© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ Ook met mijn opdracht ging het goed. Ik was tussen de bedrijven van het graven door aan de praat geraakt met Tom over het Nieuwe Testament. Hij was een werkstuk aan het maken voor Nederlands waarin hij vergeleek hoe het Jezus-personage werd gepresenteerd door de vier evangelisten en de apostel Paulus. Daarbij viel op dat deze vijf bronnen naast wat algemene overeenkomsten voornamelijk verschillen vertoonden, en niet van die kleintjes. Het geboorteverhaal is bij Mattheüs en Lucas bijvoorbeeld niet alleen totaal verschillend, ze spreken elkaar volkomen tegen: als het verhaal van de een waar zou zijn moet dat van de ander vals zijn. De werkelijkheid is natuurlijk dat beide verzonnen zijn. Mattheüs en Lucas zaten als auteurs met het probleem dat iedereen wist dat Jezus uit Nazareth kwam, terwijl de Messias volgens de oudtestamentische profetieën uit Bethlehem moest komen. De een verzon dat Jezus’ ouders daar oorspronkelijk woonden maar wegens de kindermoord naar Nazareth vluchtten, en de ander fantaseerde een volkstelling waarvoor iedereen naar de stad van zijn voorouders moest gaan, zodat Jozef en Maria uit hun woonplaats Nazareth op reis gingen naar Bethlehem. Deze verhalen zijn aardig bedacht, maar als historische beschrijvingen sluiten ze elkaar uit. Ook de logica verzet zich tegen hun historiciteit. Neem de drie wijzen uit het oosten. Hoe herken je een huis aan een er boven staande ster? Dat is onmogelijk. In The Life of Brian laat Monty Python de drie koningen dan ook terecht een verkeerde stal binnengaan. En een volkstelling waarvoor iedereen in het Romeinse Rijk naar de stad van zijn voorvaderen moest reizen? Welke voorvaderen, van hoe lang terug? Waar ga je heen als je de plaats niet weet? Hoe ging dat logistiek in zijn werk? Een dergelijke volksverhuizing zou het hele rijk ontwricht hebben. Nergens in de antieke geschriften wordt melding gemaakt van zo’n mega-gebeurtenis, en het is duidelijk dat deze nooit heeft plaatsgevonden. De bijdrage van Paulus is nog vreemder: hij heeft de joodse identiteit van Jezus naar de achtergrond gedrongen, en diens op het Oude Testament gebaseerde leer over het naderende einde der dagen vervangen door een geheel eigen leer over het behoud van de ziel door geloof in Jezus’ kruisdood als zoenoffer voor de Hoofdstuk 3. Govert van de Grift
83
© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
erfzonde, waarbij zijn opstanding en hemelvaart het bewijs moeten leveren voor de waarheid van het verhaal. Het is niet alleen een rare geschiedenis, maar nogal pervers bovendien. Ik was aardig thuis in de materie doordat mijn zwager en schoonzus gereformeerd zijn en elke dag aan tafel uit de bijbel voorlezen, saai en gruwelijk. Dat eeuwige bidden en danken ook, op die onnatuurlijke toon heer wij danken u van harte voor nooddruft en voor overvloed waar menig mens eet brood der smarte hebt gij ons mild en wel gevoed doch geef dat onze ziele niet aan dit verganklijk leven kleve maar alles doe wat u gebiedt en eindlijk eeuwig bij u leve amen ik geloof dat het droog is zullen we zo een ommetje maken. Toms vader bad en dankte ook aan tafel, maar las niet voor uit de Schrift. Hij was leraar klassieke talen aan een gymnasium. Tom had drie jaar les gehad van zijn vader. Op school kon pa prachtig vertellen over de grote Griekse en Romeinse schrijvers, maar thuis beperkte de conversatie zich tot de huiselijke ge- en verboden. Tom was er bij toeval achter gekomen, door een boek in de openbare biblio theek, dat van de dertien brieven die in het Nieuwe Testament aan Paulus worden toegeschreven er zeker zes vervalsingen zijn. Toen hij zijn vader hier naar vroeg kreeg hij ten antwoord dat de Bijbel Gods Woord was, en dat men daar niet in die termen over mocht spreken, zeker niet zolang men niet droog was achter de oren. De kwestie hield Tom bezig omdat zijn moeder, die niet gestudeerd had maar absoluut niet dom was, graag actief wilde zijn in de kerk maar dat op grond van Paulus’ brieven niet mocht. De passages waarop de kerk en Toms vader zich beriepen stonden in brieven van Paulus aan de Korinthen8 en aan Timotheüs.9 Het grappige is nu dat die passages vals zijn.10 De brief aan Timotheüs is zelfs in zijn geheel vals. Wat Tom niet begreep was dat zijn vader, een classicus, dit niet wist of niet wilde weten. Hij had zich er in vastgebeten, was meer boeken gaan lezen over de kwestie, en was tot de verbijsterende conclusie gekomen dat Paulus gewoon een sekteleider was geweest, een epileptische megalomane fantast, een heerszuchtige betweter die de werkelijke leer van Jezus had verdonkeremaand, en zijn eigen 8
1 Kor 14:33-34 – “Zoals in alle gemeenschappen van hen die God toebehoren moeten de vrouwen tijdens de diensten zwijgen; het is hun niet toegestaan te spreken. Ze moeten ondergeschikt blijven, dat zegt de wet van Mozes ook. Als ze iets willen weten moeten ze het thuis aan hun man vragen. Want het is een schande als een vrouw tijdens een dienst spreekt.” {t} 9 1 Tim 2:11-15 – “Een vrouw moet zich rustig en gehoorzaam laten onderrichten. Ik sta niet toe dat ze onderricht geeft of gezag uitoefent over de man. Nee, ze moet rustig luisteren. Adam is het eerst geschapen, daarna Eva. En Adam werd niet misleid; het was de vrouw die zich liet bedriegen en de wet van God overtrad. Maar haar redding ligt in het moederschap, als ze volhardt in geloof, liefde en een heilig leven en daarbij bescheiden blijft.” We zien hier en passant hoe het patriarchaat de vrouw neerzet als tweederangs schepsel. In Genesis is dat nog sterker: niet alleen wordt Eva later geschapen dan Adam, maar ze komt zelfs voort uit zijn lichaam, een moedwillige omkering van de echte werkelijkheid. {t} 10 Zie bijvoorbeeld de boeken van de Amerikaanse theoloog Bart D. Ehrman, zoals Misquoting Jesus. Twee van zijn gesproken college-series voor The Teaching Company circuleren als torrent op internet: “The Historical Jesus” and “The History of the Bible - The Making of the New Testament.” {t} 84
De Ganzen van het Capitool
© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
verzonnen leer voor absoluut hield. In de brief aan de Galaten gaat hij tekeer tegen andere christelijke predikers, die de mannen aanzetten zich te laten besnijden, een gebruik dat heel wat dichter bij de praktijk van de echte Jezus stond, een degelijk besneden jood, die predikte dat alle joden de Thora moesten naleven. Daarna kwam Tom er achter dat ook Jezus een schertsfiguur was geweest. Dat hij hierover met niemand kon praten dreef hem tot wanhoop. Uiteindelijk vond hij in Amsterdam, in de kraakbeweging, gelijkgezinden. Wat Tom met name niet kon zetten was dat alle dominees en pastoors in hun opleiding te horen krijgen dat die passages vals zijn en dat de leer van Paulus niets met de prediking van Jezus te maken heeft, maar daar hun hele verdere leven hun mond over houden. ‘Het is gewoon een complot, al die oplichters hebben er belang bij de baas te spelen door de mensen angst aan te jagen met eeuwige verdoemenis, het zijn zelfbenoemde houders van het monopolie op de verlossing, buiksprekers van een door Paulus verzonnen nep-Jezus.’ Uit zijn woorden klonk nog altijd boosheid door over zijn vader, boosheid over de kwaadaardige fabels waarmee hij als kind bang was gemaakt, boosheid over de smerige god waarvoor hij moest bidden, de god die zijn gelovigen vervloekte, ze verzoop omdat hij spijt had dat hij ze geschapen had, en dan de relatie wilde herstellen door Maria te verkrachten en haar zoon te vermoorden. Gelukkig was Tom intelligent, begreep hij wat er mis was gegaan tussen hem en zijn ouders, zodat hij er bovenuit kon klimmen. Voorlopig had hij het eind van de ladder nog niet bereikt. Het was een merkwaardige ervaring om tegen deze achtergrond Toms vertrouwen te winnen. Ik had me de dagen ervoor afgevraagd hoe ik met hem in contact zou kunnen komen, en nog geen ander idee gekregen dan het samen werken aan een Linux-server. Dat hij me zou toelaten in zijn wereld van krakers en milieu activisten leek me zeer onwaarschijnlijk, in elk geval op de korte termijn. Nu vonden we een authentieke gedeelde interesse in de Bijbel. Ik had deze jaren terug integraal gelezen, van kaft tot kaft, om meer te begrijpen van Eveliens achtergrond. Een deel van het Oude Testament vond ik interessant, om de verhalen, en de diversiteit. Sommige delen reken ik zelfs tot de grote wereldliteratuur, zoals Genesis en het Hooglied. Van het Nieuwe Testament vond ik alleen de evangeliën te pruimen. Met name is aardig hoe de vier evangelisten vanuit hun specifieke achtergronden vier totaal verschillende verhalen vertellen. Marcus is het oudste en het meest joodse van de vier. Jezus laat zich dopen op grond van passages uit het Oude Testament, weet dat hij door God geroepen is, maar wordt overal en door iedereen miskend. 11 Zelfs zijn discipelen begrijpen niet dat hij de Messias is. In Getsemane voorvoelt hij wat zijn lot zal zijn. Hij bidt tot God: neem deze beker van mij weg. Hij vraagt zijn discipelen voor hem te waken, maar telkens vindt hij ze in slaap. Judas verraadt hem, Petrus verloochent hem, als de joodse ordewacht hem komt arresteren nemen de discipelen allemaal de benen, de hogepriesters veroordelen hem ter dood, het volk eist dat hij gekruisigd wordt. De romeinse landvoogd acht hem onschuldig maar geeft het volk zijn zin. Jezus wordt bespot en gegeseld, naar Golgota geleid en daar aan het kruis gespijkerd. In doodsnood roept hij: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verla ten?’ Na enkele dagen komen drie vrouwen naar het graf, zijn moeder Maria, zijn 11 De passage bij plagiator ‘Mattheüs’ (3:14-15) waarin Johannes de Doper zegt dat eigenlijk Jezus hem zou moeten dopen is een latere vervalsing door een kopiïst. {mn} Hoofdstuk 3. Govert van de Grift
85
© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
tante Maria en ene Salome, met balsems om zijn lichaam te zalven. Maar het graf is leeg. Een jongeman in een wit gewaad zegt dat Jezus door God uit de dood is gewekt, en dat de vrouwen dat aan de discipelen moeten gaan vertellen. “Zij gingen de grafkamer uit en vluchtten weg, want angst en ontsteltenis hadden zich van hen meester gemaakt. En ze zeiden er niemand iets van, want ze waren bang.” Ze zeiden er niemand iets van. Merkwaardig dat Marcus dit dan te weten is gekomen, als je deze tekst voor geschiedkundig betrouwbaar houdt. Dat is hij dan ook niet. We zien hier een consequent slot van een aangrijpend fictief verhaal over een miskende, onfortuinlijke boodschapper van God. Een zeer knap verhaal. Het vervolg, de verzen 16:9-20, is er later aan toegevoegd door een kopiïst die weinig gevoel had voor structuur, noodlot en drama, en weinig respect voor een originele geschiedenis. Het lijkt me evident dat deze aan Marcus toegeschreven 12 vertelling een inspiratiebron is geweest voor Hermans’ De God Denkbaar, dat even noodlottig afloopt. Tom, een liefhebber van het werk van Hermans, bleek zeer ontvankelijk voor mijn opmerkingen over de Schrift. Dat de evangeliën als verschillende verhalen moeten worden gelezen, elk met een eigen strekking, was voor hem een nieuw gezichtspunt, enkele dagen eerder aangereikt door zijn docent Nederlands. We hadden er een levendige conversatie over. De Jezus van Lucas is bijvoorbeeld geen miskende die in zijn onnozelheid tra gisch ten onder gaat, maar een zelfbewuste held die zich vrijwillig opoffert om de mensheid vrij te kopen van de ooit door God ingestelde erfzonde. Hij weet dat hij aan het kruis gespijkerd gaat worden, en dat hij daarna zal opstaan uit de dood. Hij bidt zelfs als hij aan het kruis hangt om de joden niet te veroordelen voor zijn executie: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Hij sterft met de woorden, ‘Vader, in uw handen leg ik mijn leven.’ Geen slachtoffer, maar een dappere man die een moeilijke taak volbrengt. Bij Mattheüs ligt het accent meer op de schuld van de joden. Dit is het verhaal waarmee het Nieuwe Testament opent, de versie waarin de menigte die zijn dood eist roept: ‘Laat zijn bloed neerkomen op het hoofd van ons en onze kinderen.’ Dit suggereert dat de joden fanatieke gekken zijn die willens en wetens de dood van een onschuldige eisen, en verklaren dat zijzelf en hun nageslacht bereid zijn de vergelding daarvoor te ondergaan. Een perverse haatdragende politieke tekst die tot in onze tijd is en wordt gebruikt om de vervolging van joden te rechtvaar digen. Johannes bakt er weer iets heel anders van. Hij heeft andere bronnen gebruikt, want zijn aankleding van het verhaal verschilt. Maar bovenal heeft hij de parallel getrokken tussen het offeren van het lam tijdens de jaarlijkse herdenking van Pe12 Alle vier de evangeliën zijn geschreven in het Grieks, door vier onbekende handen. Ze date ren van ca 70 (‘Marcus’), 75 (‘Mattheüs’), 80 (‘Lucas’), en 90 (‘Johannes’). De auteurs leef den in verschillende delen van het Romeinse Rijk. ‘Mattheüs’ en ‘Lucas’ kenden elkaar niet. Zij beschikten elk over de tekst van ‘Marcus’, maar die droeg toen nog niet deze naam. Hun teksten zijn overeenkomstig voor zover zij gebruik hebben gemaakt van ‘Marcus’ en een niet afzonderlijk teruggevonden tekst Q (‘Quelle’, Duits voor ‘bron’). Voor het overige ver schillen ‘Mattheüs’ en ‘Lucas’ totaal. ‘Johannes’ is een geheel zelfstandig verhaal met een theologische strekking. De toeschrijving van deze evangeliën aan apostelen vond later plaats om de teksten meer gezag te geven; dit was een van de voorwaarden voor opname in de ka tholieke canon. {mn} 86
De Ganzen van het Capitool
© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
sach: Jezus wordt gekruisigd op dezelfde dag dat de lammeren geslacht worden, namelijk de dag van de voorbereiding van het paasmaal. In de drie andere evangeliën, allemaal ouder dan Johannes, sterft Jezus na het eten van het paasmaal. Geen onbeduidend verschil, maar een bewuste verandering om een theologisch punt te maken. Johannes is het enige evangelie waarin Jezus rondbazuint dat hij Gods zoon is, en wonderen verricht om dit te bewijzen. In de drie eerdere evan geliën doet hij de wonderen om de mensen de nabije komst van de eindtijd aan te praten, vanuit zijn roeping als apocalypticus: de dag des oordeels is op handen, over ieder van u zal binnenkort geoordeeld worden, u bent een boom die gaat worden omgehakt, de bijl ligt reeds aan de wortel. Een van de mooiste passages vind ik Joh 8:1-11, waarin schriftgeleerden een overspelige vrouw naar Jezus brengen (helaas vertelt het verhaal niet waar de man uithing met wie zij had liggen rollebollen), en hem vragen wat er met haar moet gebeuren. Het is een val strik. Als Jezus in overeenstemming met de wet zegt dat zij gestenigd moet worden, verzaakt hij zijn eigen leer van barmhartigheid. Als hij zegt dat zij vrijuit moet gaan, handelt hij tegen de joodse wet. Jezus kiest een derde weg, een psychologische voltreffer: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen.’ De schriftgeleerden druipen af. Prachtig verhaal! Wel een vervalsing, want in de oudste manuscripten komt deze zo vaak geciteerde passage niet voor. Het is er later door een kopiïst aan toegevoegd. Dit is voor de aandachtige lezer ook direct te zien: als je de passage weglaat sluiten de delen ervoor en erna perfect op elkaar aan. Ik vroeg Tom wat hij dacht van de twee afstammingslijsten van Jezus in de evangelies volgens Mattheüs en Lucas, die alleen voor de lijn van Abraham naar David overeenkomen. Marcus geeft geen afstammingslijst, dus die hebben Mattheüs en Lucas toegevoegd. De lijn van David naar Jezus is bij Mattheüs en Lucas totaal verschillend. Dit was voor Tom een duidelijk bewijs dat tenminste één lijst niet deugde. Maar hij vermoedde dat ze allebei pure fictie waren, ingegeven door de oude profetie dat de Messias zou voortkomen uit het huis van David. De schakels tussen David en Jezus hadden Mattheüs en Lucas moeten verzinnen, omdat het Oude Testament ze uiteraard niet geeft. De lijn van Abraham naar David kwam overeen omdat je die uit de eerste tien boeken van het oude testament kunt halen. Dit was ik met hem eens, maar waarom ging de lijst van Lucas dan door tot aan Adam en Eva? Van belang was toch alleen de afstamming vanaf Abraham te geven, die het eerste verbond met de Heer gesloten had? Tom zocht naar argumenten die hij aan het grote boek kon ontlenen, maar gaf het uiteindelijk op. Het antwoord was simpel: je moest niet in het boek kijken, maar er buiten. Mattheüs had gepredikt voor joden die christen geworden waren, en was daarom begonnen bij Abraham. Maar Lucas was geen jood, en preekte voor niet-joden. Zijn evangelie was bestemd voor alle mensen, niet alleen de afstammelingen van Abraham. Kortom, zei Tom, het is net de reclame: niet argumenteren maar op slinkse wijze suggereren. Je moet de context nog verder uitbreiden, zei ik. Je moet het ontstaansproces van de teksten er in betrekken. Eerst werden de verhalen tientallen jaren mondeling doorgegeven, waarbij iedereen er onvermijdelijk telkens dingen in veranderde. Het is onmogelijk een verhaal dat je hebt gehoord exact na te vertellen: je Hoofdstuk 3. Govert van de Grift
87
© 2011 L e t t e r l a b PB 523 3990 GH Houten - inhoud 5 - index 668 - Schema 680
geeft het door zoals je het hebt begrepen en onthouden, met woorden die je al vertellend tevoorschijn haalt. In ieder hoofd wordt gefilterd en vervormd. Elke keer als iemand het doorvertelt, wordt het opnieuw geassembleerd, en afgestemd op de toehoorders. In de orale traditie van Homerus kwamen verhalen meer vast te liggen toen ze werden gereciteerd in verzen, waardoor ze makkelijker te memoriseren waren. Maar dat is met de Jezus-legenden niet gebeurd. Zelfs toen de verhalen eindelijk op schrift kwamen, bleven ze veranderen. Die manuscripten werden met de hand gekopieerd, waarbij voortdurend mutaties optraden, vaak per ongeluk, onbewust, maar ook regelmatig met opzet. 13 De evangelies van Lucas en Mattheüs zijn geen kopieën, maar duidelijke bewerkingen, op basis van oudere teksten, te weten: Marcus; een verloren gegane lijst van uitspraken van Jezus; en enkele andere onbekende bronnen. Het aardige is dat we, doordat kopieën van Marcus’ evangelie bewaard zijn gebleven, kunnen zien hoe deze twee heren de tekst veranderd hebben. Zo had ik dankzij mijn christelijke schoonfamilie een opbouwend contact met Tom over een kwestie waarvoor hij intrinsieke belangstelling had. ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ ↓ 13 In 1707 publiceerde bijbelvorser John Mill (geen familie van) na 30 jaar noeste arbeid een studie met 30.000 significante verschillen in 100 manuscripten van het Nieuwe Testament. Tegenwoordig zijn 540 manuscripten van het N.T. bekend; daarvan zijn er geen twee gelijk. Het precieze aantal verschillen (kopieerfouten en opzettelijke veranderingen) is onbekend, maar het zijn er honderdduizenden. Er zijn meer significante verschillen tussen de manuscripten bekend dan het hele Nieuwe Testament aan woorden telt. {t} 88
De Ganzen van het Capitool