Panelgesprekken semester 1 2011/2012 ASW Hierbij de resultaten van de panelgesprekken, georganiseerd door de studentfractie van de OC en de educatie-commissie van Pegasus op dinsdag 24 januari 2012.
Eerste jaar In totaal zijn vier studenten naar het panelgesprek gekomen, waarvan er een wat later aanschuift. Alle vier zijn eerstejaars en sinds dit cursusjaar begonnen met ASW. Over de literatuur is iedereen vrij positief. Enkel de literatuur van Elias, behorend bij het vak Gedrag en Samenleving (G&S), wordt als erg pittig ervaren. Het hangt sterk van het vak af in welke mate de literatuur teruggekoppeld wordt; zo gebeurde dit bij psychologie heel letterlijk en bij samenleving nauwelijks. Enige koppeling is wel wenselijk. Wat betreft de samenhang binnen de vakken is er veel ruimte voor verbetering. Met name de clusters van verschillende disciplines bij het vak Verkenning van In- en Uitsluiting (VIU) zouden meer en duidelijker met elkaar verbonden kunnen worden. Ook bij het tweede deel van dit vak (maakbaarheid), waren de gastcolleges totaal niet samenhangend. Iedereen wil meer duidelijkheid van te voren over de structuur van het vak en een betere inhoudelijke samenhang. Bij andere vakken is dit overigens beter, zoals bij Introductie Kwalitatieve Onderzoeksmethoden (IKO). Ook bij gedrag en samenleving was deze samenhang er, met name doordat deze onderdelen in de werkgroep gekoppeld werden. Wat betreft de duidelijkheid zou een jaarrooster aan het begin helpen, met een duidelijke toelichting van de structuur. De studielast is vrij laag, de aanwezige studenten besteden maximaal 20 uur per week aan de studie. De werkdruk wordt als laag ervaren, waardoor het lijkt alsof je veel studiepunten krijgt voor weinig werk. Soms blijkt het ook vrij onduidelijk hoeveel inspanning van je verwacht wordt, zoals met de maakbaarheidsopdracht. Door de lage werkdruk wordt het niveau van de studie ervaren als ‘goed te doen’. Van te voren verwachtten de studenten een hoger niveau en werkdruk. Het niveau en de kwaliteit van de tentamens hangt sterk af van het vak en de docent. Bij IKO, onderdeel Gedrag van G&S en vrijwel geheel VIU zijn de tentamens duidelijk en goed te doen. Het onderdeel Samenleving van G&S en het politicologisch deel van VIU wordt als zeer vaag ervaren. Storend is dat er in tentamens diverse keren naar voorbeelden wordt gevraagd i.p.v. de grote lijnen. Het contact tussen studenten en docenten is goed. Niet iedereen heeft hier behoefte aan, maar als je zelf contact opneemt wordt er naar je geluisterd en krijg je snel antwoord, zeker bij de tutoren! Hetzelfde gebeurt met de inzage van tentamens: enkel op eigen initiatief krijg je feedback, maar het is goed dat de mogelijkheid tot inzage bestaat. Ook is er tijdens de werkgroepen en bij opdrachten goede feedback.
Het niveau van de docenten wisselt. Over het algemeen wordt ervaren dat zij wel voldoende kennis hebben, maar dat de manier waarop dit overgebracht wordt, verschilt. Sommige docenten hebben moeite om structuur en orde te houden. Gedrag en samenleving werd als een duidelijk, goed vak ervaren. Omdat dit het eerste vak is, is het voor sommigen even wennen, maar je wordt ‘gestructureerd in het diepe gegooid’. Hierdoor is het een goed kennismakingsvak. Negatieve punten zijn o.a. dat de colleges van gedrag erg letterlijk de literatuur volgen en erg gericht zijn op ‘feitjes’ i.p.v. grote lijnen. Daarnaast mist structuur bij de colleges van het onderdeel samenleving. Ook wordt het als een grote belasting ervaren dat het hele vak overgedaan moet worden wanneer het essay na een herschrijving nog onvoldoende is. Introductie Kwalitatieve Onderzoeksmethoden wordt ervaren als en vak vol ‘droge stof’. Leuke voorbeelden bij de hoorcolleges helpen hierbij, maar de manier waarop de docent zich opstelt wordt erg negatief ervaren. Bij enig gefluister wordt de les onderbroken, wat tot veel ergernis leidt bij studenten. De werkcolleges zijn over het algemeen een goede aanvulling op de stof, al hangt dit sterk af van de docent die je hiervoor hebt. Verkenning van In- en Uitsluiting was een vak met veel voorbeelden uit de maatschappij, wat erg leuk en interessant is. De samenhang tussen de verschillende disciplines had beter gekund, net als de uitleg over de maakbaarheidsopdracht. Het maakbaarheidsonderdeel van dit vak was op andere vlakken ook vaag: zo miste de koppeling met de theorie in de hoorcolleges, en ook de samenhang tussen deze colleges was slecht. De voorlichting rondom de domeinen komt volgens de studenten erg laat. Meer informatie is nu al gewenst! Studenten hebben behoefte aan bedenktijd en meer zekerheid. Ook het gemis van het keuzevak is negatief; dit kan juist helpen om een keuze te maken! Mogelijke oplossingen zijn duidelijke voorlichting die binnenkort gegeven wordt, een volledig informatieboekje en persoonlijke ervaringen van alumni en ouderejaars die iets komen vertellen over ‘hun’ domein. Het curriculum wordt erg belangrijk gevonden: daarom kies je voor een studie en de vakken. Het belang hiervan wordt beoordeeld met een 9. De kennis en didactische vaardigheden van docenten zijn ook belangrijk, maar zijn niet het enige wat belangrijk is voor een vak. Daarom wordt het belang hiervan beoordeeld met een 7,5. De studiebegeleiding en het tutoraat zijn vooral belangrijk voor de domeinkeuze. Hierover willen alle studenten sneller en meer informatie! Het belang van dit onderdeel krijgt een 6,7 , omdat de studenten verder niet zoveel behoefte hebben aan contact met de tutor. De organisatie van de opleiding is ook belangrijk volgens de studenten. Hiermee kan de opleiding verbetert worden. Het gedoe rond de datum van de herkansing van G&S werd als zeer storend ervaren.
Wat betreft de verschillende commissies en verenigingen wisselt het sterk in hoeverre de studenten hier van op de hoogte zijn. Iedereen kent Pegasus en is hier erg positief over! Ook de koppeling met ASW is leuk, zoals bijvoorbeeld bij de HotDocs. Ook zorgt Pegasus voor saamhorigheid, waardoor er minder snel mensen afhaken. De Opleidingscommissie is redelijk bekend, o.a. door het voorstellen en de Facebookpagina. Voor bijna iedereen is het onduidelijk wat de FSR precies doet. Het klinkt wel interessant en daarom is meer informatie gewenst. Niemand heeft gehoord van de BOS-student. De kwaliteit van de IC-diensten is wisselend. MyUva en Blackboard werken prima, maar over SIS zijn veel klachten. Ook het mailsysteem kan verbeterd worden, het is vrij onhandig en wat ouderwets. De facebookpagina is een aanvulling op de ICdiensten. De verdere informatievoorziening via internet is prima, bijvoorbeeld via de Studiegids. Hier wordt niet veel gebruik van gemaakt. Iedereen weet wel dat het OER ergens op internet te vinden is, maar niemand heeft het ook zelf gelezen. De onderwijslocaties zijn over het algemeen goed, alleen de Doopsgezinde Kerk is niet prettig. Hier missen fijne stoelen, tafels, stopcontacten en een fijne temperatuur. Iedereen is tevreden over de werkgroepen en hoorcolleges in de Oudemanhuispoort. Ook de tentamenlocaties zijn prima, met name IWO is prettig en goed te bereiken. Het 8-8-4 systeem wordt over het algemeen positief ervaren. Het volgen van slechts twee vakken is fijn, en het is prettig dat de stof snel getoetst wordt. Op lange termijn zijn er echter nadelen: bezinkt de stof wel genoeg, en onthouden we het zo wel? Sommige vakken worden vrij kunstmatig in de 8-8-4 vorm gestopt, waar bijvoorbeeld maakbaarheid de dupe van is geworden. Toch wordt het systeem niet als ‘te schools’ ervaren. Overige aandachtspunten zijn: -Duidelijkere (en gelijke) deadlines -Op eenzelfde manier beoordelen van essays door verschillende docenten -Duidelijkere informatieverstrekking
Tweede jaar
In totaal zijn zeven studenten naar het panelgesprek gekomen, waarvan er drie wat eerder weggaan. De aanwezigen zijn niet geheel positief over de literatuur. Field, te gebruiken bij VKO1 wordt door iedereen goed beoordeeld. Duidelijk, gestructureerd, goede voorbeelden, SPSS goed gebruikt en het boek is vooral als heel nuttig ervaren. Het boek van Repko, te gebruiken bij de werkgroepen van Visies op Moderniteit (VoM) wordt daarentegen gezien als duur en overbodig. Slechts één van de aanwezige studenten heeft het boek gebruikt; een nuttiger, leerzamer boek is wenselijk. Het boek van Swingewood wordt als pittig ervaren. Een student zegt dat alles er juist onduidelijker van wordt. Anderen vonden het ook niet boeiend en moeilijk om doorheen te komen. ‘Swingewood draait om dingen heen, de theorieën worden er niet duidelijk door.’ De studenten vragen zich af waarom ASW zo'n moeilijk boek heeft gekozen en hadden liever een ander boek gehad. Over de samenhang tussen en binnen vakken zijn de studenten positief. Zeker met andere vakken uit bijv. een domein. VoM sluit goed aan op de andere vakken, al wordt er door de studenten met de MAP Sociologie gezegd dat dit vak erg overlapt met hun MAP. Er worden enkele suggesties gegeven om de volledigheid van het tweedejaars curriculum te verbeteren. Bij VKO1 is de combinatie tussen theorie en oefenen met SPSS niet helemaal goed. Sommigen geven aan meer te willen oefenen tijdens de werkgroepen. De werkgroepen van een specifieke docent worden verhelderend genoemd, mede door gebruik van powerpoint sheets. De studielast wordt ervaren als zeer wisselend. Voor het vak VoM was deze niet goed verdeeld, omdat de student veel tegelijkertijd moest doen; inleveren essay, onderzoek doen en eventueel leren voor het hertentamen. Tijdens de hoorcolleges in blok 2 is de studielast als laag ervaren, al kwam dit deels doordat de boeken van Repko en Swingewood niet door iedereen is gelezen. Blok 3 is als zwaar ervaren. De studielast voor VKO1 is als goed ervaren. Gemiddeld besteden deze studenten 1015 uur per week aan ASW, twee studenten besteden ‘veel meer’ uren aan de UvA. ‘Bij ASW kan ik zonder boek te lezen naar werkgroep gaan, bij andere vakken heb ik dat veel minder, daar heb ik echt het gevoel dat ik dingen moet weten.’ Het niveau van de tentamens is als goed ervaren. Bij VoM zijn te weinig vragen gesteld, waardoor het cijfer teveel afhing van de juistheid van één vraag. Het tentamen van VKO1 is als relatief makkelijk ervaren. Van te voren waren de studenten niet zeker van de haalbaarheid. Opgemerkt wordt dat bij de ene werkgroep wel is geoefend met opdrachten en in de andere niet, waardoor de studenten die niet op die manier hebben geoefend onzekerder waren over de haalbaarheid. De verhouding van eigen ASW-vakken en keuzevakken (domein en MAP) in het 2e studiejaar is prima. De studenten zouden het prettiger vinden wanneer ASW de basis-domeinvakken zelf zou verzorgen. Dit omdat bij pedagogische
wetenschappen het 884 systeem nog niet is ingevoerd, waardoor de tentamenperiodes anders zijn. Het niveau van ASW wordt door het merendeel als makkelijk ervaren vergeleken andere opleidingen. Bij Sociologie zijn de werkgroepen moeilijker en de studenten meer gedreven. Bij ASW leren de studenten goed essays schrijven wat als voordelig wordt ervaren wanneer er bij andere opleidingen een essay geschreven moet worden. Communicatie wordt daarentegen als makkelijk ervaren en ASW als moeilijker. Politicologie, Geografie en Bedrijfkunde zijn iets lastiger, zeker de tentamens. Antropologie is lastig omdat de manier van schrijven heel anders is (anders refereren en gedetailleerder). Ook bij andere opleidingen moet aan andere regels worden voldaan bij het schrijven van essays. De studenten willen graag dat hier een eenduidigere richtlijn voor komt. Het 8-8-4 systeem wordt door twee studenten als heel fijn en door een student als fijn omschreven. De student heeft minder tijd zich voor te bereiden om tentamens en er is altijd een toetsmoment in zicht. Dit houdt de student scherp, maar het zorgt ook voor stress. Er is te weinig tijd om de stof te laten bezinken en in zo'n korte periode veel te leren en toe te passen. Het studeergedrag is hierdoor veranderd, want de student houdt nu de verplichte literatuur beter bij. Blok 3 wordt als te kort ervaren. Het wordt niet als een lesperiode beschouwd. Een student merkt op ongemotiveerd aan het tweede semester te beginnen, doordat er slechts een weekend tussen zit. De overgangsregelingen worden als goed ervaren. De inhoud van de vakken is heel anders en de manier van lesgeven is ook veranderd. Een student zegt goed op de hoogte te zijn gesteld van de studieadviseur, maar ook veel zelf heeft moeten uitzoeken. Het contact met de docent is goed toegankelijk en makkelijk, al reageren sommigen niet snel. De studenten zouden het handiger vinden te weten wanneer docenten reageren (sommigen reageren niet in het weekend en anderen wel). De meeste contact verloopt via de mail. De studenten willen eerder weten wanneer een inzage moment van een tentamen gaat plaatsvinden, zodat hier rekening mee gehouden kan worden. Een aantal studenten moet naast ASW werken om het collegegeld etc te betalen, daarom is vroegtijdig aankondigen van een inzagemoment van belang. Ook wordt aangegeven minstens twee momenten te willen en het liefst gekoppeld aan een hoorcollege. De manier waarop feedback wordt geven is goed. De feedback formulieren voor essays zijn goed en nuttig. Het ligt aan de student of dit gelezen wordt. Er wordt aangegeven dat algemene punten meegenomen worden in andere essays. Het gemiddelde niveau van de docenten wordt ervaren als redelijk goed. Docenten weten waar ze het over hebben en er is goed contact mogelijk. De docenten praten op een vrije manier. Verdieping Kwantitatieve Onderzoeksmethoden heeft een aantal positieve punten: het boek, een andere student verteld ‘Een bepaalde docent was eerst chaotisch maar daarna viel alles op zijn plaats en vond ik het juist fijn’. Een aantal
negatieve punten: hoorcolleges waren niet goed gestructureerd, faciliteiten gingen mis, er was geen ppt, en die kunnen juist verhelderend zijn. Visies op Moderniteit heeft een aantal positieve punten: interessant vak, hoorcolleges zijn erg goed gegeven. De docent wist veel, goede gastcolleges, hoorcolleges waren goede voorbereiding op het tentamen, werkgroepen sloten goed aan op de hoorcolleges. Als minpunten is genoemd dat de biografieën van sociologen niet interessant waren en dat teveel nadruk is gelegd op de geschiedenis. Daarnaast heeft het onderzoek niets te maken met visies op moderniteit, maar het essay daarentegen wel. Ook vinden de studenten dat de laatste colleges in blok 3 zonde van de tijd waren; het is niet handig voor onderzoek, wel interessant en leuk. De reden dat studenten niet naar het hoorcollege zijn geweest is vanwege de vroege aanvang (woensdag 09.00) en omdat het essay ingeleverd moest worden na het college. Een andere opmerking over het vak is dat het responsiecollege wel heel handig is. De verwachtingen die de studenten van de studie hadden waardoor ze aan de studie begonnen sluiten deels aan bij de ervaringen tot nu toe. Een aantal studenten had meer interdisciplinariteit verwacht. Zeker in het eerste jaar was dit afwezig want themamodule was meer multidisciplinariteit, bij VoM kwam intersicsplinatireit meer aan de orde. Er wordt opgemerkt dat bij VoM weinig voorbeelden gegeven worden over hoe je disciplines kan integreren. De studenten zijn redelijk op de hoogte van de organen die inspraak hebben bij ASW. Alle studenten kennen Pegasus en ervaren de studievereniging als echte toevoeging van de studie. De OC is ook bekend maar moeilijk te bereiken, hier willen de studenten meer duidelijkheid over. De EC is niet bij alle studenten bekend. De studenten die de EC wel kennen, weten niet precies wat dit orgaan doet. De FSR is bekend door de verkiezingen in mei en geen enkele student heeft gehoord van de BOS Student. Het OER is bij de studenten bekend maar niemand heeft het gelezen. Wel is duidelijk dat hier de rechten en plichten van de student in staan. Er zijn een aantal verbetering genoemd voor de studie ASW. Excursies zijn bij andere studies echt heel leuk en aanvullend, zoals de excursie naar de Zuid-as. Deze hoeven niet vaak te zijn, maar het zou leuk zijn als de studie deze organiseert. Daarnaast wordt genoemd dat de opdrachten bij werkgroepen van Politicologie creatief en persoonlijk zijn en tot de verbeelding spreken. Bij ASW zijn de opdrachten niet prikkelend waardoor de werkgroep minder leuk worden ervaren. Een aantal studenten maakt zich zorgen over zijn studievoortgang, omdat ‘dingen’ mis gaan bij andere opleidingen. Ook wordt er opgekeken tegen het schrijven van een scriptie omdat de studenten hier nog geen duidelijk beeld van hebben. Er wordt aangegeven meer informatie te willen krijgen over het scriptietraject. Het onderwijs van de MAP Sociologie sluit goed aan bij het verplichte onderwijs van ASW want het is ongeveer hetzelfde. Er zit veel overlap in, alleen worden de sociologen echt vaker besproken. Sociologie gaat meer de diepte in. Interdisciplinariteit is niet echt naar voren gebracht bij VoM, waardoor het nog meer lijkt op Sociologie. De studenten vinden dit zonde, maar zien geen oplossing.
Studenten vinden het interessant, maar een student geeft aan wellicht een andere richting te hebben gekozen als dit van te voren beter bekend zou zijn geweest. De studenten willen graag dat VoM aangepast wordt zodat de overlap kleiner wordt. Wel wordt erkend dat dit problematisch zou kunnen zijn voor de studenten die geen Sociologie volgen. Er wordt aangegeven dat er waarde wordt gehecht aan het gezamenlijk college met andere ASW studenten dus dat een vorm van vrijstelling geen goed alternatief is.
Op een schaal van 0 tot 10 over mate waarin de student waarde hecht aan: - Curriculum: gemiddeld 9,6; voor student en docent is opbouw, samenhang en inhoud van belang voor de studie. - Kennis en didactische vaardigheden docenten: gemiddeld 7,5: docent moet kennis hebben, maar het overbrengen ervan kan wel beter. Kennis is van belang om de interesse te behouden, er moet passie zitten in de manier van lesgeven. Toch zijn een andere student dat het om in inhoud van het vak gaat en minder over de didactische vaardigheden van de docenten. - Studiebegeleiding en tutoraat: gemiddeld 7,5. De studenten vinden het vooral in het eerste jaar belangrijk omdat de student dan begeleiding nodig heeft voor de trajectkeuze. In het tweede jaar is dit minder van belang, al wordt er gezegd behoefte te hebben aan iemand die om hulp gevraagd kan worden als een probleem zich voordoet. - Organisatie: gemiddeld 7,7. De organisatie moet in orde zijn. Wanneer de organisatie niet soepel verloopt heeft de student hier last van en wanneer deze geen problemen heeft wordt er niet stil gestaan bij de organisatie. - Studievereniging: gemiddeld 9,5. De sociale kant zorgt voor een goede binding van de studie. Het is niet alleen handig maar ook leuk, waardoor minder snel gestopt wordt met de studie.
De studenten geven aan behoefte te hebben aan voorlichting over de masters en over scripties. Er wordt gevraagd om een handleiding voor masters. Een goede voorlichting is, naast overleg met de tutor gewenst. Opgemerkt wordt dat er weinig contact is met de tutoren. Een aantal studenten geeft aan het fijner te vinden wanneer er meer gesprekken zouden zijn met je tutor. Een student geeft aan meer informatie te willen over studeren in het buitenland, omdat dit moeilijk is om uit te zoeken. Ook wordt opgemerkt dat de voorlichting in het eerste jaar niet altijd genoeg was. Een aantal studenten heeft het gevoel gehad ineens een MAP + domein te moeten kiezen, zonder echt inhoudelijk goed op de hoogte te zijn. Studenten kiezen veelal voor ASW omdat het ‘lekker breed is, waardoor je geen keuzes hoeft te maken tussen disciplines’. Deze studenten ondervinden problemen bij het kiezen van een traject. De studenten geven als tip dat de eerstejaars eerder en meer informatie krijgen over hun mogelijke keuzes.
Studenten gebruiken als informatievoorziening het meeste Blackboard. De rooster site wordt als handig ervaren, wel wordt opgemerkt dat de roosters laat beschikbaar zijn. De vraag is daarom of de roosters sneller beschikbaar kunnen worden. Een aantal studenten zegt de onderwijsbalie moeilijk te kunnen bereiken en vinden. Via de mail is de onderwijsbalie goed te bereiken, maar via de telefoon zijn de wachttijden te lang. De studiegids wordt veel gebruikt en is overzichtelijk. Aangegeven wordt dat vooral de doelstellingen van docenten voor tentamens nuttig zijn. De Aula (Lutherse Kerk) wordt als onderwijslocaties niet goed beoordeeld. De techniek werkt niet altijd en de temperatuur is niet goed geregeld; de studenten hebben het er vaak koud. De Doopsgezinde kerk wordt echter nog slechter beoordeeld. Deze is ook koud, te gehorig en er is geen fatsoenlijke plek om je collegeblok of laptop neer te leggen/zetten. De studenten vragen of er tafeltjes kunnen komen en wellicht ook stopcontacten. De zaal D1.09 in de OMHP wordt als prettig ervaren, al doet het licht af en toe vreemd. Het reizen tussen de locaties is redelijk goed. Er wordt aangegeven dat het beter gaat dan vorig jaar, alleen is het met keuzevakken (van domein/MAP) nog wel vervelend. Docenten zijn begripvol waardoor de soms wat langere afstand niet als vervelend wordt ervaren.
Derde jaar
Vier studenten zijn op de panelgesprekken afgekomen. Één daarvan is al langer afgestudeerd bij ASW. Één student doet dat dit jaar, maar studeert reeds vijf jaar. De andere twee zijn in 2009 begonnen, maar willen een extra vierdejaar volgen voor ze deze bachelor afronden.
Over de literatuur bij dit jaar zijn de studenten wel tevreden. Je leert nu hoe je over dingen moet denken, het eerste jaar was veel te algemeen. Bovendien is het nu meer op de praktijk gericht, het wordt als jammer ervaren dat dit pas in het colloquium gebeurd. Natuurlijk heb je theorie ook hard nodig, dus is het logisch dat dit in het eerste jaar nog minder naar voren komt, maar de koppeling tussen theorie en praktijk mist dan nog volledig. Wat betreft de moeilijkheidsgraad is de literatuur, met name in de eerste jaren, zowaar simpel te noemen. De hoeveelheid is eigenlijk prima, maar je hebt het lang niet allemaal nodig om een vak te kunnen halen. Wat beter zou kunnen bij de literatuur is het soort boeken dat je moet lezen. Het is nu niet zo reproduceerbaar, er zijn geen theorieën die je ergens anders weer kunt toepassen, dat is jammer. De samenhang tussen de verschillende curriculum onderdelen is niet zo goed. In het eerste jaar krijg je van alles een beetje. Dat is goed maar jammer dat het minder inhoudelijk gericht is daardoor. Het is dan ook nog erg multidisciplinair gericht, eigenlijk in latere jaren ook nog, de uitdaging om interdisciplinair aan de slag te gaan ontbreek volledig. Hier zou meer aandacht aan besteed kunnen worden. Daarnaast komen ook niet alle disciplines echt aan de orde, zoals pedagogiek en onderwijskunde. Bovendien is ASW in eerste instantie bijna sociologisch gericht, dat is jammer. Pas bij vakken van andere opleidingen merk je dat je echt vanuit meerdere invalshoeken iets kunt benaderen, ASW biedt dus wel een goede brede basis. Het is enorm zonde dat eerstejaars niet meer de gelegenheid krijgen bij andere studies te kijken. Meer interdisciplinariteit zou gebracht kunnen worden door elk jaar in een werkgroep dit naar voren te laten komen. Het is dan goed juist niet met mensen uit het eigen domein te zitten, zodat er echt geïntegreerd kan worden. Er hoeven niet meer ASW vakken te komen, maar de invulling mag dus anders. ASW mag zich echt op interdisciplinariteit richten, basis-domeinvakken hoeven ook niet door hen verzorgd te worden, dat kan beter gedaan worden door de opleidingen die daar speciaal voor zijn. Dat is nu ook in orde. Het meest aansprekende vak bij ASW was VSW, het minst aansprekend was M&T B. Het niveau bij ASW kan hoger, vooral in het eerste jaar, zoals het ook bij politicologie is. Dat voorkomt ook dat de overgang naar de master minder groot is, als je echt hard moet studeren wil je het kunnen halen. De ‘oudere’ ASW’ers geven aan dat zij het uitdagender voor henzelf konden maken door extra vakken erbij te kiezen bij andere opleiding, waardoor ze ook meer over verschillende disciplines leerden. Nu wordt dat ontmoedigd, dat is zonde. Zij vinden het niveauverschil tussen ASW en andere studies minder groot, politicologie lijkt wat uitzonderlijk. Verder is het niveau van de tentamens is meestal te makkelijk, maar dit geldt ook wel voor andere opleidingen. De essays bij ASW worden sneller hoger beoordeeld dan bij andere studies. Maar dit hangt ook van je docent af bij ASW, sommigen zijn wel goed in hun
beoordeling. De feedback zelf is wel goed. Dat je vooraf al weet wat van belang is, is fijn. En je kunt tentamens als essays altijd goed inkijken, het is niet zo massaal maar wel goed georganiseerd. Dit alles zorgt ervoor dat de studievoortgang goed is, ook de herkansingsmogelijkheden zijn in orde. Het grote struikelblok vinden alle studenten het statistiekonderwijs. We krijgen wel voldoende kennis, maar dit moeten we dan ook bezitten willen we het vak halen, nu kun je het vak halen terwijl je het niet kunt reproduceren. Meer aandacht mag besteed worden aan het toepassen ervan. Hoewel het boek goed is, moet er bijv. meer naar output-tabellen gekeken worden in werkgroepen. De afgestudeerde ASW student oppert dat ze nu in haar research master graag M&T-studenten zou willen die haar helpen bij het invoeren van dingen. Zij kan het dan uitleg geven over de toepassing, en krijgt er tijd voor terug die ze in andere dingen van haar onderzoek kan investeren. Zo’n buddysysteem zou een uitkomst zijn. Het zou de studenten niks verbazen als ze later te beperkt zijn in statistiek om te kunnen doen wat ze willen. Of de scriptie tot een goed einde gebracht wordt wat statistiek betreft, is onzeker. De scriptie zelf moet wel gaan lukken, al vertellen de studenten die dit al hebben gedaan nu, dat het afhangt van je begeleider of het goed zal gaan. Heel jammer is dat je pas als je over een onderwerp na moet denken met de scriptie in aanraking komt. Een heel goed idee is het daarom eerstejaars uit te nodigen voor de presentaties ervan. Dan is de zaal meteen gevuld. Zoals die presentaties nu verzorgd worden, dat is verdrietig te noemen. Het 884-systeem werkt nog niet, maar het idee is ambitieus. Het is jammer dat je met één vak bezig bent, soms heb je niets te doen. En de UvA is er totaal nog niet op ingespeeld, inschrijfdata gaan langs elkaar heen, en tentamens ook. Dit maakt het tot een chaos en beperkt je in het kiezen van vakken. Hopelijk heeft het tijd nodig en komt het goed, de potentie is aanwezig. Het is een verbetering dat je snel klaar bent, maar of je daardoor nog diep op de stof in kunt gaan is de vraag. De werkdruk is hoger, dus dat is goed. Het is niet te schools, want het is juist goed dat je meer moet doen. De overgangsregelingen zijn gewoon prima geregeld door ASW. Het contact met docenten is top. Ze zijn zelfs te lief. Als studenten te laat komen, of deadlines niet halen, dan zijn er niet echt consequenties. Bij andere studies is dat heel anders. Dit geeft ook het gevoel dat docenten van ASW een minder hoog niveau hebben. Wat wel goed is, is dat je met alles wat je wilt terecht kunt bij ASW. Vaak spreek je eerst je tutor aan, en verwijst die je vervolgens door. Wat ASW is het algemeen nog beter zou kunnen doen, naast datgene wat al is gezegd, is de voorlichting van domeinen, de trajectkeuze. Eigenlijk moet je nu alles zelf doen. Die zelfstandigheid is goed omdat je er van leert, maar dan moet uiteindelijk wel gecontroleerd worden of het goed zal komen zoals je het wilt. Studieadviseurs en studiegidsen spreken elkaar tegen, dat is echt verwarrend. Voorlichting in masters is niet nodig, want iedereen wil toch wat anders. Maar een persoonlijk gesprek om dingen aan te raden zou handig zijn, het is een belangrijke keuze, dat moet goed gaan. Verder zou het goed zijn als de studieadviseur meer expertise over masters heeft. Maar ook de informatievoorziening voor stages mag beter. En het is jammer dat er totaal geen aanmoediging is om veldwerk te gaan doen. Een laatste opmerking is dat de binding tussen studenten versnipperd is, dat is
jammer, ook al is het lastig hier wat aan te doen. In het algemeen wat de organisatie van de UvA betreft vertellen de studenten dat IC diensten niet uit de lucht moeten gaan als je ze nodig hebt, zoals Blackboard in tentamenweken en SIS tijdens het inschrijven. SIS is verschrikkelijk, het is niet gebruiksvriendelijk. Hoe goed Blackboard is hangt van de docenten die het plaatsen af. De coördinator van ASW vroeg ons als studentfractie van de OC over bepaalde onderdelen een beoordeling te vragen. Samengevat blijkt dat het curriculum met een 9 wordt beoordeeld. Want dit is waarom je voor ASW kiest, dat geeft je opleiding betekenis. Kennis en didactische vaardigheden docenten krijgt een 8 gemiddeld, met name didactiek is van belang. Het moet goed overgedragen worden. Studiebegeleiding en tutoraat zijn fijn, maar niet essentieel, daarom krijgt het een 6,5.