Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Inleiding ....................................................................................................................................................................................... 2 Welke rechten heb je als patiënt? ........................................................................................................................... 2 1. Recht op kwaliteitsvolle gezondheidszorg ................................................................................................. 3 2. Recht op vrije keuze van zorgverlener.......................................................................................................... 3 3. Recht op informatie omtrent de eigen gezondheidstoestand ....................................................... 4 De patiënt zelf ................................................................................................................................................................ 4 De vertegenwoordiger en de vertrouwenspersoon ................................................................................... 4 Liever niet weten .......................................................................................................................................................... 5 De therapeutische exceptie .................................................................................................................................... 5 4. Recht op toestemming na informatie ............................................................................................................. 6 Informed consent en informed refusal ............................................................................................................. 6 En wat met spoedgevallen? .................................................................................................................................... 7 5. Recht op inzage en kopie van het medisch dossier ............................................................................ 7 Rechtstreeks en onrechtstreeks inzagerecht................................................................................................ 8 6. Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en intimiteit ................................. 8 7. Recht op pijnbestrijding ............................................................................................................................................ 9 8. Recht op klachtenbemiddeling ............................................................................................................................. 9 Medische fouten...........................................................................................................................................................10 De medische fout - nevenwerkingen en complicaties - schade .........................................10 Verzekering - het verkrijgen van een vergoeding voor een medische fout ................11 Toekomstige evoluties ................................................................................................................................11 Rechten vanuit andere wetgeving ....................................................................................................................12 De financiële rechten van de patiënt ..............................................................................................................12 De verplichte ziekteverzekering - akkoorden en overeenkomsten tariefzekerheid ................................................................................................................................................12 Geconventioneerde, niet-geconventioneerde en gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners .............................................................................13 Gemiste afspraken ........................................................................................................................................14 Adviezen..............................................................................................................................................................14 Globaal medisch dossier ............................................................................................................................14 Doorverwijzing - echelonnering ............................................................................................................15 Ziekenhuisopname ........................................................................................................................................15 Hospitalisatieverzekering ..........................................................................................................................17 Gespreide betaling en sociale betalende derde ...........................................................................17 En … vergeet het niet: praten helpt echt wel! ...........................................................................................18
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
1
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
INLEIDING In onze westerse wereld beschouwen we gezondheid als de grootste rijkdom. Bij het begin van elk jaar wensen we elkaar steevast veel geluk toe … maar vooral een goede gezondheid! Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we een belangrijk deel van onze welvaart besteden aan gezondheidszorg. Studies tonen aan dat de uitgaven voor gezondheidszorg nog zullen toenemen in de toekomst. Onze economie wordt met andere woorden steeds meer een gezondheidseconomie. Gezondheidszorg kun je samenvatten als elke vorm van zorg die de gezondheid bevordert, herstelt of behoudt. Maar het gaat ook om het onderzoek van een patiënt, het stellen van een diagnose of stervensbegeleiding. Vele mensen hebben hiervan hun beroep gemaakt en hen noemen we zorgverleners. Denk maar aan artsen, tandartsen, verpleegkundigen, apothekers, kinesitherapeuten enz. Daarnaast worden veel hulpmiddelen geproduceerd die bij de zorg voor de gezondheid ingezet worden. Voorbeelden hiervan zijn geneesmiddelen, prothesen en implantaten. Verder staan ziekenfondsen in voor de terugbetaling van de ziektekosten en dekken verzekeringen diverse gezondheidsrisico’s. Vroeg of laat hebben we allemaal wel een gezondheidsprobleem waarvoor we een beroep op professionele hulp moeten doen. Dan worden we met andere woorden patiënt. Meestal verloopt het verlenen van gezondheidszorg vlekkeloos, maar af en toe loopt er iets fout. Er is een betwisting over de factuur, de behandeling geeft niet de verhoopte resultaten, de patiënt vindt dat hij onvoldoende geïnformeerd is of erger nog, het verkeerde been wordt afgezet. Een belangrijk deel van de wrevel of onvrede is vaak eenvoudig te vermijden, als de patiënt zich vooraf goed geïnformeerd had over zijn rechten. Bij het zoeken naar oplossingen voor een probleem blijkt achteraf vaak dat gebrekkige communicatie tussen de patiënt en de zorgverlener de boosdoener is. Dat komt omdat het taalgebruik in de gezondheidszorg nogal specifiek is en voor een leek meestal moeilijk te begrijpen. Toch doen ziekenfondsen, ziekenhuizen en andere organisaties veel inspanningen om de patiënt te informeren over zijn rechten. Het blijft dus een merkwaardige vaststelling: gezondheid is onze grootste rijkdom, maar de vele informatiefolders die ons de weg kunnen wijzen in het landschap van de gezondheidszorg belanden meestal ongelezen in de papiermand…
WELKE RECHTEN HEB JE ALS PATIËNT? Zodra je het over gezondheidszorg hebt, ontstaat er een netwerk van relaties tussen een patiënt en de andere betrokkenen: de individuele zorgverleners, de voorzieningen zoals de ziekenhuizen, de ziekenfondsen, de private verzekeraars en zelfs de overheid. In elk van die relaties heeft de patiënt naast plichten ook een pak rechten. Net door het bestaan van die vele relaties konden niet alle patiëntenrechten netjes samengebundeld worden in één enkele wet. Toch biedt de Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt - of kortweg de Patiëntenrechtenwet - een stevig kader. We gaan eerst in op de 8 basisrechten die we in deze Wet terugvinden.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
2
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
1. RECHT OP KWALITEITSVOLLE GEZONDHEIDSZORG Iedere patiënt heeft recht op de best mogelijke gezondheidszorg. Dat betekent dat elke zorgverlener je gezondheidsklachten ernstig moet nemen en je goed en zorgvuldig moet proberen te helpen, zonder beroepsfouten te maken. Deze bepaling biedt de waarborg dat zorgverleners op de hoogte moeten blijven van nieuwe technieken en behandelwijzen en zich in hun beroepsdomein steeds verder moeten bekwamen. Het recht op kwaliteitsvolle gezondheidszorg omvat ook het respect - zonder enig onderscheid - voor de menselijke waardigheid en het zelfbeschikkingsrecht. Bovendien mag een zorgverlener de gezondheidszorg die hij je aanbiedt niet laten afhangen van je geslacht, ras, kleur, geaardheid, politieke of geloofsovertuiging enz. Hoe graag we dat ook zouden willen, de gezondheidszorg kan echter geen wonderen verrichten. We hebben het in dit verband veeleer over een inspanningsverbintenis dan over een resultaatsverbintenis. Dit betekent dat de zorgverlener zich met al zijn mogelijkheden zal inspannen om je zo gezond mogelijk te houden of te maken, maar dat hij geen absolute zekerheid kan bieden omtrent het resultaat van de geleverde inspanningen.
2. RECHT OP VRIJE KEUZE VAN ZORGVERLENER Wederzijds vertrouwen is de basis voor een goede relatie en goede communicatie tussen de patiënt en een zorgverlener. Soms klikt het en soms klikt het niet. Daarom mag je als patiënt zelf kiezen door wie je je laat behandelen. Je hebt ook het recht om op elk ogenblik een andere zorgverlener te raadplegen of om verschillende zorgverleners te raadplegen voor hetzelfde gezondheidsprobleem. In het laatste geval hebben we het over het “vragen van een second opinion”. Dat gebeurt als men geen duidelijke diagnose kan stellen, als de behandeling eventueel niet de verwachte resultaten oplevert, of als een ingrijpende keuze met verregaande gevolgen gemaakt moet worden. Als je beslist om je niet langer door een bepaalde zorgverlener te laten behandelen, dan kun je een andere zorgverlener kiezen. Als patiënt heb je dan het recht om te vragen dat je dossier overgemaakt wordt naar de nieuwe zorgverlener. Toch heb je niet altijd de vrije keuze. Bij een ziekenhuisopname bijvoorbeeld gebeurt er heel wat werk achter de schermen. De zorgverlener die je behandelt, zal een beroep doen op heel wat collega’s: klinisch biologen in het labo, de anesthesist die je verdooft voor een operatie enz. Voor een patiënt maakt dat eigenlijk niet zoveel uit, zolang de gekozen zorgverlener maar als rechtstreekse contactpersoon zorgt dat al die gegevens correct gebruikt worden voor zijn patiënt. Psychiatrische patiënten die gedwongen opgenomen worden of gevangenen kunnen niet kiezen wie hen behandelt. En op het werk bepaalt je werkgever wie je arbeidsgeneesheer is. Ook wie buiten bewustzijn is, kan niet kiezen. Tenslotte is de keuze omwille van omstandigheden soms beperkt. Wie voor een bepaald ziekenhuis kiest, zal een beroep moeten doen op de zorgverleners die er werken. Als er voor bepaalde medisch problemen (bijvoorbeeld hartziekten) slechts één cardioloog beschikbaar is, zal de patiënt in dat geval de zorgverlener niet kunnen kiezen. Wat niet belet dat de patiënt een ander ziekenhuis opzoekt. Toch nog een kleine kanttekening: sommige patiënten wisselen nogal makkelijk de ene zorgverlener in voor een andere. Op langere termijn is dit niet steeds de beste optie. Niet
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
3
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
alleen kan dat duurder uitvallen, maar gaat ook een globaal overzicht van de gezondheidstoestand van de patiënt verloren. Dat geldt zeker voor wie vaak van huisarts verandert. Het is dan ook aan te raden te zoeken naar (een) zorgverlener(s) met wie een vertrouwensband opgebouwd kan worden.
3. RECHT OP INFORMATIE OMTRENT DE EIGEN GEZONDHEIDSTOESTAND De patiënt zelf Iedere patiënt heeft recht op duidelijke informatie over zijn eigen gezondheidstoestand en hoe die vermoedelijk zal evolueren (= de prognose). Dit recht is de basisvoorwaarde opdat de patiënt ook zijn zelfbeschikkingsrecht zou kunnen uitoefenen. Deze informatie moet hem in staat stellen om een weloverwogen beslissing te nemen over het al dan niet aanvaarden van een behandeling. De zorgverlener moet de patiënt dus informatie verstrekken over de diagnose, medicatie, de verschillende behandelwijzen met hun voor- en nadelen enz. Deze informatieplicht blijft ook van toepassing als de prognose negatief uitvalt. Gezien communicatie van cruciaal belang is in de gezondheidszorg, is het belangrijk dat de zorgverlener rekening houdt met het begripsvermogen van iedere individuele patiënt. Sommige mensen hebben immers meer uitleg nodig dan anderen. Gewoonlijk wordt de informatie mondeling doorgegeven. De patiënt kan echter altijd vragen dat de informatie hem ook schriftelijk bezorgd wordt. Dat is vooral aangewezen als het om veel en moeilijke informatie gaat en zeker als de informatie hevige emoties kan teweegbrengen en de patiënt dan niet vatbaar is voor het opnemen van die belangrijke informatie. Een patiënt kan dan steeds op een document terugvallen om alles nog eens rustig door te nemen. Zorgverleners mogen ook zelf het initiatief nemen om de informatie schriftelijk te bezorgen.
De vertegenwoordiger en de vertrouwenspersoon De patiënt is uiteraard de eerste bestemmeling van informatie over zijn gezondheidstoestand. Toch kan je als patiënt beslissen om de gezondheidsinformatie of een deel daarvan ook aan een andere persoon me te delen. Die persoon wordt in de Patiëntenrechtenwet “de vertrouwenspersoon” genoemd. Zijn rol bestaat erin de patiënt bij te staan bij de verwerking van de informatie. Hij kan nooit in zijn plaats treden om beslissingen te nemen. Hij mag de meegedeelde informatie enkel gebruiken in het belang van de patiënt. Vertrouwenspersonen zijn nogal vaak een familielid of een goede vriend met wie men lief en leed deelt. Als een vertrouwenspersoon aangeduid wordt als bestemmeling van bijvoorbeeld mondelinge informatie, moet dat niet noodzakelijk formeel gebeuren. De zorgverlener noteert dan in het patiëntendossier dat de informatie - mits akkoord van de patiënt - meegedeeld werd aan de vertrouwenspersoon of aan de patiënt in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon. Tevens wordt de identiteit van deze laatste in het dossier bewaard. De patiënt kan niettemin zelf uitdrukkelijk vragen dat deze gegevens in het patiëntendossier opgenomen worden. Als de patiënt wenst dat de vertrouwenspersoon inzage krijgt in het patiëntendossier of er een kopie van kan vragen, moet de patiënt schriftelijk de identiteit van de vertrouwenspersoon meedelen aan de zorgverlener, samen met zijn vraag tot het meedelen van de informatie aan deze vertrouwenspersoon. De zorgverlener moet deze vraag en de identiteit van de vertrouwenspersoon in het dossier bewaren en noteren telkens wanneer informatie aan deze
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
4
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
laatste bezorgd werd. Deze werkwijze maakt het mogelijk om op correcte wijze de vertrouwenspersonen te identificeren en enkel degenen in te lichten die door de patiënt zijn aangeduid. Soms kan het gebeuren dat een patiënt niet bekwaam is om gezondheidsinformatie te ontvangen en te begrijpen. Denken we bijvoorbeeld aan een patiënt in coma of een minderjarige. In dat geval, komt het recht op informatie toe aan “de vertegenwoordiger” van de patiënt. Anders dan een vertrouwenspersoon kan een vertegenwoordiger zich wel in de schoenen plaatsen van de patiënt en - indien vereist - in zijn plaats beslissingen nemen. Een vertegenwoordiger is echter niet almachtig! Als een zorgverlener oordeelt dat een beslissing van de vertegenwoordiger niet in het belang van de patiënt is, mag hij ervan afwijken.
Liever niet weten Naast het recht op informatie voorziet de Patiëntenrechtenwet ook het recht op niet weten. Dat is minder eigenaardig dan het lijkt. Door de snelle evolutie van de geneeskunde, kunnen zorgverleners steeds nauwkeuriger diagnoses stellen. Helaas zijn nog niet alle ziektes te behandelen, zoals bijvoorbeeld bepaalde erfelijke aandoeningen. Wie plots verneemt dat hij erfelijk belast is, moet voortaan leven met de gedachte dat hij waarschijnlijk ooit deze ongeneeslijke ziekte zal krijgen. Niet alle patiënten kunnen deze zware last dragen. Maar ook in het geval van ziektes die behandelbaar zijn, kan de patiënt ervoor kiezen geen informatie te ontvangen. Het recht op informatie vanwege de zorgverlener is met andere woorden geen plicht voor de patiënt! De patiënt moet de zorgverlener schriftelijk zijn wens om niet-geïnformeerd te worden overmaken. Om discussies achteraf te vermijden, wordt de uitdrukkelijke wens van de patiënt aan zijn dossier toegevoegd. Wie een vertrouwenspersoon aangeduid heeft, kan ervoor kiezen dat deze laatste geheel of gedeeltelijk ingelicht wordt. Toch is er een uitzondering op dit recht op niet weten. Als de zorgverlener oordeelt dat het niet meedelen van gezondheidsinformatie een ernstig risico inhoudt voor de patiënt of anderen, mag hij de wensen van de patiënt naast zich neerleggen. Vooraleer hij dat doet, moet hij daarover met een andere zorgverlener overleg plegen. Typische voorbeelden van ziektes waarbij dit gebeurt, zijn aids en tuberculose. Het kan echter net zo goed gaan om ziektes die een invloed hebben op het gezichtsvermogen waardoor het besturen van machines gevaarlijk wordt voor de patiënt en zijn omgeving.
De therapeutische exceptie In principe wordt alle informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt aan de patiënt zelf meegedeeld. Deze regel geldt ook als minder goed nieuws meegedeeld moet worden. Net zoals de patiënt ervoor kan kiezen niet ingelicht te worden, kan ook de zorgverlener beslissen de patiënt niet in te lichten, zonder daarbij een fout te begaan. In dat geval spreken we van de “therapeutische exceptie”. Dat is bijvoorbeeld het geval als de patiënt psychische schade zou ondervinden door de informatie te vernemen en in een depressie zou terechtkomen. In uitzonderlijke gevallen mag de zorgverlener dus beslissen tijdelijk geen informatie mee te delen: als hij meent dat het meedelen de patiënt ernstige gezondheidsschade kan berokkenen. Vooraleer hij dat doet, moet hij daarover met een andere zorgverlener overleg plegen. De keuze voor de therapeutische exceptie moet schriftelijk gemotiveerd worden in het patiëntendossier. Als de patiënt een vertrouwenspersoon aangeduid heeft, moet de
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
5
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
zorgverlener hem hieromtrent inlichten. Eens het gevaar voor de nadelige gevolgen voor de patiënt geweken is, moet de zorgverlener nadien toch nog de gevoelige informatie meedelen.
4. RECHT OP TOESTEMMING NA INFORMATIE Voorafgaand aan elke behandeling is de zorgverlener verplicht de toestemming van de patiënt te vragen. Dat veronderstelt meteen ook dat hij de patiënt tijdig alle nodige informatie geeft zodat die met kennis van zaken een beslissing kan nemen. Het gaat hier om informatie over het doel van de medische tussenkomst, de duur ervan, of het pijnlijk is, de risico’s en eventuele nevenwerkingen, andere manieren om de patiënt te behandelen, de gevolgen als men de behandeling niet zou uitvoeren, enz. Aangezien iedere behandeling een prijskaartje heeft, bepaalt de Patiëntenrechtenwet dat ook de financiële gevolgen van de tussenkomst toegelicht moeten worden. Daar komen we op terug als we het over de financiële rechten van de patiënt hebben.
Informed consent en informed refusal Als de patiënt toestemt met de behandeling spreken we over “informed consent” of “geïnformeerde toestemming”. Een vertrouwenspersoon kan dat nooit in de plaats van de patiënt doen. Het spreekt voor zich dat de zorgverlener niet voor elke individuele handeling toestemming moet vragen, zoals een bloedafname, het meten van de bloeddruk enz. Als een patiënt toestemming geeft voor een behandeling, geldt dat voor het geheel van die behandeling. Het is net daarom dat het geven van duidelijke en zo volledig mogelijke informatie belangrijk is. Een zorgverlener kan beslissen om een patiënt niet meer te behandelen. Denken we maar aan een doodzieke patiënt voor wie medische hulp niet meer baten kan. Ook in dat geval is de toestemming van de patiënt vereist. Maar ook de patiënt heeft het recht om toestemming te weigeren of een eerdere toestemming in te trekken. Natuurlijk moet de zorgverlener de patiënt op de hoogte brengen van de gevolgen van zijn weigering. We spreken dan over “informed refusal” of “geïnformeerde weigering”. Wie een behandeling weigert, behoudt wel het recht op een kwaliteitsvolle gezondheidszorg vanwege de zorgverlener! Een zorgverlener moet met andere woorden de noodzakelijke (hygiënische) verzorging en eventuele pijnbestrijding verderzetten. Bovendien moet hij de patiënt die een tussenkomst weigert een alternatieve behandeling voorstellen waarmee hij misschien wel kan instemmen. De patiënt kan zijn toestemming zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend - door bijvoorbeeld niet te protesteren - geven. Dit kan mondeling of schriftelijk. Zowel de zorgverlener als de patiënt hebben het recht in het dossier te laten aanduiden dat de patiënt zijn toestemming verleend heeft of een behandeling geweigerd heeft. Dat is zeker interessant als de toestemming slechts zou gelden voor bepaalde onderdelen van de behandeling, of als die toestemming van bepaalde voorwaarden afhangt. Sommige mensen kiezen er immers bewust voor dat zij niet gereanimeerd of beademd wensen te worden in een bepaalde (toekomstige) medische toestand. Deze wens wordt best vastgelegd in een schriftelijke voorafgaande wilsverklaring die ook in het patiëntendossier bewaard wordt. In sommige situaties is de schriftelijke toestemming van de patiënt altijd verplicht. Dat is uitdrukkelijk zo voorzien in de afzonderlijke wetgeving omtrent orgaantransplantatie, abortus en euthanasie.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
6
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
En wat met spoedgevallen? Soms is meteen een tussenkomst van een zorgverlener nodig om levens te redden. Dan mag de zorgverlener afwijken van het recht op toestemming. Het gaat in de regel om gevallen waarbij het onmogelijk is om aan de patiënt toestemming te vragen of om tijdig zijn vertegenwoordiger te contacteren. Denken we maar aan een bewusteloze patiënt die op de spoedgevallenafdeling binnengebracht wordt. Iedere noodzakelijke tussenkomst gebeurt dan in het belang van de gezondheid van de patiënt. Dit wordt ook op die manier in het dossier genoteerd. Zodra het mogelijk is wordt de patiënt ingelicht over de tussenkomsten en worden de principes van het “informed consent” opnieuw gerespecteerd.
5. RECHT OP INZAGE EN KOPIE VAN HET MEDISCH DOSSIER Iedere patiënt heeft recht op een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier dat veilig bewaard wordt. De patiënt mag de zorgverlener vragen om documenten aan het dossier toe te voegen. Het patiëntendossier is niet alleen het zogenaamde medisch dossier van een arts, maar het gaat om alle dossiers die in het kader van de relatie tussen een patiënt en een zorgverlener bijgehouden worden. Zo heb je ook het verpleegkundig dossier bij ziekenhuisopname of verblijf in een rusthuis, het dossier van een kinesitherapeut, enz. Voor sommige van deze dossiers werd wettelijk bepaald wat er in het dossier vermeld moet worden, voor andere dan weer niet. Dat geldt ook voor de bewaartermijn. Voor artsen geldt bijvoorbeeld dat volgende inhoudelijke elementen in ieder geval in het medisch dossier terug te vinden moeten zijn: identiteit van de patiënt, de familiale en persoonlijke voorgeschiedenis, operatieverslagen, de huidige ziektegeschiedenis, de gegevens van vorige raadplegingen en ziekenhuisopnames, de uitslagen van onderzoeken, de adviezen van andere geneesheren, de voorlopige en definitieve diagnose, de ingestelde behandeling, de evolutie van de ziekte enz. Het medisch dossier moet 30 jaar bewaard worden. Het spreekt voor zich dat alle elementen die te maken hebben met de andere besproken rechten van de patiënten hun plaats in het dossier krijgen: bijvoorbeeld de identiteit van de vertrouwenspersoon, de toestemming of weigering tot behandeling, een wilsverklaring enz. De patiënt of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in zijn eigen patiëntendossier en kan tegen kostprijs (= een wettelijk vastgesteld prijs) er een kopie van krijgen. Dat geldt zowel voor het volledige dossier als voor een specifiek onderdeel van het dossier. Het komt er dus op neer dat de patiënt alle over hem verzamelde gegevens kan inzien of kopiëren, behalve wanneer die gegevens ook over derden gaan. Ook de persoonlijke notities van de zorgverlener zijn van het recht op inzage of kopie uitgesloten. Persoonlijke notities zijn de aantekeningen die voor het persoonlijk gebruik van de zorgverlener bedoeld zijn en die hij niet aan anderen meegedeeld heeft. Dit recht is veel meer gericht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dan op het goed maken van een gebrek aan informatieverstrekking. Het is eigenlijk de bedoeling dat in het rechtstreekse contact tussen zorgverlener en patiënt in vertrouwen informatie uitgewisseld wordt. Om geen nodeloze discussies te hebben over de kostprijs van een kopie, werden maximale bedragen vastgelegd. Het gaat om 0,10 euro per gekopieerde pagina, 5 euro per beeld bij medische beeldvorming (= radiologie) en 10 euro per digitale drager (bijvoorbeeld een CDROM). De totale kostprijs per opvraging van een kopie mag bovendien niet meer bedragen dan 25 euro.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
7
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Rechtstreeks en onrechtstreeks inzagerecht Wie zijn dossier wil inkijken, kan dit zowel mondeling als schriftelijk aanvragen. Binnen de 15 dagen na de aanvraag moet de patiënt inzage krijgen. De patiënt of zijn vertegenwoordiger kan inzake krijgen zonder dat er een andere persoon tussenbeide moet komen. Dit nemen we het “rechtstreekse inzagerecht”. Dat geldt ook voor het verkrijgen van een kopie. De patiënt kan er echter ook voor kiezen om een vertrouwenspersoon aan te duiden om zijn dossier in te kijken of om een kopie te vragen. In dat geval spreken we van “vrijwillig onrechtstreeks inzagerecht”. In vier specifieke gevallen moet de patiënt of zijn vertegenwoordiger verplicht iemand aanwijzen om toegang tot het patiëntendossier te verkrijgen. In elk van die gevallen moet dat een andere zorgverlener zijn dan degene die de patiënt behandelt (bijvoorbeeld de huisarts). We hebben het dan over de “verplichte onrechtstreekse inzage”. Deze regeling is van toepassing voor een patiënt die inzage wil hebben in de persoonlijke notities van de zorgverlener en wanneer de therapeutische exceptie van toepassing is. Verder is er sprake van “onrechtstreekse verplichte inzage” voor de vertegenwoordiger als de zorgverlener deze laatste de toegang geheel of gedeeltelijk geweigerd heeft om de persoonlijke levenssfeer van de patiënt te beschermen. Tenslotte hebben bepaalde nabestaanden van een overleden patiënt via een aangewezen zorgverlener inzagerecht in zijn dossier, op voorwaarde dat de patiënt zich daar niet uitdrukkelijk tegen verzet heeft. Deze zorgverlener heeft ook toegang tot de persoonlijke notities. Het verzoek tot onrechtstreekse inzage door nabestaanden moet voldoende gedetailleerd en gemotiveerd zijn. Men moet dus aangeven wat men uit het dossier wenst te vernemen, waarvoor men deze informatie nodig heeft, enz. Omwille van de privacy van de overledene, kunnen nabestaanden geen kopie van het patiëntendossier krijgen.
6. RECHT OP BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER EN INTIMITEIT Elke patiënt heeft recht op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer in de contacten met zorgverleners. Dat geldt in de eerste plaats voor de informatie in verband met zijn gezondheid. Het gaat hier over de zogenaamde “informationele privacy”. Deze vorm van privacy is verbonden met het beroepsgeheim. Zorgverleners mogen in de regel geen informatie omtrent de gezondheidstoestand van hun patiënten bekendmaken en ook het gebruik van gezondheidsgegevens is via de Privacywet streng gereglementeerd. Toch zijn er aantal uitzonderingen op de zwijgplicht van zorgverleners. Onder welbepaalde, duidelijk omschreven wettelijke voorwaarden hebben zorgverleners spreekrecht of zelfs spreekplicht. In dat geval is er een te rechtvaardigen doel, zoals de bescherming van de volksgezondheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van andere mensen. In die zin is de meldingsplicht voor bepaalde besmettelijke ziekten logisch te noemen. Naast de zogenaamde “informationele privacy”, voorziet de Patiëntenrechtenwet ook de zogenaamde “ruimtelijke privacy”. Dit betekent dat je als patiënt recht hebt op voldoende eigen fysieke ruimte en respect voor de intimiteit. Het gevolg hiervan is dat enkel de zorgverleners die betrokken zijn bij het onderzoek of de behandeling toegestaan zijn bij je ziekbed.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
8
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
7. RECHT OP PIJNBESTRIJDING Iedere patiënt heeft recht op pijnbestrijding. Zorgverleners moeten dus het nodige doen om pijn te voorkomen. En in geval van pijn moeten ze er de nodige aandacht aan besteden, de pijntoestand evalueren, behandelen en verzachten. Eigenlijk was het niet nodig pijnbestrijding als afzonderlijk recht op te nemen, omdat dit hoort bij het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening.
8. RECHT OP KLACHTENBEMIDDELING Rechten, vastgelegd in wetten, zijn één zaak. Een oplossing bieden voor het niet naleven van deze rechten, is een andere zaak. Daarom voorziet de Patiëntenrechtenwet ook het klachtrecht. Waar de patiënt voorheen vooral op de gerechtelijk instanties en soms lange en dure procedures aangewezen was, kan hij voortaan met zijn klachten terecht bij de bevoegde “ombudsfunctionaris”. Deze wordt ook wel “ombudspersoon” (ombudsman of ombudsvrouw genoemd). De wetgeving heeft het ook over de “ombudsfunctie”. Afhankelijk van de situatie, is er een andere ombudsfunctionaris bevoegd. Voor klachten in een algemeen ziekenhuis kun je bij de interne ombudsdienst van het ziekenhuis terecht. Dat geldt soms ook voor klachten in een psychiatrisch ziekenhuis. Voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg zoals psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg en initiatieven voor beschut wonen, kunnen er ook voor kiezen om de ombudsfunctie toe te vertrouwen aan het plaatselijke overlegplatform geestelijke gezondheidszorg. Voor klachten die verband houden met de gezondheidszorg buiten de algemene ziekenhuizen en buiten de voorzieningen van een overlegplatform geestelijke gezondheidszorg (bijvoorbeeld huisarts, rusthuis enz.), kun je terecht bij de Federale Ombudsdienst Rechten van de Patiënt. De patiënt en/of zijn vertegenwoordiger(s) kunnen een klacht formuleren. Dat kan mondeling of schriftelijk gebeuren. Een patiënt kan zich hiervoor laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, die echter niet zelfstandig mag optreden. Klachten kunnen gaan over een schending van de rechten opgesomd in Patiëntenrechtenwet, met inbegrip van klachten over medische fouten. In het geval ziekenhuizen blijken klachten in de praktijk vaak veel ruimer te zijn. Het kan gaan klachten over wat men “de hotelfunctie” noemt (bijvoorbeeld logement, voeding schoonmaak) of “de administratieve functie” (bijvoorbeeld de ziekenhuisfactuur).
de van om en
Vooraleer iemand als ombudsfunctionaris aangesteld kan worden, moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Deze houden onder andere verband met zijn deskundigheid en onafhankelijkheid, het respecteren van het beroepsgeheim en van bepaalde procedures en het innemen van een neutrale positie. Daarom kan een algemeen directeur of een arts van een ziekenhuis deze rol niet op zich nemen. Gezien zijn delicate opdracht, is er ook juridische bescherming voorzien voor de ombudsfunctionaris, bijvoorbeeld tegen ontslag. Eens een klacht geformuleerd is, krijgt de patiënt of zijn vertegenwoordiger een schriftelijke ontvangstbevestiging. En dan begint officieel het werk van de ombudsfunctionaris, dat hij zorgvuldig en binnen een redelijke termijn moet uitvoeren.. Zijn opdrachten zijn divers. In de eerste plaats is het belangrijk dat hij informatie verstrekt omtrent de organisatie, de werkingsregels en de procedureregels van de ombudsfunctie. Vervolgens moet hij de communicatie tussen de patiënt en de zorgverlener proberen te herstellen, bemiddelen om
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
9
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
een oplossing te vinden voor de klacht, de patiënt informeren over de verdere mogelijkheden voor de afhandeling van zijn klacht en preventief aanbevelingen formuleren om klachten te voorkomen. De ombudsfunctionarissen registreren alle klachten en verzamelen deze ook - geanonimiseerd - in een jaarverslag. Daarin worden ook aanbevelingen opgenomen om het in de toekomst beter te doen. Op die manier kan het beleid inzake gezondheidszorg en patiëntenrechten jaarlijks bijgestuurd worden.
Medische fouten Zorg is en blijft mensenwerk en dus kan het al eens fout lopen. Omwille van de soms grote gevolgen van medische fouten wordt er zowel in de pers als in de politiek veel aandacht aan besteed. Na jarenlange discussies in achtereenvolgende regeringen werd er in 2007 een nieuwe wet goedgekeurd om de problematiek van de medische fouten beter te regelen. Deze wet is momenteel nog niet van toepassing.
De medische fout - nevenwerkingen en complicaties - schade Een medische fout kun je omschrijven als een handeling of een gedrag dat schade berokkent en waaraan een normale, zorgvuldige zorgverlener met dezelfde opleiding in dezelfde omstandigheden zich niet schuldig gemaakt zou hebben. Medische fouten worden juridisch op dezelfde manier behandeld als andere fouten. Het is de patiënt die moet bewijzen dat hij door de fout van een zorgverlener schade opgelopen heeft. Het is duidelijk dat dit niet eenvoudig is. Vooral het aantonen van het daadwerkelijk oorzakelijk verband tussen de tussenkomst van de zorgverlener en de opgelopen schade, is heel moeilijk. Dat is zeker zo wanneer er diverse zorgverleners samengewerkt hebben: een chirurg, een anesthesist, meerdere verpleegkundigen enz. Niettemin is het feit dat iemand niet geneest onvoldoende om te spreken van een medische fout. Een zorgverlener die een patiënt behandelt, zal zich inspannen om zijn patiënt zo goed mogelijk te verzorgen, rekening houdend met de stand van de wetenschap. Als een patiënt of zijn vertegenwoordiger meent dat er een medische fout begaan is, zal dus onderzocht worden wat een andere normale, zorgvuldige zorgverlener met dezelfde opleiding in dezelfde omstandigheden gedaan zou hebben. Vele patiënten ondervinden tijdelijk ongemakken naar aanleiding van een operatie of het innemen van bepaalde medicatie. Dat betekent nog niet dat een fout begaan werd. Vaak zijn het verwachte neveneffecten van een behandeling, ook wel “complicaties” genoemd. In het kader van het recht op informatie, is het belangrijk dat de zorgverlener de patiënt vooraf inlicht over de meest voorkomende neveneffecten. Soms hebben die complicaties zware gevolgen en leiden ze zelfs tot blijvende schade. Denken we maar aan een ziekenhuisbacterie bij een oudere en reeds verzwakte patiënt. Maar er zijn ook de overduidelijke gevallen van medische fouten met schade: het vergeten van operatiemateriaal in de buik, het verwisselen van twee patiënten enz. Schade kun je zien als het theoretische verschil tussen de toestand waarin de patiënt zich bevindt en deze waarin hij zich zou bevinden als de fout niet gebeurd zou zijn. Dat is vaak moeilijk te becijferen, zeker als het gaat om het verlies van een kans op genezing. Het is immers nooit zeker dat de patiënt wel genezen zou zijn bij een succesvolle operatie. Daarom is het vaak de rechter die de knoop moet doorhakken.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
10
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Verzekering - het verkrijgen van een vergoeding voor een medische fout De meeste zorgverleners hebben een verzekering afgesloten voor de dekking van medische fouten. Voor ziekenhuizen en artsen is deze verzekering verplicht. De dekking van een verzekeringspolis geldt meestal voor alle gevallen die zich voordoen tijdens de looptijd. Dat is van belang als de schade van een medische fout zich pas geruime tijd na de tussenkomst van de zorgverlener voordoet. In principe zijn ziekenhuizen centraal aansprakelijk voor alle fouten die daar gebeuren, tenzij het ziekenhuis vooraf duidelijk gemaakt heeft dat zij de aansprakelijkheid voor bepaalde zorgverleners niet op zich neemt. Het ziekenhuis moet dat vooraf schriftelijk aan de patiënt meedelen. Bij een ziekenhuisopname kan dat gebeuren samen met het afleveren van een opnameverklaring. Bij de afhandeling van een medische fout probeert men vaak eerst een minnelijke schikking te treffen tussen de patiënt en de verzekeringsmaatschappij van de zorgverlener. Daarbij kunnen beide partijen een beroep doen op een deskundige voor wat men een “minnelijke medische expertise” noemt. Tijdens zo’n expertise proberen de deskundigen te bepalen of de zorgverlener zorgvuldig gehandeld heeft, welke schade er bij de patiënt vast te stellen is enz. Als uiteindelijk blijkt dat de zorgverlener een fout begaan heeft, proberen de twee partijen een akkoord te bereiken over het bedrag dat de schade moet vergoeden. Daarbij heeft men zowel aandacht voor de materiële schade als voor de morele schade, esthetische schade enz. Met materiële schade worden onder andere de bijkomende kosten voor gezondheidszorg en het inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid of overlijden bedoeld. Onder morele schade vallen de psychische last en de hinder die de patiënt ondervindt. De patiënt kan ook kiezen voor een regeling via de rechtbank. Zowel een burgerrechtelijke als een strafrechtelijke procedure zijn mogelijk. Elke procedure heeft voor- en nadelen. Men kan met andere woorden niet in algemene bewoordingen zeggen welke de beste is. Een advocaat kan de patiënt raad geven om een beslissing te nemen.
Toekomstige evoluties Eigenlijk is niemand echt tevreden met de huidige regeling voor de medische fouten. De patiënt heeft de indruk dat hij in de kou blijft staan: hij moet uitzoeken wie aansprakelijk is voor welke feiten en hij moet de bewijslast aanbrengen. Dat dit niet makkelijk is in een domein waarin hij meestal niet thuis is, hoeft geen verdere uitleg. Het gevolg voor de patiënt is vaak een dure en tijdrovende procedure zonder de zekerheid van een goede afloop. Dat leidt tot veel frustratie, niet in het minst omdat vele deuren dichtgaan zodra een patiënt een slachtoffer wordt. Mochten zorgverleners makkelijker erkennen dat iets misgelopen is, zouden ze bij veel patiënten op begrip kunnen rekenen. De zorgverleners voelen zich verongelijkt. Ze stellen steeds meer betwistingen over behandeling vast en sommigen - zoals gynaecologen - hebben het steeds moeilijker om een betaalbare verzekering te vinden. Het gevolg is dat zorgverleners eerder zullen kiezen voor “defensieve geneeskunde”. Dat betekent dat ze bepaalde risicovolle ingrepen zullen weigeren uit te voeren of dat ze meer onderzoeken zullen doen om later niet aangewreven te worden dat ze niet alles uit de kast gehaald hebben. De verzekeraars zien het aantal dossiers toenemen, wat ook de kostprijs opdrijft en moeten dus hun verzekeringspremies verhogen. Daarom werd een nieuwe wet ingevoerd in 2007, die van toepassing moest zijn vanaf 1 januari 2008. Helaas waren er nog zoveel vraagtekens bij de correcte toepassing van deze wet dat de invoering uitgesteld werd.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
11
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
De ministerraad besliste in oktober 2008 om een regeling naar Frans model uit te werken. Dat betekent dat gekozen wordt voor een “tweesporensysteem”: de combinatie van de tussenkomst van een overheidsfonds als centraal aanspreekpunt en de mogelijkheid van een gerechtelijke procedure. Het Franse systeem bewijst al enkele jaren dat het goed werkt. Het onderliggende principe is dat de verzekeraars verantwoordelijk zijn voor de financiering van alles wat valt onder de verantwoordelijkheid van de zorgverleners. Het fonds dat enkel door de Belgische Staat gefinancierd wordt, komt tussen wanneer het gaat over ernstige schade, waarbij men dus geen enkele fout kan aantonen. De procedure via het fonds verloopt sneller, efficiënter en is eenvoudig. Toch behoudt de patiënt nog altijd de mogelijkheid om rechtstreeks naar de rechtbank te stappen of nadien de beslissing inzake vergoeding aan te vechten. Als alles goed verloopt, zal de procedure voor de patiënt definitief afgesloten kunnen worden binnen het jaar. Het gaat hier uiteraard om een streefdoel. De daadwerkelijke termijn zal afhangen van de graad van ingewikkeldheid van het dossier en de houding van de partijen. Het valt te verwachten dat deze regeling halverwege 2010 ingevoerd zal worden.
Rechten vanuit andere wetgeving Naast de 8 basisrechten van de patiënt opgesomd in de Patiëntenrechtenwet, zijn er nog diverse andere rechten vastgelegd in allerhande wetgeving. Zo is er de Privacywet die iedere burger moet beschermen tegen misbruik van zijn persoonlijke gegevens en de Wet inzake de medisch begeleide voortplanting die de sperma-, eicel- en embryodonatie, de kunstmatige inseminatie en in-vitrofertilisatie regelt. Verder is er de Abortuswet die een kader schept voor de zwangerschapsafbreking net zoals de Euthanasiewet dat doet voor levensbeëindiging. Ook de medische experimenten op de menselijke persoon zijn in een wet geregeld. Dat geldt ook voor het wegnemen en transplanteren van organen.
De financiële rechten van de patiënt Het spreekwoord “koken kost geld” is ook van toepassing in de gezondheidzorg. Vele mensen hebben hun beroep gemaakt van de zorg voor gezondheid en verwerven op die manier een inkomen. Zorgverleners maar ook voorzieningen zoals ziekenhuizen bepalen in principe vrij hun erelonen (= honoraria) en prijzen. De ziekenfondsen zorgen voor de terugbetaling ervan. Daarvoor worden “getuigschriften voor verstrekte hulp” gebruikt waarop de zorgverlener met codes aanduidt welke gezondheidszorg hij verleend heeft. Voor de terugbetaling van het gedeelte ten laste van de patiënt (remgeld en supplementen) kan men eventueel nog terecht bij een verzekering, hetzij via het ziekenfonds hetzij via een private verzekeraar.
De verplichte ziekteverzekering - akkoorden en overeenkomsten - tariefzekerheid De financiële verhoudingen tussen de patiënt en de zorgverlener worden in grote mate bepaald door de Belgische ziekteverzekering. Alle Belgen, of ze nu ambtenaar, werknemer, zelfstandige of gepensioneerde zijn, zijn hierbij verplicht aangesloten. Naast een overheidstoelage betalen de meeste Belgen in functie van hun inkomen sociale bijdragen zodat ze bij gezondheidskosten een terugbetaling vanuit de ziekteverzekering kunnen krijgen. Twee pijlers ondersteunen deze verplichte verzekering tegen gezondheidsrisico’s: het verzekeringsprincipe en het solidariteitsprincipe. Het is een verzekering omdat iedereen zich door bijdragen te betalen verzekert tegen een mogelijk risico, met name gezondheidsproblemen en -kosten. Het gaat om een solidaire verzekering omdat iedereen bijdraagt in functie van zijn draagkracht en omdat de terugbetaling hoger is voor de sociaal zwakkeren. Solidariteit tussen jong en oud, rijk en arm, gezond en ziek dus.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
12
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
De wetgeving voorziet in een systeem waarbij de ziekenfondsen op geregelde tijdstippen onderhandelen met groepen van zorgverleners (artsen, tandartsen, kinesitherapeuten enz.) om redelijke en op werkelijke kosten gebaseerde erelonen af te spreken. Die onderhandelingen leiden tot akkoorden (artsen en tandartsen) of overeenkomsten (de andere zorgverleners). Die zijn gewoonlijk twee jaar geldig. De afgesproken erelonen worden gebruikt om de terugbetalingstarieven vast te stellen. In de regel is er een terugbetaling van ongeveer 75 % van de kosten voorzien. Dat betekent dat de patiënt zelf een remgeld van 25 % betaalt. Het remgeld is dus het verschil tussen het officiële ereloon en de terugbetaling. Voor mensen met een laag inkomen of die aan bepaalde criteria voldoen (b.v. gehandicapte kinderen) wordt gemiddeld 90 % terugbetaald. Zij hebben recht op wat men de “verhoogde tegemoetkoming” noemt. Bovenstaande afspraken zorgen voor een vrij grote tariefzekerheid voor de patiënt. Als zorgverleners en ziekenfondsen er niet in slagen afspraken te maken, kan de bevoegde minister maatregelen nemen en zelfs maximum erelonen vastleggen.
Geconventioneerde, niet-geconventioneerde en gedeeltelijk geconventioneerde zorgverleners Zorgverleners die zich aan de gemaakte financiële afspraken houden, noemen we “geconventioneerde” zorgverleners. Zij verbinden zich ertoe de officiële erelonen (= de conventietarieven) na te leven en geen bijkomende supplementen aan te rekenen. Zorgverleners kunnen er echter ook voor kiezen om de akkoorden of overeenkomsten niet te aanvaarden. We noemen ze “niet-geconventioneerde” zorgverleners. Het gevolg van hun keuze is dat zij hun erelonen vrij mogen bepalen. Toch mogen volgens de Code van de medische plichtenleer die erelonen niet buitensporig hoog zijn en moeten ze billijk blijven, tenzij het bijvoorbeeld om een zeer vermaarde arts gaat of wanneer er bijzondere omstandigheden zijn die een zeer hoog ereloon rechtvaardigen. Belangrijk om weten is dat zorgverleners - eigenlijk enkel de artsen en de tandartsen - ook “gedeeltelijk geconventioneerd” kunnen zijn. Dat betekent dat zij op bepaalde plaatsen en op bepaalde tijdstippen vrij hun ereloon kunnen bepalen. In de recentste akkoorden werd afgesproken dat de zorgverlener alles in het werk moet stellen om de patiënt hieromtrent duidelijk te informeren. In België zijn de meeste zorgverleners geconventioneerd. Zij hebben daar ook baat bij. Bepaalde groepen van zorgverleners (onder andere artsen en tandartsen) krijgen in ruil voor de beperking van hun erelonen een sociaal statuut. Dit betekent dat per jaar dat zij geconventioneerd zijn, een bedrag gestort wordt in een pensioenfonds. Voor andere zorgverleners (zoals bijvoorbeeld de kinesitherapeuten of de verpleegkundigen die aan huis komen) is het zo dat minder terugbetaald wordt aan de patiënt als zij niet geconventioneerd zijn. De ziekenfondsen kunnen je meedelen of een zorgverlener geconventioneerd is. Tenslotte mag niet uit het oog verloren worden dat alle artsen - ook als ze geconventioneerd zijn - soms mogen afwijken van de officiële erelonen. Dat is het geval als de patiënt “bijzondere eisen” stelt. Een opname in een individuele kamer in het ziekenhuis wordt bijvoorbeeld als een bijzondere eis aanzien. Dat geldt natuurlijk enkel als het om een vrijwillige keuze van de patiënt gaat, zonder dat zijn gezondheidstoestand dat noodzakelijk maakt. Maar ook het oproepen van de huisarts ’s nachts, tijdens het week-end of op een feestdag - als die geen wachtdienst heeft - wordt beschouwd als een bijzondere eis. Hetzelfde is van toepassing op de raadplegingen bij alle artsen op uitdrukkelijke vraag van de patiënt,
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
13
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
na 21 uur, op zaterdag, zon- en feestdagen tenzij het gaat om de wachtdienst of als de arts zijn raadplegingen op die dagen en uren houdt. Merkwaardig genoeg mogen ook hogere erelonen aangerekend worden als het belastbare inkomen van een gezin een bepaald bedrag overschrijdt (= 60.804,41 euro per gezin vermeerderd met 2.026,08 euro per persoon ten laste als er slechts één gerechtigde is of 40.535, 83 euro per gerechtigde vermeerderd met 2.026,08 euro per persoon ten laste als er meerdere gerechtigden zijn). Vergeten we ook niet dat bepaalde behandelingen niet door de ziekteverzekering terugbetaald worden. Deze moet de patiënt volledig zelf betalen. Vaak gaat het om operaties die uitsluitend met schoonheid te maken hebben, zoals bijvoorbeeld borstvergrotingen of ooglidcorrecties.
Gemiste afspraken Het gebeurt wel eens dat een patiënt een afspraak niet kan nakomen. Als hij de zorgverlener tijdig hiervan op de hoogte brengt, is er geen vuiltje aan de lucht. Maar wat als dat niet gebeurt? De Code van de medische plichtenleer bepaalt dat de zorgverlener recht heeft op een schadevergoeding voor een nutteloos geworden huisbezoek of voor een verzuimde afspraak die niet tijdig afgezegd werd. Dit wil zeggen dat de arts een schadevergoeding mag vragen, maar geen ereloon. Daarvoor moet hij aantonen dat hij schade heeft geleden en dat de patiënt een fout beging door niet op te dagen en/of niet te verwittigen. De arts mag ook geen getuigschrift voor verstrekte hulp opmaken, want hij heeft geen medische prestaties verricht. Voor de bepaling van het bedrag van de schadevergoeding zijn er geen specifieke richtlijnen. Vaak komt het erop neer dat de arts een bedrag zal aanrekenen gelijk aan dat voor een raadpleging omdat hij de kans gemist heeft om een andere patiënt te kunnen behandelen. Hij moet dit dan wel duidelijk kunnen bewijzen. Als de arts bepaald materiaal aangekocht heeft voor de behandeling van een patiënt en dit blijkt nadien niet meer bruikbaar, dan is de bepaling van de schade makkelijker en dit op basis van de factuur voor dat materiaal. Maar ook patiënten kunnen geconfronteerd worden met een arts die niet opdaagt en in principe hebben zij dan ook recht op een schadevergoeding. In de praktijk wordt er niets ondernomen om een schadevergoeding te verkrijgen als dit éénmaal voorkomt. Dit zou immers de vertrouwensband tussen de patiënt en de zorgverlener kunnen schaden. Sommige patiënten zijn echter zeer nonchalant en dan kan een zoveelste voorval wel eens leiden tot een vraag om schadevergoeding.
Adviezen Patiënten hebben soms bepaalde, door een arts ondertekende, documenten nodig. Denken we maar aan documenten voor de werkgever of de school, een verzekering, of voorschriften voor de apotheker. Als een arts enkel documenten opstelt en ondertekent, zonder een onderzoek van de patiënt te doen, mag hij geen raadpleging aanrekenen, maar enkel een advies. Ook een advies wordt terugbetaald door het ziekenfonds.
Globaal medisch dossier De patiënt kan zijn huisarts vragen om een globaal medisch dossier (=GMD) bij te houden. Daarvoor mag hij één keer per kalenderjaar een extra forfaitair bedrag aanrekenen, dat volledig terugbetaald wordt door het ziekenfonds. Zowel de patiënt als de ziekteverzekering kunnen baat hebben bij het principe van één dossier per patiënt bij één huisarts. Patiënten
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
14
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
die een GMD laten bijhouden bij een huisarts, betalen immers 30 % minder remgeld voor de raadplegingen en/of bezoeken aan huis die hun huisarts verricht. En doordat de huisarts alle gegevens omtrent de gezondheidstoestand van de patiënt bijhoudt - ook van andere zorgverleners - kan hij de gezondheidszorg beter coördineren. Daardoor kunnen eventuele vergissingen vermeden worden of kunnen bepaalde onderzoeken overbodig worden. Bovenstaande ontslaat de andere zorgverleners niet van de plicht een dossier bij te houden omtrent hun contacten met de patiënt.
Doorverwijzing - echelonnering Patiënten kunnen één keer per jaar een remgeldvermindering krijgen voor de raadpleging van bepaalde artsen-specialisten, als ze doorverwezen werden door hun huisarts. Daarvoor zal de huisarts een verwijsbrief invullen en deze meegeven aan de patiënt. Dit principe noemt men de “echelonnering”. Het komt erop neer dat je eerst bij het zogenaamde algemene echelon (= niveau) langsgaat vooraleer je je tot een gespecialiseerd echelon wendt. Deze financiële regeling is ook van tel vooraleer je je naar de spoedafdeling van een ziekenhuis begeeft. De bedoeling van dit systeem is de eerstelijnszorg te promoten. Wie anders dan de huisarts die ook nog je GMD bijhoudt - is beter geplaatst om de eerste opvang te verzekeren bij gezondheidsproblemen en je te begeleiden bij het zoeken naar de juiste gespecialiseerde gezondheidszorg? Hij kent namelijk je medische voorgeschiedenis en je sociale, familiale en economische toestand.
Ziekenhuisopname Als de eerste lijn niet (langer) geschikt is om je gezondheidsproblemen aan te pakken, is het de beurt aan de tweede en/of derde lijn. Je gaat dan te rade bij artsen-specialisten en soms is een ziekenhuisopname vereist. De ziekteverzekering zorgt ook hier voor tariefzekerheid. Bij een opname in het dagziekenhuis - waarbij je gedurende enkele uren in het ziekenhuis verblijft na een onderzoek of operatie - of bij een opname waarbij je overnacht in het ziekenhuis, moet aan de patiënt een opnameverklaring bezorgd worden. Dit document geeft informatie over de verblijfskosten en de financiële gevolgen van de kamerkeuze. Het document moet in tweevoud ingevuld en ondertekend worden. Zowel het ziekenhuis als de patiënt krijgen een exemplaar. Het is aan te raden om dit document goed te bewaren, zodat je nadien kunt nazien of de factuur ermee overeenstemt. De kostprijs van een ziekenhuisopname wordt beïnvloed door 5 belangrijke factoren: de verzekerbaarheidssituatie van de patiënt, de duur van de opname, het type kamer waarvoor de patiënt kiest, het statuut van de arts (geconventioneerd of niet) en de eventuele bijkomende producten en diensten die de patiënt vraagt of die door de arts voorgeschreven worden. Als patiënt heb je weinig invloed op je verzekerbaarheidssituatie. Afhankelijk van een aantal factoren heb je al dan niet recht op de verhoogde tegemoetkoming. Concreet betekent dit dat je voor bepaalde rubrieken uit de ziekenhuisfactuur eventueel een lager remgeld zal moeten betalen. Het ziekenfonds van de patiënt kan daar meer uitleg over geven. Om de juiste verzekerbaarheidssituatie te kennen, is er een elektronisch netwerk tussen alle ziekenfondsen en ziekenhuizen: Carenet. Zo weet het ziekenhuis meteen wat in het specifieke geval van elke patiënt aangerekend mag worden. Ook de duur van de opname heeft de patiënt niet in de hand: die wordt bepaald door de ziekte, de eventuele ingreep en het verloop van het herstel.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
15
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
De kamerkeuze is nogal doorslaggevend voor de kostprijs van het verblijf in het ziekenhuis. Als patiënt heeft men de vrije keuze tussen de tarieven voor verschillende types van kamers: dat van een gemeenschappelijke kamer, van een tweepatiëntenkamer of van een individuele kamer. Het ziekenhuis mag een kamersupplement aanrekenen bij verblijf in een tweepatiëntenkamer of in een individuele kamer. Niet alle patiënten hoeven dit te betalen. Bij iedere opnameverklaring steekt een overzichtelijk schema, zodat je duidelijk weet of je al dan niet een kamersupplement zal moeten betalen en wat het bedrag is dat van toepassing is in het betrokken ziekenhuis. Wanneer het ziekenhuis een patiënt laat verblijven in een duurder kamertype dan deze waarvoor hij gekozen heeft, blijven toch de regels voor de gekozen kamer van toepassing. Verblijft de patiënt in een goedkoper kamertype, dan zijn de regels van dat de gekregen kamer van toepassing. Elke patiënt kan - volgens de bepalingen van de Patiëntenrechtenwet - zelf zijn arts kiezen. Voor de onderzoe-ken, behandeling of ingreep zal de door de patiënt gekozen arts ook een beroep doen op zijn collega’s die hem zullen assisteren (b.v. anesthesist) of in zijn opdracht onderzoeken zullen uitvoeren (b.v. bloedonderzoek). De kans is groot dat de patiënt sommige van deze artsen tijdens het verblijf niet zal ontmoeten, maar wel hun naam op de ziekenhuisfactuur zal zien staan. In bepaalde gevallen kunnen artsen naast het remgeld aan de patiënt ook een ereloonsupplement aanrekenen. Welke arts dit supplement mag aanrekenen en hoeveel dit mag bedragen, hangt af van twee elementen: of de arts geconventioneerd is of niet en welke kamertype de patiënt gekozen heeft. De opnameverklaring bevat een schema dat de regels hiervoor netjes samenvat. Geconventioneerde artsen mogen geen ereloonsupplementen aanrekenen als de patiënt voor een gemeenschappelijke of tweepatiëntenkamer gekozen heeft. Niet-geconventioneerde artsen mogen dat wel. Alle artsen mogen bij een verblijf in een individuele kamer supplementen aanrekenen. Het gaat dan immers om een zogenaamde “bijzondere eis” van de patiënt. De hoogte van die supplementen wordt in een percentage of in euro uitgedrukt in de opnameverklaring. Wat veel patiënten over het hoofd zien, is dat zij in de opnameverklaring kunnen aanduiden dat zij tegen conventietarief behandeld willen worden. Dat biedt veel tariefzekerheid, maar beperkt ook enigszins de keuzevrijheid van de patiënt, want hij kan in principe enkel verzorgd worden door geconventioneerde artsen. Bovendien heeft de patiënt dan enkel de keuze tussen een gemeenschappelijke of een tweepatiëntenkamer. Gelukkig werden in veel ziekenhuizen afspraken gemaakt zodat patiënten steeds aan conventietarief behandeld kunnen worden. Wie wil weten of de door hem gekozen arts geconventioneerd is, kan deze informatie in het ziekenhuis verkrijgen. De farmaceutische producten zoals geneesmiddelen, implantaten, prothesen en nietimplanteerbare medische hulpmiddelen zijn gedeeltelijk of volledig ten laste van de patiënt. De kostprijs ervan is afhankelijk van het type en de door de patiënt gekozen of door de arts voorgeschreven materialen en producten. De prijs van deze materialen of producten is op eenvoudige vraag te bekomen bij de behandelende arts of het ziekenhuis. Tijdens het ziekenhuisverblijf kun je als patiënt om medische en comfortredenen een aantal producten en diensten verbruiken indien je hiervoor je toestemming verleent. Het gaat bijvoorbeeld om shampoo, een telefoon op de kamer, frisdranken enz. Deze kosten zijn volledig ten laste van de patiënt. Bij de opnameverklaring wordt in de meeste ziekenhuizen een overzichtslijst met de prijzen voor de meest gevraagde diensten en producten gevoegd. Vanaf 1 mei 2009 is dat zelfs verplicht. Gebeurt dat momenteel nog niet, dan kan de patiënt steeds deze prijzen opvragen.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
16
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Om alle misverstanden te vermijden, moet onderstreept worden dat de opnameverklaring weliswaar een overzicht van een aantal kosten voor het ziekenhuisverblijf biedt, maar geen nauwkeurige raming van de uiteindelijke ziekenhuisfactuur is. Sommige elementen zoals de duur van de opname en de gebruikte materialen zijn immers niet vooraf te voorzien. Per verblijfsperiode van 7 dagen mag het ziekenhuis een voorschot vragen. De hoogte ervan hangt af van de verzekerbaarheidssituatie van de patiënt en het gekozen kamertype. De bedragen zijn vermeld in de opnameklaring. Na betaling krijgt de patiënt een betalingsbewijs. De betaalde voorschotten zullen van het totaalbedrag van de uiteindelijke factuur afgetrokken worden. De patiënt heeft het recht om op ieder ogenblik van zijn opname zijn keuze te herzien (kamer en soort tarief). Dan wordt een nieuwe opnameklaring opgesteld en ondertekend. De nieuwe afspraken zijn geldig vanaf het ogenblik dat het document ondertekend is. Nuttig om weten is dat de huidige opnameverklaring vanaf 1 mei 2009 vervangen zal worden door een nieuw formulier dat duidelijker en beter te begrijpen is. Aangezien de meeste ziekenhuisopnames gepland zijn, is het verstandig om je als patiënt vooraf te informeren over kamer- en ereloonsupplementen. Wie dat wenst, kan in het ziekenhuis vooraf een opnameverklaring vragen en die thuis rustig doornemen.
Hospitalisatieverzekering De meerderheid van de Belgen heeft een hospitalisatieverzekering. Ofwel hebben ze daar zelf voor gekozen en betalen ze zelf de verzekeringspremie, ofwel wordt hen dit aangeboden als extra-legaal voordeel door hun werkgever. Hospitalisatieverzekeringen worden zowel door de ziekenfondsen als door de private verzekeraars aangeboden. Veel patiënten weten echter niet welk soort verzekeringspolis ze hebben en wat wel en niet door die verzekeringspolis gedekt is. Een forfaitaire polis voorziet in principe in een vast bedrag per dag ziekenhuisverblijf, ongeacht de werkelijke kostprijs voor de patiënt. Een kostendekkende polis voorziet een tussenkomst in functie van de hoogte van de kosten. Sommige polissen dekken ook de kosten voorafgaand aan het ziekenhuisverblijf en de opvolging achteraf, maar dan wel beperkt in de tijd. Vaak is er ook een franchise ingesteld. Dat wil zeggen dat de patiënt eerst zelf een deel van de kosten moet betalen vooraleer de verzekering tussenkomt. Soms worden ziekenhuizen waar de kamer- en ereloonsupplementen zeer hoog zijn uitgesloten van terugbetaling. Een vooruitziende patiënt kijkt best eerst zijn verzekeringspolis na, zodat hij een weloverwogen keuze voor een ziekenhuis en een kamertype kan maken. Dat bespaart hem nadien veel financiële kopzorgen.
Gespreide betaling en sociale betalende derde Soms raken mensen in zware financiële problemen verzeild en hebben ze moeite om de kosten voor een ziekenhuisopname te betalen. Beter dan de facturen niet te betalen en aanmaningen af te wachten, kan een patiënt in dat geval contact opnemen met de sociale dienst van het ziekenhuis of van zijn ziekenfonds. Zij zoeken dan naar een gepaste oplossing. Die bestaat meestal in een gespreide betaling van de kosten. De zorgverlener of het ziekenhuis is niet verplicht om hierop in te gaan. In de praktijk wordt dit echter meestal toegestaan als de patiënt een aanvaardbare regeling voorstelt. Om discussies te vermijden, is het nuttig om de afbetalingsmodaliteiten schriftelijk vast te leggen en deze door beide partijen te laten ondertekenen.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
17
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Het kan ook gebeuren dat een patiënt een raadpleging bij een zorgverlener moeilijk kan betalen. In dat geval mag hij de zorgverlener vragen om het systeem van de sociale betalende derde toe te passen. Dit betekent dat de patiënt enkel het remgeld moet betalen en dat de zorgverlener de rest van het ereloon rechtstreeks int bij het ziekenfonds.
En … vergeet het niet: praten helpt echt wel! Een goede relatie tussen patiënt en zorgverlener is van groot belang. Dat geldt zeker voor de zorgverleners bij wie je jarenlang over de vloer komt: je huisarts, de apotheker om de hoek, de verpleegkundige die aan huis komt enz. Goede communicatie schept een sfeer van wederzijds vertrouwen en zal je gezondheid ten goede komen. Maar een goed gesprek komt van twee kanten. Wil je meer miserie mijden, doe dan als patiënt ook de nodige inspanningen. Bereid je bezoek aan een zorgverlener goed voor en schrijf desnoods op wat je wil zeggen of vragen. Hoe nauwkeuriger je vertelt wat er precies aan de hand is, des beter zal de zorgverlener een gepaste behandeling vinden. Stel vragen als je iets niet begrijpt of meer informatie wenst. Vraag ook zelf naar alternatieven, naar het tijdstip waarop de resultaten van onderzoeken beschikbaar zullen zijn, wat je zelf kan doen om je gezondheid op peil te houden enz. En wees tenslotte niet bevreesd om ook duidelijke informatie over de kostprijs te vragen. Met die enkele vuistregels zul je al heel wat onverwachte verrassingen vermijden. Tenslotte willen we er nog even op wijzen dat we in dit artikel enkel de grote krachtlijnen van de rechten van de patiënt weergeven hebben. De wettelijke regelingen zijn zeer gedetailleerd en vaak ook ingewikkeld. Voor specifieke gevallen verwijzen we dan ook graag door naar de bevoegde diensten van de overheid of het ziekenfonds waarbij je aangesloten bent. Zij zullen graag een antwoord formuleren op je vragen.
De Federale Commissie Patiëntenrechten is als volgt te bereiken: Federale Commissie Patiëntenrechten Eurostation blok 2 Victor Hortaplein 40 bus 10 1060 Brussel Telefoon: 02 - 524 85 23 Fax: 02 - 524 85 26 Website: www.health.fgov.be - Klikken op de rubriek “mijn gezondheid” en vervolgens klikken op de rubriek “patiëntenrechten”
De Federale Ombudsfunctionaris van de Commissie Patiëntenrechten is als volgt te bereiken: Federale Ombudsdienst Patiëntenrechten Eurostation blok 2 Victor Hortaplein 40 bus 10 1060 Brussel Telefoon: 02 - 524 85 20 Fax: 02 - 524 85 38 E-mail:
[email protected]
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
18
Mijd meer miserie Gerd Callewaert
Je rechten als patiënt
Gerd Callewaert is stafmedewerker bij MID, medisch-sociale sector in dialoog. MID is de koepel van alle medisch-sociale voorzieningen die bestuurd of mee bestuurd worden namens de Christelijke Mutualiteiten (CM). Zo staat deze organisatie op het kruispunt van zorgverleners en patiënten. MID is actief in volgende sectoren: algemene ziekenhuizen, voorzieningen voor ouderenzorg, centra voor ambulante revalidatie, apotheken en thuiszorgwinkels. Voorheen was de auteur diensthoofd gezondheidszorg van het CMziekenfonds van Oostende.
09/03/2009 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
19