Praktijkscriptie & Examen 2010/2011 Informatiebrochure voor stagiairs, stagebureaus en praktijkscriptiebegeleiders
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
Inhoudsopgave Inleiding
3
1
Praktijkscriptie en -examen in het kort 1.1 Toelating tot de praktijkscriptie 1.2 Eindtermen 1.3 Inhoud van de praktijkscriptie 1.4 Omvang van de praktijkscriptie 1.5 Praktijkscriptiebegeleider/ tweede examinator 1.6 Een praktijkscriptiebegeleider vinden 1.7 Aanmelden voor de praktijkscriptie 1.8 Toelating tot het examen 1.9 Eerste examinator 1.10 Aanmelding voor het examen 1.11 Inhoud examen 1.12 Duur examen 1.13 Examendossier 1.14 Toezicht op praktijkscriptie en examen
5 5 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6
2
Inhoud praktijkscriptie 2.1 Algemeen 2.2 Verklaring van authenticiteit 2.3 Vertrouwelijkheid gegevens
7 7 8 8
3 Praktijkscriptiebegeleiding 3.1 Algemeen 3.2 Beperkingen aan de begeleiding
9 9 9
4
Aanmelden voor de praktijkscriptie
10
5
Het mondelinge examen 5.1 Toelating tot het mondelinge examen 5.2 Inhoud en duur 5.3 Examendossier 5.4 Organiseren van het examen 5.5 Eerste examinator 5.6 Aanmelding examen bij het Stagebestuur 5.7 Indienen praktijkscriptie bij Stagebestuur 5.8 Toezicht op de mondelinge examens
11 11 11 11 11 12 12 12 12
6 Cijfervaststelling
13
7 Kosten 7.1 Examengeld 7.2 Scriptiebegeleiding
14 14 14
8
15
Bezwaar- en beroepsprocedure
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
1
2
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
Inleiding Om bij het NIVRA als registeraccountant te kunnen worden ingeschreven moet naast de theoretische opleiding tot registeraccountant ook een praktijkopleiding worden gevolgd. Het belangrijkste doel hiervan is om de verworven kennis en vaardigheden voor het accountantsberoep te leren toepassen in de praktijk. De praktijkopleiding omvat een stage, waarin minimaal drie jaar relevante werkervaring wordt opgedaan, en een praktijkexamen. Het praktijkexamen omvat een praktijkscriptie en een mondeling examen. Door middel van het praktijkexamen wordt getoetst of de kandidaat het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar heeft bereikt. De afstudeerkandidaat moet tijdens het examen kunnen aantonen de vaardigheden te beheersen die aansluiten op het eindniveau van de kernvakken van de theoretische opleiding. Het accent ligt daarbij op het vakgebied van Auditing en Assurance. Hiervoor moet de stagiair tijdens de stage ervaring hebben opgedaan met diverse complexe issues en moet hij betrokken zijn geweest bij praktijksituaties met complexe klantrelaties en/ of bedrijfstypen. Beknopt samengevat moet de kandidaat tijdens het praktijkexamen kunnen aantonen dat hij kan optreden als vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer in brede zin maar ook als vertrouwensman en klankbord van een cliënt of andere opdrachtgever. In deze brochure wordt onder meer aandacht besteed aan de inhoud van de praktijkscriptie en het examen, de voorwaarden voor deelname en de begeleiding. Er is een aparte brochure ‘Stage Info 2010-2011’ over de aan het examen voorafgaande stage. Daar waar in deze brochure ‘hij’, ‘hem’ of ‘zijn’ staat vermeld, kunt u ook ‘zij’ of ‘haar’ lezen.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
3
4
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
1 Praktijkscriptie en -examen in het kort 1.1 Toelating tot de praktijkscriptie Een stagiair kan bij aanvang van het derde stagejaar starten met de praktijkscriptie. Dit betekent dat de eerste twee stagejaren moeten zijn afgerond en dat aan de toelatingseisen tot het derde stagejaar moet zijn voldaan. Informatie over toelating tot het derde jaar kan worden gevonden in de brochure Stage Info 2010-2011. 1.2 Eindtermen De eindtermen voor de praktijkopleiding beschrijven over welke praktische vaardigheden en (professionele) gedragsaspecten een stagiair moet beschikken aan het eind van de opleiding. Het te bereiken niveau is dat van een beginnend beroepsbeoefenaar: een registeraccountant die in beginsel in staat is een certificerende rol te vervullen. De ‘Eindtermen praktijkopleiding tot registeraccountant 2009’ en ‘Eindtermen praktijkopleiding Accountantsopleiding 2011’ kunnen worden gedownload van de website van het NIVRA. 1.3 Inhoud van de praktijkscriptie In de praktijkscriptie analyseert de stagiair een praktijksituatie, waarin hij zelf een belangrijke rol heeft gespeeld. Hiermee moet hij aantonen in staat te zijn om als accountant in de praktijk te functioneren, om te gaan met (accountants)dilemma’s, en met behulp van praktijkervaring en theoretische kennis naar eigen inzicht tot aanvaardbare oplossingen te komen. Zie verder hoofdstuk 2 1.4 Omvang van de praktijkscriptie De praktijkscriptie heeft een omvang van ongeveer 9000 woorden. Dit komt doorgaans neer op 25 à 30 pagina’s. 1.5 Praktijkscriptiebegeleider/ tweede examinator Er zijn zo’n 170 erkende praktijkscriptiebegeleiders, die de stagiairs bij hun praktijkscriptie begeleiden en uiteindelijk als tweede examinator het mondelinge examen afnemen. Zie verder hoofdstuk 3 en 5 1.6 Een praktijkscriptiebegeleider vinden Praktijkscriptiebegeleiders treden op namens universiteiten, stagebureaus, particuliere organisaties of op persoonlijke titel. Overzichten van deze begeleiders en van contactpersonen van de universiteiten en stagebureaus die praktijkscriptiebegeleiding aanbieden zijn te vinden op de website van het NIVRA. Zie verder hoofdstuk 3 1.7 Aanmelden voor de praktijkscriptie Nadat een praktijkscriptiebegeleider is gevonden en deze heeft kunnen instemmen met het door de stagiair gekozen onderwerp en de opzet van de scriptie, moet de stagiair zich aanmelden bij het Stagebestuur, dat hieraan eveneens zijn goedkeuring moet kunnen geven. Zie verder hoofdstuk 4 1.8 Toelating tot het examen Om toegelaten te worden tot het mondelinge examen moeten de zes semesters en het volledige theoretische gedeelte van de opleiding tot registeraccountant zijn behaald. Bovendien moet de praktijkscriptie door de examinatoren die het examen gaan afnemen (eerste examinator en tweede examinator/ praktijkscriptiebegeleider) met minimaal een zes zijn gewaardeerd. Zie verder paragraaf 5.1
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
5
1.9 Eerste examinator Praktijkscriptiebegeleiders nemen als eerste examinator examens af bij praktijkscripties van anderen. De (organisatie van de) praktijkscriptiebegeleider/ tweede examinator selecteert een geschikte eerste examinator om het examen van zijn of haar kandidaat af te nemen. De eerste examinator is ‘de onafhankelijke’. Kandidaat en eerste examinator mogen daarom niet afkomstig zijn uit elkaars (voormalige) werkkring. Zie verder hoofdstuk 5 1.10 Aanmelding voor het examen Het examen moet, uiterlijk vier weken voordat het plaatsvindt, door de (organisatie van de) praktijkscriptiebegeleider, de examinator of de kandidaat worden aangemeld bij het Stagebestuur onder opgave van datum, tijdstip, locatie, namen examinatoren en de titel van de scriptie. Dit kan via de website van het NIVRA. Zie verder paragraaf 5.4 1.11 Inhoud examen Tijdens het mondelinge examen wordt de deskundigheid van de kandidaat door twee examinatoren getoetst. De examinatoren beoordelen hierbij ook de sociale/ communicatieve vaardigheden van de kandidaat alsmede zijn beroepshouding. Dit gebeurt voornamelijk aan de hand van de praktijkscriptie, waarbij ook ‘what if-vragen’ aan de orde kunnen komen. Hiernaast kunnen vragen worden gesteld naar aanleiding van de vastleggingen in het examendossier en over belangrijke actualiteiten en ethische issues. Zie verder paragraaf 5.2 1.12 Duur examen Het mondelinge examen duurt in ieder geval een uur met een mogelijke uitloop tot anderhalf uur. 1.13 Examendossier Het examendossier bestaat o.a. uit stageverslagen, een kopie van het theoretisch RA-diploma en de verklaring van het stagebureau dat alle zes semesters met goed gevolg zijn afgelegd. Tijdens het examen kan de inhoud van de verslagen aan de orde komen. Hiernaast heeft het examendossier de functie dat examinatoren aan de hand hiervan moeten kunnen vaststellen dat iemand tot het examen kan worden toegelaten. Zie verder paragraaf 5.3 1.14 Toezicht op praktijkscriptie en examen Het Stagebestuur laat zich over onderwerp en opzet van de praktijkscriptie bij aanmelding adviseren door de Commissie van Toezicht op het Praktijkexamen. De opzet kan geheel of gedeeltelijk worden afgekeurd. Hiernaast wonen leden van deze commissie steekproefsgewijs examens bij. Zie verder hoofdstuk 4 en 5.8
6
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
2 Inhoud praktijkscriptie 2.1 Algemeen In de praktijkscriptie toont de stagiair, aan de hand van de analyse van een praktijksituatie, aan zijn verworven theoretische kennis op eindniveau in de praktijk toe te kunnen passen. Hierbij demonstreert hij een voldoende mate van zelfstandigheid en een beroepsattitude die in overeenstemming is met de Verordening gedragscode (VGC). De praktijksituatie moet een specifieke, tamelijk complexe situatie uit de eigen praktijk van de stagiair zijn, dus waarin hij zelf een (belangrijke) rol heeft gespeeld, en waarin zich (accountants)dilemma’s voordeden (dilemma = keuze uit twee of meer wegen, die (min of meer) in gelijke mate bezwaren opleveren). Door middel van de analyse hiervan moet de stagiair aantonen dat hij in een (accountants)praktijksituatie in staat is een probleem te signaleren en met behulp van de in de theoretische opleiding aangereikte theorie en zijn praktijkervaring naar eigen inzicht tot aanvaardbare oplossingen te komen. Hierbij dient hij blijk te geven van een ‘rechte rug’ en oog voor maatschappelijk belang en ethische aspecten. De theorie die wordt aangewend om tot oplossingen te komen moet in ieder geval één van de drie kernvakken betreffen. Een theoretische verhandeling of onderzoek, al dan niet geïllustreerd met één of enkele praktijkvoorbeeld(en) of een droge procesbeschrijving voldoen niet. Centraal in de praktijkscriptie staat de praktijksituatie: de rol die de stagiair hierin heeft gespeeld, de dilemma’s die zich voordeden en de onderbouwing van de door de stagiair gemaakte keuzes. Het ligt voor de hand dat de scriptie over een niet fictieve situatie moet gaan die zich heeft voorgedaan en niet nog staat te gebeuren. De casuïstiek wordt door de stagiair in de praktijkscriptie op een adequate manier opgezet en uitgewerkt, waartoe op heldere wijze een zinvolle en doordachte probleemstelling wordt geformuleerd. Hierin moeten de dilemma’s waarmee de stagiair is geconfronteerd duidelijk naar voren komen. Uit de scriptie moet blijken dat de stagiair in staat is geweest: • het probleem te signaleren/ onderkennen; • tot een juiste probleemstelling te komen; • oog te hebben voor en kunnen omgaan met een in de praktijk voorkomende complexe situatie; • een oplossing te vinden en uit te werken die mede gebaseerd is op de relevante theorie uit de vakgebieden: Financial Accounting and Reporting (Externe Verslaggeving) en/of Accounting Information Systems (Administratieve Organisatie) en/of Auditing (Controleleer), en die in overeenstemming is met de VGC*; • de oplossing in de praktijksituatie goed te presenteren en aanvaard te krijgen; • het voorafgaande goed te onderbouwen; • dit vast te leggen in een helder betoog. * De onderwerpkeuze is mede afhankelijk van het onderwerp van het essay dat de stagiair in het vijfde semester van de stage heeft moeten schrijven. Indien dit niet duidelijk gerelateerd was aan het vak Auditing, dient de casus van de praktijkscriptie dit wel te zijn. Bij de keuze voor het onderwerp dient rekening te worden gehouden met ‘company privacy’. Het stagebureau van de stagiair kan derhalve richtlijnen opstellen met betrekking tot de onderwerpkeuze van de scriptie. De praktijkscriptie moet door de stagiair worden voorzien van een toepasselijke titel. Het is een zelfstandig werkstuk; het gezamenlijk schrijven van de praktijkscriptie - bijvoorbeeld met een andere stagiair - is niet toegestaan. De omvang van de praktijkscriptie, van inleiding tot en met conclusie, is ongeveer 9000 woorden. Dit komt doorgaans neer op 25 à 30 pagina’s.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
7
2.2 Verklaring van authenticiteit In de scriptie moet een door de stagiair ondertekende en gedateerde verklaring van authenticiteit zijn opgenomen. De tekst hiervan is: Ik heb deze praktijkscriptie zelf geschreven en ik heb geen teksten overgenomen uit andere stageverslagen, scripties, overige geschriften en literatuur zonder de bron te hebben vermeld. De inhoud van deze praktijkscriptie komt, voor wat betreft de feiten (m.u.v. in het kader van anonimisering gefingeerde bedrijfsgegevens) en verrichte werkzaamheden, geheel overeen met de werkelijkheid. De beschreven door mij uitgevoerde werkzaamheden zijn daadwerkelijk door mij verricht. 2.3 Vertrouwelijkheid gegevens Omdat de praktijkscriptie over een bestaande praktijksituatie moet gaan, is het niet ondenkbaar dat deze vertrouwelijke informatie bevat over herkenbare klanten. De praktijkscriptie is geen openbaar stuk. Zij komt niet in de bibliotheek van het NIVRA terecht en wordt ook niet op andere wijze aan derden (behoudens leden van de Commissie van Toezicht) ter beschikking gesteld. Het Stagebestuur adviseert evenwel zowel essays als praktijkscripties van vertrouwelijke gegevens te ontdoen.
8
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
3 Praktijkscriptiebegeleiding 3.1 Algemeen De stagiair laat zich bij het opstellen van zijn praktijkscriptie begeleiden door een praktijkscriptiebegeleider, die bij zijn mondelinge examen optreedt als tweede examinator. Verschillende stagebureaus en onderwijsinstellingen bieden begeleiding aan. Een lijst van deze instellingen en de contactpersonen is te vinden op de website van het NIVRA. Voor informatie omtrent kosten en gang van zaken kan met deze personen contact op worden genomen. Hiernaast kunnen ook particulieren of andere instellingen dan stagebureaus en onderwijsinstellingen praktijkscriptiebegeleiding aanbieden, mits deze begeleiding en de bijbehorende examinering uiteraard worden uitgevoerd door personen die hiertoe vanwege hun benoeming door het Stagebestuur bevoegd zijn. 3.2 Beperkingen aan de begeleiding Een kandidaat kan niet worden begeleid door een praktijkscriptiebegeleider die direct betrokken is geweest bij de casus die uitgangspunt vormt van desbetreffende praktijkscriptie.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
9
4 Aanmelden voor de praktijkscriptie Nadat een praktijkscriptiebegeleider is gevonden (zie hoofdstuk 3) en deze het onderwerp en de opzet van de praktijkscriptie heeft goedgekeurd, moet de stagiair zich aanmelden bij het Stagebestuur. Ook het Stagebestuur moet met het onderwerp en de opzet kunnen instemmen. Aanmelden kan vanaf het moment dat de stagiair is ingeschreven voor het derde jaar van de stage en de eerste twee stagejaren met goed gevolg heeft afgelegd. Voor aanmelding moet gebruik worden gemaakt van het aanmeldingsformulier praktijkscriptie dat kan worden gedownload van de website van het NIVRA. Als bijlage dient te worden meegestuurd de opzet van de scriptie in de vorm van een korte schets van de gekozen praktijksituatie, de probleemstelling en de hoofdstukindeling. De praktijkscriptiebegeleider tekent het formulier voor goedkeuring van onderwerp en opzet. Het Stagebestuur laat zich bij de beoordeling van het gekozen scriptieonderwerp en de opzet adviseren door de Commissie van Toezicht op het Praktijkexamen (hierna te noemen Commissie van Toezicht). Wanneer er niet mee kan worden ingestemd, moet een en ander worden aangepast of toegelicht. Het is - o.a. ter voorkoming van een lange doorlooptijd - belangrijk dat de casus, de rol die de stagiair daarin speelde en de (accountants)dilemma’s waarvoor hij zich zag geplaatst helder zijn omschreven op het formulier (zie hoofdstuk 2), zodat de Commissie van Toezicht tot een goed oordeel kan komen. Wanneer na aanmelding bij het Stagebestuur van scriptieonderwerp wordt gewisseld, moeten het door de begeleider goedgekeurde nieuwe scriptieonderwerp en de bijbehorende opzet opnieuw ter beoordeling aan het Stagebestuur worden voorgelegd.
10
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
5 Mondeling examen 5.1 Toelating tot het mondelinge examen Het mondelinge examen kan plaatsvinden wanneer: a. het theoretische gedeelte van de accountantsopleiding volledig is afgerond; b. alle zes semesters van de stage met een voldoende resultaat zijn afgelegd; c. het Stagebestuur heeft ingestemd met het onderwerp en de opzet van de praktijkscriptie (zie 4); d. de praktijkscriptie door beide examinatoren met minimaal een 6.0 is gewaardeerd (zie 5.6, 5.7 en 6); e. het examen tijdig bij het Stagebestuur is aangemeld (zie 5.6) en het Stagebestuur door de kandidaat tijdig is voorzien van de juiste documenten (zie 5.7); f. beide examinatoren tijdig een compleet examendossier hebben ontvangen (zie 5.3); en g. aan de overige voorwaarden genoemd in deze brochure is voldaan. 5.2 Inhoud en duur De kandidaat wordt geëxamineerd door twee examinatoren: zijn praktijkscriptiebegeleider, die hierbij optreedt als tweede examinator, en een eerste examinator (zie 5.5). Het mondelinge examen duurt in ieder geval een uur met een mogelijke uitloop tot anderhalf uur. Tijdens het mondelinge examen toetsen en beoordelen de examinatoren of de kandidaat in staat is als (beginnend) registeraccountant een certificerende rol te vervullen. De kandidaat moet blijk geven van de vaardigheid de theorie op eindniveau in de praktijk te kunnen toepassen, van inzicht en van een goede beroepsattitude. De kandidaat moet dus kunnen aantonen als (beginnend) controlerend accountant in de praktijk te kunnen functioneren. Daartoe moet hij bijvoorbeeld adequaat kunnen omgaan met dilemma’s die in de praktijk (kunnen) voorkomen. Dit kunnen dilemma’s zijn die in de praktijkscriptie aan de orde komen of die door de examinatoren in de casus worden onderkend. Van een dilemma is bijvoorbeeld sprake als de praktijk weerbarstiger is dan de theorie, wanneer gekozen kan worden tussen ‘rule-based’ en ‘principle-based’, wanneer van de kandidaat-accountant een afweging wordt verlangd, een oordeel, waarbij beide richtingen pleitbaar zijn etc. Daarbij hoort vaak tegenspel om te beoordelen hoe overtuigend de kandidaat is. Ook kan de praktijkcasus worden ingekleurd om een dilemma scherper te maken. Het kan ook leiden tot een gesprek over een vanuit ethisch oogpunt lastige kwestie. Naast de praktijkscriptie komen tijdens het examen doorgaans ook ervaringen van de kandidaat, zoals vastgelegd in de zes in het examendossier aanwezige halfjaarverslagen, aan de orde. Daarnaast kunnen de examinatoren de kennis van de kandidaat toetsen over belangrijke actuele ontwikkelingen in de beroepsuitoefening. De kandidaat mag, indien hij dit wenst, aan het begin van zijn examen in maximaal tien minuten een presentatie houden die betrekking heeft op de inhoud van zijn praktijkscriptie. Dit dient te geschieden in voorafgaand overleg met zijn examinatoren. De presentatie moet daadwerkelijk iets toevoegen aan de inhoud van de praktijkscriptie. 5.3 Examendossier Beide examinatoren ontvangen van de kandidaat ruim vooraf aan het examen een kopie van het examendossier, minimaal bevattende: a. een kopie van de door het eigen stagebureau afgegeven Verklaring van behalen van de zes semesters van de praktijkopleiding; b. zes goedgekeurde semesterverslagen inclusief de ingevulde en door stagiair en stagemeester ondertekende Algemeen Stage Rapportageformulieren of urenverantwoordingen naar ASR-indeling;* c. een kopie van het getuigschrift van behalen van het theoretische gedeelte van de RA opleiding (dus niet: de toelatingsverklaring tot het derde jaar van de stage) * Indien een gelijkstellingsverzoek of vrijstellingsverzoek is toegekend, zijn dit het goedgekeurde verzoek en de overige semesterverslagen. Uit het examendossier moet kunnen worden geconstateerd dat de examenkandidaat de stage heeft verricht bij een bevoegde stagemeester, de voorgeschreven werkzaamheden heeft verricht conform de eisen die in de brochure Stage Info zijn vermeld, voldoende praktische ervaring heeft opgedaan én dat hij voldoet aan de eisen om tot het mondelinge examen te kunnen worden toegelaten (zie 5.1). 5.4 Organiseren van het examen De (organisatie van de) praktijkscriptiebegeleider organiseert het examen en stelt een geschikte eerste examinator aan om het examen af te nemen.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
11
De kosten van het examen, afgezien van het examengeld van € 422,- te betalen door de kandidaat, worden gedragen door de organisator. Instellingen stellen hun eigen vergoedingen voor praktijkscriptiebegeleiding en de examinering vast (zie 7.2). De kandidaat draagt er zelf zorg voor, in overleg met (de organisatie van) zijn praktijkscriptiebegeleider, dat de examinatoren ruim van tevoren in het bezit zijn van de definitieve praktijkscriptie en een kopie van het examendossier. 5.5 Eerste examinator Praktijkscriptiebegeleiders zijn tevens bevoegd om als eerste examinator examens af te nemen bij praktijkscripties van anderen. De eerste examinator treedt op als voorzitter van de examencommissie, die bestaat uit de eerste en tweede examinator. Vanwege zijn onafhankelijke en kritische rol is het aantal examens dat jaarlijks door hetzelfde koppel - ongeacht de rolverdeling (eerste of tweede examinator) - mag worden afgenomen maximaal vier. De eerste examinator en de kandidaat mogen voorts niet afkomstig zijn uit elkaars (voormalige) werkkring. 5.6 Aanmelding examen bij het Stagebestuur Het mondelinge examen moet minimaal vier weken voordat het plaatsvindt worden aangemeld bij het Stagebestuur. Dit kan via de website van het NIVRA. Hierbij moet worden vermeld de datum, het tijdstip, de locatie, de namen van de examinatoren en de titel van de scriptie. Het examen wordt in overleg tussen de (organisatie van de) scriptiebegeleider, de eerste examinator en de kandidaat door één van hen aangemeld. Bij het vaststellen van een examendatum moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat een eerste examinator niet direct een voldoende aan de scriptie kan toekennen, waardoor deze moet worden aangepast, en de deadline van twee weken voor het examen waarbinnen de scriptie in definitieve vorm door het Stagebestuur moet zijn ontvangen (zie 5.7). 5.7 Indienen praktijkscriptie bij Stagebestuur Uiterlijk twee weken voordat het examen plaatsvindt dient de kandidaat het Stagebestuur digitaal (bij voorkeur in PDF formaat) van de volgende documenten te voorzien: a. de definitieve - dus door beide examinatoren met een voldoende gewaardeerde - praktijkscriptie. Hierin moet zijn opgenomen de door de kandidaat getekende en gedateerde Verklaring van Authenticiteit (zie 2.2); b. een kopie van het getuigschrift van behalen van het theoretische gedeelte van de RA opleiding (dus niet: de toelatingsverklaring tot het derde jaar van de stage); c. een kopie van de door het eigen stagebureau afgegeven verklaring van behalen van de zes semesters van de praktijkopleiding. De documenten dienen te worden verzonden naar
[email protected]. 5.8 Toezicht op de mondelinge examens Leden van de Commissie van Toezicht wonen steekproefsgewijs de examens bij. Indien een examen wordt bijgewoond door een toezichthouder, worden de examinatoren en de kandidaat hiervan vooraf op de hoogte gesteld. De toezichthouder heeft inzage in de praktijkscriptie en in het examendossier. De kandidaat stelt hiertoe een extra exemplaar van het examendossier beschikbaar.
12
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
6 Cijfervaststelling De kandidaat krijgt drie cijfers, namelijk één voor de praktijkscriptie, één voor het mondelinge examen en een eindcijfer. De examinatoren kennen ieder van tevoren een cijfer toe aan de praktijkscriptie. Dit kan alleen een ‘half’ of een ‘heel’ cijfer zijn. Het gemiddelde van de door de examinatoren aan de scriptie toegekende cijfers is het cijfer voor de praktijkscriptie. Hierbij wordt 0.25 naar 0.5 en 0.75 naar 1.0 afgerond. Het examen kan alleen plaatsvinden als door beide examinatoren afzonderlijk minimaal een 6.0 aan de scriptie kan worden toegekend. Wanneer één van de examinatoren geen ‘echte voldoende’ kan toekennen aan de scriptie, dient de scriptie te worden aangepast totdat aan deze voorwaarde is voldaan. Beide examinatoren stellen na afloop van het examen gezamenlijk een ‘half’ of een ‘heel’ cijfer vast voor het examen zelf. Om te kunnen slagen moet ook dit cijfer minimaal een 6.0 zijn. Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor de scriptie en het cijfer voor het examen, afgerond op een heel cijfer, waarbij 0.5 naar boven wordt afgerond. Wanneer aan het examen niet minimaal een 6.0 kan worden toegekend, is het eindcijfer standaard een 5.0. Als de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen met betrekking tot het toe te kennen cijfer voor het mondelinge examen, beslist de eerste examinator.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
13
7 Kosten 7.1 Examengeld Voor de examinering van de praktijkscriptie is de stagiair examengeld verschuldigd. Dit bedraagt € 422,-. Het bedrag moet uiterlijk één week van tevoren zijn bijgeschreven op bankrekeningnummer 60.95.33.940 van het Stagebestuur. 7.2 Scriptiebegeleiding Vergoedingen die worden gevraagd voor praktijkscriptiebegeleiding en -examinering verschillen per instelling. Informatie hierover is verkrijgbaar bij de instellingen zelf. Op de website van het NIVRA is een overzicht van de contactpersonen opgenomen.
14
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
8 Bezwaar- en beroepsprocedure Tegen een beslissing van de examinatoren of het Stagebestuur kan bezwaar worden gemaakt bij het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, Postbus 7984, 1008 AD Amsterdam. 1. Het bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van de uitslag door het bestuur van het NIVRA zijn ingediend. 2. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en bevat tenminste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Zo mogelijk wordt een afschrift van de beslissing overgelegd. 3. De stagiair wordt in beginsel in de gelegenheid gesteld op zijn bezwaar te worden gehoord. 4. De procedure is kosteloos. Tegen een uitspraak in bezwaar kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven te Den Haag.
Praktijkscriptie & Examen 2010-2011
15
Postbus 7984 1008 AD Amsterdam T 020 301 03 01 F 020 301 03 02 E
[email protected] I www.nivra.nl
© NIVRA - 2010 Coverbeeld VanBeekImages.com
Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants