1 1 2011 | Toelichting
Verzoek of wijziging voorlopige aanslag voor buitenlandse belastingplichtigen
In 2011 belasting terugkrijgen?
of
In 2011 alvast belasting betalen?
Lees hier hoe u een voorlopige aanslag aanvraagt of wijzigt
12345
INHOUD Algemene informatie
4
25 Heffingskorting voor 65-plussers
30
1
Premieplicht en belastingplicht in Nederland
6
26 Heffingskorting voor jonggehandicapten
30
2
Persoonlijke situatie: wel of geen fiscale partner
8
27 Heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen of directe beleggingen in durfkapitaal
30
3
Persoonlijke situatie: kinderen
10 28 Dividend of belaste kansspelinkomsten
31
4
Loon en ziektewetuitkeringen
10 29 Te verrekenen verliezen of revisierente
31
5
AOW, pensioen, lijfrente, bijstand en andere uitkeringen
11
6
Tegelijkertijd twee of meer banen of uitkeringen
11
30 Inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen
32
7
Loon en dergelijke buiten Nederland
11
31 Nederlandse inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen
33
32 Verzekeringsplicht volksverzekeringen
33
33 Verplicht verzekerd: inkomsten
34
34 Premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen: aftrekposten
34
8
Pensioen en uitkeringen buiten Nederland
11
9
Reisaftrek openbaar vervoer
12
10 Bijverdiensten of inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter 13 11 Inkomsten uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen
14
35 Verplicht verzekerd: premie-inkomen
34
12 Winst uit onderneming
15
36 Correctie op of vermindering van uw premie-inkomen
35
13 Te ontvangen alimentatie, periodieke uitkeringen en dergelijke
37 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vallen
35
16 Rekenhulp berekening verzamelinkomen
37
14 Eigen woning
18
15 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
22
Rekenhulp B, pro-rataregeling voor inwoners van België
38
16 Aanmerkelijk belang
23
17 Bezittingen
23
18 Schulden
24
19 Voordeel uit sparen en beleggen
25
20 Persoonsgebonden aftrek
25
21-27 Heffingskortingen
27
21 Uitbetaling algemene heffingskorting
27
22 Niet- of weinigverdienend
28
23 Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen
28
24 Levensloopverlofkorting
30
3
Algemene informatie
U kunt voor de volgende aftrekposten een voorlopige aanslag aanvragen: – reisaftrek openbaar vervoer – het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning – uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals bedragen voor lijfrenten – specifieke zorgkosten – uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar – uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten – studiekosten of andere scholingsuitgaven – kosten voor een rijksmonumentenpand in Nederland – giften – te betalen alimentatie of andere onderhoudsverplichtingen – kwijtschelding van durfkapitaal – restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren – te verrekenen verliezen uit werk en woning van vorige jaren
Deze toelichting hoort bij het formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2011 voor buitenlandse belastingplichtigen. Met dit formulier kunt u een voorlopige aanslag aanvragen of wijzigen als u buiten Nederland woont.
Voorlopige cijfers en regels Bij het maken van deze toelichting waren de bedragen over het jaar 2011 nog niet definitief vastgesteld. Bij de berekening van uw voorlopige aanslag worden wel de meest recente bedragen gebruikt. Ook kan de regelgeving mogelijk nog veranderen. De juiste en volledige informatie kunt u vanaf (ongeveer) half december 2010 vinden op www.belastingdienst.nl. Of vraag dan de aanvullende toelichting Wijzigingen in de inkomstenbelasting 2011 aan bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Uw verzoek inleveren en de uitbetaling van de voorlopige aanslag
Geen bezwaar nodig
Als wij uw verzoek om een voorlopige aanslag uiterlijk op 30 november 2010 ontvangen, krijgt u het bedrag terug in twaalf maandelijkse termijnen. Half januari 2011 krijgt u de eerste termijn uitbetaald. Ontvangen wij uw verzoek op of na 1 december 2010, maar uiterlijk 30 november 2011, dan wordt het bedrag dat u terugkrijgt uitbetaald in 2011. We verdelen het dan over het aantal resterende maanden. Ontvangen wij uw verzoek later? Dan betalen wij het bedrag dat u terugkrijgt in een keer uit.
Als u uw voorlopige aanslag wilt wijzigen, hoeft u geen bezwaar te maken. U wijzigt een voorlopige aanslag door een nieuw formulier in te sturen. U wilt in 2011 belasting terugkrijgen U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en u: – een voorlopige aanslag 2011 voor aftrekposten of heffingskortingen wilt aanvragen – een voorlopige aanslag 2011 voor aftrekposten of heffingskortingen wilt wijzigen
U krijgt de eerste uitbetaling van de voorlopige aanslag ongeveer zes weken nadat u het verzoek hebt ingediend. De uitbetaling gebeurt alleen in termijnen als het maandbedrag € 23 of meer is. Is het maandbedrag minder, dan wordt het bedrag in een keer uitbetaald.
Wilt u uw voorlopige aanslag stopzetten voor uitsluitend uw heffingskortingen? Lees dan Voorlopige aanslag voor heffingskortingen stopzetten op bladzijde 5.
Uw automatische voorlopige aanslag wijzigen Voorlopige aanslag aanvragen voor aftrekposten of heffingskortingen
Ontvangt u een automatische voorlopige aanslag 2011? Dan is deze vaak gebaseerd op uw voorlopige aanslag over 2010. Is het bedrag van uw automatische voorlopige aanslag juist? Dan hoeft u verder niets te doen. Is uw situatie ten opzichte van het vorige jaar gewijzigd of gaat deze nog wijzigen? Dan kan dat gevolgen hebben voor uw voorlopige aanslag. Hierna leest u hoe u de voorlopige aanslag kunt wijzigen.
Als u een voorlopige aanslag aanvraagt voor heffingskortingen of aftrekposten, moet u het formulier volledig invullen. U hoeft uw voorlopige aanslag maar een keer aan te vragen. Voor het volgende jaar ontvangt u dan automatisch een voorlopige aanslag. U kunt voor de volgende heffingskortingen een voorlopige aanslag aanvragen: – inkomensafhankelijke combinatiekorting – alleenstaandeouderkorting – ouderschapsverlofkorting – algemene heffingskorting (het gaat hier om uitbetaling van de algemene heffingskorting bij geen of een laag inkomen) – doorwerkbonus – korting voor maatschappelijke beleggingen – korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen
Voorlopige aanslag 2011 voor aftrekposten wijzigen Het is mogelijk dat er in 2011 iets verandert in uw situatie. U verkoopt bijvoorbeeld uw eigen woning en hebt niet langer recht op aftrek van hypotheekrente. Het is ook denkbaar dat u de aftrekposten te laag hebt ingeschat. In alle gevallen waarin de hoogte van de aftrekposten wijzigt, stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het bedrag van de voorlopige aanslag dan aan.
Voorlopige aanslag 2011 voor heffingskortingen wijzigen Let op!
Het is mogelijk dat er in 2011 iets verandert in uw situatie. U hebt bijvoorbeeld teruggaaf gevraagd voor de alleenstaandeouderkorting. Maar u kunt ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen. Dan stuurt u ons een nieuw formulier. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het bedrag van de voorlopige aanslag dan aan.
Als u aangifte doet, houden wij automatisch rekening met de doorwerkbonus. U hoeft dit niet op uw aangifte in te vullen. U krijgt de doorwerkbonus als u bent geboren in 1949 of eerder en inkomsten uit werk hebt van meer dan € 9.041.
Let op! Het is mogelijk dat u zowel de heffingskortingen als de aftrekposten wilt wijzigen. Dan vult u een nieuw formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2011 voor buitenlandse belastingplichtigen in. Vul het formulier altijd volledig in.
4
Voorlopige aanslag voor heffingskortingen stopzetten
Meer informatie over de voorlopige aanslag
Wilt u alleen de voorlopige aanslag van een of meer heffingskortingen stopzetten? Bijvoorbeeld omdat u geen algemene heffingskorting meer kunt krijgen. Of omdat u bijvoorbeeld geen inkomensafhankelijke combinatiekorting meer kunt krijgen. Gebruik dan het formulier Stopzetten voorlopige aanslag teruggaaf voor heffingskortingen. Dat formulier kunt u aanvragen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
U kunt op verschillende manieren meer informatie over de voorlopige aanslag krijgen. Op onze internetsite kunt u informatie vinden over verschillende onderwerpen die in deze toelichting worden behandeld. Ga naar www.belastingdienst.nl, kies dan Particulier en vervolgens Buitenland.
Aanvullende toelichting Meer informatie over specifieke onderwerpen vindt u in de aanvullende toelichtingen. Deze kunt u: – downloaden van www.belastingdienst.nl – aanvragen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Noem de bestelcode van de aanvullende toelichting die u nodig hebt. U ontvangt de aanvullende toelichting dan zo snel mogelijk. Een overzicht van de aanvullende toelichtingen en de bijbehorende bestelcodes vindt u hierna.
In 2011 belasting betalen U gebruikt het formulier als u in het buitenland woont en een te betalen voorlopige aanslag 2011 wilt aanvragen of wijzigen. Wij berekenen dan uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).
Een te betalen voorlopige aanslag 2011 aanvragen Aanvullende toelichting Wijzigingen in de inkomstenbelasting 2011 Winst Aanmerkelijk belang Specifieke zorgkosten Levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten Studiekosten of andere scholingsuitgaven Rijksmonumentenpand Giften Alimentatie of andere onderhoudsverplichtingen Kwijtschelding van durfkapitaal Andere heffingskortingen Restant persoonsgebonden aftrek
Verwacht u dat u over 2011 belasting moet bijbetalen? Gebruik dan dit formulier om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen. Om een te betalen voorlopige aanslag aan te vragen, kunt u dit formulier inleveren tot 1 mei 2013, maar uiterlijk tot het moment dat u uw definitieve aangifte over 2011 inlevert.
Let op! Het is raadzaam om na afloop van het belastingjaar 2011 zo mogelijk de definitieve aangifte in te leveren in plaats van dit formulier. U voorkomt daarmee dat u tweemaal dezelfde gegevens moet invullen.
Uw voorlopige aanslag 2011 wijzigen Het is mogelijk dat er in 2011 iets verandert in uw situatie waardoor de voorlopige aanslag te hoog of te laag is. Dan maakt u geen bezwaar, maar vult u een nieuw formulier in. Vul het formulier altijd volledig in. Dus niet alleen de rubrieken die wijzigen. Wij passen het te betalen bedrag dan aan.
Bestelcode 2505 2503 2478 2501 2482 2484 2486 2488 2490 2492 2494 2496 2499
Vragen? Hebt u vragen? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
Als u in Nederland woont Woont u in Nederland? Vraag dan het formulier Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2011 aan bij de BelastingTelefoon: 0800 - 0543. Bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 20.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Of download het digitale programma Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2011 van www.belastingdienst.nl.
Echtgenoot en huisgenoot Waar in het formulier of de toelichting ‘echtgenoot’ of ‘huisgenoot’ staat, kunt u ook lezen ‘echtgenote’ of ‘huisgenote’. Waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kunt u ook ‘zij’ of ‘haar’ lezen.
Definitieve aanslag Als u een voorlopige aanslag krijgt, moet u meestal na afloop van het jaar ook aangifte doen. Na beoordeling van uw aangifte krijgt u een definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, en eventueel inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
Let op! U kunt het risico beperken dat u bij uw definitieve aanslag moet bijbetalen. Dat doet u door uw aftrekposten niet te hoog te schatten en uw looninkomsten en overige inkomsten zo nauwkeurig mogelijk te schatten. Daarmee voorkomt u dat u heffingsrente moet betalen.
Als uw naam of uw adres op de voorlopige aanslag niet juist is Op de voorlopige aanslag staan uw naam en adresgegevens die bij ons bekend zijn. Als deze gegevens niet kloppen of als u de gegevens wilt wijzigen, moet u dat doorgeven. U kunt gebruikmaken van het formulier Adreswijziging doorgeven buitenland dat u kunt downloaden van www.belastingdienst.nl.
5
Woonland in 2011
Hebt u in 2011 inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland? U bent belastingplichtig in Nederland als u inkomsten hebt waarbij een sterke band met Nederland aanwezig is. Het gaat bijvoorbeeld om de situatie dat u: – loon, pensioen of een uitkering ontvangt voor in Nederland verrichte arbeid – winst hebt uit een onderneming in Nederland – inkomsten uit overige werkzaamheden hebt in Nederland – inkomsten hebt uit een Nederlands aanmerkelijk belang
Landcode Vul de landcode in van het land waarin u woont. Deze code bestaat altijd uit drie letters. Zie hiervoor de tabel hieronder. Als uw land niet in de tabel staat, vermeld dan als landcode XXX.
1
Premieplicht en belastingplicht in Nederland
Bij vraag 1a
Verder bent u ook belastingplichtig in Nederland als u (rechten op) een of meer onroerende zaken in Nederland hebt of een winstrecht in een onderneming in Nederland. Of Nederland feitelijk over deze inkomsten belasting mag heffen, hangt vervolgens af van het geldende belastingverdrag.
Bent u in 2011 in Nederland verplicht verzekerd voor de volksverzekeringen?
Als u zelf geen Nederlandse inkomsten of bezittingen hebt, maar uw echtgenoot of huisgenoot wel
In de regel betaalt iedereen die in Nederland woont premie voor de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ). Niet-inwoners van Nederland zijn meestal niet verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeven dus ook geen premies te betalen. In een aantal situaties zijn niet-inwoners wel verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen op grond van de Nederlandse wetgeving en internationale regelingen.
Onder bepaalde voorwaarden kunt u kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige als u zelf in 2011 geen inkomsten uit Nederland hebt, maar uw echtgenoot of huisgenoot wel. De voorwaarden zijn: – u en uw echtgenoot wonen in een van de landen die vermeld zijn in de tabel hieronder of in Nederland – u voldoet allebei aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap
U kunt onder andere premieplichtig zijn voor de premie volksverzekeringen in Nederland als u: – inkomsten hebt die onder de Nederlandse loonheffing vallen of – als zelfstandige werkt in Nederland
Het kan voordelig zijn om te kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hoewel u zelf geen inkomsten uit Nederland hebt. Als u bijvoorbeeld niets of weinig verdient, kunt u in aanmerking komen voor uitbetaling (van een deel) van uw heffingskortingen.
Op uw loonstrookje of uitkeringsspecificatie staat voor welke verzekering u premieplichtig bent. Als u 65 jaar of ouder bent, bent u niet meer premieplichtig voor de AOW.
In Nederland niet verplicht verzekerd en geen inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland Hebt u een voorlopige aanslag 2011 ontvangen en bent u in 2011 in Nederland niet verplicht verzekerd en hebt u in 2011 geen inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland? Vul dan de gegevens in op het voorblad, onderteken het verzoek en stuur deze samen met formulierblad 1 aan ons terug. Stuur het verzoek niet naar het voorgedrukte postbusnummer dat vermeld staat voorop formulierblad 1 maar naar Postbusnummer 2590, 6401 DB Heerlen.
Let op! Als u zich vrijwillig hebt verzekerd voor de volksverzekeringen, bent u niet verplicht verzekerd.
Tabel landen waarbij keuze voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige mogelijk is Land Landcode Albanië ALB Argentinië ARG Armenië ARM Aruba ABW Australië AUS Bangladesh BGD Belarus (Wit-Rusland) BLR België BEL Bosnië-Herzegovina BIH Brazilië BRA Bulgarije BGR Canada CAN China CHN Cyprus CYP Denemarken DNK Duitsland DEU Egypte EGY
Land Estland Filippijnen Finland Frankrijk Georgië Ghana Griekenland Hongarije Ierland IJsland India Indonesië Israël Italië Japan Jordanië Kazachstan
Landcode EST PHL FIN FRA GEO GHA GRC HUN IRL ISL IND IDN ISR ITA JPN JOR KAZ
Land Landcode Koeweit KWT Kroatië HRV Letland LVA Litouwen LTU Luxemburg LUX Macedonië MKD Malawi MWI Maleisië MYS Malta MLT Marokko MAR Mexico MEX Moldavië MDA Mongolië MNG Montenegro MNE Nederlandse Antillen ANT Nieuw-Zeeland NZL Nigeria NGA
6
Land Noorwegen Oeganda Oekraïne Oezbekistan Oostenrijk Pakistan Polen Portugal Roemenië Rusland Servië en Montenegro Singapore Slovenië Slowakije Spanje Sri Lanka
Landcode NOR UGA UKR UZB AUT PAK POL PRT ROU RUS SCG SGP SVN SVK ESP LKA
Land Landcode Suriname SUR Taiwan TWN Thailand THA Tsjechië CZE Tunesië TUN Turkije TUR Venezuela VEN Verenigd Koninkrijk GBR De Verenigde Staten van Amerika USA Vietnam VNM Zambia ZMB Zimbabwe ZWE Zuid-Afrika ZAF Zuid-Korea KOR Zweden SWE
– u kunt zowel het belastingdeel als het premiedeel van de arbeidskorting, doorwerkbonus en inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgen
Hebt u geen voorlopige aanslag 2011 ontvangen? U hoeft dan dit formulier niet in te vullen en terug te sturen.
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? U woont in 2011 in België
Als u in 2011 in een EU-land woont, kunt u ervoor kiezen om behandeld te worden als binnenlandse belastingplichtige. Dat geldt ook voor een aantal landen buiten de EU (zie de Tabel landen hiervoor).
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2011 in België, dan gelden voor u de volgende regels: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkt aantal persoonsgebonden aftrekposten krijgen. Als u in België woont, wordt de hoogte van uw persoonsgebonden aftrek beperkt tot het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen. U kunt dit deel berekenen met Rekenhulp B op bladzijde 38. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen – de jonggehandicaptenkorting – de ouderenkorting – de alleenstaandeouderenkorting – de levensloopverlofkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingvrije vermogen krijgen. U moet het heffingvrije vermogen wel vermenigvuldigen met het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen. U kunt dit deel berekenen met Rekenhulp B op bladzijde 38. – als uw fiscale partner weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling van (een deel van) de heffingskorting krijgen. Hiervoor geldt wel de voorwaarde dat uw fiscale partner in Nederland belaste inkomsten moet hebben. – als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten (de zogenoemde gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten) onderling verdelen. Hiervoor geldt ook de voorwaarde dat uw fiscale partner in Nederland belaste inkomsten moet hebben.
Waarom kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Kiest u ervoor om te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtige, dan kunt u net als inwoners van Nederland gebruikmaken van een aantal gunstige Nederlandse belastingregelingen. Dat betekent onder meer dat u recht kunt hebben op: – de persoonsgebonden aftrek – heffingvrij vermogen als u bezittingen hebt in box 3 – het belastingdeel van alle heffingskortingen – verdeling van bepaalde inkomsten en aftrekposten als u een fiscaal partner hebt – uitbetaling van de algemene heffingskorting als u geen of weinig inkomen hebt en een fiscale partner met voldoende belaste inkomsten in Nederland Ook kan de partner met geen of een laag inkomen in aanmerking komen voor de uitbetaling van de heffingskorting. Het kan ook nadelig zijn om te kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het Nederlandse belastingtarief kan bijvoorbeeld hoger zijn dan het belastingtarief dat geldt als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Ook kunnen sommige aftrekposten over een periode van acht jaar teruggedraaid worden, als u in een bepaald jaar niet meer voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige kiest. Op uw aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2011 maakt u uw definitieve keuze. Als u bij het invullen van dit formulier bijvoorbeeld kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kunt u daar op uw aangifte nog op terugkomen.
U woont in 2011 in Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba
Voldoet u aan de voorwaarden en kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, ga dan bij het invullen van de rest van uw aangifte uit van ál uw inkomsten. Dat wil zeggen: uw inkomsten uit Nederland en uw inkomsten buiten Nederland. Dat geldt ook voor uw aftrekposten en vermogensbestanddelen. Dat u ook uw niet-Nederlandse inkomsten moet aangeven, betekent niet dat u daarover ook in Nederland belasting moet betalen: wij geven u bij de berekening van uw inkomstenbelasting een vermindering voor de inkomsten die u in Nederland niet hoeft aan te geven als u niet zou hebben gekozen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Zie de toelichting bij vraag 30. Als u niet kiest of niet kunt kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en woont u niet in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba? En valt u als inwoner van Duitsland niet onder de 90%-regeling, dan geldt: – uw echtgenoot of huisgenoot kan niet als uw fiscale partner worden beschouwd – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen geen heffingvrij vermogen krijgen – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting geen persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2011 in Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba, dan gelden voor u de volgende regels: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen – de jonggehandicaptenkorting – de ouderenkorting – de alleenstaandeouderenkorting – de levensloopverlofkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingvrije vermogen krijgen – als uw fiscale partner geen of weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling krijgen van (een deel van) de heffingskorting – als u een fiscale partner hebt, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten (de zogenoemde gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten) onderling verdelen
7
U woont in 2011 in Duitsland én verzoekt om toepassing van de 90%-regeling
Als u digitaal aangifte doet, hoeft u deze berekeningen van de belasting niet te maken. Dit doet het programma dan voor u.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en u woont in 2011 in Duitsland, kunt u de zogenoemde 90%-regeling krijgen. Voorwaarde is dat u over minimaal 90% van uw totale inkomen – bij getrouwden minimaal 90% van het totale inkomen van u allebei – belasting moet betalen in Nederland. Bovendien moet u of uw echtgenoot in Nederland belaste inkomsten uit loondienst of pensioen of uitkeringen hebben. Dit wordt de 90%-regeling genoemd. Als u gebruikmaakt van de 90%-regeling, dan geldt: – u kunt voor de berekening van uw inkomstenbelasting een beperkte persoonsgebonden aftrek krijgen. Voor de berekening van de premie volksverzekeringen mag u wel de hele persoonsgebonden aftrek toepassen. – u kunt niet het belastingdeel krijgen van: – de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen – de levensloopverlofkorting – de jonggehandicaptenkorting – u kunt bij de berekening van uw voordeel uit sparen en beleggen het heffingvrije vermogen krijgen – als uw echtgenoot geen of weinig inkomen heeft, kan hij uitbetaling van (een deel van) de heffingskorting krijgen – als u getrouwd bent, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten (de zogenoemde gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten) onderling verdelen
2
Let op! Op 1 januari 2011 veranderen sommige regels voor fiscaal partnerschap. De belangrijkste verandering: als u ongetrouwd samenwoont, bent u in bepaalde situaties vanzelf fiscale partners. U hoeft daarvoor niet meer te kiezen. U kunt alleen elkaars fiscale partner zijn als u allebei kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Ook als één van beiden in Nederland woont en de ander kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kunt u elkaars fiscale partner zijn. Als uw partner ook kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, onderteken dan allebei het verzoek om voorlopige aanslag. In sommige situaties zijn u en uw huisgenoot ook fiscale partners als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U moet dan wel wonen in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba of u moet als inwoner van Duitsland vallen onder de 90%-regeling. U moet dan ook voldoen aan de voorwaarden die gelden voor fiscaal partnerschap.
U woont in 2011 in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Als u in België woont, geldt hiervoor wel de voorwaarde dat u allebei in 2011 in Nederland belaste inkomsten moet hebben. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan kunt u gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. Zo kunt u de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten verdelen. Ook kunt u gebruikmaken van de verhoging van de heffingskorting voor niet- of weinigverdienende partners (vraag 22).
Persoonlijke situatie: wel of geen fiscale partner
Fiscaal partnerschap
U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Soms is het lastig om voor inkomsten of aftrekposten te bepalen wie deze inkomsten moet opgeven of de kosten mag aftrekken. U of uw echtgenoot of uw partner. Bijvoorbeeld omdat u samen één bankrekening hebt. Als u fiscale partners bent, mag u bepaalde inkomsten en aftrekposten verdelen zoals u dat wilt. Het maakt niet uit wie die inkomsten heeft ontvangen of de kosten heeft betaald.
Als u getrouwd bent of als u uw partnerschap hebt laten registreren bij de burgerlijke stand, voldoet u automatisch aan de voorwaarden. U kunt dan gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. U voldoet niet aan de voorwaarden als u ongetrouwd samenwoont, zonder uw partnerschap te hebben laten registreren bij de burgerlijke stand. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan kunt u gebruikmaken van sommige regelingen die gelden voor fiscale partners. Zo kunt u de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten verdelen. Ook kunt u gebruikmaken van de verhoging van de heffingskorting voor niet- of weinigverdienende partners (vraag 22).
Fiscaal partnerschap betekent bijvoorbeeld dat echtgenoten en samenwoners (partners) het saldo van de aftrek eigen woning onderling mogen verdelen. Als het totaal maar 100% is. Degene met het hoogste inkomen kan dan bijvoorbeeld de kosten aftrekken. Daardoor hebt u het grootste belastingvoordeel. In sommige gevallen hebt u er geen belastingvoordeel van, maar ook géén nadeel. Hierna leest u wie fiscale partners van elkaar zijn en welke inkomsten en aftrekposten u als fiscale partners mag verdelen. Als u geen fiscale partners bent, geeft ieder zijn eigen inkomsten en aftrekposten aan.
Voor wie geldt fiscaal partnerschap? U bent getrouwd of geregistreerd partner Bent u getrouwd of geregistreerd partner, dan bent u fiscale partners. Trouwt u in 2011 en woont u daarvoor al met uw partner samen? En staat u allebei voor de trouwdatum op hetzelfde adres bij de gemeente ingeschreven? Dan bent u fiscale partners vanaf het moment dat u op hetzelfde adres staat ingeschreven.
Voorbeeld Het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning van u en uw fiscale partner is een aftrekpost van € 5.000. Uw jaarloon is bruto € 60.000. Voor een groot deel van uw inkomen uit werk en woning geldt het hoogste belastingtarief van 52%. Het jaarloon van uw fiscale partner is bruto € 14.000. Daarvoor geldt het laagste tarief van 33,50%. Als u het hele bedrag bij uzelf invult, is het bedrag dat u terugkrijgt 52% van € 5.000 = € 2.600. Vult u deze aftrekpost bij uw fiscale partner in, dan krijgt hij 33,50% van € 5.000 = € 1.675 terug. Het voordeel dat u hebt, is € 2.600 - € 1.675 = € 925.
Voorbeeld U woonde al voor 1 januari 2011 samen. U staat allebei op hetzelfde adres ingeschreven. Op 1 augustus 2011 trouwt u. U bent door het trouwen fiscale partners. Omdat u op 1 januari 2011 op hetzelfde adres staat ingeschreven, bent u vanaf 1 januari 2011 fiscale partners.
8
Geen keuze meer voor fiscaal partnerschap
Gaat u in dit voorbeeld op 1 mei 2011 samenwonen? En staat u dan ook beiden op hetzelfde adres staat ingeschreven? Dan bent u vanaf 1 mei 2011, datum inschrijving, fiscale partners. Laat u zich in dit voorbeeld op 1 september 2011 inschrijven? Dan bent u vanaf datum trouwen, 1 augustus 2011, fiscale partners.
Woont u ongetrouwd samen en koos u voor 2010 voor fiscaal partnerschap? En bent u door de nieuwe regels in 2011 geen fiscaal partners meer? Misschien wilt u toch fiscale partners zijn omdat dit voor u voordeliger is. U kunt dan bijvoorbeeld in 2011 een notarieel samenlevingscontract afsluiten. Als u dat in 2011 doet en u stond al op 1 januari 2011 samen op hetzelfde adres ingeschreven dan bent u heel 2011 fiscale partners.
U gaat scheiden Gaat u scheiden? Dan eindigt uw fiscaal partnerschap op het moment dat uw advocaat uw aanvraag voor echtscheiding naar de rechtbank stuurt. Blijft u samen ingeschreven staan op hetzelfde adres? Dan eindigt uw fiscaal partnerschap pas op het moment dat u of uw (ex-)partner zich laat uitschrijven.
Meer informatie over het fiscaal partnerschap in 2011 leest u op www.belastingdienst.nl.
Welke inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen Voorbeeld 1
U mag de volgende inkomsten en aftrekposten met uw fiscale partner verdelen: – het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning samen met de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld – voordeel uit aanmerkelijk belang – de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3) – betaalde alimentatie of andere onderhoudsverplichtingen – uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar – uitgaven voor specifieke zorgkosten – uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten – studiekosten en andere scholingsuitgaven – kosten voor een rijksmonumentenpand – giften – kwijtschelding van durfkapitaal – restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren
U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. Op 12 mei 2011 stuurt uw advocaat het verzoek om te scheiden naar de kantonrechter. Op 2 juni 2011 wordt de scheiding uitgesproken en geregistreerd. In afwachting van woonruimte blijft u nog wel samen op hetzelfde adres ingeschreven. Op 1 september 2011 laat u of uw echtgenoot zich uitschrijven. U bent dan fiscale partners tot 1 september 2011. Verhuist u of uw ex-echtgenoot pas in 2012? Dan bent u heel 2011 fiscale partners, omdat u beiden heel 2011 op hetzelfde adres staat ingeschreven.
Voorbeeld 2 U bent getrouwd, maar besluit uit elkaar te gaan. U of uw echtgenoot verhuist op 24 april 2011 naar een andere woning. Op 12 mei 2011 stuurt uw advocaat het verzoek om te scheiden naar de kantonrechter. Op 2 juni 2011 wordt de scheiding uitgesproken en geregistreerd. U bent dan fiscale partners tot 12 mei 2011, de datum van opsturen van het verzoek om te scheiden bij de kantonrechter. Stuurt uw advocaat het verzoek om te scheiden pas in 2012 naar de kantonrechter? Dan bent u heel 2011 fiscale partners, omdat u nog als getrouwd wordt aangemerkt nu het verzoek om te scheiden in 2011 niet is ingediend bij de kantonrechter.
U mag de volgende inkomsten en aftrekposten niet met uw fiscale partner verdelen: – belastbare winst uit onderneming – loon, uitkering of pensioen – reisaftrek openbaar vervoer – bijverdiensten en inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter – inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen – ontvangen alimentatie en andere periodieke uitkeringen – (negatieve) uitgaven voor inkomensvoorzieningen – negatieve persoonsgebonden aftrek.
U woont ongetrouwd samen Woont u ongetrouwd samen en staat u allebei op hetzelfde adres bij de gemeente ingeschreven? Dan bent u fiscale partners als u aan een van de volgende voorwaarden voldoet: - U hebt samen een notarieel samenlevingscontract. U moet dan allebei meerderjarig zijn. - U hebt samen een kind. - U of uw partner heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend. - U staat als partners geregistreerd bij een pensioenfonds. - U bent allebei eigenaar van de woning die uw hoofdverblijf is.
Hoe verdeelt u? Hebt u heel 2011 een fiscale partner? Dan mogen u en uw fiscale partner de inkomsten en aftrekposten verdelen zoals u dat allebei wilt. Iedere verdeling mag, als het totaal maar 100% is. U kunt bij elke vraag over inkomsten en aftrekposten die u mag verdelen opnieuw voor een verdeling kiezen. Hoe u die inkomsten en aftrekposten verdeelt, kan van invloed zijn op de belasting en premie die u betaalt of terugkrijgt.
Uw fiscaal partnerschap begint op het moment dat u allebei op hetzelfde adres staat ingeschreven bij de gemeente en eindigt op het moment dat dat niet meer zo is. Stond u al voor 1 januari 2011 samen ingeschreven? Dan begint uw fiscaal partnerschap op 1 januari 2011.
Bij vraag 2b Niet heel jaar fiscale partners Burgerservicenummer/sofinummer fiscale partner
Bent u slechts een deel van het jaar fiscale partners van elkaar? Dan kunt u samen toch kiezen om het gehele jaar fiscale partners te zijn. Die keus maakt u bij vraag 2 in het formulier. Als u daarvoor kiest, moet uw fiscale partner dit formulier ook ondertekenen. U kunt uw keus bij de definitieve aangifte nog wijzigen.
Dit is het nummer waaronder uw fiscale partner bij ons geregistreerd staat. Dit nummer staat bijvoorbeeld op: – het aangiftebiljet en de aanslagbiljetten voor de inkomstenbelasting van uw fiscale partner – de loonstrook of de jaaropgaaf die de werkgever of uitkeringsinstantie van uw fiscale partner heeft gegeven – de brief van ons aan uw fiscale partner over het sofinummer – het Nederlandse rijbewijs, identiteitsbewijs of paspoort van uw fiscale partner
Let op! Woont u in 2011 samen met uw kind of met uw vader of moeder? Dan geldt als aanvullende voorwaarde dat u allebei 27 jaar of ouder bent op 31 december 2010.
9
Als uw fiscale partner zijn burgerservicenummer/sofinummer niet kent
Artiest of beroepssporter Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie mogelijkheden: – U bent in loondienst. Uw inkomsten en de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a. – U bent niet in loondienst. Uw inkomsten geeft u aan bij vraag 10. Als u onder de artiesten- of beroepssportersregeling valt, geeft u de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij vraag 10d. – U bent ondernemer. Uw inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12.
Als uw fiscale partner zijn burgerservicenummer/sofinummer niet kent, stuur dan met het verzoek om voorlopige aanslag mee: – een kopie van een geldig identiteitsbewijs waaruit zijn naam, voorletters en geboortedatum blijken – als u getrouwd bent: een kopie van de huwelijksakte, als de huwelijksdatum en de gegevens van de echtgenoot niet blijken uit de kopie van het identiteitsbewijs – een bewijs waaruit zijn woonadres (inclusief woonland) blijkt, als dit niet blijkt uit de kopie van het identiteitsbewijs Meer informatie hierover kunt u krijgen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
3
Loon bij aanmerkelijk belang Werkt u voor een vennootschap of coöperatie waarin u een aanmerkelijk belang hebt? Vul dan minimaal het loon in dat u in een normale zakelijke verhouding zou ontvangen. Dat is het loon dat werkgevers en werknemers in een normale zakelijke verhouding voor zo’n functie afspreken. Voor 2011 geldt een minimum van € 41.000. Vult u een lager bedrag dan € 41.000 in, omdat u denkt dat u in een normale zakelijke verhouding minder zou ontvangen? Dan moet u dat aannemelijk kunnen maken. Deze regeling geldt ook als u als werknemer vermogen beschikbaar stelt aan uw vennootschap of coöperatie.
Persoonlijke situatie: kinderen
Wonen in 2011 bij u een of meer kinderen van 27 jaar of jonger? Dan krijgt u misschien de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de alleenstaandeouderkorting. De leeftijd van het kind kan ook van belang zijn voor de uitbetaling van de algemene heffingskorting (zie ook vraag 21).
Meer informatie over loon bij aanmerkelijk belang vindt u op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 3a Vul de geboortedatum van het jongste kind in.
Bij vraag 4b
4
Fooien
Loon en ziektewetuitkeringen
Krijgt u fooien terwijl u in loondienst bent? Geef dan het werkelijke bedrag van de fooien aan, min het bedrag aan fooien dat in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt verwerkt.
Bij vraag 4a Bij deze vraag vult u de volgende geschatte jaarinkomsten uit loondienst (tegenwoordige dienstbetrekking) in: – uw loon – ziektewetuitkeringen die u de eerste twee jaar van uw ziekte krijgt, dus geen WIA- of WAO-uitkeringen – commissarisbeloningen – uitkeringen Wet financiering loopbaanonderbreking – stagevergoedingen
Aandelenoptierechten Krijgt u als werknemer aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen loonheffing hoeft in te houden? En gaat u deze aandelenoptie– rechten uitoefenen of vervreemden? Geef dan de waarde bij deze vraag aan.
Andere inkomsten Krijgt u voordelen van anderen dan uw werkgever terwijl u in loondienst bent? Geef dan het werkelijke bedrag van die andere inkomsten aan, min het bedrag dat in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Informeer bij uw werkgever welk bedrag in uw jaaropgaaf wordt verwerkt. Vermeld hier ook inkomsten van een niet-Nederlandse werkgever, waarover geen Nederlandse loonheffing wordt ingehouden maar waarbij de arbeid wel in Nederland wordt verricht.
De volgende geschatte inkomsten vult u apart in: – fooien of aandelenoptierechten waarop uw werkgever geen loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) hoeft in te houden Deze inkomsten geeft u aan bij ‘Inkomsten waarop uw werkgever geen loonheffing hoeft in te houden’. – loon buiten Nederland. Deze inkomsten geeft u aan bij ‘Inkomsten uit loondienst buiten Nederland’.
Het gaat hierbij niet om: – huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget – stakingsuitkeringen van vakbonden – bijzondere bijstand – freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten als artiest of beroepssporter die u niet uit loondienst hebt. Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 10 – niet-Nederlands loon of een niet-Nederlandse uitkering. Deze inkomsten geeft u aan als inkomsten uit loondienst buiten Nederland of pensioen en uitkeringen buiten Nederland bij vraag 7 of 8.
Welke inkomsten zijn geen inkomsten uit loondienst? – stakingsuitkeringen van vakbonden – freelance-inkomsten, bijverdiensten en inkomsten die u als artiest of beroepssporter niet uit loondienst hebt. Deze inkomsten geeft u aan bij vraag 10. Bent u geboren in 1949 of eerder en neemt u geld op uit de levensloopvoorziening? Vul dan de opnamen in bij de vraag 'AOW, pensioen, lijfrente, bijstand en andere uitkeringen'.
10
5
6
AOW, pensioen, lijfrente, bijstand en andere uitkeringen
Tegelijkertijd twee of meer banen of uitkeringen
Bij vraag 5a
Bij vraag 6a
Bij deze vraag maakt u een schatting van de volgende uitkeringen (inkomsten uit vroegere dienstbetrekking) die onder de Nederlandse loonheffing vallen: – pensioen en wachtgeld – VUT-, AOW-, Anw-, WW-, WAO-, WIA-, Waz-, IOAW- en IOAZ-uitkeringen – opnamen uit de levensloopvoorziening als u geboren bent in 1949 of eerder – uitkeringen Wet werk en bijstand (Wwb) – uitkeringen Wet werk en arbeidsondersteuning jong– gehandicapten (Wajong) – andere uitkeringen door arbeidsongeschiktheid en uitkeringen uit verplichte beroepspensioenregelingen – invaliditeitspensioen – alimentatie voor uzelf die u via de Sociale Dienst ontvangt – premies voor werkaanvaarding – lijfrente-uitkeringen van niet meer dan € 4.146 waarop loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) is ingehouden – afkoopsommen lijfrente van niet meer dan € 4.146 waarop loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) is ingehouden – periodieke uitkeringen, ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval en waarop loonheffing is ingehouden – een pensioen of uitkering van een internationale organisatie.
Kruis het hokje aan in de volgende situaties: – U hebt tegelijkertijd twee of meer banen, bijvoorbeeld twee parttimebanen. – U hebt tegelijkertijd twee of meer uitkeringen. Kruis het hokje alleen aan als u de uitkeringen van twee verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld pensioen van een pensioenfonds en een AOW-uitkering rechtstreeks van de Sociale Verzekeringsbank. – U hebt tegelijkertijd een baan en een uitkering. Kruis het hokje alleen aan als u het loon en de uitkering van twee verschillende instanties ontvangt, bijvoorbeeld uw loon van uw werkgever en een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van de uitkeringsinstantie.
7
Loon en dergelijke buiten Nederland
Bij vraag 7a Werkt u in 2011 buiten Nederland en wordt over uw inkomsten geen Nederlandse loonheffing ingehouden? Dan moet u die inkomsten toch in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland belast worden.
Let op! Welke uitkeringen vult u hier niet in?
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het gaat om uw totale inkomsten uit loondienst buiten Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij vraag 30.
– stakingsuitkeringen van vakbonden – bijzondere bijstand – ziektewetuitkeringen De ziektewetuitkeringen geeft u aan bij vraag 4a. – afkoopsommen van lijfrente die meer zijn dan € 4.146 en waarop loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) is ingehouden. Als het bedrag van de afkoopsom lijfrente meer is dan € 4.146, geeft u dit aan bij vraag 5b. – afkoopsommen pensioen. Deze geeft u aan bij vraag 5c.
Hebt u in 2011 een auto van uw werkgever? En gebruikt u deze auto ook privé? Dan moet u in Nederland een bedrag bij uw inkomen tellen.
Meer informatie over privégebruik auto vindt u op Bij vraag 5b
www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Vul hier het bedrag van de afkoopsommen lijfrente in van meer dan € 4.146 en waarop loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) is ingehouden. Neem het bedrag over van de opgaaf van uw verzekeringsmaatschappij.
8
Bij vraag 5c Vul hier het bedrag van de afkoopsommen pensioen in waarop loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) is ingehouden. Neem het bedrag over van de opgaaf van het pensioenfonds.
Pensioen en uitkeringen buiten Nederland
Bij vraag 8a Ontvangt u pensioen of hebt u een uitkering van een werkgever of uitkeringsinstantie buiten Nederland? Dan moet u die inkomsten toch in Nederland aangeven. Ook als de inkomsten al buiten Nederland belast zijn.
Let op! Misschien bent u revisierente verschuldigd over de afkoopsommen lijfrente en pensioen. Zie de toelichting bij vraag 29b.
11
Let op!
Let op!
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het gaat om uw totale uitkeringen buiten Nederland. Hierbij moet u ook die inkomsten aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting. Zie de toelichting bij vraag 30.
Bewaar uw openbaarvervoerverklaring, reisverklaring, losse vervoerbewijzen of overzichten van de reizen met de OV-chipkaart, want wij kunnen erom vragen.
9
Werkgever zorgt voor vervoer U krijgt geen reisaftrek openbaar vervoer als uw werkgever voor uw vervoer of uw vervoerbewijzen zorgt. Betaalt u hiervoor een bijdrage aan uw werkgever? Dan kunt u de reisaftrek krijgen, als u ook aan de andere voorwaarden voldoet (zie Voorwaarden reisaftrek openbaar vervoer). Uw bijdrage moet minimaal 70% van de aftrek voor het reizen zijn dat u krijgt als uw werkgever niet voor uw vervoer zorgt. U vindt dit bedrag in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer.
Reisaftrek openbaar vervoer
Bij vraag 9a U reist bijvoorbeeld 4 dagen per week over een afstand van 24 kilometer. De reisaftrek is normaal € 951. De werkgever betaalt de kosten en u betaalt hem een bijdrage. Is uw bijdrage minimaal 70% van € 951 = € 666? Dan hebt u recht op reisaftrek van € 951.
Reist u in 2011 met het openbaar vervoer tussen uw woning en uw werk? Dan mag u onder bepaalde voorwaarden een vast bedrag aftrekken van uw inkomen. Krijgt u van uw werkgever een reis– kostenvergoeding? Dan moet u deze van het vaste bedrag aftrekken. Het vaste bedrag vindt u in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer op bladzijde 13.
Vergoeding van uw werkgever Krijgt u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Trek deze vergoeding dan af van de vaste aftrek voor reizen. Als u van meerdere werkgevers reiskostenvergoedingen ontvangt, telt u deze eerst bij elkaar. Het totaalbedrag trekt u dan af van de vaste aftrek voor reizen.
Als u wilt bepalen of u in aanmerking komt voor de reisaftrek openbaar vervoer moet u rekening houden met het volgende: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Dan kunt u de aftrek berekenen voor de reizen naar uw werkplek in Nederland en voor de reizen naar uw werkplek buiten Nederland. – U kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Dan kunt u alleen de aftrek berekenen voor de reizen naar uw werkplek in Nederland.
Verschillende werkplekken Misschien reist u op dezelfde dag naar verschillende werkplekken. Dan kunt u alleen reiskosten aftrekken voor reizen naar de plaats waar u het vaakst naartoe reist. Reist u even vaak naar de verschillende plaatsen? Dan geldt de plaats met de langste reisafstand.
Voorwaarden reisaftrek openbaar vervoer Als u in een week op verschillende dagen naar verschillende werkplekken reist, kunt u voor beide plaatsen reiskosten volgens de tabel aftrekken. U reist bijvoorbeeld 2 dagen in de week naar de ene plek en 3 dagen naar de andere plek. Het bedrag dat u aftrekt, is de totale reisaftrek (met een maximum van € 1.989) min de ontvangen vergoedingen.
U krijgt reisaftrek openbaar vervoer als u in 2011 voldoet aan de volgende drie voorwaarden: – De afstand van een enkele reis van uw woning naar uw werk met het openbaar vervoer is meer dan 10 kilometer. – U reist per week meestal een dag of meer naar uw werk. Of u reist in heel 2011 minimaal 40 dagen naar deze werkplek. U mag alleen reizen meetellen die u binnen 24 uur heen en terug maakt. – U hebt een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring.
Bijzondere situaties Voldoet u aan de voorwaarden voor de reisaftrek en wilt u meer informatie over een bijzondere reissituatie? Bijvoorbeeld omdat u geen vaste werkplek hebt? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Welk bedrag kunt u aftrekken? Het bedrag dat u kunt aftrekken, hangt af van de afstand van een enkele reis tussen uw woning en uw werk én van het aantal dagen waarop u met het openbaar vervoer reist. Dit bedrag vindt u in de Tabel reisaftrek openbaar vervoer. Met de Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer berekent u daarna het totale bedrag dat u voor uw reiskosten openbaar vervoer mag aftrekken.
Tabel reisaftrek openbaar vervoer In deze tabel vindt u de vaste aftrekbedragen. Zoek op wat de afstand (enkele reis) tussen uw woning en uw werk is en hoeveel dagen per week u reist. Zo vindt u het bedrag dat u kunt aftrekken. Dit bedrag gebruikt u in de Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer om de totale reisaftrek te bepalen.
Deel van het jaar reizen Als u maar een deel van het jaar met het openbaar vervoer reist, bereken dan een evenredig deel van het aftrekbedrag uit de tabel op bladzijde 13.
Openbaarvervoerverklaring of reisverklaring Een openbaarvervoerverklaring is het bewijs dat u met het openbaar vervoer hebt gereisd. Deze verklaring krijgt u bij de openbaar– vervoerbedrijven. Studenten vragen de verklaring aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, de voormalige IB-groep). Hebt u een NS-Jaartrajectkaart, een NS-Jaarkaart of een OV-Jaarkaart? Dan hoeft u geen openbaarvervoerverklaring aan te vragen omdat wij deze rechtstreeks van de NS ontvangen. Krijgt u geen openbaarvervoerverklaring omdat u met losse vervoerbewijzen reist of maakt u gebruik van de OV-chipkaart? Vraag dan uw werkgever om een reisverklaring.
12
Rekenhulp reisaftrek openbaar vervoer
Afstand enkele reis
Plaats waar u werkte
Periode van
tot
Aantal dagen per week
Reisaftrek (Neem over uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer) *
-
+
Tel op Totaal reisaftrek openbaar vervoer (maximaal € 1.989) * Reist u een evenredig deel van het jaar? Bereken dan eerst een evenredig deel van het bedrag uit de Tabel reisaftrek openbaar vervoer.
Tabel reisaftrek openbaar vervoer Enkelereisafstand meer niet meer dan dan 0 km 10 km 10 km 15 km 15 km 20 km 20 km 30 km 30 km 40 km 40 km 50 km 50 km 60 km 60 km 70 km 70 km 80 km 80 km 90 km 90 km -
U reist per week 4 dagen 3 dagen of meer € 0 € 0 € 425 € 319 € 568 € 426 € 951 € 714 € 1.178 € 884 € 1.537 € 1.153 € 1.710 € 1.283 € 1.898 € 1.424 € 1.962 € 1.472 € 1.989 € 1.492 € 1.989 *
Administratie bijhouden 2 dagen
1 dag
€ 0 € 213 € 284 € 476 € 589 € 769 € 855 € 949 € 981 € 995 *
€ 0 € 107 € 142 € 238 € 295 € 385 € 428 € 475 € 491 € 498 *
U bent niet verplicht een administratie bij te houden van de opbrengsten en kosten uit dit werk. Maar als wij u hierover om informatie vragen, bent u wel verplicht deze binnen een redelijke termijn en op een overzichtelijke wijze te geven. Het is daarom belangrijk dat u gegevens bewaart waarmee u laat zien hoe u de bedragen hebt berekend. Dit zijn bijvoorbeeld (kassa)bonnen, facturen, kwitanties en rekeningoverzichten van uw bank. Of de berekening die u hebt gemaakt als u op een bedrijfsmiddel afschrijft.
Wel loonheffing ingehouden Hebt u met uw opdrachtgever afgesproken dat hij wel loonheffing inhoudt? Vermeld dan uw inkomen en loonheffing bij vraag 4a.
Bij vraag 10a Opbrengsten uit overig werk zijn bijvoorbeeld opbrengsten die u krijgt: – als alfahulp – als artiest of beroepssporter – als gastouder – uit een Persoonsgebonden budget (PGB) omdat u voor een familielid zorgt – als arbeidsbeloning uit de onderneming van uw fiscale partner – door voor anderen te klussen (bijvoorbeeld schoonmaakwerk of schilderwerk) – door cursussen of bijles te geven – door artikelen en boeken te schrijven – door lezingen te houden – door een octrooi productief te maken of te verkopen – door vermogensbeheer waarvoor u meer werkzaamheden uitvoert dan normaal – voor incidentele adviezen – als lid van een gemeenteraad – van kostgangers – voor vrijwilligerswerk – van buitenlandse opdrachtgevers – uit buitengewone beloningen (lucratief belang)
* De reisaftrek is in dit geval € 0,22 per kilometer van de afstand enkele reis maal het aantal dagen dat u in 2011 reist. De aftrek is maximaal € 1.989.
10
Bijverdiensten of inkomsten als freelancer, alfahulp, artiest of beroepssporter
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige (bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit overig werk in zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het alleen om inkomsten uit overig werk dat u in Nederland behaalt. Werkt u in 2011 als freelancer of alfahulp, of hebt u bijverdiensten? Of bent u in 2011 als artiest of beroepssporter niet in loondienst? Dan kan het zijn dat op uw inkomsten geen loonheffing wordt ingehouden. In deze gevallen verdient u toch geld doordat u werkt en moet u hierover belasting betalen. Dit noemen we inkomsten uit overig werk (niet in loondienst en geen winst uit onderneming).
Let op! Als u in een woning woont die u als zakelijk beschouwt, behoort ook het woningforfait tot de opbrengsten uit overig werk.
Sommige kosten die u maakt voor dit werk mag u aftrekken. Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten zijn de inkomsten uit overig werk.
13
Artiest of beroepssporter
inkomsten aan als de bezitting werd gebruikt voor het behalen van winst of inkomsten uit overig werk. – een samenwerkingsverband waarvan een persoon deel uitmaakt die ‘met u verbonden’ is. U geeft hierbij alleen de inkomsten aan als de bezitting werd gebruikt voor het behalen van winst of inkomsten uit overig werk. – een vennootschap waarin uzelf, uw fiscale partner of een andere ‘met u verbonden’ persoon een aanmerkelijk belang heeft. U hebt een aanmerkelijk belang als u (samen met uw fiscale partner) minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen hebt.
Hebt u inkomsten als artiest of beroepssporter? Dan zijn er drie mogelijkheden: – U bent in loondienst. Uw inkomsten en de ingehouden loonbelasting premie volksverzekeringen (loonheffing) geeft u aan bij vraag 4a. – U bent niet in loondienst. Uw inkomsten geeft u bij deze vraag aan. Als u de artiesten- of beroepssportersregeling toepast, geeft u de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen (loonheffing) aan bij vraag 10d. – U bent ondernemer. De inkomsten geeft u aan als winst uit onderneming bij vraag 12.
Ter beschikking stellen aan uw echtgenoot Bent u in 2011 buiten gemeenschap van goederen getrouwd? Geef dan wel de inkomsten aan uit die vermogensbestanddelen die u ter beschikking stelt aan uw echtgenoot. Het gaat niet om het ter beschikking stellen van uw bezittingen aan uw echtgenoot waarmee u in gemeenschap van goederen bent getrouwd.
Bij vraag 10b Van uw opbrengsten mag u uw zakelijke kosten aftrekken. Hiervoor geldt het volgende: – Zakelijke kosten mag u helemaal aftrekken. Dit zijn kosten die binnen redelijke grenzen nodig zijn voor de uitoefening van uw werk, zoals vakliteratuur. – Kosten die geen zakelijk karakter hebben, mag u niet aftrekken. – Kosten die een zakelijk én privékarakter hebben, daarvan mag u alleen het zakelijk deel aftrekken. – Voor sommige kosten geldt een drempel, een normering of een aftrekbeperking. – Eventuele vergoedingen die u voor de kosten ontvangt, moet u bij uw opbrengsten tellen.
11
Wie zijn met u verbonden personen? Een ‘met u verbonden’ persoon is: – uw fiscale partner – minderjarige kinderen van u of van uw fiscale partner
Inkomsten minderjarig kind Als u in 2011 een minderjarig kind hebt, moet u ook de inkomsten uit vermogensbestanddelen aangeven die u uw kind in dat jaar ter beschikking stelt.
Bij vraag 11a
Inkomsten uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen
Geef uw opbrengsten aan van het ter beschikking stellen van bijvoorbeeld een pand, schuldvorderingen, levensverzekeringen, bepaalde koopopties en genotsrechten. Stelt u vermogensbestanddelen ter beschikking, maar ontvangt u daarvoor geen of een te lage vergoeding? Geef dan de inkomsten aan die u bij zakelijk gebruik zou hebben ontvangen.
Bij vraag 11b
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige (bij vraag 1) gaat het bij deze vraag om inkomsten uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen in zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het alleen om inkomsten uit overig werk dat u in Nederland behaalt.
Maakt u kosten voor de opbrengsten uit uw ter beschikkinggestelde vermogensbestanddelen? Dan mag u deze aftrekken. Voorbeelden van kosten zijn: – rente van schulden – kosten van geldleningen voor het aanschaffen van vermogensbestanddelen – afschrijvingen van onder meer onroerende zaken
Stelt u een bezitting, bijvoorbeeld een pand, ter beschikking aan: – bepaalde vennootschappen? – 'met u verbonden’ personen? – samenwerkingsverbanden?
Administratie bijhouden U moet een administratie bijhouden van uw opbrengsten en kosten uit uw vermogen. U moet bijvoorbeeld een balans en een resultatenrekening opstellen. Stuur uw administratie niet mee met dit formulier.
Halen zij uit die terbeschikkingstelling winst of inkomsten uit overige werkzaamheden? Dan geeft u uw inkomsten daaruit aan in box 1.
Bij vraag 11c Geen of lage inkomsten uit terbeschikkingstelling
Hebt u in 2011 inkomsten uit het ter beschikking stellen van vermogen? Bijvoorbeeld omdat anderen uw bezittingen (en schulden die daarbij horen) mogen gebruiken, zoals geld of een pand? Dan hebt u recht op een vrijstelling van 12% van deze inkomsten.
Hebt u geen inkomsten uit de terbeschikkingstelling, doordat u hiervoor geen vergoeding krijgt, zoals huur? Geef dan de inkomsten aan die u zou krijgen bij zakelijk gebruik. Dat moet u ook doen als u een lagere vergoeding krijgt dan bij zakelijk gebruik.
Als u in 2011 inkomsten uit het beschikbaar stellen hebt, krijgt u een vrijstelling van 12% van deze inkomsten. Bij deze inkomsten tellen de inkomsten uit vermogensbeheer waarvoor u meer doet dan gebruikelijk is niet mee.
Wanneer moet u deze inkomsten aangeven? Geef de inkomsten uit de vermogensbestanddelen alleen aan als u deze ter beschikking stelt aan: – uw fiscale partner of een andere ‘met u verbonden’ persoon. Wie een ‘met u verbonden’ persoon kan zijn, leest u bij Wie zijn met u verbonden personen? op deze bladzijde. U geeft hierbij alleen de
14
12
Winst uit onderneming
Bij vraag 12h U krijgt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als u in 2011 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium. – U hebt een S&O-verklaring van Agentschapnl waarin staat dat uw werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk vallen. In deze verklaring staat ook welk bedrag u hiervoor kunt aftrekken. – U besteedt zelf minimaal 500 uren aan erkend speur- en ontwikkelingswerk.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het bij deze vraag om winst uit zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, dan gaat het bij deze vraag alleen om winst uit Nederland.
Bij vraag 12a Vul bij deze vraag een schatting in van uw winst vóór de ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling.
U krijgt géén aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Bij vraag 12b
Meer informatie over speur- en ontwikkelingswerk vindt u op www.belastingdienst.nl.
U geeft uw opbrengst ook aan als winst uit onderneming in de volgende situaties: – U bent medegerechtigde in een onderneming. – U verstrekt een lening aan een onderneming en de lening is achtergesteld bij andere schuldeisers. Of de vergoeding voor die lening is sterk afhankelijk van de winst uit die onderneming.
Bij vraag 12i U krijgt de meewerkaftrek als u in 2011 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium. – Uw fiscale partner werkt 525 uren of meer zonder vergoeding in uw onderneming, of de vergoeding die u hiervoor betaalt, is minder dan € 5.000.
Let op! U hebt in deze situaties géén recht op ondernemersfaciliteiten, zoals ondernemersaftrek.
Meer informatie over medegerechtigdheid krijgt u bij de
U krijgt géén meewerkaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Meer informatie over meewerkaftrek vindt u op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 12c U krijgt de zelfstandigenaftrek als u in 2011 aan alle volgende voorwaarden voldoet: – U bent ondernemer. – U voldoet aan het urencriterium.
Bij vraag 12j U krijgt de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid als u in 2011 voldoet aan alle volgende voorwaarden: – U bent geboren na 31 december 1945. – U bent ondernemer. – U was in een van de jaren 2006 tot en met 2010 geen ondernemer. – U kunt een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen. – U voldoet niet aan het urencriterium maar wel aan het verlaagd urencriterium. – Er is in 2011 of in een van de jaren 2006 tot en met 2010 geen sprake van een zogenoemde geruisloze terugkeer uit een bv. – Uw ondernemerschap is geen voortzetting van uw ondernemerschap van voor 1 januari 2007.
U krijgt géén zelfstandigenaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over de zelfstandigenaftrek vindt u op www.belastingdienst.nl.
Bij vraag 12d Als startende ondernemer krijgt u de startersaftrek (verhoging van de zelfstandigenaftrek) als u voldoet aan de volgende voorwaarden: – U kunt in 2011 de zelfstandigenaftrek krijgen. – U dreef in de jaren 2006 tot en met 2010 minimaal één jaar niet een eigen onderneming. – U hebt in de jaren 2006 tot en met 2010 niet meer dan tweemaal gebruikgemaakt van de zelfstandigenaftrek.
U krijgt géén startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid krijgt u bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
De startersaftrek is € 2.110 (of € 1.055 als u op 31 december 2010 65 jaar of ouder was). Tel het bedrag van de startersaftrek bij het bedrag van de zelfstandigenaftrek.
Bij vraag 12k Staakt u uw hele onderneming in 2011? Dan moet u belasting betalen over de stakingswinst. U mag dan de stakingsaftrek van de stakingswinst aftrekken. De aftrek is gelijk aan de stakingswinst, maar is maximaal € 3.630.
Bij vraag 12e en 12f Sinds 2010 mag de zelfstandigenaftrek die u van uw winst kunt aftrekken niet hoger zijn dan de winst vóór ondernemersaftrek. Het deel van de zelfstandigenaftrek dat u niet van de winst over 2010 kunt aftrekken, mag u van 2011 tot en met 2019 van de winst aftrekken. De winst moet dan wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek van die jaren. Vul hier het deel van de zelfstandigenaftrek 2010 in dat u niet van de winst 2010 kon aftrekken.
U krijgt géén stakingsaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over stakingsaftrek krijgt u bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Deze regeling geldt niet als u de startersaftrek krijgt.
15
Bij vraag 12m
Aftrekbare kosten
De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op uw winst. U krijgt deze vrijstelling als u in 2011 ondernemer bent.
De volgende kosten kunt u bijvoorbeeld aftrekken: – advocaatkosten – telefoonkosten – portokosten – reiskosten – incassokosten
U krijgt géén mkb-winstvrijstelling over de winst die u behaalt als medegerechtigde.
Meer informatie over mkb-winstvrijstelling krijgt u bij de Niet-aftrekbare kosten
BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
De kosten om de boedelscheiding te regelen kunt u niet aftrekken.
13
Bij vraag 13b
Te ontvangen alimentatie, periodieke uitkeringen en dergelijke
Periodieke uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden, moet u aangeven. De kosten die u maakt om deze uitkeringen te krijgen of te behouden, kunt u aftrekken.
Wat moet u aangeven? U moet bijvoorbeeld de volgende periodieke uitkeringen aangeven: – periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning – periodieke uitkeringen doordat u invalide bent, ziek bent of een ongeval hebt gehad – overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen, waaronder lijfrenten waarop geen loonheffing wordt ingehouden Verstrekkingen zijn uitkeringen in een andere vorm dan geld, dus uitkeringen in natura.
Maak een schatting van de periodieke uitkeringen of andere inkomsten die u in 2011 ontvangt en waarop geen loonheffing wordt ingehouden. De kosten die u maakt om belaste periodieke uitkeringen te krijgen of te behouden, kunt u aftrekken.
Let op! Ontvangt u een periodieke uitkering in verband met ziekte, invaliditeit of een ongeval? En is daarop loonheffing ingehouden? Dan geeft u die uitkering aan bij vraag 5a.
Periodieke overheidsbijdragen voor uw eigen woning Het gaat om de volgende overheidsbijdragen: – jaarlijkse bijdragen voor premiekoopwoningen – woninggebonden subsidies van de gemeente – niet-Nederlandse periodieke bijdrage (bijvoorbeeld de Eigenheimzulage voor inwoners van Duitsland)
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige gaat het bij deze vraag om periodieke uitkeringen en alimentatie uit zowel Nederland als buiten Nederland. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, gaat het bij deze vraag alleen om periodieke uitkeringen die u uit Nederland ontvangt.
Bent u de enige eigenaar?
Bij vraag 13a
Bent u samen met een ander eigenaar?
Over alimentatie (en afkoopsommen van alimentatie) moet u inkomstenbelasting betalen. De kosten die u maakt om alimentatie te krijgen of te behouden, kunt u aftrekken.
Bent u samen met een ander eigenaar van de woning op de datum van eerste bewoning? Bijvoorbeeld omdat u in gemeenschap van goederen bent getrouwd of de woning samen met een huisgenoot kocht? Dan geldt: – Als u in 2011 met de mede-eigenaar in de woning woont, geeft u een evenredig deel van de overheidsbijdrage aan. Bent u bijvoorbeeld voor de helft eigenaar? Dan geeft u de helft van de overheidsbijdrage aan. Dit geldt ook als de bijdrage alleen op uw naam wordt uitbetaald. – Als de mede-eigenaar in 2011 niet (meer) in het pand woont, geeft u de volledige bijdrage aan.
Bent u de enige eigenaar van de woning op de datum van eerste bewoning? Geef dan de volledige overheidsbijdrage aan.
Wat moet u aangeven? De volgende uitkeringen voor alimentatie moet u aangeven: – alimentatie die u voor uzelf krijgt van uw ex-partner – afkoopsommen voor alimentatie – huur die uw ex-partner voor uw huurwoning doorbetaalt – bedragen die u krijgt voor verrekening van pensioenrechten of lijfrenten waarvoor premies in aftrek worden gebracht – het eigenwoningforfait van de woning Dit geldt alleen als u in 2011 op grond van een (voorlopige) alimentatieregeling in een woning woont waarvan uw ex-partner (mede-)eigenaar is. Is uw ex-partner (mede-)eigenaar van een deel van deze woning? Dan geeft u een evenredig deel van het eigenwoningforfait op.
Periodieke uitkeringen doordat u invalide bent, ziek bent of een ongeval hebt gehad Dit zijn periodieke uitkeringen (bijvoorbeeld uit een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering) die u krijgt door invaliditeit, ziekte of een ongeval.
Wat hoeft u niet aan te geven?
Overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen
De alimentatie die u voor uw kinderen krijgt, hoeft u niet aan te geven. Deze is onbelast.
De volgende periodieke uitkeringen en verstrekkingen moet u aangeven: – periodieke studietoelagen – uitkeringen van lijfrenteverzekeringen die u afsluit bij een verzeke– ringsmaatschappij buiten Nederland – vergoedingen voor bedrijfsbeëindiging die u krijgt van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw
Let op! De alimentatie die u via de Sociale Dienst voor uzelf krijgt, vult u niet in bij deze vraag. Deze alimentatie vult in bij vraag 5a.
16
Het gaat om vergoedingen of teruggekregen bedragen voor: – alimentatie en andere onderhoudsverplichtingen – kosten van een (rijks)monumentenpand Het kan ook gaan om een subsidie op termijn die verrekend wordt met een lening van het Nationaal Restauratiefonds – een kwijtgescholden lening aan een startende ondernemer die wij hebben aangewezen als een Agaathlening of als durfkapitaal – ziektekosten en andere buitengewone uitgaven (t/m 2008) of specifieke zorgkosten (vanaf 2009) die u over een eerder jaar hebt afgetrokken – studiekosten en andere scholingsuitgaven die u over een eerder jaar hebt afgetrokken
– periodieke uitkeringen door het staken van uw onderneming – periodieke uitkeringen van arbeidsinkomsten die u misloopt of zou mislopen – periodieke uitkeringen door het staken of nalaten van werkzaam– heden of diensten – periodieke uitkeringen door een stamrecht dat u hebt gebruikt voor afname van uw oudedagsreserve – periodieke uitkeringen waar u geen recht op hebt, maar toch krijgt van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een periodieke studietoelage van een familiestichting) – periodieke uitkeringen als schadeloosstelling voor het mislopen van inkomsten of als bijdrage in kosten van levensonderhoud – afkoopsommen van de genoemde periodieke uitkeringen
Is het teruggekregen bedrag hoger dan het bedrag dat u eerder hebt afgetrokken? Dan hoeft u nu alleen het eerder afgetrokken bedrag aan te geven.
Wat vult u bij een andere vraag in? De volgende periodieke uitkeringen vult u niet in bij deze vraag: – ziektewetuitkeringen. Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 4a – WAO- en WIA-uitkeringen. Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a – uitkeringen Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). Deze uitkeringen geeft u aan bij vraag 5a.
Fiscale partner Heeft uw fiscale partner het bedrag vóór 2011 afgetrokken? Dan moet uw fiscale partner ook het teruggekregen bedrag of de vergoeding aangeven. Dit moet ook als u in 2011 met een huisgenoot ongetrouwd samenwoont.
Gescheiden Wat hoeft u niet aan te geven?
Bent u inmiddels gescheiden, leeft u duurzaam gescheiden of woont u niet meer samen? Dan geeft de persoon die de vergoeding krijgt deze zelf aan.
De volgende (periodieke) uitkeringen hoeft u bijvoorbeeld niet aan te geven: – huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget – uitkeringen van de gemeente voor kinderopvang als u alleen– staande ouder bent – studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering (WSF) – toelagen op basis van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS) – studieleningen – eenmalige studie-uitkeringen – kinderbijslag – de uitkering Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen (TOG)
Bij vraag 13d Afkoop lijfrente en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen Koopt u een lijfrenteverzekering in 2011 af? Of neemt u het tegoed van een lijfrentespaarrekening in één keer op? Dan moet u een bedrag aangeven als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. In de volgende situaties moet u een bedrag aangeven: – U koopt een lijfrenteverzekering helemaal of voor een deel af, of u neemt het tegoed van een lijfrentespaarrekening in één keer op. – Uw lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening of bepaalde verplichte beroepspensioenregeling voldoet niet meer aan de fiscale voorwaarden. Bijvoorbeeld bij schenking, verkoop of verpanding van een lijfrenteverzekering. Zie ook U voldoet niet meer aan de voorwaarden voor aftrek voor andere situaties waarin u ook niet meer aan de fiscale voorwaarden voldoet.
Aftrekbare kosten De volgende kosten kunt u bijvoorbeeld aftrekken: – advocaatkosten – telefoonkosten – portokosten – reiskosten – incassokosten
Let op! Niet-aftrekbare kosten
Als over de afkoopsom lijfrente en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen loonheffing is ingehouden, geeft u deze inkomsten aan bij vraag 5.
De volgende kosten kunt u niet aftrekken: – premies die u betaalde voor de uitkering. Deze zijn misschien aftrekbaar bij vraag 15a. – studiekosten. Deze trekt u af als studiekosten of andere scholings– uitgaven bij vraag 20d.
U voldoet niet meer aan de voorwaarden voor aftrek In de volgende voorbeelden voldoet u niet meer aan de voorwaarden: – U schenkt, verkoopt of verpand de lijfrenteverzekering aan iemand – U laat de voorwaarden van de lijfrenteverzekering of beroeps– pensioenregeling zo veranderen dat de verzekering of regeling niet meer aan de wettelijke voorwaarden voldoet – U koopt de lijfrenteverzekering geheel of gedeeltelijk af. U krijgt dan een bedrag ineens in plaats van in een aantal lijfrentetermijnen. – U bent niet meer de rekeninghouder van de lijfrentespaarrekening. – U deblokkeert het tegoed van de lijfrentespaarrekening of beleent de rekening. Beleent wil zeggen dat u een lening opneemt met de rekening als onderpand.
Meer informatie over periodieke uitkeringen (in geld of in natura) krijgt u bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Bij vraag 13c Krijgt u of uw fiscale partner in 2011 alsnog een vergoeding of krijgt u een bedrag terug voor uitgaven die u vóór 2011 hebt afgetrokken? Dan moet u dit herstellen in 2011.
17
14
– U neemt het tegoed van de lijfrentespaarrekening geheel of gedeeltelijk op. U krijgt dan een bedrag ineens in plaats van in een aantal termijnen.
Eigen woning
Hebt u of uw fiscale partner in 2011 een eigen woning? Dan moet u voor deze woning een bedrag bij uw inkomen tellen: het eigen– woningforfait. Daarnaast mag u bepaalde kosten voor uw eigen woning aftrekken, zoals de (hypotheek)rente en financieringskosten. U mag niet altijd alle (hypotheek)rente en financieringskosten aftrekken. Hieronder leest u welke kosten u mag aftrekken en welke inkomsten u moet aangeven.
U zet uw lijfrenteverzekering om in een lijfrentespaarrekening Zet u een lijfrenteverzekering om in een lijfrentespaarrekening? Als u deze spaarrekening deblokkeert en het vrijgekomen tegoed in één keer laat uitbetalen, handelt u ook in strijd met de fiscale voorwaarden. U moet dit bedrag dan aangeven in dit formulier.
Welk bedrag moet u aangeven? U vermeldt de waarde van uw lijfrenteverzekering of beroeps– pensioenregeling op het moment van afkoop, schenking, enzovoort. Bij afkoop van een lijfrenteverzekering of beroepspensioenregeling is de waarde gelijk aan de afkoopsom die u krijgt.
Kiest u voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan gaat het bij deze vraag om de inkomsten en aftrekposten van de woning buiten Nederland die uw hoofdverblijf is en om een woning in Nederland waarop een van de bijzondere situaties van toepassing is.
Voor lijfrenteverzekeringen waarvan de uitkeringen vóór de afkoop, verpanding en dergelijke nog niet waren ingegaan, vermeldt u minimaal het totaalbedrag van alle premies die u voor de lijfrente betaalde. Is de afkoopsom hoger? Dan vermeldt u het bedrag van de afkoopsom.
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan mag u de gegevens van uw eigen woning in uw woonland niet invullen. Als u nog een woning in Nederland hebt, valt deze woning meestal in box 3.
Wat is een eigen woning? U hebt een lijfrentespaarrekening
We noemen een woning uw eigen woning als u voldoet aan de volgende twee voorwaarden: – U of uw fiscale partner is eigenaar van de woning. – De woning is uw hoofdverblijf. Het gaat dus niet om een vakantiewoning of een verhuurd pand. U kunt maar één woning als hoofdverblijf hebben, ook als u een fiscale partner hebt.
U vermeldt het tegoed van uw lijfrentespaarrekening op het moment van deblokkering, opname in één keer of andere handeling in strijd met de voorwaarden. U vermeldt minimaal het totaalbedrag van de stortingen. Is het vrijgekomen tegoed hoger? Dan vermeldt u het bedrag van dat vrijgekomen tegoed.
Een eigen woning is ook: – een woning waarvan u of uw fiscale partner het recht van erfpacht voor de grond of het recht van opstal heeft – een woning op basis van een lidmaatschap van een coöperatieve flatvereniging – een woonboot of woonwagen met een vaste lig- of standplaats – een woning waarvan u of uw fiscale partner vruchtgebruiker is volgens erfrecht. Zolang de nalatenschap niet is afgewikkeld, zien we de woning nog maximaal twee jaar na overlijden als eigen woning.
Revisierente betalen Over negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen betaalt u inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, maar ook revisierente. Revisierente is de rente die u betaalt, omdat u (achteraf bezien) ten onrechte bedragen hebt afgetrokken. Deze rente betaalt u om dat te compenseren. De hoogte van de revisierente vindt u op uw aanslag. Zie ook vraag 29b.
Bij vraag 13e Met overige inkomsten bedoelen we: – het belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering – rente, pacht of huur uit een periode vóór 1 januari 2001 die u of uw minderjarige kinderen pas in 2011 ontvangen
Tijdelijk twee woningen Als u tijdelijk twee woningen hebt, kan de woning waarin u niet woont toch onder de eigenwoningregeling vallen. Hierdoor mag u bijvoorbeeld de (hypotheek)rente voor die woning aftrekken ondanks dat die woning niet uw hoofdverblijf is. Het gaat om de volgende situaties; – U verhuist naar een andere woning en uw leegstaande oude woning is nog niet verkocht. – U hebt een andere woning waar u niet direct in gaat wonen. Deze woning staat leeg of is nog in aanbouw. – U verlaat uw eigen woning en uw vroegere fiscale partner blijft in de woning wonen. – U bent opgenomen in een AWBZ-instelling (zoals een verzorgingshuis of een verpleeghuis). – U bent tijdelijk uitgezonden of overgeplaatst, waardoor uw woning leegstaat.
Belastbaar deel van uitkering kapitaalverzekering Krijgt u of uw minderjarige kind in 2011 een uitkering uit een kapi– taalverzekering die op 31 december 2000 al bestond? Dan is het rentedeel in de uitkering belast. Het rentedeel is de uitkering min de betaalde premies. Vul dit bedrag in bij deze vraag. Een kapitaalverzekering die is omgezet in een kapitaalverzekering eigen woning, valt hier niet onder. Deze vult u in als inkomen uit de eigen woning in box 1.
Let op! Geef bij kapitaalverzekeringen ook het rentedeel aan dat u in 2011 krijgt over de periode na 31 december 2000. Informeer bij uw verzekeringsmaatschappij naar de hoogte van de rente.
Inkomsten uit eigen woning zijn: – het eigenwoningforfait – de inkomsten uit tijdelijke verhuur van de woning – het belaste deel van de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning
18
– het belaste deel van het gedeblokkeerde tegoed van een spaar– rekening eigen woning Onder een spaarrekening eigen woning kan ook een beleggingsrecht eigen woning vallen
Peildatum 1 januari 2010
Aftrekbare kosten van de eigen woning zijn: – de aftrekbare rente en financieringskosten – de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming
Nieuwbouwwoning
Voor het jaar 2011 geldt de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2010. Die staat op de WOZ-beschikking die u begin 2011 van uw gemeente ontvangt.
Koopt u een nieuwbouwwoning? Neem dan de waarde van de WOZ-beschikking die de gemeente afgeeft, ook als die alleen betrekking heeft op de grond of op een gedeeltelijk afgebouwde woning.
Hebt u weinig of geen aftrekbare kosten voor uw eigen woning? Dan hebt u misschien recht op de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld. Zie vraag 14j.
De eigenwoningschuld is het bedrag dat u leent voor de eigen woning en waarover u de rente mag aftrekken. U mag de (hypotheek)rente alleen aftrekken als u de lening gebruikt voor aankoop, verbouwing en onderhoud van de eigen woning en voor de afkoop van erfpacht.
Hebt u een nieuwbouwwoning gekocht waarvoor de gemeente nog geen WOZ-beschikking heeft afgegeven? Dan moet u zelf de waarde van de woning (laten) schatten. U moet hierbij uitgaan van de waarde die de woning op 1 januari 2010 zou hebben gehad. Deze waarde kunt u vaststellen door te kijken naar de waarde van soortgelijke woningen. Krijgt u later alsnog een WOZ-beschikking voor de woning en blijkt hieruit dat u de waarde te hoog of te laag hebt geschat? Bel dan de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Voorbeeld
Tabel eigenwoningforfait
Uw totale (hypotheek)schuld is € 200.000. Van dit bedrag koopt u voor € 20.000 een auto. Uw eigenwoningschuld is dan € 180.000, omdat u die € 20.000 niet aan uw woning besteedt. U mag de (hypotheek)rente aftrekken over € 180.000.
Waarde van de woning meer dan niet meer dan – € 12.500 € 12.500 € 25.000 € 25.000 € 50.000 € 50.000 € 75.000 € 75.000 € 1.010.000 € 1.010.000 –
Eigenwoningschuld
Wanneer kunt u niet alle hypotheekrente aftrekken? Er zijn situaties die de aftrek van (hypotheek)rente beperken: – U gebruikt uw lening niet helemaal voor uw eigen woning (zie Eigenwoningschuld). – U krijgt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning of een spaarrekening eigen woning. U moet dan uw eigenwoningschuld verminderen met het deel van de uitkering dat is vrijgesteld van belasting. Van het bedrag dat overblijft, mag u de rente aftrekken. – U verkoopt uw eigen woning en koopt een andere eigen woning. U moet dan rekening houden met de overwaarde. Zie Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling.
Forfait 0% 0,20% 0,30% 0,40% 0,55% € 5.555 + 0,80% van de waarde van de woning boven € 1.010.000
Deel van het jaar een eigen woning Als u maar een deel van het jaar een eigen woning hebt, moet u ook maar een deel van het eigenwoningforfait aangeven. Als u bijvoorbeeld een half jaar een eigen woning hebt, geldt ook de helft van het eigenwoningforfait.
Fiscale partners Als u heel 2011 een fiscale partner hebt, geeft u eerst allebei het totaal aan van het eigenwoningforfait en het totaal van de aftrekposten. Vervolgens kunt u het saldo van de inkomsten en aftrekbare kosten eigen woning tussen u beiden verdelen. Elke verdeling mag, als het totaal maar 100% is.
Eigenwoningschuld en verhuizen: bijleenregeling Verkoopt u of uw fiscale partner in 2011 een eigen woning? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Koopt u een nieuwe woning en heeft uw oude woning overwaarde? Dan wordt uw (hypotheek) renteaftrek misschien beperkt door de bijleenregeling. U moet de overwaarde namelijk gebruiken voor de aankoop van de nieuwe woning. Doet u dat niet en leent u dit bedrag weer bij, dan is de rente over dit deel van de (hypothecaire) lening niet aftrekbaar.
Let op! U mag alleen het saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning tussen u en uw fiscale partner verdelen. De ene fiscale partner mag bijvoorbeeld niet alleen het eigenwoningforfait aangeven en de andere fiscale partner alleen de kosten.
Bij vraag 14a U moet voor uw eigen woning een bedrag bij uw inkomen tellen: het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning die uw hoofdverblijf is. Gebruik voor het bepalen van het eigenwoningforfait de Tabel eigenwoningforfait.
Bij vraag 14b Sluit u een spaar-, leven- of beleggingshypotheek af voor de financiering van uw eigen woning? Dan betaalt u meestal premies voor een kapitaalverzekering. Met de uitkering uit deze verzekering lost u later uw hypotheek af. Maar u kunt ook zelf sparen voor de aflossing van uw hypotheek. Dit kan met een spaarrekening of beleggingrecht eigen woning bij een bank. Dit heet ook wel ‘banksparen'.
De WOZ-waarde staat op de WOZ-beschikking die u van uw gemeente hebt gekregen. WOZ betekent Wet waardering onroerende zaken. Zijn eventuele bijgebouwen, zoals een garage, apart vermeld op de WOZ-beschikking? Of krijgt u hiervoor een aparte WOZ-beschikking? Tel dan de WOZ-waardes bij elkaar als deze bijgebouwen bij de woning horen.
Let op! Wat hierna staat voor de kapitaalverzekering eigen woning, geldt ook voor de spaarrekening en het beleggingrecht eigen woning. De kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning hebben dezelfde fiscale voordelen.
19
– De vergoeding die u ontvangt van kostgangers. Deze vergoeding geeft u aan bij 'Opbrengsten uit overig werk'. – De huur die u ontvangt terwijl u zelf ergens anders woont, zoals bij tijdelijke uitzending of overplaatsing. In deze situatie valt de woning niet meer in box 1, maar in box 3. – U verhuist naar een andere woning. U verhuurt tijdelijk uw oude woning die te koop staat. Vanaf dat moment valt die woning in box 3. De inkomsten uit de tijdelijke verhuur hoeft u dan niet aan te geven in box 1.
Een kapitaalverzekering die is bedoeld voor de aflossing van uw eigenwoningschuld en die aan bepaalde voorwaarden voldoet, heet kapitaalverzekering eigen woning. Een kapitaalverzekering eigen woning valt in box 1. U geeft de waarde ervan dus niet aan in box 3.
Uitkering ontvangen Ontvangt u in 2011 een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning? En gebruikt u die uitkering om uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) af te lossen? Dan hebt u meestal recht op een vrijstelling. Over de rente die de kapitaalverzekering oplevert, hoeft u dan geen belasting te betalen.
Bij vraag 14e
Vrijstelling
Aftrekbare rente en financieringskosten eigen woning
Het bedrag waarover u vrijstelling krijgt, is niet hoger dan uw eigenwoningschuld, en ook niet hoger dan € 150.500. Als u getrouwd bent of samenwoont, hebben u en uw partner ieder recht op het vrijstellingsbedrag. U moet dan wel allebei zelfstandig begunstigde zijn van het uitkeringsbedrag waarvoor de vrijstelling geldt. Het maximumbedrag waarover u en uw partner dus samen vrijstelling kunnen krijgen, is dan € 301.000.
Het gaat om aftrekbare rente en financieringskosten van de leningen die u afsluit voor het kopen van uw woning of voor de verbouwing of het onderhoud van uw woning (de eigenwoningschuld). U moet de rente en kosten in 2011 betalen. Andere kosten die u voor uw eigen woning maakt, zoals kosten van onderhoud en verbouwing, kunt u niet aftrekken.
Renteaftrek maximaal 30 jaar
Meer informatie over de kapitaalverzekering eigen woning,
De rente mag u maximaal 30 jaar aftrekken. Als u de lening hebt afgesloten vóór 1 januari 2001, gaat de termijn van 30 jaar in op 1 januari 2001.
de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning, vindt u op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Aftrekbaar Bij vraag 14c
– rente van leningen voor financiering van de koop van uw woning (de eigenwoningschuld) – rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen met het afsluiten van de lening voor de koop van uw woning, bijvoorbeeld voor afsluitprovisie – rente van leningen voor financiering van kosten die samenhangen met de koop, de verbouwing of het onderhoud van uw woning, bijvoorbeeld voor notariskosten – rente van leningen voor de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming – periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming – betaalde boeterente of oversluitkosten – notariskosten en de kadastrale rechten voor de hypotheekakte – bouwrente die betrekking heeft op de periode nadat de voorlopige koopovereenkomst werd gesloten – afsluitprovisie. Hiervoor geldt: u mag niet meer aftrekken dan 1,5% van de schuld en maximaal € 3.630. Als u meer afsluitprovisie betaalt, kunt u van het meerdere het deel dat betrekking heeft op 2011 in 2011 aftrekken. Het overgebleven deel kunt u vanaf 2012 tijdens de looptijd van de lening jaarlijks in gelijke delen aftrekken. – taxatiekosten voor het verkrijgen van een lening – bemiddelingskosten voor het verkrijgen van de lening en de kosten van de aanvraag van Nationale Hypotheek Garantie – onder bepaalde voorwaarden: rente en kosten van een verbouwingsdepot of een nieuwbouwdepot
Verhuurt u tijdelijk uw eigen woning in 2011? Bijvoorbeeld tijdens vakanties of een kort verblijf in het buitenland? Dan blijft uw woning ondanks de tijdelijke verhuur onder de eigenwoningregeling (box 1) vallen. Dat betekent dat u voor de periode inclusief de tijdelijke verhuur het volgende aangeeft: – het eigenwoningforfait bij de vraag ‘Eigenwoningforfait’ – de aftrekbare rente en financieringskosten bij de vraag ‘Aftrekbare rente en financieringskosten eigen woning’ – eventuele betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming bij de vraag ‘Periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming’ Daarnaast geeft u 70% van de ontvangen huur over de verhuurperiode aan bij de vraag ‘Inkomsten uit tijdelijke verhuur’. De woning blijft in die periode uw hoofdverblijf en valt onder de eigenwoningregeling. Ontvangen huur Met ‘de ontvangen huur’ wordt de kale huurprijs bedoeld. Dit is de huur min de kosten die rechtstreeks samenhangen met de tijdelijke verhuur. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten van: – gas- en elektriciteitsverbruik door de huurder – aan de huurder verleende service, zoals schoonmaken en wassen – advertenties en provisie Als u een vergoeding krijgt voor deze kosten, dan hoort ook die vergoeding bij de ontvangen huur. Onderhoudskosten, afschrijvingskosten en vaste lasten mag u niet aftrekken van de ontvangen huur.
Niet aftrekbaar De aftrekbare rente en financieringskosten over de verhuurperiode geeft u aan bij vraag 14e.
– aflossing van de eigenwoningschuld – bemiddelingskosten voor de aankoop van de woning, bijvoorbeeld makelaarsprovisie – overdrachtsbelasting en omzetbelasting – notariskosten en kadastrale rechten voor de koopakte – bouwrente over de periode voordat de voorlopige koopovereenkomst werd gesloten – kosten van onderhoud en verbouwing. Voor een rijksmonumentenpand kunt u onder bepaalde voorwaarden wel aftrek krijgen.
De eventuele betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming over de verhuurperiode geeft u aan bij vraag 14f.
Wat valt niet onder inkomsten uit tijdelijke verhuur? – De huur die u ontvangt bij verhuur van een deel van uw eigen woning (bijvoorbeeld een kamer).
20
Tweejaarsregeling voor verbouwingsdepot
– rente en kosten van leningen die geen eigenwoningschuld zijn, bijvoorbeeld een lening voor het kopen van een auto – rente en kosten van leningen die door de bijleenregeling geen eigenwoningschuld zijn – premies voor een kapitaalverzekering en stortingen op een spaarrekening eigen woning – rente van leningen voor de eigen woning, afgesloten tussen fiscale partners of huisgenoten onderling – rente van leningen die u aangaat voor een woning die u van uw fiscale partner of huisgenoot koopt. Dit geldt alleen voor het deel van de schuld dat hoger is dan de oorspronkelijke schuld op die woning – rente van leningen die u aangaat om aftrekbare rente over en kosten van leningen te betalen. Bijvoorbeeld een lening om de boeterente of bouwrente te betalen. Rente over een lening die u vóór 1 januari 2001 bent aangegaan om aftrekbare oversluitkosten of bouwrente te betalen, mag u wel aftrekken – tijdelijke verhuur van de oude woning die te koop staat. Vanaf het moment dat u de woning verhuurt valt die woning in box 3. De inkomsten uit de tijdelijke verhuur hoeft u dan niet aan te geven in box 1. U mag de hypotheekrente niet meer aftrekken. Is de verhuurperiode afgelopen? Dan valt de woning weer onder de eigen woningregeling (box 1). U mag dan de hypotheekrente weer aftrekken. Deze regeling geldt sinds 1 januari 2010. Dit geldt tot twee jaar na afloop van het jaar waarin u de woning verlaat. Dit kan ook gevolgen hebben voor de bijleenregeling.
Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die speciaal voor het onderhoud of de verbouwing is geopend, heet dat een verbouwingsdepot. U mag dan de rente en de financieringskosten van het verbouwingsdepot gedurende maximaal twee jaar na het afsluiten van de lening volledig aftrekken. Dit geldt alleen zolang het depot wordt gebruikt voor onderhoud of verbouwing. U moet de rente en kosten die u betaalt verminderen met de rente die u ontvangt over het saldo dat u in depot houdt. Eindigt het onderhoud of de verbouwing eerder? Dan is de rente over het restant van het depot niet meer aftrekbaar. Het restant van het depot moet u aangeven in box 3. Alleen de rente over het deel van de lening dat is gebruikt voor het onderhoud of de verbouwing, is dan nog aftrekbaar.
Eigenwoningschuld en verbouwingsdepot Als eigenwoningschuld geldt in box 1 alleen dat gedeelte van de lening dat uiteindelijk kan worden aangemerkt als een eigenwoningschuld. Andere gedeelten vallen in box 3. Dit geldt bijvoorbeeld voor meegefinancierde kosten die geen eigenwoningschuld kunnen worden.
Tweejaarsregeling voor nieuwbouwdepot Als het geleende bedrag op een aparte rekening staat die speciaal voor de bouw van de woning is geopend, heet dat een nieuwbouwdepot. U mag dan de rente en financieringskosten van het nieuwbouwdepot gedurende maximaal twee jaar volledig aftrekken. U moet de rente en kosten die u betaalt, verminderen met de rente die u ontvangt over saldo dat u in depot houdt.
Bijzondere regels In de volgende situaties gelden bijzondere regels voor de aftrekbaarheid van rente en financieringskosten: – U leent geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning en het geld is nog niet gebruikt. – Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend voor het onderhoud of de verbouwing: een verbouwingsdepot. – Uw lening staat op een aparte rekening die speciaal is geopend voor de bouw van de woning: een nieuwbouwdepot.
Wanneer gaat tweejaarstermijn in? De tweejaarstermijn begint op het moment van ondertekening van de koop-/aanneemovereenkomst. Vaak is dan nog geen lening afgesloten. De lening wordt meestal later afgesloten en pas uitbetaald bij levering van de woning in aanbouw bij de notaris. In dat geval begint de tweejaarstermijn op het moment van de levering bij de notaris.
Verbouwingslening nog niet gebruikt Geen gebruikmaken van tweejaarsregeling
Leent u geld voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning? En is het geld nog niet voor de verbouwing gebruikt? Dan kunnen de rente en de financieringskosten toch aftrekbaar zijn als kosten van de eigen woning.
Wilt u geen gebruikmaken van de tweejaarsregeling voor een verbouwings- of een nieuwbouwdepot? Dan mag u alleen de rente en kosten aftrekken over het deel van de lening waarvan u het geld daadwerkelijk voor de aankoop, de verbouwing of het onderhoud van de eigen woning gebruikt. Het deel van de lening dat u nog niet gebruikt voor uw eigen woning, valt in box 3. U mag de rente en de kosten van dit deel van uw lening niet in box 1 aftrekken.
De lening moet u dan aangaan voor onderhoud of verbouwing van de eigen woning. Tot zes maanden na het afsluiten van de lening kunt u de rente en de financieringskosten volledig aftrekken. Na zes maanden is de rente over de lening pas aftrekbaar vanaf het moment waarop u de kosten van onderhoud of verbouwing betaalt. De kosten van de verbouwing mag u ook van een andere rekening betalen. De rente over de lening is aftrekbaar, als u het geleende geld maar steeds kunt opnemen. U moet de rente en kosten die u betaalt, verminderen met de rente die u ontvangt over het tegoed dat u nog niet aan de verbouwing besteedt.
Uw verbouwings- of nieuwbouwdepot hoort in dit geval ook bij de rendementsgrondslag van box 3. De rente die u ontvangt op het depot, mag u niet verrekenen met de betaalde rente en kosten van uw eigen woning.
Uw hypotheekschuld bestond al op 31 december 1995 Bestond de hypotheekschuld op uw woning al op 31 december 1995? Dan mag u de rente van deze hypotheekschuld aftrekken. Dit geldt ook als u de lening niet hebt gebruikt voor het kopen van de woning of voor de verbouwing of het onderhoud van de woning. Voorwaarde is dat de hypotheekschuld in 2011 nog op dezelfde woning rust en dat de woning nog steeds uw eigen woning is.
Verbouwingskosten al zelf betaald Als u de lening tijdens of na de verbouwing aangaat, hebt u misschien (een deel van) de verbouwingskosten al uit eigen middelen betaald. Sluit u binnen zes maanden na het begin van de verbouwing een verbouwingslening af? Dan kunt u de rente over en kosten van een verbouwingslening ook aftrekken als kosten van de eigen woning, tot het bedrag van de kosten die u in die periode maakt.
21
15
Bij vraag 14f Als de grond waarop uw woning staat niet van u is, betaalt u daarvoor maandelijks of jaarlijks een bedrag aan de grondeigenaar. Deze periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming zijn aftrekbaar. U kunt de betalingen aftrekken die u in 2011 doet.
Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Let op! Het recht van erfpacht en het recht om iets op de grond te bouwen (opstal) is vaak voor een bepaalde tijd. Het recht van beklemming is een eeuwigdurend recht op het gebruik van grond van iemand anders.
Vul deze vraag alleen in als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Bij vraag 15a U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen. Bijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. De premies voor een lijfrenteverzekering of de bedragen die u stort op een lijfrentespaarrekening kunt u onder bepaalde voorwaarden aftrekken van uw inkomen. Ook voor andere inkomensvoorzieningen kunt u aftrek krijgen. Hieronder ziet u een overzicht van de mogelijkheden. Het gaat dan altijd om extra inkomen dat u periodiek (bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks) krijgt. Dus niet om een uitkering ineens zoals bij een kapitaalverzekering. Over de uitkeringen betaalt u belasting.
Niet aftrekbaar zijn: – premies voor een opstalverzekering – afkoopsommen voor de periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming. Als u de rechten van erfpacht, opstal of beklemming afkoopt, is de rente over de lening die u afsluit om de afkoopsom te financieren, meestal wel aftrekbaar. – premies voor een kapitaalverzekering eigen woning – overgemaakte bedragen naar een spaarrekening eigen woning
Bij vraag 14j Hebt u in 2011 een eigen woning die uw hoofdverblijf is? En hebt u geen of een kleine eigenwoningschuld waardoor u slechts weinig of geen (hypotheek)rente betaalt? Dan krijgt u misschien ‘aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld’. U krijgt deze aftrek als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten, zoals (hypotheek)rente. De aftrek is gelijk aan het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Door deze aftrek betaalt u per saldo dus geen inkomstenbelasting over uw eigen woning.
De volgende betalingen kunt u aftrekken: – premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op uw) pensioen – premies of stortingen voor lijfrenten als (aanvulling op een) pensioen voor nabestaanden – premies voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein)kind – premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen – vrijwillige bijdragen Algemene nabestaandenwet
Voorbeeld
Let op!
Eigenwoningforfait Aftrekbare (hypotheek)rente en financieringskosten Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning
€ 1.500 € 1.200 – € 300
Als werknemer betaalt u vaak pensioenpremie. Die mag u hier niet aftrekken. Uw werkgever trekt de premie al van uw loon. U betaalt daardoor al minder belasting.
Aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld
€
Lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening
300
Een lijfrente is extra inkomen vanaf het moment dat u met pensioen gaat. U kunt daarvoor een verzekering afsluiten of zelf sparen op een lijfrentespaarrekening. Het bedrag op uw spaarrekening moet u dan op een bepaald moment gebruiken voor de aankoop van een lijfrente. De premies voor de lijfrenteverzekering of de stortingen op een lijfrentespaarrekening kunt u aftrekken van uw inkomen. Belangrijke voorwaarde is dat u volgens onze regels een pensioentekort hebt. Bijvoorbeeld omdat u geen of onvoldoende pensioen opbouwt bij uw werkgever. Voor een lijfrentebeleggingsrecht geldt hetzelfde als voor (de storting op) een lijfrentespaarrekening. Als ergens ‘lijfrentespaarrekening’ staat, kunt u ook ‘lijfrentebeleggingsrecht’ lezen.
Bepaal met de rekenhulp hierna het bedrag van de aftrek.
Rekenhulp aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld Eigenwoningforfait Neem over van vraag 14a
A
Totaal aftrekposten eigen woning Neem over van vraag 14g Aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld Trek af A -B = C
B
–
C
Let op!
Soorten lijfrente
Vul C alleen in bij vraag 14j als het een positief bedrag is.
Bij uitgaven voor inkomensvoorzieningen gaat het om de volgende soorten lijfrenten:
Fiscale partner Een oudedagslijfrente
Als u heel 2011 een fiscale partner hebt, moet u de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld in dezelfde verhouding verdelen als het saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning.
U ontvangt dan een lijfrente-uitkering tot uw overlijden. De uitkering mag op elk gewenst tijdstip ingaan, maar niet later dan het jaar waarin u 70 wordt.
Een tijdelijke oudedagslijfrente U ontvangt dan minimaal 5 jaar lang een lijfrente-uitkering, die niet eerder ingaat dan het jaar waarin u 65 jaar wordt. Deze uitkeringen beginnen niet later dan het jaar waarin u 70 jaar wordt en stoppen op een vastgestelde einddatum, bijvoorbeeld als u 80 jaar wordt. De lijfrentetermijnen mogen per jaar niet hoger zijn dan € 20.497.
22
17
Een nabestaandenlijfrente Nabestaanden ontvangen dan een lijfrente-uitkering als u of uw partner overlijdt. Er gelden aanvullende regels voor de looptijd van de te ontvangen termijnen.
U hoeft deze vraag niet in te vullen als de bezittingen van u, uw fiscale partner en de minderjarige kinderen op 1 januari 2011 in totaal minder waard zijn dan € 41.322 (of € 20.661 als u geen fiscale partner hebt).
Welk bedrag kunt u aftrekken? U kunt alleen een bedrag aftrekken als u een pensioentekort hebt. U kunt ook een tekort in uw pensioenopbouw hebben, terwijl u in loondienst pensioen opbouwt. Om te weten of u een bedrag kunt aftrekken, moet u dus eerst berekenen of u een pensioentekort hebt. Hebt u een pensioentekort? Dan hebt u ‘ruimte’ om een bedrag af te trekken. Uw jaarruimte en uw reserveringsruimte bepalen de maximale hoogte van uw aftrek. Uw aftrekbedrag berekent u met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze vindt u op www.belastingdienst.nl.
In 2011 nog maar één peildatum Om de waarde van uw bezittingen en schulden te bepalen, gaat u vanaf 2011 nog maar uit van de waarde op één peildatum: 1 januari. Tot en met 2010 moest u uitgaan van de gemiddelde waarde op twee peildatums: 1 januari en 31 december Hebt u in 2011 bezittingen in Nederland of buiten Nederland? Dan moet u de waarde daarvan aangeven als bezittingen in box 3: sparen en beleggen. Het voordeel uit sparen en beleggen is 4% van de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen op 1 januari 2011, na aftrek van uw heffingvrije vermogen, de toeslag heffingvrij vermogen voor minderjarige kinderen en de ouderentoeslag. Over dat voordeel betaalt u 30% belasting.
Jaarruimte Hebt u over 2010 een tekort in uw pensioenopbouw? Dan hebt u jaarruimte in 2011.
Reserveringsruimte Hebt u de jaarruimten 2004 tot en met 2010 geheel of gedeeltelijk niet gebruikt? Dan hebt u reserveringsruimte in 2011. U hebt de jaarruimte niet gebruikt als u in deze periode bijvoorbeeld geen lijfrentepremies hebt betaald.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Rekenhulp aftrekbedrag
Ga uit van bezittingen en schulden in Nederland en buiten Nederland samen. U moet ook bezittingen aangeven die volgens een belastingverdrag worden belast in het land waarin u woont. Dit betekent niet dat u dubbel belasting moet betalen. U kunt namelijk vragen om vermindering van belasting.
Bereken het aftrekbedrag met de Rekenhulp Lijfrentepremie. Deze vindt u op www.belastingdienst.nl.
16
Bezittingen
Aanmerkelijk belang
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Ga uit van uw bezittingen waarover u in Nederland belasting moet betalen. Dit zijn (rechten op) onroerende zaken in Nederland en winstrechten op Nederlandse ondernemingen.
Bij vraag 16a Hebt u in 2011 een aanmerkelijk belang in een vennootschap of coöperatie? Dan moet u misschien belasting betalen over het financiële voordeel dat u daarvan hebt. U kunt twee soorten voordelen hebben: – reguliere voordelen, zoals dividend – vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen
Wat geeft u aan? De volgende bezittingen moet u aangeven in box 3: – uw bank- en spaartegoeden in Nederland en buiten Nederland – uw aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen – het niet-vrijgestelde deel van uw maatschappelijke beleggingen – het niet-vrijgestelde deel van uw beleggingen in durfkapitaal – uw overige vorderingen, zoals uitgeleend geld en contant geld. Contant geld tot € 500 is vrijgesteld. Geef het bedrag aan dat boven deze vrijstelling uitkomt. Ook het saldo op een chipkaart en de waarde van cadeaubonnen en dergelijke behoren tot contant geld. Hebt u heel 2011 een fiscale partner? Dan is de vrijstelling voor contant geld € 1.000. – uw tweede woning, bijvoorbeeld een vakantiewoning – uw overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning die u verhuurt – het niet-vrijgestelde deel van uw kapitaalverzekeringen – uw rechten op periodieke uitkeringen, bijvoorbeeld een lijfrente– verzekering – uw overige bezittingen – uw aandeel in een onverdeelde boedel
Wat is een aanmerkelijk belang? U hebt een aanmerkelijk belang als u in 2011, samen met uw eventuele fiscale partner, direct of indirect minimaal 5% hebt van: – de aandelen (ook per soort) in een binnen- of buitenlandse vennootschap – de winstbewijzen van een binnen- of buitenlandse vennootschap – de genotsrechten (ook per soort) van de winstbewijzen of aandelen in een binnen- of buitenlandse vennootschap – het stemrecht in een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag
Meer informatie over aanmerkelijk belang vindt u in de aanvullende toelichting Aanmerkelijk belang voor buitenlandse belastingplichtige. Lees bladzijde 5.
Wat geeft u niet aan? De volgende bezittingen hoeft u niet in box 3 aan te geven: – de eigen woning die uw hoofdverblijf is. Ook niet als u tijdelijk een eigen woning hebt, bijvoorbeeld bij een echtscheiding. Deze woning geeft u aan bij vraag 14.
23
18
– door erfrecht verkregen vruchtgebruik van de woning die in 2011 uw hoofdverblijf is. Deze woning geeft u aan bij vraag 14. – roerende zaken voor eigen gebruik of voor gebruik binnen het gezin, bijvoorbeeld uw eigen auto of de inboedel van uw woning – het gespaarde bedrag van uw levensloopregeling – uw ondernemingsvermogen – vermogen, zoals een pand, dat u ter beschikking stelt aan bepaalde personen die dit gebruiken in hun onderneming. Het gaat dan bijvoorbeeld om uw partner of uw minderjarig kind. De inkomsten hieruit, zoals huur, geeft u aan bij vraag 11a. – aandelen en dergelijke die bij een aanmerkelijk belang horen U hebt een aanmerkelijk belang als u minimaal 5% bezit van de aandelen, opties en winstbewijzen in een bv of nv. De inkomsten hieruit geeft u aan bij vraag 16. – geblokkeerde spaartegoeden die onder een spaarloonregeling vallen van € 17.025 of minder – landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet 1928 – bossen – natuurterreinen – belastingvorderingen – voorwerpen van kunst en wetenschap, behalve als u deze vooral als belegging hebt – vorderingen op basis van een erfenis
Schulden
Hebt u in 2011 bezittingen, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning? Dan moet u inkomstenbelasting betalen over een vast rendement van het gemiddelde van de waarde van deze bezittingen min uw schulden op 1 januari 2011. Van de schulden mag u alleen het deel aftrekken dat uitkomt boven de drempel van € 2.900. Hebt u heel 2011 een fiscale partner, dan is de drempel € 5.800. De drempel geldt per peildatum 1 januari 2011. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geldt voor u geen drempel.
Van wie geeft u de schulden aan? Het gaat om dezelfde personen waarvan u de bezittingen aangeeft.
Schulden in box 3 Het gaat bijvoorbeeld om: – schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie – schulden voor de financiering van aandelen (behalve aandelen die horen bij een aanmerkelijk belang), obligaties of rechten op periodieke uitkeringen – schulden voor de financiering van de tweede woning of andere onroerende zaken – schulden volgens de Wet studiefinanciering
Van wie geeft u de bezittingen aan? Fiscale partner Hebt u heel 2011 een fiscale partner? Dan berekent u de totale waarde van de bezittingen van u, uw fiscale partner, uw kinderen of de kinderen van uw fiscale partner op 1 januari 2011. Het gaat hier om kinderen waarover u of uw fiscale partner als ouder het gezag uitoefent en die op 1 januari 2011 minderjarig (jonger dan 18 jaar) zijn.
De schulden geeft u aan naar de waarde in het economische verkeer. Vermeld alleen de schulden die niet in box 1 of box 2 vallen. Vermeld de schulden op de peildatum 1 januari 2011.
Geen schulden in box 3 De volgende schulden vermeldt u niet in box 3: – (hypotheek)schuld voor uw eigen woning die uw hoofdverblijf is (eigenwoningschuld) – schulden die niet opeisbaar zijn, omdat u de langstlevende echtgenoot bent – lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één jaar – verplichtingen waarvan u de uitgaven als persoonsgebonden aftrek kunt aftrekken. Het gaat om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen en periodieke giften – (toekomstige) Nederlandse belastingschulden en schulden premie volksverzekeringen (inclusief heffingsrente en invorderingsrente) Soms geldt voor belastingschulden een uitzondering. Zie Belastingschulden. – ondernemingsschulden
Geen fiscale partner Als u geen fiscale partner hebt, vermeld dan de totale waarde van de bezittingen van u en uw kinderen op 1 januari 2011. Het gaat hier om kinderen waarover u als ouder het gezag uitoefent en die op 1 januari 2011 minderjarig zijn. Dit geldt ook als u een deel van het jaar een fiscale partner had en niet koos om het hele jaar elkaars fiscale partners te zijn.
Bezittingen en schulden van minderjarige kinderen Vermeld de totale waarde van de bezittingen en schulden van uw kinderen op 1 januari 2011. Het gaat om kinderen die op de peildatum minderjarig zijn.
Bent u in 2011 gescheiden en kiest u niet voor het hele jaar fiscaal partnerschap? Geef dan de helft van de bezittingen en schulden van uw kinderen aan. De andere ouder geeft in zijn eigen aangifte de helft van de bezittingen en schulden van deze kinderen aan.
Belastingschulden
Waarde en peildatum
Nederlandse belastingschulden zijn geen schulden in box 3. Maar als u aan onderstaande voorwaarden voldoet, mag u uw bezittingen op 1 januari 2011 verminderen met uw belastingschuld.
U moet uitgaan van de waarde in het economische verkeer. Normaal gesproken is die gelijk aan de verkoopwaarde. Maar soms is het moeilijk om de verkoopwaarde van (een deel van) uw bezittingen te bepalen, bijvoorbeeld omdat er geen ‘markt’ voor is. U moet dan de waarde schatten. Vermeld de bezittingen die u hebt op de peildatum 1 januari 2011.
De voorwaarden zijn: – U hebt vóór 1 oktober 2010 een voorlopige aanslag aangevraagd om in 2010 uw belastingschuld te betalen. – Wij hebben de voorlopige aanslag niet of zo laat opgelegd dat u deze niet vóór 1 januari 2011 kunt betalen.
Meer informatie over bezittingen vindt u op
U mag dan het bedrag van de belastingschuld aftrekken van de waarde van de bezittingen die u invult op 1 januari 2011. Het bedrag dat u aftrekt als belastingschuld mag niet hoger zijn dan het bedrag
www.belastingdienst.nl.
24
dat u volgens de voorlopige aanslag moet betalen. U moet dit bedrag wel binnen de betalingstermijn van de voorlopige aanslag betalen.
– U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of u valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling. – U bent op 31 december 2011 65 jaar of ouder. – Uw grondslag sparen en beleggen is niet hoger dan € 273.391. Hebt u heel 2011 een fiscale partner? Dan mag de saldogrondslag van u en uw partner samen niet hoger zijn dan € 546.782. – Uw inkomen uit werk en woning (box 1) vóór aftrek van de persoonsgebonden aftrekposten, is niet meer dan € 19.445.
Let op! Erfbelasting mag u wel als schuld vermelden.
Bij vraag 18b Van het totaal van de schulden mag u alleen het deel aftrekken dat hoger is dan de drempel van € 2.900. De drempel geldt per peildatum 1 januari 2011.
Uw grondslag sparen en beleggen voor toepassing van de ouderentoeslag is de waarde van uw vermogen op 1 januari 2011, na aftrek van uw heffingvrije vermogen en de toeslag heffingvrij vermogen voor de minderjarige kinderen. Bepaal het bedrag van de ouderentoeslag met de volgende tabel.
Fiscale partner Hebt u heel 2011 een fiscale partner? Dan is de drempel € 5.800.
Meer informatie over schulden vindt u op www.belastingdienst.nl.
Tabel ouderentoeslag
19
Inkomen ouderentoeslag (zie bedrag D in rekenhulp op bladzijde 38) meer dan niet meer dan – € 13.978 € 13.978 € 19.445 € 19.445 –
Voordeel uit sparen en beleggen
U berekent uw voordeel uit sparen en beleggen (4%) over het verschil tussen de waarde van uw bezittingen min uw schulden en uw heffingvrij vermogen (grondslag voordeel uit sparen en beleggen). Hebt u heel 2011 een fiscale partner dan berekent u eerst de gezamenlijke grondslag voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen. Uw gezamenlijke grondslag kunt u daarna verdelen.
Ouderentoeslag
€ 27.350 € 13.675 nihil
Kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige en bent u niet het hele jaar belastingplichtige? Dan geldt voor u een andere vermenigvuldigingsfactor dan 0,04. Vermenigvuldig 0,04 met het aantal hele maanden dat u belastingplichtig bent in 2011 en deel het resultaat door 12.
Heffingvrij vermogen Voorbeeld
Een vast bedrag van de bezittingen min de schulden is vrijgesteld van belasting: het heffingvrije vermogen. Het heffingvrije vermogen is € 20.661.
U koopt op 15 maart 2011 een tweede woning in Nederland. U bent daardoor in 2011 9 hele maanden in Nederland belastingplichtig. Uw vermenigvuldigingsfactor is 0,04 x 9/12 = 0,03.
U hebt recht op het heffingvrije vermogen als u: – kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige of – woont in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba of – als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling valt
Verdelen met uw fiscale partner Hebt u heel 2011 een fiscale partner of kiest u om heel 2011 fiscale partners te zijn? Dan kunt u de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen verdelen. Het maakt niet uit hoe u de waarde verdeelt tussen uzelf en uw fiscale partner. Elke verdeling mag, als het totaal maar 100% is.
Woont u in België en kiest u niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan kunt u niet het volledige heffingvrije vermogen krijgen. U moet bij het heffingvrije vermogen rekening houden met de pro-rataregeling. Het heffingvrije vermogen moet u vermenigvuldigen met het deel dat gelijk is aan het deel van uw in Nederland belaste inkomen ten opzichte van uw totale inkomen.
20
Persoonsgebonden aftrek
Bij vraag 20a
Hebt u heel 2011 een fiscale partner of kiest u om heel 2011 fiscale partners te zijn? Dan is het heffingvrij vermogen € 41.322.
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8.
Toeslag heffingvrij vermogen minderjarige kinderen U hebt recht op een toeslag op uw heffingvrije vermogen van € 2.762 per minderjarig kind (op 1 januari 2011 jonger dan 18 jaar), als u of uw fiscale partner op 1 januari 2011 het ouderlijk gezag heeft over dat kind. Heeft iemand anders dan u of uw fiscale partner ook het ouderlijk gezag over het kind? Dan is de toeslag die u krijgt voor dat kind € 1.381. Bent u een deel van het jaar fiscale partners en kiest u er niet voor om heel 2011 als fiscale partners te worden beschouwd? Dan krijgt u allebei de helft van de toeslag.
Hebt u in 2011 kosten voor ziekte of invaliditeit? Dan hebt u misschien recht op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. Alleen de kosten die u niet vergoed krijgt, mag u aftrekken.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Specifieke zorgkosten voor buitenlandse belastingplichtigen. Ook de rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in deze aanvullende toelichting. Lees bladzijde 5.
Ouderentoeslag U hebt recht op een toeslag op uw heffingvrije vermogen als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
25
Bij vraag 20b
Volgt u in 2011 een opleiding of een studie voor uw beroep of uw toekomstige beroep? Dan mag u hiervoor de kosten, zoals lesgeld en kosten voor studieboeken, aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8.
Meer informatie De rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting Studiekosten of andere scholingsuitgaven voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5. Bij vraag 20e U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Hebt u in 2011 een kind jonger dan 30 jaar dat niet in staat is om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien en ontvangt u geen kinderbijslag? En heeft dat kind geen studiefinanciering, een tegemoetkoming in de studiekosten of een vergelijkbare (buitenlandse) regeling? Dan kunt u de uitgaven voor levensonderhoud onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Bij levensonderhoud gaat het om bijdragen voor levensbehoeften, zoals kleding en voeding.
Hebt u in 2011 een rijksmonumentenpand in Nederland? En maakt u in 2011 kosten voor het onderhoud ervan? Dan kunt u deze onderhoudskosten onder bepaalde voorwaarden aftrekken. Het kan gaan om een pand dat uw eigen woning is of om een pand dat behoort tot uw bezittingen in box 3.
Meer informatie De rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting Rijksmonumentenpand voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Meer informatie De rekenhulp waarnaar wordt verwezen, is opgenomen in de aanvullende toelichting Levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Bij vraag 20f U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Bij vraag 20c U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8
Geeft u in 2011 geld aan een goed doel of een kerkelijke of maatschappelijke instelling? Of maakt u kosten voor zo'n instelling? Dan mag u deze giften onder bepaalde voorwaarden aftrekken als persoonsgebonden aftrek. Als u de giften hebt laten vastleggen bij een notaris, de zogenoemde periodieke giften, gelden andere voorwaarden.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Giften voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5. Bij vraag 20g U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling. Zie bladzijde 8.
Verzorgt u in het weekend of tijdens de vakantie een ernstig gehandicapte van 27 jaar of ouder die meestal in een AWBZ-instelling verblijft? En maakt u daarvoor extra kosten? Dan kunt u deze uitgaven aftrekken als persoonsgebonden aftrek. U krijgt de aftrek voor de verzorging van: – uw ernstig gehandicapte kinderen – uw ernstig gehandicapte broers of zussen Heeft de kantonrechter u benoemt tot mentor van een ernstig gehandicapte? Dan krijgt u deze aftrek ook.
Als u gescheiden bent of duurzaam gescheiden leeft, moet u misschien alimentatie betalen. Betaalt u in 2011 alimentatie aan uw ex-echtgenoot? Dan kunt u de alimentatie aftrekken als persoons– gebonden aftrek.
Meer informatie De rekenhulp waarnaar wordt verwezen, vindt u in de aanvullende toelichting Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Alimentatie of andere onderhoudsverplichtingen voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Bij vraag 20d U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8.
26
21
Bij vraag 20h U komt voor deze aftrek in aanmerking als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Hebt u een lening verstrekt aan een startende ondernemer en scheldt u deze lening in 2011 kwijt? Dan kunt u onder voorwaarden het bedrag van de lening aftrekken als persoonsgebonden aftrek.
Uitbetaling algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting is een korting op uw inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Dat betekent dat u minder belasting en premies hoeft te betalen. Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. Hebt u geen of een laag inkomen (lager dan € 6.320) en betaalt u dus geen of weinig belasting? Dan kunt u (een deel van) de algemene heffingskorting niet verrekenen. Dat deel wordt ook niet uitbetaald. Hierop bestaat een uitzondering als u een fiscale partner hebt en aan een aantal voorwaarden voldoet.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Kwijtschelding van durfkapitaal voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Bij vraag 20i U komt voor deze aftrek in aanmerking als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent inwoner van België. U kunt alleen een voorlopige aanslag vragen voor het deel van uw aftrekposten dat gelijk is aan het deel van uw totale inkomsten waarover u in Nederland belasting verschuldigd bent. – U bent inwoner van Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling, zie bladzijde 8.
U hebt recht op meer heffingskortingen Ontvangt u meer heffingskortingen dan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting? Dan kan uw inkomensgrens hoger zijn dan € 6.320. Over 13 jaar vervalt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minst-verdienende partner. Wij bouwen dit vanaf 2009 in 15 jaar af. Daarom ontvangt u ieder jaar 6 2/3% minder heffingskorting. Voor 2011 is dit 20%.
Uitzonderingen afbouw algemene heffingskorting Als u de persoonsgebonden aftrek in een eerder jaar niet helemaal kon verrekenen met uw inkomen, kunt u het restant aftrekken in 2011. De persoonsgebonden aftrek die u in een eerder jaar hebt afgetrokken, mag u niet nogmaals aftrekken.
De algemene heffingskorting vervalt niet als de fiscale partner die niet of weinig verdient aan een van de volgende voorwaarden voldoet: – Die fiscale partner is geboren voor 1 januari 1972. – Die fiscale partner is geboren na 31 december 1971 en heeft in 2011 meer dan 6 maanden een thuiswonend kind dat op 31 december 2010 jonger is dan 6 jaar. Dat kind staat op hetzelfde woonadres ingeschreven als die partner.
Meer informatie vindt u in de aanvullende toelichting Restant persoonsgebonden aftrek voor buitenlandse belastingplichtigen. Lees bladzijde 5.
Voorwaarden voor uitbetaling
21-27
Of u het deel van de algemene heffingskorting krijgt uitbetaald dat we niet kunnen verrekenen, hangt af van de volgende voorwaarden: – U hebt in 2011 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner. Deze voorwaarde geldt niet in het jaar dat uw fiscale partner is overleden. – Uw fiscale partner is voldoende belasting verschuldigd. In de voorbeelden hierna ziet u wat voldoende belasting is. – Bent u op 31 december 2010 jonger dan 30 jaar? En onderhouden uw ouders u in 2011 meer dan zes maanden voor minimaal € 408 per kwartaal? Dan krijgt u de algemene heffingskorting niet uitbetaald.
Heffingskortingen
De heffingskorting is het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de verschuldigde belasting en premie volksverzekeringen. Elke heffingskorting bestaat in principe uit vier onderdelen: drie premiedelen en een belastingdeel. Of u de drie premiedelen en het belastingdeel kunt krijgen, hangt af van uw premieplicht en uw belastingplicht. U kunt de premiedelen AOW, Anw en AWBZ van alle heffingskortingen alleen krijgen, als u in Nederland verplicht verzekerd bent en premie betaalt voor de AOW, Anw en AWBZ. U kunt de inkomstenbelastingdelen van alle heffingskortingen waarvoor u in aanmerking komt, krijgen als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Woont u in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen, Aruba of valt u als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling? Dan kunt u onder voorwaarden in aanmerking komen voor het belastingdeel van bepaalde heffingskortingen, zie bladzijde 8. Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige kunt u alleen de inkomstenbelastingdelen van de arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting en doorwerkbonus krijgen.
Let op! U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U woont in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling. Als u in België woont en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, moet u in 2011 in Nederland belaste inkomsten hebben om voor uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking te komen.
27
22
Voldoende belasting verschuldigd
Niet- of weinigverdienend
Inkomen fiscale partner Is het inkomen uit werk en woning van uw fiscale partner hoger dan € 14.550 (voor 65-plussers € 21.260)? Dan betaalt uw fiscale partner meestal voldoende belasting en krijgt u de niet-verrekende algemene heffingskorting uitbetaald.
Bent u in 2011 niet verzekerd voor de volksverzekeringen in Nederland en is uw inkomen uit werk en woning uit Nederland en buiten Nederland samen lager dan € 6.265? En hebt u in 2011 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner? Dan kunt u in aanmerking komen voor een bijzondere verhoging van uw heffingskorting.
Fiscale partner ontvangt meer heffingskortingen Ontvangt uw fiscale partner meer heffingskortingen dan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting? Dan kan zijn inkomensgrens hoger liggen dan € 14.550.
Let op! U kunt alleen de bijzondere verhoging van uw heffingskortingen krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U woont in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U valt als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling.
Inkomen buiten Nederland Heeft uw fiscale partner inkomsten buiten Nederland? Dan betaalt uw fiscale partner misschien minder of geen Nederlandse belasting. Dit kan invloed hebben op het bedrag dat u aan algemene heffingskorting ontvangt.
Als u in 2011 in België, Suriname, op de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba woont, kan uw echtgenoot of huisgenoot voor deze regeling worden aangemerkt als uw fiscale partner. Als u als inwoner van Duitsland onder de 90%-regeling valt, kan uw echtgenoot voor deze regeling worden aangemerkt als uw fiscale partner. Als u in België woont en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, dan moet u in 2011 wel in Nederland belaste inkomsten hebben om voor de verhoging en de uitbetaling van uw heffingskorting in aanmerking te komen.
Voorbeeld 1 U hebt geen fiscale partner. Uw loon is € 4.000. De belasting hierover is € 1.338. De algemene heffingskorting is € 1.987 en de arbeidskorting € 70. Over het totaal van € 2.057 kunt u maximaal € 1.338 heffingskorting verrekenen: het bedrag van de berekende belasting. Het restant van de heffingskorting (€ 719) kunt u niet verrekenen. U krijgt dit bedrag ook niet uitbetaald.
Voorbeeld 2 U bent geboren voor 1 januari 1972. Uw loon is € 4.000. De belasting hierover is € 1.338. De algemene heffingskorting is € 1.987 en de arbeidskorting € 70. Totaal € 2.057. Het verschil tussen uw berekende belasting en uw heffingskortingen is € 2.057 min € 1.338 = € 719. Uw fiscale partner heeft een inkomen van € 35.000. Zijn belasting hierover is € 13.134. Zijn algemene heffingskorting is € 1.987 en de arbeidskorting € 1.489. Totaal € 3.476. De belasting die uw fiscale partner moet betalen, is € 13.134 min € 3.476 = € 9.658. Omdat uw fiscale partner meer belasting verschuldigd is dan € 719, ontvangt u € 719 aan heffingskorting.
Voorwaarden voor de bijzondere verhoging Voor bijzondere verhoging van uw heffingskorting moet u voldoen aan de volgende voorwaarden: – U moet erom verzoeken (zie vraag 22a). – U bent in 2011 niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U hebt in 2011 meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner. – Uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen is niet hoger dan € 6.265. Het precieze bedrag hangt af van de heffingskortingen die u kunt krijgen en of u premieplichtig bent. – Uw partner moet na toepassing van de regelingen ter voorkoming van dubbele belasting en de aftrek van zijn eigen heffingskorting voldoende belasting en premie volksverzekeringen verschuldigd zijn in Nederland. U krijgt namelijk nooit een groter bedrag aan heffingskorting uitbetaald dan uw partner aan belasting en premie is verschuldigd.
Voorbeeld 3 U bent geboren na 31 december 1971 en hebt geen inkomen. U hebt geen inwonende kinderen die op 31 december 2010 jonger waren dan 6 jaar. Uw fiscale partner moet voldoende belasting verschuldigd zijn zodat u de algemene heffingskorting ontvangt. Dan hebt u recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting van € 1.987. De afbouw voor het jaar 2011 is 20% = € 397. De uitbetaling is dan € 1.987 - € 397 = € 1.590.
23
Bij vraag 21a Wilt u de algemene heffingskorting over 2011 al terugkrijgen via de voorlopige aanslag? Kruis dan het hokje aan.
Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen
Let op! Kruis het hokje alleen aan als uw fiscale partner voldoende belasting is verschuldigd. Is hij te weinig belasting verschuldigd? Dan krijgt u te veel terug en moet u dit bij de definitieve aanslag terugbetalen. Kruist u het hokje niet aan en hebt u wel recht op de heffingskorting? Dan krijgt u deze korting alsnog uitbetaald bij de definitieve aanslag.
Wonen in 2011 bij u of uw fiscale partner kinderen jonger dan 27 jaar? Dan krijgt u of uw fiscale partner misschien de volgende heffingskortingen: – inkomensafhankelijke combinatiekorting – alleenstaandeouderkorting – ouderschapsverlofkorting
Bij vraag 21b Het verzamelinkomen van uw fiscale partner is het totaal van zijn inkomsten en aftrekposten in de drie boxen, maar zonder zijn verrekenbare verliezen over vorige jaren. U kunt gebruik maken van de rekenhulp op bladzijde 37.
28
Alleenstaandeouderkorting
U kunt de alleenstaandeouderkorting en ouderschapsverlofkorting krijgen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U bent inwoner van België. – U bent inwoner van Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen of Aruba. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling (zie bladzijde 8 van de toelichting).
Vanaf 1 januari 2011 zijn de aanvullende alleenstaandeouderkorting en de alleenstaandeouderkorting samengevoegd tot één heffingskorting: de alleenstaandeouderkorting. U krijgt de alleenstaandeouderkorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet: 1 In 2011 hebt u meer dan 6 maanden geen fiscale partner. 2 U hebt in die periode een huishouding met alleen kinderen die op 31 december 2010 jonger waren dan 27 jaar. 3 U onderhoudt in deze periode minimaal 1 kind dat bij uw huishouding hoort voor minimaal € 408 per kwartaal, omdat dit kind onvoldoende eigen inkomsten of vermogen heeft. Óf u krijgt kinderbijslag voor dit kind (of een vergelijkbare buitenlandse uitkering). 4 Dit kind staat in deze periode bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting kunt u altijd krijgen.
Bij vraag 23a Werkt u als ouder, dan krijgt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet: – In 2011 hoort minimaal één kind bij uw huishouden. Dit is voor ten minste zes maanden. En het kind is op 31 december 2010 jonger dan 12 jaar. – Dit kind is in die periode bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres. Bij co-ouders mag dat ook op het woonadres van de co-ouder zijn. – Uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelanceinkomsten) is hoger dan € 4.706 of u krijgt de zelfstandigenaftrek (of kan deze krijgen). – U hebt in 2011 geen fiscale partner. Of u hebt in 2011 wel een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen (loon, winst of bijvoorbeeld freelance-inkomsten) is minder dan dat van uw fiscale partner.
Is uw kind op 31 december 2010 jonger dan 16 jaar? Dan nemen wij aan dat u voldoet aan voorwaarde 3. De alleenstaandeouderkorting is € 945 (of € 440 als u 65 jaar of ouder bent). Dit bedrag wordt vermeerderd met 4,3% (of 2,0% als u 65 jaar of ouder bent) van uw inkomsten uit uw werk (loon, winst of bijvoorbeeld freelance-inkomsten), maar maximaal met € 1.513 (of € 705 als u 65 jaar of ouder bent) als het kind dat u onderhoudt op 31 december 2010 nog geen 16 jaar is.
Heffingskortingen bij overlijden Let op!
Co-ouders
U krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting of de alleenstaandeouderkorting alleen als u (meer dan) zes maanden aan alle voorwaarden voor deze heffingskortingen voldoet. Voldoet u, doordat uw kind is overleden, niet aan de termijn van zes maanden, maar wel aan de overige voorwaarden? Dan krijgt u deze kortingen toch.
Bel voor meer informatie over de bijzondere regeling voor co-ouders de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Bij vraag 23b en 23c
Bent u op 31 december 2010 61 jaar of ouder en neemt u geld op uit de levensloopregeling? Die opname is geen arbeidsinkomen.
Neemt u ouderschapsverlof op? Dan kunt u ouderschapsverlof– korting krijgen. Voorwaarde is dat u een ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever hebt.
Bedragen
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting jonger dan 65 jaar Arbeidsinkomen meer dan niet meer dan – € 4.706 € 4.706 € 33.233
€ 33.233 –
De ouderschapsverlofkorting is het aantal uur ouderschapsverlof dat u opneemt in 2011 vermenigvuldigd met € 4,07. Het bedrag van de ouderschapsverlofkorting is maximaal uw belastbaar loon in 2010 min uw belastbaar loon in 2011.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 0. Maar krijgt u zelfstandigenaftrek? Dan € 775 € 775 + 3,8% x (inkomen - € 4.706) € 1.859
Is het ouderschapsverlof begonnen vóór 2011? Dan mag u de maximale ouderschapsverlofkorting ook bepalen door uw belastbaar loon 2011 af te trekken van uw belastbaar loon voorafgaand aan het jaar waarin uw ouderschapsverlof begon.
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting als u 65 jaar of ouder bent Arbeidsinkomen meer dan niet meer dan – € 4.706 € 4.706 € 33.233
€ 33.233 –
Voorbeeld
Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 0. Maar krijgt u zelfstandigenaftrek? Dan € 361 € 361 + 1,77% x (inkomen - € 4.706) € 865
Is uw ouderschapsverlof ingegaan in 2010? Dan is uw maximale ouderschapsverlofkorting: uw belastbaar loon over 2009 min uw belastbaar loon over 2011.
Let op! Bewaar de ouderschapsverlofverklaring van uw werkgever, want wij kunnen erom vragen.
Fiscale partner Hebt u in 2011 een fiscale partner en is het arbeidsinkomen uit werk van u en uw partner even hoog? Dan geldt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen voor de oudste van u beiden.
29
24
Levensloopverlofkorting
Bij vraag 25a Kruis het hokje in de aangifte aan als u voldoet aan deze voorwaarde.
U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
26
Heffingskorting voor jonggehandicapten
Bij vraag 24a Vul het totaal van de levensloopverlofkorting in, die uw werkgever toepast bij de inkomsten die u hebt vermeld bij vraag 4a. U kunt deze bedragen opvragen bij uw werkgever.
Krijgt u in 2011 een Wajong-uitkering of arbeidsondersteuning (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)? En kreeg u geen ouderenkorting? Dan krijgt u de heffingskorting voor jonggehandicapten.
Houdt uw werkgever geen rekening met de levensloopverlofkorting? Dan moet u deze korting zelf berekenen. Als u in 2011 geld opneemt voor onbetaald verlof dat u hebt gespaard met de levensloopregeling, kunt u de levensloopverlofkorting krijgen.
U kunt deze vraag allen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
De levensloopverlofkorting is gelijk aan het bedrag dat u opneemt uit de levensloopregeling, maar maximaal € 199 per kalenderjaar waarin u hebt gespaard. De levensloopverlofkorting 2011 wordt verminderd met de levensloopverlofkorting die u al in 2006 tot en met 2010 kreeg.
25
Geen Wajong-uitkering door andere inkomsten Kunt u in 2011 een Wajong-uitkering krijgen, maar krijgt u deze niet omdat deze samenvalt met een andere uitkering? Of omdat u te veel andere inkomsten uit uw werk hebt? Dan krijgt u toch de korting voor jonggehandicapten.
Heffingskorting voor 65-plussers
De korting voor jonggehandicapten is € 691.
Bij vraag 26a Kruis het hokje in de aangifte aan als u een Wajong-uitkering krijgt. Of als u de uitkering niet krijgt, maar er wel recht op hebt.
Bent u 65 jaar of ouder in 2011? Dan krijgt u misschien extra heffingskortingen: ouderenkorting en alleenstaandeouderenkorting. U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. – U bent inwoner van Duitsland en valt onder de 90%-regeling (zie bladzijde 8 van de toelichting).
27
Ouderenkorting U krijgt de ouderenkorting als u aan de volgende voorwaarden voldoet: – U bent 65 jaar of ouder op 31 december 2011. – Uw verzamelinkomen is niet hoger dan € 34.649.
Heffingskortingen voor maat schappelijke beleggingen of directe beleggingen in durfkapitaal
Belegt u of uw fiscale partner in 2011 geld in een sociaal-ethisch fonds? Dan krijgt u de heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen. Hebt u of uw fiscale partner geld geleend aan een startende ondernemer of geld belegd in een cultuurfonds? Dan krijgt u de heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen. Het sociaal-ethisch fonds of het cultuurfonds moet dan wel door ons zijn erkend. Op www.belastingdienst.nl kunt u lezen of het fonds waarin u belegt, door ons is erkend.
U kunt met het overzicht en de rekenhulp op bladzijde 37 het verzamelinkomen berekenen. De ouderenkorting is € 684. Als u aangifte doet, krijgt u automatisch deze korting. U hoeft dit niet op uw aangifte in te vullen.
U kunt deze vraag alleen invullen als u voldoet aan een van de volgende voorwaarden: – U kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. – U bent premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen.
Alleenstaandeouderenkorting U krijgt de alleenstaandeouderenkorting als u in 2011 een AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt of er recht op hebt. U krijgt deze korting ook als u geen of een gedeeltelijke AOW-uitkering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt, omdat u vóór uw 65e in het buitenland woonde of erkend gemoedsbezwaarde bent.
Hoogte heffingskorting De heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal is 1,3% van uw vrijstelling in box 3. (zie Bezittingen op bladzijde 23). Wij berekenen de heffingskortingen automatisch bij het vaststellen van uw aanslag. Vul bij deze vraag de waarde van de vrijstelling in box 3 in.
De alleenstaandeouderenkorting is € 418.
30
Opbrengsten uit kansspelen
De heffingskorting wordt bij fiscale partners verdeeld in dezelfde verhouding als de partners box 3 hebben verdeeld. Is er geen box 3 grondslag dan wordt de korting toegerekend aan de partner met het hoogste verzamelinkomen. Zijn de verzamelinkomens gelijk, dan wordt de korting toegerekend aan de oudste partner.
Hebt u in 2011 opbrengsten uit kansspelen die belast zijn voor de inkomstenbelasting? Dan vult u dit bedrag in box 1 in als belastbare inkomsten.
beleggingen vindt u in de aanvullende toelichting Andere heffingskortingen. Lees bladzijde 5.
De Nederlandse kansspelbelasting geeft u aan als te verrekenen bedrag. Vul de ingehouden kansspelbelasting in bij deze vraag. U mag de ingehouden kansspelbelasting niet verdelen tussen uzelf en uw fiscale partner.
28
29
Meer informatie over heffingskortingen voor bepaalde
Dividend of belaste kansspelinkomsten
Te verrekenen verliezen of revisierente
Bij vraag 29a
Wordt bij u in 2011 Nederlandse dividendbelasting of kansspelbelasting ingehouden? Dan verrekenen wij deze belasting onder bepaalde voorwaarden met uw aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
U kunt onder voorwaarden uw verlies uit werk en woning uit vorige jaren verrekenen. Meer informatie hierover vindt u op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Ontvangt u in 2011 dividend op aandelen en dergelijke die bij uw onderneming of werkzaamheid in Nederland of uw aanmerkelijk belang in Nederland hoorden en waarop Nederlandse dividendbelasting wordt ingehouden? Dan wordt deze dividendbelasting verrekend met uw aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Bij vraag 29b
Hebt u in 2011 een lijfrentebeleggingsrecht of een beleggingsrecht eigen woning? En krijgt u hierover dividend als opbrengst? De dividendbelasting die daarop wordt ingehouden, verrekenen wij niet met uw aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Want deze dividendbelasting komt per saldo niet voor uw rekening. Via uw bank of verzekeraar wordt deze namelijk weer in uw beleggingsrecht geïnvesteerd.
Hebt u in de afgelopen jaren bedragen betaald voor lijfrenteregelingen die u hebt afgesloten na 15 oktober 1990 en waarvoor u na 1991 nog premies hebt betaald? En komt in 2011 één van de volgende situaties voor? – U koopt uw lijfrente af. – U neemt het tegoed op uw lijfrentespaarrekening in één keer op. – U laat de lijfrentetermijnen niet tijdig ingaan. Dit betekent niet tijdig na de contractdatum (ook wel de expiratiedatum genoemd) of na overlijden. – U zet de verzekering niet tijdig om in een andere lijfrenteregeling. – Uw lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening voldoet niet meer aan de fiscale voorwaarden, bijvoorbeeld omdat u uw lijfrenteverzekering schenkt, verkoopt of verpandt.
Bij vraag 28a
Dan moet u naast inkomstenbelasting vaak ook revisierente betalen.
Dividendbelasting over een beleggingsrecht
Op het moment dat u dividend krijgt uitgekeerd, wordt er dividendbelasting ingehouden. Op uw dividendnota staat welk bedrag dit is. U geeft alleen de Nederlandse dividendbelasting aan.
U betaalt ook revisierente over de volgende inkomsten: – de afkoopsom van een stamrecht, of het tegoed van een stamrechtspaarrekening of stamrechtbeleggingsrecht. Deze inkomsten hebt u bij vraag 5a ingevuld. – de afkoopsom van een lijfrente. Deze inkomsten hebt u bij vraag 5b ingevuld. – de afkoopsom van een pensioen. Deze inkomsten hebt u bij vraag 5c ingevuld.
Fiscale partner en dividend Hebt u heel 2011 een fiscale partner? En krijgt u Nederlands dividend dat belast is als: – winst uit onderneming – inkomsten uit overige werkzaamheden – inkomsten door het ter beschikking stellen van vermogens– bestanddelen
Let op! U hoeft geen revisierente te betalen als het bedrag dat u bij afkoop ontvangt in 2011 aan de volgende voorwaarden voldoet: – het is niet meer dan € 4.146 – uw lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening komt in aanmerking voor afkoop met gebruik van de kleine afkoopregeling. Deze afkoopsom hebt u bij vraag 5a ingevuld.
Dan geeft u zelf het hele bedrag aan ingehouden dividendbelasting aan.
Dividend valt niet in box 1 Hoort het Nederlands dividend niet in box 1? Dan maakt het niet uit hoe u de ingehouden dividendbelasting verdeelt tussen uzelf en uw fiscale partner. Iedere verdeling mag, als het totaal maar 100% is. Vermeld alleen het deel dat u zelf wilt aangeven.
U betaalt ook geen revisierente over de afkoopsom van een pensioen als de afkoop betrekking heeft op een pensioenuitkering die per jaar niet meer zou zijn dan € 420,69.
Bij Nederlands dividend van bezittingen in box 3 mag u geen dividendbelasting verrekenen. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige hoeft u geen dubbele belasting te betalen. Voor die inkomsten kunt u namelijk vragen om vrijstelling van belasting.
De verschuldigde revisierente is 20% van: – de waarde in het economisch verkeer van de lijfrenteverzekering, het stamrecht of het pensioenrecht
31
Berekening van de vermindering
– het tegoed van de lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht Bij afkoop is de waarde in het economisch verkeer van de lijfrenteverzekering, het stamrecht of het pensioenrecht gelijk aan de afkoopsom.
Als u niet in Nederland woont en u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geeft u uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland aan. U geeft dus ook de inkomsten aan waarover Nederland op grond van (inter)nationale regelingen geen belasting mag heffen. Misschien moet u over deze inkomsten ook belasting betalen in een ander land. Om te voorkomen dat u in beide landen belasting moet betalen, krijgt u in Nederland een vermindering van de verschuldigde inkomstenbelasting. U krijgt deze vermindering als u in uw woonland of een ander land zelfstandig ondernemer bent. Of als u in loondienst werkt en over uw inkomsten in dat andere land belasting moet betalen. Een voorwaarde voor de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is dat uw niet-Nederlandse inkomsten per saldo positief zijn. Wij stellen aan de hand van uw aangifte de aftrek vast.
Tegenbewijsregeling Hebt u de lijfrenteverzekering, de lijfrentespaarrekening, het stamrecht of de pensioenregeling na 31 december 2000 afgesloten? Dan kunt u gebruikmaken van de tegenbewijsregeling. Hierbij wordt de revisierente op een andere manier berekend. Dit kan voor u voordeliger zijn. De revisierente die u moet betalen, is dan lager dan 20% van de waarde in het economisch verkeer. Of dit voor u geldt en of dit voor u voordeliger is, rekent u uit met de Rekenhulp Revisierente op www.belastingdienst.nl. U kunt deze rekenhulp alleen gebruiken als u een lijfrenteverzekering, lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht hebt. Bel voor meer informatie de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
30
Evenredigheidsmethode Voor de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zijn regels vastgesteld. Uitgangspunt bij de berekening is de verhouding tussen het niet in Nederland te belasten inkomen en het totale inkomen (uit Nederland en buiten Nederland samen).
Inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige wordt de vermindering berekend over de inkomstenbelasting die u verschuldigd bent na aftrek van de heffingskorting. Het bedrag van de vermindering kan dan niet hoger zijn dan het bedrag dat u verschuldigd bent aan inkomstenbelasting in de desbetreffende box.
Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse en uw niet-Nederlandse inkomsten aangegeven. Ook is het mogelijk dat u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland weliswaar belasting mag heffen, maar tegen een verlaagd tarief.
Voorbeeld 1 Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel, u bent hierover in 2011 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw inkomen bestaat uit € 10.000 loon uit Nederland en € 15.000 loon uit België. De Belgische inkomsten zou u niet aangegeven hebben als u niet gekozen zou hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. In Nederland krijgt u een vermindering door uw keuze voor binnenlandse belastingplicht. De vermindering is € 15.000/€ 25.000 x € 1.250 = € 750. Als u aftrek kunt krijgen doordat u uitgaven hebt voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrek, worden deze aftrekbedragen evenredig toegerekend aan het Nederlandse en het buitenlandse inkomen.
De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar inkomen in de andere boxen.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Voorbeeld 2
In dat geval is vraag 30 op u niet van toepassing. Vul vraag 31 in.
Uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Stel, u bent hierover in 2011 € 1.250 inkomstenbelasting verschuldigd. Uw inkomen bestaat uit € 15.000 loon uit Nederland, € 15.000 loon uit België, dus € 30.000 bij elkaar. Uw belastbare inkomen is € 25.000 omdat de volgende bedragen ervan worden afgetrokken: € 1.000 aan uitgaven voor inkomensvoorzieningen, € 4.000 aan persoonsgebonden aftrekposten. De Belgische inkomsten zou u niet hebben aangegeven als u niet gekozen zou hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. In Nederland krijgt u een vermindering door uw keuze als binnenlandse belastingplichtige. De vermindering is € 15.000/€ 30.000 x € 1.250 = € 625. Bij de berekening van de aftrek gaan wij dus niet uit van het belastbare inkomen uit werk en woning van € 25.000, maar van het belastbare inkomen uit werk en woning vermeerderd met € 5.000 aan uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten, dus € 30.000.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige hebt u bij de vragen 4 tot en met 19 uw inkomsten en bezittingen uit Nederland en buiten Nederland samen vermeld. Om dubbele belasting te voorkomen, kunt u een belastingvermindering krijgen. Om deze vermindering te berekenen is het noodzakelijk bij de vragen 30a tot en met 30d te vermelden welke inkomsten (positief en negatief) u hebt aangegeven waarover Nederland geen belasting mag heffen. Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, hebt u bijvoorbeeld de eigen woning buiten Nederland aangegeven. Uw inkomsten uit een niet-Nederlands aanmerkelijk belang vermeldt u ook bij vraag 30b. Bij vraag 30c vermeldt u bezittingen, zoals aandelen en spaartegoeden die u bij vraag 17 (box 3) hebt ingevuld, behalve uw eventuele rechten op aandelen in de winst van een Nederlandse onderneming. De onroerende zaken buiten Nederland vult u in bij vraag 30d.
Bij vraag 30e Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk is op grond van: – de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of
32
– het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft gesloten
aftrekmethode. De vrijstelling van dubbele belasting wordt berekend vóór aftrek van de heffingskortingen.
Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde tarief van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak een verlaagd tarief van 10% of 15% krijgen. De landcodes vindt u in de tabel op bladzijde 6.
Voorbeeld
31
U woont in Spanje en uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) is € 25.000. Uw inkomen bestaat uit € 15.000 aan Nederlands overheidspensioen en € 10.000 aan AOW-uitkering uit Nederland. Beide inkomsten geeft u aan in uw aangifte inkomstenbelasting. Het heffingsrecht over de AOW-uitkering is toegewezen aan Spanje, voor € 10.000 verzoekt u om vrijstelling van dubbele belasting. Nederland berekent de inkomstenbelasting uitsluitend over het overheidspensioen van € 15.000.
Nederlandse inkomsten waarover Nederland geen inkomstenbelasting mag heffen
Meer informatie over vrijstellingen en verminderingen op grond van een belastingverdrag kunt u krijgen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Bij vraag 31c Hebt u inkomsten aangegeven waarvoor een verlaagd tarief mogelijk is op grond van: – de Belastingregeling voor het Koninkrijk (inwoners van de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba), of – het belastingverdrag dat Nederland met uw woonland heeft gesloten
Het is mogelijk dat u (positieve of negatieve) inkomsten hebt vermeld waarover Nederland geen of beperkt inkomstenbelasting mag heffen. Dat zal vaak het geval zijn als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Want u hebt dan uw Nederlandse en uw buitenlandse inkomsten aangegeven. Maar ook als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, kan het zijn dat u aangifte hebt gedaan van inkomsten waarover Nederland geen belasting of tegen een beperkt tarief belasting mag heffen.
Vermeld dan deze inkomsten, het tarief dat van toepassing is, de landcode en het bedrag van de inkomsten waarover dat verlaagde tarief bij deze vraag van toepassing is. Hebt u bijvoorbeeld rente of dividend genoten uit aanmerkelijk belang (box 2) dan kunt u vaak een verlaagd tarief van 10% of 15% krijgen De landcodes vindt u in de tabel op bladzijde 6.
De vermindering waarvoor u in aanmerking komt, wordt per box berekend. Dit betekent dat bij de berekening van de aftrek in de ene box geen rekening wordt gehouden met een eventueel belastbaar inkomen in de andere boxen.
Als u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
32
In dat geval is vraag 31 niet op u van toepassing, maar moet u vraag 30 invullen.
Als u niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige
Verzekeringsplicht volksverzekeringen
Als u in 2011 buiten Nederland woont en werkt, bent u niet verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en hoeft u dus geen premie te betalen. In een aantal situaties bent u wel verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen op grond van de Nederlandse wetgeving en internationale regelingen. In dat geval moet u in Nederland premie betalen.
Dan hebt u bij de vragen 4 tot en met 19 alleen uw Nederlandse inkomsten en bezittingen vermeld. Het kan zijn dat wij geen (of tegen een lager tarief) belasting mogen heffen over een of meerdere Nederlandse inkomensbestanddelen. Dit is het geval als in het belastingverdrag tussen Nederland en uw woonland is bepaald dat het desbetreffende inkomensbestanddeel alleen in uw woonland mag worden belast. Ook kan het zijn dat in het verdrag is bepaald dat Nederland over bepaalde Nederlandse inkomsten slechts tegen een verlaagd tarief belasting mag heffen. In de tabel op bladzijde 6 vindt u een overzicht van de meeste landen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft.
Wanneer bent u bijvoorbeeld in 2011 in Nederland verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen? – U werkt in loondienst in Nederland. – U hebt winst uit onderneming in Nederland, en u werkt ook feitelijk in die onderneming in Nederland, zonder tegelijkertijd als zelfstandige werkzaam te zijn in een onderneming in uw woonland. U werkt tegelijkertijd ook niet in loondienst in uw woonland. – U werkt tijdelijk buiten Nederland en blijft op grond van een detacheringsregeling in een internationale sociale zekerheidsregeling onder de Nederlandse sociale verzekeringen vallen. – U bent werknemer van een in Nederland gevestigd bedrijf voor internationaal weg-, water- of luchttransport. – U woont uitsluitend voor uw studie buiten Nederland en u bent in 2011 jonger dan 30 jaar. – Overige bijzondere situaties waarin u op grond van internationale regelingen onder de Nederlandse sociale verzekeringen valt.
Berekening van de vrijstelling Als u niet in Nederland woont en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, geeft u in Nederland uitsluitend uw Nederlandse inkomsten aan. Het is mogelijk dat u over deze inkomsten ook belasting moet betalen in een ander land. Om te voorkomen dat u in beide landen belasting moet betalen, krijgt u in Nederland een belastingvrijstelling. Voorwaarde voor de vrijstelling is wel dat het vrij te stellen Nederlandse inkomen per saldo positief is. Wij stellen aan de hand van uw aangifte de aftrek vast. Uitgangspunt bij de berekening is dat het niet in Nederland te belasten inkomen in mindering wordt gebracht op uw totale inkomen. Dit is de
33
Bij vraag 32a
Voorbeeld
Vul de periode in waarin u in 2011 in Nederland verplicht verzekerd bent voor de volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ).
U woont in België en bent met uw echtgenoot in gemeenschap van goederen getrouwd. U hebt alleen loon uit Nederland en een eigen woning in België met een hypothecaire lening. Uw echtgenoot heeft geen eigen inkomsten. U kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. U mag voor de belasting geen rekening houden met uw eigen woning. Uw echtgenoot is niet verzekerd in Nederland. Voor de premieheffing volksverzekeringen mag u rekening houden met uw eigen woning. Omdat u een echtgenoot hebt, mag u daarbij het saldo onderling verdelen.
Voorbeeld U bent van 1 januari tot en met 31 juli in Nederland in loondienst. Uw periode van premieplicht is 1 januari tot en met 31 juli.
Bij vraag 32b Vul de periode in waarin u in 2011 inkomsten uit Nederland of bezittingen in Nederland hebt (periode van belastingplicht). Dat u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige is hierop niet van invloed.
Premie-inkomen afhankelijk van periode premieplicht en belastingplicht
Voorbeeld
Bent u heel 2011 premieplichtig in Nederland? Ga dan bij het invullen van het premie-inkomen uit van heel 2011.
U bent van 1 januari tot en met 3 juli in Nederland in loondienst en u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Uw periode van belastingplicht is ook 1 januari tot en met 3 juli. Vul deze periode in bij vraag 32b.
Bent u niet heel 2011 premieplichtig in Nederland? En is de periode van uw premieplicht in 2011 langer dan de periode van uw belastingplicht (of bent u in 2011 niet belastingplichtig in Nederland)? Ga dan bij het invullen het premie-inkomen uit van de periode van uw premieplicht.
Let op! Als u twee of meer keren een periode premieplichtig of belastingplichtig bent, vul dan één aaneengesloten periode in die net zo lang is als de kortere perioden samen.
Bent u niet heel 2011 premieplichtig in Nederland? En is de periode van uw premieplicht in 2011 korter dan de periode van belastingplicht? Ga dan bij het invullen van het premie-inkomen uit van de periode in 2011 dat u in Nederland belastingplichtig bent.
Voorbeeld Als u van 1 maart tot en met 3 mei en van 1 oktober tot en met 3 december premieplichtig of belastingplichtig bent, vul dan bij vraag 32a of 32b de periode 1 maart tot en met 3 augustus in.
33
Let op! Dat u over de periode dat u belastingplichtig bent uw premie-inkomen moet vermelden, betekent niet dat u over dat hele tijdvak ook premie volksverzekeringen verschuldigd bent.
Verplicht verzekerd: inkomsten
Meer informatie vindt u op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85. Premie-inkomen Om vast te stellen hoeveel premie u verschuldigd bent, kijken we naar uw jaarinkomen in box 1 uit Nederland en buiten Nederland samen. U bent premie verschuldigd over maximaal € 32.738. Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt premie in op uw loon, uitkering of pensioen. De ingehouden premie wordt vervolgens verrekend met de premie die u verschuldigd bent. Voor de premieheffing volksverzekeringen moet u opgave doen van uw inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten Nederland. Bij de berekening van uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen kunt u dezelfde aftrekposten krijgen als een inwoner van Nederland. Belastingverdragen zijn niet van toepassing op de heffing van premie voor volksverzekeringen.
34
Premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen: aftrekposten
De grondslag voor de premieheffing volksverzekeringen is uw inkomen uit werk en woning in box 1 uit Nederland en buiten Nederland samen. Zie de toelichting bij vraag 33. Bij de berekening van uw inkomen uit Nederland en buiten Nederland samen kunt u dezelfde aftrekposten als een inwoner van Nederland krijgen. Deze aftrekposten kunt u hier opgeven.
Hebt u een fiscale partner? Dan kunt u ook de kosten van uw fiscale partner aftrekken, die uw fiscale partner in het woonland aftrekt. Als u een partner hebt, kunt u de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten verdelen zoals u dat wilt, als het totaal maar 100% is. U hoeft hiervoor niet elkaars fiscale partner te zijn. U moet hiervoor voldoen aan de voorwaarden die voor fiscaal partnerschap gelden, met uitzondering van de voorwaarde dat u gekozen moet hebben voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
35
Verplicht verzekerd: premie-inkomen
Let op! Bij vraag 35d
Als u en uw fiscale partner beiden kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige dan moet u dezelfde verdeling maken als voor de inkomstenbelasting.
Vul hier alleen een bedrag in als u niet al bij vraag 4a, 5a of 10d de Nederlandse loonheffing in 2011 hebt ingevuld.
34
36
Correctie op of vermindering van uw premie-inkomen
saldo in van de inkomsten en aftrekposten over de periode 1 juli tot en met 31 oktober. Bent u maar een gedeelte van 2011 verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen en is deze periode korter dan de periode van belastingplicht? Dan wordt het premie-inkomen opnieuw berekend op een van de volgende manieren: – Het premie-inkomen wordt tijdsevenredig berekend over de periode dat u in 2011 verzekerd was. – Het premie-inkomen wordt verminderd met de inkomsten en aftrekposten uit de periode waarin u niet meer verzekerd was. – Het premie-inkomen wordt tot een maximum van € 32.738 tijdsevenredig berekend over de periode dat u in 2011 verzekerd bent. Is uw werkelijke premie-inkomen hoger dan dit maximum? Dan wordt uw premie-inkomen teruggebracht tot dit maximum en dan tijdsevenredig herrekend over de periode dat u verzekerd bent. Wij voeren alle drie de methoden uit en kijken welke methode voor u het gunstigst is. Deze passen we vervolgens toe.
Valt een deel van uw inkomen onder de socialezekerheidsregeling van een ander land dan Nederland? Of bent u als niet-inwoner van Nederland een gedeelte van 2011 verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen? Dan kunt u in sommige situaties vragen om correctie op of vermindering van uw premie-inkomen.
Correctie premie-inkomen Bent u in 2011 in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen? En bent u in die periode buiten Nederland over uw inkomen premie voor de sociale zekerheid verschuldigd? Dan kunt u in de volgende situaties in aanmerking komen voor correctie van het premieinkomen: – Een deel van uw inkomen valt op grond van een internationale regeling onder de socialezekerheidsregeling van een ander land. – U betaalt in een ander land over een deel van uw inkomen een wettelijke premie voor uitkeringen bij ouderdom en overlijden.
Voorbeeld U woont in Duitsland en u bent het hele jaar belastingplichtig in Nederland omdat u een vakantiewoning in Nederland hebt (box 3). U werkt in Nederland in loondienst. Het loon is € 15.000. Per 1 augustus stopt u met werken in Nederland en bent niet meer premieplichtig voor de volksverzekeringen. In Duitsland ontvangt u vanaf 1 augustus een loon van € 25.000.
Bij vraag 36a U kunt in uw aangifte vragen om correctie van uw premie-inkomen. Uw premie-inkomen is dan nooit meer dan het inkomen min het inkomen waarover u in een ander land premie bent verschuldigd. Vul hier het inkomen in waarmee uw premie-inkomen gecorrigeerd moet worden.
Methode 1: Berekening evenredig aan de periode Voorbeeld
U bent 210 dagen in Nederland verzekerd. Het premie-inkomen wordt tijdsevenredig herleid tot 210/360 x € 40.000 = € 23.333.
U bent het hele jaar belastingplichtig en verzekerd voor de volksverzekeringen in Nederland. U hebt een inkomen in box 1 van € 70.000 waarvan € 30.000 winst uit België. Het premie-inkomen is daardoor € 70.000 - € 30.000 (correctie) = € 40.000, maar wordt gesteld op maximaal € 32.738. U vermeldt het bedrag van de correctie in de aangifte. Dat is in dit voorbeeld € 30.000.
Methode 2: Berekening vermindering Wij verminderen het premie-inkomen met het inkomen over de periode dat u niet meer verzekerd was. Resultaat: € 40.000 - € 25.000 = € 15.000.
Als u in België als zelfstandige werkte en in Nederland in loondienst
Methode 3: Berekening maximum premie-inkomen evenredig aan de periode
In bijzondere gevallen kan het zijn dat u gelijktijdig verzekerd bent in Nederland en in een ander EU-land. Bijvoorbeeld als u in België werkt als zelfstandige en gelijktijdig in Nederland werkt als werknemer in loondienst. In dat geval vermindert u uw Nederlandse premie-inkomen met het inkomen waarover u in het andere land premie betaalt.
Het maximuminkomen waarover in 2011 premie wordt berekend, is € 32.738. Het maximum premie-inkomen wordt tijdsevenredig herleid tot 210/360 x € 32.738 = € 19.097.
Vermindering
Meer informatie over de berekening van uw premie-inkomen kunt u krijgen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
In dit voorbeeld is methode 2 het gunstigst. Wij stellen het premie-inkomen daarom vast op € 15.000.
Valt een deel van uw inkomen op grond van een internationale regeling onder de socialezekerheidsregeling van een ander land? Of betaalt u in een ander land over een deel van uw inkomen een wettelijke premie voor uitkeringen bij ouderdom en overlijden? Dan kunt u in uw aangifte vragen om vermindering van uw premieinkomen. Uw premie-inkomen is dan nooit meer dan het inkomen min het inkomen waarover u in een ander land premie bent verschuldigd.
37
Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vallen
Bij vraag 36b Vermeld het saldo van de inkomsten en aftrekposten over de periode waarin u belastingplichtig bent, maar niet verzekerd bent voor de volksverzekeringen.
In principe is iedereen die in Nederland woont of werkt verplicht verzekerd voor ziektekosten op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Hiervoor betaalt u premies aan uw zorgverzekeraar. Daarnaast moet u over bepaalde inkomsten een inkomensafhankelijke bijdrage aan ons betalen. U betaalt deze bijdrage over maximaal € 33.189.
Voorbeeld U bent van 1 januari tot en met 31 oktober belastingplichtig. Maar u bent van 1 januari tot en met 30 juni verzekerd voor de volksverzekeringen. Vermeld dan uw premie-inkomen over de periode 1 januari tot en met 31 oktober. Vul daarna bij ‘vermindering premie-inkomen’ het
35
Bij vraag 37f
Hebt u in 2011 een of meer van de volgende inkomsten: – loon – pensioen – uitkering – lijfrente-uitkeringen waarop loonheffing wordt ingehouden
Bent u deelvisser? Dan geeft u uw inkomsten aan als winst uit onderneming. Over deze winst moet u een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw betalen. – Bent u als deelvisser eigenaar of mede-eigenaar van het vaartuig? Dan is uw inkomensafhankelijke bijdrage 4,95%. U hoeft deze vraag dan niet in te vullen. – Werkt u als deelvisser aan boord van een zeeschip, maar bent u geen (mede-)eigenaar? Dan betaalt u geen inkomensafhankelijke bijdrage. Vul bij vraag 12 de winst uit onderneming in die u als deelvisser in 2011 vermoedelijk gaat behalen. Dit bedrag wordt afgetrokken van het totale bijdrage-inkomen voor de Zvw.
Dan houdt uw werkgever of uitkeringsinstantie uw inkomensafhankelijke bijdrage hierop in. Hebt u in 2011 een of meer van de volgende inkomsten: – winst – inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld freelance-inkomsten of inkomsten volgens de artiestenregeling – periodieke uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden, bijvoorbeeld alimentatie
Meer informatie over deelvissers en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet kunt u krijgen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Dan betaalt u de inkomensafhankelijke bijdrage via een (voorlopige) aanslag. Uw bijdrage is 4,95% van het totaal van de inkomsten die hierboven staan genoemd.
Bij vraag 37g Woont u in 2011 in Nederland en is uw werkgever in het buitenland gevestigd? Dan houdt uw werkgever misschien niet de inkomensafhankelijke bijdrage op uw loon in. In dat geval krijgt u een (voorlopige) aanslag van 4,95% van uw bijdrage-inkomen. Vul uw buitenlandse inkomsten uit loondienst in, waarover de werkgever geen bijdrage voor de Zvw inhoudt en vergoedt. Dit is het bedrag dat u bij vraag 7 hebt ingevuld.
Berekening bijdrage als u loon of een uitkering én andere inkomsten hebt Bent u in loondienst of hebt u een uitkering, en hebt u bijvoorbeeld ook inkomsten als freelancer? Dan berekenen wij de inkomensafhankelijke bijdrage alleen nog over uw andere inkomsten. Is uw loon of uitkering hoger dan € 33.188? Dan hoeft u over die andere inkomsten geen bijdrage meer te betalen.
Bij vraag 37h Bent u wel verzekerd voor de Zvw? Maar betaalt u over een deel van het inkomen al in een ander land een premie of bijdrage voor een wettelijke regeling van ziektekosten? Vermeld dan dat buitenlandse inkomen. Zo vraagt u om correctie van het bijdrage-inkomen.
Geen bijdrage Zvw In de volgende gevallen betaalt u geen bijdrage voor de Zvw: – U hebt in de aangifte bij vraag 1a ingevuld dat u niet premieplichtig bent. Of u hebt bij vraag 32 geen periode van premieplicht ingevuld. – U hebt in de aangifte bij vraag 13a alimentatie ingevuld. U kreeg deze alimentatie ook al vóór januari 2006 van dezelfde persoon en u hebt in 2011 geen andere inkomsten. – U vult in de aangifte bij vraag 37d in dat u heel 2011 militair bent.
Misschien hebt u in 2011 inkomsten buiten Nederland, bijvoorbeeld een pensioen of uitkering? Over deze inkomsten houdt uw buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie meestal geen bijdrage voor een buitenlandse wettelijke ziektekostenregeling in. Daarom betaalt u zelf deze bijdrage via een (voorlopige) aanslag.
Bij vraag 37b Houdt uw buitenlandse werkgever of uitkeringsinstantie de bijdrage wel in? Vul dan uw geschatte buitenlandse inkomsten in.
Maak een schatting van uw loon Zorgverzekeringswet over 2011. U kunt bijvoorbeeld uitgaan van het loon Zorgverzekeringswet over 2010. Dat staat op de jaaropgave 2010 die u hebt gekregen van uw werkgever of uitkeringsinstantie. Tel hier ook het loon mee dat in de winst wordt opgenomen.
Bij vraag 37i Bent u een deel van 2011 in Nederland en een ander deel van 2011 in het buitenland verplicht verzekerd voor ziektekosten? Geef dan aan welk deel van het jaar u in Nederland bent verzekerd. Dit doet u bij vraag 32a.
Bij vraag 37c Krijgt u in 2011 alimentatie van uw ex-partner? En kreeg u deze inkomsten ook al vóór januari 2006 van deze persoon? Dan betaalt u hierover geen bijdrage voor de Zvw. Kruis het hokje in de aangifte aan als u voldoet aan deze voorwaarde.
Wilt u om vermindering van uw bijdrage-inkomen vragen? Geef dan aan welk deel van het bijdrage-inkomen u krijgt over de periode dat u niet verzekerd bent voor de Zorgverzekeringswet, omdat u in een ander land verplicht verzekerd bent voor een wettelijke regeling van ziektekosten.
Bij vraag 37d Bent u in 2011 militair in actieve dienst? Of hebt u als militair buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten? Dan regelt Defensie uw ziektekosten. U hoeft dus geen bijdrage voor de Zvw te betalen (u bent wel verzekerd en premieplichtig voor de AWBZ). Hebt u tijdens uw dienstverband bij Defensie in 2011 nog andere inkomsten? Dan betaalt u hierover ook geen bijdrage voor de Zvw. Vermeld de periode waarin u actief militair of militair met buitengewoon verlof bent.
Meer informatie over buitenlandse inkomsten en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet kunt u krijgen bij de BelastingTelefoon Buitenland: +31 55 538 53 85.
Bij vraag 37e Vermeld het bedrag van de in de winst opgenomen looninkomsten, inclusief de vergoeding Zvw.
36
Rekenhulp berekening verzamelinkomen
Box 1
Neem de bedragen over uit het formulier
Loon
vraag 4a
Reisaftrek openbaar vervoer
vraag 9a
Fooien en andere inkomsten
vraag 4b
Aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld Uitgaven inkomensvoorzieningen
vraag 14j
Pensioen en uitkeringen
vraag 5a + 5b + 5c
Loon buiten Nederland
vraag 7a
Pensioen en uitkeringen buiten Nederland
vraag 8a
Bijverdiensten en dergelijke
vraag 10c
Ter beschikking gesteld vermogen
vraag 11d
Winst uit onderneming
vraag 12n
Te ontvangen alimentatie
vraag 13a
Periodieke uitkeringen
vraag 13b
vraag 15a
+ B
Tel op Aftrekposten
Specifieke zorgkosten
vraag 20a
Levensonderhoud kind < 30 jaar
vraag 20b
Tijdelijk verblijf thuis ernstig gehandicapten Studiekosten/scholingsuitgaven
vraag 20c vraag 20d
Kosten rijksmonumentenpand
vraag 20e
Giften
vraag 20f
Te betalen alimentatie e.d.
vraag 20g
Kwijtschelding durfkapitaal
vraag 20h
Negatieve persoonsgebonden aftrek vraag 13c Terugontvangen premies e.d.
vraag 13d
Overige inkomsten
vraag 13e
+
Restant persoonsgebonden aftrek vraag 20i over vorige jaren Tel op Persoonsgebonden aftrekposten
Tel op Saldo eigen woning
vraag 14h/i
Tel op, maar is het saldo eigen woning een negatief bedrag trek dan af Inkomsten box 1
+ C
+/– A
Totaal inkomsten Neem over van A Aftrekposten Neem over van B
Persoonsgebonden aftrekposten Neem over van C Trek af Inkomen uit werk en woning
Box 2
Box 3
Neem de bedragen over uit het formulier
Voordeel uit aanmerkelijk belang vraag 16a Persoonsgebonden aftrek voor zover niet bij box 1 en 3 in mindering gebracht
G
Trek af Inkomen uit aanmerkelijk belang
H
–
Berekening verzamelinkomen Inkomen uit werk en woning. Neem over van E Inkomen uit aanmerkelijk belang. Neem over van H Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Neem over van K
+
Tel op Verzamelinkomen Wilt u ook het verzamelinkomen van uw fiscale partner berekenen? Vul deze rekenhulp dan in met zijn gegevens.
37
– D
Trek af
– E
Neem de bedragen over uit het formulier
Voordeel uit sparen en beleggen vraag 19k Persoonsgebonden aftrek voor zover niet bij box 1 in mindering gebracht
J
Trek af Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
K
–
Rekenhulp B, pro-rataregeling voor inwoners van België U woont in België en u kiest niet voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige? Dan berekent u de persoonsgebonden aftrek en het heffingvrije vermogen als volgt: – Deel uw Nederlandse inkomsten door uw inkomsten uit Nederland en buiten Nederland samen. – Het resultaat (de vermenigvuldigingsfactor) vermenigvuldigt u met de persoonsgebonden aftrek en het heffingvrije vermogen waarvoor u in aanmerking komt.
Vul in de linkerkolom de inkomsten in die worden belast in Nederland. Vul in de rechterkolom uw inkomsten in uit Nederland en buiten Nederland samen, dus alsof u kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Inkomsten uit Nederland
Inkomsten uit Nederland en buiten Nederland samen
a Winst uit onderneming Lees de toelichting bij vraag 12. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is b Inkomsten uit loondienst Lees de toelichting bij vraag 4 en 7 c Pensioen en uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 5 en 8 d Inkomsten uit overig werk Lees de toelichting bij vraag 10. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is e Ter beschikking gesteld vermogen Lees de toelichting bij vraag 11. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is f Eigen woning Lees de toelichting bij vraag 14h/14i Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is g Alimentatie Lees de toelichting bij vraag 13a h Periodieke uitkeringen Lees de toelichting bij vraag 13b i In 2011 ontvangen rente en andere inkomsten over de periode voor 1 januari 2001 Lees de toelichting bij vraag 13e j
Negatieve persoonsgebonden aftrek Lees de toelichting bij vraag 13c
k Terugontvangen premies e.d. Lees de toelichting bij vraag 13d l Uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Lees de toelichting bij vraag 15 m Voordeel uit aanmerkelijk belang Lees de toelichting bij vraag 16. Zet een minteken voor het bedrag als dit negatief is n Voordeel uit sparen en beleggen zonder aftrek van heffingvrij vermogen Neem over van D uit de berekening hieronder. Lees de toelichting bij vraag 19
K
K
+
+
–
–
Tel op o Reisaftrek openbaar vervoer Lees de toelichting bij vraag 9 Trek af p Aftrek wegens geen of een kleine eigenwoningschuld Lees de toelichting bij vraag 14j
–
–
A
B
C
C
4% x
4% x
D
D
Trek af q Deel A door B Vermenigvuldigingsfactor Berekening voordeel uit sparen en beleggen (zonder aftrek heffingvrij vermogen) Grondslag voor berekening voordeel uit sparen en beleggen (box 3)
Bereken 4% van C Voordeel uit sparen en beleggen (zonder aftrek heffingvrij vermogen) Vul hierboven in bij K
38
Vul hierboven in bij K
IB 703 - 1T11FD