Ongeveer 10% van het totale visbestand en 15-20% van blankvoorns werd in een winter genuttigd door
Nederland
20.000 15.000 10.000 5.000
0 75
2.500
gemiddeld aantal
tellen, ga het vooral doen! Wij hebben die telling als landelijk telmoment geschrapt, maar in veel regio´s is het de moeite waard om nog eens te kijken wat er dan nog zit, zeker gezien de aantallen die nu al zijn gemeld. Eerst is er nog het spektakel van de ganzen en zwanenslaapplaatstelling op 9 november, met uitloop naar de week er voor en na (2 t/m 17 november). Watervogeltellers hebben
2.000 1.500 1.000 500
0 75
Wadden: Westhoek krombekhoek Een van de fraaiste vogelrijke kwelders langs de Friese waddenkust is die bij Westhoek. In de aanloop naar hoog tij verzamelen zich hier vooral in de nazomer duizenden steltlopers en meeuwen. Het gros hiervan foerageert met laag water op de Ballastplaat ten oosten van Griend en zoekt met opkomend water de hoogwatervluchtplaatsen bij Westhoek (en Zwarte Haan) op. De maandelijkse steekproeftellingen die de Wadvogelwerkgroep FFF er in de afgelopen maanden uitvoerde leverden fraaie aantallen op, zoals 9400 Bergeenden (juli), 1200 Pijlstaarten (sep), 3300 Wulpen (sep), 5600 Tureluurs (aug), 9600 Kokmeeuwen (aug) en 4200 Kluten (sep). Westhoek staat vooral bekend als een van de beste plekken om ’s zomers Krombekstrandlopers te spotten. De flywaypopulatie van de Krombekstrandloper is met 1.000.000 vogels fors, maar slechts 2-3% hiervan maakt gebruik van de internationale Waddenzee. De trend van de Krombekstrandloper in de internationale Waddenzee is onzeker, mede door afnemende aantallen in Denemarken en Nedersaksen en onzekere aantalsontwikkelingen in Sleeswijk-Holstein. In de Nederlandse Waddenzee laten de jongste trendberekeningen een toename zien. Landelijk is er echter geen sprake van een toename, omdat aantallen in de Zoute Delta op zowel lange als korte termijn zijn afgenomen. De Krombekstrandloper is met zijn korte, snelle doortrekpiek lastig te tellen met maandelijks één telling. Over de afgelopen vijf jaar berekend ligt de seizoenspiek in augustus met gemiddeld een kleine 3500 ‘krombekken’, waarvan doorgaans de meeste langs de Friese Waddenkust en kleinere concentraties langs de Groninger kust. Regelmatigere, op krombekken toegespitste tellingen in de periode 2001-2010 laten veel grotere
aantallen zien die wel oplopen tot ca. 8000 voor de omgeving Westhoek-Zwarte Haan. Alleen al voor de kwelder van Westhoek lagen de aantallen doorgaans tussen de 3000-5000 op randje juli-augustus (gegevens H. Schekkerman e.a.). Daaruit bleek ook hoe sterk aantallen van dag op dag kunnen verschillen; 300 op de ene dag, een dag later ruim 2000. Met de maandelijkse tellingen in het waddengebied werden in juli van dit jaar in de steekproefgebieden 1100 Krombekstrandlopers geteld. De Friese kust is sinds jaar en dag in zijn geheel een steekproefgebied dat iedere maand wordt geteld en daar zaten in juli alleen al 840 op de kwelders van de Oude Bildtpollen. In augustus werden tijdens de extra integrale telling slechts 300 krombekken in de Waddenzee geteld, waarvan 230 bij Westhoek. Dit jaar is met aanvullend onderzoek naar ruiende Bergeenden langs de Friese waddenkust ook rekening gehouden met de aanwezigheid van Krombekstrandlopers. Buiten de reguliere tellingen leverde dat begin augustus een eerste piek op van bijna 2000 individuen. Een tweede piek deed zich begin september voor en omvatte ruim 2400 Krombekstrandlopers (gegevens R. Kleefstra). Beide vielen dus tussen de reguliere tellingen in. Vangsten van Krombekstrandlopers op de kwelders bij Holwerd lieten zien dat volwassen vogels met name eind juli en begin augustus doortrekken, terwijl jongen eind augustus en in september langstrekken (Steltloperringroep FFF, K. Koopman) en dat komt dus overeen met het waargenomen patroon in de afgelopen zomer. Wie graag lekker veel krombekken voor de lens wil zien, deels nog fraai in broedkleed, moet in augustus maar eens een kijkje nemen te Westhoek. Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12218134,
[email protected]) Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]), Midwintertelling VACANT Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7410410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7410410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10646640
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7410410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7410410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7410410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7410410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 4, december 2013
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 29 november 2013
Het was duidelijk, de novembertelling werd weer eens flink geteisterd door hardnekkige mist. Vooral zaterdag was het raak en dan met name in het binnenland langs de rivieren en plassen/meren. Ik zag vele opmerkingen voorbijkomen op de telformulieren dat de met iets in de trant van “slecht zicht door mist”. Sommigen - waaronder ondergetekende - hebben toen maar op een andere dag geteld. Ik ben benieuwd wat december gaat brengen, als ik naar buiten kijk is het nog steeds grauw en grijs. In ieder geval staat op 14 december de binnenlandtelling (alle monitoringgebieden en ganzen en zwanen) op het programma. Een week later, op 21 december volgt een steekproeftelling in het Waddengebied. Op 1 december begint ook het tweede seizoen voor de Vogelatlas, maar zoals ik vorig jaar al schreef bijt dat niet met de maandelijkse watervogeltellingen, de ganzen- en zwanentellingen of de Midwintertelling. Er worden namelijk geen dubbele gegevens verzameld. De methodiek voor de atlas is zo gekozen dat de gegevens van de watervogeltellingen een belangrijke aanvulling vormen op de atlastellingen. Bij die laatste wordt alleen de aanwezigheid geturfd. Voor de aantalsschattingen worden de gegevens van de Midwintertelling gebruikt, voor trends gebruikt men vanzelfsprekend de lange reeks uit de maandelijkse tellingen.
Voor u ligt weer een rijk gevulde nieuwsbrief. Veel leesplezier en uiteraard een goede telling!
In het digitale systeem is er op verzoek van tellers
een mogelijkheid bij gemaakt. Als je dat aangeeft in je persoonlijke gegevens kun je vanaf nu als je de kopgegevens kopieert naar een ander telgebied ook de tijd mee kopiëren. Dat is vooral handig voor mensen die veel telgebieden hebben en daarbij alleen de begin- en eindtijd (vaak de hele dag) noteren. Mensen die altijd netjes de tijd noteren adviseer ik dat zo te houden. Wat vanaf nu niet meer wordt mee gekopieerd met de kopgegevens is de opmerking in het opmerkingenveld. Dat hebben we gedaan omdat heel vaak voor andere telgebieden niet relevante informatie (zoals een bijzonderheid of gebiedsspecifieke informatie) werd mee gekopieerd, wat ons veel uitzoektijd kostte om te bepalen bij welk gebied die informatie nu echt hoorde. Voor mensen die toch hun opmerking naar andere telgebieden willen kopiëren, zoals bijvoorbeeld een bepaalde weerssituatie, adviseer ik om de standaard knippen en plakken functie te gebruiken. En dan nog iets technisch: helaas zijn door een wijziging van Google in de zogenaamde API, de kaartjes van de vacante gebieden-pagina onzichtbaar geworden. Onze programmeurs moeten daardoor een boel herschrijven en dat kost helaas tijd. We proberen het zo snel mogelijk te repareren (ik hoop eigenlijk dat op het moment dat u dit leest het al is opgelost).
Menno Hornman
Waddengebied:
14 december selectie van monitoring gebieden, ganzen- en zwanentelling
21 december steekproef telling, ganzen- en zwanentelling (11:35 – HW 96)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
18 januari midwintertelling, integrale telling (10:40 - 96)
15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
2014
Nederland (binnenland):
22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20–85) 22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen & Zwanen: weinig uitgesproken ontwikkelingen De komende decembertelling is samen met die van januari gewoonlijk de telling met de grootste aantallen ganzen en zwanen. Na de eerder beschreven vroege aankomst zijn er momenteel weinig uitgesproken ontwikkelingen te melden. Trektelgegevens op trektellen.nl laten zien dat bij de Kolgans de sterkste trek (lees: aankomst) al voor de oktobertelling plaatsvond. Vooral bij Kleine Zwaan, Toendrarietgans en Brandgans werd ook in november nog de nodige trek opgemerkt, vooral rond de telling in het midden van de maand. Dit zien we ook terug in de voorlopige resultaten van november, ditmaal weergegeven voor Toendrarietgans en Brandgans (figuur 1). Bij de Toendrarietgans lijken de aantallen verhoudingsgewijs groot in vergelijking met eerdere novembertellingen. Hetzelfde gaat op voor de Brandgans. Van de Brandgans verblijven ook nog grote concentraties in de Waddenzee van Denemarken en Sleeswijk-Holstein, waar ik zelf op 27-28 november nog concentraties van meer dan 20.000 vogels zag (in Denemarken zelfs met roepende Grauwe Gorzen op de achtergrond en grote groepen Fraters op de kwelder). Blijft de winter zacht, zal een groot deel van deze vogels waarschijnlijk niet eens onze kant op komen. Inmiddels zijn bij de Kolganzen door Andrea Koelzsch ook al diverse zenderhalsbanden uitgelezen en er worden in Nederland nu duidelijk meer van deze vogels gezien dan in oktober en begin november (zie https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/hoeleren-jonge-ganzen-vliegen of http://www.blessgans.de/index. php?id=551 voor details). Zie je zo’n halsband dan wordt snelle melding via www.geese.org op prijs gesteld. De code op de hals160.000
Vogelbalans 2013 met thema ganzen Dit jaar is de jaarlijkse Vogelbalans deels gewijd aan ganzen, en dan zowel de situatie in de winter als de ontwikkelingen bij de broedvogels. Een belangrijk deel van de gegevens is gebaseerd op de watervogel(ganzen)tellingen en is dus dankzij jullie totstandgekomen. De vogelbalans geeft in een notendop de belangrijkste trends weer. De Vogelbalans is op de Landelijke Dag op 30 november gepresenteerd, en een pdf is via https://www. sovon.nl/vogelbalans op te halen. Een gedrukt exemplaar wordt bij Sovon-Nieuws 4 van 2013 bijgevoegd die eind december of begin januari verschijnt. Ganzen- en zwanendag in februari 2014 Alvast voor in de agenda: op 8 februari 2014 organiseren Sovon en de Sovon Ganzen- en Zwanenwerkgroep de tweejaarlijkse Ganzen- en zwanendag. De dag wordt gehouden in Hotel Haarhuis in Arnhem (tegenover NS station). Net als bij voorgaande edities zal er een spannend programma worden geboden. Een volledig programma zullen we bij de volgende nieuwsbrief bijsluiten.
450.000
alle gebieden selectie gebieden
400.000 350.000
120.000
alle gebieden selectie gebieden
300.000
100.000
250.000
80.000
200.000
60.000
150.000
40.000
100.000
20.000
50.000
0
Kees Koffijberg
Brandgans
Toendrarietgans 140.000
band is duidelijk anders van vorm (zie foto’s bij de bovenvermelde links) en zijn niet altijd gemakkelijk af te lezen. Verder hebben de ganzenflappers al de nodige nieuwe (lichtgroene) kolgans halsbanden aangelegd in de afgelopen weken. Deze nieuwe lichtgroene ringen hebben een iets dikkere inscriptie zodat ze beter zijn af te lezen dan de eerdere lichting lichtgroene halsbanden.
0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012* 2013*
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012* 2013*
Figuur 1. Oktoberaantallen van Toendrarietgans en Brandgans in 2003-2013. Het zwarte deel van de balken heeft betrekking op een selectie van gebieden waarvan voor november 2013 al gegevens beschikbaar waren, en die ook in voorgaande jaren werd geteld (dus goed vergelijkbaar zijn). De lengte van de totale staaf geeft het uiteindelijk totaal getelde aantal aan. Voor 2012 en 2013 zijn die resp. nog in bewerking of nog niet compleet, en dus onvolledig.
Slaapplaatsen: ganzentelling onder wisselende omstandigheden In november stond de eerste slaapplaatstelling van ganzen en zwanen van dit seizoen op het programma. De telperiode besloeg twee weken en kende zowel kraakheldere ochtenden als momenten met hardnekkige mist. Ochtendgloren of dichte mist In november is het altijd afwachten hoe de ochtenden er uit zien, want de kans op mist is vrij groot. Een telperiode van twee weken is dan geen overbodige luxe. Uiteindelijk viel het dit keer nog mee, want eigenlijk alleen het laatste weekend werd door mist gehinderd. Overigens zeer frustrerend voor de tellers die toen op pad wilden, zoals de telgroepen van de Oostvaardersplassen, Fochtelooërveen en Zwarte Meer, en ook voor alle waarnemers die hun slaapplaatstelling met de watervogeltelling wilden combineren. De tellers van de Oostvaardersplassen hebben overigens een week later nog een nieuwe poging gedaan en die verliep gelukkig voorspoedig. Samengevat was het eerste weekend van de telperiode warm en nat, het tweede (officiële) telweekend koud, winderig maar helder, en het derde weekend grauw en grijs. Volop ganzen De nadruk bij deze telling ligt bij de gebieden waar grote aantallen ganzen kunnen worden verwacht. Dat valt vrijwel altijd samen met
Kolganzen, Polder Blokland 18-1-2009 (foto: Arjan Boele)
de Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor deze soorten. Op bijgaand kaartje is goed te zien welke gebieden dat bijvoorbeeld voor de Kolgans zijn, al zijn nog niet alle tellingen ingevoerd (134 slaapplaatsen tot nu toe). Gebieden met grote aantallen Kolganzen op slaapplaatsen zijn onder meer de Gelderse Poort (35.000), Biesbosch (25.000), De Wieden, Ov (20.000), Friese IJsselmeerkust (18.000), Grutte Brekken, Fr (15.000), Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen Fl (12.000), Donkse Laagten, ZH (7.800), en Groote Wielen, Fr (6.300). Van de andere ganzensoorten vielen de aantallen op van Grauwe Gans in Saeftinghe (17.000), van Brandgans bij de Steile Bank (41.000), langs de Friese Waddenkust bij Ferwert (18.000), Groote Wielen Fr (13.000), Oostvaardersplassen/Lepelaarsplassen (11.000) en Workummerwaard Fr (7.800), van Toendrarietgans in het Dwingelderveld (16.000), Drents-Friese Wold (3.000), Vloeivelden Krim Ov (2.600) en Zandplas Veendijk (2.400) en van Kleine Rietgans in de Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Fr (5.900). Bij Kleine Zwanen ging het slechts om enkele tientallen per slaapplaats, met de hoogste aantallen in Zuidwest-Nederland: bij Autriche (75), Markietzaat (52) en Braakman Noord (31). De grootste groep Wilde Zwanen werd op de Vloeivelden Krim Ov gezien (30), maar net als de Kleine Zwaan zijn van deze soort later
deze winter hogere aantallen te verwachten. In januari nog een keer Het leuke is dat deze tellingen, die hooguit twee uur duren, in één klap enorm veel informatie van een groot gebied opleveren, mits het weer geen roet in het eten gooit.… Als je ook een ganzenslaapplaats wilt tellen kun je op onze website zien of er nog vacante gebieden zijn (http://portal.sovon.nl/user/login en dan Slaapplaatsen/Vacante gebieden). Maar een mailtje naar een van de regionale Slaapplaatscoördinatoren is natuurlijk ook mogelijk. De volgende telling is op 11 januari 2014 (telperiode 4-19 januari), maar elke losse telling is ook welkom, en alvast uitzoeken waar de ganzen precies slapen is zinvol voorwerk. In de tussentijd… In december is er geen landelijke telling (afgezien van Halsbandparkieten in stedelijk gebied), maar wie graag slaapplaatstellingen wil uitvoeren maakt zich het meest nuttig met extra tellingen van soorten die pieken in de wintermaanden: ganzen, (Kleine en Wilde) zwanen, Grote Zilverreigers en Wulpen (binnenland). Iedereen bedankt en hele goede tellingen gewenst. Olaf Klaassen
Dodaars, gooi de kont niet tegen de krib De soort dankt zijn naam aan de pluizige achterste. Wanneer die te zien is dan is het tellen een eitje. Maar vaak is dat niet het geval. Ze verbergen zich dan achter waterplanten en als de ene boven is duikt de andere weer onder. Bij vorst zitten ze tot in de kleinste wakken. Voor het tellen van onze kleinste fuut moet je dus even geduld hebben om het exacte aantal boven water te krijgen https://www.sovon.nl/nl/soort/70 Het voedsel bestaat uit water- en oeverinsecten, slakjes en visjes tot het formaat van een flinke stekelbaars. In de maanden november-februari zien we de hoogste aantallen. Maandelijks worden er dan rond de 2.000 doorgegeven in de monitorgebieden. Dit aantal verdubbelt tijdens de midwintertelling als er meer gebieden geteld worden. Veruit de hoogste aantallen zijn gezien in januari in het zuidwesten van het land en de Biesbosch. Concentraties zijn ook gevonden in de beken en plassen in de het oosten van de Achterhoek en de Midden-Limburgse Maasplassen. Opvallend zijn de lage aantallen in de waterrijke provincies als Noord-Holland, Friesland en Groningen. Komt dit doordat er in die regio’s in de meeste telgebieden alleen ganzen- en zwanen geteld worden of zijn de wateren daar minder aantrekkelijk voor de Dodaars in de winter? De Vogelatlas zal daar ongetwijfeld nieuw licht op werpen. Gedurende het seizoen zit ongeveer 2/3 deel in zoet en 1/3 in zout water. Tijdens langdurige vorst verplaatsen de vogels in het binnenland zich naar de rivieren en stromende wateren met wakken. Daar moeten ze dan wel op hun hoede zijn voor reigers en grote meeuwen. In de Delta tijdens strenge vorst treedt er verplaatsing op van zoet naar brak en zout. Ze kunnen dan zelfs op zee verschijnen, vooral voor de Zuid-Hollandse kust. Op basis van ringgegevens blijven onze
Dodaars, Ooijpolder 22-12-2007 (foto: Harvey van Diek).
aantal 200 100 50 25
Figuur 1. Verspreiding van de Dodaars in het watervogelmeetnet in 2005/06-2009/10. broedvogels in de winter overwegend in eigen land en directe omgeving. Een bevestiging daarvoor is dat de trend van de broedvogels veel gelijkenis vertoont met die van de watervogeltelling en de Punt Transect Telling (PTT). Vanaf de jaren negentig zijn de aantallen toegenomen, vermoedelijk door verbeterde waterkwaliteit, waarbij koude en strenge winters tijdelijk een daling laten zien. Ook de recente koude winters zien we terug in de trends, want in alle telprojecten zijn lagere aantallen doorgegeven. Hierbij speelt sterfte door verminderde beschikbaarheid van voedsel een belangrijke rol. Daarnaast zijn Dodaarzen bij vorst in een wak ook een makkelijke prooi voor predators. Weerinstituten, inclusief Piet Paulusma, voorspellen een koude winter, voor wat het waard is. Dus Dodaarzen gooi die kont niet tegen de krib en blijf met je achterwerk in het wak! Jan Schoppers
Wadden: Voor iedere Rosse Grutto een portie borstelworm In de Nederlandse Waddenzee is, in tegenstelling tot de andere delen van de Waddenzee, de Rosse Grutto de afgelopen 30 jaar toegenomen. Zo laat de soort in diezelfde 30 jaar een afname zien op het Duitse wad van Sleeswijk-Holstein. De toename van de wormeneter in onze Waddenzee staat niet op zichzelf. Ook andere wormeneters namen er toe, zoals Bonte Strandloper, Drieteenstrandloper en Zilverplevier. Dan zou je denken dat het wel snor zit met de wormen in de Waddenzee, maar over welke wormen hebben we het dan als we kijken naar de Rosse Grutto? Om erachter te komen hoezeer voedselaanbod de trend en verspreiding van een soort bepaalt, moet je eerst weten wat een vogel eet. Sjoerd Duijns (NIOZ) reisde in Noordwest-Europa in het kader van zijn promotieonderzoek aan Rosse Grutto’s een aantal belangrijke overwinteringsgebieden van de soort af, o.a. om te kijken wat ze er eten en schreef er een fraai artikel over in het Engelse blad Bird Study. Per camper reisde Duijns naar de Waddeneilanden Sylt en Rømø, de Zeeuwse Delta, het Britse estuarium The Wash, in Ierland naar Dublin Bay en dichter bij huis de westelijke Waddenzee. Kijken wat Rosse Grutto’s eten klinkt makkelijker dan het is. Door enkel een Rosse Grutto te observeren kom je er namelijk niet, omdat de prooien te klein zijn en snel worden weggeslikt. In tegenstelling tot verschillende andere steltlopers (bijv. Tureluurs) lijken Rosse Grutto’s geen braakballen te produceren, dus biedt alleen hun poep uitkomst. Per locatie verzamelde Duijns 50 poepjes en die werden onderzocht. Monnikenwerk. Het aantal tweekleppige schelpen bepalen gaat namelijk nog
wel, want daar kun je het aantal individuen in de poep bepalen door het aantal gevonden scharnieren te delen door twee (iedere tweekleppige heeft twee scharnieren). Zo kun je het aantal individuen van de borstelworm Glycera alba bepalen door het aantal kaken in de poep te tellen en dat te delen door vier, omdat iedere Glycera alba vier kaken heeft. In het geval van de Zeeduizendpoot kun je ook kijken hoeveel kaken erin zitten en dat aantal te delen door twee. Een andere manier is kijken naar hoeveel borsteltjes er van een borstelworm in de poep zit. In het geval van een zeeduizendpoot moet je dan je het aantal borsteltjes delen door 2961, want dat is het gemiddelde aantal borsteltjes per zeeduizendpoot (en wij maar denken dat vogels tellen lastig is…). Het afreizen van de overwinteringsgebieden van de Rosse Grutto en het monnikenwerk in het lab had een ietwat eentonige uitkomst. Rosse Grutto’s eten borstelwormen. Waar ze ook maar in Europa overwinteren, of dat nu de Deense of Nederlandse Waddenzee is, de Zeeuwse Delta of een Brits estuarium, ze eten er borstelwormen. Wanneer we naar The Wash, de Zeeuwse Delta en de Waddenzee kijken, dan betreft het eigenlijk ook nog eens bijna uitsluitend zeeduizendpoten (in de Nederlandse Waddenzee 80% en in The Wash 90% van alle prooien). Uitzondering is de baai van Dublin, want daar aten de Rosse Grutto’s meer Glycera alba en ook nog wat tweekleppigen als kokkel, tere platschelp en nonnetje, wat ze elders meden. Mocht u dus een Rosse Grutto zien foerageren in de vloedlijn, dan weet u dus wat die zoekt: borstelwormen. Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12 21 81 34,
[email protected]) Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7 410 410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7 410 410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7 410 410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 5, januari 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat - Water, Verkeer en leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Nijmegen, 30 december 2013
Beste tellers, Allereerst wens ik jullie natuurlijk een goed en gezond 2014 toe! Als ik naar buiten kijk zie ik een grijze lucht en de temperatuur is allesbehalve laag te noemen. Met andere woorden: het is geen winter en dat is het eigenlijk tot nu toe ook nog niet geweest. Maar dat kan tijdens de Midwintertelling (pas over een kleine maand op het moment van schrijven) natuurlijk zo maar anders zijn. Vorig jaar kwakkelde het ook zo en toen viel precies tijdens de telling de winter alsnog in. We zullen zien. De komende telling, die op 18 januari valt, is traditiegetrouw de telling met de grootste teldekking van het seizoen: Buiten de maandelijkse telling is er ook een integrale Waddentelling én vindt al weer de 48e Midwintertelling van watervogels plaats. De Midwintertelling maakt deel uit van een internationale telling om de overwinterende populaties in de hele flyway van Azië tot Afrika in kaart te brengen. Tijdens deze telling wordt geprobeerd om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen zowel van de aantallen als van de verspreiding van watervogels in ons land. Daarvoor worden ruim 1600 tellers gemobiliseerd om in aanvulling op de wateren die maandelijks worden geteld, ook grindgaten, kleinere wateren, kanalen, beken, agrarisch gebied en bebouwde kommen onder de loep te nemen. Tellers van gebieden waar maandelijks alle watervogels worden geteld doen automatisch mee met de Midwintertelling. De ganzen- en zwanentellers kunnen meedoen door in hun vaste telgebieden - indien mogelijk - ook de aantallen van de overige watervogels te noteren. Laat dit s.v.p. even weten aan de regiocoördinator van de Midwintertelling (zie voor e-mail/telefoon de achterzijde van deze nieuwsbrief), zodat er geen dubbeltellingen plaatsvinden. Net als vorig jaar proberen we deze keer de teldekking nog groter te krijgen, want de telresul-
taten worden ook gebruikt voor de aantalsschattingen van watervogels in de Vogelatlas. Zie ook het stukje verderop in deze nieuwsbrief. Verder vindt op 11 januari (uitloop 4-19 januari) de tweede slaapplaatstelling van ganzen en zwanen plaats, op 19 januari vindt een slaapplaatstelling van Halsbandparkieten plaats. Eind december hebben we hard gewerkt om de ‘vacante telgebiedenpagina’ weer in de lucht te krijgen. Door een wijziging van Google in haar zogenaamde API waren de kaartjes van de ‘vacante telgebiedenpagina’ op onze website onzichtbaar geworden. Bij het repareren hebben we meteen maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om alles in een nieuw jasje te steken. Vanaf nu kun je per type watervogeltelling op een kaartje zien waar vacante telgebieden liggen. Klik daarvoor op http://portal.sovon.nl/portal/vacant/deel/1 op de foto van de betreffende telling. De gebieden kunnen direct geclaimd worden en er kunnen zelfs meteen ook telgegevens worden ingevoerd. Neem eens een kijkje, we zijn altijd op zoek naar nieuwe tellers! Deze nieuwsbrief is dit keer wederom rijk gevuld. Kees voorziet jullie weer van het laatste ganzen en zwanennieuws, Olaf blikt terug op de tellingen van vorige maand en Romke vertelt over zijn telavontuur in Oman. Het ‘zoete’ onderdeel is traditiegetrouw een korte terugblik op de midwintertelling van vorig jaar. Een uitgebreidere versie is te lezen in Sovon Nieuws nummer 4 van 2013 dat als je dit leest net wel of net niet is verschenen. Heb je geen Sovon Nieuws ontvangen? Geen punt, het artikel is ook te downloaden via de website (https://www.sovon.nl/nl/sovonnieuws). Ik wens iedereen een bijzonder goede telling! Menno Hornman Waddengebied:
18 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
18 januari midwintertelling (11:35 – HW 96)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
15 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling
22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20–85) 22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
2014
Nederland (binnenland):
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Tellen voor de midwintertelling = tellen voor de Vogelatlas! Op 1 december 2013 is het tweede veldseizoen van de Vogelatlas van start gegaan. Wat heeft de Vogelatlas nu met de midwintertelling te maken? Nou, heel veel! De aantalsschattingen van niet broedende watervogels in de Vogelatlas zullen namelijk worden gemaakt op basis van de resultaten van de midwintertelling. Dus hoe beter de teldekking bij de midwintertelling, hoe beter de schattingen zullen zijn. Daarom vragen we jullie om, indien mogelijk, in de atlasperiode mee te doen aan de midwintertelling of, als je dat al doet, een extra telgebied voor je rekening te nemen (meerdere mogen natuurlijk ook!).
We richten ons vooral op bebouwd gebied, op agrarisch gebied (buiten de aanvullende ganzengebieden) en op nieuwe (grind) plassen, want daar valt nog veel te winnen. Om te kijken of er ook bij jou in de buurt nog niet getelde gebieden liggen kunt ga je naar de pagina van vacante telgebieden (http://portal.sovon. nl/portal/vacant/map/1 ). Hier kunt je, indien ingelogd, direct een gebied claimen en er kunnen meteen ook telgegevens worden ingevoerd. Als je niet beschikt over een computer of internet kunt je ook bij ons vacante gebieden in jou regio opvragen.
Ganzen en zwanen Als het huidige weersverloop zich doorzet zouden we met de afgelopen decembertelling wel eens het seizoensmaximum gehad kunnen hebben. Zoals Wim Tijsen onlangs in de kleine zwanen nieuwsbrief al opmerkte, zitten de meeste Kleine Zwanen nu in Duitsland, waaronder vogels die eerder dit najaar in Nederland nog aanwezig waren. Opvallend bovendien bij deze soort: het grootste deel zit op het water en niet –zoals een aantal jaren nog gebruikelijk- op het land op bijv. maïsstoppel. In MiddenPolen werden eind december nog diverse rietgans-halsbanden afgelezen (en de ringdichtheid is bij die soort niet groot...), wat betekent dat zich momenteel ook ver in het oosten van Europa nog grotere concentraties ganzen bevinden. Bij de Kleine Rietgans werden dit najaar opnieuw weinig vogels geteld. Bij de internationale telling die op 3 november werd gehouden in de Scandinavische landen, Nederland en België, werden in Nederland 16.421 Kleine Rietganzen geteld. De bulk van de populatie (meer dan 47.000 vogels) verbleef in Denemarken, terwijl onze zuiderburen in België het met net iets minder dan 3000 Kleine Rietganzen moesten doen (informatie via Fred Cottaar). De hoogtijdagen van deze soort in Nederland lijken daarmee voorlopig voorbij. Themadag ganzen en zwanen 8 februari 2014 In de vorige nieuwsbrief deden we al een eerste aankondiging van de twee-jaarlijkse ganzen- en zwanendag van Sovon en de Sovon Ganzen- en Zwanenwerkgroep op zaterdag 8 februari 2014. De dag word net als in voorgaande jaren gehouden in Hotel Haarhuis in Arnhem, tegenover het NS Station (adres:
Stationsplein 1). Het programma opent om 10:20 (zaal open 10:00) en duurt tot ongeveer 16:00 uur. Het programma is inmiddels bijna volledig en bevat onder andere de volgende presentaties (spreker en werktitel): • Menno Hornman (Sovon): Ganzen op de kaart: verspreiding van ganzen in relatie tot het gevoerde opvangbeleid; • Ton Eggenhuizen: Knobbelzwanen in Almere; • Henk van der Jeugd (Vogeltrekstation): Overleving en dispersie van in Nederland broedende Brandganzen • Jan Beekman (Swan Specialist Group): Kleine Zwanenpopulatie in de gevarenzone? Langjarige populatietrends in relatie tot broedsucces; • Berend Voslamber (Sovon): Grauwe Ganzen in Prespa, Griekenland; • Andrea Koelzsch (Max Planck Institut für Ornithologie/ NIOO): Nieuwe technieken om trekwegen van Kolganzen te ontrafelen; • Kees Koffijberg (Sovon): Naar een populatiemodel voor Europese Kolganzen. Begin januari verwachten we het complete programma online op sovon.nl te plaatsen. Een link naar de aankondiging sturen we ook nog in de volgende nieuwsbrief mee, alsmede in de digitale nieuwsbrief van januari. Kees Koffijberg
Terugblik op de Midwintertelling van 12 januari 2013 Het telweekend viel toen precies in een overgang naar zeer koud winterweer. Het was echter prachtig om te tellen met redelijk wat zon en weinig wind. Pas na de telling werd het echt koud en viel er ook nog eens sneeuw. Bij deze laatste midwintertelling werden er in totaal 5,2 miljoen watervogels geteld. Dat waren er weliswaar een dikke 400.000 minder dan het jaar ervoor, maar desondanks was het op twee na beste resultaat ooit. Het milde weer voor de telling zal bij dit grote aantal zeker een rol hebben gespeeld, want uit de resultaten blijkt dat een
aantal soorten die bij vorst wegtrekken zoals Kievit, Goudplevier en grondeleenden zoals Wintertaling en Slobeend - net als het jaar ervoor - relatief goed scoorden. Het jaarlijks aantal Goudplevieren varieert net als bij Kievit sterk van jaar tot jaar (Figuur 1). Vorst speelt hierin een grote rol. Het zal niemand verwonderen dat deze vogels die hun voedsel uit de bodem halen, bij aanhoudende vorst moeten wegtrekken. Een trend is door de grote variatie moeilijk af te
Figuur 1. Geteld aantal Goudplevieren (links) en Aalscholvers (rechts) tijdens de Midwintertelling.
leiden, maar wel is zichtbaar dat de pieken groter zijn worden. De Goudplevier komt vrijwel uitsluitend voor in het agrarisch gebied in het westen en noorden van een het land in een band die loopt van Friesland tot Zeeland (Figuur 2). Daarmee is het echte midwintersoort, want de verspreiding reikt veel verder dan alleen de maandelijks getelde watervogelgebieden. Buiten de genoemde verspreidingsband zien we nog enkele grotere concentraties langs de Randmeren en de IJssel, een paar kleinere concentraties in de provincie Groningen, maar verder is het daarmee klaar: het binnenland is tegenwoordig zo goed
als leeg. Dit laatste kunnen we in zijn geheel niet zeggen over de Aalscholver. Deze soort die zo’n dertig jaar geleden buiten het IJsselmeer nog tamelijk zeldzaam was is nu echt overal waar ook maar een beetje water is, zelfs in steden, aan te treffen. Dat wordt mooi geïllustreerd door de kaart (Figuur 2), waar de soort eigenlijk alleen in de droogste delen van het land ontbreekt. Het zal geenszins verbazing wekken dat de Aalscholver lange tijd toenemende trend heeft laten zien (Figuur 1). Recent lijkt er echter, ondanks de piek in 2012, sprake te zijn van een afvlakking of zelfs een afname.
Figuur 2. Cumulatieve verspreiding van Goudplevier (links) en Aalscholver (rechts) op basis van de Midwintertellingen van 2009-2013.
Slaapplaatsen: Slaapplaatstellingen hartje winter Afgelopen december was een beetje een pauzemoment voor de slaapplaatstellingen, maar slaapplaatstellers hoefden zich niet te vervelen. Er zijn onder andere tellingen van Halsbandparkieten in de Randstad geweest en inspecties van ganzenslaapplaatsen ter voorbereiding van de landelijke telling op 11 januari, en aanvullende tellingen van Grote Zilverreigers op plekken waar nu piekaantallen voorkomen. Halsbandparkieten Traditiegetrouw worden er rond de kerstvakantie slaapplaatsen van Halsbandparkieten geteld. De eerste telling op 22 december is achter de rug en deze kleurrijke kabaalmakers slapen al lang niet meer alleen in de grote steden. Purmerend is zo´n stad waar sinds een paar jaar de parkieten blijven overnachten in plaats van dagelijks naar Amsterdam op en neer te vliegen. Sinds dit seizoen kan daar Alphen aan den Rijn aan worden toegevoegd. Een dikke 200 vogels werden hier geteld op een nieuw ontdekte slaapplaats. Welke steden volgen? Wij denken aan Zaanstad, Zoetermeer, Delft, Dordrecht, Barendrecht, Zwijndrecht en Nieuwegein. Woont u daar, kijk dan eens in de namiddag (16.00 uur) wat de parkieten doen. Het plaatselijke parkje opzoeken of toch met zijn allen naar de grote stad? Op 19 januari volgt een tweede landelijke telling. Ganzen en zwanen In de Vogelbalans over 2013 stond een kaartje met alle tot nu toe getelde ganzenslaapplaatsen in Nederland. Daar zijn we best trots op, en vooral op de tellers die dat bij elkaar geteld hebben.
Toch zitten er nog wel gaten in dit kaartje: plekken waarvan we weten dat het goede ganzengebieden zijn, maar waar slaapplaatsgegevens ontbreken. Momenteel wordt er extra werk van gemaakt om die locaties boven water te krijgen. Dat kan heel makkelijk door ´s avonds bij potentiele slaapplaatsen te posten en af te wachten of er ganzen invallen. Vaak kan dan ook al een goede indruk worden verkregen van de aantallen, maar een echt goede telling van ganzen moet ’s ochtends worden uitgevoerd. Die landelijke telling staat op 11 januari gepland (telperiode 4-19 januari). Als je ook een ganzenslaapplaats wilt zoeken of tellen kun je op onze website zien of er nog vacante gebieden zijn. Maar een mailtje naar een van de regionale Slaapplaatscoördinatoren is natuurlijk ook mogelijk. Grote Zilverreigers Wij hebben de decembertelling als landelijk telmoment geschrapt, maar in veel regio´s is het de moeite waard om te kijken wat er nu zit, zeker gezien de aantallen die deze winter zijn gemeld. In oktober werden ruim 2.100 Grote Zilverreigers geteld, verdeeld over meer dan 150 slaapplaatsen. Het was voor het eerst dat er tijdens een oktobertelling meer dan 2.000 Grote Zilverreigers werden geteld. Op 22 februari is nog een landelijke telling, maar wie voor die tijd Grote Zilverreigers wil tellen, ga het vooral doen, want we zijn in het bijzonder geïnteresseerd in de seizoensmaxima per regio. Olaf Klaassen
Wadden: Een half miljoen vogels op het wad van… Oman Onder vogelaars is Oman inmiddels al redelijk in trek. Niet alleen vanwege de Omaanse Uil die een klein jaar geleden werd ontdekt, maar ook door de grote variatie aan soorten in prachtige regio’s. Minder bekend is het rijke wad dat Oman in huis heeft. Dit ligt op de westkust en heet Barr al Hikman, een van de grootste wetlands langs de kusten van het Midden-Oosten. Het gebied beslaat zo’n 148 km2 aan droogvallend wad, afgewisseld met lagunes en rotskusten, wat in de wintermaanden van groot belang is voor grote aantallen steltlopers, meeuwen, sterns en reigers, afkomstig uit een grote regio die zich strekt van de Arctische toendra’s van Scandinavië en Rusland tot de oostpunt van Siberië. Om duidelijk te maken hoe belangrijk het gebied voor tal van soorten is, zijn regelmatige tellingen nodig. In januari 2008 werd al eens een WIWO-expeditie naar Barr al Hikman georganiseerd, wat toen ruim 360.000 watervogels opleverde en meteen duidelijk maakte dat dit gebied voor ten minste 16 soorten van grote internationale waarde was. In december jl. reisde opnieuw een team van Nederlandse en Schotse tellers onder leiding van Jim de Fouw (NIOZ) af naar Oman om Barr al Hikman in tien dagen tijd geheel geteld te krijgen. Die missie slaagde. Er werden ditmaal bijna een half miljoen watervogels geteld. Meest talrijke soort, evenals in onze Waddenzee, de Bonte Strandloper met ruim 100.000 individuen, gevolgd door de Rosse Grutto met dik 75.000. Karakteristiek voor de regio zijn de forse aantallen van de Mongoolse Plevier (een kleine 50.000), Krabplevier (bijna 9000) en Terekruiter (dik 1500). En dan te bedenken dat we in Nederland al blij zijn als we van deze soorten eentje voor de lens krijgen… De grote variatie aan kleine steltlopers op hoogwatervluchtplaatsen maakte het tellen er niet eenvoudiger op, want tussen al die Bonte Strandlopers en Mongoolse Plevieren hielden zich ook mooi wat Strandplevieren, Woestijnplevieren, Drieteen-, Krombek-, Breedbek- en Kleine Strandlopers op.
Overigens zijn de Krabplevieren onderwerp van studie. Promovendus Roeland Bom (NIOZ) onderzoekt het foerageergedrag van de soort in relatie tot het aanbod en gedrag van krabben in Barr al Hikman. Daarvoor ruste hij Krabplevieren uit met GPSloggers, waardoor te volgens is hoeveel tijd de vogels in foerageren, het verwerken van prooi en rusten steken. Zodoende wordt het wad ook bemonsterd, waardoor het bodemleven van Barr al Hikman gedetailleerd in kaart wordt gebracht. Naast de wolken steltlopers waren waren ook de grote groepen Aalscholvers (ruim 16.000), Caribische Flamingo (bijna 10.000) en Westelijke Rifreigers (2500) indrukwekkend. Onder de meeuwen zijn de Dunbekmeeuwen het talrijkst (11.000), naast een groot gemixt gezelschap van grote meeuwen als Kleine Mantelmeeuw, Pontische Meeuw en Heuglin’s Meeuw. En dat in combinatie met mooie meeuwen als Hemprichs Meeuw (2100) en Reuzenzwartkopmeeuw (150). Dergelijke gemixte groepen zijn er op de hoogwatervluchtplaatsen ook aan sterns te vinden, waarbij de Grote Stern het talrijkst bleek te zijn (7000), omringd door enkele honderden tot duizenden Bengaalse Sterns, Koningssterns, Reuzensterns, Lachsterns, Saunders’ Dwergsterns en Witvleugelsterns. Aan roofvogels waren Bruine Kiekendieven (70) en Visarenden (50) ruim in de meerderheid. Kortom, een enorme soortenrijkdom aan vogels op een bijzonder rijk wad. Barr al Hikman laat een nog ongestoord wad met zeegras zien, met een enorm voedselaanbod in de bodem (krabben, schelpdieren) en in open water (vis, o.a. harders). Het beschermen waard en daarvoor zijn de tellingen van belang. Over de wadvogeltellingen in Oman, de studie aan Krabplevieren en het bodemleven van Barr al Hikman gaat in de nabije toekomst het nodige gepubliceerd worden, waarover in deze nieuwsbrief ongetwijfeld nog wat te lezen zal zijn. Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12 21 81 34,
[email protected]) Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7 410 410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7 410 410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7 410 410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 6, februari 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Beste tellers,
Nijmegen, 30 januari 2014
Hoewel het inmiddels een beetje koud is - vooral in de noordelijke helft van het land - kun je nog steeds niet echt spreken van winter. Volgens de laatste voorspellingen lijkt er ook niet zoveel aan te komen, maar wie weet, een stevig hogedrukgebied met koude zit erg dichtbij. Tijdens de afgelopen midwintertelling werden we getrakteerd op erg fraai weer met temperaturen die meer aan het vroege voorjaar deden denken! Enig minpuntje was de blijkbaar stevige zuidoostenwind die in het noorden van het land enkele fietsende tellers enige pijn in de benen heeft bezorgd. Het milde weer had natuurlijk zo zijn invloed op de aantallen van bepaalde soorten, zie bijvoorbeeld het Natuurbericht naar aanleiding van de afgelopen telling: http://www.natuurbericht. nl/?id=12118&cat=vogels. Hoewel...Wat te denken van maar liefst drie Sneeuwuilen…
Een nieuwigheidje in het digitale systeem: regelmatig kwam de opmerking dat het telformulier lastig te vinden was op de website. Dat hebben we deze maand opgelost door achter de login in de menubalk van ‘Watervogels’ een extra menu item te maken met directe links naar enkele downloads (waaronder dus het telformulier) en andere verwijzingen zoals de teldata en nieuwsbrieven. Deze nieuwsbrief zit haast vanzelfsprekend weer bomvol met nieuws. Allereerst de aankondiging voor de tweejaarlijkse ganzen- en zwanendag op 8 februari in Arnhem. Kees zoomt vooral in op verplaatsingen van Kolganzen in Nederland en bij onze oosterburen, Olaf blikt terug op de tellingen van vorige maand, Jan blikt net als Romke terug op de midwintertelling: Jan neemt de Blauwe Reiger en de Grote Zilverreiger onder de loep, Romke de Goudplevier, Kievit en Pijlstaart.
In ieder geval staat op 15 februari de binnenlandtelling (alle monitoringgebieden en ganzen en zwanen) op het programma. Een week later, op 22 februari volgt een steekproeftelling in het Waddengebied. Verder vindt op 8 februari een slaapplaatstelling plaats van Wulp en op de 22e van Grote Zilverreiger en Aalscholver.
Ik wens iedereen een bijzonder goede telling! Menno Hornman
Programma Ganzen- en Zwanendag 8 februari 2014 online! Op zaterdag 8 februari a.s. vindt in Arnhem (Hotel Haarhuis, tegenover NS station) de tweejaarlijkse ganzen- en zwanendag plaats. De dag begint om 10:00 (zaal open). De toegang is zoals altijd gratis (aanmelding niet nodig). O.a. komt aan bod recent onderzoek, zoals Kolganzen met speciale zenders en Rotganzen die aan de hand van GPS-loggers hun gedragingen in de Waddenzee prijsgeven. Het volledige programma is online beschikbaar, zie: sovon.nl/ganzen-en-zwanendag-8-februari-2014
Nederland (binnenland):
Waddengebied:
15 februari monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
22 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (13:20 – HW 85)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
2014
22 mrt steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 - 82) 15 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en 17 mei integrale telling (12:35 – 101) Rotgans 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103) 14 juni selectie van monitoringgebieden NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen en zwanen geringd (bijv. in de Eempolders of in Noord-Brabant), en dan in de vroege winter zich reeds over de grens verplaatsen. Enkele van de nieuwe groene halsbanden die in november-december in Nederland aangebracht zijn (serie N en P), werden begin januari zelfs al in de buurt van Berlijn afgelezen. Andrea Koelzsch zal op de ganzen- en zwanendag op 8 februari a.s. meer vertellen over de verplaatsingen van Kolganzen (zie aankondiging op de eerste pagina van deze nieuwsbrief). Kees Koffijberg 4.820
28.901
15.864
17.125
10.836
nov
dec
jan
40 2011/12
percentage eerstejaars
35
2012/13
30
2013/14
25 20 15 10 5 0 sep
okt
4.820
28.901
sep
okt
15.864
17.125
feb
mrt
apr
mrt
apr
10.836
2000 1800 1600 aantal individuen
Hoewel niet ver ten oosten van Nederland strenge koude heerst, lijkt het er niet op dat dit bij ons heeft geleid tot grote verplaatsingen; eerder lijkt de wegtrek nu geheel stilgevallen (zie onder). Vooral in Duitsland zitten momenteel grote concentraties ganzen en zwanen. Kolganzen vooral langs de Niederrhein, Wesermonding, omgeving Dümmer/Diepholz, Elbe in Niedersachsen/ Mecklenburg-Vorpommern en de Oderbruch in Brandenburg; Toendrarietganzen vooral in Brandenburg en Sachsen-Ahnhalt en Brandganzen vooral langs de Noordzeekust in Niedersachsen en Schleswig-Holstein (aantal lijkt daar onder invloed van de vorst nu wel iets afgenomen)(gegevens www.ornitho.de). In het Emsland, net over de grens met Groningen en Drenthe pleisteren bovendien grote groepen Kleine Zwanen (soms met Wilde), net als langs de Elbe. Bij de Kolganzen was er rond 10 januari, nog voor de januaritelling, een opvallende toename van halsbandaflezingen in het oostelijk deel van Duitsland te zien, deels van vogels die eerder dit seizoen al in Nederland waren gesignaleerd of daar nieuw waren geringd. Dit valt samen met frequente trekbewegingen die tot 20 januari (de start van de koudeperiode in het oosten) bij trektellen.nl te zien zijn, overigens niet alleen van Kolgans, maar ook bij Brandgans. Bij de hoogwatertelling aan de Groninger Noordkust op 18 januari waren diverse groepen Kolganzen in oostelijke richting onderweg. Van de aantallen bij de afgelopen januari-telling hebben we nog geen goed overzicht vanwege de gecombineerd uitgevoerde midwintertelling en ganzen- en zwanentelling. Een eerste indruk bevestigt wel dat er geen piekaantallen aanwezig waren, zoals in enkele voorgaande winters het geval was. De volgende nieuwsbrief komen we hier op terug. De bovengenoemde verplaatsingen bij Kolganzen komen ook heel goed tot uiting als je heel trouw in een bepaald gebied in je eigen regio vogels volgt. Ik heb een vast gebied aan de Duitse Niederrhein waar ik probeer zowel alle aanwezige kolganshalsbanden af te lezen, de dichtheid van ringen te bepalen en leeftijdstellingen uit te voeren (figuur 1). Opvallend is in de eerste plaats dat zowel het aandeel eerstejaars als de dichtheid aan ringen allerminst stabiel is, wat suggereert dat de samenstelling van de groepen ter plaatse steeds weer verandert. Het aandeel eerstejaars neemt gedurende het seizoen langzaam toe (overeenkomstig vorige seizoenen), en kent vaak een piek aan het eind (maart, of april in een laat seizoen als 2012/13). Veel adulte vogels zijn dan reeds vertrokken, waardoor de eerstejaars (soms nog in familieverband) die achterblijven een groter deel van de groepen omvatten. Bij de ringdichtheid valt op dat deze in december en januari sterk toeneemt. Een vergelijkbaar beeld werd ook in eerdere jaren opgemerkt. Deels gaat het hier om nieuw geringde vogels (ringgegevens meestal nog niet in geese. org verwerkt), die in de loop van het najaar in Nederland worden
1400 1200 1000 800 600 400 200 0 nov
dec
jan
feb
Figuur 1. Jongenpercentage en ringdichtheid bij Kolganzen aan de Niederrhein (D) tussen Duisburg en Wesel. De getallen boven de grafiek geven het aantal individueel gecontroleerde vogels aan. Deze werden zowel gecontroleerd op leeftijd (adult/eerstejaars) als op het hebben van een halsband. De groote van de staaf bij de ringdichtheid geeft aan op hoeveel vogels gemiddeld één ring werd gevonden. Ter vergelijking zijn ook de leeftijdstellingen in 2011/12 en 2012/13 gegeven.
Grote Zilverreiger versus Blauwe Reiger Tijdens de midwintertelling worden tegenwoordig beide reigersoorten talrijk doorgegeven. De teller voor afgelopen januari staat nu voor de Blauwe Reiger op 4777 en voor de Grote Zilverreiger op 3207. Het hoogste aantal ooit van de Grote Zilver! Dus één Grote Zilverreiger op anderhalve Blauwe Reiger. Tien jaar terug was die verdeling totaal anders 6852 en 263: één Grote tegen 26 Blauwe. Dat geldt voor het winterhalfjaar. In het broedseizoen is de Blauwe Reiger duidelijk in de meerderheid. Maar is er een strijd of concurrentie tussen deze beide reigers? Enkele gedachtenspinsels hieronder. Bij sneeuw minder Grote Zilvers De Grote Zilverreiger valt in het buitengebied meer op. Op bijna een kilometer afstand zie je ze met het blote oog staan op een groene grasmat. Bij een Blauwe Reiger is dat toch iets lastiger. We gaan er natuurlijk vanuit dat waarnemers het gebied ook afzoeken met de kijker. Maar evengoed is de waarneemkans bij de Grote Zilver groter. Echter de rollen zijn bij een sneeuwdek omgedraaid. In januari en februari 2010 lag er tijdens de tellingen in grote delen van het land sneeuw. In januari werden 4340 Blauwe gezien en 819 Grote Zilver en in februari 1925 om 585. De verhouding Grote Zilver om Blauwe was toen één om ruim vijf in januari en ruim drie in februari. Dat er bij sneeuw minder Grote Zilvers worden gezien komt door de witte kleur van de vogels maar ook omdat er waarschijnlijk meer op trek zijn gegaan. En dat klopt, in deze maanden is een kleiner aandeel van de Blauwe Reigers verkast in vergelijking
met de Grote Zilverreiger, resp. 5 om bijna 20% (www.trektellen. nl). De Blauwe Reiger is vooral een standvogel en de Grote Zilverreiger niet. Voedsel en habitat Beide soorten eten in de winter een vergelijkbaar kostje. Op het menu staan muis, rat, mol, kikker en vis maar als ze een vogel te pakken kunnen krijgen versmaden ze die ook niet. Ik heb wel eens de indruk dat Grote Zilverreigers door hun witte kleur meer een signaalfunctie hebben voor soortgenoten voor goede foerageerplekken, zoals dat bij meeuwen ook gebeurt. Maar de Blauwe-broeders kunnen daar dan ook gebruik van maken. Echter tijdens mijn atlastelling had ik een groep van 15 Blauwe Reigers foeragerend op muizen in de Vaalwaard, daar was geen enkele Grote Zilver bij! Zien ze de Blauwe niet staan? Grote Zilvers zijn in ieder geval mobieler en denk ik beter in staat nieuwe voedselplekken te ontdekken. Ze maken ook meer gebruik van groepen vissende Aalscholvers en grazende ganzen om hun prooi te bemachtigen. De Blauwe staat vaak roerloos en een beetje sullig in het veld of langs de waterkant. Zijn de Grote Zilvers soms slimmer, beter aangepast en opportunistischer? Ik denk het niet want de Blauwe Reigers hebben nog steeds het alleenrecht in het stedelijk gebied. Steden als Amsterdam en Arnhem worden integraal door een grote groep waarnemers geteld, dankzij het enthousiasme van lokale coördinatoren. Als je de kaarten oproept na het inloggen op www.sovon.nl en dan Watervogels>Verspreidingskaarten kiest zie je in die steden
clusters van Blauwe Reigers en geen enkele Grote Zilver. De Blauwe Reigers maken gebruik van het voedsel in het stedelijk gebied, maar zijn ook meer aan mensen geacclimatiseerd. Resumé Als we een blik werpen op de soortpagina’s dan zien we dat bij de niet-broedvogels één Grote Zilver https://www.sovon.nl/nl/ soort/1210 in het maandgemiddelde drie Blauwe https://www. sovon.nl/nl/soort/1220 geeft. De verdeling is dus in de monitoringgebieden iets genuanceerder dan in de aanhef is weergegeven. Maar in het winterhalfjaar komen evengoed veel gelukszoekers van de
Grote Zilver naar ons land én die zijn succesvol. Bij koude winters zijn vooral de Blauwe Reigers het haasje. Na een stormachtige groei lijkt het aantal broedparen van de Grote Zilver gestabiliseerd. In vergelijking met de Blauwe is het aantal broedparen van de Grote Zilver nog maar 1%. Voorlopig zie ik nog niet grote aantallen van de Grote Zilver in het stedelijk gebied verschijnen. Maar de Grote Zilverreiger heeft ons in de afgelopen jaren telkens weer verrast. Dit en andere ontwikkelingen maken het meedoen aan de midwinter-, watervogel- en slaapplaatstelling zo spannend. Dank voor je inzet! Jan Schoppers
Slaapplaatsen: Perfecte ganzentelling tijdens zachte winter Brandganzen op slaapplaats, Ezumakeeg, maart 2012 (Joost van Bruggen)
In januari stond de tweede landelijke slaapplaatstelling van ganzen en zwanen van dit seizoen op het programma. De telomstandigheden waren ideaal. Niet eerder werden zoveel slaapplaatsen geteld.
Vaste patronen Bij ganzen hebben we de slaapplaatstellingen niet nodig om de landelijke aantallen en trends te bepalen. Daar hebben we de dagtellingen al voor van het Meetnet Watervogels. Met de slaapplaatstellingen willen we het gebruik van een gebied door de ganzen helder krijgen: wat zijn de foerageergebieden en welke slaapplaatsen horen daar bij? De belangrijkste slaapplaatsen, de hoofdslaapplaatsen, zijn vaak al decennia lang in gebruik en herbergen steevast grote aantallen. Bij satellietslaapplaatsen gaat het om meer bescheiden aantallen, maar als de hoofdslaapplaatsen ongeschikt raken (b.v. door ijsvorming), kunnen ze tijdelijk onderdak bieden aan enorme aantallen. We zien dit bijvoorbeeld bij veel hoogveen gebieden, waar tienduizenden ganzen kunnen slapen, maar bij vorst wordt uitgeweken naar zandwinplassen buiten het gebied. Perfecte registratie van gebruik tijdens zachte winter Deze winter kenmerkt zich door het uitblijven van vorst. De meeste ganzen hebben daardoor totaal geen moeite om aan eten te komen en zitten grotendeels nog op de plekken waar ze bij aankomst in ons land ook zaten. Deze telling leende zich dan ook uitstekend om het slaapplaatsgebruik in beeld te brengen tijdens “normale” omstandigheden, niet gehinderd door bevroren wateren, maar bijvoorbeeld ook niet door ondergelopen rivieruiterwaarden of ongunstige telomstandigheden (mist). Het beeld dat zich tot nu toe aftekent is dat de ganzen overnachten op korte afstanden van de foerageergebieden. Verspreid, maar nog wel met een duidelijke voorkeur voor de reeds bekende hoofdslaapplaatsen. In totaal zijn in januari bijna
200 ganzenslaapplaatsen geteld. Kolgans versus Brandgans Zoals de midwintertelling al liet zien is er een spannende tweestrijd gaande tussen Kolgans en Brandgans om het predicaat meest talrijke overwinterende ganzensoort. Het aantal overwinterende Brandganzen neemt nog steeds toe in Nederland, terwijl de Kolgans de laatste winters stabiel blijft. Bij de slaapplaatstellingen lopen de aantallen van beide soorten inmiddels ook aardig met elkaar in de pas, ondanks de enigszins gescheiden ruimtelijke verdeling, met voor Brandgans een zwaartepunt in West- en Noord Nederland (Figuur 2). Het zou interessant zijn om te achterhalen of er verschillen zijn in foerageerafstanden (tussen slaapplaats en foerageergebied). Brandganzen lijken daarin meer variatie te kennen: er zijn vogels die dagelijks > 15 kilometer overbruggen, maar ook vogels die de slaapplaats niet eens verlaten. In de Oostvaardersplassen vlogen 16.000 Brandganzen uit om het Markermeer over te steken richting Noord-Holland, maar bleven tegelijkertijd 10.000 Brandganzen achter om in het gebied zelf te foerageren. Smaakt naar meer? De twee landelijke tellingen zitten er op, maar aanvullende tellingen zijn altijd zinvol. Het maakt de reeds uitgevoerde tellingen robuuster, en het geeft ons inzicht in de variatie per slaapplaats gedurende de winter. Bovendien zijn voor Brandgans en Rotgans in sommige regio’s nog piekaantallen te verwachten. Alle waarnemers enorm bedankt voor de tellingen! We vervolgen het slaapplaatsseizoen met tellingen van Wulp (8 feb), Grote Zilverreiger/Aalscholver (22 feb) en sluiten af met twee steltlopertellingen (Grutto/Kemphaan/Scholekster op 15 maart en 5 april). Olaf Klaassen
Figuur 2. Slaapplaatsen van Kolgans (links) en Brandgans (rechts) in januari 2014. Weergegeven is het gemiddelde per 5x5 km-blok.
Wadden: forse aantallen vorstgevoelige Goudplevieren, Kieviten en Pijlstaarten Qua weersomstandigheden troffen we het op de Wadden met de Midwintertelling. Zowel de vrijdag als de zondag waren door harde wind onstuimig, de zaterdag was het even rustig. De wind zat helaas in de oosthoek wat zorgde voor een verlaging van het tij. Dat zou al niet bijster hoog zijn, waardoor zich nu hoogwatervluchtplaatsen vormden op banken die niet kopje onder gingen. Dit zorgde er o.a. bij Balgzand, Koehool, Rottumerplaat en Schiermonnikoog dat groepen steltlopers te ver weg zaten en niet geteld konden worden. Wat dat voor gevolgen zal hebben voor totaalaantallen, zal zich nog moeten uitwijzen. Een ander aspect dat deze Midwintertelling vanzelfsprekend tekent, is de zachte winter. In de Midwinternieuwsbrief liet Menno al zien wat dat voor gevolgen heeft voor een ‘vorsttrekker’ als de Goudplevier. Bij koud weer wijken zij uit naar vorstvrije gebieden en kelderen de aantallen in o.a. het Waddengebied, wat heden ten dage één van de belangrijkste regio’s voor de soort in Nederland is. Tijdens Midwintertellingen die voorafgegaan werden of samenvielen met sneeuw en ijs, zoals die in 2010 en 2011 bedroeg het aantal Goudplevieren in de Nederlandse Waddenzee respectievelijk 284 en 1450 ‘wilsters’. Tijdens de zachte omstandigheden in 2012 waren dat er bijvoorbeeld 38.500, een behoorlijk verschil. Het zijn vooral de buitendijkse gronden van Friesland die forse aantallen herbergen (20.000). De aantallen van de afgelopen Midwintertelling zijn nog niet helemaal compleet, maar het voorlopige totaal ligt op 21.000 Goudplevieren, waarvan 20.000 langs de Friese Waddenkust. Eenzelfde beeld laat de Kievit zien, ook een soort waarvoor de zoute kusten tegenwoordig landelijk gezien van belang zijn. Bij oude midwinteromstandigheden lagen aantallen
op slechts 14 (2010) en 5150 (2011) Kieviten. Tijdens zachte midwinteromstandigheden, zoals in 2012, lopen aantallen op tot ruim 30.000, waarbij het ook Noord-Friesland Buitendijks is met de grootste concentratie (13.150). De voorlopige aantallen voor de afgelopen Midwintertelling komen uit op 32.1000, waarvan alleen al 29.900 langs de Friese Waddenkust. Winterweer heeft ook een grote invloed op de aantallen en verspreiding van een soort als de Pijlstaart. In zachte winters kunnen aantallen flink oplopen, met name in de Nederlandse Waddenzee. In januari 2009 bijvoorbeeld verbleef 75% van de ruim 18.600 Pijlstaarten in Nederland in de Waddenzee. In de internationale Waddenzee is het alleen het Nederlandse deel waar op de lange termijn de soort is toegenomen. Op de korte termijn laat de soort vooral op het wad van Sleeswijk-Holstein een toename zien. De afgelopen maanden werden al opmerkelijk veel Pijlstaarten in onze Waddenzee geteld. In september betrof het 11.700 en in november 18.000. Voor de Midwintertelling staat de teller voorlopig op al ruim 22.000 Pijlstaarten, wat richting het grote aantal van een kleine 30.000 Pijlstaarten tijdens de Midwintertelling van 2013 gaat. Toen zat de meerderheid langs de Groninger Noordkust (13.300), waar ook nu de meeste Pijlstaarten werden gezien (8225), gevolgd door de Friese waddenkust (7580). Dat soort aantallen zijn fors hoger dan tijdens koude midwinters, zoals in 2010 en 2011 toen aantallen bleven steken rond de 8500 Pijlstaarten. Mocht de nachtvorst van weinig betekenis blijven, dan kunnen de tellers in de steekproefgebieden langs de kusten rekening houden met mooi wat Pijlstaarten. Tel ze! Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12 21 81 34,
[email protected]) Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7 410 410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7 410 410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7 410 410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 7, maart 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Nijmegen, 28 februari 2014
Beste tellers, De ganzen- en zwanendag op 8 februari in Arnhem was druk bezocht. De dag werd gevuld met onderling bijpraten maar ook met interessante wetenschappelijk en anekdotisch lezingen over onder andere Nijlganzen, Kleine Rietganzen in Vlaanderen, Kleine Zwanen op het Veluwemeer en de relatie tussen opwarming, IJsberen en Brandganzen. Over twee jaar is er weer zo´n dag; we houden u op de hoogte.
ingenomen, zitten misschien deels al op eieren en zijn erg druk met het wegpesten van de overwinteraars uit die territoria. Het gemiddelde van 13 vorstdagen voor de maand februari in De Bilt is dit jaar in de verste verte niet gehaald en klinkt daardoor al raar; 13 vorstdagen! Zelfs nachtvorst kwam slechts zelden voor. De trend van een opwarmend klimaat gaat de komende decennia voorlopig nog even door. Hoe dat zijn weerslag zal hebben op de vogelwereld hebben gaan we deze maand middels de langjarige – maandelijkse - landelijke watervogelmonitoring verder onderzoeken. We houden de vinger aan de pols met in het weekend van 15/16 maart een telling in de monitoringgebieden en in de ganzen- en zwanengebieden. De telling van de steekproefgebieden valt in verband met de waterstand een week later op 22/23 maart.
Na een succesvolle midwintertelling raasden er in februari een paar flinke stormen over WestEuropa waarbij vooral in Engeland veel regen viel en de Atlantische kust van Europa door hoge golven geteisterd werd. In Nederland viel niet zoveel water maar was vooral harde wind boosdoener; de tweede storm van 2014 viel precies in het telweekend. Vooral in het noorden van het land werd daar tijdens de tellingen nogal wat hinder ondervonden.
Daarnaast worden we door Olaf Klaassen op 15 maart het veld ingestuurd om op de slaapplaatsen Scholeksters, Grutto’s en de laatste Kemphanen te tellen. Meer daarover verderop in de nieuwsbrief. Romke heeft zitten broeden op Stormmeeuwen en Kees verhaalt in deze nieuwsbrief over ganzenaantallen in de maand februari. Succes met de aankomende tellingen,
Verder bleef de overlast door winterweer beperkt want er was gewoon geen winter en de komende maarttelling valt daardoor dit jaar gewoon in het voorjaar, met bloeiend speenkruid in de slootkant en uitlopende meidoorns naast de soms al uitgebloeide wilgen. Sterfte door vorst bleef uit en dat is gunstig voor de gevoelige zieltjes als IJsvogels, Waterhoen en reigers. Op veel plaatsen hebben watervogels als Futen, Meerkoeten en Grauwe Ganzen de territoria al
Michel Klemann Waddengebied:
15 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
22 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:54 – HW 82)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
12 april monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15-94) 3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
2014
Nederland (binnenland):
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Ganzen en zwanen Het huidige winterseizoen gaat volgens het KNMI waarschijnlijk bij de warmste in drie eeuwen behoren. Of het heeft geleid tot substantieel kleinere aantallen ganzen en zwanen zal nog moeten blijken (zie onder), maar duidelijk is wel dat bij de afgelopen februaritelling van veel soorten lagere aantallen aanwezig waren dan in voorgaande seizoenen. Dit wordt ook bevestigd door halsbandaflezingen, die laten zien dat Toendrarietganzen die eerder deze winter in Nederland waren gezien zich in de afgelopen weken tot in Zuidoost-Polen hadden verplaatst, en Kolganzen tot in Slowakije (gezenderde vogels zijn te volgen via http://www.blessgans.de/index.php?id=610). De bekende vergelijking op basis van overeenkomstig getelde gebieden laat vooral voor Kleine Zwaan (laagste februari-aantal sinds 2004), Wilde Zwaan (laagste sinds 2008) en Kleine Rietgans (laagste sinds 2004) uitgesproken kleine aantallen zien. Bij Kolgans en Brandgans waren de aantallen eerder vergelijkbaar met voorgaande winters. Alleen bij Toendarietgans is het verschil groter, met naar verhouding lage aantallen in 2014 (figuur 1). Rotganzen daarentegen werden juist meer gezien (grootste aantal in de reeks sinds 2004). Bij Grauwe Gans waren de aantallen eveneens Kolgans 800.000 700.000
alle gebieden selectie gebieden
600.000 500.000 400.000 300.000
aan de hoge kant. We verwachten dat in maart deze verschillen nog uitgesprokener zullen zijn, zeker in vergelijking met het voorjaar van 2013 dat door de lang aanhoudende koude tot in begin april leidde tot grote concentraties van o.a. Kolgans. Inmiddels hebben we ook een goed overzicht van het aantalsverloop in januari, dat gewoonlijk samen met december piekaantallen van ganzen en zwanen laat zien. Ook op dat moment waren van Kleine Zwaan, Wilde Zwaan en Kleine Rietgans al kleine aantallen aanwezig, terwijl bij de meeste andere soorten de aantallen op een vergelijkbaar niveau lagen, of zelfs een fractie hoger dan in voorgaande winters. Ook bij de Rotgans was net als in de winter van 2012/13 in januari (figuur 2) reeds sprake van goed bezette pleisterplaatsen. Van de Witbuikrotgans werden in tegenstelling tot voorgaande winters maar een handvol gezien (zie ook de links onderaan). Tot slot: in de afgelopen maanden verschenen nog een aantal publicaties over ganzen in ons land in een speciaal nummer van Wildfowl, o.a. over de populatieontwikkeling van Zwartbuikrotganzen en influxen van Witbuikrotganzen in Nederland. De artikelen zijn online op te halen via http://wildfowl.wwt.org.uk/ index.php/wildfowl/issue/view/285. In een regulier nummer verscheen o.a. een artikel over overleving en dispersie van in Nederland geringde Brandganzen van Henk van der Jeugd van het Vogeltrekstation, zie http://wildfowl.wwt.org.uk/index.php/wildfowl/issue/view/284
Kees Koffijberg
200.000 100.000
Kolgans
0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
900.000 800.000
alle gebieden selectie gebieden
700.000 600.000
Toendrarietgans
500.000
250.000 200.000
alle gebieden selectie gebieden
400.000 300.000 200.000
150.000
100.000 0
100.000
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
50.000
Toendrarietgans 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
300.000 250.000
Rotgans
alle gebieden selectie gebieden
200.000
30.000 alle gebieden selectie gebieden
25.000
150.000 100.000
20.000
50.000
15.000
0
10.000
2004
2005
2006
5.000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Figuur 1. Februariaantallen van Kolgans, Toendrariet gans en Rotgans in 2004-2014. Het zwarte deel van de balken heeft betrekking op een selectie van gebieden waarvan voor februari 2014 al gegevens beschikbaar waren, en die ook in voorgaande jaren werd geteld (dus goed vergelijkbaar zijn). De lengte van de totale staaf geeft het uiteindelijk totaal getelde aantal aan. Voor 2013 zijn die nog in bewerking. De vergelijking is dus indicatief.
Rotgans 100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
alle gebieden selectie gebieden
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Figuur 2. Januari-aantallen van Kolgans, Toendrariet gans en Rotgans in 2004-2014, zie figuur 1 voor uitleg.
Topaantallen Wulpen en Grote Zilverreigers op binnenlandslaapplaatsen Afgelopen maand zijn er zowel tellingen geweest van Wulpen (rond 8 februari) als Grote Zilverreigers en Aalscholvers (rond 22 februari). Wulpen en Grote Zilverreigers bleken in grote getale aanwezig. In het Waddengebied en de Zoute Delta overwinteren jaarlijks met gemak meer dan 100.000 Wulpen. Daar steken de binnenlandse aantallen altijd wat bleekjes bij af, maar deze winter lijken de verhoudingen anders te liggen. Het zal met het zachte weer te maken hebben, maar de slaapplaatstelling van Wulpen rond 8 februari bracht opvallend hoge aantallen op binnenlandslaapplaatsen aan het licht: de teller staat momenteel op 17.900 exemplaren (verdeeld over 58 slaapplaatsen). Op zeven slaapplaatsen kwamen meer dan 1000 Wulpen samen. De noordelijke provincies springen daarbij in het oog (met name NoordHolland en Friese IJsselmeerkust), maar ook op veel slaapplaatsen dieper in het binnenland werden record- dan wel topaantallen gemeld, veelal tussen de 300-900 vogels. Het is verleidelijk een link te leggen met het zachte winterweer. Feit is dat de Wulpen door het ontbreken van vorst in de grond, al de hele winter
prima uit de voeten kunnen op binnenlandse graslanden, en geen enkel moment hebben hoeven uitwijken naar de minder vorstgevoelige foerageergronden langs de kust. Van Grote Zilverreigers zijn de gegevens nog zeer voorlopig van aard, want op moment van schrijven (26 februari) zitten we nog middenin de telperiode. Toch zijn er al van 138 slaapplaatsen tellingen ingevoerd, resulterend in een tussenstand van maar liefst 2430 vogels. Alleen al in de Nieuwkoopse Plassen kwamen 293 Grote Zilverreigers samen om te overnachten, een nog niet eerder behaald maximum voor dit al jaren goed getelde gebied. Smaakt naar meer? De landelijke tellingen van deze twee soorten zitten er op, maar het slaapplaatsseizoen is nog niet ten einde. We sluiten inmiddels traditiegetrouw af met een mooi toetje: Grutto’s, Kemphanen en Scholeksters in maart en april (15 maart en 5 april). Olaf Klaassen
Figuur 3. Slaapplaatsen van Wulpen (links) en Grote Zilverreigers (rechts) in februari 2014. Weergeven is het gemiddelde per 5x5 km-blok.
Wadden: Stormmeeuwen in de plus? Koude winters leiden doorgaans tot een talrijker voorkomen van Stormmeeuwen in ons land, althans… Ook in zachte winters kan de soort opvallend talrijk zijn. De uiterst zachte Midwintertelling van 2007 is daar een voorbeeld van. Toen werden bijna 293.000 Stormmeeuwen geteld, bijna tweemaal zoveel als de koude Midwintertelling een jaar eerder. De laatste vier Midwintertelling laten alle grote aantallen zien. Afgezien van de editie in 2013 gaat het in alle gevallen om tellingen met meer dan 220.000 Stormmeeuwen.
Voor de afgelopen Midwintertellingen ligt het landelijke aantal al op ruim 250.000 en daar komt vast nog wat bij. Terwijl bij koud winterweer het wad van groot belang is, zit bij zacht (en vaak nat) winterweer het gros in het binnenland, foeragerend in gras- en akkerland. Natte omstandigheden kunnen de op wormen foeragerende meeuwen in de kaart spelen, hoewel de Stormmeeuw ook graag een Veldmuis meepikt. Die grotere aantallen passen bij de toename die het aantal overwinterende Stormmeeuwen laat zien op
de lange termijn (met name sinds eind jaren ’80). Die toename is het krachtigst in het Waddengebied (gem. 2,5% per jaar). Dat correspondeert niet met de trend elders in de internationale Waddenzee, want met name in het noordelijke deel ervan (Denemarken, Sleeswijk-Holstein) nemen Stormmeeuwen af. In de Regionale Gebieden in Nederland fluctueren de aantallen. Daar lijken de noordelijke gebieden het beter te doen dan die verder zuidwaarts. Dat geldt in het bijzonder voor Friesland, waar afgelopen januari alleen al 123.000 Stormmeeuwen werden geteld. Dat forse aantal hangt samen met een grotere inzet van tellers, maar is nog onvolledig als we bedenken dat het zuidoostelijke deel van de provincie buiten schot blijft met de Midwintertelling, terwijl daar wel Stormmeeuwen voorkomen. Juist het forsere aantal in Friesland is verantwoordelijk voor het landelijke totaal en dan rijst de vraag of het grote aantal in Nederland in januari geen vertekend beeld oplevert met voorgaande jaren, toen in Friesland de telinspanning tijdens de Midwintertelling kleiner was. Tegenover de 123.000 Stormmeeuwen in het Friese binnenland, staan 16.000 in de regio Waddenzee, terwijl in de binnenlanden van de Waddenprovincies NoordHolland en Groningen nog eens 25.000 per provincie werden geteld. Elders in het land zijn concentraties veel kleiner, hoewel sommige gebieden eruit springen, bijvoorbeeld de IJsseldelta nabij Steenderen (Gel.) met 7700 Stormmeeuwen en 4300 in de omgeving Steenwijk (Ov). Die grote aantallen Stormmeeuwen in de Waddenzee en aangrenzend gebied zijn interessant, vooral
wanneer we bedenken dat de populaties van de twee ondersoorten (Larus canus canus en Larus canus heinei) geen eenduidige en duidelijke trend laten zien. De Canus, wiens broedgebied zich strekt van IJsland en Groot-Brittannië tot en met West-Rusland, lijkt af te nemen. Dat is zeker het geval in Nederland, waar van de kolonies op de Waddeneilanden zo langzamerhand weinig overblijft. De iets donkerdere en grotere Heini, die broedt vanaf Noordwest-Rusland en dan verder oostwaarts, zou mogelijk toenemen, maar aantalsschattingen kennen enorme ruime marges. De ringvangsten van Frank Majoor (zie www.frankmajoor.nl), in het kader van een onderzoek naar plaatstrouw en overleving van in Nederland overwinterende Stormmeeuwen, laten zien dat beide ondersoorten bij ons overwinteren, hoewel het aandeel Canus in de vangsten beduidend groter is, voor een belangrijk deel afkomstig uit Scandinavische en Baltische broedgebieden. Juist voor een soort als de Stormmeeuw is een Midwinterteling van belang. Het levert belangrijke aanvullende gegevens op, naast wat er in de reguliere monitoringgebieden als verzameld wordt. Niet alleen is het interessant hoe de aantallen zich de komende jaren zullen ontwikkelen, tot in hoeverre grotere telinspanningen het voorlopige totaal van de Midwintertellngen beïnvloeden en hoe plaatstrouw ze zijn, vraag is ook wat de gras- en akkerlanden aantrekkelijk maakt. Zijn dat alleen wormen of zit er nog meer in die braakballen van Stormmeeuwen? Romke Kleefstra
Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12 21 81 34,
[email protected]) Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7 410 410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7 410 410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7 410 410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, nr 8, april 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Nijmegen, 27 maart 2014
Beste tellers, Na de extreem milde winter verloopt ook het voorjaar erg zacht. Dat is een flink contrast met precies een jaar terug, toen op het moment van schrijven de thermometer buiten nog geen twee graden boven nul aangaf en in de omgeving nog vrijwel alle Kol- en Brandganzen aanwezig waren. Desondanks vragen we weer aan alle ganzentellers om ook in april te gaan tellen. Hoewel, op Brand- en Rotgans na, de meeste arctische ganzen al zijn vertrokken is het ook belangrijk om inzicht te krijgen in de totaalaantallen van Grauwe Gans, Canadese Gans, Nijlgans en Knobbelzwaan in april. Een volledig aantal in deze maand (en ook september!) zorgt voor een betere en betrouwbaardere trend, zeker ook omdat deze soorten in april (en september) in de monitoringgebieden (alle soortengebieden) gewoon worden meegenomen. En wat is er tegen een mooi rondje in april (vaak met lekker weer)! De telling in de monitoringgebieden en ook in de aanvullende ganzengebieden vindt plaats op 12 april en de steekproeftelling in de Wadden op 19 april. Inmiddels ligt het watervogelrapport van het seizoen 2011/2012 bij de drukker. Ik hoop dat deze vóór de komende telling op de deurmat is gevallen bij diegenen die in dat seizoen geteld hebben. Ook alle medetellers krijgen er eentje en daarom is het belangrijk dat zij goed geregistreerd worden op de telformulieren (anders kunnen we ze niet toesturen). Het centrale thema van het rapport is dit jaar de landelijke trends van monitoringsoorten. Gegevens uit het Meetnet Slaapplaatsen zijn nog meer dan in voorgaande jaren in de soortteksten opgenomen. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden want ik kan alvast verklappen dat het
rapport er wat anders uitziet dan wat jullie gewend zijn. Schrik niet, het binnenwerk heeft gewoon de bekende, vaste indeling behouden, maar het geheel is wel in een nieuw jasje gestoken. Mensen die het rapport niet hebben gekregen kunnen het bestellen of downloaden van onze website onder ‘rapporten’ in het menu ‘publicaties’(https://www. sovon.nl/sovonrapporten). In deze nieuwsbrief focust Kees op de vroege wegtrek van Kolganzen dit jaar. Jan zoomt in op drie soorten die deze zeer zachte winter zullen hebben omarmd: Blauwe Reiger, Waterhoen en IJsvogel. Olaf blikt terug op de slaapplaatstelling van Grutto’s afgelopen maart (komende telling is 5 april), terwijl Romke deze maand even aan zich voorbij moest laten gaan. Tot slot wil ik jullie allemaal heel hartelijk bedanken voor je tijd en inzet in het afgelopen seizoen! De tellers die de moeite hebben genomen om ganzen en zwanen ook in te tekenen wil ik hierbij apart bedanken. Ik hoop dat jullie ook volgend jaar weer met de watervogeltellingen mee willen doen. De nieuwe teldata voor het komende seizoen staan traditiegetrouw hieronder. De oktobertelling wordt komend seizoen op 11 oktober gehouden (en niet een week later, hoewel die dag dichter bij de 15e ligt) in verband met de internationale Goudplevierentelling. De variërende integrale telling in de Wadden valt in 2014/15 in april. De actuele teldata zijn altijd terug te lezen op: http://www.sovon.nl/nl/content/teldata. Ik verzoek mensen die nog niet alle tellingen van het afgelopen seizoen hebben ingevoerd of doorgegeven dat op korte termijn te doen. Op pag. drie van deze nieuwsbrief vinden jullie een overzicht van hoeveel % van de tellingen al zijn binnen gekomen. Dat moet hoger kunnen! Wij stellen het ook zeer op prijs wanneer je ons laat weten (door het als ´niet geteld´ door te geven) als er in een bepaalde maand niet is geteld of wanneer je wilt stoppen, zodat we tijdig een vervanger kunnen regelen. Hopelijk hebben jullie weer zin in een volgend seizoen! Een fijne en goede telling toegewenst! Menno Hornman Waddengebied:
12 april monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
19 april steekproeftelling, telling Brand- en Rotgans (13:15 – HW 94)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
17 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans 14 juni selectie van monitoringgebieden
3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – 101) 14 juni steekproeftelling (11:36 – 103)
2014
Nederland (binnenland):
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Nederland (binnenland)
Waddengebied
12 juli 2014 selectie van monitoringgebieden 16 augustus 2014 selectie van monitoringgebieden 13 september 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 11 oktober 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
12 16 13 11
14 maart 2015 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 18 april 2015 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 2 mei 2015 telling Brand- en Rotgans 16 mei 2015 selectie van monitoringgebieden 13 juni 2015 selectie van monitoringgebieden
2015
17 januari 2015 midwintertelling, monitoringgebieden, ganzenen zwanentelling 14 februari 2015 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
2014
15 november 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 13 december 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
juli 2014 steekproeftelling (10:25 - 107) augustus 2014 steekproeftelling (14:46 - 116) september 2014 integrale telling (13:35 - 124) oktober 2014 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:26 - 126) 8 november 2014 integrale telling (10:05 - 122) 13 december 2014 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:44 - 77) 10 januari 2015 integrale telling (12:25 - 87) 21 februari 2015 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (11:45 - 90) 21 maart 2015 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10:40 - 90) 18 april 2015 integrale telling, telling Brand- en Rotgans (10:25 - 86) 2 mei 2015 telling Brand- en Rotgans (9:56 – 81) 23 mei 2015 integrale telling (13:55 - 100) 20 juni 2015 steekproeftelling (13:06 - 111)
Ganzen en zwanen Na de in het algemeen kleine februari-aantallen, zette de wegtrek tussen half februari en half maart onverminderd door. Van de “noordelijke” soorten konden een aantal van jullie in het telweekeinde nog net wat rest-concentraties Kolganzen meepikken. Direct in de dagen na de tellingen vertrokken ook van deze soort de laatste grote aantallen (www.waarneming.nl en www.trektellen.nl). Waarnemingen van vogels met halsbanden bevestigen dit beeld: rond 20-23 maart werden vooral in Friesland en Noord-Holland nog enkele halsbanden bij www.geese. org gemeld – na 23 maart geen enkele meer. Ter vergelijking: in 2013 werden de laatste halsband in Nederland afgelezen op 12 april: bijna drie weken later. In mijn eigen telgebied aan de Duitse Niederrhein is het verschil met halsbandaflezingen tussen 2013 en 2014 nog groter (ruim vier weken, bij vergelijkbare waarneem-inspanning). Afgaande op de plaatsen waar momenteel halsbanden worden gemeld, bevinden zich grotere concentraties Kolganzen in het oosten van Polen en in Litouwen. De tot dusverre noordelijkste meldingen komen uit Letland. Toendrarietganzen worden in deze landen overigens amper nog gemeld en zijn misschien al verder oostwaarts getrokken? (tevens nog grote aantallen in Zweden). In Duitsland werden op 25-26 maart nog een handjevol kolgansgroepen gemeld, ook hier waren de meeste vogels op 24 maart vertrokken (www. ornitho.de), vergelijkbaar dus met ons land. Bij de Kolgans behoort het tot dusverre in maart getelde aantal tot de laagste in de afgelopen 10 jaar (uitgaande van overeenkomstig getelde gebieden, figuur 1). Alleen in 2007 werden er nog minder geteld. Die winter staat bij het KNMI in de boeken als de zachtste winter ooit, de afgelopen winter staat op de tweede plaats. Dergelijke zachte winters hebben dus een duidelijk effect op de snelheid waarmee ganzen ons land in het voorjaar verlaten. Van de overige soorten werden bij de maart-telling vooral van Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Canadese Gans, Brandgans, Rotgans en Nijlgans nog de nodige aantallen gezien. Bij Grauwe Gans en Canadese Gans is bij de reeks maart-tellingen ook nog iets van een toename over de jaren zichtbaar (voorbeeld Grauwe Gans in figuur 1), bij de andere soorten fluctueren de aantallen meer (voorbeeld Brandgans in figuur 1). Al deze soorten zullen ook bij de komende telling in april nog volop te tellen zijn. Kees Koffijberg
Kolgans 600.000
alle gebieden
500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Grauwe Gans 160.000 140.000
alle gebieden
120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 2004
2005
2006
Brandgans 700.000 alle gebieden
600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0 2004
2005
2006
Figuur 1. Maart-aantallen van Kolgans, Grauwe Gans en Brandgans in de periode 2004-2014. Het zwarte deel van de balken heeft betrekking op een selectie van gebieden waarvan voor maart 2014 al gegevens beschikbaar waren, en die ook in voorgaande jaren werd geteld (dus goed vergelijkbaar zijn). De lengte van de totale staaf geeft het uiteindelijk totaal getelde aantal aan. De vergelijking is dus indicatief.
Slaapplaatsen: Grutto’s blijven niet lang hangen Wat een verschil met vorig jaar! Toen vroor het in maart en bleven veel Grutto´s hangen in West-Nederland. Ditmaal zaten de grootste aantallen in Friesland tijdens de landelijke slaapplaatstelling half maart. Variërende doortrekpieken
Elk jaar organiseren we in het voorjaar twee landelijke slaapplaatstellingen van steltlopers, één rond half maart en één begin april. Dat is nodig ook want bijvoorbeeld een Scholekster “piekt” eerder dan een Kemphaan, maar ook door weersomstandigheden kan een doortrekpiek variëren. Dit jaar lijken de Grutto´s door het warme weer sneller hun broedgebieden op
Grutto’s boven de slaapplaats in de Brabantsche Biesbosch. Foto: Albert de Jong
aantal % binnengekomen telgebieden jul aug sep okt nov dec jan feb mrt Waddengebied 240 37 67 72 32 78 43 71 40 31 305 1 2 52 84 86 75 88 81 63 Friesland Groningen 102 7 10 41 47 65 48 61 48 24 110 12 1 30 68 80 83 82 77 50 Drenthe Overijssel 45 11 11 46 62 73 64 71 73 57 Noord-Holland 150 84 36 24 42 61 50 67 46 44 460 4 3 21 68 74 77 76 76 52 Zuid-Holland Utrecht 95 13 13 24 45 50 64 57 49 36 33 12 15 66 54 75 75 78 78 39 Flevoland Gelderland 130 9 12 53 59 61 72 78 66 60 Noord-Brabant 112 3 4 41 49 54 51 68 59 52 35 2 11 42 65 68 68 71 74 68 Limburg Randmeren 38 26 21 39 44 63 63 71 68 47 136 2 2 72 75 86 77 79 72 70 Rijn Maas 137 0 0 75 79 75 85 83 75 62 Beneden Rivieren 260 45 46 58 75 74 76 73 73 67 480 12 2 6 56 76 66 79 57 39 Zeeland
te zoeken. Taferelen met duizenden Grutto´s kleumend bijeen, zoals we dat vorig jaar zagen op slaapplaatsen in West-Nederland, zijn dit jaar niet aan de orde. De topaantallen werden nu juist gezien rond de Friese broedgebieden, zoals in het centraal in Friesland gelegen Alde Feanen (zie Figuur 2). Hieronder een fragment uit het relaas van een van de tellers, die na meer dan tien jaar tellen niet eerder zoveel Grutto’s tijdens een slaapplaatstelling in dit gebied had. Alle tellers worden bedankt voor hun tellingen, of het nu om duizenden of tientallen vogels ging! Rond 5 april is nog een tweede telling, voor Grutto’s maar nog meer voor Kemphaan van belang. Overigens zijn aanvullende tellingen altijd welkom, juist vanwege die variërende doortrekpieken. Starttijd in het weekend van 5 april is rond 19.45 uur (zomertijd!). Olaf Klaassen
Gerrit Jellema, slaapplaatsteller Alde Feanen: “…Om 17.45 uur gaan de Grutto’s op de wieken en is het verzamelen geblazen in één grote groep langs de Doekesleat. Vanuit de vogelkijkhut hebben we een prachtig uitzicht op de vogels en kunnen we ze nog een keer tellen. Het laagstaande zonnetje zorgt voor een schitterend kleurenspel. Sommige Grutto’s gaan nog wat foerageren maar de meeste leggen de kop in de veren. We tellen ook de andere vogels die tussen de Grutto’s zitten, een clubje van 35 Wulpen en wat eenden. Om 18.10 uur arriveren tienduizenden Brandganzen in de zomerpolder, ook zij brengen hier de nacht door. Al deze ganzen vallen tussen de Grutto’s in waardoor de steltlopers niet meer zijn te tellen, sterker nog, we zien ze niet eens meer! Het is maar goed dat we wat eerder zijn begonnen met de telling. Tot 19.15 uur tellen we de nog arriverende Grutto’s, er komt op een klein groepje na weinig meer bij. Uiteindelijk levert de slaapplaatstelling 5400 Grutto’s en 395 Kemphanen op.”
Figuur 2. Slaapplaatsen van Grutto in maart 2013 (links) en maart 2014 (rechts). Weergegeven is het maximum per 5x5 km-blok.
Geen natuurijspret, maar wel IJsvogels Na een reeks van koude winters, streng werd het echter nooit, was het nu eens een extreem zachte winter. Samen met 1990 is de afgelopen winter de tweede zachtste na 2006/07 sinds 1706! (KNMI). Een drietal typische soorten in de watervogeltelling welke klappen krijgen bij een koude winter zijn Blauwe Reiger, Waterhoen en IJsvogel.
De afname in de afgelopen jaren van de Blauwe Reiger in procenten is vergelijkbaar met die na de strenge en koude winters in de jaren tachtig en negentig. Maar als we de voorspellingen van de broed- en wintervogel aantallen uit 2013 mogen geloven dan kan de afname wel eens groter uitpakken. De aantallen komen wellicht uit op die van de tweede helft van de jaren tachtig na de strenge winters. Het aantal Blauwe Reigers tijdens de
In tegenstelling tot de Waterhoen gaat het met de IJsvogel wel voorspoedig. In het nieuwste broedvogelrapport van 2012 wordt uitgebreid stil gestaan bij de soort https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/ Rap_2014-13_Broedvogels-2012_0.pdf. Bij de watervogeltelling wordt de soort pas de laatste 15 jaar geteld en doorgegeven, maar de aantalsontwikkeling komt sterk overeen met die van de broedvogels. Het aantal getelde IJsvogels tijdens de midwintertelling in 2014 en 2013 was resp. 154 om 120. Als we bedenken dat er in februari 2013 ook nog een vorstperiode was, kunnen we nu al spreken van een krachtig herstel. De eerste signalen van de broedvogeltelling wijzen ook in die richting. Zo had ik tijdens de steltloperslaapplaatstelling in maart bij Doesburg een achterelkaar aanvliegend paartje. Ook van de waarnemers krijgen we die signalen binnen uit het veld. Voor de liefhebbers van schaatsen op natuurijs was het een rampzaliger winter, maar de IJsvogel hoor je daar niet over piepen.
3.000 gemiddeld aantal
Bij het Waterhoen zien we een vergelijkbaar patroon met een afname na koude en strenge winters. Maar anders dan bij de Blauwe Reiger treedt er daarna geen herstel op en blijft de trend afnemend. Ook in het BMP komt dat beeld naar voren. Naast koning winter lijken ook andere factoren van invloed op de aantalsontwikkeling van het Waterhoen. Wellicht is er een verandering opgetreden in habitat waar de soort gezien wordt in de winter. In Engeland is in ruim 35 jaar zowel het aantal eieren als het aantal uitgekomen jongen afgenomen http://blx1. bto.org/birdtrends/species.jsp?&s=moorh#productivity. De opwarming en de droogte treedt vooral op in het voorjaar en kan dus voor deze water minnende soort nadelig uitpakken. Bij droogte kan het nest bijvoorbeeld bereikbaar worden voor grondpredatoren. De uiterwaarden waren in de vorige eeuw nog nat, ook in het voorjaar, maar dat is tegenwoordig niet meer het geval. Het lijkt interessant om de soort eens nader onder de loep te nemen in het watervogel- en broedvogelrapport.
3.500 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
gemiddeld aantal x 1000
midwintertelling van 2013 (februari nog wel een vorstperiode) en 2014 was bijna gelijk met rond de 5450 ex. Maar wel een kwart minder dan geteld werd in 2012 (niet gecorrigeerd op teldekking ed).
75/76
82/83
89/90
96/97
03/04
10/11
75/76
82/83
89/90
96/97
03/04
10/11
7 6 5 4 3 2 1 0
Figuur 2. Aantalsontwikkeling (seizoensgemiddelde) van Blauwe Reiger (boven) en Waterhoen (onder) in Nederland op basis van de maandelijkse watervogeltellingen.
Jan Schoppers Watervogeltellingen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via 024-7 410 410) • projectcoördinatie Menno Hornman (
[email protected]) Michel Klemann (
[email protected]) • formulieren etc. Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta (NH) Noord-Holland (ZH) Zuid-Holland (ZL) Zeeland (FR) Friesland (GR) Groningen (DR) Drenthe
Mervyn Roos (06-12 21 81 34,
[email protected]) Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024-7 410 410,
[email protected]) Jan-Willem Vergeer (024 7 410 410,
[email protected]) Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) Kees Koffijberg (024-7 410 410,
[email protected]), Midwintertelling VACANT Jaap Ruiter (0591-382070,
[email protected]), Midwintertelling Harold Steendam (0592-273845, harold_
[email protected]) (FL) Flevoland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (OV) Overijssel Symen Deuzeman (024-7 410 410,
[email protected]) (GL) Gelderland Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) (UT) Utrecht Michel Klemann (024-7 410 410,
[email protected]) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) (Li) Limburg Ton Cuijpers (0475-551579,
[email protected]) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra (06-10 64 66 40
[email protected]) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via Sovon Menno Hornman (024-7 410 410,
[email protected]) coördinatoren slaapplaatsen: Zeeland, Zuid-Holland: Albert de Jong (024-7 410 410,
[email protected]) Noord-Holland, Utrecht: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Friesland, Groningen: Jelle Postma (024-7 410 410,
[email protected]) Drenthe, Overijssel: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Gelderland, Flevoland: Jan Schoppers (024-7 410 410,
[email protected]) Limburg, Noord-Brabant: Vincent de Boer (024-7 410 410,
[email protected]) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar Sovon Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, mei 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Leeuwarden, 14 april 2014
Beste tellers, Met de vroege start van het voorjaar zitten veel van ons al tot over de oren in het broedvogelwerk, maar voor mei hebben we nog twee tellingen in de Waddenzee op het programma staan. In tegenstelling tot de voorgaande jaren zijn de ganzentelling van begin mei en de integrale hvp-telling in mei noodzakelijkerwijs losgekoppeld. Een gunstige combi van tij en tijdstip om hvp’s te tellen waren er in de eerste weekenden van mei niet, zodat de integrale op de 17e gepland werd. Dat is te laat voor de ganzentelling, die begin mei moet plaatsvinden en voor de 3e op het programma staat. Ook in 2015 zitten we met dit euvel. Dan zal de ganzentelling op 2 mei plaatsvinden en de integrale hvp-telling op 23 mei. Omdat van Brand- en Rotgans nog lang niet alle gegevens van de afgelopen telling in april binnen zijn, kan ik nog geen totaal voor de Waddenzee geven. Langs de Friese kust werden ruim 47.000 Brandganzen geteld, bij Ruidhorn ruim 2100. Voor de Friese kust waren dat heel wat minder dan in april 2013 toen het totaal op ruim 93.000 uitkwam. In het binnenland waren her en der ook nog fraaie concentraties te vinden, zoals dik 35.500 rond Workum en bijna 20.000 in het begrazingsgebied van de Oostvaardersplassen. Toch waren de binnenlandse aantallen en de verspreiding schraal in vergelijking met april 2013, toen bijv. in het Zuidwest-Friese merengebied alleen al bijna 50.000 Brandganzen telde. Mei vorig jaar telden we landelijk zo’n 162.000 Brandganzen, waarvan driekwart (120.000) in het Waddengebied. Zoals gebruikelijk graasden de meeste op de buitendijkse gronden van Noord-Friesland Buitendijks (52.500). De Dollardkwelders herbergden er ruim 32.000, gevolgd door Ameland (bijna 13.000) en de Groninger Noordkust (9000). Het aantal Rotganzen kwam mei vorig jaar in de Nederlandse Waddenzee op ruim 74.500 individuen. Zo’n beetje de helft daarvan zat op rotganzenbolwerk Ameland (34.500), gevolgd door Terschelling (10.500) en de Friese Waddenkust (9600).
Een terugblik op enkele voorjaarstrekkers tijdens de integrale mei-telling van vorig jaar laat een aantal van 8000 Bontbekplevieren zien. Dat zijn er beduidend minder dan een jaar daarvoor (25.000), maar het totaal van 2012 was een absolute uitbijter als gevolg van enorme aantallen langs de Friese kust. Het aantal Zilverplevieren lag op eenzelfde niveau als eerdere mei-tellingen (ruim 60.000), waarvan de meeste op de vastelandskwelders van Friesland (17.400), Noord-Groningen (15.400) en Dollard (8500). Bij de Rosse Grutto werden opnieuw kleinere aantallen vastgesteld, wat er zo langzamerhand op wijst dat de soort in de Nederlandse Waddenzee op korte termijn afneemt, waar ook in het jongste watervogelrapport al op wordt gewezen. Het totaal komt op een 125.000 ‘grutten’. Bijna traditiegetrouw zat de grootste concentratie op Vlieland (dik 25.000) en lagen andere grote concentraties op 11.000-16.500 (Balgzand, Friese kust, Griend, Terschelling, Ameland). Last bot not least, de Drieteenstrandloper; ruim 18.000 telden we er. Bijna een derde daarvan zat op Vlieland (ruim 4900) en ook op Terschelling (bijna 3800) en Schiermonnikoog (een kleine 2800) zaten mooie concentraties. Jeroen Reneerkens’ onderzoek aan de soort levert telkens weer fraaie publicaties op, zoals afgelopen maand in het Amerikaanse tijdschrift The Auk. Daarin beschrijft hij de broedstrategieën van Drieteenstrandlopers met behulp van genetische technieken en de broedzorg met behulp van kleine thermologgertjes. En dan blijkt die kleine drieteen een tamelijk veelzijdig beestje. Zowel monogamie, veelwijverij, veelmannerij, vreemdgaan, alleen of met een partner voor de zorg voor eieren en/of kuikens opdraaien; het komt allemaal voor in dezelfde broedpopulatie (zie: http://www.bioone.org/doi/ abs/10.1642/AUK-13-247.1). Ik wens iedereen een goede telling en een mooie zomer toe! Romke Kleefstra
Waddengebied:
17 mei monitoringgebieden, telling Brand- en Rotgans
3 mei telling Brand- en Rotgans 17 mei integrale telling (12:35 – HW 101)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
14 juni selectie van monitoringgebieden 12 juli 2014 selectie van monitoringgebieden 16 augustus 2014 selectie van monitoringgebieden 13 september 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanen 11 oktober 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
14 12 16 13 11
2014
Nederland (binnenland):
juni steekproeftelling (11:36 – 103) juli 2014 steekproeftelling (10:25 - 107) augustus 2014 steekproeftelling (14:46 - 116) september 2014 integrale telling (13:35 - 124) oktober 2014 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:26 - 126)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.
Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, juni 2014
Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling.
Nijmegen, 3 juni 2014
Beste tellers, De laatste telling van seizoen 2013/14 dient zich al weer aan. Een watervogeltelling in deze tijd van het jaar is denk ik een aardige onderbreking voor diegenen die bezig zijn met hun atlastellingen, broedvogelkarteringen of MUS of MAS plots. Van de andere kant verschilt het ook weer niet zo heel erg, omdat in deze telling ook de broedvogels gewoon meegenomen worden. Tellen in je t-shirt is sowieso geen straf, da’s andere koek vergeleken met de winter. Toch kan het in juni ook flink nat zijn. Vorig jaar stond in juni het water in de grote rivieren ongebruikelijk hoog. Dankzij overvloedige regelval in Duitsland waren de uiterwaarden van vooral de IJssel een week voor de telling helemaal ondergelopen, iets wat in deze tijd van het jaar erg ongebruikelijk is. Het zakkende water tijdens het telweekend zorgde toen voor prachtig plas-dras plekken. Veel extra vogels heeft het overigens niet opgeleverd. Dat is in de winter meestal wel anders. Op de Wadden stond een stevige wind die het toch al hoge tij op sommige plaatsen extra verhoogde. Zo ging ’t Bultje, een kleine zandplaat tussen Engelsmanplaat en Ameland waar vaak flinke aantallen Eiders en ook Wulpen, Scholeksters en Zilvermeeuwen overtijen, geheel onder water (wat overigens zeker niet de eerste keer was). Op 14 juni staat zowel een steekproeftelling in het Waddengebied als die in het binnenland op het programma. De rest van de zomer staan er - dan in het nieuwe telseizoen 2014/15 - nog twee steekproeftellingen op het programma: op 12 juli en 16 augustus. Op beide dagen wordt er dan wederom zowel in het binnen-
land als het Waddengebied geteld. Het tij is op beide voorkeurdagen redelijk gunstig, hoewel het hoogwater op 16 augustus wel wat laat valt, zeker voor de tellers in het oostelijk deel van de Wadden en in de Dollard. In juni beginnen sommige soorten eenden zoals Krakeend en Bergeend weer concentraties te vormen, waardoor ze in aardige aantallen geteld kunnen worden. Zwervende Lepelaars duiken rond deze tijd frequenter op buiten het broedgebied. In het rivierengebied zijn groepen foeragerende Lepelaars - zowel adulte als onvolwassen vogels – geen zeldzaamheid. Het is opvallend hoe in tien jaar hun verschijning hier gewoon is geworden. Dat is ook niet zo gek gezien de gestage toename van de soort. In de zomermaanden moeten zich duizenden vogels in Nederland bevinden. Aanvankelijk zullen het vooral vogels zijn die niet tot broeden zijn overgegaan of waarvan het legsel is mislukt, later in de zomer, wanneer de soort een piek bereikt worden zij aangevuld met broedvogels die klaar zijn en hun (vaak nog bedelende) jongen. De Lepelaar vertoont al sinds het begin van de tellingen een sterke jaarlijkse toename van 10%. De laatste tien jaar is deze wel wat afgevlakt, maar bedraagt nog steeds een niet geringe 5% (=matige toename), waarmee de soort nog steeds hoog staat in het rijtje van sterkste stijgers van het Meetnet Watervogels. Ik wens iedereen een goede en plezierige telling toe! Menno Hornman
Waddengebied:
14 juni monitoringgebieden
14 juni steekproeftelling (11:36 – HW 103)
Overige teldata
(tussen haakjes tijdstip hoog water &cm verhoging)
12 juli 2014 selectie van monitoringgebieden 16 augustus 2014 selectie van monitoringgebieden 13 september 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanen 11 oktober 2014 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling
12 16 13 11
2014
Nederland (binnenland):
juli 2014 steekproeftelling (10:25 - 107) augustus 2014 steekproeftelling (14:46 - 116) september 2014 integrale telling (13:35 - 124) oktober 2014 steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (12:26 - 126)
NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.