Geschreven in schooljaar 2012/2013
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Gedrag heeft een achtergrond ........................................................................................................ 4 De Roos van Leary ............................................................................................................................... 4 De horizontale en verticale as ............................................................................................................. 4 De octanten ......................................................................................................................................... 5 De begeleidingsstijl op de Beatrixschool ............................................................................................. 5 Een gedragsteam ................................................................................................................................. 7
3.
Gedrag op de Beatrixschool ............................................................................................................ 8
4.
Gedragsverwachtingen op de Beatrixschool ................................................................................. 10 De kapstokregels ............................................................................................................................... 10 Op de gang......................................................................................................................................... 10 Op het schoolplein ............................................................................................................................ 10 In de kleedkamer ............................................................................................................................... 10 Bij schoolbrede vieringen .................................................................................................................. 10 Bij de computers................................................................................................................................ 11
5.
Beloningssystemen en straffen ..................................................................................................... 12 Beloningssystemen............................................................................................................................ 12 Wijze van straffen.............................................................................................................................. 12
6.
Sociaal-emotionele methodes....................................................................................................... 14 Goed Gedaan! ................................................................................................................................... 14 Coole Kikker ....................................................................................................................................... 14 Massage............................................................................................................................................. 15 Meidenvenijn..................................................................................................................................... 15
2
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
1.
Inleiding
In het schooljaar 2010/2011 is er binnen het team van de Beatrixschool een gedragsspecialist aangesteld. Vervolgens is er in het schooljaar 2011/2012 de Vragenlijst Interactioneel Leerkrachtgedrag (VIL) ingevuld door alle teamleden, om een beeld te vormen van de begeleidingsen interactiestijl op de Beatrixschool. Dit vanwege de gedachte dat het eigen gedrag van invloed is op het gedrag van de leerlingen op school. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Roos van Leary, waaraan in hoofdstuk 1 aandacht besteed zal worden. Tevens zijn er vragenlijsten ingevuld en in diverse werkvormen gesproken over gedrag op de Beatrixschool en het gebruik van de reeds aanwezige sociaal-emotionele methodes.
In dit beleidsplan kunt u lezen welke (algemene) afspraken er zijn gemaakt omtrent gedrag, welk gedrag er van iedereen verwacht wordt, hoe er op divers gedrag gereageerd wordt en op welke wijze er gebruik wordt gemaakt van sociaal-emotionele methodes. Belangrijk hierbij vindt het team van de Beatrixschool dat er uniformiteit en eenheid heerst in het handelen van teamleden en andere personen die in de school werkzaam zijn of komen helpen. Ook het personeel van de TSO/BSO Opstoom conformeert zich aan deze afspraken, zodat er eenheid en duidelijkheid is voor alle leerlingen.
3
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
2.
Gedrag heeft een achtergrond
De Roos van Leary Er zijn in de loop der jaren vele studies gedaan naar het gedrag van mensen. Een van de manieren voor het herkennen van en reageren op gedrag is de Roos van Leary, welke is bedacht en ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog en schrijver Timothy Leary. In de jaren vijftig heeft Leary in Amerika veel onderzoek gedaan naar wat het meest van invloed is op de communicatie tussen mensen. Hieruit bleek dat er twee dimensies in de communicatie zijn, namelijk een invloedsdimensie en een samenwerkingsdimensie. Deze dimensies tekende Leary in een cirkel met vier richtingen (zoals bij een windroos).
De Roos van Leary gaat ervan uit dat gedrag, gedrag oproept. De Roos kan hulp bieden om gedrag te analyseren en beïnvloeden. Zo kun je in het onderwijs de Roos van Leary gebruiken voor het aanleren en behouden van gewenst gedrag, maar ook voor het achterhalen van de reden voor eventueel opvallend gedrag bij een leerling om daar vervolgens met behulp van de Roos een oplossing en reactie op te bedenken. Het is belangrijk om te begrijpen hoe de Roos in elkaar zit en werkt. Daarom volgt hieronder een uitleg over de werking van en de gedachte achter de Roos van Leary.
De horizontale en verticale as Bij zijn onderzoek ontdekte Leary dat menselijk gedrag min of meer over twee assen verloopt. De Roos bestaat daarom ook uit een horizontale en een verticale as. De horizontale as: staat voor de relatie die iemand met een ander heeft. Zo bestaat er: Samen-gedrag, waarbij iemands gedrag meestal verantwoordelijk, behulpzaam, respecterend, dankbaar en samenwerkingsgezind kan zijn. en 4
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
Tegen-gedrag, waarbij iemands gedrag onafhankelijk, wantrouwend, standvastig, kritisch en twijfelzuchtig kan zijn. De verticale as: staat voor de opstelling die iemand tegenover een ander heeft. Zo bestaat er: Boven-gedrag, waarbij iemands gedrag actief, initiërend, beïnvloedend, beheersend en motiverend kan zijn. en Onder-gedrag, waarbij iemands gedrag passief, afhankelijk, onderdanig, conformerend en bescheiden kan zijn. In de Roos van Leary wordt er uitgegaan van het principe dat de vier verschillende gedragspatronen binnen de assen in relatie tot elkaar staan, waarbij ze ofwel een symmetrische ofwel een complementaire werking op elkaar hebben. Zij staan op de volgende manier in relatie tot elkaar:
samen-gedrag roept samen-gedrag op (symmetrische werking) tegen-gedrag roept tegen-gedrag op (symmetrische werking) boven-gedrag roept onder-gedrag op (complementaire werking) onder-gedrag roept boven-gedrag op (complementaire werking)
Door bewust met de principes van de Roos van Leary te werken kunnen de professionals op de Beatrixschool het gedrag van de leerlingen beïnvloeden. Dit gebeurt door het analyseren en plaatsen van het gedrag, waarna er op een bewuste en flexibele wijze mee omgegaan kan worden.
De octanten Tot nu toe is er steeds gesproken over de vier verschillende gedragspatronen die d.m.v. een horizontale en verticale as met elkaar verbonden worden. Echter, wanneer er naar de Roos van Leary gekeken wordt, zijn er duidelijk acht verschillende segmenten te onderscheiden. Deze worden octanten genoemd. Zoals in de Roos te zien is, heeft iedere octant zijn eigen betekenis en bijbehorende eigenschappen. Leary ging ervan uit dat ieder mens gedragskenmerken van iedere octant in zich heeft. Ieder heeft hierin echter ook dominante kenmerken en kenmerken die alleen in bepaalde situaties naar voren komen. Er wordt bij de Roos van Leary uitgegaan van het principe dat iedere octant zowel positief als negatief kan zijn. Dit houdt in dat wanneer er een beeld gevormd wordt van iemands gedrag, het doorgaans zo is dat er in iedere octant een score komt te staan, maar sommige octanten een hogere score zullen tonen. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van de beschrijvingen die passen bij de acht octanten.
De begeleidingsstijl op de Beatrixschool Om een duidelijk beeld te krijgen van het leerkrachtgedrag op de Beatrixschool, is er gebruik gemaakt van de Vragenlijst Interactioneel Leerkrachtgedrag (VIL). Deze is ingevuld door de teamleden die in het schooljaar 2011/2012 werkzaam waren op de Beatrixschool. 5
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
De VIL is een vragenlijst met 77 uitspraken die betrekking hebben op het contact met en handelen in situaties met leerlingen op school. Bij elke vraag kon er gekozen worden uit de volgende antwoorden: doe ik nooit/ af en toe/ regelmatig/ vaak/ altijd. De ingevulde VIL is voor de onder-, midden- en bovenbouw gescoord en in kaart gebracht in de Roos van Leary.
Onderbouw BS BT
SB
TB
SO
TO
OS OT
Middenbouw BS BT
SB
TB
SO
TO
OS OT
Bovenbouw BS BT
SB
TB
SO TO
OS OT
Gemiddelde BS BT
SB
TB
SO
TO
OS OT
Zoals in de bovenstaande Rozen te zien is, wordt door de hele school dezelfde 6
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
begeleidingsstijl gehanteerd door de teamleden. Dit zijn de BS (leiding en advies geven), SB (zorgen) en SO (volgen). Uit onderzoek door psychologen en pedagogen is gebleken dat voor goede sociale ondersteuning drie componenten van belang zijn, namelijk de affectieve component, de gedragsregulerende component en de informatieve component. Met de begeleidingsstijl van de teamleden op de Beatrixschool wordt rekening gehouden met deze drie componenten, waarmee een veilige en respectvolle sfeer voor iedereen wordt nagestreefd.
Een gedragsteam Binnen de school werkt de gedragsspecialist nauw samen met de IB en directie. Wellicht dat er in de toekomst een gedragsteam samengesteld wordt, bestaande uit de gedragspecialist, directie, IB, een teamlid, een ouder en een personeelslid van Opstoom.
7
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
3.
Gedrag op de Beatrixschool
Op de Beatrixschool wordt er pro-actief pedagogisch gehandeld. Hierbij wordt gewenst gedrag van leerlingen gestimuleerd door eenduidige en positieve feedback, waarbij de nadruk ligt op het benoemen en complimenteren van gewenst gedrag. Dit doen wij door: 1. Heldere en eenduidige gedragsverwachtingen te hanteren binnen de gehele school.
Hierbij wordt uitgegaan van vier kapstokregels die in de school de basis vormen voor alle andere afspraken die gehanteerd worden. Deze kapstokregels zijn: - Als we aardig zijn voor groot en klein, voelt iedereen zich fijn. - Als iedereen op alle spullen let, houden we onze school opgeruimd en net. - Buiten rennen we op en neer, maar binnen wandelen we weer. - Rustig kunnen werken is wat iedereen wil, dus zijn we in de school rustig en stil. Basis hierbij is dat het ‘onze’ regels zijn en dat op school alle teamleden alle leerlingen feedback geven op hun gedrag. Dit kan zowel door te complimenteren als te corrigeren. 2. Gedragsverwachtingen te visualiseren in alle ruimtes.
De kapstokregels worden gevisualiseerd en hangen in de gangen van de school en in de klaslokalen. Daarnaast hangen er per ruimte de afspraken, eventueel ondersteund door foto’s met uitgebeelde verwachtingen omtrent gewenst gedrag voor de betreffende ruimte. Wanneer er aanpassingen worden doorgevoerd m.b.t. de regels, worden de visuele materialen ook aangepast. De ‘zo doen we dat’- kaarten horende bij Goed Gedaan, de methode voor sociaalemotionele ontwikkeling hangen goed zichtbaar in iedere klas. In hoofdstuk 6 wordt er aandacht besteed aan de methodes voor sociaal-emotionele ontwikkeling die op de Beatrixschool aanwezig zijn en gebruikt worden. 3. Gedragsverwachtingen te benoemen en gewenst gedrag te bekrachtigen.
Door zich continu bewust te zijn van de gedragsverwachtingen en deze te benoemen, wil het team op de Beatrixschool ertoe bijdragen dat leerlingen aan de verwachtingen voldoen. Dit doen wij door. - het geven van complimenten aan leerlingen, waarbij de link gelegd wordt naar de gedragsverwachtingen. - het gebruiken van correcties waar de leerlingen wat aan hebben door; de regel te herhalen en de leerling voor de keuze te stellen het gedrag bij te stellen, direct te complimenteren bij de juiste keuze. - zelf het goede voorbeeld te geven. 4. Een positieve benaderingswijze toe te passen.
Door leerlingen op een positieve wijze te benaderen, wil het team van de Beatrixschool een positief en veilig klimaat bevorderen. Dit wordt gedaan door te benoemen wat leerlingen wel mogen of moeten, i.p.v. het benoemen van wat er niet mag. Het woord niet wordt zoveel mogelijk vermeden. 8
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
Ook wordt er aandacht aan besteed dat er op een vriendelijke wijze leiding gegeven wordt. Voorbeelden hiervan zijn: Niet: Wel: Niet rennen in de gang! Loop maar rustig in de gang. Houd nou eens op met praten! Ga maar aan het werk. Blijf van die pen af! Leg je pen maar even op je tafel. Ik wacht wel even tot je luistert. Ik ga beginnen met de les. Luister maar.
5. Schoolbreed dezelfde straffen en beloningssystemen te gebruiken.
Wanneer leerlingen moeite hebben om aan de gedragsverwachtingen te voldoen, zal er gebruik gemaakt worden van een beloningssysteem, waarbij de nadruk ligt op het belonen en benoemen van gedrag passend bij de gedragsverwachtingen op de Beatrixschool. Hoewel op de Beatrixschool de nadruk ligt op het complimenteren van gewenst gedrag, moet er soms ook gestraft worden. Echter, dit is wel een uiterst middel en wordt pas ingezet wanneer geen ander middel effect heeft gehad, of wanneer het geuite gedrag dusdanig ernstig van aard is, dat een straf gepast wordt geacht. In hoofdstuk 5 wordt er aandacht besteed aan de beloningssystemen en straffen die op school gebruikt worden.
9
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
4.
Gedragsverwachtingen op de Beatrixschool
De kapstokregels vormen de leidraad voor alle andere regels en afspraken binnen de school. Deze kunnen per klas verschillen, maar komen altijd op hetzelfde neer. Ieder schooljaar stelt de groepsleerkracht met de leerlingen passende regels voor dat leerjaar op en zorgt ervoor dat deze zichtbaar opgehangen worden in de klas.
De kapstokregels -
Aardig zijn voor groot en klein, voelt voor iedereen erg fijn. Als iedereen op alle spullen let, houden we onze school opgeruimd en net. Buiten rennen we op en neer, maar binnen wandelen we allemaal weer. Rustig kunnen werken is wat iedereen wil, dus zijn we op de gang rustig en stil.
Hieronder staan de regels die gelden buiten de klas.
Op de gang - Er wordt door iedereen gewandeld in de gang. - Er wordt op fluistertoon gesproken in de gang, want er wordt in de klassen gewerkt. - Alle jassen en tassen worden opgehangen aan de daarvoor bestemde haakjes, zodat we een opgeruimde en veilige school houden.
Op het schoolplein -
Er wordt gezellig gespeeld met elkaar. Iedereen gaat naar buiten, tenzij de leerkracht anders beslist. Er wordt gespeeld met speelgoed uit de speelgoedbakken van school. Iedereen blijft op het schoolplein hetzij het grote of het kleine plein. Hierbij wordt altijd toezicht gehouden door een van de teamleden. - We spelen op de tegels. - We stappen van onze fiets en lopen richting de fietsenstalling wanneer we op het schoolplein komen. - We zetten onze fiets in de fietsenstalling die bij onze groep hoort.
In de kleedkamer - Er wordt zo snel mogelijk omgekleed. - Als de leerlingen klaar zijn met omkleden, dan gaan ze op de banken in de gymgang zitten en wachten tot ze naar binnen worden geroepen. - Alle leerlingen douchen, tenzij zij een briefje meehebben van hun ouders/ verzorgers voor de gymleerkracht. - Twee leerlingen per groep trekken de douche droog met de trekker.
Bij schoolbrede vieringen - Er wordt opgesteld in de daarvoor getekende vakken, waarbij er rekening gehouden wordt met het opstellen van klein naar groot, zodat iedereen alles goed kan zien. 10
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
- Tijdens de viering doen we allemaal actief mee en luisteren naar de persoon die de viering presenteert.
Bij de computers -
Er wordt zachtjes gewerkt en alleen indien nodig op fluistertoon gesproken. Er wordt alleen op serveraccount van de eigen groep gewerkt. De bureaubladen van de computers worden gelaten hoe ze zijn. Er wordt altijd afgemeld via start en afmelden, wanneer we stoppen met werken op de computer. - De computers worden op het eind van iedere dag afgesloten. - We zetten de beeldschermen uit wanneer er niet op de computer gewerkt wordt.
11
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
5.
Beloningssystemen en straffen
Op de Beatrixschool worden verschillende beloningssystemen en straffen gebruikt. Hieronder een opsomming van de gebruikte methodes voor het reageren op ongewenst gedrag. Wanneer een leerling moeite heeft om zich aan de opgestelde regels te houden, wordt er op de Beatrixschool gebruik gemaakt van twee beloningssystemen. Deze beloningssystemen worden naar inzicht van de groepsleerkracht en zoveel mogelijk overleg met de IB ingezet.
Beloningssystemen De Dikke Duimenkaart
De betreffende leerling krijgt een kaart waarop hij/zij stickers kan verdienen bij het uiten van het gewenst gedrag. Uiteindelijk kan hij/ zij een afgesproken beloning innen bij een volle kaart. Voorbeelden hiervan zijn, een kaartje of extra computertijd.
Het munten spaarsysteem
De betreffende leerling krijgt een spaarpotje op zijn tafel, waarin hij duimkaartjes kan verdienen. De groepsleerkracht spreekt vooraf enkele gedragingen af, waarvoor de leerling een munt kan krijgen, maar ook wordt er afgesproken wanneer er muntjes van afgehaald worden. Er wordt vervolgens een lijst opgesteld, met daarop beloningen die de leerling kan kopen van de gespaarde muntjes. Dit wordt in overleg tussen de groepsleerkracht en de leerling gedaan. Ook wordt er afgesproken hoeveel muntjes een beloning kost. De leerling kan zelf bepalen wanneer de gespaarde muntjes gebruikt worden.
Wijze van straffen Belangrijk om te vermelden, is dat er zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van straffen op de Beatrixschool. Het doel is om een positieve en vertrouwelijke sfeer te creëren, waarbij er wordt ingezet op belonen van gewenst gedrag wat bijdraagt aan deze sfeer. Negeren
In eerste instantie zal ongewenst gedrag genegeerd worden en zal er direct aandacht besteed worden aan gewenst gedrag van de betreffende leerling of andere leerling. Echter, het kan voorkomen dat zich incidenten voordoen, waarbij ingegrepen dient te worden en een straf ingezet moet worden. Educatieve correctie
De teamleden op de Beatrixschool zullen voorspelbaar en duidelijk optreden bij ongewenst gedrag. Hierbij zal de nadruk liggen op de informatieve en gedragsregulerende component van sociaal contact waarover in hoofdstuk 2 al kort gesproken is. 12
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
Een leerling zal zoveel mogelijk apart worden genomen, zodat hij/ zij in alle rust kan spreken, zonder andere leerlingen erbij. Informatieve component Het teamlid zal ten alle tijden op een neutrale maar concrete wijze benoemen wat er gezien is. Hierbij zal ook benoemd worden wat het effect is van het gedrag en hoe een ander dit ervaart. De leerling zal hierdoor kennis vergaren over het geuite gedrag en de gevolgen hiervan. Belangrijk hierbij is om respectvol te blijven tegenover de leerling. Zoals al eerder uitgelegd bij de Roos van Leary, zal boosheid tegenover een leerling resulteren in boosheid van de leerling. Belangrijk is om duidelijk te blijven en rust te bewaren in een dergelijke situatie. Er is altijd een achterliggende oorzaak bij gedrag, waar men slechts achter zal komen wanneer er vertrouwen wordt gewonnen bij de betreffende leerling. Gedragsregulerende component Er zal altijd aan de betreffende leerlingen uitgelegd worden hoe hij/ zij het gedrag kan veranderen, zodat hij/ zij gewenst gedrag zal gaan vertonen. Hierbij zal de link gelegd worden naar de informatieve component, zodat het betekenisvol is voor de leerling en hij/ zij begrijpt waarom het gedrag veranderd dient te worden. Herhaaldelijk ongewenst gedrag Wanneer een leerling zich herhaaldelijk ongewenst gedraagt, zal de groepsleerkracht dit bespreekbaar maken bij de ouders/ verzorgers van de leerling. Dit zal gebeuren middels een persoonlijk gesprek, waarin afspraken gemaakt worden. Wanneer de leerling zich alsnog niet aan deze afspraken houdt, wordt de IB en directie ingeschakeld. In de schoolgids staat de procedure beschreven die hiervoor wordt gebruikt.
13
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
6.
Sociaal-emotionele methodes
Op de Beatrixschool wordt er structureel gebruik gemaakt van de methode Goed Gedaan! Tevens zijn er enkele methodes die incidenteel en naar eigen inzicht van de groepsleerkracht worden ingezet. Uiteraard wordt er in de verschillende klassen ook ingegaan op de actualiteiten en gebeurtenissen in de school, klas en media. Dit wordt echter in dit hoofdstuk niet besproken, omdat dit per schooljaar en klas kan wisselen. In dit hoofdstuk worden de op de Beatrixschool gebruikte methodes benoemd en kort besproken.
Goed Gedaan! Er wordt structureel gebruik gemaakt van de methode Goed Gedaan!
In de 16 lessen die aan bod komen in een schooljaar staan de volgende onderwerpen centraal: Les 1: Wennen Les 9: Allemaal anders Les 2: Samen een groep Les 10: Wat denk ik? Les 3: Grapje, plagen, pesten Les 11: Kiezen Les 4: Opkomen voor jezelf Les 12: Jezelf de baas Les 5: Blij met jezelf Les 13: Eerlijk waar? Les 6: Samen spelen en werken Les 14: Vrienden Les 7: Druk, druk, druk Les 15: Ken jezelf Les 8: Wat voel ik? Les 16: Wensen en dromen Door de hele school staat per les hetzelfde onderwerp centraal waardoor er een lijn ontstaat. De thema’s sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen en worden bij iedere les ingeleid met een kort verhaal. Er is voldoende ruimte voor eigen inbreng van zowel de leerkracht als de leerlingen. In de hele school wordt gelijktijdig aan een les gewerkt. Gedurende twee weken staat het thema van de les centraal en hangt de Zo-doen-wij-dat-kaart in de klas, met daarop de aandachtspunten van het onderwerp. Eens per twee weken staat er een berichtje in de weekinfo over het thema wat behandeld wordt in de school met Goed Gedaan! Dit berichtje wordt door de gedragsspecialist geplaatst.
Coole Kikker De methode Coole Kikker wordt incidenteel ingezet en is met name geschikt voor de onderen middenbouw. Het Coole Kikkerplan is een simpele aanpak om de sfeer in een klas te verbeteren en de kinderen zich meer bewust te laten worden van hun eigen gedrag en dat van hun klasgenoten. Het plan is niet opgezet als een anti-pestproject maar de positieve insteek heeft vaak wel tot gevolg dat ongewenst gedrag, zoals pesten, haast niet meer voorkomt. 14
Beleidsplan Gedrag OBS Beatrixschool Haarlem Schooljaar 2012/2013
Massage Enkele teamleden op de Beatrixschool hebben een cursus massage met leerlingen gevolgd. Hierin hebben zij geleerd om een groep leerlingen te begeleiden bij het masseren van elkaar. Het doel hiervan is te ervaren hoe je iemand prettig en respectvol aan kunt raken, een rustmomentje in te bouwen in het drukke dagritme en het groepsgevoel en contact tussen de leerlingen te vergroten.
Meidenvenijn Meidenvenijn is een methode die incidenteel in de bovenbouw kan worden ingezet. De methode is, zoals de naam al doet vermoeden, gericht op pestgedrag binnen een groep meiden. Bij de lessen ligt de nadruk op het herkennen van verschillende rollen binnen een groep en het bewust worden van het eigen gedrag binnen de groep om zo de sfeer en het venijn te verminderen.
15