Oef 's-Gravelandseweg 565 Postbus Bit3 3100 AV Schiedam Telefoon (010) 2468 000 Fax (010) 2468 283
Odfjell Terminals Rotterdam B.V. t.a.v. de directie
Oude Maasweg 6 3197 KS Bottek-Rotterdam
Bijlagen Uw kenmerk 0ns kenmerk 265002 /20O59617 Afdeling Doorkiesnr. (010) 2468 509 Procesindustrie
Datum
2 0 J(iL/200t
Contactpersoon
Onderwerp Inspectierapportage
Geachte directie, In het kader van de BRZO '99-regelgeving is in de periode 14-15 mei 2001 een korte audit uitgevoerd door een team, bestaande uit inspecteurs van de DCMR Milieudienst Rijnmond, Brandweer Rotterdam, en Arbeidsinspectie, regio Zuidwest. Aan het einde van de audit bent u op de hoogte gesteld van de bevindingen van het overheidsteam. Volgens afspraak doe ik u hierbij, mede namens brandweer en arbeidsinspectie, een overwicht toekomen van die bevindingen. Het Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO) en de meeste VBS-elementen voldoen niet aan de eisen, zoals gesteld zijn in het BRZO '99. Van de zeven VBS-elementen zijn er vijf als onvoldoende beoordeeld. Voor specifieke opmerkingen van het overheidsteam betreffende derondgang, het Preventiebeleid Zware Ongevallen en het Veiligheidsbeheerssysteem verwijs ik naar het inspectierapport en de checklist met de specifieke opmerkingen per VBS-element. Beide documenten zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. De geconstateerde tekortkomingen zijn van dien aard dat u deze op korte termijn dient op te heffen. U dient uiterlijk 1 november a.s. te beschikken over een adequaat veiligheidsbeheerssysteem. Op welke wijze u dat gaat realiseren, dient u vast te leggen in een plan van aanpak dat u mij binnen zes weken na dagtekening van deze brief dient toe te sturen.
De DCMR is goed bereikbaar met het openbaar vervoer
Blad 1 van 2
Over enige tijd zal een totale beoordeling van het veiligheidsrapport plaatsvinden. Hierover zult u nader worden geïnformeerd. Rest nTij u te danken voor de positieve wijze waarop u aan de audit hebt meegewerkt. \ \ Hoogachtend,
heyrioofdlvan de afcelhg jhocesindustrie.
iU ^ drs.AI. De-elen^i
ƒ
Bijlagen: Inspectierapport, Checklist korte BRZ0*99-inspectje
Kopie verstuurd aan: - Arbeidsinspectie Regio Zuid West, Postbus 95SO, 3007 AN Rotterdam - Brandweer Rotterdam district Haven, Postbus 10901, 3004 BB Rotterdam C.c.:JFJ;PKE; archief COL: JLB Blad 2 van 2
-
^
Arbeidsinspectie
RHRR
Inspectierapport
Rapportage van de korte BRZO'99-inspectie bij OdQell Terminals Rotterdam B.V. Oucie Maasweg 6 3197 KS Botlek-Rotterdam
DCMR Milieudienst Rijnmond Arbeidsinspectie, regio Zuidwest Brandweer Rotterdam
Juli 2001
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Tenminals Rotterdam B.V.
Samenvatting Dit Inspectierapport betreft een korte 6RZO'99-inspectie bij Odfjed Temiinals Rotterdam BV. Deze inspectie was gericht op een oriënterende beoordeling van hel veiligheidsbeheerssysteem ten opzichte van de eisen die het BRZO '99 daaraan stelt. Samenvatting bevindingen Het PBZO en de meeste VBS-elemenlen voldoen niet aan de eisen zoals gesteld in het BRZO '99. Van de zeven VBS-elementen zijn er vijf als onvoldoende beoordeeld. Aanbevolen verbeteringen De belangrijkste aanbevelingen omvatten: 1. Het opstellen van een PBZO-document dat geheel voldoet aan de in het BRZO '99 en RRZO '99 omschreven eisen. 2. Het updaten van functiebeschrijvingen. 3. Het opstellen van criteria wanneer een HA20P dient Ie worden uitgevoerd. 4. Het systeem van procedures en werkinstructies toegankelijker en transparanter maken. 5. De formalisatie van de BHV-organisalie. 6. Het staictureel evalueren van noodcefeningen en het intern noodplan (b.v. op basis van noodoefeningen). 7. Het ontwikkelen van een audit voor dooriichting van het VBS, 8. Het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak, voortkomend uit de 'documententoets veiligheidsbeheerssysteem BRZO'99 OdQell Tenninals (Rotterdam) BV".
2/8
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Terminals Rotterdam B.V.
Inhoudsopgave Samenvatting 1.
Administratieve gegevens
2.
Uitvoering van de inspectie
3.
Wettelijke eisen
4.
Bevindingen
3 / 8
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Terminals Rotterdam B.V-
1. Administratieve gegevens Naam en adres van het bedrijf:
Odfjell Temiinats Rotterdam B.V. Oude Maasweg 6 3197 KS Botlek-Rotterdam
Contactpersoon: Doel van de inspectie:
Oriënterende beoordeling van het veiligheidsbeheerssysteem ten opzichte van de eisen die het BR20 '99 daaraan stelt
Datum van de inspectie:
14 en 15 mei 2001
4/8
•
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Terminals Rotterdam B.V.
2.
Uitvoering van de i n s p e c t i e
Getoetste eisen:
De inspectie is uitgevoerd aan de hand van versie 1.0 van de "Checklist korte BRZ0'99-inspec(ie° (Handboek 8RZO '99 Rotterdam-Rijnmond, document 7.9).
Samenstelling inspectieteam: I i I
1 (DCMR Milieudienst Rijnmond) (DCMR Milieudienst Rijnmond) • (DCMR Milieudienst Rijnmond) Arbeidsinspectie, regio Zuidwest) (Arbeidsinspectie, regio Zuidwest) (Brandweer Rotterdam) - teamleider (Brandweer Rotterdam)
Aanpak:
De werkzaamheden zijn uitgevoerd in vijf stappen: 1. Voorbereiding d.m.v. bestuderen relevante onderdelen veiligheidsrapport. 2. Rondgang door hel bedrijf. 3. Documentenstudie. 4. Interviews met medewerkers. 5. Rapportage.
Onderzochte documenten:
Veiligheidshandboek Kwaliteitshandboek Boek Documentatie Algemeen Boek Onderhoud Bedrijfsnoodplan Rapportages van de laatste noodplanoefeningen Actielijstenboek Documententoets veiligheidsbeheerssysteem BRZO '99 HAZOP's Produciengids Hoofd PID Hoofd Onderhoud Directie Operator Veiligheidskundige / Coördinator Brandweer Milieucoördinator Temninal Manager Opleidingsfunctionaris
Geïnlen/iewde medewerkers:
f i
5/ S
Korte BR20'99-inspectie bij Odfjell Tenninals Rotterdam B.V.
3. Wettelijke eisen Artikel 5, derde lid, van het BRZO '99 bevat de verplichting tot het invoeren van een veiligheidsbeheerssysteem. De elementen die in het veiligheidsbeheerssysteem aan de orde dienen te komen, worden nader gespecificeerd in bijlage II bij het BRZO '99. De (etteriljk tekst van bijlage II is als volgt. In het veiligheidsbeheerssysteem, bedoeld in artikel 5, derde lid, komen aan de orde: a. die onderdelen van het algemene beheerssysteem waartoe de organisatorische structuur, de verantwoordelijkheden, de gebruiken, de procedures, de procédés en de hulpmiddelen behoren welke het mogelijk maken het beleid ter voorkoming van zware ongevallen te bepalen en uit te voeren; b. de organisatie en het personeel: de taken en verantwoordelijkheden van het personeel dat op alle organisatorische niveaus bij het beheersen van de risico's van zware ongevallen is betrokken, het onderkennen van de behoeften aan opleiding van dat personeel, de organisatie van die opleiding en de deelname daaraan door het personeel, de aannemers en de onderaannemers; c. de identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico's van zware ongevallen: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische identificatie van de ongewenste gebeurtenissen die tot zware ongevallen kunnen leiden die zich bij normale en abnormale werking kunnen voordoen en de beoordeling van de kans op en de omvang van die ongevallen; d. het toezicht op de uitvoering: de vaststelling en de toepassing van procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid van de bedrijfsvoering, met inbegrip van het onderhoud van de installaties en de tijdelijke onderbrekingen: e. de wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de planning van wijzigingen met betrekking tot de inrichting of onderdelen daarvan dan wel met betrekking tot het ontwerpen van een nieuw procédé; f. de planning voor noodsituaties: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische identificatie van noodsituaties alsmede voor het uitwerken, beoefenen en toetsen van de noodplannen; g. het toezicht op de prestaties: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de permanente beoordeling van de inachtneming van de doelstellingen van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen en van het veiligheidsbeheerssysteem, alsmede de invoering van regelingen voor onderzoek en correctie bij het niet in acht nemen daarvan. Tot deze procedures behoren het systeem voorde melding van zware ongevallen en bijna-ongevallen, met name die waarhij de beschermende maatregelen hebben gefaald, het onderzoek daarnaar en de nazorg, een en ander op grond van de ervaringen uit het verleden; h. audits en beoordeling: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische periodieke evaluatie van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen en van de doeltreffendheid en de deugdelijkheid van het veiligheidsbeheerssysteem alsmede voor de met documenten gestaafde analyse door de directie van de resultaten van het gevoerde beleid, van het veiligheidsbeheerssysteem en van de actualisering daarvan. De 'Checklist korte BRZO •99-inspectie" is gestmctureerd naar de zeven, hierboven onder b. t/m h. aangegeven elementen.
6 / 8
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Tenninals Rotterdam B.V.
4.
Bevindingen
4.1 PBZO-document en veiligheidsbeheerssysteem Onderstaande matrix geeft een samenvatting van de inspectieresultaten betreffende de zeven volgens het BRZO '99 vereiste VBS-elementen. :VBS^Iementii;=Hii:l;iii::;Hi;i!;in:;! De organisatie en het personeel Identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico's van zware ongevallen Toezicht op de uitvoering Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen Planning voor noodsituaties Toezicht op de prestaties Audits en beoordeling
redelijk;!:;:;!; "aahwezigü;
:afvvezig.i;h!':
X X X X X X X
Met betrekking tot het PBZO-document en de VBS-elementen zijn de volgende opmertyngen van toepassing. PBZO-document Er worden geen algemene doelstellingen genoemd t.a.v, het voorkómen van zware ongevallen en er wordt geen informatie gegeven betreffende de aard en omvang van de risico's. De VBS-elementen worden wel uitgewerkt, echter niet volledig. De organisatie en het personeel Vele zaken zijn goed vastgelegd. Functiebeschrijvingen zijn echter veelal verouderd (dateren van voor BRZO '99). Verder zijn er geen opleidingen aangetroffen voor het inventariseren van gevaren en het beoordelen van risico's. Identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico's van zware ongevallen Het is onduidelijk in welke gevallen een Hazop wordt uitgevoerd en er zijn geen status-rapportages van de aanbevelingen van de Hazops. Er zijn geen veiligheidsstudies / beoordelingen gevonden m.b.t bedieningsvoorschriflen. RJE van 1999 en de verdiepings-RIEs maken een goede indruk. Er is echter geen plan van aanpak. Toezicht op de uitvoering Door de ontoegankelijkheid en ondoorzichtigheid van het procedure- en weri^instmctiesysteem zijn vele van de desbetreffende procedures en weri^instructies niet gevonden. Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen Door de ontoegankelijkheid en ondoorzichtigheid van het procedure- en weri^inslructiesysteem zijn vele van de desbetreffende procedures en werkinstructies niet gevonden. Tijdens de inspectie werd duidelijk dat machtiging van afdelingen voor het uitvoeren van projecten die leiden tot wijzigingen binnen het bedrijf slechts kan plaatsvinden als de verantwoordelijke functionarissen hun fiat hebben gegeven. In zoverre is te verwachten dat de kwaliteit van veiligheidscultuur m.b.t wijzigingen redelijk tot goed zat zijn. Planning voor noodsituaties Vele zaken m.b.t, de planning voor noodsituaties zijn goed vastgelegd. Het intern noodplan dateert echter uit 1999 en is nog niet bijgewerkt voorde nieuwe organisatie. Verder is de BHV-organisatie niet gefonnaliseend. Tot slot wonjen noodoefeningen wel geënquêteerd, echter niet stmctureel geëvalueerd, en is evaluatie van het intern noodplan op basis van noodoefeningen niet procedureel vastgelegd.
7 / 8
Korte BRZO'99-inspectie bij Odfjell Terminals Rotterdam B.V.
Toezicht op de prestaties Door de ontoegankelijkheid en ondoorzichtigheid van het procedure- en weri^instructiesysteem zijn vele van de desbetreffende procedures en werkinstructies niet gevonden. Audits en beoordeling Er worden geen audits uitgevoerd op de specifieke VBS-elementen. Het bedrijf kent wet audits door klanten en interne audits, maar deze hebben slechts een indirecte relatie tol de VBS-elementen. Het bedrijf heeft augustus 2000 een nulpuntsmeting laten doen door een extem bureau aangaande de VBS-elementen. Dit is zeer positief. Op basis hiervan worden ook al een aantal procedures aangepast (zijn r^u in cor^cept-fase). Een plan van aanpak is echter niet gevonden. 4.2 Rondgang bedrijf De belangrijkste tekortkoming die geconstateerd is n.a.v. de rondgang betreft de V&G-signalering op de tanks. Deze is niet in overeenstemming met hoofdstuk 8 van de Arbobesluiten.
8/8
^ y t ,,
O
Arbeidsinspectie
"7.-
«HRR
7.9 C h e c k l i s t korte BRZO'99-inspectie Bijlage bij: Rapportage d.d. juii 2001 van de korte BRZO'99-inspectie bij Odijell Terminals Rotterdam B.V. Oude Maasweg 6 3197 KS Botlek-Rotterdam
Handboek BRZO "99 Rotterdam-Rijnmond
1/13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectle De "Checklist korte BRZO '99-inspectie'' bestaat uit een aantal vragenlijsten die bedoeld zijn ter ondersteuning van korte, oriënterende inspecties (maximaal twee dagen op locatie), en is afgeleid van het meer uitgebreide NIVRlM-plus. Evenals bij NIVRIM-pfus is de aandacht dan ook voornamelijk gericht op het veiligheidsbeheerssysteem (VBS). waartjij de zeven volgens het BRZO '99 vereiste VBSelementen afzonderiijk aan de orde komen. Toepassing van de vragenlijsten leidt tot een globale indruk van de kwaliteit van het veiligheidsbeheerssysteem. De checklist is bmikbaar voor zowel PBZO- als VR-bedrijvën, d.w.z. voor alle onder het BRZO '99 vallende inrichtingen.
Handboek BRZO ^99 Rotterdam-Rijnmond
2 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
Algemene rnformatie 1. Diversiteit Hoeveel stoffen kent het bedrijf? 0 voornamelijk één stof ö meerdere stoffen met gelijke effecten 0 meerdere stoffen met vèrschillende effecten
x
2. Type activiteiten Welk type activiteit (en) kent het bedrijf? 0 tankopslag 0 opslag pakhuis/loods 0 batch proces 0 afvulinstallatie (drums, biq baqs, e.d.) 0 laden/lossen schepen 0 laden/lossen tankwagens/spoorwagons
x X
X X
3. Categorie bedrijf In welke categorie past het bedrijf het best? 0 categorie a: één stof-één activiteit 0 categorie b: meerdere stoffer? - één activiteit 0 categorie c; productieproces(sen) en andere activiteiten 0 categorie d: gemêleerd bedrijf 0 categorie e: primaire activiteit is niet gevaarlijke-stof-gebonden
X
4. Hoeveelheden gevaarlijke stoffen Wetke hoeveelheden gevaariijke stoffen heeft het bedrijf? 0 kleine hoeveelheden, d.w.z. net boven de aanwijzingshoeveelheid voor PBZObedrijven 0 aanzienlijke hoeveelheden, d.w.z. halvenwege de waarden voor PBZO- en VRaanwijzingshoeveelheden 0 qrote hoeveelheid, d.w.z, net onder de VR-aanwijshoeveelheid 0 VR-plichtig, d,v/.z, boven de VR-aanwijshoeveelheid
X
5. Omvang bedrijfsterrein in relatie tot gevolgen ongeval Hoe ver reiken de gevolgen van een ongeval, volgens uw (subjectieve) inschatting? 0 de gevolgen van een ongeval blijven beperi^t tot de installatie alleen 0 de gevolgen van een ongeval blijven beperi
Handboek BRZO "99 Rotterdam- Rijnmond
3 / 13
i!;s;^S::-ïi;^>:;;;
X
Doc\iment 7.9 Versie i.O, maart 2001
ChecWist korte BRZO'99-inspectie
Algemene informatie (vervofg) 6. Aantal blootgestelden aan "worst case" scenario "binnen de poort". Hoe groot is het aantal personeelsleden? 0 Van het bedrijf 0 tn dagdienst, inclusief kantoorpersoneel 0 Permanente personeelsleden van contractors en ander tijdelijk personeel 0 Aantal bezoekers in periodes van de week waarin pieken te venwachten zijn 0 Totaal aantal blootgestelden aan 'Vorst case" scenario binnen de poort
274 166 105 20 291
7. Wat is de aard van een mogelijk zwaar ongeval? 0 0 0 0 0 0
Brand Brandbare gaswolk Explosie Gifwolk Verontreiniging van lucht, water en bodem Domino-effect
X X X X X
44 jr
8. HOe oud is de inrichting?
Beoordelingspunten n.a.v. rondgang bedrijf Goed Housekeeping Hygiëne van de werkplekken Corrosie van leidingen en apparatuur Staat van onderhoud van loodsen, gebouwen, e.d. Uiteriijk van instructies en procedures Globaal: inhoud van instructies en procedures Algehele indruk m.b.t. veiligheid Algehele indruk m.b.t. zorg voor milieu Aanwezigheid en toestand van blusvoorzleningen Etikettering/aanduiding van gevaariijke stoffen Beschikbaarheid van actuele stoffenlijst Toegang tot het ten-ein en bereikbaartieid installaties
redelijk x(1) x(2)
slecht
X
x(3) x(4) x(5) X X
x(6) x(7) x(8)
Opmeridngen (1) Op steiger 9 lagen uiteinden van slangen buiten de slangenbak op de steiger en boven het water. Tevens laat het consequent aanbrengen van caps en blindfJenzen her en der op het terrein te wensen over. Vatenopslag maakte een rommelige indmk. Een aantal volle vaten lag buiten de opslagplaats. Bord met veiligheidshelm bij de loading racks voor styreen voor tankwagens werd niet nageleefd. (2) Vrij veel stankproblemen. Koppelpunten waren niet allemaal perfect. (3) Geïnspecleerd zijn kantoorruimtes, de controlekamer en de garage. (4) Het systeem van SKEFTEK dient door Odfjell nog eens te worden gereviewed. (5) In de controlekamer van de PID zijn de P&ID's van de graphics steri^ verouderd. (6) Lekkend wafer^canon op steiger 9.
Handboek BRZO "99 Rotterdam-Rijnmond
4/13
Document 7.9 Versie 1,0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
(7) Bij de vatenopslag waren niet aile vaten goed geëtiketteerd (vaak opschrift met viltstift). V&Gsignalering op de tanks is niet in overeenstemming met hoofdstuk 8 van de Arbobesluiten. (8) Er is valgevaar bij het RCC-gebouw. De bereikbaarheid van wagons in geval van een calamiteit kan onvoldoende zijn.
Het PBZO-document u 1
2 3 4 5 6 7
Vraag Is een een op zichzelf staand PBZO-document binnen het bedrijf aanwezig? Staan algemene doeJslellingen en beginselen van het PBZO op schrift? Is daarin (in hoofdlijnen) aangegeven de aard en omvang van de risico's voor zware ongevallen? Wordt in het document melding gemaakt van het VBS en hoe dal gestructureerd is? Is er een concrete uitwerking van het beleid, zodanig dat e.e.a. toetsbaar is? Zijn criteria voor kansen en effecten van zware ongevallen op schrift gesteld? Zijn de uitgangspunten m.b.t, preventieve maatregelen op schrift gesteld?
Ja/nee In orde Check Ja Nee (1) Nee (2) Ja/nee (3) Nee (4) Ja Nee (5)
Opmerkingen (1) Er worden geen algemene doelstellingen genoemd, noch indicatoren zoals bijvoorbeeld het aantal near misses, percentage verzuim, aantal ongevallen, etc. Hef beleid is dus niet toetsbaar. (2) Er wordt in het PBZO-document geen infomnatie gegeven betreffende de aard en omvang van de risico's. Gezien de aard van de activiteiten en stoffen zijn alle incidenten mogelijk (behalve mogelijk een domino-effect). Dit moet vernield worden gezien het feit dat het beleid hienmee samenhangt. (3) De VBS-elementen worden wel uitgewerict, echter niet volledig. Zo wondt bijvoortJeeld het element 'management of change' slechls heel beperkt besproken. (4) Het beschreven beleid is te vaag om getoetst te worden. Indicatoren waarop getoetst kan worden ontbreken (zie ad 2). (5) Er worden geen uitgangspunten gegeven voor maatregelen behalve de risico-matrix. Zo worden bijvoorbeeld designcriteria en common practice niet genoemd.
Het interne bedrijfsnoodplan # 1 2 3
Vraag Is er een bedrijfsnoodplan resp. calamiteitenplan? Is er een ontruimingsplan? Is het melden van ongevallen, emissies en andere ongewenste gebeurtenissen procedureel geregeld?
Handboek BRZO ^9 Rotterdam-Rijnmond
5 / 13
Ja/nee Ja Ja ?
In orde Check
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
Het VBS binnen het "algemene" managementsysteem Op dit element is geen beoordeling van toepassing. Onderstaande vragen zijn slechts bedoeld om beter inzicht te krijgen in de kwaliteit van het bedrijf. Ja/nee Het volgende is op dit bedrijf van toepassing: • Responsible Care programma . ISO 9000 • IS014000 • Vergunning op hoofdlijnen • -
Handboek BRZO "99 Rotterdam- Rijnmond
6 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
V B S element # 1; De organisatie en het personeel
u 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Vraag Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van eigen personeel vastgesteld? Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van personeel van derden (aannemers) vastgesteld? Worden eisen gesteld aan het eigen personeel voorde beheersing van risico's van zware ongevallen (kennis en vaardigheden; training en Opleiding)? Worden eisen gesteld aan personeel van derden voor de beheersing van risico's van zware ongevallen (kennis en vaardigheden; training en opleiding)? Is er een trainings- en opleidingsprogramma voor het eigen personeel, waarin de beheersing van risico's van zware ongevallen expliciet de aandacht krijgt? Kan de organisatie van de opleiding van het personeel duidelijk en aannemelijk gemaakt worden? Kan van persoon X aangegeven worden welke opleidingen hij of zij reeds ontvangen heeft en nog ontvangen qaat? Ligt de stnjctuurvan de calamiteitenorganisatie Oncl. bedrijfsbrandweer en BHV) vast? Is vastgelegd wat de frequentie van overieg voor de diverse gremia is? Is het niveau van (onder)aannemers gewaarborgd? Is er een duidelijk aanspreekpunt voor veiligheidszaken?
Ja/nee Ja
In orde | Check Nee (1)
Nee (2) Ja Nee (3) Ja
Nee (4)
Ja Ja
Nee (5)
Ja
Ja (6)
Ja Nee Ja
Ja Nee (7) Ja
Opmerkingen (1) Functiebeschrijvingen zijn veelal verouderd, daleren van voor BRZO '99. (2) Procedureel vastleggen van de eisen van het bouwprocesbesluit is een wijze om aan dit punt tegemoet te komen, (3) Alleen VCA / WA-1 is onvoldoende. (4) Geen opleidingen aangetroffen voor hel inventariseren van gevaren en het beoordelen van risico's. (5) Geen borging voor het geval de huidige opleidingsfunctionaris vertrekt. (6) Binnen het bedrijf bestaat geen fonnele BHV-organisalie. (7) Volgt uit (2) en (4).
Handboek BRZO '99 Rotterdam-Rijnmond
7 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectle
VBS element # 2: fdenti'fïcatle van gevaren en beoordeling van de risico's van zware ongevallen (Hazard identification and risk evaluation) # 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Ja/nee Vraag Nee Beschikt het bedrijf over procedures voorde systematische identificatie van ongewenste gebeurtenissen (ongevalsscenario's) die tot zware ongevallen kunnen leiden? Nee Kan met die procedures worden nagegaan wat de kans is op een LOC? Nee Kan met die procedures worden nagegaan wat de ernst van de gevolgen kan zijn? Nee Vinden dergelijke analyses daadweri<elijk plaats? Ja Worden specifieke veiligheidsstudies toegepast (zoals HAZOP, FMEA, e.d.)? Ja Worden de bevindingen van de veiliqheidsstudies vastgelegd? Nee Kan aangetoond resp, aannemelijk gemaakt worden dat bij de identificatie van de gevaren ook gekeken is naar de ongevallenhistorie? Nee Ligt vast wie de richtlijnen vaststelt resp. het beschermingsniveau bepaalt, als samengewert
In orde Check Nee Nee Nee Nee Nee (1) Nee (2)
Nee (3) Nee (4) Ja
Opmerkingen (1) Alleen Hazop aangetroffen bij zeer grole projecten, niets voor kleinere, en onduidelijk wanneer wel en niet. Geen veiligheidsstudies / beoordelingen gevonden m.b.t bedieningsvoorschriften, geen TfRA's. (2) Geen goede foliow-up bewaking waargenomen binnen de steekproef. RIE van 1999 en de verdiepings-RIEs maken een goede indruk, echter geen PvA. Geen status-rapportages van de aanbevelingen van de Hazops. (3) Niet procedureel geborgd. Dmkswitch-instellingen PlD-installaties zijn niet in overeenstemming met het VR, en in één geval erg dicht tegen de ontwerpdruk aan.
Handboek BRZO '99 Rotterdam- Rijnmond
8/13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
V B S e l e m e n t s 3: Het toezicht op de uitvoering (Operational control) Ja/nee
Vraag 1
2 3
4 5 6 7 8 9 10 11 12
Zijn er procedures / instmcties waarin wordl aangegeven welke technische veiligheidsvoofzieninqen aangebracht moeten worden: • tijdens de normale bedrijfsvoering?
In orde
Check
> Ja (1) Ja (1)
• tijdens onderhoud? Ja (1) • bij tijdelijke onderbrekingen? Ja Zijn de technische veiligheidsvoorzieningen opgenomen in het onderhouds- en inspectieproqramma? Zijn er procedures / instructies waarin wordt aangegeven welke veilig- ,< •> i-, •>•. heidsmaatregelen getroffen moeten worden door of voor het personeel: Ja (1) • tijdens de normale bedrijfsvoering? Ja (1) • tijdens onderhoud? Ja (1) • bij tijdelijke onderbrekingen? Ja Is er een systeem voor werkvergunningen? Ja Is er een procedure / instnjctie voor de uitgifte van weri^vergunningen? Ja(1) Is er een procedure / instructie die aangeeft hoe de overdracht van de installaties plaats vindt bij onderhoud, zowel voor- als nadat het onderhoud heeft plaatsgevonden? Nee Zijn er procedures die ervoor zorgen dat wijzigingen getoetst worden aan de vergunning? Nee Waarborgen de procedures dat het bevoegd gezag middels een kennisgeving van een v^^jziginq op de hoogte gebracht wordt? Ja (1) Is infonnatie voortianden over procesgevaren, ontwerplimteten. operationele limieten en controlemogelijkheden? Ja (1) Is deze infomnatie up-to-date? Ja (1) Is deze informatie direct beschikbaar? Zijn er procedures voor: Ja (1) • in en uit gebruik nemen? Ja (1) • alle fasen van de nomiale bedrijfsvoering, inclusief testen, onderhoud en Inspectie? Ja (1) • waarnemen van en reageren op afwijkingen van normale operationele condities? Ja (1) • productie tijdens onderhoud? Ja (1) « selectie, ontwikkeling en aanbrengen van LOD's?
Ja
Nee
Ja Ja
Opmerf
Handboek BRZO '99 Rotterdam-Rijnmond
9/13
Nee Nee Nee Ja
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Checklist korte BRZO'99-inspectie
VBS element # 4: De wijze waarop gehandeld wordt bij wijzigingen (Management of change) #
Vraag
1 2
Zijn er procedures vastgesteld voor het aanbrengen van wijzigingen? Is duidelijk voor welke wijzigingen de procedure geldt? Is in de procedure vastgesteld hoe de gevolgen voor de veiligheid moeten worden geëvalueerd? Is in de procedure vastgesteld hoe de wijziging wordt gecontroleerd, d.w.z. of wordt nagegaan of: •. de wijziging volgens de procedure is uitgevoerd?
3 4
5 6 7 d
• de gevolgen voor de veiligheid in kaart zijn gebracht? • eventuele maatregelen zijn genomen? • de documentatie is aangepast? • over de wijzigingen is gecommuniceerd? Kan worden aangetoond dat de procedures worden toegepast? Worden wijzigingen behooriijk gedocumenteerd? Waarborgen de procedures dat het VR zonodig wordt aangepast? Is hef duidelijk dal hef in de wijzigingsprocedure gaat om; • •
9
Nee (1) -
j;SSi-*s;:Si;:S;?
;S?si;is!o»s:s»
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja/Nee Nee
•i>>::i.-i.:.-.;i;y:;.:t--,''';:
:x::<j:V;^c;J-;;;y;;:^::?:
sr;is;:;>:;3:j:«i:ffi;
personeel en bezetting? de installaties? de processen?
• • • •
10
In orde Check
Nee Nee Nee
tijdelijke wijzigingen? permanente wijzigingen?
• noodvoorzieningen? Is het duidelijk dat het (ook) gaat om: • • •
Ja/nee Ja Nee
procescondities? materialen / grondstoffen? software? ontwerp en constructie van nieuwe installaties, processen en opslagfaciliteiten? - externe omgevingsfactoren? • technische veiligheidsvoorzieningen? Waarborgen de procedures dat het bevoegd gezag middels een kennisgeving van een wijziging op de hoogte gebracht worelt?
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Opmerking (1) Tijdens de inspectie werd duidelijk dat machtiging van afdelingen voor het uitvoeren van projecten die leiden tot wijzigingen binnen het bedrijf slechts kan plaatsvinden als de verantwoordelijke functionarissen hun fiat hebben gegeven. In zoverre is te verwachten dat de kwaliteit van veiligheidscultuur m.b,t. wijzigingen redelijk tot goed zal zijn.
Handboek BRZO 99 Ro tterdam- Rijnmond
10 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
V B S element # 5: Planning voor noodsituaties (Planning for emergencies) #
Vraag
1 2
Is er een intern noodplan? Is in het noodplan duidelijk gemaakt; •
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Ja/nee Ja Ja Ja
welke acties in geval van nood ondernomen moeten worden?
• wie welke bevoegdheden heeft? • wie waarvoor verantwoordelijk is? • welke middelen nodig zijn? Is duidelijk welke afspraken er zijn met externe hulpverieners? Kan worden aangetoond dat er regelmatig overiegd wonjt met externe hulpverleners? Kan worden aangetoond dat het noodplan regelmatig geoefend wordt?
Ja Ja Ja Ja Ja Deels (3) Nee (4)
Kan worden aangetoond dat hel noodplan regelmatig geëvalueerd (en bijgesteld) wordt? Is er een BHV-organisatie? Is het duidelijk wat de taken van de BHV-ers zijn? Is het bedrijf aangesloten bij de gezamenlijke brandweer of beschikt het over een eigen bedrijfsbrandweer? Kan het bedrijf aantonen dat passende en voldoende voorzieningen getroffen zijn voor coördinatie en communicatie tijdens een noodsituatie? Kan het bedrijf aantonen dat in noodsituaties het call-in personeel voldoende snel aanwezig is? Is de in artikel 21 van het BRZO '99 voorgeschreven stoffenlijst aanwezig? Zijn belangrijke stofgegevens voor hulpdiensten aanwezig en snel toegankelijk (RRZO '99, art. 14)
Ja
In orde Check Nee (1) \ ' > Nee (1) Nee (1) Nee (1) Nee (1) Ja
Deels (2)
Ja
Ja N.v.t, (5) Ja Ja
Opmer^c/ngen (1) Het intern noodplan dateert uit 1999 en is nog niet bijgewerkt voor de nieuwe situatie. Geactualiseerde documenten t.b.v. het intern noodplan zijn reeds aangemaakt maar nog niet In het noodplan opgenomen. (2) Oefeningen worden wel geënquêteerd, echter niet structureel geëvalueenj Oncl. actiepunten). (3) Evaluatie van het intern noodplan op basis van noodoefeningen is niet procedureel vastgelegd. (4) Binnen het bedrijf beslaat geen fonnele BHV-organisatie. (5) Systeem van call-in personeel bestaat niet meer binnen het bedrijf. Bedrijf dient overigens wel te voldoen aan Algemene Bepaling 1.2 voor bedrijfsbrandweren. In hoeven-e uitvoering van deze Algemene Bepaling get)orgd is. is niet onderzocht
Handboek BRZO "99 Rotterdam- Rijrmiond
11/13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Nee
Nee Nee
Checklist korte BR20'99-inspectle
V B S element # 6: Toezicht op de prestaties {Monitoring performance) Vraag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Ja/nee
Zijn er procedures vastgesteld voorde pennanente systematische beoordeling van veiligheidsprestaties, gerelateerd aan de doelstellingen van het PBZO? Is er een procedure voorde melding van en rapportage over storingen, incidenten en ongevallen? Is er een procedure voor analyse/onderzoek en evaluatie van storingen, ongevallen en incidenten? Is er een procedure voorde follow-up van het onderzoek (communicatie in de organisatie over het onderzoek en over de te treffen maatregelen)? Is rapportage adequaat (d.w.z. is analyse van directe en achterliggende oorzaken mogelijk)? Zijn de doelstellingen m.b.t. veiligheidsprestaties voldoende concreet? Wordt onderscheid gemaakt in kritische en niet-kritische apparatuur? Wordt de kritische apparatuur regelmatig op goede werking gecontroleerd? Lijkt het inspectieprogramma voor apparatuur en instrumenten adequaat? Lijkt het testprogramma (incl. testen van blusvoorzieningen) voor detectiesystemen, alanmsettinqs, tripsystemen e.d. adequaat? Is de btuswatervoorziening gewaarborgd tijdens onderhoudswerkzaamheden / stroomuitval?
In orde Check
Nee Ja
Nee(1)
Ja
Nee (1)
Nee Ja
Nee
Nee Nee Ja
Deels
?(2) Ja
Deels
Ja
Nee
Opmerkingen (1) Procedure ongevallen is verouderd en wordt gereviseerd. (2) Laatste versie dateert van 01-03-1997.
Handboek BRZO 99 Rotte rdam- Rijnmond
12 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
Checklist korte BRZO'99-inspectie
VBS element # 7: Audits en beoordeling (Audit and review) tt
Vraag
Ja/nee
1
Zijn er procedures voor de systematische, periodieke evaluatie (audit) van het PBZO en VBS? Periodiek = .... Mnd Kan d.m.v. verslaglegging aangetoond worden dat regelmatig (interne of externe) audits worden uitgevoerd? Komen alle elementen die in een VBS moeten zitten, in de audits aan de orde? Zijn de eisen (intem en extern) waaraan getoetst wordt duidelijk? Geschiedt de uitvoering zo onafhankelijk mogelijk? Is er een plan dat aangeeft:
Nee (1)
2 3 4 5 6
7 8 9 10
• doelstellingen van de audit? • referenties, criteria en maatstaven? • uitgevoerde controles en verificaties? • de afdelingen en activiteiten die ge-audit worelen? • de frequentie voor de diverse afdelingen en activiteiten? • de verantwoordelijkheid voor elke audit? • de hulpmiddelen en het in te zetten personeel? • de wijze van rapporteren? Is het plan daadwericelijk geïmplementeerd? Zijn ei" gegevens die de competentie, ervaring, opleiding en, waar relevant, de onafhankelijkheid van de auditors aantonen? Is er een evaluatie van het voldoen aan normen, praktijkrichtlijnen, e.d.? Kan worden aangetoond dat de directie de audrt-resultaten beoordeeld heeft?
In orde Check
Nee (2) Nee (1) Nee (3) ? Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) Nee (3) ? Ja
Opmerkingen (1) Er worden geen audits uitgevoerd op de specifieke VBS-elementen. Het bedrijf kent wel overige audits zoals audits door klanten en interne audits (bijv. ISO-9002). Deze hebben echter slechts een indirecte relatie tot de VBS-elementen. (2) De laatste twee externe audits stammen van januari 2001 en januari 1999. (3) De bestaande audit-procedure is zeer beperkt en gaat niet in op de hierboven genoemde aspecten. Algemeen: Het bedrijf heeft augustus 2000 een nulpuntsmeting laten doen door een extem bureau aangaande de VBS-elementen. Dit is zeer positief. Op basis hiervan worden ook al een aantal procedures aangepast (zijn nu in concept-fase). Een plan van aanpak is echter niet gevonden.
Handboek BRZO "99 Rotterdam-Rijnmond
13 / 13
Document 7.9 Versie 1.0, maart 2001
0.
Verslag
Aan
Kopie aan ; archief Datum 09-04-2002
Project 265600
Auteur
Onderwerp
Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen
265600 O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig ALGEMEEN
Regelgeving Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) WVO Algemeen
Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO / BGA
09-04-2002 Handhaving: periodieke / preventieve controle Handhaving HPI
Bevindingen wettelijke bepalingen
Overig periodiek overleg Genomen of te nemen vervolgacties
In orde: J
Soort bepaling:
Opmerking
Tekstverslag
Blad 1 van 6
1.1 Verslag van de 2-maandelijkse bespreking met DCMR op 9 april 2002
Aanwezig:
Actie d ALGEMEE N BRL De verwerking van benzinedampen in het ketelhuis gaat inmiddels via de buffertank. Steiger C en F zijn er op aangesloten. Nu volgen nog steiger 10 en 11. Daar beginnen de testen op 09-04-02. Het ketelgedeelte dient nog wel verder te worden verfijnd omdat de samenstelling van de aangeboden damp wisselt. Zodra alles draait (waarschijnlijk eind van volgende week) wordt DCMR ingelicht. Milieujaarver- Odfjell heeft de cijfers van 2001 tijdig bij DCMR ingediend. Nu volgt de tekst nog. slag 3 heeft over het gedeelte emissies naar de lucht een aantal 2000/2001 vragen aan Odfjell gesteld, die inmiddels zijn beantwoord. adviseert om zoveel mogelijk de richtlijn van FO-industrie te 4 volgen. Die hebben inmiddels één model te downloaden van internet: FO-industrie.ni. overhandigt nog het volledige commentaar op de cijfers van 2000. Besloten wordt dat Odfjell zoveel mogelijk de FO-industrie format aanhoudt. DCMR zal pas reageren nadat het geheel bij hen is binnengekomen. N.B: Concept voor de drukker is 05/05/02 a.s. gereed. Emissieopgaaf Naast de hoge koolwaterstof-emissie valt ook de benzeen4.1 2000 en 2001 emissie hoog uit (16 ton). In het MJV zal Odfjell trachten een nadere onderbouwing van deze cijfers te geven. Het omlaag brengen van de getallen kan worden gezien als een 4.2 verbeteractie in het kader van ISO 14001. Ook daar zal Odfjell aandacht aan schenken. overhandigt een document dat handelt over de samenAlgemene Wet zal deze info bestuderen. Bestuursrecht voeging van afd. 3.4 en 3.5. Masterplan De toelichting op het Masterplan is op 30/01/02 gegeven. Punt kan er nu af. Stank checkt nog of het iets met geurmaskering te maken heeft, 4.3 heeft nog niet gecheckt, hierna kan dit punt eraf. 4.4
T:\Doam Uitwisseling\OdfJell\ODFJELL HH verslagen PS\2003\DMS_MP-#20585255-v1v98135136.DOC pag. 2
c
6 BOTLEK Vergunningsituatie
Na het vorige 2 maandelijks gesprek heeft DCMR aan Odfjell per brief laten weten dat de voorkeur uitgaat naar een gecombineerde aanvraag met RWS. Inmiddels heeft daarover een gesprek met de directies plaatsgevonden en is besloten dat Odfjell haar WMb-aanvraag per mei indient. In de daarop volgende 3 maanden zal zowel DCMR als RWS daarop reageren zodat er na de Grote Vakantie een ontvankelijke aanvraag WMb ligt en ook helder is welke informatie nodig is voor de lozingsvergunning-aanvraag. Naar aanleiding van het directeurenoverleg heeft Odfjell besloten om daarvan een verslag te maken, zodat er geen onduidelijkheid bestaat omtrent datgene wat er be- en afgesproken is. Emissiemeting Rapporten worden opgestuurd. DVS 1 ) een handhavingsbrief gestuurd waarin Emissiemeting Er is door DCMR (, DCMR een motivatie van Odfjell verwacht om te streven naar DVS 2 150mg. De koeler van het RCC (DVS-2) produceert zelf al ± 12gram emissie door de koelvloeistof, zegt . Odfjell komt hier op terug. Dat de K1 tanks alleen voor K3 worden gebruikt wordt venwerkt Emissiecomin de nieuwe aanvraag. pensatie tankput 21 Bodemveront- Het LBP actieplan is inmiddels ook accoord voor DCMR (~ DCMR reiniging De formele goedkeuring volgt nu. zal dit bericht aan doorgeven. De lopende saneringen zoals, put 4, L-leiding, tank 901 en 781, kunnen het beste in het mjv genoemd worden. Odfjell dient ontbrekende saneringsrapporten zo spoedig mogelijk op te sturen. Voortaan, dus nieuwe gevallen, loopt alles via het LBP traject. VR Voor de officiële inspectie zijn in mei 5 dagen gepland, daarvan is 23-05 een reservedag. Dit punt is afgehandeld en kan van de lijst af. : Compliment aan Odfjell voor de afgelopen meldingen, Inspectie JBR deze zien er beter, netter en vriendelijker uit. De bespreking tussen DCMR en de Odfjell wachtchefs geeft nu al een positieve verandering weer. BOOT Odfjell is intern nagegaan wat de status van de acties is, conclusie is dat alles wat moest, is gedaan. DCMR controleert of zij dat ook vinden. Plan van Er is waardering voor de openheid waarmee Odfjell haar aanpak stankactieve activiteiten heeft gemeld. Zonder dat had DCMR in stankklachten het duister getast. Om nu te voorkomen dat vervolging optreedt wil van Odfjell een officiële WMb Hoofdstuk 17-melding
T:\Docinfo Uitmsseling\Odfjell\ODFJELL HH verslager) PS\2003\DMS_MP-#20585255-v1v98135136.DOC pag. 3
Put 10A ACTIELIJST 21 22.1
ontvangen. Dat is ook al gevraagd voor de stankgolf in maart (DVS-1). Daar is volop mee bezig. Afronding volgt binnen een week. N.B: is in overleg een week uitgesteld. Daar komt een melding van, afspraken zijn gemaakt.
Voorschrift 8.1/RCC: benaderen in verband met F.I.D. meting en de interpretatie hiervan. De bedoeling achter vergunningvoorschrift 8.2/RCC is dat een storing emissies op kan leveren. Je kunt daarmee de relevantie van een storing bepalen.
T:\Docinfo Uitwisseling\Odfjell\ODFJELL HH verslagen PS\2003\DMS_MP-#20585255-v1v98135136.DOC pag. 4
PID Verlenging Vanwege de verlopen afvalstoffenvergunning spreekt Odfjell met GA-vergunning af om DCMR te informeren als er toch A-stoffen worden en aanvraag venA/erkt. afgewerkte olie N.B: dit punt is achterhaald, omdat PID niet zonder vergunning zit (alleen de VvGB-plichtige achtiviteiten zijn verlopen), voor de verwerking van koolwaterstofmengsels die inmiddels niet meer onder de VvGB vallen. Zodra de vergunning verlengd is gaat Odfjell de afgewerkte olie aanvragen. WijzigingsDe EVOA problematiek speelt nog steeds, . . stelt voor dat vergunning met " (bureau de Roever) te bespreken, die komt n.a.v. het 11/04/02 met om over ons bezwaarschrift te spreken. BOHB Inhibitor Gaat in plaats van naar intern naar de PM-lijst dosering Verwerking Niet duidelijk is of Vopak de vergunning wel gekregen heeft. afvalwater Overigens is het niet eens met de stelling van dat VOPAK Odfjell geen vergunning heeft. Dat is via het WVO-traject geregeld. Kennelijk ziet dat over het hoofd of is het in de wet veranderd. Unit3N In eerste instantie wilden we een snelle vergunningprocedure, in de vorm van een melding++. Inmiddels is gebleken dat we meer tijd hebben zodat we het vergunningtraject normaal kunnen aflopen. Actielijst Voorschrift - 1.2
Milieuverbeterende voorzieningen: De sealloze pomp (25m^) is gearriveerd maar er valt nu nog niets te melden. Na beproeving zal PID DCMR informeren. Sediment en droogdraaien zijn funest voor dit soort pompen. Voorschrift Diffuse emissies: Alles is gemeten, als het rapport - 2.3 wil hebben/inzien, dan krijgt Odfjell een seintje via ... We rapporteren nog schriftelijk en doen tevens een voorstel voor interpretatie van het voorschrift. Odfjell heeft een aantal nog openstaande actiepunten in een brief geresumeerd. Voorschrift Het betreft: - 1.2 Milieuverbeterde voorzieningen - 2.6 Bureaustudie - 15.4 en Afvalstoffen 15.8 De afhandeling vindt zo spoedig mogelijk plaats. Voorschrift Emissieberekening: •.: heeft informatie overlegd met. - 2.17 maar zal deze informatie met een begeleidend schrijven opsturen naar DCMR. Voorschrift Meetprogramma carcinogene en vluchtige koolwaterstoffen: - 2.4/2.9 Wordt betrokken bij de bureaustudie. , PM Vergunning scheepsafval-
—
DCMR geeft het advies om dit punt mee te nemen in de aanvraag van de revisie-vergunning
T:\Docinfo Uitwisseling\Odfjell\ODFJELL HH verslagen PS\2003\DMS_MP-#20585255-v1-v98135136.DOC pag. 5
stoffen 6.1.1
De volgende bijeenkomst is op 11 juni 2002.
Afsprakenschema: bespreking is altijd bij Odfjell. 29 01 09 04 11 -06 13-08 08-10 10-12
13.15 13.15 13.15 13.15 13.15 13.15
uur uur* uur uur uur uur
bij Odfjoll bij Odfjell bij Odfjell bij Odfiell bij Odfjell bij Odfjell
6.1.2
o:\prod\verslagen\concept\36\v98135136.doc
T:\Docinfo Uitwisseling\Odfjell\ODFJELL HH verslagen PS\2003\DMS_MP-#20585255-v1v98135136.DOC pag. 6
Verslag
Aan
Kopie aan ; archief Datum
13-03-2003
Project 265600
Auteur
Onderwerp bespreken plan van aanpak nav tekortkomingen BRZO-1999 inspectie
Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen
265600 O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig ALGEMEEN
Regelgeving Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) Geval van bodemverontreiniging art 27/28 Wbb WVO Algemeen
Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO / BGA
BRZO: Audit VR bedrijven Handhaving HPI
Bevindingen wettelijke bepalingen Veiligheid Rapportageverplichting externe veiligheid
In orde: N
Aanschrijving aanschrijving door DCMR
Briefdatum 07-04-2003
Genomen of te nemen vervolgacties
Opmerking
Soort bepaling: Kern
Oosteller
Termijn 1M
Streefdatum 07-05-2003
Blad 1 van 9
Tekstverslag Aan
Kopie aan ,JRZO-unit veiligheid
Aanwezig Odfjell: (mllieL (veiligheid/brand""="^r7aken1 Arbeidsinspectie Brandweer R'dam, ui„ DCMR:. Afwezip Odfje,. DCMF Datum Project
13/03/2003
c
Auteur
265600
Onderwerp bespreken plan van aanpak n.a.v. BRZO-1999 inspectie
1. Agenda Besproken wordt met de betrokken overheden en medewerkers van Odfjell het plan van aanpak van Odfjell, ref B007-HTH-MFH van 7 februari 2003. Doel van de vergadering is het beoordelen of het plan in voldoende mate voorziet in het opheffen van de geconstateerde tekortkomingen, het afstemmen van de verbetermaatregelen en aangeven welke ven/olgacties zijn te verwachten van de afzonderlijke overheden n.a.v. de BRZO-1999 inspecties. In het begin van de vergadering wordt aangegeven dat door de betrokken overheden wordt uitgegaan van het definitieve inspectierapport dat op 30 december 2002 aan Odfjell is verzonden. Het oordeel van de overheden en het openbare VR-rapport van Odfjell heeft van 10 januari t/m 6 februari 2003 ter visie gelegen. Op basis van de beschikbare informatie zijn er tijdens deze periode geen reacties ontvangen. 2. Onderwerpen per betrokken overheid De onderwerpen worden besproken a.d.h.v. het definitieve VR-beoordelingsrapport van de overheden. Tijdens het overleg bleek dat een groot aantal punten van de technische inspectie door Odfjell zijn ondergebracht in haar Plan van Aanpak nr 34 "housekeeping punten en kleine technische aanpassingen". Odfjell heeft deze punten gespecificeerd op een interne werklijst, die in overleg met de overheden verder niet wordt overhandigd tijdens deze vergadering. 2.1 Arbeidsinspectie
(vanaf hoofdstuk 4.3.2, biz. 14 van 24)
1. V&G signalering (nummer 36, Odfjell) Door de Arbeidsinspectie wordt aangegeven dat door Deltalinqs een convenant is opgesteld om Veiligheid en Gezondheidsignalering op een goede wijze conform de wetgeving aan te brengen. De Arbeidsinspectie maakt een afspraak met Odfjell om te beoordelen wat het plan van het bedrijf precies inhoudt. Indien dit plan niet voldoet zal een waarschuwing conform het Arbobesluit worden opgesteld. 2. Gevarenzonetekening (nummer 37+38, Odfjell)
Blad 2 van 9
Aangegeven wordt dat er achterstand is bij het bedrijf De controle van explosieveiligheid van apparatuur wordt wel bij nieuwe projecten gecontroleerd, maar niet vastgelegd. Op grond van het wijzigingsbesluit zal ook een explosieveiligheid document moeten worden opgesteld. De Arbeidsinspectie maakt een afspraak met Odfjell om te beoordelen wat het plan van het bedrijf precies inhoudt. 3. Valgevaar (niet in het plan van Odfjell) Er blijkt door Odfjell reeds een inventarisatie te zijn uitgevoerd naar mogelijke gevaarlijke plaatsen op het bedrijf waar valgevaar aanwezig is. Zo is reeds valbeveiliging aangebracht bij het bordes van de wasplaats, voorpompbakken en het Rail Chemie Centrum. In 2003 staat gepland laadplaatsen 4, 6 en 10 (gereed april 2004). Hierna is sprake van een doorlopend verbeterproces. 4. Butaanverlading (niet in plan van Odfjell) De lines of defense (LOD's) ontbreken bij de butaanveriading op steiger 11 (lossen van schepen) en de butaanverlading bij pompplaats 27. Door Odfjell wordt aangegeven dat deze locaties op dit moment niet worden gebruikt. Tijdens deze vergadering wordt door Odfjell aangegeven dat de snelkoppelingen hier zullen worden verwijderd, blindplaten zullen worden geplaatst om fysiek aan te geven dat de installatie buiten gebruik is. Voordat de installatie weer in gebruik wordt genomen zal eerst een veiligheidstudie worden uitgevoerd om de noodzakelijke LOD's te bepalen en te installeren. 5. Weegbrug 3 (nummer 37 + 38, Odfjell) De locatie ontbreekt op de gevarenzonetekening. Op deze locatie is een verzamelvat voor lekproducten aangetroffen. Zie ook besprekingspunt 2. 6. Controlekamer PID (nummer 39, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat nieuwbouw van de controlekamer is gekoppeld aan het 3N project. Verwacht wordt dat medio 2004 het plan gereed is. Door de Arbeidsinspectie wordt aangegeven dat ze betrokken wil zijn bij het tot stand komen van de nieuwbouw om te voorkomen dat naderhand aanvullende maatregelen moeten worden gevraagd aan het bedrijf Bij Odfjell is bekend aan welke (engelse) normen de Arbeidsinspectie nieuwbouwplannen beoordeelt. 7. Centrale Controlekamer Tank Terminal (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat reeds een lekdichte afsluiter is geplaatst in het ventilatiesysteem. 8. Opslag K1 producten te dicht op de Centrale Controlekamer Tank Terminal (nummer 39, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat een haalbaarheidstudie wordt uitgevoerd (gereed eind 2003). In deze studie wordt de gehele locatie rondom deze controlekamer betrokken: route tankauto's, parkeerplaats, tankauto's, portocabins, opslag K1 in tanks 664, 645, 646. De verwachting is dat de uitvoering van verbeteringen op basis van deze studie ca. 3 jaar zullen gaan duren. 9. Impact gevaar PO-leiding naar steiger en D VS-4 leiding (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat eind juni 2003 bij de genoemde locaties vangrails zullen worden geplaatst. 10. PO-opslagtank: tripfunctie zuurstof/gasdetectie (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat deze functie is hersteld. 11. PO-pompkamer beschouwen als besloten ruimte (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat een bord is geplaatst met de tekst: "niet betreden zonder vergunning". 12. Afblaasmogelijkheid in lage druk PO-dampleiding af blinden (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat een blindplaat op de bewuste leiding is geplaatst. 13. Ondersteuning i.v.m. trillinggevaar lage en hoge druk PO-leiding nabij waterkant (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat inmiddels de leidingen op de genoemde locatie extra zijn ondersteund.
Blad 3 van 9
14. Cyclus uitvoeren van veiligheidstudies (nummer 5, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat het bedrijf nog zoekt naar een systematiek. Hiervoor wordt ook overleg gevoerd binnen de werkgroep terminals van Deltalinqs. Verwacht wordt een procedure en een planning juni 2003 gereed te hebben. 14. Testen leiding equipment (niet vermeld in plan van Odfjell) Door de Arbeidsinspectie wordt aangegeven dat door de DCMR conform Wm-vergunning 2 september 1980 kenmerk B110379, voorschrift 26.2, het onderwerp zal worden besproken. Het voorschrift luidt: "In de inrichting moet een registratiesysteem aanwezig zijn waarmee periodiek onderhoud en periodieke controle van alle delen van de inrichting op het bedrijf verzekerd is". Door DCMR wordt opgemerkt dat in het algemeen bij bedrijven leidingbeheer een "blinde vlek" op het terrein kan zijn. De trend is momenteel dat een RBI systematiek wordt ontwikkeld speciaal voor leidingen. Door Odfjell wordt aangegeven dat hieraan ook wordt gewerkt. Het onderhoudconcept zal hiervoor worden aangepast: d.w.z. inventarisatie leidingen, opstellen inspectieplan (gereed eind 2003). Planvorming zal met DCMR worden besproken. 16. Noodaccu's en met accu's aangedreven MOV's (niet vermeld in plan van Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat een inventarisatie is uitgevoerd en dat de bewuste systemen in september 2003 zullen worden getest. Het programma is tevens opgenomen in het onderhoudconcept van het bedrijf 17. Inspectie voorpompbakken (niet vermeld in plan van Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat voor april 2003 een inspectieplan voor voorpompbakken zal zijn opgesteld. Tijdens de vergadering was niet bekend de inhoud van het testprotocol en afkeurcriteria. De voorpompbakken zullen eens per 10 jaar worden getest. 18. Gas en zuurstof analysers regelmatig testen op goede werking en niet alleen kalibreren (niet vermeld in plan van Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat in september 2003 een planning voor deze kritische apparatuur wordt opgesteld. Dit jaar zal de PO-analyser zeker worden getest. 19. Gasdetectie PID niet weergegeven op een controlepaneel voorde operator (niet vermeld in plan van Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat dit door de DCMR in het verieden conform de milieuvergunning is geaccepteerd, omdat de PID als een kleine installatie wordt beschouwd. Op het moment van alarm moet de operator een controleronde gaan maken. Door de Arbeidsinspectie wordt aangegeven niet gelukkig te zijn met deze oplossing en zal op dit aspect later terugkomen. 20. Vluchtwegen en oogdouches in het laboratorium van de PID (niet vermeld in plan van Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat eind april 2003 dit aspect in orde is zal zijn. 21. VBS element 1: "de organisatie en het personeel" Wordt nog nader onderzocht. 22. VBS element 2: "identificatie van aevaren en beoordeling" Afgesproken wordt dat de heer 'an Odfjell een toelichting op de verbeteracties zal geven. Acties zijn niet gereed. 23. Scenario's Er worden door Odfjell 125 nieuwe scenario's t.b.v. deel 2 van het VR-rappori opgesteld. Ook worden de ontbrekende installaties alsnog beschreven. Afgesproken wordt dat eind 2003 door Odfjell een kopie van deel 2 aan de Arbeidsinspectie wordt toegezonden. Het uitgangspunt hierbij is dat op het bedrijf een actueel VR-rappori aanwezig dient te zijn. 24. VBS element 7: "audits en beoordeling"
Blad 4 van 9
Afgespmken wordt dat de heer n Odfjell een toelichting op de verbeteracties aan de Arbeidsinspectie zal geven en ae huidige stand van zaken zal mededelen. 2.2 Brandweer (vanaf bijlage 2) 1. Bedrijfsnoodplan (nummer 12, 13, 14, 16, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31, 32, 33, Odfjell) Door de Brandweer is een leidraad opgesteld voor het schrijven van een bedrijfsnoodplan. Door Odfjell wordt aangegeven dat conform deze leidraad het noodplan inmiddels is herschreven. Bij dit plan hoort een actielijsten boek dat medio april opnieuw zal zijn aangepast. Om te voldoen aan de voorschriften behorende bij de brandweerbeschikking (art. 13 Brandweerwet) worden nieuwe scenario's opgesteld. Verder worden "pre-fireplans" opgesteld (zie nummer 26, Odfjell): gereed RCC, momenteel wordt gewerkt aan het onderdeel "gebouwen". Dit document beschouwt Odfjell als een groeidocument voorde komende jaren. De bedrijfshulpveriening (BHV) zal 6 keer per jaar met de gezamenlijke brandweer gaan oefenen (5 maal met continudiensten en 1 maal met dagdiensten).
Blad 5 van 9
2. Onderhoud brandweermateriaal (nummer 29, Odfjell) Zie ook behandelpunt 14 "onderhoudvoorschrift milieuvergunning". Door Odfjell wordt aangegeven dat de volgende acties zijn gestart: De haspels op de laadplaatsen maken geen deel uit van de brandweerbestrijdingsmiddelen. Deze zullen groen worden geverfd om misverstanden te voorkomen. Keuringsinstantie Saval had al een keuringslijst en heeft al het brandweermateriaal nu voorzien van een stikker Alle kleine blusmiddelen/brandweermateriaal waren al voorzien van een sticker met data laatste keuring en volgende keuring. De brandwachten werken op dit moment voor haar eigen organisatie met inventarisatielijsten en voeren eens per 5 weken een reguliere controle uit. De P-12 blusser in de brandweergarage (die aanleiding was voor deze discussie) is inmiddels gekeurd en de controlelijst aangepast. 3. Bereikbaarheid van de inrichting (nummer 31 Odfjell) Inmiddels is de gezamenlijke brandweer voorzien van een nieuwe lijst met alle relevante informatie. Er is een discussie gaande met de gezamenlijke brandweer inzake het gehele bedrijvencomplex van de Oude Maasweg in de Botlek. 4. Stoffenlijst (nummer 32) Door Odfjell wordt aangegeven dat de portier nu dagelijks een uitdraai krijgt met hierop vermeld de tankvoorraad en de inhoud. De overige informatie ten behoeve van hulpverleningsdiensten, zoals bepaald in artikel 14 van de regeling, zal door de Centrale Controlekamer van de Tankterminal worden gegeven. Door de brandweer wordt aangegeven dat ze steekproefsgewijs in het Rijnmondgebied onaangekondigde controles zal gaan uitvoeren. 5. Schuimvormend middel (SVM) (nummer 30, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat conform de milieuvergunning er 29 m^ SVM op het bedrijf aanwezig moet zijn, maar dat reeds 14 m^ aanwezig is (gebaseerd op een bijmenging van 6%). Aangegeven wordt dat de milieuvergunning uitgaat van de situatie van 1980 en dat de reeds aanwezige hoeveelheid uitgaat van de nieuwe situatie met de bedrijfsbrandweer vanaf 1998. Met ingang van 19 maari 2003 beschikt Odfjell over 15 m^ 3X3 SVM. Odfjell wil vermindering van de schuimvoorraad op het bedrijfsterrein. Reden hien/oor is dat sinds de komst van de Gezamenlijke Brandweer er meer mogelijkheden zijn om gezamenlijk een grote brand te blussen, met schuim uit de schuimpool. De Brandweer Rotterdam geeft aan dat dit aspect in het nieuwe Rotterdamse tankbeleid wordt meegenomen. Vooruitlopen op dit beleid is niet verstandig aangezien onduidelijk is welke juridische consequenties dit heeft. Bovendien zijn de garanties voor een goede schuimvoorziening nog niet bij de Gezamenlijke Brandweer voorradig en moeten hien/oor nog investeringen worden gedaan. Brandweer Rotterdam is van mening dat, aangezien er geen betrouwbare gelijkwaardige oplossingen zijn, moet worden vastgehouden aan de huidige situatie, (lees: 50% schuimvormende middel op het bedrijventerrein). Dit is wel conform de richlijnen van CPR 9-3, maarniet in overeenstemming met de Wm-vergunning. Tijdens de vergadering wordt afgesproken dat op verzoek van DCMR Odfjell een notitie op stelt waarin wordt uitgelegd dat het bedrijf van mening is dat er geen sprake is van een acuut probleem. 6. Bedrijfsbrandweerscenario's Om duidelijkheid te verkrijgen voorde brandweer zullen nieuwe brandweerscenario's (conform CPR 20/RIB, bijlage 7, figuur "voorbeeld beschrijving") worden opgesteld. Odfjell voorziet namelijk logistieke problemen indien grote hoeveelheden SVM-6% ter plaatse van het incident moeten worden gebracht. Door de brandweer wordt aangegeven dat vanwege aantoonplicht deze logistieke aspecten door het bedrijf in het VR moeten worden beschreven. Ter informatie wordt tenslotte door de Brandweer nog opgemerkt dat de aanwijzingsbeschikking van de brandweer is gebaseerd op de bestrijding van brand in een PO-opslagtank en dat dit een minimaal scenario voor het bedrijf betreft. Er is dan bij Odfjell ook geen bezwaar nieuwe brandweerscenario's in het VR-rapport op te stellen: zie punt 28 in het plan van Odfjell. 7. VBS 5: "Planning voor noodsituaties"
Blad 6 van 9
Afgesproken wordt dat de heer 'fjell een toelichting aan de Brandweer op de verbeteracties zal geven, zie plan van aanpak Odfjell. 2.3 DCMR (vanaf 4.5.1, biz. 18 van 24) 1. QRA (nummer 22, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat de nieuwe QRA gereed is. Afgesproken wordt dat deze volgende week (week 12, 2003) aan de DCMR wordt toegezonden. 2. Slangen (nummer 35, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat de administratie van de slangen en testresultaten nu op het bedrijf aanwezig is. Tevens is de testprocedure weer conform de voorschriften uitgevoerd. Recent zijn 520 slangen getest (visueel en druk), waarbij 15% na de visuele inspectie al werd afgekeurd. Na druktest bleken er niet meer slangen te worden afgekeurd. Om deze reden is Odfjell met de vergunningverlener van DCMR in gesprek gegaan om de voorschriften inzake het testen te veranderen. Dit past ook in het beeld dat meer voorschriften zijn verouderd en een revisievergunning noodzakelijk is. Ook dit traject is reeds met de vergunningverlener van DCMR gestart. 3. Bodembescherming (nummer 34, Odfjell) Door Odfjell wordt aangegeven dat kleine zaken (monsterilesjes e.d.) direct zijn opgepakt. Voor grotere zaken wordt tijdens de vergadering verwezen naar het Bodem Lokatie Beheersplan. Dit plan voorziet in een flexibel plan, waarbij eens per 3 jaar investeringen zullen worden aangegeven. Voorbeelden van de eerste planperiode zijn: vloeistofdichte vloeren aanbrengen bij laadperrons 6 t/m 9. Indien het voor vloeistofdichte vloeren voorziene budget het toelaat, zullen ook de laadperrons 10 en 11 aan de weegbrugweg in de planperiode voorzien worden van vloeistofdichte vloeren. Tot slot zal een inventarisatie plaatsvinden van de mogelijkheden om de pompplaatsen 18 en 20 te renoveren" [letteriijk citaat uit het Locatie beheerplanj. 4. Markeringen Laad en losplaatsen (niet vermeld in plan van Odfjell). Door Odfjell wordt aangegeven dat ze het niet eens is met de conclusie in het VR-beoordelingsrapport. De laad- en losplaatsen zijn voorzien van een bord met een nummer en als zodanig duidelijk te herkennen voorde vrachtwagenchauffeurs. Wm-vergunning 4-3-1997, voorschrift 8.6 luidt: "Reguliere laad- en overslagactiviteiten mogen alleen plaatsvinden op daartoe speciaal ingerichte laad- en losplaatsen. Aanleiding van de opmerking in het rapport was een lossing voor de PID vanuit een vrachtwagen in tank 7563. Door Odfjell is het voon/al onderzocht en heeft geconstateerd dat deze lossing op de terminal plaatsvond, waar het voorschrift niet geldt. Tevens beschouwt Odfjell het geval als zijnde een niet reguliere lossing, maar een interne verplaatsing van product t.b.v. de PID installatie. Door DCMR wordt aangegeven niet verderop het voon/al in te gaan, maar om in een nacontrole opnieuw naar de laad en losplaatsen te zullen kijken. Ook in het traject t.b.v. de revisievergunning zullen dergelijke aspecten integraal opnieuw moeten worden beoordeeld. 5. Onbekende noodstopknop steiger 7 (niet vermeld in plan van Odfjell). Door Odfjell wordt aangegeven dat deze noodstopknop ook voor het bedrijf niet duidelijk is. Om deze reden zal (week 11, 2003) een life test worden georganiseerd om te bezien wat er gebeurt als deze knop wordt gebruikt. 6. VBS 3: "Toezicht op de uitvoering" Door Odfjell wordt aangegeven dat een geheel nieuw systeem is opgezet om bestaande procedures beter toegankelijk te maken. Odfjell verwacht dat deze herstructurering medio 2004 gereed zou kunnen zijn. Op korie termijn zullen calamiteitendagen met operators worden georganiseerd (de eerste is gepland op 25 maart as.). Tevens zal ook een brochure worden opgesteld, die aan de DCMR wordt toegezonden. Overige acties n.a.v. het element zijn: procedures in een flowschema weergeven, werkinstructies in een nieuw format (te beginnen met operations). 7. VBS 6: "Toezicht op prestaties" Door DCMR wordt opgemerkt dat de verbeteringen van Odjell onder element 6 niet overeenkomen met het inspectierapport van de overheid, biz. 12 van 13. Het belangrijkste onderdeel ter verbetering is de ongevallen onderzoeksmethode. Door Odfjell wordt aangegeven dat de directie hierover binnenkort een
Blad 7 van 9
besluit zal nemen. Mogelijk dat wordt gekozen voor een systematiek die door Odfjell moedermaatschappij wordt toegepast. DCMR zal op dit onderwerp terugkomen. 8. Inrichtingscenario's, VR beoordelingsrapport biz. 9 van 24 (niet vermeld in nian wan Orirmli) Door de Arbeidsinspectie en de DCMR is reeds aangegeven (gesprek met dat ook de inrichtingsscenario's van Odfjell in het VR-rapport niet voldoende zijn. Door DCMR wordt aangegeven dat het voor Odfjell logisch zou zijn twee inrichtingscenario's op te stellen conform CPR-20/RIB, bijvoorbeeld falen opslagtanks, figuur B6.5 en een inrichtingscenario voor dampverwerking, bijvoorbeeld DVS-4. Odfjell geeft aan hier op terug te zullen komen. 2.4 Rijkswaterstaat (vanaf 4.6, biz. 19 van 24) Door DCMR wordt opgemerkt dat de vragen van Odfjell n.a.v. de MRA beoordeling zijn doorgegeven aan de heer, m Rijkswaterstaat. In de beoordeling is namelijk aangegeven dat een aanvulling op de MRA noodzakelijk is, maar in het inspectierapport wordt niet duidelijk vermeid welke informatie wordt gemist. Een toelichting van Rijkswaterstaat is nog niet ontvangen. 3. Algemene Conclusie Per overheid worden afspraken gemaakt om de besproken onderwerpen nader te onderzoeken en te bespreken. In grote lijnen kunnen de overheden zich vinden in de verbetertrajecten die door Odfjell zijn vermeld in het verbeterplan. Enkele zaken, zoals bijvoorbeeld V&G signalering, inrichtingscenario's, SVM, incidentenonderzoek e.d. hebben nog niet de instemming van de overheden. Door Odfjell wordt aangegeven dat het verbetertraject een grote impact heeft op de gehele organisatie, maar veel tijd en energie wordt besteed om de verbeteringen te realiseren.
Blad 8 van 9
o:\prodWerslagen\concept\35\v98151135.doc
Blad 9 van 9
0o
Verslag
Aan
Kopie aan ; archief Datum
14-05-2002
Project 265600
Auteur
Onderwerp
Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig ALGEMEEN
Regelgeving Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) WVO Algemeen
Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO / BGA
14-05-2002
BRZO: Audit VR bedrijven Handhaving HPI
Bevindingen wettelijke bepalingen
Overig BRZO inspectie
In orde: j
Genomen of te nemen vervolgacties
Soort bepaling:
Opmerking
Tekstverslag
Ruwe I n s p e c t i e
bevindingen
Blad 1 van 5
Dag 1: r o n d l e i d i n g over h e t t e r r e i n : • • • •
• •
• • • •
Er l i g g e n v e e l (met name stoomslangen) o n g e b r u i k t e l o s s e slangen op het t e r r e i n (vs. 26.6, 26.23). Er l i g g e n o n g e b r u i k t e passtukken b i j de l a a d / l o s p l a a t s e n i n lekbakken. Deze kunnen h i e r d o o r v e r v u i l d raken (vs 2 6 . 6 ) . Open/dicht i n d i c a t o r e n z i j n op enkele p l a a t s e n o n d u i d e l i j k (o.a. l a a d p l a a t s 9, l e i d i n g v e r w a r m i n g pompbak 7) (vs 26.6). B i j weegbrug 3 worden op h e t bordes l o s s e f i l t e r s ondersteund met h o u t j e s (brandgevaar), handvaten en ander m a t e r i a a l ( h o o f d l e t s e l g e v a a r ) (vs 26.6). Opvangbak van s l o b s b i j weegbrug 3 s t a a t t e d i c h t o p g e s t e l d b i j de vrachtwagen vanwege h e t v r i j k o m e n van dampen u i t deze bak. PO-dampleiding b i j weg 15/16 wordt n i e t beschermd tegen a a n r i j d e n . Wielsporen i n de berm d i c h t b i j deze l e i d i n g doet vermoeden d a t h i e r sprake i s van een ongewenste s i t u a t i e . S l o b l e i d i n g b i j pompbak 7 werd afgestompt middels een doek (brandgevaar, b o d e m v e r v u i l i n g ) (vs 3.17). M o n s t e r f l e s j e i n t e l e f o o n k a s t n a b i j pompbak 7 (vs 16.2) . Hoge w a t e r s t a n d i n lekbak onder t r a n s f o r m a t o r HKL 4b. Veel l a a d en l o s p l a a t s e n voldoen n i e t aan stand der t e c h n i e k (o.a. opvangmogelijkheden b i j lekkages en v l o e i s t o f d i c h t e v l o e r e n ) .
Dag 2: RWS/DCMR •
•
• • • •
•
•
• •
Er werd een s l e c h t e s l a n g (65-09-09-98) a a n g e t r o f f e n b i j een voorpompbak (behorende een de voorpompbak b i j PID w a a r i n t i j d e l i j k benzeen werd opgeslagen, (vs 26.6). Slangenprocedure en b i j b e h o r e n d e w e r k i n s t r u c t i e i s n i e t a c t u e e l . B i j PID en de Terminal worden v e r s c h i l l e n d e a c c e p t a t i e c r i t e r i a aangehouden welke vanwege h e t ontbreken van de w e r k i n s t r u c t i e n i e t geborgd z i j n (VS 21.2) . F u n c t i e noodstopknop b i j ingang s t e i g e r 7 b i n n e n z i j d e i s o n d u i d e l i j k . Er i s geen w e r k i n s t r u c t i e voor de klaarmeester en/of de s h i f t l e a d e r PID voor h e t g e b r u i k van de c a l a m i t e i t e n t a n k van de AWZI. K w a l i t e i t van h e t i n c i d e n t e n o n d e r z o e k i s n i e t geborgd. Het i s de vraag o f voldoende l e r i n g wordt g e t r o k k e n van de near miss i n c i d e n t e n . De h u i d i g e w e r k w i j z e middels de schade f o r m u l i e r e n , wachtchef meldingen en de SOS f o r m u l i e r e n l e i d t n i e t a l t i j d t o t de gewenste i n f o r m a t i e . De acht b a s i s oorzaken van h e t s c h a d e f o r m u l i e r komen n i e t overeen met de BRZO b a s i s oorzaken. Ook i s n i e t geborgd op welke w i j z e de b a s i s oorzaken moeten worden onderzocht. Er z i j n methodieken op de markt beschikbaar om i n c i d e n t e n en near miss s i t u a t i e s t e beoordelen. I n de controlekamer i s n i e t d u i d e l i j k geworden welke a l a r m e r i n g e n (welke v i a h e t PMSX- p r o scherm binnenkomen) k r i t i s c h dan wel n i e t k r i t i s c h z i j n . De wachtchef t e k e n t per d i e n s t voor de binnengekomen a l a r m e r i n g e n , maar h e t i s n i e t geborgd op grond waarvan h i j z i j n v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d neemt. Het i s m i j t i j d e n s de i n s p e c t i e n i e t d u i d e l i j k geworden op welke w i j z e a l a r m e r i n g e n mogen worden overbrugd. B i j pompbak 9a werd op 16 mei g e c o n s t a t e e r d d a t een t a n k c o n t a i n e r met slobs voor de PID zou worden g e l o s t naar t a n k T563 op een n i e t daarvoor s p e c i a a l i n g e r i c h t e l a a d / l o s p l a a t s (werkorder 13106). Deze l o s s i n g i s vervolgens onderbroken, (vs 8.1)
Blad 2 van 5
c
Op s t e i g e r 9 vond opslag van i s o l a t i e m a t e r i a a l p l a a t s voor de kast met overdrukkappen, waardoor deze m o e i l i j k e r b e r e i k b a a r werd. Deze kast was o v e r i g e n s n i e t a l s zodanig herkenbaar. (26.6) Op s t e i g e r 9 was van manometer op de l e i d i n g 20/2 het g l a s kapot, waardoor de druk m o e i l i j k a f t e l e z e n was. Op ons verzoek h e e f t de dienstdoende wachtchef een s t o r i n g s b o n gemaakt, (vs 26.6) B i j de PID was een s p u i t p l a a t s t i n g e r i c h t t . b . v . het schoonspuiten van warmtewisselaars op een n i e t s p e c i a a l h i e r v o o r i n g e r i c h t e l o c a t i e , ( z o r g p l i c h t bodembescherming)
Dag 3: A I en DCMR •
•
• •
• •
T i j d e n s de i n s p e c t i e i s het b i j de P O - i n c i n e r a t o r nummer 2 n i e t d u i d e l i j k geworden wat er gebeurd b i j een a l a r m e r i n g van de zuurstofmeting. I n de lage druk PO-dampleiding i s een ongewenste o n t l u c h t i n g s m o g e l i j k h e i d a a n g e t r o f f e n . Geadviseerd i s deze af t e s l u i t e n middels een f l e n s (2^ l i n e o f defense aanbrengen) en de e m i s s i e m o g e l i j k h e i d op een hoger punt t e brengen. PO lage d r u k l e i d i n g t . h . v . w a t e r k a n t werd n i e t i n voldoende mate ondersteund. De P&ID t e k e n i n g van de PO-opslagtanks 512 en 513 vermelden dat flame a r e s t e r s z i j n geïnstalleerd, t e r w i j l de HAZOP s t u d i e vermeld dat er d e t o n a t i e b e v e i l i g i n g e n dienen t e worden geïnstalleerd. Het i s t i j d e n s de i n s p e c t i e n i e t d u i d e l i j k geworden waarom welke keuze voor deze b e v e i l i g i n g i s gemaakt. V e i l i g h e i d s s t u d i e s worden n i e t c y c l i s c h u i t g e v o e r d . Op 17 mei werd g e c o n s t a t e e r d dat een vrachtwagen van AVR kenteken BBBN-24 t . h . v . de bocht i n de weg b i j i n c i n e r a t o r 2 v e e l harder reed dan de toegestane 30 km/uur. Tevens werd een m o t o r r i j d e r zonder helm geconstateerd.
V o o r s c h r i f t e n b e s c h i k k i n g 2 september 1980 kenmerk B110380, tevens gezien het k r o o n b e s l u i t d.d. 22 november 1988: 3.17: B i j pomp-, l a a d - en losgelegenheden, a f t a p en bemonsteringskranen, moeten zodanige v o o r z i e n i n g e n z i j n g e t r o f f e n dat wegvloeiende o f gemorste v l o e i s t o f f e n worden opgevangen. 16.2 Monsters worden n i e t a l l e e n opgeslagen i n de daarvoor bestemde plaatsen. 18.13: Het n i v e a u van de inhoud van de opslagtanks i s n i e t t e r p l a a t s e afleesbaar. 18.6: op l e i d i n g e n d i e voor v e r s c h i l l e n d e p r o d u c t e n worden g e b r u i k t geen d u i d e l i j k e o p s c h r i f t e n aangebracht met h i e r o p vermelde ( s t o f ) verzamelnamen. 21.2: Het s l a n g e n r e g i s t r a t i e s y s t e e m i s n i e t op de i n r i c h t t i n g maar u i t b e s t e e d aan de f i . Senoir f l e x o n i c s .
zijn
aanwezig,
26.6: De gehele i n r i c h t i n g moet schoon worden gehouden en i n een goede s t a a t van onderhoud v e r k e r e n .
Blad 3 van 5
Voorschriften beschikking
4 maart 1997 kenmerk 265016/14 (PID)
8.1: N i e t e l k a a n s l u i t p u n t i s v o o r z i e n van een d u i d e l i j k en leesbaar o p s c h r i f t , o f aanduiding w a a r u i t b l i j k t voor welk product o f tank h e t a a n s l u i t p u n t wordt g e b r u i k t . 8.6: R e g u l i e r e l a a d en l o s p l a a t s e n mogen a l l e e n op daartoe i n g e r i c h t e l a a d en l o s p l a a t s e n p l a a t s v i n d e n .
speciaal
Laad en l o s p l a a t s e n z i j n n i e t d u i d e l i j k gemarkeerd, e r wordt ook geladen en g e l o s t middels slangen w a a r b i j vrachtwagen b u i t e n de v l o e r van de l a a d / l o s p l a a t s staan. 8.8: de l a a d en l o s p l a a t s e n moeten d u i d e l i j k z i j n gemarkeerd, d u i d e l i j k door borden z i j n aangegeven en goed b e r e i k b a a r z i j n .
o:\prod\verslagen\concept\80\v98135780.doc
Blad 5 van 5
0
Verslag
Aan
Kopie aan ; archief Datum 23-05-2002
Project 265600
Auteur
Onderwerp
r Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen
265600 O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig P.I.D.
Regelgeving Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) WVO Algemeen
Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO / BGA
23-05-2002
Hananavirig: iMenidLUMtiuic Handhaving HPI
Bevindingen wettelijke bepalingen
Acceptatie- en verwerkingsprocedure afvalwater van nerefco
In orde: N
Aanschrijving aanschrijving door DCMR
Briefdatum 28-06-2002
Genomen ofte nemen vervolgacties
Opmerking
Soort bepaling: Kern
Opsteller
Termijn 1M
Streefdatum 28-07-2002
Blad 1 van 6
Tekstverslag 1.1.1
Inleiding
Gebleken is dat Odfjell in de periode april t/m mei 2002 ca. 12.000 m^ afvalwater afkomstig van Nerefco heeft verwerkt. Het afvalwater is afkomstig van Nerefco en kan daar niet volledig in de AWZI worden behandeld. Het afvalwater wordt door middel van schepen aangevoerd. Naar aanleiding van deze constatering is de vraag gesteld in hoeverre deze activiteit is aangevraagd en past binnen de vigerende Wm en WVO-vergunning. Het afvalwater heeft afvalstroomnummer 08.046.2.NER002 en is door Paktank Industrial Destination BV gemeld bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden is door jurist) op 23 mei 2002 een (concept) notitie opgesteld. Deze conceptnotitie is met bureau Vergunningen en Veiligheid DCMR bureau Reststoffen en Bodem DCMR ( ^ en Odfjell ( ) besproken. De conclusie in dit verslag is dat Odfjell deze activiteit niet heeft aangevraagd en dat het bedrijf een vergunning hiervoor dient aan te vragen. Na overleg met de bureauhoofden besloten Odfjell hiervoor aan te schrijven.
1.1.2
;
Vergunningsituatie Odfjell
Vergunning 2 september 1980 Dit betreft een revisievergunning die is verleend op grond van de Hinderwet. De vergunning is verleend aan het tankopslagbedrijf (TOB) van Paktank. In hoofdstuk 4 " Te bewerken en/of opgeslagen vloeistoffen" van de vergunning uit 1980 is de volgende, voor deze situatie relevante, bepaling opgenomen: 4.8: Aan de dienst centraal milieubeheer Rijnmond moet vooraf opgave gedaan worden welke niet met name in de vergunning genoemde stoffen zullen worden behandeld, in welke gevarenklasse de stoffen vallen en wat de verwachte behandelingstijd is. Ten aanzien van de acceptatie van het niet gereinigde afvalwater van Nerefco door Odfjell heeft geen melding vooraf, op grond van dit artikel, aan de DCMR plaatsgevonden.
1.1.2.1 Vergunning waterzuivering 18 september 1992 Deze vergunning is een uitbreidingsvergunning op basis van de Hinderwetvergunning van 2 september 1980. In de aanvraag voor de waterzuiveringsinstallatie, die volgens het besluit deel uitmaakt van de vergunning, staat op pagina 3 vermeld dat in de AWZI zowel bedrijfsafvalwater als hemelwater van het terrein worden behandeld. Op de AWZI worden de voormalige lozingspunten op het oppervlaktewater aangesloten. Met betrekking tot deze vergunning heeft geen coördinatie c.q. afstemming met de Wvo-vergunning plaatsgevonden. De vergunning dateert van voor de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer (1993). Toen was afstemming tussen beide vergunningen niet voorgeschreven. Op grond van het overgangsrecht van de Wm wordt een vergunning die voor de datum van de inwerkingtreding van de Wm op grond van de Hinderwet is verleend gelijkgesteld met een Wm-vergunning. In de vergunning zelf zijn geen voorschriften opgenomen die zien op de aard of de oorsprong van het te lozen afvalwater. Deze zijn opgenomen in de Wvo-vergunning. Deelrevisievergunning PID 4 maart 1997 PID was al vergund in de hierboven besproken revisievergunning van 2 september 1980 (kenmerk B110379). De hier aan de orde zijnde vergunning betreft nu een deelrevisievergunning van 4 maart 1997. In het nieuwe besluit is vermeld dat de vergunning van 1980 van toepassing blijft met uitzondering van
Blad 2 van 6
de hoofdstukken 3, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 21, 22, 24 en 25. Hoofdstuk 4 dat hierboven bij de revisievergunning van 2 september 1980 is besproken blijft van toepassing op PID. Tevens wordt in het besluit expliciet vermeld dat de vergunning voor de afvalwaterzuivering van kracht blijft op de PID. De vergunning uit 1997 heeft betrekking op het bewaren en verwerken van, van buiten de inrichting afkomstige, gevaarlijke afvalstoffen. Onder de kop "Procedure" in de considerans is aangegeven dat er geen vergunningaanvraag in het kader van de Wvo, naar aanleiding van deze aanvraag, is ingediend. De vigerende Wvo-vergunning werd, na overleg met RWS, adequaat geacht. In de considerans is aangegeven dat de hoofdactiviteiten van PID bestaan uit het zuiveren van vloeistoffen in bulkhoeveelheden. Het behandelen van verpompbare gevaarlijke afvalstoffen is te beschouwen als een nevenactiviteit. De minimale hoeveelheid die wordt geaccepteerd is 250 ton. In de aanvraag, die volgens het besluit en voorschrift 1.1 deel uitmaakt van de vergunning, zijn de volgende passages opgenomen: In paragraaf 3.1 wordt een opsomming gegeven van de activiteiten en processen bij PID. Hierin staat beof verwerking van afvalwaterstromen van derden in de AWZI niet opgenomen. Door Odfjell is in een gesprek aangegeven dat ze van mening is dat de activiteit wel staat beschreven in paragraaf 3.4"speciale bewerkingen". Nadere bestudering van deze paragraaf blijkt dat het hier steeds gaat om destilleerbare vloeibare afvalstromen, die speciale na en/of voorbewerkingen kunnen ondergaan. In de beschrijving van de emissies van PID zijn geen afzonderlijke lozingen van afvalwater op de AWZI vermeld behoudens water dat vrijkomt als gevolg van het ontwateren van een product of het zuiveren van uit de voorbewerkingsprocessen vrijkomende afvalwaterstromen. Bij lekkages of andere calamiteiten kunnen de vloeistoffen in het riool worden opgevangen. De riolering is aangesloten op de AWZI.
1.1.2.2 Gevaarlijke afvalstof In hoofdstuk 15 ' Voorschriften ten aanzien van de doelmatige verwerking van gevaarlijke afvalstoffen', zijn een aantal voorschriften opgenomen die zien op het verwerken van gevaarlijke afvalstoffen in het algemeen (15.1 - 15.19) en voorschriften die zien op vvgb-plichtige activiteiten (artikel 15.20 - 15.49). Odfjell heeft het in de beschrijving van de toedracht over een gevaarlijke afvalstof die op de AWZI wordt verwerkt. Het bedrijf is van mening dat het afvalwater op grond van de algemene voorschriften in hoofdstuk 15 kan worden geaccepteerd en vervolgens op de AWZI kan worden verwerkt. Het gaat in hoofdstuk 15 onder 'Toegestane activiteiten, algemeen' specifiek om de volgende voorschriften: 15.9: Onder verwerken wordt verstaan het dechloreren doormiddel van het toevoegen van natrium, veresteren, mengen met andere afvalstoffen en/of regulier product en behandelen in de waterzuiveringsinstallatie. 15.15: Metis vergunninghouder uitsluitend toegestaan de volgende gevaarlijke afvalstoffen op- en over te slaan en vervolgens te be-^/erwerken binnen de inrichting: oliehoudende afvalstoffen; ah/alstoffen die in vaartuigen vrijkomen; chemicaliënhoudende afvalstoffen. 15.16: Indien PID de gevaarlijke afvalstoffen niet be- of verwerkt, mag PID deze stoffen niet op- en/of overslaan.
1.1.3
Vergunning Wet oppervlaktewateren
De Wvo-vergunning dateert van 9 februari 1994. De vergunning is verleend aan Paktank Nederland B.V. en heeft betrekking op het lozen van atvalwater op de 3' petroleumhaven afkomstig van haar op- en overslagbedrijf voor olie, olieproducten en chemicaliën afkomstig van derden en afkomstig van de destillatie-eenheid. In artikel 3 lidl wordt opgesomd welke afvalwaterstromen mogen worden geloosd. In lid 2 is opgenomen dat de afvalwaterstromen per 1 oktober 1994 uitsluitend nog mogen bestaan uit (in deze notitie zijn de voorschriften samengevoegd):
Blad 3 van 6
Mogelijkerwijs verontreinigd koelwater afkomstig van de destillatie-eenheid via lozingswerk 1; Ketelspuiwater, stoomcondensaat en huishoudelijk afvalwater van magazijn en EHBO-ruimte via lozingswerk 2; Niet door de bedrijfsvoering verontreinigd hemelwater, huishoudelijk afvalwater van het gebouw opleidingen, onderhoud en monsterkamer via lozingswerk 3;Niet door de bedrijfsvoering verontreinigd hemelwater, huishoudelijk afvalwater van het gebouw van CCR via lozingswerk 4; Mogelijkerwijs met zuur verontreinigd hemelwater afkomstig van tankput 19 via lozingswerk 5; Niet door de bedrijfsvoering verontreinigd havenwater dat incidenteel vrijkomt bij tankijking en watertesten via lozingswerk 6;Effluent van de biologische zuivering via lozingswerk 7. In lid 3 is bepaald dat het in de fysisch-chemische en de biologische zuivering te zuiveren afvalwater onder andere uitsluitend mag bestaan uit procesafvalwater afkomstig uit de destillatie-eenheid, ah/alwater afkomstig van de locaties NOM, Europak en Laurenshaven van Paktank Nederland B.V. verontreinigd met minerale olieproducten die voorkomen op lijst A van de bij de beschikking behorende bijlage 2 en het via een pijpleiding aangevoerde afvalwater afkomstig van TTR B.V. (100 m3 p.d.) en van Panocean Tank Storage Ltd. Botlek (400 m3 p.d. inmiddels VOPAK Chemiehaven Zuid). Tevens is in artikel 3 bepaald "Een en ander zoals beschreven en vastgelegd in de aan deze vergunning ten grondslag liggende aanvraag". Deze aanvraag heb ik echter niet tot mijn beschikking. Door Odfjell wordt verwezen naar het onder 4.3 van de considerans van de Wvo-vergunning opgenomen beschrijving van het soort afvalwater dat via de AWZI wordt geloosd. Hieronder staat ook opgenomen procesafvalwater afkomstig uit de destillatie-eenheid. In 4.4 wordt het procesafvalwater nader omschreven. Dit water bestaat uit 2 stromen te weten water afkomstig uit het destillatieproces, het afgedestilleerde water en water afkomstig van aan destillatie verwante processen zoals monstername en schoonmaakactiviteiten van de units. De tweede stroom bestaat uit water dat wordt toegevoegd aan de producten om in water oplosbare bestanddelen aan het product te onttrekken bijvoorbeeld zouten in geval van natriumbewerking, wat vrijkomt tijdens de opslag van het product als tankdrainwater. Toetsing aan de Wm-vergunning van Odfjell Aanvraag PID d.d. 25 iuli 1996. behorende bii de deelrevisievergunning PID van d.d. 4 maart 1997 In de aanvraag wordt in de paragrafen 3.1 en 3.4 niet aangegeven dat afvalwater van derden afkomstig van derden worden be- en verwerkt binnen de inrichting. Indien deze activiteit desondanks plaatsvindt is er sprake van een overtreding van voorschrift 1.1: " De inrichting mag alleen in werking zijn overeenkomstig de beschrijving in de aanvraag en de daarbij overlegde bescheiden, en de hierna volgende voorschriften. Daar waar de beschrijving in de aanvraag en de voorschriften met elkaar in strijd zijn, zijn de voorschriften bepalend. Emissies naar de lucht en bodem, die niet in de aanvraag of voorschriften zijn vermeld, zijn verboden". Om zeker te zijn dat de voorschriften niet strijdt zijn met de aanvraag worden de relevante voorschriften nader beschouwd. Voorschrift 4.8, behorende bii de HW revisieverpunning d.d. vergunning 2 september 1980 Geconcludeerd kan worden dat de acceptatie en de behandeling van het afvalwater niet is gemeld aan de DCMR. Odfjell handelde hiermee in strijd met deze bepaling. Op 4 juni 2002 is van Odfjell deze melding alsnog ontvangen. Acceptatie afvalwater op deelrevisievergunning PID Odfjell is een inrichting in de zin van categorie 28.4 onder a sub 2 van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer (Ivb): een inrichting bestemd voor: "het bewerken, verwerken of vernietigen -anders dan verbranden- van buiten de inrichting afkomstige gevaarlijke afvalstoffen". Het van Nerefco afkomstige oliehoudende afvalwater wordt in bijlage I van het Besluit gevaarlijke afvalstoffen aangewezen als een gevaarlijke afvalstof (een oliewatermengsel, aangewezen onder 1.6 in de bijlage, afkomstig van petrochemische processen aangewezen onder 1. Opgemerkt moet worden dat de Eural inmiddels per 8 mei 2002 van kracht is geworden en het BaGa hiermee is vervallen. Op grond van de Eural (van kracht geworden per 8 mei 2002) heeft het afvalwater categorie 05.01.99 (=
Blad 4 van 6
complementair afval afkomstig van een olieraffinaderij) en wordt niet meer aangewezen zijnde "gevaarlijk afval".
'
In bijlage Hl van het Ivb wordt in categorie 1 inrichtingen voor het bewerken, verwerken of vernietigen van oliehoudende afvalstoffen (sub 3) aangewezen als vvgb-plichtig voor zover het betreft gevaarlijke afvalstoffen. In hoofdstuk 15 van de vergunning van Odfjell was een deel opgenomen dat betrekking had op de vvgb-plichtige activiteiten. Hiervoor geldt al vanaf 1 januari 2002 geen vergunning meer aangezien de vvgb op die datum is vervallen. Het afvalwater van Nerefco is op grond van het bovenstaande aan te merken als een gevaarlijke afvalstof waarvoor bovendien een vvgb-plicht bestaat. Nu dit gedeelte van de vergunning is vervallen wordt in strijd gehandeld met artikel 8.1 en 8.36 van de Wet milieubeheer. Opgemerkt dat inmiddels een ontwerp beschikking voor verlenging van de verlopen vergunning is gepubliceerd, maar dat hiertegen vele bezwaren door Odfjell zijn ingediend waardoor een spoedige behandeling niet is te verwachten. Voorschrift 15.15 geeft aan dat oliehoudende afvalstoffen binnen de inrichting mogen worden op- en overgeslagen en vervolgens worden be- of verwerkt. Dit artikel heeft betrekking op de deelrevisie vergunning van de PID. In de definitie bepaald in voorschrift 15.9 wordt onder verwerken ook het behandelen in de waterzuiveringsinstallatie inbegrepen. Dat betekent dat afvalstoffen mogen worden behandeld in de
( \.
AWZI. Van bewerken van afvalstoffen is al snel sprake. Activiteiten als het toevoegen van loog en het afscheiden van olie zijn hier onder te vatten. Acceptatie afvalwater op basis van Wm-verpunninp van de AWZI In de Wm-vergunning voor de AWZI van 18 september 1992, noch in de daarbij behorende aanvraag, worden de in de AWZI te behandelen atvalwaterstromen genoemd. De geldt ook voor de verwerking van gevaarlijke afvalstoffen. In de hierna aan de orde komende Wvo-vergunning worden de afvalwaterstromen, die in de AWZI mogen worden behandeld, wel expliciet genoemd.
1.1.4
Relatie met Wvo-vergunning
Odfjell heeft op basis van de lozingsvergunning geconcludeerd dat op de AWZI verwerking van afvalwater mogelijk was. Daartoe wordt verwezen naar bijlage 1 bij de notitie van 26 april 2002. Deze bijlage bestaat uit een kopie van de considerans van de op 9 februari 1994 verleende vergunning op grond van de Wvo. In de Wvo-vergunning staat echter in artikel 3 exact aangegeven welke afvalwaterstromen mogen worden geloosd en welke stromen in de AWZI mogen worden gezuiverd. Er mag slechts afvalwater van enkele met name genoemde derden worden gezuiverd in de installatie. Nerefco wordt hier niet genoemd. Er is eveneens geen algemeen artikel in de vergunning opgenomen waarin afvalwater van derden via de eigen AWZI kan worden gezuiverd en geloosd. In de beschrijving van de toedracht wordt door Odfjell overigens toegegeven dat op het moment waarin werd geconcludeerd dat het afvalwater kon worden verwerkt niet is onderkend dat dit expliciet in de vergunning is toegestaan noch in de aanvraag voor de Wvo vergunning is opgenomen. Odfjell wist althans kon en behoorde te weten dat zij in strijd met de Wvovergunning handelden door afvalwater van derden te accepteren en te behandelen. Een definitief oordeel hierover zal echter gegeven dienen te worden door RWS.
1.1.5
Conclusie
De be -en verwerking van niet gereinigd afvalwater afkomstig van derden is niet expliciete aangevraagd. Hiermee wordt voorschrift 1.1 overtreden: "inrichting niet in werking overeenkomstig de aanvraag". Het voorschrift geeft hierbij aan dat indien de aanvraag in strijd is met de voorschriften, de voorschriften bepalend zijn.
Blad 5 van 6
j
^
De acceptatie en be-/verwerking van het afvalstoffen (olie, chemisch en alvalstoffen uit vaartuigen) is toegestaan op grond van het algemene gedeelte van hoofdstuk 15, voorschrift 15.15 van de deelrevisievergunning van de PID. In artikel 15.9 wordt onder verwerking ook behandeling in de AWZI verstaan. Op grond van de aanvraag mag hierbij van worden uitgegaan dat het hierbij om destilleerbare afvalstromen gaat, maar deze definitie is niet meer opgenomen in de voorschriften. Verwacht kan worden dat hierover discussie zal ontstaan met het bedrijf. Daarnaast wordt mogelijk ook in strijd met de Wvo-vergunning gehandeld door het afvalwater, afkomstig van de afvalwaterzuivering van derden, die niet in de Wvo-vergunning staan genoemd, via de AWZI te lozen. Deze lozing is op grond van deze vergunning niet toegestaan. Hierover zal RWS een uitspraak moeten doen.
116
Legalisering
De verwerking van nog niet gereinigd afvalwater afkomstig van Nerefco kan mogelijk worden gelegaliseerd door het aanvragen van een uitbreiding van de Wm-vergunning.
o:\prod\verslagen\concept\33\v98135933.doc
Blad 6 van 6
Verslag
Aan
Datum
24-10-2003
Project 265600
Auteur
Onderwerp Op verzoek van Ie locatie bezocht. Er bestond een vermoeden dat men handelingen in verontreinigde bodem aan het verrichten zou zijn zonder instemming bevoegd gezag.
Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen Regelgeving
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig
Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) Geval van bodemverontreiniging art 27/28 Wbb WVO Algemeen Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO/BGA
24-10-2003 Bodemhandhaving: controle sanering preventief Handhaving HRB
Bevindingen wettelijke bepalingen Bodem (Wbb) Overig saneringshandelingen werden niet verricht.
In orde: J
Soort bepaling:
Inleiding Bij MR-Rotterdam bestond het vermoeden dat Odfjell mogelijk aan het saneren zou zijn zonder beschikking. Volgens de planning zoals deze bij MR ooit was weergegeven zou men, nu er aanvullend veel bodemonderzoek verricht en gerapporteerd moet worden, mogelijk in tijdnood verkeren. Op grond van dat vermoeden is verzocht de locatie te bezoeken. Het gaat hier om het gebied / geval met de naam PID/TP101 en de RT 059906194/T10, TC 03-24-05.
t:\docinfo uitwisseling\odfjell\od^ell hh verslagen ps\2003\dms_rr}p-#20611910-v1v98162753.doc Blad 1 van 2
Wettelijk kader van de controle Locatie is in Wbb-kader bezocht. Doel van de controle Vaststellen hoe de locatie er nu bij licht. Handhavingsgeschiedenis Met betrekking tot de bodem is er geen feitelijk handhavingsgeschiedenis. Locatie kent een aantal zeer sterk verontreinigde deellocaties met vervelende stoffen in grond- en grondwater. Conclusies 1. Op bewuste deellocatie zijn tanks gesloopt. De oude installaties zijn nog aanwezig en voor zover ik dat kan beoordelen ook nog in werking. 2. Handelingen met verontreinigde bodem heb ik niet kunnen constateren.
Afwijkingen van de handhavinqstrateaie t.a.v. bestuurlijk optreden: niet aan de orde. t.a.v. strafrechtelijk optreden: niet aan de orde Aanbevelingen 1. Het bedrijf heeft een eerder gedane aanvraag voor een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer weer ingetrokken. Men staat nu op het punt om weer een aanvraag in te dienen in het kader van de Wm. Vermoedelijk ontvangen wij (DCMR) deze aanvraag medio december 2003 formeel. Vervolgens denkt het bedrijf ruim tijd te hebben voor de bodem en de te doorlopen beschikkingsprocedure om tot een saneringsplan te komen en uiteindelijk tot de sanering. Heb zeer nadrukkelijk aan gegeven dat er nog veel tijd gaat zitten in het uitvoeren van het bodemonderzoek, en de rapportage. Vervolgens moet het rapport nog beschikt gaan worden door MR. Conclusie is dan ook dat er maar beperkt tijd is zeker als er aanvullend nog meer veldwerk verricht zou moeten gaan worden. Maar het is ook nog steeds niet zeker dat de bouwplannen nu wel doorgang zullen vinden. En naar verwachting gaat de sanering enkel maar door als er voldoende geld vrijkomt voor het opbouwen van een nieuwe installatie. Overig Van het bezoek zijn 4 foto's gemaakt welke zijn opgeslagen op l:\FotoalbumV\ndere locaties\rotterdam\Oude Maasweg 6 Odfjell 24-10-2003.
Blad 2 van 2
0
Verslag
w O
Aan
Datum 16-12-2003
Project 265600
Auteur
Onderwerp BRZO hercontrole
Locatie Naam Adres Activiteit (sub) Status Onderdelen
: : : :
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Meldings- en vergunningplichtig ALGEMEEN
Regelgeving Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) Geval van bodemverontreiniging art 27/28 Wbb WVO Algemeen Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau BGO/BGA
16-12-2003 BRZO: Audit VR bedrijven Handhaving HPI
Bevindingen wettelijks bepalingen Afvalstoffen Opslag en verwerking van eigen afval opslag buiten opslaglocatie (v.s. 16.2 HW) Veiligheid Overig VBS element 6 onvoldoende geborgd. Overig QRA berekening niet goedgekeurd Overig Voorschrift 4.4 (HW) en 2.4(WLV)
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde; N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
Aanschrijving aanschrijving door DCMR
Briefdatum
Genomen ofte nemen vervolgacties
Opmerking
Opsteller
Termijn
Streefdatum
1M
o:\prod\verslagen\concept\78\v98166078.doc
Blad 1 van 7
actie door Handhaving Procesindustrie
opsturen inspectieverslag
1. INLEIDING Op 12 en 16 december 2003 is door en een controlebezoek uitgevoerd bij Odfjell. Op 12 december is de RBI systematiek voor opslagtanks, aantoonbaarheid integriteit leidingen en de registratie testen slangen besproken. In het middagdeel is een inspectie uitgevoerd bij de steigers en in de controlekamer. Op 16 december 2003 zijn de openstaande BRZO actiepunten besproken, zoals is gerapporteerd aan Odfjell in de brief van DCMR d.d. 7 april 2003. 2. BEVINDINGEN EN CONCLUSIE 2.1 RBI opslagtanks. Toetsingskader RBI bii Odfjell: Melding artikel 8.19 Wm, RB110 januari 2002. Op 14 juli 2003 IS van Odfjell een overzicht ontvangen met de voortgang van het RBI programma. In januari 2004 zal het volgende overzicht worden toegezonden. Afgesproken wordt in het overzicht ook te vermelden welke tanks zijn aangewezen door stoomwezen en welke inspeclietermijn hiervoor geldt. Actualiteit vermelde procedures in de melding: . Onderdeel van de melding zijn drie werkinstructies en een vertrouwelijk handboek RBI. Op 21 en 27 februari 2003 is door Odfjell een interne audit uitgevoerd, waarna de instmcties zijn aangepast. Deze aanpassingen befrefTende een aanscherping van de procedures (voon/vaanden RBI voor opslagtanks) en een aanscherping van de wijze van afdoening (beoordeling RBI score van een tank wordt vastgesteld in een team van specialisten middels een proces verbaai). In januari 2004 zal het handboek RBI worden geëvalueerd door hel RBI team van Odfjell. Notulen van het RBI team en de audit verslagen zijn getoond. Randvoorwaarden insoectietermifnen: In het vertrouwelijk handboek staat in #4.4. vermeld dat de minimale inspectie intervaltermijn 5 jaar bedraagt en de maximale termijn conform CPR 9-3 20 jaar bedraagt. De vermelding van deze randvoorwaarden in het vertrouwelijk deel is een afwijking l.o.v. RB! meldingen bij andere bedrijven. Het is vanuit handhavingtechnische redenen niet wenselijk deze randvoorwaarden van RBI vertrouwelijk te behandelen. Voorgesteld wordt deze randwaarden in een vergunning vast te leggen. Dit zal aan het bureau vergunningen van de DCMR worden doorgegeven. Dossiercontrole: Het dossier van tank 627, 646 en 513 is besproken. Tank 627: volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 18 jaar (30 april 2020). Deze termijn is bepaald door de verwachte inwendige pitting corrosie a.g.v. het opslagmedium. In het dossier is het rapport (21-02-2002) van de MF scan bekeken. Hierbij zijn 4 verdachte tankbodemplatan aangetroffen. Deze platen zijn middels US onderzoek nader onderzocht, waarbij 1 gat is aangetroffen. Deze meetresultaten waren aanleiding om de bodem in haar geheel te vervangen. Hiervan is een reparatieboek aanwezig. De tank is in augustus 2002 weer in gebruik genomen. Van de nieuwe tankbodem zijn geen meetgegevens beschikbaar. Tijdens de inspectie kon (door tijdgebrek) niet meer worden nagegaan op welke wijze de integriteit van de nieuwe tankbodem is gecontroleerd. Van hel RB! rekenblad is vertrouwelijk een kopie ontvangen. Opgemerkt wordt dat op basis van het ontvangen rekenblad de RBI systematiek duidelijk kon worden toegelicht. Tank 646: volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 8 jaar (25-05-2010). Deze temijn is bepaald door de te venwachte inwendige tankbodem afname door corrosie van 0,01 mm/jaar. Op basis van de resultaten van de MF scan zijn 2 verdachte platen aangetroffen (nummer 6 en 8). Op basis van aanvullend US zijn de volgende dikten vastgesteld (3,8 tot 4,0 mm). In de berekening is een veiligheidsmarge aangehouden van 2,5 mm dikte. De volgende termijn van 8 jaar is con-ect vastgesteld. Tank 513: {geen RBIJ: Tankinspectie is uitgevoerd door firma RTD, dhr.. • op17 en 18 juni 2003. Volgende inspectietermijn van 5 jaar is bepaald op basis van vergunning voorschrift.
Blad 2 van 7
Conclusie: Tijdens de controle van de melding zijn geen afwijkingen geconstateerd. Opgemerkt wordt dat door de hoeveelheid aan gegevens slechts beperkt een indmk kon worden verkregen van het dossier. Een groot gedeelte is niet inhoudelijk besproken en het aantal gewenste dossiers kon tijdens deze inspectie niet worden gehaald (2 RBI tanks ipv 3 en 1 niet RBI tanks ipv 3). Tijdens de mondelinge teoigkoppeling bij Odfjell is ook aangegeven dat tijdens de jaariijkse tankconferentie in 2003 de RBI systematiek aan de orde is geweesL Tijdens deze conferentie is aangegeven dat de RBI systematiek door de overheid niet eenvoudig is te controleren vanwege de hoeveelheid aan gegevens. Tevens is het niet duidelijk of de systematiek zal leiden tot ongewenste kostenreductie t.a.v. inspectie en onderhoud. De vooriopige ervaring bij Odfjell is een afname van o.a. schoonmaakkosten en een toename van de inspectie en onderhoudkosten. Deze kosten zuilen naar verwachting over de langere termijn worden lenjgverdiend. Gezien bovenvermelde ervaringen is het wenselijk is controleerbaartieid van de RBI systematiek te evalueren (zowel door DCMR als Odfjell). In 2004 zal vanuit de DCMR een integrale controle plaatsvinden van de standaard voorschriften bij ca. 23 bedrijven. Ook Odfjell zal hierbij worden bezocht. 2.2 Aantoonbaarheid integriteit leidingen Door Odfjell zijn alle (1213) leidingen in een excel bestand opgenomen, waarbij per leidinggedeelte meetgegevens worden vastgelegd. Op deze wijze wil Odfjell invulling geven om de integriteit van haar leidingen aan te tonen. Op basis van een inventarisatie is tevens een koppeling gemaakt naar een bestand met alle ondergrondse doorvoeringen van leidingen. Deze inventarisatie is tevens op een plattegrond aangegeven, Het inspeclieprogramma van deze doorvoeringen is voor het jaar vastgelegd. De terreinopzichlers hebben hierbij inspraak gekregen. Verder wordt m.b.v. een externe adviseur (firma )-een-(technischbeheersconcept)-conceptvoorde-infrastructuurvoor leidingen opgesteld. Op basis van dit concept zal tevens een toekomstvisie worden opgesteld. Conclusie: Opgenrterkt wordt dat een registratiesysteem voor leidingen aariwezig is. Tijdens de inspectie is niet nagegaan aan welke voorschriften leidinginspecties moeten voldoen. 2.3 Registratie testen slangen Tijdens de inspectie op 12 december kon het registratiesysteem met de keuringscerlificaten voor slangen niet worden getoond. Op 16 december is deze administratie door dhr. (OPS van Dienst) alsnog getoond. 2.4 Buiten inspectie (steigers en waterkant). Onder begeleiding van dhr. is een bezoek gebracht aan de steigers (behalve steiger 8 en 6). Gelet is op de betreedbaarheid van de steigers en het afblinden van laadarmen en slangen. In voorschrift 18.10 (WLV) en 23.16 (HW) is bepaald dat los en laadarmen indien deze niet worden gebruikt moeten zijn afgeblind middels een blindflens. In de controlekamer is geïnformeerd naar de veritlanngen confomi vs 4.4 (HW) en 2.4 (WLV). Mede hiervoor is het bedrijf op 24 oktober 2003 door de DCMR aangeschreven. Constateringen: • Geconstateerd is dat bij alle bezochte steigers de los en laadarmen waren afgeblind. • De volgende aanbevelingen zijn gedaan: steiger 7 leiding VP7 niet afgeblind, steiger 3 leiding 2/4 en steiger C waren 3 aangesloten en niet in gebruik zijnde slangen niet afgeblind. • Op steiger 6 is een stookolieplek aangetroffen op een moeilijk bereikbaren plaats onder de leidingen. Tevens is op deze plaats een stookolieleiding aangetroffen met een blindplaat voorzien van 2 i.p.v. 8 bouten. • Opgemerkt is dal op steiger 9 een N2 slang lag voor de kast met ademlucht. Tijdens de BRZO inspectie was ook opgemeri
Blad 3 van 7
•
•
Buiten het hek van de chemisch afval opslagplaats stonden vaatjes met afval opgeslagen. Dit is in strijdt met voorschrift 16.2 (HW): vaten en monsters mogen alleen worden opgeslagen op de daarvoor bestemde plaatsen. In de controlekamer is geen verklaring aangetroffen, zoals is bepaald in voorschrift 4.4 (HW) en 2.4 (WLV). Door de dienstdoende wachtchef i is aangegeven dat inmiddels in het overleg voor wachtchefs door . deze discussie is gestart. Gebleken is dat nog geen werkbare oplossing is gevonden Dfj uorjell om te voldoen aan genoemde voorschriften. Tijdens de terugkoppeling is afgesproken dat Odfjell in 2003 aan DCMR zal terugkoppelen op welke wijze de verklaring za! worden afgegeven.
2.5 Openstaande BRZO actiepunten. Op 13 maart 2003 is het plan van aanpak van Odfjell besproken met de betrokken overheden. Op 7 april 2003 is door DCMR het verslag van deze bespreking aan het bedrijf verzonden. De in deze brief vermelde onderwerpen zijn tijdens deze inspectie besproken. 1. Noodstopknop op steiger 7 Op steiger 7 is een indicatiebordje geplaatst met de tekst" noodstop PO". Bij het indrukken van de knop zullen de PO kleppen in de leiding worden dichtgestuurd en volgt een PO alarm op het PO-alarmpaneel in de controlekamer. Odfjell heeft DCMR hier in juni 2003 al van in kennis gesteld. 2. VBS element 3 "toezicht op de uitvoering" De volgende verbeteracties zijn geformuleerd: procedures in flowschema werkinstructies in een nieuw format calamiteitendagen met operators Door kwaliteitscoördinator van Odfjell, is een toelichting gegeven op de nieuwe flowschema's. Eeri nieuw handboek is hiervoor opgesteld, waarin processen zijn beschreven die verwijzen naar instructies. Gekozen is voor een systematiek om procedures te vervangen door procesbeschrijvingen. In het overheidbeoordelingsrapport slaat aangegeven dat bij element 3 het volgende ontbrak: de procedures toetsing MOC aan vergunningen en het in kennis stellen van bevoegd gezag bij MOC. Tijdens deze inspectie is door Odfjell aangetoond dat borging nu plaatsvindt in • flowsheet "MOC" en de instructie "project initiatie + checklijsten". Tevens is aangetoond in het overzicht van het jaarplan dat het verbetertraject van het handboek gereed zal zijn in mei 2004 (afdeling operations) en oktober 2004 (afdeling PID). Met deze systematische aanpak van Odfjell kan worden ingestemd, 3. De volgende verbeteracties zijn geformuleerd: Ongevallen onderzoek methodiek. In het overheidsbeoordelingsrapport staat aangegeven bij element 6 dat geen procedures zijn vastgesteld voorde beoordeling van veiligheidsprestaties. ongevallen onderzoek, onderscheid in kritische en niet kritische apparatuur. • Tijdens de inspectie op 12 november 2003 is de systematiek met Odfjell reeds besproken (zie brief van DCMR 27 november 2003). Tijdens deze inspectie is afgesproken dat Odfjell haar procedures voor het ongevallen onderzoek in 2003 rapporteert aan DCMR. • Tijdens het periodiek overieg DCMR/Odfjell op 2 december 2003 is door > • (DCMR) en (Odfjell) afgesproken dat Odfjell een systematiek zal presenteren aan DCMR waarbij permanente systematische beoordelingen van veiligheid en milieuprestaties zichtbaar worden gemaakt. Genoemde voorbeelden zijn bijvoorbeeld, "aantal perfect days", uitkomsten GAP analyse e.d. • De systematiek van "onderscheid in kritische en niet kritische" apparatuur ligt niet vast in het veiligheidsbeheersysteem van Odfell. Geconstateerd is dat in een flowsheet alleen vastligt dat ieder bedrijf bureauhoofd een inventarisatie hiervoor moet uitvoeren. Deze borging is onvoldoende (zie nadere uitweri
Blad 4 van 7
4 . Inrichting scenario's Door OdQell zijn tijdens de inspectie twee inrichtingscenario's uitwerkt: PO-tank en DVS-4. Afgesproken wordt dat Otjell ook de conclusie en evaluatie van deze sceanio's in 2003 aan DCMR rapporteert. Hierna zullen de scenario's door DCMR worden beoordeeld, 5. QRA Tijdens VR-inspectie in mei 2002 werd in overieg met Odfjell besloten om geen aandacht aan QRA te besteden. De reden daarvan was, dal op dat moment aanwezige QRA verouderd was en de weri^elijke situatie niet meer beschreef. Er werd met Odfjell afgesproken dat er een nieuwe QRA zou worden opgesteld. De nieuwe QRA van Odfjell is op 28 mei 2003. Deze QRA is door AVIV uitgevoerd, mede t.b.v. een nieuwe revisie vergunning. In deze QRA zijn ook nieuwe (geplande) installaties meegenomen. Om installaties te selecteren, die het risico voor de omgeving bepalen, is èr subselecüe volgens CPR-18 uitgevoerd. De tankopslag, schipveriading. PID en butaniseren zijn geselecteerd voor QRA als activiteiten, die bepalend zijn voor externe risico. De veriading van de tankauto's en spoorketelwagens zijn niet geselecteerd. De uitgevoerde risico-analyse is nagenoeg conform CPR-18 uitgevoerd. Op het aantal punten is QRA echter niet juist is of onvoldoende beschreven. De onjuistheden leiden tot de onderschatting van de risico's en dienen gecorrigeerd te worden. De commentaar van DCMR is tijdens inspectie bij Odfjell besproken. Hieronder volgt de opsomming ervan en de gemaakte afspraken. 1
2 3 4 5 6
7 8
De berekening van de oppervlakte van de plas is steeds verkeerd uitgevoerd (tabel 4 l/m 9), de oppervlakte moet steeds 10 keer groter zijn dan berekend. Dat leidt tot zware onderschatting van de risico's. Odfjell is ermee eens, dat wordt gecorrigeerd. In tabel 6 moet de faaifrequentie voor de tankput 16 1.4 x 10"^ bedragen i.p.v. 3.4 x 10"*. Dat wordt gecomgeerd. De gebruikte inbloktijd (5 min) wijkt af van hel Paarse Boek (10 min). Er wordt door Odfjell tijdens inspectie onderbouwing gegeven, deze dient opgenomen te worden in QRA. Boord-boord overslag is niet meegenomen in QRA vanwege geringe aantal ervan. Ér dient in QRA informatie worden opgenomen over het aantal ervan. Scenario's van de lekkage van de laadarm zijn niet meegenomen in QRA. Er dient onderbouwing ervan worden toegevoegd. Er is te weinig informatie over PID in QRA opgenomen. Er is bij voorbeeld geen beschrijving van de indeling in insluitsystemen, de inblokmogelijkheden en de inhoud ervan. Dat maakt de berekeningen onduidelijk en moeilijk te controleren. Deze beschrijving dient alsnog te worden toegevoegd. Butanisering: scenario's van breuk en lekkage van de laadslang zijn niet meegenomen. Er dient een toelichting worden opgenomen. Het is niet duidelijk vanuit de QRA beschrijving welke vervolgscenario's voor de brandbare stoffen doorgerekend zijn. Er wordt b.v. over BLEVE's gesproken, teiwijl er geen dnikopslag op Odfjell terrein aanwezig is. Dat dient duidelijker beschreven en onderbouwd zijn.
Vanwege de geringe hoeveelheid informatie over PID, die in QRA is opgenomen, is er tijdens inspectie besloten om de mogelijke scenario's voor PID meer in detail te bekijken. Er is een gesprek met dhr. v.d. Genugten, de Shift Leader van PID, uitgevoerd. Er is m.b.v P&ID voor unit 6 (unit met grootste inhoud) een toelichting gegeven over de werking van installatie, de hoeveelheid stof erin, de gebruikelijke druk en temperatuur en de mogelijkheden tot inblokken in geval van een incident. Conclusie: De uitgevoerde QRA bevat een aantal onjuistheden, die tot de onderschatting van de risico leiden. Deze onjuistheden dienen gecorrigeerd te worden. De gemaakte aannames en de onderbouwing ervan dienen beter beschreven te worden. Het is met Odfjell afgesproken dat er een geconrigeerde QRA in januari 2004 bij de DCMR zal worden ingediend.
Blad 5 van 7
3. ACTIES EN ADVIEZEN 3.1 Conclusies OCMR Tijdens deze inspectie is nagegaan op welke wijze Odfjell invulling geeft aan het plan van aanpak "BRZO" van 7 februari 2003. Uitgangspunt van deze Inspectie zijn de onderwerpen, zoals besproken met alle betrokken overheden op 13 maart 2003. Hierbij zijn per overheid de handhavingonden^erpen aangegeven. De volgende constateringen per "DCMR" onderwerp zijn tijdens deze inspectie gedaan: 1. QRA. De nieuwe QRA van Odfjell is op 20 mei 2003 onh/angen. Deze QRA is tevens opgenomen in de aanvraag van mei 2003 t.b.v. een nieuwe revisie vergunning. Geconstateerd is dat de QRA berekening een onderschatting geeft van het individueel risico. Een nieuwe berekening zal in januari 2004 bij de DCMR worden ingediend. 2. Slangsn. Geconstateerd is dat de administratie van slangen inspecties aanwezig is op het bedrijf. Jaariijks worden alle slangen geïnspecteerd. Het actiepunt is voldoende uitgevoerd. 3. Bodembescherming. In mei 2003 is een nieuwe aanvraag t.b.v. een revisievergunning ingediend. In de revisievergunningen zullen nieuwe voorschriften t.b.v. bodembescherming worden opgenomen. Op het moment dat een nieuwe vergunning wordt verieend door het bevoegd gezag zal een nieuwe inspectie worden gedaan. 4. Laad losplaatsen. Zie ook onderwerp 4 i.v.m. nieuwe revisievergunning. 5. Noodstopknop steiger 7. In juni 2003 heeft Odfjell de knop getest en de functie op de steiger toegelicht middels een bord. Actiepunt is afgerond. 6. VBS element 3. Tijdens de inspectie is aangetoond dat de tekortkomingen zijn opgelost. Het verbeterproces voor het toegankelijk maken van procedures en processen zal in 2004 worden afgerond. Met de gepresenteerde aanpak wordt ingestemd. 7. VBS element 6. Het element voldoet niet aan de bepalingen van het BRZO en de richtlijn CPR 20 (RIB). Da volgende aanvullende afspraken zijn gemaakt. • Rapportage procedure "ongevallen onderzoeksmefhodiek" in 2003. • Ontwikkeling systematiek voor permanente systematische beoordelingen van veiligheid en milieuprestaties. • Uitwerking systematiek "onderscheid kritische en niet kritische" apparatuur in het veiligheidsbeheérsysteem van Odfell.- Geconstateerd is dat alleen in een flowsheet vastligt dat ieder ' bedrijf bui-eauhoofd een inventarisatie hiervoor moet uitvoeren. Deze borging is onvoldoende (zie nadere uitwerking CPR 20 RIB. # 6.3.7). 8. Inrichtingscenario's. Door Odfjell zijn tijdens de inspectie twee inrichtingscenario's uitwerkt: PO-tank en DVS-4. Afgesproken wordt dat Ofjell de conclusie en evaluatie van deze sceanio's in 2003 aan DCMR rapporteert en dat de scenario's door DCMR worden beoordeeld. 3.2 Door hel bedrijf Zie conclusies acties per onderwerp.
Blad 6 van 7
Bijlage 1, actuele actielijst weri
Oaderwerp tankput 15
2
12-11-2003
Steigers
3
12-11-2003
DVS1
4
12-11-2003
VBS element g
5
12-11-2003
Events
6
12-11-2003
Lekke leiding
7
12-11-2003
Stank
8
12-12-2003
RBI
9
12-12-2003
10
16-12-2003
"Veri
11 12
16-12-2003 15-12-2003
QRA Inrichtingscenario
Actia Methodiek benzeen luchtbehandeling (beoordeling door 8. Bultena van DCMR) House keeping en verbeteringen bij steiger 7. Beoordeling verbeteringen gasdetectie (zie brief 14 mei 2003) Beschrijven procedure en evaluatie implementatie verbeteringen. Toezenden antwoorden n.a.v. bespreking 4 events Event van 8-11-2003, lekke leiding tank 565 Terugkoppeling afspraken nav voorval 20 sept. 2003 (stank door monstername acrylaten). Opgave inspecties opslagtanks, incl. RBI en sloomwezenkeur. Weri
'systematische beoordelingen 'testen kritische apparatuur Nieuwe QRA Toezenden conclusies
Datum 1-12^2003
afqerond
2003 2003
2003
2003 2003 2003
2003 2003
2004 Jan.2004 Jan.2004
Blad 7 van 7