Bewegingswetenschappen Studiegids 2006/2007
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.5 1.6 1.6.1 1.6.2
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2
3 3.1 3.2 3.3
Algemene informatie faculteit Inleiding Organisatie van de faculteit Faculteitsbestuur De Onderwijsorganisatie De Onderzoeksorganisatie Medezeggenschap Organisatorische eenheden in de faculteit Commissies Reglementen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens Overige regelingen Informatievoorziening Praktische informatie over onderwijs Internet en e-mail Mededelingenborden Rechtsbescherming Studentenorganisaties Vereniging In Beweging (VIB) FSOB
9 9 9 9 10 10 12 12 14 17 17 17 17 17 17 18 18 19 19 19 21
Het onderwijsbureau Onderwijscoördinator Studiesecretariaat Administratie Studievoortgangscontrole Studiebegeleiding Studieadviseurs Studentmentoraat Studiebegeleiding in het eerste en tweede jaar van de bacheloropleiding Studiebegeleiding in het derde jaar van de bacheloropleiding Studiebegeleiding in de masteropleiding Studieplanning Regelingen in verband met (chronische) ziekte, handicap en bijzondere omstandigheden Oriëntatie op de arbeidsmarkt Internationalisering Gerrit Jan van Ingen Schenau Promising Young Scientist Award FBW beurs
23 23 23 23 24 24 24 25 25 26 26 26
Toelating Vooropleidingseis bachelorprogramma Toelatingseis - masterprogramma Bijvakstudenten
29 29 29 30
Inhoudsopgave
26 26 27 27 28
5
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5
6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.2 6.3 6.4 6.5
7 7.1 7.2 7.3
8 8.1
Tentamens en examens Tentamens Algemeen Aanmelden en afmelden voor tentamens Bijzondere omstandigheden Voorschriften voor deelname aan tentamens Bekendmaking tentamenuitslag en inzagerecht Verzoeken of bezwaarschriften aan de Examencommissie Topprestatieregeling Diploma’s en getuigschriften Het doctoraalexamen (voor studenten 'oude stijl') Het bachelorexamen Het masterexamen Dossierverklaring
33 33 33 33 34 34 35 35 35 36 36 36 37 37
Facultaire studentenvoorzieningen De Universiteitsbibliotheek Algemene bibliotheekvoorzieningen Vakbibliotheek Bewegingswetenschappen Computerfaciliteiten Account voor toegang tot het facultaire netwerk E-mail TIS Blackboard Studieboeken en syllabi Studiekosten Facilitaire dienstverlening Mindervaliden Fietsenstalling Fietsenmaker Garderobe/Kluisjes Kopieerfaciliteiten
39 39 39 40 42 42 43 43 43 44 44 44 45 45 45 45 45
De opleidingen in vogelvlucht Algemeen De bachelorfase De masterfase Beroepsprofielen Evaluatie van het onderwijs Aanmelden voor cursussen Vrijstellingen
47 47 47 48 48 49 49 50
Het eerste jaar van de bacheloropleiding Algemeen Het eerste jaar in schema Studieonderdelen eerste jaar
51 51 51 52
Het tweede jaar van de bacheloropleiding Algemeen
63 63
8.2 8.3 8.4
Toelating tot het tweede jaar Het tweede jaar in schema Studieonderdelen tweede jaar
63 63 64
9
Het derde jaar van de bacheloropleiding Toelating tot de accenten Inleiding Keuzeonderdelen in de bacheloropleiding Toetsingsformulier Studieonderdelen buiten de faculteit Het accent Bewegingscoördinatie Het accent Bewegingssysteem Het accent Ergonomie Het accent PMT Het accent Revalidatie en Fysiotherapie Het accent Sport Studieonderdelen derde bachelorjaar
77 77 77 77 78 78 78 81 82 85 87 89 93
9.1 9.2 9.3 9.3.1 9.3.2 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10
10 10.1 10.2 10.3 10.3.1 10.3.2 10.4 10.5 10.6
11
Master Human Movement Sciences General Admission to the Master Programme Master Programme for the Bachelor Human Movement Sciences Master Programme per Specialization Free Choice Master Programmes for students with a Bachelor degree other than Human Movement Sciences Table of courses of the Master Programme per period Courses of the Master Programme, alphabetically arranged
121 121 121 121 122 124 125 125 126
Docentenopleiding, Vervolgopleiding Ergonomie, VSPN basisaantekening sportpsychologie Docentenopleiding Postdoctorale beroepsopleiding (PDBO) 'Ergonomie bij Arbeid' VSPN basisaantekening sportpsychologie
145 145 147 148
12.1 12.2
Bijlage Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens en examens Jaarindeling studiejaar 2006-2007
151 151 159
13
Telefoonlijst van alle medewerkers
161
11.1 11.2 11.3
12
Inhoudsopgave
7
8
Bewegingswetenschappen
1
1.1
Algemene informatie faculteit
Inleiding De faculteit werd in 1971 onder de naam ‘Interfaculteit der Lichamelijke Opvoeding’ (IFLO) opgericht met als doel deskundigen op te leiden die in staat zijn wetenschappelijke kennis te verwerven en toe te passen op de diverse terreinen waar het menselijk bewegen een rol speelt. Omdat de term ‘lichamelijke opvoeding’ nogal wat misverstanden over type opleiding en studie opriep, werd in september 1987 de naam ‘Faculteit der Bewegingswetenschappen’ (FBW) gekozen. De faculteit doet onderzoek om het inzicht in het menselijk bewegen te vergroten en om bij te dragen aan de oplossing van problemen op het gebied van het bewegen binnen de maatschappelijke velden arbeid, sport en gezondheid. Het onderwijs dat de faculteit verzorgt, bereidt studenten voor op een functie als onderzoeker (promovendus) op het gebied van de bewegingswetenschappen of als docent in vakken gerelateerd aan bewegingswetenschappen dan wel tot de uitoefening van functies in de velden arbeid, sport en gezondheidszorg waarvoor een wetenschappelijke opleiding nodig is.
1.2
Organisatie van de faculteit Onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de faculteit worden de twee belangrijkste taken uitgevoerd: onderwijs en onderzoek.
1.2.1
Faculteitsbestuur Het faculteitsbestuur is belast met de algemene leiding van de faculteit en dient zorg te dragen voor het bestuur en de inrichting van de faculteit ten behoeve van onderwijs en onderzoek. Tot de bevoegdheden en taken van het faculteitsbestuur behoren onder meer: • het vaststellen van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) alsmede een regelmatige beoordeling daarvan; • het vaststellen van algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening; • het vaststellen van het jaarlijks onderzoeksprogramma van de faculteit; • het houden van toezicht op de uitvoering van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en op het jaarlijks onderzoeksprogramma alsmede het uitbrengen van regelmatig verslag hierover aan het College van Bestuur; • het instellen van de examencommissie en de benoeming van de leden daarvan; • het vaststellen van de toelatingseisen; • het vaststellen van het faculteitsreglement; • het benoemen van de onderwijsdirecteur. Het faculteitsbestuur bestaat uit: • drie leden van het wetenschappelijk personeel, onder wie de decaan, die de voorzitter van het faculteitsbestuur is; • een adviserend lid van het ondersteunend en beheerspersoneel; • een adviserend studentlid. Het bestuur wordt bijgestaan door de directeur-bedrijfsvoering van de faculteit.
Algemene informatie faculteit
9
Het bestuur van de Faculteit der Bewegingswetenschappen is als volgt samengesteld: prof.dr. A.P. Hollander (decaan) dr. J.J. de Koning (lid) prof.dr. G.J.P Savelsbergh (lid) (per 1/1/2007: dr. G.J. van der Kamp) ir. J. Rosier (adviserend OBP-lid) mw. N.B. Debats (adviserend studentlid) Adres: Van der Boechorststraat 9, kamer H-628 1081 BT Amsterdam tel. (020) 59 88555 1.2.2
De Onderwijsorganisatie De verantwoordelijkheid voor het gehele onderwijsprogramma berust bij het faculteitsbestuur. De organisatie van het programma en het toezicht op de uitvoering ervan berust bij de onderwijsdirecteur die daartoe door het bestuur is benoemd. De onderwijsdirecteur wordt daarbij terzijde gestaan door vijf onderwijsprojectgroepleiders, een voor elke afstudeerrichting, die gezamenlijk de Onderwijsraad vormen. Daarnaast hebben zitting in de Onderwijsraad twee studenten, de coördinator Onderzoeksvaardigheden, de onderwijscoördinator en de studieadviseur. De Onderwijsraad kan gevraagd en ongevraagd adviezen geven aan de onderwijsdirecteur. Naast de Onderwijsraad kent de faculteit nog een tweetal commissies die bemoeienis hebben met het onderwijs: de Examencommissie en de opleidingscommissie (zie paragraaf 1.2.6). De Examencommissie stelt de regels met betrekking tot de goede gang van zaken bij tentamens en de uitslag van de examens vast. De opleidingscommissies, waarin twee docenten en twee studenten zitting hebben, adviseren het faculteitsbestuur over zaken die betrekking hebben op het onderwijs, waaronder de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Onderwijsdirecteur: dr. H.E.J. Veeger Onderwijsprojectgroepleiders: prof.dr. A.P. Hollander (Bewegingssysteem) prof.dr. P.J. Beek (Bewegingscoördinatie) dr. L.H.V. van der Woude (Revalidatie en Fysiotherapie) prof.dr. J.H. van Dieën (Ergonomie) dr. F.C. Bakker (Sport) dr. L.H.V. van der Woude (PMT) De faculteitsmedewerkers die ter ondersteuning van het onderwijs taken uitvoeren zijn ondergebracht bij het faculteitsbureau (zie paragraaf 1.2.5).
1.2.3
10
De Onderzoeksorganisatie Instituut voor Fundamentele en Klinische Bewegingswetenschappen (IFKB) Met ingang van 1 januari 1995 is door de VU en de Radboud Universiteit Nijmegen een overeenkomst aangegaan met betrekking tot een onderzoeksinstituut onder de naam ‘Instituut voor Fundamentele en Klinische Bewegingswetenschappen’, kortweg IFKB, waarin de Faculteit der Bewegingswetenschappen van de VU en (delen van) de
Bewegingswetenschappen
Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen samenwerken. Binnen het onderzoeksinstituut vullen Nijmegen en Amsterdam elkaar goed aan, met name omdat de FBW zich voornamelijk richt op de meer fundamentele aspecten en Nijmegen zich voornamelijk richt op de klinische aspecten van het bewegen. Beide participanten hebben bovendien een duidelijke binding met een opleiding Bewegingswetenschappen. Het bestuur van FBW heeft de bevoegdheden ten aanzien van de opleiding van promovendi en de bevoegdheden met betrekking tot het onderzoeksprogramma overgedragen aan het IFKB, dat binnen een vastgesteld onderzoeksplan en binnen de beschikbaar gestelde middelen min of meer autonoom kan opereren. Door deze constructie ligt de beslissingsbevoegdheid voor onderzoek en de daarmee gepaard gaande inzet van mensen en geld primair bij de onderzoekers op de werkvloer en niet meer bij het faculteitsbestuur. Het onderzoeksinstituut kent een vijfhoofdig bestuur (met prof.dr. P.J. Beek en dr. M.F. Bobbert als vertegenwoordigers van de FBW) en een drie-hoofdige directie: prof.dr.ir. D. Stegeman (voorzitter), prof.dr. A. de Haan en dr.ir. L. Blankevoort. Bestuur en directie worden terzijde gestaan door de onderzoeksmanager mw.dr. K.E. Bijker. Het onderzoek binnen het onderzoeksinstituut kent een drietal thema’s. De diverse onderzoeksprojecten zijn ondergebracht in een aantal onderzoekslijnen waar één of twee lijncoördinatoren aan het hoofd staan. De drie thema's en de FBW-lijnen die daaronder vallen zijn hieronder opgesomd met daarbij steeds de naam van de lijncoördinatoren: Thema A: Mechanics TA1 Mechanics of Musculoskeletal Injury and Adaptation Thema B: Metabolism TB1 (Patho-) physiology and Mechanics in Human Performance Thema C: Control TC1 Coordination Dynamics TC2 Perceptual Motor Control: Development, Learning and Performance TC3 Biophysics and Psychophysics of Perceptuo-motor Control
(Van Dieën/Huijing)
(de Haan/van der Woude)
(Beek) (Savelsbergh)
(Bobbert/Smeets)
In de meeste gevallen zullen studenten in het kader van hun masteropleiding een onderzoeksstage volgen binnen één van bovengenoemde onderzoekslijnen en als zodanig te maken krijgen met de organisatie van het IFKB. Wie zich na zijn masterexamen verder wil bekwamen in het doen van onderzoek als promovendus en dat gaat doen binnen de FBW krijgt met het IFKB te maken, omdat de verantwoordelijkheid voor de opleiding van promovendi ook tot de
Algemene informatie faculteit
11
verantwoordelijkheden van het IFKB behoort. Het is het IFKB-bestuur dat bepaalt hoe een dergelijke opleiding eruit dient te zien, terwijl de IFKB-directie de werving, selectie en begeleiding van promovendi bewaakt. 1.2.4
Medezeggenschap Met ingang van 1 september 1998 is de wet Modernisering Universitair Bestuur (kortweg MUB) ook voor de VU van kracht geworden. De bepalingen uit deze wet zijn door de VU overgenomen in het Statuut VU. Volgens dit statuut vindt de medezeggenschap door studenten plaats door middel van een gekozen studentenraad bestaande uit vijf leden. De verkiezingen worden aan het begin van het studiejaar gehouden. Elke student kan zich op de kieslijst laten zetten. De medezeggenschap van het personeel vindt plaats door middel van een Onderdeelscommissie (zie paragraaf 1.2.6), die over bepaalde zaken het faculteitsbestuur adviseert. In sommige gevallen zal het advies worden uitgebracht in een gezamenlijke vergadering van genoemde organen. De gezamenlijke vergadering dient instemming te verlenen aan voorstellen van het faculteitsbestuur betreffende een eventueel meerjarenplan, een zelfstudie over onderzoek en/of onderwijs, het faculteitsreglement en het reglement voor de gezamenlijke vergadering. Daarnaast is er adviesrecht met betrekking tot de jaarlijks vast te stellen begroting en het (financiële) jaarverslag. De facultaire studentenraad kan bereikt worden via e-mail:
[email protected].
1.2.5
Organisatorische eenheden in de faculteit Alle medewerkers van de faculteit die op een bepaald vakgebied werkzaam zijn, zijn ondergebracht in een organisatorische eenheid. Het postadres van alle eenheden is: Faculteit der Bewegingswetenschappen Van der Boechorststraat 9 1081 BT Amsterdam De afdeling Bewegingsgedrag prof.dr. P.J. Beek (hoofd), kamer D-628 tel. (020) 59 88532, e-mail:
[email protected] De afdeling Kinesiologie prof.dr. J.H. van Dieën (hoofd), kamer A-622 tel. (020) 59 88501, e-mail:
[email protected] De Technisch ondersteunende dienst (TOD) ir. J.C. Rosier (hoofd/coördinator), kamer C-674 tel. (020) 59 88511, e-mail:
[email protected] fax: (020) 59 88529 Het Bureau van de faculteit Het faculteitsbureau verzorgt de ambtelijke ondersteuning van het faculteitsbestuur en van diverse commissies. Directeur-bedrijfsvoering: mw.drs. O.M. Jukema, kamer H-630 tel. (020) 59 88554, e-mail:
[email protected]
12
Bewegingswetenschappen
Assistent-beheer: mw. P.M. Pijpers, kamer H-634 tel. (020) 59 88556, e-mail:
[email protected] Administrateurs: mw. M. Muetstege, kamer H-636 tel. (020) 59 88559, e-mail:
[email protected] mw. M. van Neck, kamer H-636 tel. (020) 59 88559, e-mail:
[email protected] Assistentie bedrijfsvoering: mw.drs. S. Lund, kamer H-628 tel. (020) 59 88555, e-mail:
[email protected] mw. O.J. Schipper, kamer H-628 tel. (020) 59 88555, e-mail:
[email protected] fax: (020) 59 88560 Onderwijscoördinator: mw.drs. H.J. Harkema, kamer G-624 tel. (020) 59 88552, e-mail:
[email protected] Studieadviseurs: mw.drs. J. van Sluis, kamer G-624 (wo. en vr.), D-650 (di.) tel. (020) 59 88567, e-mail:
[email protected] mw.drs. E. Schouten, kamer G-626 tel. (020) 59 88551, e-mail:
[email protected] Studiesecretariaat: mw. M.E. Platteel (coördinator), kamer G-620 tel. (020) 59 88450, e-mail:
[email protected] mw. J.E.F. de Boer, kamer G-620, tel. (020) 59 83000, e-mail:
[email protected] Openingstijden studiesecretariaat: maandag, dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 13.30 uur, donderdag 10.30 tot 13.30 uur, woensdag gesloten. Afdelingssecretariaat: kamer D-616 S. Barker, e-mail:
[email protected] mw. L.P.C. Heijnen, e-mail:
[email protected] mw.drs. K.A. Koopmans, e-mail:
[email protected] mw. M. Schot, e-mail:
[email protected] tel. (020) 59 82000, e-mail:
[email protected] fax: (020) 59 88529 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.30 uur. De Docentenopleiding mw.drs. I.M.A. Boon (hoofd), kamer H-633 tel. (020) 59 88604, e-mail:
[email protected] mw.drs. S. Colenbrander (secretaresse), kamer H-643
Algemene informatie faculteit
13
e-mail:
[email protected] mw. J.F.M. Dekkers (secretaresse), kamer H-643 e-mail:
[email protected] Adres: Van der Boechorststraat 9, kamer H-643, 1081 BT Amsterdam tel. (020) 59 88600 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur EXPres - Expertisecentrum voor Revalidatie, Ergonomie en Sport dr. B. Visser (hoofd), kamer B-648 tel. (020) 59 88467, e-mail:
[email protected] Adres: Van der Boechorststraat 9, kamer G-604 A-B 1081 BT Amsterdam tel (020) 59 88621, e-mail:
[email protected] 1.2.6
Commissies De faculteit kent een aantal commissies, die het faculteitsbestuur adviseren en/of eigen werkzaamheden en bevoegdheden hebben. In veel commissies zit een aantal studentleden; in beginsel is elke student van een opleiding benoembaar in een commissie van die opleiding. In elk geval zijn de volgende commissies van belang: Onderwijsraad De onderwijsraad adviseert de onderwijsdirecteur. Ambtelijk secretaris: mw.drs. H.J. Harkema, Van der Boechorststraat 9, kamer G624, tel. (020) 59 88552, e-mail:
[email protected]. Onderwijsprojectgroepleiders: prof.dr. A.P. Hollander prof.dr. P.J. Beek (in de Onderwijsraad vervangen door dr. A.J. van Soest) prof.dr. J.H. van Dieën dr. F.C. Bakker dr. L.H.V. van der Woude Adviserende leden: mw. L.M. van den Broek (student) mw. Q. Wajer (student) dr. G. de Groot (coördinator onderzoeksvaardigheden) mw.drs. H.J. Harkema (onderwijscoördinator) mw.drs. E. Schouten (studieadviseur) Opleidingscommissie De opleidingscommissie adviseert het faculteitsbestuur over zaken die betrekking hebben op het onderwijs, waaronder de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Zij beoordeelt jaarlijks de OER. Met ingang van september 2005 zijn er twee opleidingscommissies: een opleidingscommissie voor de bacheloropleiding en een opleidingscommissie voor de masteropleiding. De commissies vergaderen gezamenlijk.
14
Bewegingswetenschappen
De beide opleidingscommissies bestaan uit twee leden van het wetenschappelijk personeel en twee studentleden. Als adviseurs nemen de onderwijsdirecteur en de onderwijscoördinator aan de vergaderingen deel. Ambtelijk secretaris: mw.drs. H.J. Harkema, Van der Boechorststraat 9, kamer G624, tel. (020) 59 88552, e-mail:
[email protected]. Wetenschappelijk personeel: drs. H. Schutte (voorzitter; bacheloropleiding) mw.dr. C.E. Peper (bacheloropleiding) dr. M.F. Bobbert (masteropleiding) dr. R.R.D. Oudejans (masteropleiding) Studenten: mw. E. Bons (bacheloropleiding) dhr. J. van Heyningen (bacheloropleiding) dhr. E. van den Haak (masteropleiding) mw. J. Hooiveld (masteropleiding) Adviserende leden: dr. H.E.J. Veeger (onderwijsdirecteur) mw.drs. H.J. Harkema (onderwijscoördinator) Examencommissie De Examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken bij tentamens en stelt de uitslag van de examens vast. Zij wijst examinatoren aan en kan richtlijnen aan hen geven met betrekking tot de beoordeling van tentamens. Het faculteitsbestuur hoort de Examencommissie alvorens de OER vast te stellen. De Examencommissie Bewegingswetenschappen bestaat uit: prof.dr. J.H. van Dieën (voorzitter) dr. A. Daffertshofer (secretaris) dr. R.J. Bosscher dr. A.J. van Soest Adviserende leden: mw. M.E. Platteel (coördinator studiesecretariaat) mw.drs. E. Schouten (studieadviseur) Adres Examencommissie: p/a het studiesecretariaat, t.a.v.: mw. M.E. Platteel, Van der Boechorststraat 9, tel (020) 59 88450, e-mail:
[email protected] Voorlichtingscommissie De Voorlichtingscommissie houdt zich bezig met de promotie van de faculteit en geeft voorlichting over de bacheloropleiding op 'open dagen', op regionale schoolbijeenkomsten en aan kleine groepen geïnteresseerden in het land. De commissie draagt onder andere zorg voor het voorlichtingsmateriaal zoals video’s, website, brochures en folders. Eén en ander gebeurt in samenwerking met de afdeling Onderwijsvoorlichting van de Vrije Universiteit. mw.drs. B.L. van Keeken (secretaris) Van der Boechorststraat 9, kamer C-666 tel. (020) 59 88515, e-mail:
[email protected] Facultaire Introductiecommissie (FIC) De Facultaire Introductiecommissie (FIC), die overwegend uit studenten bestaat, heeft tot doel de aankomende eerstejaars zo goed mogelijk wegwijs te maken op de universiteit, tijdens de IDEE-week en het Introductie-weekend. Buiten de leden van
Algemene informatie faculteit
15
de commissie is een groep van twintig mentoren (ook studenten) bij de opvang van deze studenten betrokken. mw.drs. J. van Sluis (voorzitter) van der Boechorststraat 9, kamer G-624 (wo. en vr.), D-650 (di.) tel. (020 59 88576, e-mail: j.vansluis @fbw.vu.nl Begrotingscommissie mw. P.M. Pijpers (secretaris) Van der Boechorststraat 9, kamer H-634 tel. (020) 59 88556, e-mail:
[email protected] Apparatuurcommissie dr. I. Kingma (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer B-644 tel. (020) 59 88492, e-mail:
[email protected] Aanschafcommissie mw. dr. C.E. Peper (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer A-638 tel. (020) 59 88480, e-mail: h_e_j_veeger@ fbw.vu.nl Bibliotheekcommissie dr. J.H.A. van Rossum (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer A-618 tel. (020) 59 88540, e-mail:
[email protected] Commissie internationalisering dr. T.W.J. Janssen (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer G-626 tel. (020) 59 88551, e-mail:
[email protected] Ethische commissie dr. T.W.J. Janssen (secretaris) Van der Boechorststraat 9, kamer G-626 tel. (020) 59 88551, e-mail:
[email protected] Reglementencommissie mw.drs. O.M. Jukema (secretaris) Van der Boechorststraat 9, kamer H-630 tel. (020) 59 88554, e-mail:
[email protected] Toelatingscommissie masteropleiding dr. H.E.J. Veeger (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer A-638 tel. (020) 59 88480 Alumnicommissie dr. C.J. de Ruiter (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer D-649 16
Bewegingswetenschappen
tel. (020) 59 88578, e-mail:
[email protected] Onderdeelcommissie dr. B. Visser (voorzitter) Van der Boechorststraat 9, kamer A-626 tel. (020) 59 88467, e-mail:
[email protected]
1.3
Reglementen
1.3.1
Onderwijs- en Examenregeling (OER) De inhoud van onderwijs en examens is vastgelegd in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Zo staan in de OER de studieonderdelen met studielast en eventueel verplichte practica, de volgorde van tentamens, de frequentie en geldigheidsduur van tentamens, nabespreking en inzagerecht, etc. Op www.fbw.vu.nl is zowel de OER van de bacheloropleiding als de OER van de masteropleiding te vinden.
1.3.2
Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens De regels en richtlijnen die gelden met betrekking tot tentamens en examens zijn te vinden in hoofdstuk 12 van deze studiegids.
1.3.3
Overige regelingen Naast de OER en de regels en richtlijnen met betrekking tot tentamens kent de faculteit specifieke reglementen voor deelname aan tentamens en aanvragen van examens. Zie daarvoor hoofdstuk 4.
1.4 1.4.1
Informatievoorziening Praktische informatie over onderwijs Officiële facultaire mededelingen worden bekendgemaakt via de facultaire e-mail en in de vitrinekast bij collegezaal G-613. Hierna volgt een overzicht van de verschillende mededelingen/regelingen en de plaats waar deze gevonden kunnen worden. • • • • • • • • • • • • • •
Adreswijziging doorgeven: studiesecretariaat Wijziging van tekst in deze studiegids: bord G-613/via mail Collegedictaten/syllabi: algemeen secretariaat D-616 Meest recente college- en tentamenrooster: website Recent rooster: website, vitrinekast G-613 Recent tentamenrooster: website, vitrinekast G-613 Wijzigingen in college- en tentamenrooster: bord G-613/website Zaalwijziging colleges: bord G-613/website Zaalwijziging tentamens: bord G-613/website Aan/afmelden voor cursussen: TIS Aan/afmelden voor tentamens: TIS Aanmeldingsformulier/tentamenbriefje individueel studieonderdeel: studiesecretariaat Afmelden voor tentamens bij ziekte, huwelijk, enz.: studiesecretariaat Afmelden voor tentamens om persoonlijke redenen: studieadviseur en studiesecretariaat
Algemene informatie faculteit
17
• • • • • • • • • • • • • •
Uitslagen schriftelijk tentamen: vitrinekast G-613/TIS Uitslagen mondeling tentamen: TIS Uitslagen individuele studieonderdelen: TIS Inzage beoordeelde tentamens: docent Overzicht studieresultaten in verband met tempo/prestatiebeurs: (eigen) studieadres Overzicht studieresultaten (maart/april): (eigen) studieadres Doorstroomformulier masteropleiding: studiesecretariaat Toetsingsformulier: studiesecretariaat Formulier individuele vrijstelling studieonderdeel: studiesecretariaat Aanvraag topprestatieregeling: Examencommissie Evaluatierapport onderwijs: studiesecretariaat Aanvraag doctoraalexamen: studiesecretariaat Aanvraag bachelorexamen: studiesecretariaat Aanvraag masterexamen: studiesecretariaat
1.4.2
Internet en e-mail De faculteit heeft een eigen website (www.fbw.vu.nl ). Op deze website kun je terecht voor actuele informatie over de studie (bijvoorbeeld roostergegevens), het onderzoek en de organisatie. Verder is er een pagina met aankondigingen en het laatste nieuws en heeft de studentenvereniging er haar eigen afdeling. Elke student krijgt van de VU bij inschrijving een eigen mailbox met bijbehorend adres. Deze mailbox is via het internet bereikbaar. Het verstrekte e-mailadres zal door docenten en secretariaatsmedewerkers gebruikt worden voor specifieke informatie.
1.4.3
Mededelingenborden In de grote hal op de begane grond bij de collegezalen hangen diverse mededelingenborden die gebruikt worden door de studentenverenigingen MFVU en Vereniging in Beweging (VIB), de Wetenschapswinkel, VU-Exchange, en door mentoren. Op de algemene mededelingenborden kunnen alleen door Civiele zaken MF goedgekeurde en gefiatteerde affiches worden aangeplakt. Niet gefiatteerde affiches en advertenties worden verwijderd. Het mededelingenbord ‘Vraag & Aanbod’ is voor vragen en aanbiedingen van studenten van allerlei aard, voor particulier gebruik. Op verschillende plaatsen op de zesde verdieping hangen prikborden. Prikborden die relevant zijn voor het onderwijs worden hieronder genoemd: • Bij collegezaal G-613 hangen prikborden met mededelingen voor studenten, de roosters en de tentamenuitslagen. • Tegenover het studiesecretariaat (G-620) hangt een prikbord met stages en een prikbord met vacatures. Er is ook nog een bord waar vragen om proefpersonen, mededelingen en diversen opgeprikt kunnen worden. • Bij de liften van de A/D-gang hangt het voorlichtingsprikbord met voorlichtingsactiviteiten en FBW in de media. • Tegenover de kamer van de studieadviseur mw.drs. E. Schouten (G-624) hangt een prikbord met folders over 'ondersteunend' onderwijs, internationalisering, loopbaanplanning en dergelijke.
18
Bewegingswetenschappen
•
1.5
Op het prikbord bij het secretariaat (D-616) worden de werkbesprekingen aangekondigd.
Rechtsbescherming Beroepsmogelijkheid Op grond van artikel 12.2 van het Statuut VU hebben studenten de mogelijkheid in beroep te gaan tegen een aantal soorten beslissingen die hun positie als onderwijsvragende betreffen. Sinds 1 januari 1982 kent de Vrije Universiteit het College van Beroep voor Examens voor studenten die bezwaar maken tegen een tentamen- of examenuitslag, de waardering van scripties, werkstukken, verslagen en practica. Een beroepsgang bij dit college is mogelijk indien niet in overeenstemming met geldende regels (bijvoorbeeld: Statuut VU, het Bestuursreglement voor de Vrije Universiteit en de faculteitsreglementen of de Onderwijs- en Examenregeling) dan wel in overeenstemming met algemene beginselen van redelijkheid en billijkheid wordt gehandeld. Beroep is mogelijk tegen beslissingen van Examencommissies of examinatoren. Met een examen gelijkgesteld zijn: tentamens, beoordelingen van scripties, werkstukken, verslagen en practica. Een weigering van een Examencommissie of examinator om een beslissing te nemen is ook een beslissing. De student kan zich bij het gesprek over een mogelijke minnelijke schikking laten bijstaan door een raadsman van zijn keuze. Voor de gronden van een beroep, de procedure en regels en het adres waar men een beroep instelt, gelieve men de website van de VU (www.vu.nl/student) te raadplegen. Voor inlichtingen en advies met betrekking tot het instellen van een beroep kan men zich wenden tot: Studentenbalie Hoofdgebouw Vrije Universiteit De Boelelaan 1105 (kamer 0A-11) 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 89898
1.6 1.6.1
Studentenorganisaties Vereniging In Beweging (VIB) De Vereniging In Beweging (VIB) is de studievereniging van de Faculteit der Bewegingswetenschappen. De VIB is opgericht in 1974 en komt al meer dan 30 jaar op voor de belangen van studenten. Ze zorgt voor het onderhouden van contacten met docenten/medewerkers van de faculteit en het actief participeren in de besluitvorming van de faculteit. Daarnaast zorgt de VIB voor studieondersteunde zaken zoals het uitbrengen van een tentamenbundel, het bijhouden van een tentamenarchief, en boekenverkoop. Tevens zorgt ze voor sociale ondersteuning door het organiseren van onder andere feesten, borrels en sporttoernooien. De VIB is een vereniging van studenten voor studenten maar ook medewerkers van de faculteit zijn altijd van harte welkom. De VIB heeft een eigen kamer op de vierde verdieping van de medische faculteit die elke dinsdag en donderdag tussen 12:45 en 13:30 is geopend. Je bent tijdens deze VIB-uren van harte welkom om allerlei vragen te stellen, tentamens te kopiëren, of
Algemene informatie faculteit
19
gewoon voor de gezelligheid. Wil je op de hoogte blijven van alle activiteiten van de VIB? Kijk dan regelmatig op de VIB-site, je facultaire mail en het VIB-bord op de begane grond en zorg dat je niets mist. Vereniging in Beweging Van der Boechorsttraat 9, kamer C-489 tel. (020) 59 81757, e-mail:
[email protected] Bezoek de VIB-website: www.fbw.vu.nl > de studie > vib. Organisatie De VIB wordt geleid door een dagelijks bestuur dat bestaat uit een voorzitter, penningmeester, secretaris en een contactpersoon commissies. De vereniging is onderverdeeld in 8 commissies allen onder leiding van een commissievoorzitter. Eens in de 3 weken vergadert het dagelijks bestuur met alle commissievoorzitters. Driemaal per jaar is er een algemene ledenvergadering waarin de plannen van het bestuur worden gepresenteerd en geëvalueerd. Tevens is het VIB-bestuur onderdeel het FSOB (zie paragraaf 1.6.2). Voor het organiseren van de verschillende activiteiten heeft de VIB 8 verschillende commissies (Cie’s): De BoekenCie is verantwoordelijk voor de gezamenlijke in- en verkoop van studieboeken. De Commissie Sociaal (CoSo) bevordert het contact tussen studenten onderling maar ook die tussen studenten en medewerkers met behulp van hun feesten met als hoogtepunt het jaarlijkse gala. De BorrelCie is natuurlijk van de borrels welke onmisbaar zijn voor studenten. Naast de faculteitsborrels organiseert zij de inmiddels befaamde 11-steden-borreltocht. De SportCie is onmisbaar bij deze studie want zij zorgt voor de nodige ontspanning bij haar verschillende sportieve activiteiten zoals de wintersport en de Batavierenrace. De AlmanakCie maakt elk jaar het smoelenboek waarin alle eerstejaarsstudenten in staan met foto, adres en telefoonnummer wat altijd van pas kan komen. De OuderdagCie organiseert eens in de twee jaar een dag waarop ouders kennis kunnen maken met de faculteit, de vereniging en de studie. De Slowmotion is de commissie die het VIB-blad SlowMotion uitbrengt. Ongeveer vijf keer per jaar komt dit blad uit waarin verslagen van VIB-activiteiten zijn te lezen alsmede stukjes over andere belangrijke zaken binnen de faculteit, zoals het FSOB, en natuurlijk ook de laatste roddels. De EducaCie organiseert een aantal keer per jaar een excursie naar een aan bewegingswetenschappen gerelateerd bedrijf. Lidmaatschap Aan het begin van je eerste jaar zul je zeker benaderd worden om lid te worden van de VIB. Hiermee ontvang je niet alleen korting op boeken en activiteiten, je steunt hiermee ook de studenten die opkomen voor de belangen van hun medestudenten en de activiteiten die zij organiseren. Voor een eenmalig bedrag van EUR 20,- ben je gedurende je hele studietijd lid. Je ontvangt dan een pas waarmee je op vertoon korting ontvangt voor activiteiten en op boeken. Lid worden kan gedurende het hele jaar door in te schrijven tijdens de VIB-uren. Nog makkelijker is lid worden in de introductieweek waar de VIB aanwezig is, maar vergeet je pasfoto's niet voor de almanak en je pasje.
20
Bewegingswetenschappen
Boekenverkoop De VIB zorgt voor de gezamenlijke inkoop van studieboeken. Ben je lid van de VIB dan kun je hiervan profiteren waardoor je korting ontvangt van minstens 10% op de boekhandelprijzen. Hiermee heb je zo je lidmaatschap terugverdiend. In de eerste week van het nieuwe studiejaar worden de boeken voor alle vakken van de eerste twee periodes verkocht door de BoekenCie. Lid zijn is voldoende om korting te krijgen, inschrijven is niet nodig. Daarna vindt er nog op 2 momenten boekenverkoop plaats. De momenten van boekenverkoop worden opgehangen op het VIB-bord en worden ook rond gemaild. Betalen via de PIN is mogelijk en zelfs gewenst. Voor vragen mail de BoekenCie:
[email protected]. 1.6.2
FSOB In 1990 is besloten tot oprichting van het Facultair Studenten Overleg Bewegingswetenschappen. Het FSOB is een maandelijkse vergadering met alle studentleden van de verschillende facultaire commissies, in totaal 17 studenten, maar alle andere studenten zijn ook welkom. De vergaderingen worden georganiseerd en voorgezeten door het adviserend studentlid van het faculteitsbestuur. De FSOB-vergaderingen zijn bedoeld om op de hoogte te blijven van de stand van zaken binnen de faculteit, om mee te denken in de plannen van de faculteit, en zo nodig om gezamenlijk actie te ondernemen. Binnen het FSOB komen zaken aan bod die iedere student aangaan: er wordt gepraat over de kwaliteit en de organisatie van het facultair onderwijs, over het beleid van het faculteitsbestuur als het om studentenzaken gaat, over hoe universitaire beslissingen doorwerken op facultair niveau en er wordt aandacht geschonken aan de punten die binnen de betrokken facultaire commissies aan de orde zijn. De informatie die het FSOB van belang acht voor alle studenten wordt in een nieuwsbrief aan de studenten gecommuniceerd. Ben je geïnteresseerd in één van de hierboven genoemde zaken, kom dan gerust naar een FSOB-bijeenkomst, deze zijn altijd openbaar. De datum en agenda van de vergaderingen zijn te zien op het FBW-prikbord tegenover de kantine op de begane grond, en op de FBW website: www.fbw.vu.nl > organisatie > commissies > FSOB. Het adres is: FSOB, p/a Van der Boechorststraat 9, 1081 BT Amsterdam. In de ideeënbus bij collegezaal G-613, kunnen ideeën, klachten, voorstellen, enzovoort ingeleverd worden. Ook kan een e-mail gestuurd worden naar:
[email protected] of
[email protected]
Algemene informatie faculteit
21
22
Bewegingswetenschappen
2
Het onderwijsbureau Het onderwijsbureau is belast met de voorbereiding van het onderwijsbeleid, de coördinatie en de uitvoering van het onderwijsbeleid, de onderwijsevaluatie, de studieadvisering, de tentamenadministratie, de organisatie van de tentamens en de examens, het opstellen van de college- en tentamenroosters, het vervaardigen van onderwijsstatistieken, de verzorging van de studiegids en de diverse onderwijsinformatievoorzieningen. In dit hoofdstuk is beschreven hoe de FBW dergelijke taken heeft geregeld.
2.1
Onderwijscoördinator De onderwijscoördinator houdt zich bezig met onderwijskundige zaken van algemeen belang, het facultaire onderwijsbeleid en evaluatie van het onderwijs. De onderwijscoördinator is ambtelijk secretaris van de Onderwijsraad en de Opleidingscommissie. Bovendien stelt zij het onderwijsrooster op en is zij verantwoordelijk voor het vervaardigen van de studiegids. Problemen met betrekking tot het onderwijs kunnen worden voorgelegd aan de onderwijscoördinator: mw.drs. H.J. Harkema Van der Boechorststraat 9, kamer G-624 tel. (020) 59 88552, e-mail:
[email protected] Woensdag afwezig
2.2
Studiesecretariaat In deze paragraaf worden twee belangrijke taken van het studiesecretariaat beschreven: in 2.2.1 administratieve zaken en in 2.2.2 de studievoortgangscontrole. Adres en openingstijden studiesecretariaat: Van der Boechorststraat 9, kamer G-620 tel. (020) 59 83000, e-mail:
[email protected] Openingstijden: maandag, dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 13.30 uur, donderdag van 10.30 tot 13.30, woensdag gesloten. mw. M.E. Platteel (coördinator) e-mail:
[email protected] mw. J.E.F. de Boer (studiesecretaresse) e-mail:
[email protected]
2.2.1
Administratie Het studiesecretariaat is het centrale adres voor: • algemene inlichtingen over de studie; • het aanmelden voor examens; • tentamenuitslagen; • adreswijzigingen enzovoort.
Het onderwijsbureau
23
Iedere student wordt dringend verzocht adreswijzigingen, verandering of beëindiging van studie, langdurige studieonderbreking en dergelijke zo snel mogelijk aan het studiesecretariaat door te geven. 2.2.2
Studievoortgangscontrole De opleiding is opgebouwd uit verschillende studieonderdelen. De studielast van elk studieonderdeel wordt in studiepunten uitgedrukt en vastgelegd in de OER. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uur studie. Alle individuele studieprestaties worden centraal bijgehouden. Niet alleen om aan het eind van de studie te kunnen nagaan of aan alle voorwaarden voor het afsluitend examen is voldaan, maar ook om gedurende de studie het studietempo van alle studenten te kunnen evalueren. Studievoortgangsoverzicht Elke student krijgt elk jaar omstreeks maart, en vervolgens ook vóór 1 oktober bericht van zijn studievoortgang. De vaststelling hiervan gebeurt door de Examencommissie, namens het College van Bestuur, op grond van de voor de opleiding bij het studiesecretariaat geregistreerde studieresultaten. In het bericht wordt aangegeven dat de student beroep kan aantekenen in het geval dat de studieresultaten niet of onjuist zijn geregistreerd. Studieadvies in het eerste jaar van de bacheloropleiding De Examencommissie brengt, namens het College van Bestuur, aan iedere student die voor het eerste jaar staat ingeschreven voor het voltijds bachelorprogramma vóór 1 juli van dat jaar een niet-bindend advies uit over het al dan niet voortzetten van de studie binnen of buiten de opleiding. Dit advies wordt voorafgegaan door een pre-advies in januari van het eerste studiejaar.
2.3 2.3.1
Studiebegeleiding Studieadviseurs De faculteit der Bewegingswetenschappen heeft twee studieadviseurs: Mw.drs. J. van Sluis, voor: • (aankomende) eerstejaars bachelorstudenten, • tweedejaars bachelorstudenten die nog niet (voorwaardelijk) zijn toegelaten tot het tweede studiejaar, • derde- en ouderejaars bachelorstudenten die hun eerste studiejaar nog niet hebben afgerond. Van der Boechorststraat 9, kamer G-650 (dinsdag) en kamer G-624 (woensdag en vrijdag) Tel. (020) 59 88576, e-mail:
[email protected] Inloopspreekuur: woensdag van 12.00 tot 14.00 uur. Mw.drs. E. Schouten, voor: • tweede- en ouderejaars bachelorstudenten die (voorwaardelijk) zijn toegelaten tot het tweede studiejaar, • (aankomend) (pre)masterstudenten, • masterstudenten.
24
Bewegingswetenschappen
Van der Boechorststraat 9, kamer G-626 Tel. (020) 59 88551, e-mail:
[email protected] Aanwezig: maandag, dinsdag en donderdag Inloopspreekuur: maandag en donderdag van 11.00 tot 13.00 uur. De studieadviseurs verstrekken nadere gegevens over het studieprogramma, vrijstellingsregelingen en speciale regelingen, zoals de topprestatieregeling (zie paragraaf 4.1.7) en regelingen voor gehandicapte of (langdurig) zieke studenten. Zij helpen studenten bij het opstellen van individuele studieprogramma's, bieden hulp bij studieproblemen en studievertraging, en begeleiden het maken van keuzes binnen de opleiding, of, wanneer sprake is van verkeerde studiekeuze, bij het maken van keuzes buiten de opleiding. Ook voor advies op het gebied van loopbaan en arbeidsmarktoriëntatie kunnen studenten terecht bij de studieadviseurs (zie 2.4). Indien nodig verwijzen de studieadviseurs naar andere instanties binnen of buiten de VU zoals de dienst studentenpsychologen, de universitaire loopbaanadviseur of studentendecanen. Studenten kunnen zich ook rechtstreeks tot deze instanties wenden (zie algemene informatie voor in deze studiegids). Eén studentendecaan, mw.drs. A.A.M. Dingelstad, heeft de faculteit speciaal als aandachtsveld. De studieadviseurs zijn in hun werk verbonden aan bepaalde gedragsregels, vastgesteld door de Landelijke Vereniging van Studieadviseurs. Deze gedragsregels zijn vastgelegd in een beroepscode. Zie LVSA website: www.lvsa.nl. 2.3.2
Studentmentoraat Van september tot en met december vinden er acht mentoraatbijeenkomsten plaats voor eerstejaarsstudenten. Deze bijeenkomsten worden geleid door studentmentoren en hebben tot doel de eerstejaarsstudenten zich snel thuis te laten voelen op de faculteit en zich gemakkelijk te kunnen aanpassen aan de eisen die de nieuwe leeromgeving aan hen stelt. Tijdens de bijeenkomsten ligt de nadruk op het uitwisselen van ervaringen en het aanleren van efficiënte studievaardigheden. Aan de orde komen: het maken van een goede planning, het voorbereiden en volgen van een college, experimenteren met verschillende manieren van studeren en het maken van tentamens. De studieadviseur voor eerstejaarsstudenten, mw.drs. J. van Sluis, is verantwoordelijk voor de organisatie en de begeleiding van het mentoraat.
2.3.3
Studiebegeleiding in het eerste en tweede jaar van de bacheloropleiding Het eerste jaar van de studie heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. Mede met het oog op de studiefinanciering wordt de studievoortgang van eerstejaarsstudenten dan ook nauwlettend gevolgd. Studenten die achterblijven bij het gewenste studietempo worden na de eerste onderwijsperiode van acht weken door de studieadviseur opgeroepen voor een gesprek. Daarin zal getracht worden oorzaken van de slechte studieresultaten te achterhalen en mogelijke oplossingen te vinden. In geval van verkeerde studiekeus kan al in een vroeg stadium hulp worden geboden bij het zoeken naar alternatieven. Indien de studieresultaten daartoe aanleiding geven, worden studenten ook na de tweede en vierde onderwijsperiode opgeroepen voor een gesprek. Tweedejaarsstudenten worden, wanneer hun studieresultaten daartoe aanleiding geven, in de loop van het studiejaar door de studieadviseur opgeroepen voor een gesprek. Studenten kunnen natuurlijk ook op eigen initiatief contact opnemen met de studieadviseur (zie 2.3.1).
Het onderwijsbureau
25
2.3.4
Studiebegeleiding in het derde jaar van de bacheloropleiding In het derde studiejaar, wanneer de student is begonnen aan zijn specialisatie, is het volgen van de studievoortgang een gezamenlijke taak van de studieadviseur en de onderwijsprojectgroepleider van het gekozen accent. Ten minste eenmaal per jaar nemen zij contact op met vertraagde studenten om de oorzaak van de vertraging te kunnen achterhalen. Eventueel vindt verwijzing plaats naar andere instanties binnen de VU. Studenten kunnen natuurlijk ook op eigen initiatief contact opnemen met de studieadviseur of de onderwijsprojectgroepleider.
2.3.5
Studiebegeleiding in de masteropleiding In de masteropleiding is het volgen van de studievoortgang een gezamenlijke taak van de studieadviseur en de onderwijsprojectgroepleider van het gekozen accent. Zie ook 2.3.1.
2.3.6
Studieplanning In het reguliere programma zijn de eerste twee studiejaren voor alle studenten gelijk, zodat het rooster de studieplanning van de student voorschrijft. Van de studenten wordt verwacht dat zij aan het eind van het tweede studiejaar een keus maken uit één van de accenten. Om deze keus te vergemakkelijken worden aan het eind van het tweede jaar voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over de verschillende specialisatiemogelijkheden, en wordt in de studiebegeleiding expliciet aandacht besteed aan de keuzemogelijkheden in en na de bachelorfase. In de loop van het derde jaar wordt van de studenten die door willen stromen naar de masterfase verwacht dat zij een studieplan opstellen voor hun masterprogramma. Studenten die hetzij door bijzondere omstandigheden zoals een handicap of het beoefenen van topsport, hetzij door studievertraging het reguliere programma niet (meer) kunnen volgen, kunnen bij de studieadviseur terecht voor hulp bij het maken van een aangepaste planning (zie ook topprestatieregeling in paragraaf 4.1.7).
2.3.7
Regelingen in verband met (chronische) ziekte, handicap en bijzondere omstandigheden Studenten die vanwege een (chronische) ziekte, een handicap (waaronder dyslexie) of bijzondere omstandigheden niet in staat zijn het reguliere programma te volgen wordt geadviseerd contact op te nemen met de studieadviseur voor het maken van een aangepaste planning i.c. tentamenregeling èn met de studentendecaan mw.drs. A.A.M. Dingelstad,
[email protected], om na te gaan of er bij overschrijding van de studiefinancieringsduur in verband met bovengenoemde omstandigheden een beroep op het afstudeerfonds kan worden gedaan. (Zie ook bijzondere omstandigheden in paragraaf 4.1.3).
2.4
Oriëntatie op de arbeidsmarkt De stap van universiteit naar de arbeidsmarkt is een belangrijke. Een student kan zich daar tijdens de studie al op verschillende manieren mee bezighouden. Tweemaal per jaar organiseert de faculteit een middag ‘Oriëntatie op de arbeidsmarkt’ waar de student zich door lezingen van afgestudeerde bewegingswetenschappers kan oriënteren op de arbeidsmarkt voor bewegingswetenschappers.
26
Bewegingswetenschappen
Studenten kunnen voor een individueel loopbaangesprek terecht bij mw.drs. E. Schouten met vragen als: • Welke loopbaanmogelijkheden zijn er voor een bewegingswetenschapper? • Welk soort werk zou me liggen? • Wat zijn mijn mogelijkheden? • Hoe kan ik datgene bereiken wat ik wil en is dat haalbaar? • Hoe pak ik mijn sollicitatie aan? Met de loopbaanadviseur van Centrum voor Studie en Loopbaan, mw.drs. E.J. Vos, kun je andere vragen bespreken, zoals het kiezen van een richting die niet direct aansluit op de studie Bewegingswetenschappen of hoe je het soort werk van je keuze zou kunnen bereiken. Het spreekuur is op afspraak, tel. (020) 59 85020. De faculteit beschikt over een uitgebreid alumnibestand. Hierin staan onder andere gegevens over functies en werkgevers van afgestudeerden. Wanneer studenten in contact willen komen met afgestudeerden in een bepaalde functie of werkomgeving, kunnen zij een afspraak maken met mw.drs. E. Schouten. De faculteit heeft de brochure 'Bewegingswetenschappers op de arbeidsmarkt' samengesteld. Deze brochure is te verkrijgen bij het secretariaat (D-616). Tegenover het studiesecretariaat (G-620) hangt een prikbord met vacatures die een bewegingswetenschapper zou kunnen vervullen. Mw.drs. E. Schouten beschikt over een map waarin de vacatures van het laatste jaar worden bewaard. Deze map is te leen voor studenten.
2.5
Internationalisering Veel informatie over studeren in het buitenland (waar kun je naar toe, wat moet je zoal regelen, hoe zit het met beurzen, huisvesting, verzekeringen?) is te vinden op de website van de FBW: http://www.fbw.vu.nl/studie/buitenland.html De faculteit neemt binnen Europa deel aan een aantal SOCRATES programma's. Deelname aan een erkend SOCRATES-programma betekent voor de student dat hij geen (extra) collegegeld in het buitenland hoeft te betalen en dat er ook nog enige subsidie is (ongeveer EUR 35,- per maand). Naast deze erkende programma's is er nog een aantal individuele contacten, die vaak ook onder de SOCRATES-regelingen kunnen vallen. Ook buiten Europa zijn er contacten met universiteiten, zowel met partnerinstellingen als via individuele contacten. Voor een eerste oriëntatie op de eigen mogelijkheden voor een stage of studieonderdeel in het buitenland kunnen studenten terecht bij de studieadviseur mw.drs. E. Schouten. Eénmaal per jaar, in het voorjaar, vindt er een voorlichtingsbijeenkomst internationalisering plaats. Aankondiging hiervan geschiedt via de prikborden. Algemene informatie over internationalisering is ook te vinden op het prikbord internationalisering, tegenover de kamer van studieadviseur mw.drs. E. Schouten (G626).
2.5.1
Gerrit Jan van Ingen Schenau Promising Young Scientist Award De Faculteit stelt jaarlijks drie Gerrit Jan van Ingen Schenau Promising Young Scientist Awards (GJvIS-Award) beschikbaar om getalenteerde en gemotiveerde studenten de mogelijkheid te bieden een onderzoeksstage te doen in het buitenland.
Het onderwijsbureau
27
Prof.dr.ir. Gerrit Jan van Ingen Schenau was een gewaardeerd en invloedrijk medewerker van de Faculteit. Mede door deze awards en de jaarlijkse uitreiking ervan wil de faculteit de herinnering aan Gerrit Jan van Ingen Schenau en de waardering voor zijn werk in stand houden. Het bedrag van de GJvIS-Award is in principe kostendekkend en wordt voor vertrek vastgesteld aan de hand van een door de student ingediende begroting. Informatie over de selectieprocedure en de selectiecriteria is te verkrijgen bij mw.drs. E. Schouten, de onderwijsprojectgroepleiders en het studiesecretariaat, en is ook te vinden op de website. 2.5.2
28
FBW beurs Iedere student die een stage in het buitenland heeft afgerond, kan aanspraak maken op een facultaire bijdrage van EUR 50,-. Voorwaarde is wel dat de student na terugkomst een evaluatieformulier over de stage inlevert. Het formulier is te vinden op de facultaire website.
Bewegingswetenschappen
3
3.1
Toelating
Vooropleidingseis bachelorprogramma Met een profiel 'Natuur en Techniek' of 'Natuur en Gezondheid' wordt men tot de studie Bewegingswetenschappen toegelaten. Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van andere diploma’s Tot de opleiding worden tevens toegelaten diegenen die één van de volgende diploma’s in bezit hebben. Als nadere toelatingseis geldt: natuurkunde I, scheikunde I en wiskunde B I op 6-vwo niveau. • wo-getuigschrift propedeutisch examen; • wo-getuigschrift doctoraalexamen; • ou-getuigschrift propedeutisch examen; • ou-getuigschrift afsluitend examen; • hbo-getuigschrift propedeutisch examen; • hbo-getuigschrift afsluitend examen. Toelatingsonderzoek Voor hen die niet voldoen aan een van de hierboven gestelde eisen, bestaat de mogelijkheid, wanneer de leeftijd van 21 jaar of ouder is bereikt, een universitair toelatingsonderzoek, colloquium doctum, te doen. Informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Studentendecanen, tel. (020) 59 85020.
3.2
Toelatingseis - masterprogramma Algemene toelatingseisen – (pre)masteropleiding Studenten met een bachelordiploma Bewegingswetenschappen kunnen zonder nadere eisen doorstromen in het masterprogramma Bewegingswetenschappen. De enige voorwaarde is een globale planning die is goedgekeurd door de Master coördinator (zie hoofdstuk 10). Studenten met een andere bacheloropleiding dan die van Bewegingswetenschappen kunnen een verzoek tot toelating indienen bij de toelatingscommissie van de Faculteit der Bewegingswetenschappen. Zij dienen natuurkunde in het eindexamenpakket vwo (of voor hbo’ers, havo) te hebben en over aantoonbare kennis te beschikken van anatomie, fysiologie en psychologie op het niveau van 'Introductory textbooks' (zoals voor psychologie: Atkinson, R.L. et al., Hilgard's Introduction to Psychology en voor fysiologie: Wilmore, J.H. & Costill, D.L., Physiology of Sport and Exercise. Veel boeken die op academies voor fysiotherapie, ergotherapie, lichamelijke opvoeding en bewegingstechnologie gebruikt worden, voldoen.) Van deze eis kan in bijzondere gevallen (bijv. een goed civiel ingenieur, een fysicus) worden afgeweken. Premasterassessment voor hbo-bachelors Hbo-bachelors die een masteropleiding op de VU willen doen, zijn verplicht een assessment af te leggen dat bestaat uit • een cognitieve capaciteitentest; • een toets gericht op rekenkundige vaardigheden en wiskunde/statistiek; • tekstbegrip en leesvaardigheid Engelse taal; Toelating
29
•
een wetenschappelijke casus; • een motivatie & leerstijlvragenlijst. Door het afleggen van het premasterassessment krijgt de kandidaat een beeld van de competenties en vaardigheden die nodig zijn om een wetenschappelijke masteropleiding aan de VU met succes af te ronden. Men krijgt ook zicht op de eigen capaciteiten. De uitslag van het premasterassessment speelt een rol bij de beoordeling van de geschiktheid van de kandidaat voor de masteropleiding Bewegingswetenschappen. Voor de opleiding levert het bovendien informatie op over de gebieden waar extra begeleiding of bijscholing nodig is. Het premasterassessment vormt zo ook de start van de studieloopbaanbegeleiding. Toelatingscriteria (pre)masteropleiding Wanneer de kandidaat aan de algemene toelatingseisen voldoet, toetst de toelatingscommissie of deze geschikt geacht wordt voor de (pre)masteropleiding aan de hand van de volgende criteria: • goede beheersing van de Nederlandse taal (voor anderstalige studenten geldt deze eis voor het Engels), blijkend uit het verslag van een literatuuronderzoek (scriptie) of een verslag van een empirisch onderzoek of een gelijkwaardig product; • beheersing van de Engelse taal (niveau 6-vwo of een IELTS-score van tenminste 6.5); • voor hbo-bachelors: de resultaten van het assessment. Een onvoldoende score op een of meer onderdelen (1 t/m 4) van het assessment moet gecompenseerd worden met hogere scores bij andere toelatingscriteria; • het niveau waarop de bacheloropleiding werd afgesloten, gebaseerd op cijfers en studieduur; • havo- of vwo-achtergrond. Het premasterprogramma Met de keuze voor een van de specialisaties in het masterprogramma zal de student in de regel twee of drie cursussen uit het derde jaar van de bacheloropleiding Bewegingswetenschappen doen in een zogenoemd premasterprogramma. Afhankelijk van de bacheloropleiding die de student heeft gevolgd én van de gekozen specialisatie, dienen in het premasterprogramma ook studieonderdelen op het terrein van de onderzoeksvaardigheden en op het terrein van de wiskunde en biomechanica te worden gevolgd. Voor studenten met een hbo-bachelordiploma, die in de regel weinig of geen scholing op deze terreinen hebben genoten, betekent dit dat het premasterprogramma in totaal circa een jaar studie zal vergen. Voor overige bachelors is de duur van het premasterprogramma afhankelijk van hun kennis en vaardigheden op de genoemde terreinen en zal variëren van drie maanden tot maximaal een jaar.
3.3
Bijvakstudenten Indien er voldoende plaats is in een cursus, kunnen studenten van andere opleidingen dan Bewegingswetenschappen-VU deelnemen aan het onderwijs van de FBW. Voor deelname aan cursussen gelden de volgende regels en voorwaarden. • Men dient zich te registreren bij de VU. Daarvoor zoekt men contact met de studentenadministratie (tel. (020) 59 85020, balie in het hoofdgebouw, zie het
30
Bewegingswetenschappen
•
•
•
eerste deel van de studiegids) om een registratieformulier te verkrijgen. Naast invulling van het registratieformulier zal de studentenadministratie verzoeken om (1) verklaring toestemming eigen faculteit, (2) bewijs betaling collegegeld en (3) pasfoto. Uiterlijk zes weken voor de eerste bijeenkomst van de cursus waaraan een student wil deelnemen, dient hij/zij zich schriftelijk op te geven voor die cursus bij het studiesecretariaat van de FBW, of via e-mail:
[email protected]. Bij de opgave voor een cursus dient de student te vermelden: naam, adres, telefoonnummer, eventueel e-mailadres, studentnummer, opleiding (studierichting/afstudeerrichting), tot dan behaalde studiepunten. Twee weken voor de eerste bijeenkomst van de cursus krijgt de student bericht of hij/zij kan deelnemen aan de cursus waarvoor is ingeschreven. Daarvoor moet de student aannemelijk kunnen maken dat hij/zij over de voor de betreffende cursus vereiste voorkennis beschikt. Informatie daarover is bij iedere cursus vermeld in de studiegids. Voor alle derdejaars bachelorcursussen geldt dat de kennis van relevante eerstejaarscursussen bekend wordt verondersteld, zonder dat dit expliciet in de studiegids bij de betreffende cursus staat vermeld. Over het algemeen is het raadzaam bij de docent vooraf te informeren naar de verlangde voorkennis. Het is regel dat bachelorstudenten bachelorvakken mogen volgen en masterstudenten mastervakken. Alleen in bijzondere gevallen, ter beoordeling aan de Examencommissie, kan van deze regel worden afgeweken.
Toelating
31
32
Bewegingswetenschappen
4
4.1
Tentamens en examens
Tentamens
4.1.1
Algemeen Tentamens worden tweemaal per studiejaar afgenomen. In paragraaf 12.2, de jaarindeling, zijn de (her)tentamenweken aangegeven. Voor tentamendata wordt verwezen naar het tentamenrooster op de facultaire website. Via de mededelingenborden en de website worden tijd, plaats en eventuele wijzigingen ten aanzien van tentamens doorgegeven. De vorm van het tentamen is bij de beschrijving van het studieonderdeel vermeld. Slechts bij hoge uitzondering kan de Examencommissie toestemming verlenen dat een tentamen dat normaal schriftelijk wordt afgenomen, mondeling kan worden afgelegd. Men dient hiervoor na overleg met de studieadviseur een verzoek in te dienen bij de Examencommissie.
4.1.2
Aanmelden en afmelden voor tentamens Voor alle cursussen en tentamens moet je je aanmelden. Voor het aanmelden voor cursussen zie paragraaf 6.4. Aanmelden voor tentamens kan tot uiterlijk 5 werkdagen voor het desbetreffende tentamen via het geautomatiseerde Tentamen Informatie Systeem (TIS). Hiervoor kun je de pc bij de balie van het studiesecretariaat (G-620) gebruiken of een computer vanaf iedere plek die een internetverbinding heeft (via www.fbw.vu.nl). Bewaar de e-mail die je daarna ontvangt als bewijs dat je je hebt aangemeld. Intrekken van de aanmelding moet eveneens tot uiterlijk 5 werkdagen voor het desbetreffende tentamen via TIS. Niet tijdig inschrijven via TIS betekent in principe geen recht op deelname aan het tentamen. Als er voldoende (zit)plaatsen en tentamenopgaven zijn, kan de docent de student toelaten. De student schrijft dan tijdens, of na afloop van het tentamen zijn naam en studentnummer op de aparte tentamenlijst. Daaraan zijn evenwel kosten verbonden, te weten EUR 20,-. Dit bedrag dient na het tentamen bij het studiesecretariaat betaald te worden. Zolang de student niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, wordt het tentamenresultaat niet verwerkt. Enkele weken voor een tentamenperiode zullen studenten via hun universitaire emailadres geattendeerd worden op de noodzaak om zich voor tentamens tijdig in te schrijven. Als het om welke reden dan ook niet lukt je via TIS voor een tentamen op te geven/af te melden, neem dan vóór de sluitingsdatum (5 werkdagen vóór het desbetreffende tentamen) contact op met het studiesecretariaat (tel. (020) 59 83000 of via e-mail:
[email protected]). Hiermee wordt een boete voorkomen. Advies: wacht niet tot de laatste dag met inschrijven! Studenten van een andere universiteit die bij de faculteit een bijvak volgen melden zich via TIS aan, en moeten voor de sluiting van de inschrijftermijn bij het studiesecretariaat een tentamenbriefje inleveren. Als een student door bijzondere omstandigheden niet mee kan doen aan een tentamen, moet hij zich vroegtijdig telefonisch of schriftelijk afmelden bij het studiesecretariaat en contact opnemen met de studieadviseur.
Tentamens en examens
33
Mondeling afgelegde tentamens en individuele resultaten van bijvoorbeeld stage en scriptie worden geregistreerd op een tentamenformulier te verkrijgen bij het studiesecretariaat. Bij andere faculteiten kunnen andere regels gelden. Studenten die een bijvak elders volgen wordt daarom met klem geadviseerd om zich tijdig op de hoogte te stellen van de daar geldende regels.
34
4.1.3
Bijzondere omstandigheden Wanneer men door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is aan een tentamen deel te nemen, dient men de studieadviseur en het studiesecretariaat daarvan vroegtijdig in kennis te stellen. Tot bijzondere omstandigheden worden gerekend: • langdurige ziekte; • familieomstandigheden (huwelijk, geboorte, overlijden); • persoonlijke omstandigheden van andere aard, waarvan de geldigheid ter beoordeling is aan de studieadviseur. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de Examencommissie, kan er een extra tentamengelegenheid worden geboden. Om eventueel in aanmerking te komen voor het afleggen van een extra tentamen (zie OER) dienen studenten, met inachtneming van het voorgaande, elke gelegenheid te benutten om een tentamen af te leggen in een studieonderdeel waarvoor zij nog geen (voldoende) cijfer hebben behaald. Een verzoek voor een extra tentamengelegenheid dient de student, na overleg met de studieadviseur, schriftelijk in bij de Examencommissie.
4.1.4
Voorschriften voor deelname aan tentamens 1. Ieder die tentamen doet, dient een geldig bewijs van inschrijving bij zich te hebben. 2. Dit bewijs van inschrijving dient zichtbaar op tafel te liggen ter vergemakkelijking van de controle. 3. Boeken, dictaten, uittreksels etcetera mogen niet aanwezig zijn anders dan in een gesloten tas, tenzij uitdrukkelijk door de docent gebruik van boek en/of ander materiaal wordt toegestaan. 4. Schrijf- en kladpapier worden verstrekt (gestempeld papier of formulieren). Gebruik van eigen blocnote of schrijfpapier is niet toegestaan. 5. Nadat de eerste tentamenopgave is uitgereikt, mag niet meer gesproken worden. 6. Na de aanvang van een tentamen dienen de deelnemers ten minste 30 minuten in de tentamenzaal te blijven in verband met te laat binnenkomende deelnemers. Deelnemers die na 30 minuten binnen willen komen worden alleen toegelaten als er nog geen deelnemers vertrokken zijn. 7. Bij inlevering van het tentamen dient de student zijn handtekening te zetten op de tentamenlijst. 8. Men dient te vermijden een zodanige houding aan te nemen dat de surveillant kan aannemen dat de informatie van anderen wordt overgeschreven of dat aan anderen de gelegenheid wordt geboden informatie over te schrijven.
Bewegingswetenschappen
9. Wanneer de surveillant fraude constateert, dient het betreffende tentamen als vervallen te worden beschouwd. Zie artikel 15 van Regels en richtlijnen (paragraaf 12.1 van deze studiegids). 10. De docent heeft in dit geval het recht nadere eisen te stellen ten aanzien van het hertentamen. 4.1.5
Bekendmaking tentamenuitslag en inzagerecht Als een tentamen is nagekeken, worden de behaalde cijfers op de tentamenlijst genoteerd door de verantwoordelijke docent en voorzien van zijn handtekening. Na verwerking van de uitslagen komt de tentamenlijst met vermelding van studentnummer en cijfer te hangen in de vitrinekast bij zaal G-613. Tentamenuitslagen zijn eveneens via TIS in te zien. Datum en plaats van een plenaire nabespreking van een tentamen worden bekend gemaakt op het tentamenrooster. In de reglementen is het inzagerecht vastgelegd: gedurende een termijn van ten minste dertig dagen die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan degene die heeft deelgenomen aan een schriftelijk tentamen inzage krijgen in het beoordeelde werk bij de docent.
4.1.6
Verzoeken of bezwaarschriften aan de Examencommissie Studenten die bezwaar maken tegen de gang van zaken bij tentamens of tegen tentamenuitslagen òf in aanmerking willen komen voor een speciale tentamenregeling, wordt geadviseerd alvorens dit bezwaarschrift of verzoek in te dienen bij de Examencommissie eerst contact op te nemen met de studieadviseur. Vervolgens kan een schriftelijk verzoek of bezwaarschrift worden ingestuurd aan de secretaris van de Examencommissie (zie paragraaf 12.1 Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens en Examens, artikel 5.3).
4.1.7
Topprestatieregeling Iedere student die naast zijn studie op sportief, cultureel (muziek, dans e.d.) of een ander gebied een topprestatie op (inter)nationaal niveau kan leveren of levert, welke prestatie door een overkoepelende organisatie (bijv. NOC, directie van een orkest) als zodanig wordt erkend, kan een verzoek indienen bij de Examencommissie voor: • het individueel afleggen van tentamens na overleg met de betreffende docent(en); • het op een ander tijdstip of op alternatieve wijze voldoen aan verplichtingen zoals practica en werkcolleges waarvoor een aanwezigheidsplicht geldt; dit na overleg met de betreffende docent(en); • het volgen van studieonderdelen in het tweede jaar, wanneer na één jaar de studieonderdelen van het eerste jaar nog niet allemaal zijn behaald. Deze regeling laat onverlet dat de student alles doet wat in zijn vermogen ligt om de tentamens op reguliere wijze te behalen. De Examencommissie bepaalt jaarlijks welke studenten voor deze topprestatieregeling in aanmerking komen. Studenten dienen daartoe jaarlijks een schriftelijk, met redenen omkleed verzoek in te dienen, vergezeld van een verklaring van de overkoepelende organisatie (p/a mw. M.E. Platteel, coördinator studiesecretariaat). Aangeraden wordt daaraan voorafgaand contact op te nemen met de studieadviseur.
Tentamens en examens
35
4.2
Diploma’s en getuigschriften De faculteit kent diverse soorten examens. Voor studenten 'oude stijl' is er het doctoraalexamen (zie paragraaf 4.2.1). Voor studenten 'nieuwe stijl' liggen het bachelorexamen (paragraaf 4.2.2) en het masterexamen (paragraaf 4.2.3) in het verschiet. Voorts is een dossierverklaring mogelijk (zie paragraaf 4.2.4).
4.2.1
Het doctoraalexamen (voor studenten 'oude stijl') De postpropedeuse wordt afgesloten met het doctoraalexamen. • Eenmaal per maand, behoudens in juli, is er gelegenheid tot het afleggen van het doctoraalexamen. De data worden aan het begin van het cursusjaar vastgesteld. • Het examen dient door het studiesecretariaat (tenminste) drie weken voor een zitting aangevraagd te worden, voor de zittingen in juni, augustus en september vier weken. • Studenten dienen tenminste 8 weken voor een zitting een afspraak te maken met de coördinator van het studiesecretariaat, mw. M.E. Platteel (tel. (020) 59 88540, kamer G-620) om hun examenaanvraag in te dienen. • Aanvragen kunnen pas worden ingediend, wanneer alle studieonderdelen zijn afgesloten en de resultaten naar het oordeel van de desbetreffende docenten voldoende zijn. De combinatie van studieonderdelen voor het afsluitend examen dient te zijn goedgekeurd door de Examencommissie middels het zgn. 'toetsingsformulier'. • Twee exemplaren van de scriptie en twee verslagen van het empirisch onderzoek en de bijbehorende evaluatieformulieren dienen te zijn ingeleverd voordat een aanvraag tot het afleggen van het examen wordt gedaan. • Bij de aanvraag van het examen moet de kandidaat tonen: een door de afdeling Studentenadministratie van de Vrije Universiteit afgegeven bewijs van inschrijving, en dient de kandidaat het bewijs te tonen dat hij bevoegd is aan het examen deel te nemen. Over het algemeen zal dit het laatst behaalde diploma zijn (propedeutisch getuigschrift van de Faculteit der Bewegingswetenschappen). Dit bewijs mag geen fotokopie zijn of een cijferlijst, maar moet het originele diploma zijn. De bevoegdheid wordt gecontroleerd door de Examencommissie. Na afloop wordt het bewijsstuk aan de kandidaat teruggegeven. Bij de uitreiking van het doctoraal getuigschrift ontvangt de student tevens een Engelstalige verklaring dat hij/zij het examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. N.B: de laatste gelegenheid om het doctoraalexamen aan te vragen is in juli 2007.
4.2.2
36
Het bachelorexamen Voor het aanvragen van het bachelordiploma dient de student contact op te nemen met de coördinator van het studiesecretariaat, mw. M.E. Platteel (tel. (020) 59 88540, kamer G-620). Dit dient tenminste 8 weken voor de diploma-uitreiking plaats te vinden. Op dat moment moet er een door de Examencommissie goedgekeurd Toetsingsformulier (zie paragraaf 9.3.1) bij het studiesecretariaat aanwezig zijn. Bovendien moet de examenkandidaat een door de afdeling Studentenadministratie van de Vrije Universiteit afgegeven bewijs van inschrijving tonen. Als voldaan is aan alle eisen van het examen, dat wil zeggen dat alle studieonderdelen met een voldoende resultaat zijn afgesloten en er één exemplaar van het verslag van het Bewegingswetenschappen
bacheloronderzoeksproject met de daarbij behorende evaluatie bij het studiesecretariaat is ingeleverd, wordt de aanvraag voor het examen bij de afdeling studentenadministratie ingediend. Voor de uitreiking van het bachelordiploma door de Examencommissie is gekozen voor een tweetal varianten: één maal per maand vindt er een uitreiking plaats voor studenten die niet verder gaan met hun studie bij de Faculteit der Bewegingswetenschappen. De tweede variant waarvoor vier keer per jaar een uitreiking wordt georganiseerd, is voor studenten die verder gaan met hun master Bewegingswetenschappen aan onze faculteit. De data waarop deze uitreikingen zullen plaatsvinden zullen aan het begin van het cursusjaar bekend worden gemaakt. 4.2.3
Het masterexamen Voor het aanvragen van het masterdiploma dient de student een afspraak te maken met de coördinator van het studiesecretariaat, mw. M.E. Platteel (tel. (020) 59 88450, kamer G-620). Dit dient tenminste 8 weken voor de diploma-uitreiking plaats te vinden. Op dat moment moet er een door de Examencommissie goedgekeurd Toetsingsformulier (zie paragraaf 10.3.1) bij het studiesecretariaat aanwezig zijn. Bovendien moet de examenkandidaat een door de afdeling studentenadministratie van de Vrije Universiteit afgegeven bewijs van inschrijving tonen. Als voldaan is aan alle eisen van het examen, dat wil zeggen dat alle studieonderdelen met een voldoende resultaat zijn afgesloten en er twee exemplaren van het verslag van de onderzoeksstage met de daarbij behorende evaluatie bij het studiesecretariaat zijn ingeleverd, wordt de aanvraag voor het examen bij de afdeling studentenadministratie ingediend. Voor de uitreiking van het masterdiploma door de Examencommissie vindt één maal per maand een uitreiking plaats. De data waarop deze uitreikingen zullen plaatsvinden zullen aan het begin van het cursusjaar bekend worden gemaakt.
4.2.4
Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie vóór het behalen van het examen, is het mogelijk een dossierverklaring aan te vragen bij de Examencommissie, als tenminste twee studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen vermeld die met goed gevolg zijn afgerond.
Tentamens en examens
37
38
Bewegingswetenschappen
5
5.1
Facultaire studentenvoorzieningen
De Universiteitsbibliotheek Het vinden en raadplegen van wetenschappelijke literatuur is essentieel voor je studie en de Universiteitsbibliotheek wil je daarbij graag helpen. De collectie bestaat uit meer dan een miljoen gedrukte boeken en tijdschriften en een zeer omvangrijk digitaal informatieaanbod van ruim 670 databases (e-Resources) en 15.000 digitale tijdschriften (e-Journals). Daarnaast biedt de Universiteitsbibliotheek diverse diensten zoals cursussen, nieuwsbrieven en studiefaciliteiten. Hieronder vind je een overzicht van de algemene bibliotheekvoorzieningen en de voor jouw studie relevante bibliotheekafdeling. Meer of aanvullende informatie vind je op www.ubvu.vu.nl.
5.1.1
Algemene bibliotheekvoorzieningen Literatuur vinden De interactieve Webcursussen Informatievaardigheden maken je wegwijs in het vinden van de juiste literatuur. De cursus bestaat uit twee niveaus: • Zoek je een bepaald artikel, boek of tijdschrift? > kies Niveau A. • Zoek je literatuur over een bepaald onderwerp? > kies Niveau B. Je vindt de cursussen op: www.ubvu.vu.nl > Webcursussen en online handleidingen. Er zijn van beide cursussen varianten gemaakt voor de verschillende vakgebieden. Kijk daarom of er een variant van je vakgebied bij staat of kies voor de optie 'overige studierichtingen'. De Universiteitsbibliotheek biedt ook mondelinge workshops. Voor meer informatie hierover ga je naar: www.ubvu.vu.nl > Digitale diensten > Workshops. Documenten lenen of bestellen Literatuur lenen kun je met je VU-chipkaart, zie: www.ubvu.vu.nl > Algemene informatie > Lenen bij de UBVU. Documenten die niet bij de Universiteitsbibliotheek van de VU te raadplegen zijn kun je bestellen via het interbibliothecair leenverkeer (IBL). Hoe dit precies werkt wordt uitgelegd op: www.ubvu.vu.nl > Artikelen/publicaties elders aanvragen via IBL. Maar je kunt de andere bibliotheken ook bezoeken. Op vertoon van je collegekaart en identiteitsbewijs kun je gratis lid worden van andere universiteitsbibliotheken in Nederland. Overige faciliteiten De universiteitsibliotheek biedt 1500 studieplekken. Daarnaast zijn er ook kopieer-, print- en computerfaciliteiten. Waar deze zich bevinden vind je via: www.ubvu.vu.nl > Algemene informatie > Studiezaal en SITS computerzalen. Thuis werken De digitale bibliotheek kun je 24-uur-per-dag raadplegen. Om buiten de campus toegang te krijgen tot deze digitale collectie, heb je een VU-net-id nodig. Hoe je toegang krijgt tot de digitale collectie wordt uitgelegd op: www.ubvu.vu.nl > Digitale diensten > Thuis werken.
Facultaire studentenvoorzieningen
39
Heb je problemen met je VU-net-id? Ga dan naar: www.digidesk.vu.nl Informatiebalie Vragen over de Universiteitsbibliotheek kun je stellen aan de informatiebalie (kamer 1A-01 in het Hoofdgebouw). Ook de uitgifte van lenerspassen en AdamNet-passen wordt hier verzorgd. Ga voor meer informatie naar: www.ubvu.vu.nl > Algemene informatie > Informatiebalie. Nieuwsbrief BEEP Vier maal per jaar geeft de bibliotheek de nieuwsbrief BEEP uit (Bibliotheek Elektronisch En Papier) met handige tips. Meer informatie hierover vind je op: www.ubvu.vu.nl > Digitale diensten > BEEP. 5.1.2
Vakbibliotheek Bewegingswetenschappen Als onderdeel van de Universiteitsbibliotheek is je vakbibliotheek de plek waar je de literatuur en literatuurexpertise voor jouw studie aantreft. Je kunt er niet alleen terecht met algemene maar ook met inhoudelijke vragen. De bibliotheekfaciliteiten voor bewegingswetenschappers bevinden zich in diverse locaties op de VU-campus: De biomedische literatuur voor Bewegingswetenschappen bevindt zich binnen de Medische bibliotheek. De Medische bibliotheek heeft twee centrale afdelingsbibliotheken (Preklinisch en Klinisch). De biomedische literatuur Bewegingswetenschappen is ondergebracht in de Preklinische afdeling: Bezoekadres Medische bibliotheek, Preklinische afdeling Van der Boechorststraat 7, 5e etage, A-509 Openingstijden Balie en studiezaal: maandag t/m donderdag van 9.00 tot 21.00 uur; vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur Faciliteiten Zie: www.ubvu.vu.nl > Vakgebieden > Geneeskunde > Faciliteiten Telefoon (020) 59 85266 E-mail
[email protected] Web www.ubvu.vu.nl > Vakgebieden > Geneeskunde
De sociaal-wetenschappelijke literatuur voor Bewegingswetenschappen is ondergebracht in de Bibliotheek Bewegingswetenschappen/Gamma: Bezoekadres VU-Hoofdgebouw, B-vleugel (2e etage, samen met de bibliotheken Psychologie en Pedagogiek in ruimte 2B-02). De Boelelaan 1105 Openingstijden Balie en studiezaal:maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur
40
Bewegingswetenschappen
Faciliteiten Telefoon E-mail Web
Zie: www.ubvu.vu.nl > Vakgebieden > Bewegingswetenschappen > Faciliteiten (020) 59 85252
[email protected] www.ubvu.vu.nl > Vakgebieden > Bewegingswetenschappen
Informatiespecialist (vakreferent) Bewegingswetenschappen is: Ralph de Vries, tel. (020) 59 85256, e-mail:
[email protected] Docent literatuur zoeken Medische Bibliotheek is: Ingrid Riphagen, tel: (020) 59 85260, e-mail:
[email protected] NB. Volgens de huidige planning zullen de preklinische en de klinische afdeling medio 2007 fuseren op de klinische locatie (0A1, De Boelelaan 1117) De sociaal-wetenschappelijke collectie van Bewegingswetenschappen zal dan ook hier geplaatst worden. De collectie Alle vermelde catalogi en referentiebestanden zijn beschikbaar op de netwerk pc’s binnen de bibliotheek. Alle netwerk pc’s geven ook toegang tot het internet. Eventueel beschikbare webversies van bestanden zijn vanaf de VU-Campus ook toegankelijk via: www.ubvu.vu.nl Vanaf hier zijn ook de elektronische tijdschriften (e-Journals) aanklikbaar. Studenten van de Vrije Universiteit kunnen de bestanden vanaf huis benaderen via Proxy/VUnet-id (www.ubvu.vu.nl > Digitale diensten > Thuis werken). Het eigen bezit van de VU-Bibliotheek is te vinden via de Catalogus UBVU. Let op: in de VU-catalogus zijn geen artikelen opgenomen! Mocht bepaalde literatuur niet in de VU-Bibliotheek aanwezig zijn, dan kan via PiCarta (www.ubvu.vu.nl > PiCarta) gekeken worden welke Nederlandse bibliotheek de gewenste literatuur wel in bezit heeft. De tentamenliteratuur Bewegingswetenschappen, genoemd in de studiegids, is in meervoud aanwezig op de Preklinische afdeling. Vrijwel alle scripties die bij de FBW vervaardigd zijn, kun je vinden in de Bibliotheek Bewegingswetenschappen/Gamma. De VU-bibliotheek stelt de volgende voor Bewegingswetenschappen belangrijke referentiebestanden beschikbaar; deze bestanden zijn vooral van belang bij het zoeken naar literatuur over een bepaald onderwerp. Let op: lang niet alle gevonden literatuur zal beschikbaar zijn in de VU-bibliotheek. • • • •
PubMed: referenties naar medische literatuur (artikelen). NB: indien benaderd via de UBVU homepage (e-resources) kun je gebruik maken van de VU-link optie. SportDiscus: referenties naar literatuur op alle gebieden van de sport en bewegingswetenschappen (artikelen en boeken). PEDRO: Physiotherapy Evidence Database
Facultaire studentenvoorzieningen
41
• • •
PsycINFO: referenties naar psychologische literatuur (artikelen en boeken). OnLine Contents: referenties naar enkele miljoenen tijdschriftartikelen uit ruim 17.000 tijdschriften op alle wetenschapsgebieden. Web of Science: referenties naar artikelen met citaties vanaf 1945 uit tijdschriften op het terrein van de exacte en sociale wetenschappen.
Cursussen & instructies Korte instructies in deze bestandssystemen kunnen worden aangevraagd bij de uitleenbalies. Elke dinsdag van 12.30 tot 13.30 uur is er gelegenheid tot het volgen van een algemene instructie (Wegwijsuur). Gebouw Medische Faculteit, 5e verdieping, instructieruimte D-514. Aanmelden vooraf is niet nodig; deelname is gratis. De bibliotheek biedt ook ondersteuning bij het gebruik van de bibliografische programma’s Reference Manager en EndNote. Meer informatie hierover vind je op: www.ubvu.vu.nl > Digitale diensten Nieuwsbrief De Vakbibliotheek Bewegingswetenschappen geeft driemaandelijks een digitale nieuwsbrief uit. Geïnteresseerden kunnen zich hiervoor aanmelden bij: Ralph de Vries (
[email protected]).
5.2
Computerfaciliteiten De faculteit biedt haar studenten een drietal computerruimtes, C-469/C-C477, G402/G-410 en B-633, waar in totaal 105 computers staan opgesteld. Het gaat hier om pc’s, waarop onder Windows gewerkt kan worden met onder andere Word, Excel, Matlab, SPSS en het Internet. De computers in C-469/C-477 en G-402/G-410 (93 stuks) zijn bedoeld voor cursorisch onderwijs. De computers op de omloop van B-633 (12 stuks) zijn speciaal gereserveerd voor werkzaamheden in het kader van stage of scriptie. Studenten van de FBW kunnen ook gebruik maken van de 41 pc’s die zijn opgesteld in de bibliotheek van de medische faculteit (A-509).
5.2.1
42
Account voor toegang tot het facultaire netwerk Om op de computers te kunnen werken, dient de gebruiker de beschikking te hebben over een account (username plus password). Een account wordt bij inschrijving automatisch aangemaakt. Mocht blijken dat er geen account voor je is gemaakt, neem dan contact op met het studiesecretariaat (kamer G-620). Voor de computers in B-633 dienen de toegangsmogelijkheden van het account te worden uitgebreid. Een aanvraag hiervoor verloopt via de stage- of scriptiebegeleider. De computerruimtes zijn geopend op maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Wie na 17.00 uur wil doorwerken, kan een sleutel lenen van de beheerder. Let op: het kan voorkomen dat de ruimtes gereserveerd zijn voor cursorisch onderwijs. Informatie hierover is te vinden op de reserveringsschema’s bij de toegangsdeuren en op de FBW-site: www.fbw.vu.nl/studie/reserveringen.html De computers in de bibliotheek van de medische faculteit zijn beschikbaar van 9.00 tot 21.00 uur, op vrijdag tot 17.00 uur. Bij het werken in de ruimtes dient een aantal regels in acht te worden genomen:
Bewegingswetenschappen
• • •
ter bescherming van de apparatuur mag er niet worden gegeten, gedronken of gerookt; om anderen niet te hinderen mag er alleen op gedempte toon worden gesproken; op de computers mag geen software worden geïnstalleerd zonder toestemming van de beheerder. Indien aanpassingen, om wat voor reden dan ook, dringend gewenst zijn, kan contact worden opgenomen met de beheerder.
Beheerder G-402/G-410 en C-469/C-477: Studentenvereniging VIB, kamer C-489, tel. (020) 59 81757, e-mail:
[email protected] Beheerder B-633: H. de Koning, kamer C-607, tel. (020) 59 88565, e-mail:
[email protected] 5.2.2
E-mail Voor alle studenten die staan ingeschreven bij de VU wordt een e-mailadres aangemaakt. Meer informatie hierover vind je op www.digidesk.nl. Op de onderwijsomputers wordt gebruik gemaakt van het mailprogramma Mozilla Thunderbird. Een handleiding voor dit programma vind je op www.fbw.vu.nl > studie > faciliteiten > e-mail en internet.
5.2.3
TIS Voor het raadplegen van tentamenuitslagen en het aan- en afmelden voor cursussen en tentamens wordt gebruik gemaakt van het Tentamen Informatie Systeem, oftewel TIS. De nadere regels voor aan- en afmelden voor cursussen en tentamens (wanneer en hoe lang van tevoren) staan in paragraaf 4.1.2 beschreven. Om gebruik te kunnen maken van TIS heb je een computer nodig met internetverbinding; ook kun je de computer bij de balie van het studiesecretariaat (G620) gebruiken. Toegang tot TIS krijg je met je studentnummer en een zelf gekozen pincode. Verdere informatie vind je op www.fbw.vu.nl > studie > tentamens.
5.2.4
Blackboard De faculteit maakt gebruik van de digitale leeromgeving ‘Blackboard’. Een digitale leeromgeving is een programma waarmee de docent een website aanmaakt ter ondersteuning van zijn onderwijs. Om een cursuswebsite te bezoeken heb je slechts een internetaansluiting en een browser nodig. En natuurlijk een username en password om te kunnen inloggen op Blackboard (www.bb.vu.nl). Hiervoor kun je je VU-net-id gebruiken. Blackboard biedt studenten de mogelijkheid om met elkaar te communiceren en samen te werken aan opdrachten. Ook het inleveren van opdrachten kan online gebeuren. Binnen de Blackboardomgeving vind je verder informatie over de cursus, actuele mededelingen, college sheets, discussiegroepen, links naar relevante websites en opdrachten. Welke elementen van Blackboard worden gebruikt, hangt af van de betreffende docent. De docenten van een cursus beheren de cursussite in Blackboard. Zie voor meer informatie http://www.fbw.vu.nl/studie/blackboard.html. De contactpersoon voor Blackboard bij de FBW is drs. Th. de Haan, e-mail:
[email protected], kamer D612, tel. (020) 59 88553.
Facultaire studentenvoorzieningen
43
5.3
Studieboeken en syllabi Studieboeken zijn - in het algemeen - bij de bibliotheek te lenen (zie paragraaf 5.1). Collegedictaten/studieboeken zijn verkrijgbaar bij de VU Boekhandel in het Hoofdgebouw, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam , tel. (020) 64 44355. Voor gezamenlijke inkoop, zie VIB (paragraaf 1.6.1) De openingstijden van de VU Boekhandel zijn: maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 19.00 uur; zaterdag van 10.00 tot 15.30 uur.
5.4
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld (zie het algemene deel van deze studiegids). De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student.
5.5
Facilitaire dienstverlening De dienst Facilitaire Zaken heeft het beheer over de terreinen op de campus en de publieke onderwijsruimten in de gebouwen. Ook de restauratieve voorzieningen, de schoonmaak, het transport, de beveiliging, het toegangsbeheer en de post en reprofaciliteiten worden door deze dienst verzorgd. Huisvesting zorgt voor het bouwkundig onderhoud en de technische dienstverlening in de gebouwen. Facilitaire Helpdesk Dit is de frontoffice van de dienst facilitaire Zaken en Huisvesting. De balie bevindt zich in het Servicecentrum in het Hoofdgebouw. De Boelelaan 1105, 0A-11 tel. (020) 59 85777 Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur Openingstijden Gebouw Medische Faculteit maandag t/m vrijdag van 7.00 uur tot 22.00 uur; zaterdag op aanvraag open; zondag gesloten. tel. receptie: (020) 598 85864 Zij die niet in het bezit zijn van een 'elektronische' toegangskaart dienen voor 22.00 uur het gebouw te verlaten, daar de hoofdingang alleen te gebruiken is met een 'elektronische' toegangskaart.
44
Bewegingswetenschappen
Rookverbod De VU houdt zich aan de Tabakswet. Het roken in algemene ruimten is niet toegestaan, dus ook niet in de gang/hal voor de collegezalen. Handhaving van het rookbeleid wordt uitgevoerd door de beveiligingsbeambten. In het restaurant van de medische faculteit is een rookruimte, evenals op de 5e etage bij zaal G-513. 5.5.1
Mindervaliden De toegangen van het gebouw en de collegezalen zijn rolstoeltoegankelijk evenals een aantal liften. Op de begane grond, de derde, vijfde en zesde verdieping zijn toiletten voor mindervaliden. Op de begane grond zijn wandkapstokken op zithoogte.
5.5.2
Fietsenstalling Bij de hoofdentree staan fietsenrekken voor algemeen gebruik. In de D-vleugel van de kelder van het gebouw is een beveiligde fietsenstalling. Deze is van 7.00 uur tot 19.00 uur toegankelijk. Hier kunnen VU-medewerkers met een elektronische toegangskaart zich toegang verlenen. Het resterende deel van de fietsenstalling is voor vrije stalling. Voor beide gedeelten van de stalling geldt dat de Vrije Universiteit zich niet aansprakelijk stelt voor de aldaar geplaatste fietsen/bromfietsen. Het is niet toegestaan fietsen of bromfietsen tegen de VU-gebouwen te plaatsen. Verkeerd geplaatste fietsen worden verwijderd.
5.5.3
Fietsenmaker In de kelder van het Hoofdgebouw zit de fietsenmaker Klavertje Vier, tel. (020) 59 89425. Openingstijden: maandag tot en met donderdag van 6.30 tot 17.45 uur en vrijdag van 6.30 tot 16.45 uur. Er worden tweedehands fietsen verkocht en fietsen gerepareerd.
5.5.4
Garderobe/Kluisjes Op de begane grond zijn bagagekluisjes geïnstalleerd, die gebruikt kunnen worden tegen betaling van EUR 2,- (met geldteruggave) tussen 7.00 uur en 22.00 uur. Na 22.00 uur worden de nog gesloten kluisjes geleegd. De goederen kunnen worden opgehaald bij de receptie tegen inlevering van de sleutel en op vertoon van een geldig legitimatiebewijs; er vindt dan geen geldteruggave plaats. De VU stelt zich niet aansprakelijk voor vermissing, schade, diefstal en dergelijke.
5.5.5
Kopieerfaciliteiten In het gebouw zijn op verschillende plaatsen fotokopieerapparaten opgesteld. Deze apparaten zijn door middel van een kopieermagneetkaart door de afdelingen te gebruiken. De drie apparaten in de hal bij de receptie zijn geschikt voor het kopiëren met een kopieermagneetkaart (verkrijgbaar bij de receptie), chipknip of prepaidchipknipkaart. In de kelder van het Hoofdgebouw bevindt zich het Kopieercentrum (openingstijden balie: maandag t/m vrijdag 8.00 uur tot 16.30 uur). Hier kun je terecht voor (kleur)kopiëren en printen, faxen, lamineren, thermisch inbinden, verwerken digitale gegevens etc.
Facultaire studentenvoorzieningen
45
46
Bewegingswetenschappen
6
6.1
De opleidingen in vogelvlucht
Algemeen Sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur bestaat de opleiding Bewegingswetenschappen uit twee fasen: de bachelorfase (van 3 jaar) en de masterfase (van 1 jaar). De omvang van de studie wordt officieel in studiepunten aangegeven: de bachelorfase omvat 180 studiepunten en de masterfase 60 studiepunten. Beide fasen worden met een diploma afgesloten. Studiepunten worden binnen het ECTS (=European credit transfer system) gedefinieerd, dat wil zeggen dat een studiepunt overeenkomt met 28 uur studielast. Onder studielast wordt verstaan: alle activiteiten die met het studeren te maken hebben, zoals het volgen van colleges en practica (contacturen), het voorbereiden van colleges en tentamens en het uitwerken van het dictaat (zelfstudie). De VU kent een uniforme jaarindeling: de opleidingen van de VU verzorgen in dezelfde periodes onderwijs. Het onderwijs is als volgt over het jaar gespreid: eerst twee periodes van 8 weken, vervolgens een periode van 4 weken, daarna weer twee periodes van 8 weken en afsluitend een periode van 4 weken. De laatste week van een periode is gereserveerd voor het afleggen van tentamens en het inleveren van werkstukken. Hertentamens vinden gespreid over het jaar plaats. De precieze jaarindeling voor het studiejaar 2006-2007 is in de bijlage (paragraaf 12.2) vermeld.
6.1.1
De bachelorfase De bachelorfase omvat drie jaar (180 studiepunten). De eerste twee jaar zijn gemeenschappelijk, dat wil zeggen dat alle studenten het zelfde onderwijsprogramma volgen. Het eerste jaar heeft een oriënterende, verwijzende en selecterende functie. In het tweede jaar vindt verdere verdieping plaats en wordt veel aandacht besteed aan het verwerven van onderzoeksvaardigheden. In het derde jaar specialiseren studenten zich in een bepaalde richting. De bacheloropleiding wordt afgesloten met het zogenoemde bachelor-onderzoeksproject waarin de student zijn/haar kunnen demonstreert in het doen van (een beperkt) onderzoek en het verslagleggen daarvan. De opleiding kent 6 accenten: • Bewegingscoördinatie • Bewegingssysteem • Ergonomie • Psychomotorische therapie (PMT) • Revalidatie en Fysiotherapie • Sport Tijdens het derde jaar volgen studenten het cursorische onderwijs van het door hen gekozen accent en kiezen een bachelor-onderzoeksproject. Het is overigens mogelijk een eigen afstudeertraject samen te stellen, in overleg met de onderwijsprojectgroepleider (het ‘hoofd’ van het accent) en na toestemming van de Examencommissie. Het eerste jaar van de bacheloropleiding is beschreven in hoofdstuk 7, het tweede jaar in hoofdstuk 8 en het derde jaar in hoofdstuk 9.
De opleidingen in vogelvlucht
47
6.1.2
6.2
De masterfase De masterfase duurt een jaar (60 studiepunten). Zwaartepunt vormt de onderzoeksstage van een half jaar (30 studiepunten). Daarnaast schrijft de student een werkstuk en volgt cursorisch onderwijs. De masteropleiding en toelating tot het masterprogramma zijn beschreven in hoofdstuk 10.
Beroepsprofielen Bij het beroepsprofiel van de bewegingswetenschapper moet onderscheid gemaakt worden tussen de bachelor en master. Bij het profiel van de bachelor passen functies waarin op basis van algemeen academische vaardigheden én specifieke kennis van het menselijk bewegen probleemstellingen en vraagstukken op het terrein van het bewegen kunnen worden geanalyseerd en opgelost. Het gaat om functies waarin adviezen worden geformuleerd, beleid wordt ontwikkeld en/of ondersteuning wordt gegeven. De functies zullen liggen op het terrein van de gezondheidszorg/revalidatie, sport, ergonomie en bewegingsonderwijs, en worden vervuld bij bijvoorbeeld gemeentelijke, provinciale of landelijke instellingen op die terreinen, arbodiensten, sportorganisaties en dergelijke. De bovenbedoelde functies liggen uiteraard ook binnen het bereik van de afgestudeerde master, met dien verstande dat deze in de regel op hoger niveau en met grotere verantwoordelijkheid zullen worden uitgevoerd. Kenmerkend voor de master bewegingswetenschappen is het vermogen zowel theoretisch als praktisch relevante vraagstukken te formuleren en op te lossen. De master is, meer dan de bachelor, in staat bestaande kennis te combineren en deze, indien nodig, aan te vullen met nieuwe kennis die wordt verkregen door middel van empirisch-experimenteel conceptueel, en/of historisch onderzoek. Een creatieve en kritische omgang met kennis, begrippen en methoden staat centraal in de opleiding. In de masteropleiding vervult de onderzoeksstage een belangrijke functie in het (verder) ontwikkelen van dat vermogen. Samenvattend kunnen voor de bachelor de onderstaande functies en beroepen worden genoemd: • adviseur • beleidsmedewerker Voor de masteropleiding: • onderzoeker (promovendus of onderzoeker in bedrijf/maatschappelijke organisatie) • docent • adviseur/consulent, afhankelijk van de accenten die zijn aangebracht in de opleiding, bijvoorbeeld ten behoeve van bedrijfsgeneeskundigen, arbo-diensten, sportorganisaties, instanties betrokken bij het bewegingsonderwijs, revalidatieartsen, bewegingspsychotherapeuten • aspirant ergonoom • aspirant sportpsycholoog • aspirant psychomotorisch therapeut.
48
Bewegingswetenschappen
Bij de beschrijving van de accenten zijn meer voorbeelden gegeven van de functies en beroepen waartoe de opleiding Bewegingswetenschappen opleidt.
6.3
Evaluatie van het onderwijs Doel van evaluatie is primair het verzamelen van informatie over het onderwijs om op basis daarvan verbeteringen te kunnen aanbrengen. In principe worden alle cursussen geëvalueerd met behulp van een evaluatievragenlijst die door studenten wordt ingevuld op het voorlaatste college. Op het laatste college worden de resultaten van de schriftelijke evaluatie bekendgemaakt aan de studenten en vindt mondelinge evaluatie van de cursus plaats. Daarnaast wordt elk tentamen geëvalueerd met behulp van een kort vragenlijstje. Uitgangspunt voor de evaluatie is dat de docent(e) verantwoordelijk is voor zijn/haar eigen onderwijs en ook zelf de cursussen dient te evalueren. Op basis van de informatie die de studenten verschaffen, kan (en zal) de docent veranderingen aanbrengen in het onderwijs. Daarnaast gaan alle evaluaties naar de Onderwijsraad, die naar aanleiding van de gegevens in een aantal gevallen overleg voert met docenten en voorstellen doet om wijzigingen in het onderwijs aan te brengen. Alle evaluatiegegevens komen ook terecht bij de Opleidingscommissie. Ook het bachelor-onderzoeksproject en de onderzoeksstage worden geëvalueerd. In de betreffende handleiding is een vragenlijst opgenomen die de student na afronding van dit studieonderdeel dient in te vullen en vervolgens dient in te leveren bij mw. M.E. Platteel (coördinator studiesecretariaat). De student geeft op de evaluatievragenlijst aan of deze aan de begeleidende docent ter inzage mag worden gegeven. Ten slotte vinden er eens per jaar curriculumevaluaties plaats waarbij studenten gevraagd wordt hun oordeel te geven over het onderwijsprogramma in zijn geheel (afstemming van vakken, zwaarte en niveau van de studie en dergelijke). Ook deze informatie wordt in de Onderwijsraad besproken (en was in het verleden aanleiding tot wijzigingen in het onderwijsprogramma), en door de Opleidingscommissies beoordeeld.
6.4
Aanmelden voor cursussen Om hierna te noemen redenen is een student verplicht zich voor iedere cursus via TIS aan te melden. Let op: aanmelding voor een cursus betekent niet dat de student zich ook heeft aangemeld voor het tentamen van die cursus. Voor het tentamen dien je je apart aan te melden (zie hoofdstuk 4). Het aanmelden voor een cursus via TIS vervangt evenmin het inschrijven op Blackboard voor die cursus. Ook dat moet je nog apart doen. In de toekomst is het misschien mogelijk het aanmelden en inschrijven in een handeling te verrichten, maar zover is het nog niet. Nu vraagt dat nog drie afzonderlijke acties! Aanmelden voor een cursus kan tot 10 werkdagen voor de start van die cursus. Op basis van het aantal aanmeldingen voor een cursus worden onder andere beslissingen genomen over de (grootte van de) onderwijsruimten die nodig zijn, aantallen syllabi, en in sommige gevallen over didactische aspecten van de cursus en bijvoorbeeld practica-indelingen. Het niet tijdig aanmelden voor een cursus resulteert in een onderschatting van het aantal deelnemers. In het uiterste geval kan dat het
De opleidingen in vogelvlucht
49
noodzakelijk maken studenten die zich niet tijdig hebben ingeschreven, uit te sluiten van deelname aan de cursus.
6.5
Vrijstellingen Studenten die menen redenen te hebben voor het verkrijgen van vrijstellingen dienen daartoe een verzoek in bij de Examencommissie. Een dergelijk verzoek wordt ingediend door middel van het ‘vrijstellingsformulier’ dat te verkrijgen is bij het studiesecretariaat. Het verzoek moet voorzien zijn van een advies van de voor het betreffende studieonderdeel verantwoordelijke docent. Indien het verzoek tot vrijstelling steunt op een elders afgelegd tentamen dient aangegeven te worden waar, wanneer, met welke literatuurlijst, bij welke docent en met welk resultaat het tentamen is afgelegd. De docent vermeldt het advies op het vrijstellingsformulier, waarna de student het formulier indient bij de Examencommissie. Indien de vrijstelling wordt verleend, ondertekent de Examencommissie het formulier en geeft dit formulier af aan het studiesecretariaat. Het studiesecretariaat registreert de vrijstelling en stuurt een kopie van het formulier naar de student.
50
Bewegingswetenschappen
7
7.1
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
Algemeen Het eerste jaar is een inleidend jaar. In dat jaar kan een student zich oriënteren op de gekozen studie en nagaan of hij geschikt is voor de studie en of de studie is wat hij ervan verwacht. Het eerste jaar heeft ook een selecterende functie. Aan het eind van het cursusjaar ontvangt de student een studieadvies. De studieresultaten worden nauwlettend gevolgd door de studieadviseur en zo nodig worden studenten opgeroepen voor een gesprek (zie ook hoofdstuk 2).
7.2
Het eerste jaar in schema In onderstaande tabel staan de studieonderdelen van het eerste jaar met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een code. Deze code is van belang voor de geautomatiseerde administratie. vak Biomechanica Filosofie, lichaam en geest Inleiding bewegingscoördinatie Inleiding ergonomie Inleiding functionele anatomie Inleiding gezondheidszorg Inleiding inspanningsfysiologie Inleiding sport Psychologie Statistiek Wetenschappelijk rapporteren Wiskunde
studiepunten 6 3 6 3 6 3 6 3 6 6 6 6
periode 1 5 2 6 5 6 1 2 4 3 4 1
code 900104 900118 900107 900100 900116 900117 900115 900119 900120 900121 900112 900113
De cursussen Inleiding inspanningsfysiologie, Inleiding functionele anatomie, Inleiding sport en Wetenschappelijk rapporteren bevatten een aantal verplichte practicumbijeenkomsten.
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
51
e
1 jaar
periode 1
periode 2
periode 3
Inleiding inspanningsfysiologie (6)
Inleiding bewegingscoördinatie (6)
Statistiek (6)
Wiskunde (6)
Biomechanica (3) Inleiding sport (3)
periode 4
periode 5
periode 6
Biomechanica (3)
Wetenschappelijk rapporteren (3) Inleiding functionele anatomie (6)
Inleiding gezondheidszorg (3) Inleiding ergonomie (3)
Psychologie (6) Wetenschappelijk rapporteren (3)
7.3
Studieonderdelen eerste jaar
naam Biomechanica code 900104 docenten dr. G. de Groot (kamer C-672, tel. (020) 59 88513, e-mail: g_de_groot@ fbw.vu.nl); prof.dr. J.H. van Dieën (kamer A-622, tel. (020) 59 88501, email: j_h_van_dieen@ fbw.vu.nl); drs. T. de Haan (kamer D-612, tel. (020) 59 88553, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 41 (3 tentamen, 14 werkgroep, 24 hoorcollege) periode 2 en 4 doel Biomechanica moet vooral gezien worden als een stuk gereedschap ter bestudering van processen die zich bij het menselijk bewegen voordoen. Deze processen kunnen onderwerp van studie zijn binnen zeer uiteenlopende disciplines. Het doel van de cursus Biomechanica is om de student vertrouwd te maken met de klassieke mechanica en een begin te maken met het toepassen hiervan op problemen betreffende aspecten van het bewegen van de mens als geheel of van onderdelen van het bewegingsapparaat. Deze problemen kunnen zijn ontleend aan bijvoorbeeld sport, revalidatie, arbeid of aan meer fundamentele aspecten bij bewegingssysteem of bij de bewegingssturing. inhoud De cursus bouwt voort op de in het vwo behandelde mechanica. Begonnen wordt met een behandeling van de kinematische grootheden, nodig voor het beschrijven van translaties en rotaties. Bij de dynamica staat het leren kiezen van het juiste free body diagram centraal, alsmede het leren opstellen van dynamische bewegingsvergelijkingen. Hierbij wordt de meeste aandacht besteed aan krachten- en momentenvergelijkingen. Uiteenlopende toepassingen van dynamische bewegingsvergelijkingen komen aan de orde. Aangezien de wiskunde de taal is waarin de mechanische wetmatigheden worden uitgedrukt, is een zekere vaardigheid op het terrein van de vectorrekeningen en de goniometrie voor dit vak onontbeerlijk. werkwijze Ter voorbereiding op de hoorcolleges wordt steeds de stof opgegeven, die in het college aan de orde zal komen. Reeds tijdens de collegereeks is regelmatige bestudering van de theorie absoluut noodzakelijk. Voor elke werkgroep wordt een aantal vraagstukken opgegeven. Dit vak leert men
52
Bewegingswetenschappen
veruit het snelst indien men trouw elke keer deze vraagstukken maakt en bij problemen daarmee niet te snel opgeeft. Het is voordelig om de studietijd voor dit vak over langere tijd uit te smeren. Halverwege de cursus (aan het eind van periode 2) zal een tentamen worden afgenomen ter verlichting van het afsluitend tentamen aan het eind van periode 4. literatuur Hibbeler, R.C., Mechanica voor technici - Dynamica. Schoonhoven: Academic Service, 2002. (ISBN 90 395 0399 0) toetsing Schriftelijk tentamen, bestaande uit een aantal openeindopgaven. Deze opgaven toetsen de theoretische kennis en de vaardigheid om biomechanische problemen op te lossen. De tentamenregeling voor Biomechanica, gespreid over periode 2 en 4, staat in de cursushandleiding. naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
Filosofie: lichaam en geest 900118 dr. E. Koster (tel. (020) 59 86677, e-mail:
[email protected]) 3 16 (2 tentamen, 14 hoorcollege) 5 Studenten kennis te laten maken met filosofische problemen die verband houden met hun wetenschapsgebied, in het bijzonder het probleem van lichaam en geest. Na een inleiding in de vraag 'wat is filosofie' wordt het lichaam - geest dualisme geïntroduceerd aan de hand van Plato en Descartes. Vervolgens worden een aantal posities besproken die dit dualisme bekritiseren. Er is aandacht voor onder meer de taalfilosofie, de fenomenologie, de neurofilosofie en het probleem van de virtuele identiteit. Hoorcolleges, vragenuren en in te leveren opdrachten. • Braeckman, A., Raymaekers, B., & Riel, G. van, Fundamenten van de Wijsbegeerte. Leuven: Universitaire Pers, 2004; • Reader 'Filosofie: lichaam en geest'. In te leveren opdrachten en een schriftelijk tentamen. Voor aanvang van de cursus wordt op Blackboard een studiehandleiding gepubliceerd, met nauwkeurige aanwijzingen voor het volgen van dit vak.
naam Inleiding bewegingscoördinatie code 900107 docent dr. C.E. Peper (kamer D-632, tel. (020) 59 88539, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 31 (3 tentamen, 28 hoorcollege) periode 2 doel De student is bekend met het soort vragen dat in het onderzoek naar bewegingssturing wordt onderzocht, alsmede met enkele belangrijke theoretische concepten, experimentele bevindingen en praktische toepassingen. inhoud Bij bewegen staan we zelden stil. We lopen, fietsen, spreken, schrijven, vangen, springen, slaan en schoppen alsof het niets is. Toch gaat het hier, als je er even over nadenkt, om vrij opzienbarende prestaties. Het menselijk
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
53
lichaam telt meer dan 600 spieren en meer dan 100 gewrichten: daar kunnen heel wat bewegingen mee gemaakt worden, maar hoe maken we juist die ene, gewenste beweging? Dankzij het zenuwstelsel zijn onze bewegingen in de regel goed gestuurd en gecoördineerd, tenzij we te veel hebben gedronken of lijden aan een ziekte die de motoriek ondermijnt. De vraag die in deze inleidende cursus centraal staat is hoe de sturing en coördinatie van bewegingen tot stand komen. Bij de beantwoording van deze vraag zijn uiteenlopende disciplines betrokken (zoals de neurofysiologie, functionele anatomie, biomechanica, biochemie, psychologie, robotica, informatica en theoretische natuurkunde), die elk een belangrijke bijdrage leveren aan het begrijpen van bewegingssturing en -coördinatie. De cursus biedt een brede en gevarieerde inleiding in dit veelzijdige onderzoeksterrein. Naast een algemene introductie in de centrale thema's, wordt met name aandacht besteed aan de neurale en psychologische achtergronden van bewegingssturing (waarbij ook de relatie tussen waarnemen en bewegen ruimschoots aan bod komt). De stof wordt geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden van zowel alledaagse situaties als bepaalde ziektebeelden. werkwijze Hoorcolleges; zelfstudie. literatuur Syllabus. toetsing Tentamen met twee- en/of meerkeuzevragen. naam Inleiding ergonomie code 900100 docent dr. M.J.M. Hoozemans (kamer G-604c, tel. (020) 59 88561, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 20 (2 tentamen, 18 college) periode 6 doel De student maakt kennis met het werkveld van de ergonomie. De student is in staat om modellen die gebruikt worden om ergonomische problemen te analyseren, te reproduceren, uit te leggen en toe te passen. De student kan diverse problemen op het gebied van mechanische, energetische en psychosociale arbeidsbelasting operationaliseren en uitleggen. De student kent gestructureerde methoden om ergonomische problemen op te lossen (zoals participatieve ergonomie) en weet ze toe te passen in verschillende situaties. inhoud Ergonomie streeft naar het zodanig ontwerpen van gebruiksvoorwerpen, technische systemen en taken, dat de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van mensen worden bevorderd. Ergonomie speelt een belangrijke rol bij het functioneren van mensen tijdens het uitvoeren van dagelijkse handelingen, bijvoorbeeld in het werk. In deze cursus zal de ergonomie dan ook vooral in relatie tot het verrichten van arbeid aan bod komen. Het functioneren van mensen kan bestudeerd worden vanuit de anatomie (mechanica), fysiologie en psychologie. Onder andere zullen de geometrie van werkplekken, de energetische belasting van brandweerlieden en psychosociale belasting van touringcarchauffeurs de revue passeren om aan te geven welke aspecten in het dagelijks werk belangrijk zijn om het werk zodanig in te richten dat gezondheidsklachten en 54
Bewegingswetenschappen
ziekteverzuim kunnen worden vermeden. De modellen 'mens-machineomgeving' en 'arbeidsbelasting' zullen in de cursus worden gebruikt om deze verschillende aspecten van het werk en het effect daarvan op het functioneren van mensen in een theoretisch kader te plaatsen. werkwijze Hoorcolleges. literatuur Syllabus. toetsing Schriftelijk tentamen met openeindvragen. naam Inleiding functionele anatomie code 900116 docent drs. H. Schutte (kamer G-614, tel. (020) 59 88479, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 63 (3 tentamen, 60 actieve deelname) periode 5 doel De student heeft kennis van de bouw en werking van het bewegingsapparaat. Deze kennis omvat zowel kennis van de algemene concepten als kennis van de descriptieve en functionele aspecten van de onderdelen van het bewegingsapparaat. inhoud Met betrekking tot de algemene concepten komen de bouw en functie van gewrichten, spieren en bindweefselvormen aan de orde. De werkvormen bij dit onderdeel zijn met name hoorcollege en snijzaalpracticum. Met betrekking tot de speciële anatomische kennis is een 'bewegingsanalyse' als rode draad voor dit cursusonderdeel gekozen. De studenten zullen hierbij 'gewrichtsregiogewijs' de bewegingsmogelijkheden en -oorzaken van het bewegingsapparaat bestuderen. werkwijze De cursus is opgebouwd rond achttien hoorcolleges, zes practica en zes computeropdrachten. Het hoorcollege wordt gegeven aan het hele eerste jaar; bij de computeropdrachten en de practica is het jaar ingedeeld in twee groepen. De cursusonderdelen worden gelijkmatig verdeeld over de eerste zes weken van de periode. De cursus wordt afgesloten met een tentamen in week 8. literatuur • De cursushandleiding; • Schünke, M, Schulte, E., Schumacher, U., Anatomische atlas Prometheus. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2005 • Aanbevolen: een medisch woordenboek; • Verdere literatuur wordt nader bekend gemaakt. toetsing Het tentamen bestaat uit een kennistoets en een openboektoets die direct na elkaar worden afgenomen. Er wordt geen cijfer gegeven als niet voldaan is aan de practicapresentie. Voor verdere uitwerking van de tentamenregels kan men terecht bij de cursushandleiding. opmerkingen Voor deelname aan de cursus Inleiding functionele anatomie dienen de studenten zich tijdig via Blackboard in te schrijven. Tijdens de practica, al op de tweede dag van de cursus, is het dragen van een witte jas verplicht. naam Inleiding gezondheidszorg code 900117 docenten dr. L.H.V. van der Woude (kamer A-626, tel. (020) 59 88500, e-mail:
[email protected]); dr. A. Ledebt (kamer D-644, tel. (020) 59 88462, email:
[email protected])
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
55
studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
56
3 23 (3 tentamen, 20 hoorcollege) 6 De student: • Is bekend met de organisatie van de somatische en geestelijke gezondheidszorg in Nederland, en daarbinnen met name met de velden van de revalidatie en psychomotorische therapie; • Is bekend met de relevante begrippen en conceptuele modellen in de Nederlandse gezondheidszorg; • Is bekend met de rol van (onvoldoende) bewegen voor gezondheid en ziekte; • Heeft inzicht in de fysiologische, mechanische en psychologische processen van adaptatie en compensatie bij verstoord bewegen; • Is bekend met relevante concepten en methodes ten aanzien van de beïnvloeding van psychosociale en psychiatrische problematiek via bewegen en lichamelijkheid; • Heeft inzicht in de rol van bewegingswetenschappelijk patiëntgebonden onderzoek binnen de velden van de revalidatie en psychomotorische therapie. De begrippen bewegen, gezondheid en ziekte hebben veel met elkaar gemeen. Zowel teveel als te weinig bewegen kan leiden tot - soms zelfs ernstige - gezondheidsproblemen. Omgekeerd leiden gezondheidsproblemen vaak tot een beperking van bewegen met eventuele secundaire gezondheidsproblemen als gevolg. Ook kan via bewegings- en lichaamsgerichte interventies eventuele psychiatrische en psychosociale problematiek positief beïnvloed worden. Binnen de cursus wordt de rol van de bewegingswetenschappen in de context van somatische en psychische gezondheid en gezondheidszorg geïntroduceerd. De noodzaak tot meer 'evidence-based' handelen binnen de gezondheidszorg in het algemeen en in de revalidatie en psychomotorische therapie in het bijzonder, is een belangrijke drijfveer tot bewegingswetenschappelijk patiëntgebonden onderzoek. Resultaten van patiëntgebonden onderzoek en klinimetrische vraagstukken over gezondheid en bewegen worden toegelicht vanuit de revalidatiecontext (bewegen vooral als 'doel') en vanuit de psychomotorische therapie (bewegen vooral als 'middel'), de twee centrale toepassingvelden binnen het accent Gezondheidszorg van deze faculteit. Binnen het revalidatieveld zal zowel aandacht besteed worden aan de biomedische invalshoek als aan de neuro- en revalidatiepsychologische invalshoek. De cursus is opgebouwd uit tien hoorcolleges. Na twee inleidende bijeenkomsten, waarin relevante begrippen en concepten van gezondheid, ziekte, leefstijl en bewegen en de organisatie van de gezondheidszorg uiteen worden gezet, zullen vier bijeenkomsten worden besteed aan 'bewegen in de context van de revalidatie'. De daarop volgende vier bijeenkomsten zullen ingaan op het veld van de psychomotorische therapie. Reader met artikelen. Schriftelijk tentamen over de stof in de bijeenkomsten en over de inhoud van de reader.
Bewegingswetenschappen
naam Inleiding inspanningsfysiologie code 900115 docent prof.dr. A.P. Hollander (kamer B-662, tel. (020) 59 88514, e-mail: aphollander@ fbw.vu.nl) studiepunten 6 contacturen 63 (3 tentamen, 18 practicum, 42 college) periode 1 doel De student dient kennis te hebben van de bouw en de werking van de organen en orgaansystemen die een rol spelen bij het bewegen en de energievoorziening. Daarnaast dient de student kennis te maken met het doen van metingen en het interpreteren van meetgegevens. Tevens is de student in staat de gegevens en de interpretatie daarvan te verwerken in een verslag. inhoud Tijdens de colleges van de cursus Inleiding inspanningsfysiologie wordt na een inleiding de bouw en de werking van cellen en weefsels besproken, waarbij het accent zal liggen op spierweefsel. Daarna wordt ingegaan op de bouw en de werking van de voor het bewegen belangrijkste fysiologische systemen, zoals de bloedsomloop, de ademhaling en de warmtehuishouding. Daarbij wordt zowel het functioneren tijdens rust als tijdens fysieke inspanning besproken. Bij de practica wordt de theoretische kennis verder uitgebreid en toegepast bij het registreren van de stofwisseling in rust, het ECG en de bloeddruk, de verschillende longvolumina en ademhalingsparameters, de hartfrequentie tijdens fysieke inspanning, het lichamelijk prestatievermogen, het dagelijkse energieverbruik en de dagelijkse voedselopname. werkwijze Bij het bespreken van de stof tijdens de colleges wordt ervan uitgegaan dat de studenten de betreffende tekst uit het boek reeds hebben bestudeerd. Gedurende de cursus volgt iedere student één middag per week een practicumbijeenkomst. Voor elke bijeenkomst dient steeds de betreffende stof in het boek en de cursushandleiding bestudeerd te zijn. Na elke practicumbijeenkomst wordt door de student een verslag (volgens de richtlijnen in de cursushandleiding) vervaardigd, dat uiterlijk zes dagen later ingeleverd dient te worden. Het is niet toegestaan een practicumbijeenkomst bij te wonen indien het verslag van de vorige bijeenkomst nog niet is ingeleverd. literatuur De verplichte literatuur bestaat uit: • Wilmore, J.H. & Costill, D.L., Physiology of Sport and Exercise. 3rd edition. Champaign, Ill: Human Kinetics, 2004. (Dit boek zal ook gebruikt worden bij enkele tweedejaars cursussen en bij de cursus Inleiding sport); • De cursushandleiding die aan het begin van de cursus zal worden verkocht. toetsing Zowel bij de eerste als bij de tweede tentamengelegenheid bestaat het tentamen uit twee delen: een multiplechoicedeel en een openboekdeel, die respectievelijk voor 75 procent en 25 procent bijdragen aan het eindcijfer. Deelname aan het tentamen is alleen mogelijk als alle practicumopdrachten zijn ingeleverd. opmerkingen De practica zijn verplicht. Deelname aan het tentamen is alleen mogelijk als alle practicumbijeenkomsten zijn gevolgd en de betreffende verslagen zijn ingeleverd. Bij het eventuele missen van een practicumbijeenkomst met een geldige reden dient zo spoedig mogelijk contact opgenomen te worden met
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
57
de practicumbegeleiders voor het plannen van een inhaalbijeenkomst. naam Inleiding sport code 900119 docent dr. F.C. Bakker (kamer D-638, tel. (020) 59 88601, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 20 (2 tentamen, 6 werkcollege, 12 hoorcollege) periode 2 doel De student kan belangrijke prestatiebepalende factoren die een rol spelen in sport en bewegingsonderwijs beschrijven. De student is in staat aan te geven hoe deze factoren kunnen worden beïnvloed en welke effecten daarvan te verwachten zijn op de prestaties. inhoud In de richting Sport staan prestatie en prestatieverbetering in de sport en het bewegingsonderwijs centraal. In de cursus Inleiding sport vindt kennismaking plaats met een aantal prestatiebepalende factoren en met interventies die gericht zijn op het optimaliseren van prestaties in sport en bewegingsonderwijs. In de cursus ligt het accent op zogenoemde mentale factoren als: • aandacht en concentratie; • angst en arousal; • mentale voorstellingen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de specificiteit van kracht-, conditieen coördinatietraining, en de rol van doping en doping-geduide middelen. werkwijze De cursus is opgebouwd rond zes hoorcolleges die worden afgewisseld met drie werkcolleges. In de werkcolleges worden actuele vraagstukken met betrekking tot prestatieverbetering in de sport uitgewerkt aan de hand van de literatuur en in kleine groepen besproken. literatuur De verplichte literatuur bestaat uit: • Wilmore, J. H., & Costill, D. L., Physiology of sport and exercise. 3rd edition. Champaign, Ill: Human Kinetics, 2004. (EUR 80,-). Dit boek wordt ook gebruikt bij Inleiding inspanningsfysiologie; • Morris, T. & Summers, J (Eds.), Sport Psychology. Theory, applications and issues. Milton, Qld.: Wiley, 2004. (EUR 40,-). Hieruit 6 hoofdstukken. Dit boek wordt ook gebruikt in de derdejaarscursus Sportpsychologie (code 900554) • Cursushandleiding. toetsing Schriftelijk tentamen (kort-antwoordvragen). Voldoende resultaat voor één verplichte opdracht. naam code docent studiepunten contacturen periode doel
58
Psychologie 900120 dr. J.F. Stins (kamer D-631, tel (020) 59 88543, e-mail:
[email protected]) 6 28 (2 tentamen, 26 college) 4 De cursus beoogt een kennismaking met psychologische theorieën en onderzoeksmethoden die relevant zijn voor het gedragswetenschappelijk onderzoek op het gebied van de menselijke beweging, alsmede voor de Bewegingswetenschappen
praktijkvelden arbeid, sport en gezondheidszorg. inhoud Bij het bewegen binnen de contexten van arbeid, sport en gezondheidszorg spelen psychologische factoren een belangrijke rol. Op een aantal van deze factoren wordt in deze cursus nader ingegaan. Onderwerpen als leren, motivatie, emotie, bewustzijn, individuele verschillen, persoonlijkheid, stress, psychopathologie, attributies, sociale houdingen (attitudes) en sociale beïnvloeding worden in conceptueel samenhangende kaders gepresenteerd. werkwijze Hoorcolleges en video-presentaties. literatuur Atkinson, R.L. et al. Hilgard's Introduction to Psychology. 14e druk. Fort Worth: Harcourt Brace, 2000. (± EUR 30,-). toetsing Tentamen met meerkeuze- en/of open-eindvragen naam Statistiek code 900121 docenten dr. G. de Groot (kamer C-672, tel. (020) 59 88513, e-mail:
[email protected]); drs. T. de Haan (kamer D-612, tel. (020) 59 88553, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 51 (3 tentamen, 30 practicum, 18 hoorcollege) periode 3 doel Het doel van deze cursus is tweeledig: enerzijds het aanleren van (elementaire) methoden en technieken op het gebied van statistiek en onderzoeksopzet binnen een bewegingswetenschappelijke context, en anderzijds de overdracht van kennis over computers en programmatuur die een geautomatiseerde bewerking en analyse van onderzoeksgegevens mogelijk maakt. In de praktijk zijn deze twee doelstellingen nauw verweven. inhoud Om de (elementaire) methoden en technieken op het gebied van statistiek en onderzoeksopzet aan te leren zal worden begonnen met een algemeen overzicht van het onderzoeksproces. Daarna zal een aantal basisconcepten uit de statistiek aan de orde komen zoals kansen, steekproeven, toetsen en betrouwbaarheid. Ten slotte zullen de correlatie- en regressieanalyse worden behandeld en de statistische analyse van groepsgemiddelden (variantieanalyse). Gedeeltelijk parallel daaraan zal het onderwijs in het computergebruik zich ontrollen. Om inzicht te geven in de mogelijkheden van computers en om een voor dit onderwerp relevant begrippenkader aan te brengen zal eerst een algemene inleiding over de werking van computers worden gegeven. Vervolgens zal duidelijk worden gemaakt hoe computers kunnen worden ingezet bij het beheer, de wiskundige bewerking en de (statistische) analyse van onderzoeksgegevens. Wat de programmatuur betreft betekent dit dat pakketten als MS-Excel en SPSS gebruikt zullen worden. De nauwe verwevenheid van de twee doelstellingen komt tot uiting wanneer de studenten de vraagstukken op het gebied van de gegevensbewerking en analyse gaan uitwerken met de genoemde programmatuur en de resultaten van deze uitwerkingen geïnterpreteerd dienen te worden. werkwijze De cursus, die wordt gegeven in een exclusief voor dit doel gereserveerd blok van vier weken, kent hoorcolleges en practica. Deze vinden allen plaats in de eerste drie weken. Bij de practica is aanwezigheid niet verplicht. Aan de opdrachten kan ook buiten de practica zelfstandig worden gewerkt. De benodigde software zal hiertoe gratis ter beschikking worden gesteld. In de
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
59
vierde week wordt het tentamen afgenomen. De cursus zal met de digitale leeromgeving Blackboard worden ondersteund. literatuur • Collegedictaat (verkoop tijdens eerste hoorcollege); • Vincent, W.J, Statistics in Kinesiology, 3rd edition. Leeds: Human Kinetics, 1999 (ISBN: 0-7360-0148-4); • Teksten op het Internet. toetsing De cursus wordt afgesloten met een multiple choice tentamen, en een aantal opgaven die met SPSS moeten worden uitgewerkt. naam Wetenschappelijk rapporteren code 900112 docent drs. B.L. van Keeken (kamer C-666, tel. (020) 59 88515, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 24 (24 college) De colleges bestaan uit hoor- en werkcolleges periode 4 doel De student is in staat om, op grond van een aantal wetenschappelijke artikelen, een vraag helder geformuleerd en duidelijk beargumenteerd in een verslag te beantwoorden. Deze vraag zal betrekking hebben op het gebied van ergonomie, sportpsychologie, inspanningsfysiologie of gezondheidszorg. De student dient: • de, voor een bepaalde vraag, relevante literatuur te kunnen opzoeken; • een (Engelstalig) wetenschappelijk artikel kritisch te kunnen lezen; • in goed Nederlands een samenvatting van een wetenschappelijk artikel te kunnen schrijven; • op grond van de, in een aantal artikelen beschreven, onderzoeksresultaten een antwoord op een vraag te kunnen formuleren; • aan de hand van onderzoeksgegevens een onderzoeksverslag te kunnen schrijven; • het onderzoeksverslag op een duidelijke manier in PowerPoint te kunnen weergeven en mondeling te kunnen presenteren. inhoud • rondleiding bibliotheek en uitleg gebruik 'zoeksystemen'; • opbouw en structuur van een verslag c.q. wetenschappelijk artikel; • opbouw en structuur van een mondelinge presentatie; • analyseren en beoordelen van een artikel aan de hand van een checklist; • ordenen van de voor een specifieke vraagstelling relevante gegevens; • wetenschappelijk taalgebruik; • samenvatten van een artikel; • schrijven van een werkstuk. werkwijze De bijeenkomsten dienen thuis te worden voorbereid door het bestuderen en analyseren van wetenschappelijke literatuur en het maken van opdrachten. Tijdens de werkcolleges zal worden ingegaan op algemeen geldende regels, veel gemaakte fouten en problemen die men tijdens het maken van de opdrachten en het schrijven van het werkstuk is tegengekomen. In een aantal colleges wordt aandacht besteed aan het mondeling presenteren. Tijdens de laatste bijeenkomst van de cursus wordt per groep van vier een mondelinge presentatie verzorgd. Tijdens de cursus wordt een aantal verplichte opdrachten gemaakt. Een van 60
Bewegingswetenschappen
deze opdrachten is het schrijven van een werkstuk. Het cijfer voor het werkstuk is tevens het eindcijfer voor de cursus. literatuur Wetenschappelijke artikelen op het gebied van ergonomie, sportspychologie, inspanningsfysiologie en gezondheidszorg. toetsing De toetsing bestaat uit het werkstuk dat tijdens de cursus geschreven wordt. Het werkstuk wordt op 2 aspecten beoordeeld, namelijk op het vakinhoudelijke aspect en op het structurele aspect (vorm, formulering en argumentatie, Nederlandse taal). Het verslag wordt beoordeeld met een cijfer van 1 t/m 10. Het eindcijfer kan pas worden vastgesteld als aan de verplichte opdrachten is voldaan. naam Wiskunde code 900113 docent drs. T. de Haan (kamer D-612, tel. (020) 59 88553, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 45 (3 tentamen, 14 werkgroep, 14 ondersteunend college, 14 kerncollege) periode 1 doel Aan het eind van de cursus zal de cursist bekend moeten zijn met de wiskundige begrippen en basistechnieken die bij het bewegingsonderzoek een rol kunnen spelen. inhoud De volgende onderwerpen zullen in de cursus aan de orde komen: complexe getallen, functies, vergelijkingen (incl. stelsels van vergelijkingen), iteratieve processen, differentiaal- en integraalrekening (incl. differentiaalvergelijkingen), coördinaten en coördinatenstelsels, assentransformaties en vector- en matrix-rekening. werkwijze Om in te spelen op de diversiteit bij de instroom en tegelijkertijd de zelfwerkzaamheid optimaal te stimuleren, kent de cursus een opzet waarbij sprake is van twee soorten colleges: kerncolleges en ondersteunende colleges. Tijdens de kerncolleges zullen nieuwe en/of relatief moeilijke onderwerpen worden behandeld en zal er worden ingegaan op voorbeelden die het inzicht verdiepen. Daarbij zal incidenteel van computeranimaties gebruik worden gemaakt. De kerncolleges, die het karakter hebben van een klassiek hoorcollege, zijn bestemd voor de gehele groep. Tijdens de ondersteunende colleges zullen (voorbeeld)opdrachten worden uitgewerkt en zal worden ingegaan op vragen van studenten. De ondersteunende colleges hebben het (informelere) karakter van een werkcollege en zijn bestemd voor de wiskundig wat zwakkere studenten. Studenten die de vraagstukken zelfstandig kunnen oplossen (de antwoorden kunnen in het dictaat of via de digitale leeromgeving Blackboard gecontroleerd worden) en die bovendien wat de stof betreft op schema liggen, hoeven deze ondersteunende colleges niet bij te wonen. Studenten die dat willen kunnen zich opgeven voor deelname aan een werkgroepje. Een werkgroepje komt één keer per week bijeen om zich samen met een werkgroepbegeleider te buigen over moeilijkheden in de stof. literatuur Syllabus Wiskunde in beweging (ongeveer EUR 20,-). Verkoop tijdens eerste college. Studenten met weinig of geen wiskunde in hun vooropleiding (zie ook 'opmerkingen') wordt aangeraden boeken voor 4/5 vwo door te nemen. toetsing multiplechoicetentamen
Het eerste jaar van de bacheloropleiding
61
opmerkingen Indien de vwo-wiskundekennis paraat is, zal een geringere studiebelasting dan 6 studiepunten worden ervaren. Daar staat tegenover dat ex-hbostudenten die lang geleden wiskunde-onderricht hebben genoten, vaak meer dan de geplande studietijd zullen moeten investeren.
62
Bewegingswetenschappen
8
8.1
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
Algemeen Het tweede jaar van de bacheloropleiding is evenals het eerste jaar een gemeenschappelijk jaar: het onderwijsaanbod is voor alle tweedejaarsstudenten gelijk. In het programma van het tweede jaar wordt een verdieping geboden van de in het eerste jaar behandelde stof, terwijl daarnaast een aanzienlijk deel van het programma is ingeruimd voor het opdoen van kennis en vaardigheden op het gebied van het uitvoeren van onderzoek. Bij een aantal studieonderdelen van het tweede jaar gelden volgorde-eisen. Zo is bijvoorbeeld het behalen van Verwerken van digitale signalen voorwaarde om aan de cursus Meten van fysische grootheden deel te mogen nemen. Ook bij andere cursussen zijn soms voorkenniseisen gesteld. Deze staan vermeld bij de cursusbeschrijvingen. Mede door de voorkenniseisen bij bepaalde vakken leidt het zakken voor tentamens snel tot studievertraging. De gemiddelde student zal dan ook gemakkelijk het navolgende advies zelf raden: zorg dat je goed voorbereid aan tentamens begint. Als regel leidt dat tot meer succeservaringen wat weer leidt tot behoud of versterking van de motivatie én je voorkomt studievertraging. Aan het eind van het tweede jaar dient de student een keuze te maken uit de 6 accenten die het derde jaar kent. In dat kader zullen er in periode 5 voorlichtingsbijeenkomsten worden gehouden. De definitieve keuze voor het accent dienen tweedejaarsstudenten via een formulier uiterlijk 1 juli bij het studiesecretariaat van de faculteit bekend te maken.
8.2
Toelating tot het tweede jaar Als men alle studieonderdelen van het eerste jaar heeft behaald, is men toegelaten tot het tweede jaar. Men kan door de Examencommissie 'voorwaardelijk toegelaten' worden tot het tweede jaar indien men ten minste 39 studiepunten van de eerstejaarsstudieonderdelen heeft behaald (zie ook de OER, artikel 9, op www.fbw.vu.nl).
8.3
Het tweede jaar in schema In de tabel staan de studieonderdelen van het tweede jaar met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een administratieve code. vak Bewegingsanalyse Bewegingscoördinatie: Sturing van complexe bewegingen
studiepunten 6 6
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
periode 3 5
code 900217 900218
63
Filosofie van de 6 4 900209 bewegingswetenschappen Mechanische analyse van het 3 4 900215 menselijk bewegen Meten met vragenlijsten en 3 4 900220 (sport)motorische tests Meten van fysische grootheden 6 2 900221 Neurowetenschappen 6 1 900202 Ontwikkelingspsychologie 3 6 900222 Pathologie van het bewegen 6 5 900223 Spierfysiologie 6 2 900224 Training en prestatie 3 6 900225 Verwerken van digitale signalen 6 1 900219 NB in het studiejaar 2006-2007 wordt Bewegingsanalyse in periode 3 verzorgd, en Training en prestatie en Ontwikkelingspsychologie in periode 6. In het studiejaar 2007-2008 wisselen deze studieonderdelen van periode. e
2 jaar
8.4
periode 1
periode 2
Neurowetenschappen (6)
Meten van fysische grootheden (6)
periode 3
Verwerken van digitale signalen (6)
Spierfysiologie (6)
Bewegingsanalyse (6)
periode 4
periode 5
periode 6
Filosofie van de Bewegingswetenschappen (6) Meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests (6) Mechanische analyse van het menselijk bewegen (3)
Bewegingscoördinatie (6)
Ontwikkelingspsychologie (3)
Pathologie (6)
Training en prestatie (3)
Studieonderdelen tweede jaar
naam Bewegingsanalyse code 900217 docenten dr. J.H.P. Houdijk (kamer A-616, tel. (020) 59 88469, e-mail:
[email protected]); dr.ir. J. Harlaar (kamer -1 Noorderbinnen 115, polikliniek VUmc, tel.(020) 44 40773, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 48 (2 tentamen, 16 practicum, 30 college) periode 3 doel Inzicht geven in de toepassing van bewegingsanalyse binnen de context van de revalidatie. Na afloop moet de student: • Inzicht hebben in de rol van de principes van kinematica en dynamica tijdens het gaan; • Bekend zijn met de in de literatuur gangbare beschrijvingen van het loopproces; • In staat zijn vanuit een biomechanische beschouwing van het gaan
64
Bewegingswetenschappen
verbanden te leggen tussen het (afwijkende) gangpatroon en (veranderde) functies van het spierskeletsysteem; • In staat zijn een observationele analyse van het lopen uit te voeren, zowel voor het normale als voor het afwijkende looppatroon; • In staat zijn een kwantitatieve analyse van het lopen uit te voeren, zowel voor het normale als voor het afwijkende looppatroon; • Inzicht hebben in de wijze waarop biomechanische technieken gehanteerd kunnen worden binnen het revalidatie-onderzoek; • Inzicht hebben in de mogelijke toepassingen van bewegingsanalyse in andere praktische werkgebieden (bv. sport en ergonomie) inhoud De cursus Bewegingsanalyse richt zich op het biomedisch georiënteerd toegepast wetenschappelijk onderzoek, toegepast op klinisch onderzoek naar de menselijke gang. De centrale vraag is: Op welke wijze moeten de mechanische en coördinatieve aspecten van het (afwijkende) gaan gekwantificeerd (en gevisualiseerd) worden voor een bruikbare toepassing bij diagnose, prognose en behandeling van het afwijkende gaan in een klinische setting? Deze cursus richt zich op de toepassing van de biomechanica bij de analyse van het gezonde zowel als het pathologische lopen. In deze cursus wordt inzicht gegeven in het belang van de mechanische randvoorwaarden van bewegingsgedrag en de effecten daarvan op het bewegingspatroon. Het is in het algemeen binnen de biomechanica gebruikelijk om het gaan te beschrijven in termen van krachten en momenten, meestal gebruikmakend van de invers-dynamische modellering, eventueel in combinatie met electromyografische analyse van spierbijdragen. Door in deze cursus de nadruk te leggen op het 'intuïtief' gebruik van de biomechanica wordt duidelijk gemaakt welke belangrijke rol de biomechanica binnen de klinische evaluatie en het klinisch onderzoek feitelijk inneemt. Aan de hand van een aantal klinische toepassingen worden studenten vertrouwd gemaakt met het biomedisch evalueren van het lopen, zowel op het niveau van de kwalitatieve 'observationele' als de kwantitatieve analyse en wordt studenten inzicht gegeven in de mogelijkheden en beperkingen van biomechanische modellen bij de analyse van de werking van het bewegingsapparaat. Om een brug te slaan naar het toepassen van bewegingsanalyse binnen praktische settings buiten de kliniek (zoals sport en ergonomie), zal in enkele gastcollege's het algemeen geldende karakter van enkele technieken en analyses worden gedemonstreerd. werkwijze De cursus omvat 12 hoorcolleges, 3 gastcolleges en 4 practica. In de hoorcolleges wordt ingegaan op de algemene theorie die nodig is om bewegingsanalyses uit te kunnen voeren. In een aantal theoretische colleges wordt specifiek aandacht besteed aan de relatie tussen kinematica en dynamica en de noodzakelijke kennis voor het in mechanische termen interpreteren van bewegingen, zowel normaal als afwijkend. In meer toegepaste colleges wordt ingegaan op de theorie van het (klinisch) gangonderzoek. In de gastcolleges zullen mensen uit het werkveld van de revalidatie demonstreren hoe zij bewegingsanalyse inzetten bij wetenschappelijk maar ook klinisch-diagnostisch onderzoek. Tevens zullen mensen uit andere werkvelden, zoals sport en ergonomie, presenteren welke toepassingen van bewegingsanalyse daar worden gehanteerd.
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
65
In de practica wordt geoefend in het kwalitatief analyseren van de werking van het bewegingsapparaat en in het bijzonder de mogelijke relatie tussen (dys)functioneren daarvan en de loopfunctie. Dit gebeurt zowel kwalitatief als kwantitatief. De practica zullen bestaan uit opdrachten in een digitale leeromgeving (computer ondersteund onderwijs). literatuur • Syllabus, wordt bij eerste college verkocht; • Collegemateriaal op Blackboard. toetsing Schriftelijk tentamen, bestaande uit een multiple choice deel en een essaydeel . Daarnaast moeten de practica opdrachten als voldoende zijn afgetekend om tot een voldoende beoordeling van de cursus te kunnen komen. naam Bewegingscoördinatie: Sturing van complexe bewegingen code 900218 docent prof.dr. P.J. Beek (kamer D-628, tel. (020) 59 88532, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 25 (3 tentamen, 22 hoorcollege) periode 5 doel De student kennis en inzicht geven in de biomechanische, neurofysiologische en psychologische achtergronden van de sturing van complexe ('multi-joint') bewegingen, alsmede het (aan)leren van zulke bewegingen. inhoud De cursus is toegespitst op de coördinatie van complexe bewegingen, dat wil zeggen bewegingen waarbij meerdere gewrichten betrokken zijn. De cursus begint met een korte introductie van regeltheoretische principes, die vervolgens worden toegepast op basale biofysische en neurale modellen voor positiesturing. Daarna volgt een bespreking van de eigenschappen van het spier-skeletstelsel die de sturing van complexe bewegingen bemoeilijken, ter voorbereiding op het thema intermusculaire coördinatie bij explosieve armen beentaken en het sturen van externe krachten in zogenoemde contactcontrole-taken. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van theorieën over het leren van complexe perceptueel-motorische taken, hun praktische implicaties en de rol van instructie, feedback en mentale factoren daarbij. werkwijze Hoorcolleges en zelfstudie. literatuur Collegedictaat en de PowerPoint-presentaties van de colleges op Blackboard. toetsing Schriftelijk tentamen (kortantwoordvragen/essayvragen). naam Filosofie van de Bewegingswetenschappen code 900209 Voor dit vak bestaat op het moment van samenstellen van de studiegids een vacature. De beschrijving van dit vak is dan ook onder voorbehoud. 6 studiepunten contacturen 45 (3 schriftelijk tentamen, 14 werkcollege, 28 hoorcollege) periode 4 doel Kennisneming van en inzicht in de wijsgerige grondslagen van fundamentele concepten binnen de studie van het menselijk bewegen, alsmede van de relatie tussen die concepten. inhoud Verschillende opvattingen van het menselijk bewegen worden besproken. Onderscheid wordt gemaakt tussen een 'motor approach' en een 'action 66
Bewegingswetenschappen
approach'. Deze benaderingen worden enerzijds in verband gebracht met een bepaald mens- en lichaamsbeeld, anderzijds met een bepaalde wetenschapsopvatting. Tegen deze achtergrond wordt relatief veel aandacht besteed aan het begrip 'bewegingshandeling'. Voorbeelden zullen overwegend worden ontleend aan het terrein van de sport. In dat verband zal tevens worden ingegaan op de rol van waarden en normen bij het bestuderen van het menselijk bewegen. werkwijze Veertien hoorcolleges en zeven responsiebijeenkomsten (werkcollege). Tijdens deze laatste bijeenkomsten is de docent beschikbaar voor nadere uitleg van en/of discussie over de stof, die in de hoorcolleges werd behandeld. literatuur • J.W.I. Tamboer (1989) Filosofie van de Bewegingswetenschappen. Leiden: Martinus Nijhoff (EUR 13,-); • Syllabus met artikelen (VU-boekhandel); • Cursushandleiding (VU-boekhandel). toetsing Schriftelijk tentamen (open-eindvragen). naam Mechanische analyse van het menselijk bewegen code 900215 docent dr. I. Kingma (kamer B-644, tel.: (020) 59 88492, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 28 (6 werkcollege, 16 practicum, 6 hoorcollege) periode 4 doel De student kan zelfstandig een 2D dynamisch 'linked segment model' ontwikkelen, waarmee met behulp van een invers dynamische analyse, krachten, momenten en vermogens in ieder gewricht in het lichaam kunnen worden uitgerekend. De student dient daarom in staat te zijn om een dynamische bewegingsvergelijking met vectoren op te stellen en uit te rekenen. De student kan vervolgens een computerprogramma ontwikkelen waarmee, op basis van concrete meetgegevens, een invers dynamische analyse kan worden uitgevoerd. De student kan de berekende parameters interpreteren, in het kader van een concrete vraagstelling uit het veld van arbeid, gezondheid of sport en in het licht van relevante literatuur. inhoud Inverse dynamica is een basaal biomechanisch gereedschap dat veelvuldig gebruikt wordt in onderzoek en in de praktijkvelden gezondheid, ergonomie en sport. De berekende netto momenten (en afgeleide parameters) rond gewrichten zijn de sleutel voor het begrijpen van de relatie tussen spierkracht en beweging. De cursus bestaat uit vier inleidende hoorcolleges en een werkcollege, gericht op het leren kiezen van het juiste free body diagram en op het leren opstellen en oplossen van dynamische bewegingsvergelijkingen in het kader van de inverse dynamica en op het berekenen van arbeid en vermogen. Door de docent worden vervolgens bewegingsdata en krachtendata aangeleverd van een experiment gericht op het oplossen van een vraag uit het veld van arbeid, gezondheid of sport. In een aantal practica wordt vervolgens stapsgewijs geleerd om de bewegingsvergelijkingen te implementeren in een computerprogramma, zodat krachten en momenten berekend kunnen worden in (alle) gewrichten in het lichaam. Tevens worden zowel op lokaal niveau (segmenten en gewrichten) als op globaal niveau (het hele lichaam) arbeid en
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
67
werkwijze literatuur toetsing voorkennisvakken
vermogen berekend. Tot slot worden de data geïnterpreteerd, gerelateerd aan relevante literatuur en verwerkt in een verslag. Hoorcolleges, werkcollege, practica en het schrijven van een verslag. • Literatuur behorend bij de cursus Biomechanica (900104); • enkele artikelen. De beoordeling bij deze cursus vindt plaats aan de hand van een schriftelijk verslag, een tentamen en ingeleverde computerprogrammatuur. 900104 : Biomechanica (Deze kennis wordt bekend verondersteld.) 900221 : Meten van fysische grootheden (Deze kennis wordt bekend verondersteld.)
naam Meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests code 900220 docenten dr. R.J. Bosscher (kamer D-622, tel. (020) 59 88451, e-mail:
[email protected]); dr. J.H.A. van Rossum (kamer A-618, tel. (020) 59 88540, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 32 (2 tentamen, 20 practicum, 10 college) periode 4 doel De student kent de belangrijkste regels die gelden voor de constructie en het gebruik van schalen en vragenlijsten, kan de daarmee gegenereerde data statistisch verwerken en kan aangeven hoe de betrouwbaarheid en validiteit van dit type meetinstrumenten vastgesteld worden. inhoud In deze cursus zullen typen meetinstrumenten behandeld worden die de bewegingswetenschapper in de praktijk vaak kan tegenkomen, zoals schalen (b.v. de Borg schaal voor subjectieve inspanning) en vragenlijsten (b.v. faalangst). Er wordt ingegaan op de constructie van dit type meetinstrumenten, het afnemen ervan en de analyse van de metingen (SPSS). Ook wordt aandacht besteed aan testtheorie en de screening van de methodologische kwaliteit van meetinstrumenten. werkwijze In aanvulling op hoorcolleges kunnen studenten in kleine werkgroepjes zelfstandig opdrachten uitvoeren. Voor de statistische uitwerking wordt in twee dagdelen (met per dagdeel de helft van alle studenten) gebruik gemaakt van de computerzaal. literatuur Wordt nader bekendgemaakt. toetsing Schriftelijk tentamen. opmerkingen Voor het werkcollege is aanwezigheid verplicht. Om deel te mogen nemen aan het Bachelor-onderzoeksproject is een voldoende beoordeling van deze cursus noodzakelijk. voorkennisvak 900121 : Statistiek (Deze kennis wordt bekend verondersteld.)
68
Bewegingswetenschappen
naam Meten van fysische grootheden code 900221 coördinator dr. G. de Groot (kamer C-672, tel. (020) 59 88513, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 85 (3 tentamen, 44 practicum, 38 college) periode 2 doel In dit onderdeel van onderzoeksvaardigheden worden de meest gangbare meetmethoden, meettechnieken, meetprocedures en dataverwerkingsmethoden behandeld. Elementaire kennis op het gebied van de elektronica en signaalverwerking moet kunnen worden toegepast bij beoordeling en gebruik van apparatuur. Meetgegevens moeten op een juiste wijze kunnen worden verkregen en de werkingsprincipes van relevante apparatuur moeten bekend zijn. Het aanleren van praktische vaardigheden voor het doen van onderzoek behoort eveneens tot het doel van deze cursus. inhoud Aan de orde komen specificaties van apparatuur, ijkprocedure, kalibratie en algemeen onderzoekstechnische aspecten zoals meetnauwkeurigheid en het uitvoeren van een foutenanalyse. De tijdens de practica verkregen signalen zullen worden bewerkt met MATLAB. Specifiek zullen de volgende onderwerpen in college- en practicumvorm worden behandeld: • het meten en analyseren van elektrische signalen: • meten van EMG: afleidingen, verstoring in en verwerking van het signaal en de relatie met kracht en vermoeidheid; • meten van kracht: sensoren meetplaten en rekstroken; • meten van plaats, snelheid en versnelling: kinematica, directe en optische meettechnieken, bewegingsanalyse. werkwijze De cursus bevat een aantal hoorcolleges (elk 2 uur) en een aantal practicumonderdelen over een bepaald onderwerp. Het practicum is een aanvulling, verdieping en illustratie van de collegestof. In het practicum gaat het voor wat betreft het aanleren van praktische vaardigheden niet alleen om het uitvoeren van de experimenten, maar ook om de verwerking van verkregen gegevens. Een practicumonderdeel, dat een aantal halve dagen contacturen vergt, wordt door een tiental cursisten gelijktijdig gedaan. Medio september zal via Blackboard het practicumrooster bekend zijn. Er is dan gelegenheid om zich voor een practicumgroep in te schrijven. Deze groepsindeling geldt voor alle practica. Het is van het grootste belang, dat iedereen zich strikt houdt aan het practicumrooster. Er zijn maar zeer geringe mogelijkheden om de practica op een ander tijdstip dan ingeroosterd, in te halen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan hiervan gebruik gemaakt worden. literatuur Syllabus en practicumhandleiding zijn op het eerste college tegen kostprijs verkrijgbaar. toetsing Schriftelijk open-boek tentamen in de vorm van multiple choicevragen en uitwerkingen van practicumdata. Voor aanvang van het tentamen moeten alle practicumonderdelen als voldoende zijn afgetekend. opmerkingen Om deel te mogen nemen aan het Bachelor-onderzoeksproject is een voldoende beoordeling van deze cursus noodzakelijk. voorkennisvak 900219 : Verwerken van digitale signalen
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
69
naam Neurowetenschappen code 900202 docent dr. M.F. Bobbert (kamer A-632, tel. (020) 59 88474, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 53 (3 schriftelijk tentamen, 14 practicum, 36 college) colleges 18 bijeenkomsten, practica 4 bijeenkomsten periode 1 doel De student heeft na het volgen van de cursus kennis van, en inzicht in de bouw, werking en organisatie van het zenuwstelsel, in het bijzonder van die delen die betrokken zijn bij het plannen en uitvoeren van bewegingen. inhoud In de leerstof en hoorcolleges worden de bouw en werking van het zenuwstelsel op verschillende structurele en functionele organisatieniveaus aan de orde gesteld. Onder meer komen de volgende onderwerpen aan de orde: • microscopische bouw van zenuwcellen; • signaaltransport binnen cellen; • signaaltransport tussen cellen; • signaalverwerking in netwerken van neuronen; • organisatie van het motorisch systeem; • organisatie van het sensorisch systeem met speciale aandacht voor de somatosensorische, vestibulaire en visuele systemen; • sensomotorische integratie op het niveau van ruggenmerg, hersenstam en cortex cerebri; • rol van cerebellum en basale ganglia bij bewegingssturing; • stoornissen in de motoriek als gevolg van stoornissen in de werking van het zenuwstelsel. Tijdens snijzaalpractica wordt de macroscopische anatomie van het zenuwstelsel, het ventrikelsysteem en het bloedvatenstelsel gedemonstreerd aan de hand van modellen en menselijke preparaten, en krijgen de studenten de gelegenheid zich hierin te verdiepen door middel van dissectie van kalfshersenen. Tijdens een functiepracticum wordt verduidelijkt hoe men de werking van het zenuwstelsel kan bestuderen. werkwijze Bij het bespreken van de stof tijdens de hoorcolleges en practica wordt ervan uitgegaan dat de studenten zich hebben voorbereid zoals aangegeven in de cursushandleiding. Er staat 107 uur voor tentamenvoorbereiding (waarvan 68 uur tevens collegevoorbereiding). literatuur De verplichte leerstof bestaat uit: • Bear, M.F., Connors, B.W. and Paradiso, M.A., Neuroscience, Exploring the Brain. 3rd edition. USA: Lippincott, Williams & Wilkins, 2006 (± EUR 45,-) • De cursushandleiding en practicumhandleiding die aan het begin van de cursus worden verkocht (± EUR 35,-) • Een anatomische atlas van het zenuwstelsel (naar keuze; een Sesam-atlas volstaat, een duurdere atlas, zoals Putz, R. and Pabst, R. Sobotta, Atlas of Human Anatomy, Volume 1 (head, neck, upper limb). Urban & Schwarzenberg, wordt aanbevolen). 70
Bewegingswetenschappen
toetsing De leerstof die in de hoorcolleges aan de orde komt, wordt schriftelijk getentamineerd, deels met meerkeuzevragen, deels met essayvragen. De snijzaalpractica worden afgerond met een practicumtentamen. Indien voor het practicumtentamen een cijfer lager dan zes wordt gehaald, moet dit onderdeel worden overgedaan. Om organisatorische redenen mogen studenten die bij de eerste gelegenheid voor het practicumtentamen een voldoende behaald hebben dit tentamen niet bij de tweede gelegenheid in hetzelfde cursusjaar nogmaals afleggen. In de eindbeoordeling telt het cijfer van het schriftelijk tentamen voor 0,9 en dat voor het practicum voor 0,1. opmerkingen Aanwezigheid tijdens de practica is verplicht. Een student die door bijzondere omstandigheden (zie studiegids hoofdstuk 4, paragraaf 4.1.3) een practicumbijeenkomst niet kan bijwonen, kan deze inhalen mits hij of zij uiterlijk op de dag waarop de bijeenkomst plaatsvindt de docent of het algemene secretariaat (kamer D-616) in kennis stelt van de afwezigheid en de reden daarvoor. Tijdens de snijzaalpractica is de student verplicht een witte jas en handschoenen te dragen. naam code docent studiepunten contacturen periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
Ontwikkelingspsychologie 900222 dr. G.J. van der Kamp (e-mail:
[email protected]) 3 20 (2 tentamen, 18 hoorcollege) 6 Kennisname van en inzicht in paradigma's, theorieën en onderzoeksmethoden van de motorische ontwikkeling van kinderen. Een korte schets wordt gegeven van historische, conceptuele en methodologische achtergronden van de ontwikkelingsbenadering. Daarna wordt ingegaan op de aard en inhoud van de psychologische, de motorische en de perceptuele ontwikkeling van kinderen. De meest invloedrijke ontwikkelingsmodellen over het motorisch gedrag van kinderen worden behandeld: de rijpingsopvatting en het dynamische systemenmodel. Hoorcolleges en zelfstudie. Netelenbos, J.B, Motorische ontwikkeling van kinderen, Handboek 1: Introductie. Amsterdam: Boom, 1998/2004 Netelenbos, J.B, Motorische ontwikkeling van kinderen, Handboek 2: Theorie. Amsterdam: Boom, 2000/2005 Multiple-choicetentamen.
naam Pathologie van het bewegen code 900223 Omdat deze cursus in het studiejaar 2006/2007 voor het eerst in het tweede jaar wordt gegven, en het docententeam is uitgebreid, behouden wij ons het recht voor om wijzigingen aan te brengen, die uiterlijk een maand voor het begin van de cursus algemeen bekend zullen worden gemaakt. docenten dr. O.G. Meijer (kamer D-656, tel. 020 59 88590, e-mail:
[email protected]); dr. H.E.J. Veeger (kamer A-620, tel. 020 59 88480, e-mail:
[email protected]); dr. I. Kingma (kamer B-644, tel. 020 59 88492, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 36 (24 hoorcollege, 12 actieve deelname)
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
71
periode 5 doel Basiskennis van en inzicht in het pathologische bewegen en de onderliggende mechanismen daarvan. In het algemeen is de focus op: Hoe bewegen patiënten? Waarom bewegen ze zo? Wat kunnen we eraan doen? In een aantal colleges komen prevalentie en andere relevante gegevens van specifieke aandoeningen aan de orde. Het vermogen om met andere bewegingsdeskundigen te communiceren over de pathologie van het bewegen. Basaal inzicht in de problematiek van de patiënt, de mogelijkheden die te diagnostiseren en te behandelen, het theoretisch raamwerk dat door behandelaars wordt gehanteerd, en de relatie daarvan met de internationale wetenschappelijke literatuur. inhoud Een selectie van belangrijke onderwerpen (zowel aandoeningen als theorieën). werkwijze • Hoorcolleges over de stof. • Klinische lessen waarin met een patiënt wordt gesproken. • Het in een klein groepje schrijven van een werkstuk (gericht op de derde bovengenoemde doelstelling). literatuur • Cursushandleiding Pathologie van het Bewegen. • Relevante wetenschappelijke literatuur die via PubMed wordt ontsloten. • Desgewenst een HBO leerboek Neurologie of Orthopedie. toetsing • Schriftelijk tentamen (80% van het eindcijfer). • Beoordeling van het werkstuk (20% van het eindcijfer). NB: Tijdens de cursus zullen proeftentamens worden aangeboden. Tenzij becijferd met minder dan 4, kunnen deze proeftentamens gebruikt worden om (deels) vrijgesteld te worden van het schriftelijk tentamen. naam Spierfysiologie code 900224 docent dr. C.J. de Ruiter (kamer D-649, tel. (020) 59 88578, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 31 (3 tentamen, 28 hoorcollege) periode 2 doel De student dient na het volgen van de cursus kennis te hebben van de energiehuishouding van skeletspieren in rust en tijdens inspanning, de fysiologie van het spiersysteem, van de heterogeniteit van eigenschappen van het spiersysteem, de consequenties van de heterogeniteit voor het functioneren van spieren, de spiereiwitsynthese en afbraak. inhoud Gedurende de cursus zal een overzicht worden gegeven van de huidige aanwezige kennis van het energiemetabolisme en de fysiologie van het spiersysteem in rust en tijdens inspanning. In deze cursus staan de basale processen in de skeletspier centraal die ten grondslag liggen aan de voor de bewegingswetenschappen belangrijkste spiereigenschappen: het leveren van kracht en vermogen. De volgende onderwerpen komen aan de orde: • Structuur van de spiervezel; • Mechanismen van de krachtproductie (cross-bridge functie, lengte-kracht relatie en kracht-snelheids relatie); • Controle van het contractiele proces (excitatie-contractie koppeling, 72
Bewegingswetenschappen
stimulatiefrequentie-kracht relatie); Vezeltypes en motor units; • Rekrutering en controle vuurgedrag van motor units, spinale reflexen; • Energie metabolisme tijdens verschillende vormen van inspanning. Regulatie van glycolyse, citroenzuurcyclus en ademhalingsketen. Aërobe en anaërobe systemen, melkzuur productie, metabole flux. Glycogeen en vetmetabolisme. Bouw en werking van het hemoglobinemolekuul (zuurstof dissociatie curve); • Het functioneren van spieren in het intacte lichaam, en de interpretatie van uitwendig gemeten netto gewrichtsmomenten in relatie tot de acute (binnen één contractie) veranderingen in activatieniveau en contractiele eigenschappen; • Eiwit turnover: synthese en afbraak en onderlinge regulatie (transcriptie, translatie en eiwitsynthese, aminozuren, primaire, secundaire en tertiaire structuur van eiwitten, ubiquitinatie, proteosome, lysozomale afbraak). werkwijze Hoorcolleges. Bij het bespreken van de stof worden ervan uitgegaan dat de studenten de betreffende stof uit het boek hebben bestudeerd. Bij de colleges zal op deze stof een aanvulling gegeven worden (die ook tot de tentamenstof behoort). De stof zal zoveel mogelijk aan de hand van bevindingen in de praktijk of onderzoek worden bediscussieerd. literatuur De verplichte leerstof bestaat uit: • Jones, D.A., Round, J. & Haan, A. de, Skeletal Muscle from Molecules to Movement. A textbook of Muscle Physiology for Sport, Exercise, Physiotherapy and Medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone (Elsevier Science Limited), 2004. ISBN 0 443 07427 5; • Literatuur met betrekking tot eiwit turnover wordt bij aanvang van de cursus bekend gemaakt via Blackboard. toetsing Schriftelijk tentamen met multiple choice vragen. •
naam Training en prestatie code 900225 docenten dr. J.J. de Koning (kamer D-650, tel. (020) 59 88517, e-mail:
[email protected]); dr. T.W.J. Janssen (kamer A-614, tel. (020) 59 88586, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 32 (2 tentamen, 12 practicum, 18 college) periode 6 doel De student heeft kennis van de principes die aan (fysieke) training ten grondslag (kunnen) liggen en van de relaties tussen trainingsprogramma's en trainingseffecten. Daarnaast kan men begrippen zoals specificiteit, beperkende factoren en overtraining interpreteren. Tevens heeft de student kennis van vermogensvergelijkingen, en hoe het trainen van techniek invloed hierop kan uitoefenen en daarmee de prestatie kan beïnvloeden. inhoud De prestatie van een sporter wordt door veel factoren bepaald en het is de kunst om alle factoren zo te verbeteren dat de sportprestatie geoptimaliseerd wordt. Wetenschappers gebruiken vaak modellen om beter te begrijpen hoe verschillende fysiologische en mechanische factoren samenwerken om de prestatie te beïnvloeden. In deze cursus zullen eerst verschillende modellen besproken worden, waarbij begrippen zoals vermogensvergelijkingen, uitwendig vermogen, metabool vermogen, efficiëntie/economie, aanleg,
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
73
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
leeftijd en morfologische componenten uitgebreid aan bod komen. Een aantal determinanten van prestatie zijn niet te veranderen (zoals aanleg) of niet de beïnvloeden door training (zoals materiaalkeuze), maar veel determinanten zijn dat wel. In deze cursus zal worden besproken hoe een training van het aërobe en anaërobe energiesysteem en van techniekparameters uitgevoerd kan worden en welke effecten dit kan hebben op prestatiebepalende factoren. Daarna zal getracht worden om deze informatie te integreren in het raamwerk dat ons helpt het menselijk prestatievermogen te begrijpen. Bij het bespreken van de stof wordt ervan uitgegaan dat de studenten de betreffende stof uit het boek reeds hebben bestudeerd. Bij de colleges zal op deze stof een aanvulling gegeven worden (die ook tot de tentamenstof behoort). Er zijn tevens practicumbijeenkomsten. Voor elke bijeenkomst dient de opgegeven stof in het boek en in de practicumhandleiding bestudeerd te zijn. Van elke practicumbijeenkomst dient per tweetal studenten een verslag te worden gemaakt. Het totale verslag van het practicum wordt beoordeeld en deze beoordeling telt voor 20 procent mee in het cijfer voor deze cursus. De verplichte literatuur bestaat uit: • Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Physiology of Sport and Exercise. 3rd edition. Champaign, Ill., USA: Human Kinetics, 2004; • De cursushandleiding die bij het begin van de cursus op Blackboard te vinden is. Toetsing vindt plaats door middel van het practicumverslag en een tentamen. Het tentamen bestaat uit enkele essayvragen en meerkeuzevragen. Het eindcijfer wordt berekend uit het cijfer voor het practicumverslag en het tentamencijfer die respectievelijk voor 20 procent en 80 procent het eindcijfer bepalen. De practica zijn verplicht. Deelname aan het tentamen is alleen mogelijk als alle practicumbijeenkomsten zijn bijgewoond en het betreffende verslag is ingeleverd. Bij het eventueel missen van een practicumbijeenkomst (met een geldige reden) dient zo spoedig mogelijk contact opgenomen te worden met de practicumbegeleiders of de docent voor het plannen van een inhaalbijeenkomst.
naam Verwerken van digitale signalen code 900219 docent drs. T. de Haan (kamer D-612, tel. (020) 59 88553, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 42 (28 practicum, 14 college) periode 1 doel Het bijbrengen van de kennis over computers en programmatuur die nodig is voor het verwerken van digitale signalen. Na afloop van de cursus dient de cursist met deze kennis zelfstandig problemen uit de bewegingswetenschappelijke praktijk te kunnen aanpakken. inhoud Er zullen numerieke technieken aan de orde komen die gebruikt worden bij het verwerken van digitale signalen, zoals interpoleren, curve fitting, filteren, differentiëren en integreren. Voor het uitvoeren van deze technieken zal gebruik worden gemaakt van het bij de FWB (maar ook daarbuiten) 74
Bewegingswetenschappen
populaire pakket MATLAB. Bij de behandeling van MATLAB zal nader worden ingegaan op concepten die bij programmeren een rol spelen, zoals datatype, programmastructuur, subprogramma en zichtbaarheid. werkwijze De studenten zullen over twee groepen worden verdeeld (A en B). Deze groepen volgen gezamenlijk de hoorcolleges waarvan er iedere week één gegeven zal worden. Iedere groep heeft wekelijks twee practica van twee uur. Tijdens de practica kunnen de cursisten zich onder deskundige begeleiding een groot deel van de stof eigen maken. Daarnaast zijn de computerruimtes voor iedere groep nog één middag per week gereserveerd. Ook buiten de practicumuren kan, wanneer er geen andere activiteiten gepland zijn, van de computers in de onderwijsruimten gebruik worden gemaakt. Thuis werken wordt gestimuleerd door het tegen geringe vergoeding beschikbaar stellen van de benodigde software. Om de zelfwerkzaamheid te ondersteunen is er voor deze cursus een internetsite aangemaakt binnen de digitale leeromgeving Blackboard (te bereiken via http://www.bb.vu.nl). literatuur Collegedictaat/practicumhandleiding (ca. EUR 10,-) verkrijgbaar tijdens het eerste college. toetsing Tentamen bestaande uit een mix van meerkeuze- en kort-antwoordvragen.
Het tweede jaar van de bacheloropleiding
75
76
Bewegingswetenschappen
9
9.1
Het derde jaar van de bacheloropleiding
Toelating tot de accenten Er gelden voor de toelating tot de diverse accenten geen formele eisen, maar om deel te kunnen nemen aan de diverse studieonderdelen kunnen wel bepaalde voorwaarden gelden, die te vinden zijn in de Onderwijs- en Examenregeling op de website, en bij de beschrijvingen van de afzonderlijke studieonderdelen, onder het kopje 'voorkennis'.
9.2
Inleiding Het derde jaar van de bacheloropleiding staat in het teken van de specialisatie van de student. Een student maakt een keuze voor een van de zes accenten en volgt het programma van zijn of haar keuze. De accenten waaruit gekozen wordt zijn: • Bewegingscoördinatie • Bewegingssysteem • Ergonomie • Psychomotorische therapie (PMT) • Revalidatie en Fysiotherapie • Sport Het is mogelijk in overleg met een onderwijsprojectgroepleider, en na toestemming van de Examencommissie, af te wijken van het programma van het accent en een of enkele cursussen van het programma te vervangen door andere studieonderdelen. Sommige cursussen zijn onderdeel van het programma van meer dan één accent. Onafhankelijk van het gekozen accent is er ruimte voor zo'n 12 studiepunten voor keuzeonderdelen. Iedere student volgt de cursus Data-analyse en vervaardigt een Bachelor-onderzoeksproject. Naast de voorgeschreven vakken van het accent en invulling van de keuzeruimte, dient iedere student de werkbesprekingen van het accent te volgen. Heeft een student 180 studiepunten behaald en voldoet hij/zij aan alle eisen die in de OER aan de bacheloropleiding gesteld zijn, dan kan hij/zij het bachelordiploma aanvragen. De student wordt 'bachelor of science'. Vanaf paragraaf 9.4 zijn de accenten met bijbehorende vakken beschreven.
9.3
Keuzeonderdelen in de bacheloropleiding In de bacheloropleiding zijn 12 studiepunten uitgetrokken voor keuze. Deze keuzestudiepunten kunnen door de student gebruikt worden voor een nadere profilering, bijvoorbeeld voor een literatuuronderzoek of vakken die van belang kunnen zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Je kunt vakken kiezen die de faculteit aanbiedt, maar je kunt ook vakken bij andere faculteiten volgen. Als je beleidsmedewerker of adviseur wilt worden kun je denken aan organisatie- of managementcursussen, wil je je meer profileren in de klinische richting dan zijn
Het derde jaar van de bacheloropleiding
77
vakken als ‘Inleiding klinische kinder- en jeugdpsychologie’ of ‘geweld in het gezin’ denkbaar. In principe is de keuze vrij, maar er wordt een eis aan het niveau gesteld. 9.3.1
Toetsingsformulier De invulling van de keuze-studiepunten is volledig vrij, maar de faculteit stelt wel eisen ten aanzien van omvang en niveau van deze keuze-onderdelen. In verband daarmee dient een student, na overleg met de betreffende onderwijsprojectgroepleider, invulling en tijdsplanning van het afstudeerprogramma te vermelden op het zogenaamde toetsingsformulier. Dit formulier wordt via de onderwijsprojectgroepleider en de onderwijsdirecteur voorgelegd aan de Examencommissie, die uiteindelijk het ingediende programma beoordeelt en goedkeurt. Om teleurstelling te voorkomen wordt de studenten geadviseerd om het toetsingsformulier zo vroeg mogelijk in te dienen.
9.3.2
Studieonderdelen buiten de faculteit Het informatiecentrum voor studie en loopbaan is in het bezit van alle studiegidsen van de VU, maar ook van andere universiteiten. Wil je een keuzevak volgen bij een andere faculteit, raadpleeg dan de desbetreffende studiegids. Uiteraard is veel informatie ook op internet te vinden. Indien het volgen van een vak bij een andere faculteit kosten met zich meebrengt zijn deze kosten in principe voor de student, behoudens uitzonderingen waarbij het van facultair belang is dat de student dergelijk onderwijs volgt. Dit is ter beoordeling van de betreffende onderwijsprojectgroepleider. De student behoort een verzoek tot goedkeuring van de te kiezen onderdelen in te dienen via de onderwijsprojectgroepleider van de eigen richting bij de Examencommissie in de vorm van een toetsingsformulier.
9.4
Het accent Bewegingscoördinatie Onderwijsprojectgroepleider accent Bewegingscoördinatie: prof.dr. P.J. Beek, kamer D-628, tel. (020) 59 88532, e-mail: p.beek@ fbw.vu.nl Bewegingsgedrag, variërend van het simpelweg verplaatsen van een voorwerp tot een complexe beweging zoals een rechtstandige sprong of tafeltennissmash, vereist dat diverse lichaamsdelen in ruimte en tijd gecoördineerd worden. Dit houdt in dat de richting, de grootte en de timing van de geleverde krachten zijn afgestemd op de gewenste beweging, en dat de geproduceerde bewegingen zijn afgestemd op de (veranderende) omstandigheden in de omgeving. Binnen het accent Bewegingscoördinatie houdt men zich bezig met de vraag hoe deze afstemming tot stand komt en geoptimaliseerd kan worden gegeven bepaalde randvoorwaarden (zoals taakcondities, leeftijd, ziekte, aandacht en vermoeidheid). Bij gecoördineerde bewegingen zijn perceptuele informatie, zintuigen, het neuronale systeem en het spier-skeletsysteem betrokken. Perceptuele systemen registreren relevante informatie uit de omgeving en uit het eigen lichaam. Neuronale processen moduleren spieractivatie, mede op basis van de perceptuele informatie. Dit leidt tot beweging van verschillende lichaamsdelen ten opzichte van elkaar, of ten opzichte van de omgeving, en/of het zorgt ervoor dat voorwerpen in beweging worden gebracht. Het begrijpen van motorische handelingen vereist een multidisciplinaire
78
Bewegingswetenschappen
aanpak waarbij psychologische, neurofysiologische en biomechanische kennis onmisbaar zijn. Deze disciplinaire invalshoeken vormen elk een zwaartepunt binnen deze studierichting. Psychologische studies van gecoördineerd bewegen richten zich op de (visuele, auditieve, vestibulaire, tactiele, proprioceptieve en haptische) informatie die bij de uitvoering van bewegingen wordt gebruikt, alsmede de rol van geheugen, aandacht en verbeelding bij het uitvoeren en (aan)leren van complexe bewegingen. Naast de psychofysica en de cognitieve (neuro)psychologie van waarnemen en bewegen (perceptie-actie) neemt de coördinatiedynamica hedentendage een belangrijke plaats in bij de bestudering van bewegingscoördinatie. Deze relatief nieuwe invalshoek richt zich op de stabiliteit en variabiliteit van bewegingspatronen, alsmede de invloed van psychologische en pathologische processen hierop. Het tweede zwaartepunt van het programma is neurowetenschappelijk. Het doel hiervan is te weten te komen hoe het zenuwstelsel is georganiseerd om de coördinatie van spieren en ledematen mogelijk te maken, en hoe deze coördinatie wordt afgestemd op de beschikbare informatie. In het verlengde hiervan wordt bestudeerd hoe deze neuronale organisatie verandert tijdens ontwikkelings- en leerprocessen. Voorts wordt speciale aandacht besteed aan inzichten uit onderzoek naar pathologische bewegingen, zoals de vraag hoe ziekte en beschadigingen in de verschillende structuren tot uitdrukking komen in de beweging en hoe deze bevindingen tot verdere theorievorming kunnen leiden. Het derde zwaartepunt in dit accent is de biomechanica. Hier wordt bestudeerd hoe door spieren geleverde krachten en vermogens het lichaam in beweging brengen (voorwaartse dynamica), terwijl uitgaande van de beweging of de uitwendig geleverde kracht de spieractiviteit in het lichaam gereconstrueerd kan worden (inverse dynamica). Door middel van een biomechanische analyse kan worden vastgesteld welke krachten wanneer rond welke gewrichten worden geleverd. Om de juiste spierkrachten te leveren moet het zenuwstelsel bepalen welke spieren en in welke tijdsvolgorde (en soms zelfs welke motorunits) moeten worden aangesproken. Deze onderwerpen vormen het vertrekpunt van de regeltheorie: wat zijn de algemene principes waarmee een systeem aangestuurd kan worden? Het cursorisch onderwijs binnen de verschillende deelgebieden is gericht op zowel het overdragen van wetenschappelijke kennis als op onderzoekstechnieken die van belang zijn voor zowel fundamenteel als meer toegepast onderzoek. De hierboven genoemde aspecten van de multidisciplinaire bestudering van coördinatie zijn direct terug te vinden in de onderstaande cursustabel. Voorbeelden van onderwerpen voor de onderzoeksstages in de masteropleiding zijn de samenwerking van mono- en bi-articulaire spieren bij het reguleren van externe krachten, cyclische bewegingen (zoals techniekverschillen bij het schaatsen op gewone schaatsen en op klapschaatsen), coördinatie van ritmische beweging (zoals bij jongleren en drummen), coördinatie van discrete bewegingen (bijvoorbeeld bij het balvangen), en postnatale ontwikkeling van de motoriek (reiken en grijpen bij pasgeborenen). Ook is het mogelijk onderzoeksstages bij andere onderzoekslijnen te volgen (bijvoorbeeld op het gebied van intramusculaire coördinatie van geïsoleerde spieren of van intermusculaire coördinatie bij tillen of rolstoelrijden). Deze combinatie van invalshoeken en de sterk wetenschappelijk gerichte oriëntatie staan er garant voor dat afgestudeerden van dit accent inzetbaar zijn op uiteenlopende
Het derde jaar van de bacheloropleiding
79
terreinen waar het kunnen identificeren en oplossen van bewegingswetenschappelijke problemen een vereiste is. Dit geldt ook voor functies met een meer toegepast karakter op het gebied van de gezondheidszorg, fysiotherapie, sport, revalidatie en ergonomie. Het bachelorprogramma in combinatie met de masteropleiding leidt op tot aspirantwetenschappelijk onderzoeker (promovendus), onderzoeker bij (para)medische instellingen, overheidsinstellingen en het bedrijfsleven, adviseur en/of docent. Degene die opgeleid wil worden tot docent doet er verstandig aan om de keuzestudiepunten van de masteropleiding te gebruiken voor het volgen van de docentenopleiding. Degene die binnen het accent Bewegingscoördinatie opgeleid wil worden voor een adviserende functie binnen de maatschappelijke velden arbeid, sport of gezondheidszorg wordt aanbevolen een aantal keuzestudiepunten te besteden aan één of meer cursussen uit de desbetreffende richting. vak Data-analyse Dynamica van lineaire systemen Simulatiemodellen van spierskeletsystemen Regelen van het spierskeletsysteem Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen Coordinatiedynamica Leren en ontwikkelen Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie Voorbeeldprogramma: periode 1 Data-analyse (3) 3e jaar Bewegings- Bacheloronderzoeksproject (3) coördinatie
sp 3 3 3
periode 1 1 1
code 900305 900314 900319
3 3
2 2
900324 900323
6 6 12 15 6
4 5
900350 900354 900304 900303
periode 2
periode 3
Keuze (6) *
Bachelorscriptie (6) *
Dynamica van lineaire systemen (3)
Regelen van het spierskeletsysteem (3)
Simulatiemodellen van spierskeletsystemen (3)
Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen (3)
periode 4
periode 5
periode 6
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Coordinatiedynamica (6)
Leren en ontwikkelen (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
80
Bewegingswetenschappen
9.5
Het accent Bewegingssysteem Onderwijsprojectgroepleider accent Bewegingssysteem: prof.dr. A.P. Hollander, kamer B-662, tel. (020) 59 88514, e-mail: aphollander@ fbw.vu.nl Het accent Bewegingssysteem heeft als onderwerp de structuren en functies van het menselijk lichaam die hetzij direct, hetzij indirect betrokken zijn bij het bewegen. Direct bij het bewegen betrokken zijn het passieve bewegingsapparaat (skelet), het actieve bewegingsapparaat (spieren) en structuren en functies die een rol spelen bij de (aan)sturing van het bewegen. Indirect betrokken zijn alle structuren en functies die een rol spelen bij de energievoorziening en het handhaven van de homeostase. Binnen de richting staat het verwerven van fundamentele kennis nadrukkelijk op de voorgrond. De diverse cursussen in het accent hebben tot doel de student een verdieping te bieden, zowel in theoretische als in praktische zin, op het gebied van het bewegingssysteem. Het bachelorprogramma in combinatie met de masteropleiding leidt op tot aspirantwetenschappelijk onderzoeker (promovendus) en/of docent, bijvoorbeeld binnen het hbo. Ook adviserende functies behoren tot de beroepsmogelijkheden. De afgelopen jaren hebben afgestudeerden een baan gevonden bij instituten voor toegepast onderzoek, bij de farmaceutische industrie, bij producenten van fysiologische en medische apparatuur, bij sportmedische adviescentra, bij beleidsinstanties van de centrale of regionale overheid en binnen verschillende sportorganisaties. Voor de gecombineerde bachelor/masteropleiding zullen binnen bovenstaande werkvelden zeker banen gevonden kunnen worden. In hoeverre dat ook geldt voor degenen die alleen de bachelorfase hebben gevolgd is dat op dit moment nog niet duidelijk. Een handige invulling van de keuzestudiepunten, zowel in de bachelor- als in de masterfase, kan bijdragen aan een geschikt profiel voor een bepaalde werkkring. Zo geldt dat degene die opgeleid wil worden tot docent er verstandig aan doet om de keuzestudiepunten in de bachelorfase te gebruiken voor wat extra anatomische en/of fysiologische kennis, en de keuzepunten in de masterfase te gebruiken voor het volgen van de facultaire docentenopleiding. Binnen het accent is niet alleen een specialisatie naar een toekomstig beroep of werkkring mogelijk, ook een specialisatie naar interesse behoort tot de mogelijkheden. Door het handig kiezen van het onderwerp van het bacheloronderzoeksproject en het efficiënt gebruiken van de keuzestudiepunten kan een student zich verder verdiepen in een bepaald gebied van de richting Bewegingssysteem. Ook in de masterfase kan men door een goede keuze van het onderwerp van de literatuurstudie en/of de onderzoeksstage het eigen profiel aanscherpen. Bij het maken van die keuzes kan de onderwijsprojectgroepleider uiteraard geraadpleegd worden. In onderstaande tabel staan de studieonderdelen, voorzover die in het derde studiejaar plaatsvinden, van het afstudeerprogramma Bewegingssysteem, met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een administratieve code.
Het derde jaar van de bacheloropleiding
81
vak Data-analyse Dynamica van lineaire systemen Simulatiemodellen van spierskeletsystemen Regelen van het spierskeletsysteem Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen Anatomie van het bewegingsapparaat Toegepaste inspanningsfysiologie Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie
Voorbeeldprogramma: periode 1 e Data-analyse (3) 3 jaar BacheloronderzoeksBewegingsproject (3) * systeem
sp 3 3 3
periode 1 1 1
code 900305 900314 900319
3 3
2 2
900324 900323
6
4
900311/ 900312 900322
5 6 6 6
periode 2
periode 3
Keuze (6) * Bachelorscriptie (6) *
Dynamica van lineaire systemen (3) Simulatiemodellen van skeletsystemen (3)
Regelen van het spierskeletsysteem (3) Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen (3)
periode 4
periode 5
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6)
Anatomie van het bewegingsapparaat (6)
900304 900303
periode 6 Bacheloronderzoeksproject (6)
Toegepaste inspanningsfysiologie (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
9.6
Het accent Ergonomie Onderwijsprojectgroepleider accent Ergonomie: prof.dr. J.H. van Dieën, kamer A622, tel (020) 5988501, e-mail:
[email protected] Ergonomie is het vakgebied dat zich bezighoudt met het optimaliseren van de interacties van mensen met hun omgeving in de context van het uitvoeren van doelgerichte handelingen. Dat interacties van de mens met hulpmiddelen en omgeving niet altijd probleemloos verlopen merk je bij een simpele taak als het indraaien van een schroef in een muur. Na enkele schroeven ontstaan een stevige vermoeidheid van de onderarmspieren, pijn in de pols en mogelijk blaren op de hand.
82
Bewegingswetenschappen
De ergonoom zou zich kunnen buigen over het ontwerp van de schroevendraaier, of nadenken over de te gebruiken pluggen, een beschermende handschoen, of wellicht een grens stellen aan het aantal schroeven dat op een dag ingedraaid mag worden om de interactie van de mens met schroevendraaier, schroef en muur te optimaliseren. De doelen bij deze optimalisatie zijn expliciet de gezondheid van de mens en de prestatie en veiligheid van het systeem waarbinnen deze mens werkt. Om deze doelen te bereiken is een gedegen kennis nodig van de fysieke en mentale mogelijkheden en beperkingen van de mens en dus van de anatomie, fysiologie en psychologie. In dit accent worden primair aspecten van de ergonomie die te maken hebben met het bewegen en het bewegingsapparaat aan de orde gesteld. De handelingen die onderwerp van studie zijn voor de ergonomie zijn vaak, maar zeker niet uitsluitend, onderdeel van arbeidstaken. Juist ook in de revalidatie wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van ergonomische kennis en methoden om mensen te ondersteunen in de uitoefening van hun dagelijkse verrichtingen of arbeidstaken. Denk aan het toegankelijk maken van ruimtes voor rolstoelen of het aanpassen van het ontwerp van de rolstoel zodanig dat met een minimum aan energieverbruik en/of schouderbelasting een afstand kan worden afgelegd. Een aantal cursussen is gecentreerd rond het theoretisch kader en de technieken om belastende en gezondheidbedreigende factoren en hun gevolgen, samenhangend met het bewegen te herkennen en te kwantificeren. Daarnaast worden de student inzicht in de structuur van het praktijkveld geboden en de nodige vaardigheden aangeleerd, zodat de student in staat is ergonomische interventies ook te implementeren. Aan het theoretisch deel van de meeste cursussen worden één of meer practica of werkcolleges gekoppeld. Vaardigheden variërend van het zelfstandig kunnen analyseren van de mechanische belasting op een bepaalde structuur in het lichaam tot het succesvol adviseren over een herontwerp worden hierin ontwikkeld. In het programma ergonomie wordt naast de etiologie en kenmerken van de verschillende aandoeningen op de preventie daarvan ingegaan. Daarbij zal men nogal eens geconfronteerd worden met uitspraken over vermeend gunstige effecten, die met een korreltje zout genomen moeten worden. Het hoort tot de vereiste wetenschappelijke bagage om zowel de theoretische onderbouwing als de empirische basis van zulke interventies kritisch te kunnen evalueren. Hierbij speelt het vak Onderzoeksmethoden/Epidemiologie een belangrijke rol. Voortbouwend op de in het eerste en tweede jaar aangeleerde onderzoeksvaardigheden wordt daarin kennis gemaakt met methoden van onderzoek en (statistische) analyse van onderzoeksresultaten. Ook dient de student te leren zelf onderzoek naar effecten van een interventie zodanig op te zetten dat er een zo groot mogelijke kans is dat de onderzoeksvraag beantwoord wordt. Daarbij zal hij of zij geconfronteerd worden met problemen, die betrekking hebben op de operationalisering van resultaten, de heterogeniteit van proefgroepen, het optreden van placebo-effecten en dergelijke. Het is met name in het vermogen om door een wetenschappelijke bril naar de ergonomie te kijken dat de afgestudeerde van de FBW zich zal onderscheiden van anderen die op dit terrein werkzaam zijn. De cursussen Ergonomie, Onderzoekmethoden/Epidemiologie bieden het theoretisch kader en de technieken om belastende en gezondheidbedreigende factoren samenhangend met het bewegen te herkennen en te kwantificeren. De cursussen Preventie, revalidatie en reïntegratie en Adviseren en voorlichten bieden het
Het derde jaar van de bacheloropleiding
83
begrippenkader en de strategieën en vaardigheden om deze theoretische kennis toe te passen. Naast genoemde cursussen heeft de student de ruimte een aantal cursussen uit andere accenten of bij andere faculteiten te volgen om zijn/haar kennis te verdiepen dan wel te verbreden. Een zinvolle aanvulling kan zijn om meer kennis te verwerven over bedrijfsorganisaties voor een succesvolle implementatie van adviezen binnen bedrijven. Aanbevolen wordt hiervoor de cursus Management en Organisatie bij de Faculteit Psychologie en Pedagogiek te volgen. Studenten hebben de mogelijkheid om in de bachelorfase een oriënterende praktijkstage te doen. In deze praktijkstage verkent de student de praktijk als potentiële werknemer en worden praktische vaardigheden door ‘training on the job’ uitgebreid. Tenslotte wordt de bachelorfase afgesloten met een onderzoeksproject. Dit biedt de mogelijkheid tot verdere verdieping in een specifiek onderwerp en hierin worden onderzoek- en schrijfvaardigheden getraind en getoetst. Voorbeelden van recente onderwerpen zijn: • de invloed van het ontwerp van handgrepen van gereedschap op de uitgeoefende knijpkrachten • het effect van het ontwerp van joysticks op de gerealiseerde precisie bij een sturingstaak. • de effecten van vermoeidheid op de balanshandhaving. • mechanische en fysiologische belasting bij hoepelrolstoelrijden • motorische aanpassingen aan verschuivingen van het visuele veld • effecten van een enkel-voetorthese op het lopen Hoewel het perspectief op de arbeidsmarkt voor de bachelor natuurlijk nog enigszins onduidelijk is, zijn de geluiden hierover uit het veld positief. Momenteel zijn afgestudeerden werkzaam in beroepen als adviseur bij revalidatiecentra arbo-diensten, reïntegratiebedrijven en adviesbureaus, adviseur/onderzoeker bij instituten als TNO, als wetenschappelijk onderzoeker en als docent in het HBO. Vanzelfsprekend zal het voor sommige van deze beroepsmogelijkheden nodig zijn de Master-graad te behalen. In het masterprogramma bestaat de mogelijkheid om de kennis op het terrein van revalidatie en ergonomie in een aantal cursussen te verdiepen. Voor wie zich na deze studie wil ontwikkelen tot een ‘all-round’ (register)ergonoom, die ook een gedegen kennis heeft van cognitieve ergonomie en van ontwerpen, is deze richting een goede voorbereiding op de postdoctorale beroepsopleiding Ergonomie, die mede door de FBW verzorgd wordt. In de onderstaande tabel staan de verplichte studieonderdelen, voorzover die in het derde studiejaar plaatsvinden, van het accent ergonomie, met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt, en een administratieve code. vak Data-analyse Preventie, revalidatie en reintegratie Adviseren en voorlichten Ergonomie Onderzoeksmethoden/Epidemi 84
Bewegingswetenschappen
sp 3 6
periode 1 1
code 900305 900410
6 6 6
2 4 5
900408 900409 900507
ologie Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie
Voorbeeldprogramma: periode 1 Data-analyse (3) 3e jaar Ergonomie Bacheloronderzoeks-
12 15
900304 900303
periode 2
periode 3
Keuze (6) *
Bachelorscriptie (6) *
project (3) * Preventie, revalidatie en reintegratie (6)
Adviseren en voorlichten (6)
periode 4
periode 5
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Ergonomie (6)
periode 6 Bacheloronderzoeksproject (6) *
Onderzoeksmethoden/ Epidemiologie (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
9.7
Het accent PMT Onderwijsprojectgroepleider accent PMT: dr. L.H.V. van der Woude, kamer A-626, tel. (020) 59 88500, e-mail: lvdwoude@ fbw.vu.nl In de psychomotorische therapie (PMT) gaat het erom psychische problematiek via een op beweging en lichaamsbeleving gerichte aanpak te verminderen. Anders dan bij de andere accenten staat niet de kennisverwerving over het bewegen op zich, maar de effecten daarvan op het geestelijk welbevinden centraal. Daarmee heeft dit accent een duidelijk psychologische signatuur. Voor de inhoud van de gedoceerde cursussen wordt verwezen naar de specifieke omschrijvingen daarvan. Bij deze cursussen wordt de student geconfronteerd met de theoretische achtergronden van de PMT, met de psychologische en psychiatrische problematiek waarbij deze wordt toegepast, met de verschillende vormen van PMT en met de resultaten daarvan. Hoewel de PMT in toenemende mate wordt toegepast en veel klinieken over een afdeling PMT beschikken staat de wetenschappelijke onderbouwing ervan nog in de kinderschoenen, en het is met name in de betrokkenheid daarop dat de afgestudeerde aan de FBW zich zal onderscheiden van de van het hbo afkomstige psychomotorische therapeut. Een vak als Onderzoeksmethoden is dan ook van groot belang. Omdat de theorievorming m.b.t. PMT mede beïnvloed is door specifieke ontwikkelingen in theorieën betreffende (effecten van) sport en lichamelijke inspanning, kan in de keuzeruimte van het programma ook plaats ingeruimd worden voor een aantal cursussen uit het accent Sport. De student zal leren zelf onderzoek naar effecten van een behandeling op te zetten, waarbij hij of zij geconfronteerd zal worden met problemen, die betrekking hebben op
Het derde jaar van de bacheloropleiding
85
de operationalisering van therapieresultaten, de heterogeniteit van proefgroepen, het optreden van placebo-effecten en het feit dat PMT in de praktijk veelal gecombineerd wordt met andere vormen van therapie. De bachelorscriptie en het bacheloronderzoeksproject worden bij voorkeur ingevuld rond een vraagstuk binnen de brede context van de PMT. Tijdens de onderzoeksstage in het masterjaar kan onderzoek gedaan worden naar bijvoorbeeld de effecten van bewegings- en lichaamsgerichte therapieën op het psychisch welbevinden van zowel gezonde proefpersonen als personen met psychologische problemen (zoals posttraumatische stress) of psychiatrische aandoeningen (zoals depressies en angststoornissen), naar de effecten van bewegingsactivering bij (al dan niet demente) bejaarden, naar de effecten van spel- en bewegingstherapie bij risicokinderen, naar de lichaamsbeleving van specifieke groepen kinderen of volwassenen (te denken valt aan obesitas of magerzucht) en naar de effecten van bewegingsgeoriënteerde therapie op mensen met neurotische klachten. Na hun masterstudie kunnen afgestudeerden van het PMT-accent opteren voor een wetenschappelijke positie (promovendus) of voor beleidsfuncties op het gebied van de gezondheidszorg bij instellingen op dat gebied. De meeste afgestudeerden van het PMT-accent zullen echter als therapeut aan het werk gaan. Daarom wordt aan een kennismaking met de praktijk relatief veel aandacht besteed. Dat gebeurt in het derde bachelorjaar via een oriënterende stage, terwijl in het masterjaar een praktijkstage is voorzien waarin men aan de therapeutische behandeling in een inrichting of psychiatrische kliniek participeert. Formeel gezien vallen deze stages onder de vrijekeuzeruimte, maar gezien het belang ervan voor de latere beroepsuitoefening wordt dringend aangeraden deze stages te volgen. Naast de praktijkstage wordt in het masterjaar tevens een short literature review verricht en de onderzoeksstage gelopen. In sommige gevallen is het mogelijk laatstgenoemde stage met de praktijkstage te combineren. Na de PMT-masterspecialisatie wordt men als junior-lid door de Nederlandse Vereniging van Psychomotorische Therapie geaccepteerd. Vervolgens kan men na twee jaar relevante werkervaring en een daaropvolgende tweejarige deeltijdse postdoctorale opleiding als erkend psychomotorisch therapeut geregistreerd worden. Nogal wat universitair afgestudeerde PMT-ers combineren in hun baan therapeutisch werk met het opzetten van onderzoeksprotocollen en het evalueren van onderzoek. In onderstaande tabel staan de studieonderdelen, die in het derde studiejaar voorgeschreven zijn voor de richting PMT, met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een administratieve code.
86
Bewegingswetenschappen
vak Data-analyse Theorie PMT Psychopathologie Sociale en klinische psychologie Onderzoeksmethoden/Epidemiologie Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie
Voorbeeldprogramma: periode 1 Data-analyse (3) 3e jaar PMT
sp 3 6 6 6 6 12 15 6
periode 1 1 2 4 5
periode 2
900304 900303
periode 3
Keuze (6) * Bachelorscriptie (6) *
Bacheloronderzoeksproject (3)* Theorie PMT (6)
Psychopathologie (6)
periode 4
periode 5
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Sociale en klinische psychologie (6)
code 900305 900454 900452 900453 900507
periode 6 Bachelor onderzoeksproject (6) *
Onderzoeksmethoden/ Epidemiologie (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
9.8
Het accent Revalidatie en Fysiotherapie Onderwijsprojectgroepleider accent Revalidatie en Fysiotherapie: dr. L.H.V. van der Woude, kamer A-626, tel. (020) 59 88500, e-mail: lvdwoude@ fbw.vu.nl Dit accent richt zich op de revalidatievraagstukken van patiënten met aandoeningen aan het bewegingssysteem, zoals neuromusculaire problemen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan patiënten met de ziekte van Parkinson, mensen die een beroerte hebben doorgemaakt en mensen met lage-rug- en schouderklachten. Binnen het programma worden zowel cursussen met een medisch-biologische signatuur als cursussen met een psychologische signatuur gedoceerd. Voor de inhoud daarvan wordt verwezen naar de specifieke cursusbeschrijvingen. Daaruit zal duidelijk worden dat naast de motorische problemen en pijnklachten ook emotionele problemen en 'hogere-functiestoornissen' betreffende waarneming en cognitie aan de orde komen. Naast de etiologie en kenmerken van de verschillende aandoeningen wordt op de behandeling en het onderzoek daarvan ingegaan. Daarbij zal men nogal eens geconfronteerd worden met uitspraken over vermeend gunstige effecten van behandelingen die met een korreltje zout genomen moeten worden. Het hoort tot de vereiste wetenschappelijke bagage om zowel de theoretische onderbouwing als de
Het derde jaar van de bacheloropleiding
87
empirische basis van zulke behandelingen kritisch te kunnen evalueren. Hierbij speelt het vak Onderzoeksmethoden een belangrijke rol. Voortbouwend op de in het eerste en tweede jaar aangeleerde onderzoeksvaardigheden wordt daarin kennis gemaakt met methoden van onderzoek en (statistische) analyse van onderzoeksresultaten. Ook dient de student te leren zelf onderzoek naar effecten van een behandeling zodanig op te zetten dat er een zo groot mogelijke kans is dat de onderzoeksvraag beantwoord wordt. Daarbij zal hij of zij geconfronteerd worden met problemen, die betrekking hebben op de operationalisering van therapieresultaten, de heterogeniteit van proefgroepen, het optreden van placebo-effecten en dergelijke. Het is met name in het vermogen om door een wetenschappelijke bril naar de revalidatie te kijken dat de afgestudeerde van de FBW zich zal onderscheiden van anderen die op dit terrein werkzaam zijn. In het derde bachelorjaar wordt de bachelorscriptie geschreven en het bacheloronderzoeksproject uitgevoerd, bij voorkeur rond revalidatie-gerelateerde vragen. In het masterjaar wordt een Short literature review gedaan en wordt de onderzoeksstage gelopen. Dat laatste houdt in dat er een empirisch onderzoek wordt gedaan, waarover in artikelvorm in het Engels gerapporteerd wordt. Zulk onderzoek kan bijvoorbeeld betrekking hebben op coördinatieproblemen bij CVA-patiënten en patiënten met de ziekte van Parkinson, op effecten van verschillende vormen van behandeling bij deze of andere groepen van patiënten (waaronder kinderen met een cerebrale parese of een om andere reden afwijkende of stagnerende ontwikkeling), op effecten van ‘remedial teaching’ bij houterige kinderen, op vergelijking van verschillende typen hulpmiddelen (waaronder rolstoelen) wat betreft hun biomechanische, fysiologische en psychologische implicaties voor de gebruiker, en op effecten van lichamelijke inspanning bij spastische patiënten en bij patiënten met een dwarslaesie. Als beroepsmogelijkheden kan primair gedacht worden aan promovendus bij universiteiten of wetenschappelijk onderzoeker bij onderzoeksinstituten (bijvoorbeeld TNO) alsmede aan functies bij revalidatie- en fysiotherapieafdelingen van ziekenhuizen en bij revalidatieklinieken. In laatstgenoemde gevallen gaat het niet om een functie als behandelaar, maar om medewerking aan de opzet en evaluatie van behandelingsprogramma’s of advies- en beleidsondersteunende functies. Verder komen afgestudeerden terecht in onderzoeks- en beleidsfuncties (adviseur en consulent) bij koepelorganisaties op het gebied van de gezondheidszorg bij het rijk of gemeente en bij ziektekostenverzekeraars, ARBO-diensten en sport voor mensen met een beperking. Ook bestaat de mogelijkheid tot docentschappen bij het hoger beroepsonderwijs. Via een deeltijdse postdoctorale scholing kan men zich ook na het mastertraject eventueel profileren als ergonoom. In onderstaande tabel staan de studieonderdelen, voorzover die in het derde studiejaar plaatsvinden, van het accent Revalidatie en Fysiotherapie, met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een administratieve code.
88
Bewegingswetenschappen
vak Data-analyse Preventie, revalidatie en reintegratie Adviseren en voorlichten Neuro- en revalidatiepsychologie Onderzoekmethoden/Epidemiologie Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie
Voorbeeldprogramma: periode 1 Data-analyse (6) 3e jaar Revalidatie Bacheloronderzoeksen project (3) * Fysiotherapie
sp 3 6 6 6 6 12 3 6
periode 1 1 2 4 5
code 900305 900410 900408 900502 900507
-
900304 900303
periode 2
Bachelorscriptie (6) *
Preventie, revalidatie en reintegratie (6)
Adviseren en voorlichten (6)
periode 4
periode 5
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Neuro- en revalidatiepsychologie (6)
periode 3
Keuze (6) *
periode 6 Bacheloronderzoeksproject (6) *
Onderzoeksmethoden/ Epidemiologie (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
9.9
Het accent Sport Onderwijsprojectgroepleider accent Sport: dr. F.C. Bakker, kamer D-638, tel. (020) 59 88601, e-mail:
[email protected] Aan studenten met belangstelling voor prestaties en prestatieverbetering in de sport en het bewegingsonderwijs, biedt het accent Sport een aantrekkelijke invulling van hun derde jaar en in het verlengde daarvan hun masterprogramma. Het cursorisch onderwijs en de onderzoeksstages in het accent Sport zijn sterk gericht op factoren die van invloed zijn op het bewegen in de context van sport en de wijze waarop die factoren de prestatie beïnvloeden. Daarnaast gaat veel aandacht uit naar mogelijkheden prestaties in de sport en het bewegingsonderwijs te verbeteren. Kern van het accent Sport vormen vier cursussen, te weten:
Het derde jaar van de bacheloropleiding
89
• • •
•
Sportpsychologie, waarin met name psychologische factoren en hun rol bij het leveren van sportprestaties aan bod komen; Toegepaste inspanningsfysiologie, waarin de fysiologische factoren die van invloed zijn op het leveren van sportprestaties centraal staan; Sportfilosofie, een cursus die studenten laat zien dat vragen en problemen binnen de sport, en de wijze waarop deze benaderd worden, dikwijls samenhangen met de plaats die sport inneemt in de maatschappij en met de visie die men heeft op sport; Analysetechnieken in de sport; centraal in deze cursus staat het op wetenschappelijk verantwoorde wijze omgaan met meetgegevens zoals die in de praktijk van de sport op grote schaal worden verzameld (denk aan fysieke en psychologische tests, wedstrijdanalyses en dergelijke).
Afhankelijk van interesse en affiniteit kunnen studenten door de invulling van hun keuzeonderdelen en hun bachelor-onderzoeksproject accenten aanbrengen. Grofweg kan voor een meer sportbiomedisch of sportpsychologisch accent worden gekozen. Bij een sportbiomedisch accent ligt de nadruk op (inspannings)fysiologische parameters die het prestatievermogen bepalen en de analyse van techniek met behulp van analysemethoden uit (sport)biomechanica en inspanningsfysiologie. Bij dit accent zijn cursussen als Voeding & gezondheid (bij Gezondheidswetenschappen) voor de hand liggende opties. Het bachelor-onderzoeksproject zal in dit geval gaan over vragen op het gebied van trainingsfysiologie en/of sportbiomechanica. Bij het sportpsychologisch accent ligt de nadruk op cognitieve en emotionele factoren en hun invloed op bewegen en sportprestaties, het leren van perceptueel-motorische vaardigheden en de ontwikkeling van (sport)talent. Bij dit accent zijn Sociale & klinische psychologie, Talent & talentontwikkeling en Diagnostiek (bij Psychologie) goede keuzecursussen. Bij het bachelor-onderzoeksproject moet gedacht worden aan projecten waarin de invloed van cognitie en/of emotionele variabelen op het bewegen en het leren van motorische vaardigheden onderzocht worden. Naast een meer sportbiomedisch of sportpsychologisch accent, kan door invulling van keuzeonderdelen desgewenst ook meer accent gelegd worden op advies en beleid. Bij de functies voor afgestudeerde bachelors met het accent Sport moet gedacht worden aan beleids-/adviseursfuncties bij sportbonden en bij landelijke, provinciale of gemeentelijke diensten. Op basis van hun algemeen academische kennis en vaardigheden en hun specifieke kennis van factoren die bepalend zijn voor sportprestaties, alsmede hun vaardigheden om die factoren te meten en de meetresultaten te interpreteren, moeten bachelors in staat zijn advies en ondersteuning te geven aan bijvoorbeeld trainers, bij sportbonden, Olympische steunpunten en bureaus op het gebied van de sportadvisering. Veel bachelors zullen naar verwachting hun opleiding bekronen met de masteropleiding. De functies die genoemd zijn bij de bacheloropleiding liggen dan eveneens binnen bereik, met dien verstande dat deze in de regel op een hoger niveau en met grotere verantwoordelijkheden zullen worden uitgevoerd. Bij de advies/beleidsfuncties behoren dan tot de mogelijkheden: functies bij grote sportverenigingen ten behoeve van wetenschappelijke sportbegeleiding, adviseur bij Olympische steunpunten of NOC*NSF, of wetenschappelijke ondersteuning van trainers/coaches, sportorganisaties of instanties betrokken bij bewegingsonderwijs. 90
Bewegingswetenschappen
Voor studenten die van plan zijn hun bacheloropleiding te vervolgen met de masteropleiding, kan de richting een opstap zijn naar de volgende functies: • adviseur/consulent (zie hiervoor) • aspirant-wetenschappelijk onderzoeker • docent • sportpsycholoog Afhankelijk van het gewenste 'profiel' van de student, zal invulling gegeven worden aan de keuzestudiepunten van het bachelorprogramma (en het masterprogramma). Enkele voorbeelden kunnen de mogelijkheden demonstreren:
Profiel adviseur/consulent: Studenten die voor dit profiel kiezen, doen er goed aan hun bachelorprogramma Sport aan te vullen met de cursussen Adviseren & voorlichten en Sport & recht. Daarnaast kan overwogen worden cursussen te volgen op het gebied van sport, beleid en management (Universiteit Utrecht). De drie hieronder besproken profielen zijn slechts mogelijk bij een masteropleiding: Profiel aspirant-wetenschappelijk onderzoeker (promotieplaats) Studenten die na hun masteropleiding zich verder willen bekwamen als wetenschappelijk onderzoeker zullen in de regel als promovendus (in Nederland) of als Ph.D-student in het buitenland hun opleiding vervolgen. De keuzeruimte in het bachelorprogramma zal dan gebruikt worden voor extra biomedische vakken en die in het masterprogramma voor extra biomechanicaonderwijs. Bij een meer psychologische belangstelling zullen psychologievakken uit het bachelorprogramma worden gedaan alsmede de cursus Onderzoeksmethoden/Epidemiologie. Profiel docent Bij docent moet gedacht worden aan een docentschap aan HBO-instellingen of eventueel trainersopleidingen in vakken als (inspannings)fysiologie, (sport)psychologie en/of (sport)biomechanica. In de bacheloropleiding zal de student die voor dit profiel kiest, zijn/haar kennis van de biomedische vakken of psychologievakken uitbreiden. In de masteropleiding is het volgen van de docentenopleiding de aangewezen weg. Deze keuze vraagt van de student 15 punten extra studielast omdat slechts 9 (van de 24 studiepunten die de docentenopleiding vraagt) uit de keuzestudiepunten kunnen komen. Profiel sportpsycholoog Voor studenten die zich willen ontwikkelen in de richting van sportpsycholoog, biedt het accent Sport een goede basis. In hun keuzeruimte zullen zij een aantal van de psychologievakken moeten volgen uit het FBW-programma (zowel in hun derde bachelorjaar als in hun masterprogramma). Wanneer zij de kant van de praktijksportpsycholoog op willen gaan, zullen zij daarnaast ook cursussen op het gebied van de psychodiagnostiek (bij Psychologie) moeten volgen. Op de website van de VSPN (Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland) staan de eisen waaraan afgestudeerde masters Bewegingswetenschappen moeten voldoen om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding tot praktijksportpsycholoog. Er zijn
Het derde jaar van de bacheloropleiding
91
plannen die vervolgopleiding in september 2007 te starten. Studenten die in hun bachelor- en masterprogramma in totaal tenminste 30 studiepunten besteden aan cursussen op het gebied van sportpsychologie, door middel van literatuuronderzoek (tenminste 12 studiepunten) of onderzoeksstage (in het masterprogramma), komen in aanmerking voor de VSPN-basisaantekening sportpsychologie (zie hoofdstuk 11). Studenten kunnen in hun masteropleiding ook deelnemen aan het programma van de European Masters in Exercise and Sport Psychology (zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.5 van deze studiegids). Aan dit programma kan jaarlijks slechts een beperkt aantal studenten deelnemen. Het programma omvat onder meer een stage in het buitenland van vier tot vijf maanden en vraagt ruim een half jaar extra studietijd van de student. In onderstaande tabel staan de studieonderdelen, voorzover die in het derde studiejaar plaatsvinden, van het accent Sport, met daarachter de omvang in studiepunten, de periode waarin het studieonderdeel gegeven wordt en een administratieve code. vak Data-analyse Sportfilosofie Sportpsychologie Analysetechnieken in de sport Toegepaste inspanningsfysiologie Keuze Bacheloronderzoeksproject Bachelorscriptie
Voorbeeldprogramma's: periode 1 e Data-analyse (3) 3 jaar Sport
sp 3 6 6 6 6 12 15 6
periode 1 2 2 4 5
code 900305 900553 900554 900550 900322 900304 900303
periode 2
periode 3
Keuze (6) *
Bachelorscriptie (6) *
Bacheloronderzoeksproject (3) * Sportpsychologie (6)
Sportfilosofie (6)
periode 4
periode 5
periode 6
Keuze (6) *
Bacheloronderzoeksproject (6) 8
Bacheloronderzoeksproject (6) *
Analysetechnieken in de sport (6)
Toegepaste inspanningsfysiologie (6)
* Keuze, Bachelorscriptie en Bacheloronderzoeksproject zijn uit te wisselen. Het BOP omvat 15 studiepunten, de bachelorscriptie 6 studiepunten, er zijn 12 studiepunten keuze.
92
Bewegingswetenschappen
e
3 jaar Sport'extra'
periode 1
periode 2
Sportgeschiedenis in Nederland (5)
Sportgeschiedenis Olympische Spelen (6)
periode 3
periode 4
periode 5
periode 6
Talent en talentontwikkeling (6)
Sport en recht (3)
Sport en recht (6)
9.10
Studieonderdelen derde bachelorjaar Overzichtstabel vakken derde bachelorjaar 2005-2006 periode 1: periode 2: periode 3: september/oktober november/december januari Data-analyse (3) Dynamica van lineaire systemen (3) Simulatiemodellen van spierskeletsystemen (3) Preventie, revalidatie en reintegratie (6) Sportpsychologie (6) Theorie PMT (6) Sportgeschiedenis in Nederland (5)
Regelen van het spierskeletsysteem (3) Simulatiemodellen neuromusculair systeem (3)
periode 4: februari/maart
periode 5: april/mei
Adviseren en voorlichten (6) Sportfilosofie (6) Psychopathologie (6) Sportgeschiedenis: Olympische Spelen (5)
Anatomie van het Toegepaste bewegingsapparaat (6) inspanningsfysiologie (6) Coordinatiedynamica Leren en ontwikkelen (6) (6) Ergonomie (6) Onderzoeksmethoden/ Epidemiologie (6) Neuro- en Talent en revalidatiepsychologie talentontwikkeling (6) (6) Sociale en klinische Sport en recht, deel 1 psychologie (6) (6)
Het derde jaar van de bacheloropleiding
periode 6: juni
Sport en recht, deel 2 (6)
93
Analysetechnieken in de sport (6) Iedere derdejaarsbachelorstudent doet een bacheloronderzoeksproject van 15 studiepunten, schrijft een bachelorscriptie van 6 studiepunten en heeft 12 studiepunten 'vrij' ter keuze.
naam Adviseren en voorlichten code 900408 docent dr. B. Visser (kamer G-604b, tel. (020) 59 88622, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 66 (2 tentamen, 48 practicum, 16 hoorcollege) periode 2 doel De student beschikt over kennis en vaardigheden om een voorlichtingsprogramma ter bevordering van gewenst gedrag, in de context van arbeid, sport of revalidatie, te ontwikkelen en de resultaten daarvan te kunnen evalueren. De student beschikt over kennis en vaardigheden om te adviseren over 'bewegen en gezondheid', arbeidsomstandigheden en ergonomie. inhoud Om succesvol en effectief te kunnen functioneren als adviseur is het noodzakelijk om inzicht te hebben in veranderingsprocessen in organisaties. Aansluitend bij disciplinaire kennis en vaardigheden met betrekking tot het menselijk bewegen en kennis van organisaties, verwerft de student kennis en vaardigheden met betrekking tot het bewerkstelligen en evalueren van veranderingsprocessen in (complexe) organisaties. In het eerste deel van de cursus worden theorieën, modellen en technieken met betrekking tot voorlichting behandeld, waarbij het 'model van beredeneerd gedrag' centraal staat. De student leert een voorlichtingsprogramma ontwikkelen waarbij aandacht wordt besteed aan gedragsverandering, doelgroepbepaling, doelgroepanalyse, mediagebruik en evaluatiemethoden. De student schrijft individueel een voorlichtingsprogramma dat zich naar keuze van de student richt op gedragsverandering in de context van arbeid, sport of revalidatie. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld het introduceren van hulpmiddelen op de werkplek, het beïnvloeden van patiëntmotivatie of het realiseren van blessurepreventie. In het eerste deel van de cursus wordt tevens aandacht besteed aan theorieën, modellen en technieken met betrekking tot adviseren. Het tweede deel van de cursus bestaat uit een practicum over adviseren. Hierin wordt aandacht besteed aan adviesvaardigheden zoals samenwerken, probleem-oplossen, klantgerichtheid, tijdmanagement en adviespresentatie. Tijdens het practicum wordt de werksituatie van een adviseur arbeidsomstandigheden en ergonomie nagebootst. Bij aanvang van het practicum worden de studenten ingedeeld bij een 'adviesteam'. Dit team gaat een tweetal adviesprojecten uitvoeren. De opdrachten zijn ontleend aan daadwerkelijk geformuleerde probleemstellingen en verzoeken tot advies. De adviezen dienen binnen een gestelde tijdslimiet aan de 'opdrachtgever' te 94
Bewegingswetenschappen
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
worden gerapporteerd. De thema's waarover wordt geadviseerd zijn taakanalyse, user interface design en werkplekontwerp. Elke groep doet twee van de drie opdrachten. • Taakanalyse - Het adviesteam wordt gevraagd te adviseren over de capaciteitsverdeling bij een Eerste Hulpafdeling van een ziekenhuis. Naar aanleiding van de reorganisatieplannen wil men een inschatting maken van het aantal behandelkamers en de personele bezetting. • User interface design - Het adviesteam wordt gevraagd te adviseren over het ontwerp van een koffieautomaat. Er wordt een nieuw apparaat ontwikkeld en het adviesteam wordt gevraagd een programma van eisen op te stellen en een 'papieren prototype' te maken. • Werkplekontwerp - Het adviesteam wordt gevraagd te adviseren over de werkplek van operators in de farmaceutische industrie. Bij de bouw van een nieuwe fabriek wil men de risicofactoren voor klachten aan het bewegingsapparaat zo veel mogelijk elimineren. Een belangrijk onderdeel bij het advies betreft het adviseren aan het hoger management. Hoorcollege: er worden acht hoorcolleges van 2 uur gegeven. Zelfstudie: de zelfstudie bestaat uit het bestuderen van literatuur en het individueel ontwikkelen van een voorlichtingsprogramma. Het voorlichtingsprogramma wordt schriftelijk gerapporteerd. Practicum: de opdrachten worden in vaste kleine groepen uitgevoerd. Per groep worden twee adviesprojecten uitgevoerd. Iedere opdracht wordt op ieder moment door twee groepen gelijktijdig uitgevoerd. • Syllabus • Nathans, H., Adviseren als tweede beroep, resultaat bereiken als adviseur. Deventer: Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1995. (± EUR 40,-) Het cijfer wordt samengesteld uit drie onderdelen die elk voldoende beoordeeld dienen te zijn: • schriftelijke rapportage voorlichtingsprogramma (25 % cijfer) • mondelinge en schriftelijke rapportages adviseren (35 % cijfer) • tentamen over de leerstof en de collegestof (40 % cijfer) De gehanteerde onderwijsvorm is intensief, met name in de practicumperiode. Aanwezigheid is noodzakelijk om in groepsverband de opdrachten te kunnen uitvoeren. Er is derhalve een aanwezigheidsplicht bij de practica. In verband met de planning van de practica is tijdig aanmelden voor de cursus van belang (zie elders in de studiegids de paragraaf 6.4, Aanmelden voor cursussen).
naam Analysetechnieken in de sport code 900550 docenten dr. C.J. de Ruiter (kamer D-649, tel. (020) 59 88578, e-mail:
[email protected] (module 1, eindverantwoordelijk)); dr. R.R.D. Oudejans (kamer D-643, tel. (020) 59 88541, e-mail:
[email protected] (module 2)); dr. J.R. Pijpers (kamer D-641, tel. (020) 59 88453, e-mail:
[email protected] (module 3)) studiepunten 6 contacturen 34 (34 hoorcollege) periode 4 doel Studenten zijn in staat om meetgegevens van een grote verscheidenheid aan
Het derde jaar van de bacheloropleiding
95
testen en analysetechnieken (o.a., fysieke en sportpsychologische testen, en wedstrijdanalyses) die in de sportpraktijk gebruikt worden op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te interpreteren en op waarde te schatten. De student dient daartoe: • kennis te hebben van de verschillende soorten test- en analysetechnieken die in de sportpraktijk worden gebruikt; • aan te kunnen geven wat de verschillen zijn in gebruik en interpretatie van test- en analysetechnieken voor zuiver wetenschappelijke doeleinden enerzijds en de sportpraktijk anderzijds; • inzicht te verwerven in de voorwaarden waaraan gebruik en interpretatie van test- en analysetechnieken in de sportpraktijk moeten voldoen; • in staat te zijn op een wetenschappelijk verantwoorde wijze gegevens van de test- en analysetechnieken te interpreteren. inhoud In de cursus staat het interpreteren van meetgegevens van test- en analysetechnieken uit de sportpraktijk centraal. Deze problematiek wordt aan de hand van drie afzonderlijke modules uitgewerkt, te weten: • module 1: fysieke testen • module 2: wedstrijdanalyse • module 3: sportpsychologische testen In module 1 wordt aan de hand van enkele fysieke testen zoals die worden afgenomen in de sportpraktijk duidelijk gemaakt wat de mogelijkheden en beperkingen van dergelijke praktijktesten zijn. Het accent wordt gelegd op de waarde van dergelijke testen in de praktijk enerzijds en de wetenschappelijke onderbouwing voor dergelijke testen anderzijds. In module 2 staat "notational analysis" of wedstrijdanalyse centraal, een techniek die in steeds grotere mate gebruikt wordt in de sportpraktijk, maar ook in de sportwetenschappen. Bij wedstrijdanalyse worden handelingen en/of gebeurtenissen van een wedstrijd gekwantificeerd om factoren die de wedstrijdprestatie (beslissend) bepalen te achterhalen. Het accent zal hierbij liggen op het verkrijgen van inzicht in de toegevoegde waarde en de beperkingen van deze analysetechnieken voor zowel de sportpraktijk als de sportwetenschappen. In module 3 staat het in kaart brengen van psychologische factoren centraal. In de praktijk worden diverse methoden, veelal vragenlijsten, gebruikt. De betrouwbaarheid en validiteit zijn in veel gevallen niet goed onderzocht en het is dus nodig voorzichtig om te gaan met de testresultaten en interpretatie. In deze module worden verschillende methoden behandeld en wordt ingegaan op de bruikbaarheid van deze methoden in de praktijk en de sportwetenschappen. werkwijze Na een inleidend hoorcollege, zal elke module bestaan uit een vier- of vijftal werkcolleges. Voor elke module maken de studenten onder meer tijdens de werkcolleges een opdracht. Een verslag hiervan wordt aan het eind van elke module ingeleverd. literatuur Literatuur module 1: • Syllabus (zie Blackboard) • Zelf te zoeken wetenschappelijke artikelen (zie opdracht Blackboard) Literatuur module 2: • Hughes, M. en Franks, I.M., Notational analysis of sport: Systems for better coaching and performance. 2nd edition.London: Routledge, 2004. 96
Bewegingswetenschappen
Hieruit de hoofdstukken 1, 5, 6, 8, 9,10,11. Syllabus Literatuur module 3: • Syllabus • zie verder Blackboard toetsing Elke student maakt per module een verslag dat moet worden ingeleverd aan het eind van elke module, dus voor aanvang van de volgende module. De verslagen worden beoordeeld voor aanvang van de volgende module. Elk van de 3 verslagen moet met een voldoende (6) resultaat worden beoordeeld. Het gemiddelde cijfer van de 3 verslagen is het eindcijfer. Bij het niet tijdig inleveren van een verslag zal de student een onvoldoende voor de betreffende module krijgen. Onvoldoende voor één of meerdere modules (verslagen) kunnen na afloop van de cursus eenmalig herkansd worden, door het inleveren van een verbeterde versie(s) van het verslag/de verslagen. •
naam Anatomie van het Bewegingsapparaat: Bovenste extremiteit code 900311 De cursus heeft een deelnemerslimiet. Selectiecriterium voor deelname is het tijdstip van inschrijving. Bij overschrijding van de limiet wordt gepoogd de cursus op een ander moment aan te bieden. docent drs. H. Schutte (kamer G-614, tel. (020) 59 88479, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 63 (3 schriftelijk tentamen, 36 practicum, 24 werkgroep) periode 4 toetsing schriftelijk tentamen opmerkingen Zie voor een complete beschrijving van dit vak: de beschrijving van Anatomie van het Bewegingsapparaat: Onderste Extremiteit. Code: 900312) voorkennisvak 900116 : Inleiding functionele anatomie ((de bijbehorende 6 snijzaalpractica dient men te hebben gevolgd)) naam Anatomie van het Bewegingsapparaat: Onderste extremiteit code 900312 De cursus heeft een deelnemerslimiet. Selectiecriterium voor deelname is het tijdstip van inschrijving. Bij overschrijding van de limiet wordt gepoogd de cursus op een ander moment aan te bieden. docent drs. H. Schutte (kamer G-614, tel. (020) 59 88479, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 63 (3 schriftelijk tentamen, 36 practicum, 24 werkgroep) periode 4 doel Kennis van en inzicht in de bouw en functie van het bewegingsapparaat. Tevens geeft de cursus een aanzet tot de praktische vaardigheid om bij de levende mens, door middel van inspectie- en palpatietechnieken, anatomische structuren te kunnen identificeren. inhoud De descriptieve en de functionele anatomie en de anatomie in vivo van het bewegingsapparaat. De studenten worden ondergebracht bij de bovenste of de onderste extremiteit. werkwijze De cursus is opgebouwd uit twaalf practica van drie uur (twee keer per week) waarbij met behulp van dissectietechnieken het gekozen onderwerp wordt
Het derde jaar van de bacheloropleiding
97
literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennisvak
bestudeerd. Tijdens de werkgroepen (twaalf stuks à twee uur, ook twee keer per week) wordt de theorie en de anatomie in vivo van de betrokken extremiteiten behandeld. In week 7 wordt zowel een theorie- als een praktijktentamen afgenomen. • Gerritsen & Heerkens, Anatomie in vivo van het bewegingsapparaat. Utrecht: Bunge, 1995 (2e druk) (EUR 65,-); • Een anatomische atlas; • De cursushandleiding. Het schriftelijke theorie- en het mondelinge praktijktentamen (respectievelijk 3 uur en 0,5 uur) vormen samen het eindcijfer (gelijke weging). De cursisten worden verdeeld over een gelijkwaardig aantal bovenste en onderste extremiteiten Studenten die een opleiding voor fysiotherapie hebben gevolgd, krijgen voor het onderdeel in vivo (de werkgroepen) en het bijbehorende tentamen een vrijstelling. Hun eindcijfer is gelijk aan het resultaat van het theorietentamen. 900116 : Inleiding functionele anatomie (de bijbehorende 6 snijzaal practica dient men te hebben gevolgd)
subject Applicationcourse Muscle Physiology code 900122 This course will only be taught in the year 2006/2007. lecturer prof.dr. A. de Haan (room D-652, phone +31 20 59 88572, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 15 hours (3 interim examination, 12 lecture) period 1 doel During the course, a critical review will be given of the current knowledge of the physiology and energy metabolism of the skeletal muscle system during exercise. The following subjects will be addressed: • Structure of the muscle fibre; • Mechanisms of force generation; • Control of the contractile process; • Fibre types and motor units; • Recruitment and control of motor units; • Energy metabolism during exercise; • Muscle working in situ. aim The student has knowledge of physiology of the skeletal muscle system, mechanisms of force generation, heterogeneity of properties of the skeletal muscle system and energy metabolism during exercise. form of tuition The course will consist of a series of lectures during which relevant questions will be discussed. literature Jones, D.A., Round, J., and Haan, A. de, Skeletal muscle: from molecules to movement. A textbook of muscle physiology for sport, exercise, physiotherapy and medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, Elsevier Science Ltd., 2004. ISBN 0 443 07427 5 mode of assessment 3-hour exam with open-ended questions. remarks This course is strongly recommended for students who are interested to follow one of the following mastercourses: • 900651 - Optimizing Neuromuscular Performance 98
Bewegingswetenschappen
and/or 900648 - Fatigue, Aging and Disuse and who have not followed a specific muscle physiology course. •
naam Bachelor-onderzoeksproject code 900304 periode 1-2, 3-4 of 5-6 coördinator dr. G. de Groot (kamer C-672, tel. (020) 59 88513, e-mail:
[email protected]) docenten drs. B.L. van Keeken (kamer C-666, tel. (020) 59 88515, e-mail:
[email protected]); drs. M.G.J. Buijtenweg (kamer H-663, tel. (020 59 88609, e-mail:
[email protected]) studiepunten 15 periode 1, 2, 3, 4, 5 en 6 doel In het bachelor-onderzoeksproject passeren alle aspecten van het uitvoeren van onderzoek de revue, waarin de voorgaande studiestof integraal wordt toegepast. Het project geldt als afsluiting van het studietraject onderzoeksvaardigheden Het doel van het bachelor-onderzoeksproject is het zelfstandig leren uitvoeren en verslaan van wetenschappelijke experimenten. inhoud De inhoud van de cursus wordt bepaald door het uit te voeren onderzoeksproject. Ieder project is een praktische kennisneming van een onderwerp op het gebied van een van de vijf accenten: Bewegingscoördinatie, Bewegingssysteem, Ergonomie, PMT, Revalidatie & Fysiotherapie, en Sport. werkwijze Het bachelor-onderzoeksproject wordt in tweetallen uitgevoerd. Studenten kunnen zelf tweetallen vormen en dienen zich op te geven via Blackboard. Bij deze aanmelding kunnen op basis van beschrijvingen van mogelijke onderzoeksprojecten voorkeuren opgegeven worden. Uiteindelijk krijgt elk tweetal een project toegewezen. Volgens een afgesproken tijdspad wordt het project uitgevoerd onder begeleiding van een van de FBW-docenten. Het project wordt afgerond in de vorm van een verslag en een presentatie (mondeling of poster) tijdens een mini-symposium aan het eind van het studiejaar. literatuur Wordt bekend gemaakt bij het toegewezen onderzoeksproject. toetsing De bachelor-onderzoeksprojecten zullen worden beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier waarin de volgende criteria zijn opgenomen: getoond begrip van de materie, organisatie van het experiment, beheersing van methoden en technieken, onderzoeksvoorstel, verzorging en indeling verslag, taalgebruik, argumentatie, literatuurgebruik, wetenschappelijke gedragscode en zelfstandigheid. De beoordeling van de mondelinge of posterpresentatie op het mini-symposium wordt als deelcijfer meegenomen. opmerkingen De voorkennisvakken dienen met succes te zijn afgerond voor men aan het Bachelor-onderzoeksproject kan beginnen. voorkennisvakken 900121 : Statistiek 900219 : Verwerken van digitale signalen 900220 : Meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests 900221 : Meten van fysische grootheden 900305 : Data-analyse
Het derde jaar van de bacheloropleiding
99
naam Bachelorscriptie code 900303 coördinatoren prof.dr. P.J. Beek (Bewegingscoordinatie, kamer D-628, tel. (020) 59 88532, e-mail:
[email protected]); prof.dr. A.P. Hollander (Bewegingssysteem, kamer B-662, tel. (020) 59 88514, e-mail:
[email protected]); dr. L.H.V. van der Woude (Revalidatie en Fysiothereapie / Psychomotorische Therapie, kamer A-626, tel. (020) 59 88500, e-mail:
[email protected]); prof.dr. J.H. van Dieen (Ergonomie, kamer B-648, tel. (020) 59 88501, email: j_h_van
[email protected]); dr. F.C. Bakker (Sport, kamer D-638, tel. (020) 59 88601, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 doel Het doel van de Bachelorscriptie is het zich eigen maken van de vaardigheid van het, op basis van en geformuleerde onderzoeksvraag, selecteren en bespreken van relevante literatuur en daarover in een wetenschappelijk rapport verslag uitbrengen. De onderzoeksvraag dient gerelateerd te zijn aan een aan Bewegingswetenschappen gelieerd onderwerp en de geraadpleegde bronnen dienen overwegend te bestaan uit artikelen die verschenen zijn in peer-reviewed tijdschriften. De Bachelorscriptie is een individueel product. inhoud In overleg met de onderwijsprojectgroepleider van het betreffende accent kiest de student een scriptie-onderwerp. Dit kan een eigen gekozen onderwerp zijn of een onderwerp dat wordt aangedragen door de onderwijsprojectgroepleider, of via de onderwijsprojectgroepleider, de begeleider van de scriptie. werkwijze De begeleider is een docent die in overleg met de student aangezocht wordt door de onderwijsprojectgroepleider. Voor de beantwoording van de vraag wordt gebruik gemaakt van de literatuur die geadviseerd is door de begeleider en literatuur die door de student zelf verzameld is. Gedurende het schrijven van de scriptie is er gelegenheid om de begeleider te raadplegen, indien gewenst gebruik makend van tussenproducten. In de regel zal een van de eerste besprekingen plaats vinden aan de hand van een scriptievoorstel dat de uitgewerkte vraagstelling en een korte beschrijving van de inhoud bevat. literatuur Handleiding Bachelorscriptie (via Blackboard beschikbaar). toetsing Het schriftelijke eindproduct wordt in eerste instantie door de begeleider beoordeeld. Indien gewenst heeft de student het recht en de mogelijkheid om om een tweede beoordelaar te vragen. opmerkingen Naast de schriftelijke versie worden studenten geacht een pdf-versie van het verslag bij het studiesecretariaat in te leveren. Deze elektronische versie zal opgeslagen worden in het elektronisch archief, zowel met het doel om als naslagwerk te kunnen fungeren, als voor opslag in de plagiaat-database. naam Coördinatiedynamica code 900350 docent dr. C.E. Peper (kamer D-632, tel. (020) 59 88539, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 35 (3 tentamen, 8 werkcollege, 6 practicum, 18 hoorcollege) periode 4 doel De student heeft kennis van kernconcepten van de dynamische 100
Bewegingswetenschappen
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
voorkennis
systeemtheorie, die gebruikt worden bij de studie naar bewegingscoördinatie. De student kan de behandelde concepten helder omschrijven en toepassen op concrete onderzoeksvragen. Hij of zij is in staat hypotheses af te leiden van de behandelde dynamische modellen en kan aangeven hoe deze kunnen worden getoetst in bewegingsexperimenten. Verder heeft de student elementaire analytische vaardigheden verworven die hij of zij kan toepassen op concrete probleemstellingen. Diverse studies op het gebied van bewegingscoördinatie hebben het bestaan van stabiele coördinatietoestanden (bv. fase- of frequentierelaties tussen ritmisch bewegende ledematen) en het optreden van ongewilde overgangen van de ene toestand naar de andere, wanneer een controle-parameter (bv. bewegingsfrequentie) wordt gemanipuleerd, overtuigend aangetoond. De dynamische systeembenadering biedt een goede verklaring voor zulke fenomenen, met behulp van technieken en concepten uit de niet-lineaire dynamica. Tijdens de cursus wordt een selectie van deze concepten en technieken alsmede hun relevantie voor de studie van bewegingscoördinatie behandeld. Ook worden specifieke dynamische modellen besproken (waarbij de aandacht met name is gericht op de coördinatie van ritmische bewegingen) en er wordt ingegaan op de vraag hoe de invloed van leerprocessen, aandacht en intentie vanuit een dynamisch perspectief kan worden begrepen. De verklarende waarde van de dynamische systeembenadering wordt eveneens bediscussieerd. De 14 bijeenkomsten zijn een mix van hoorcolleges, werkcolleges en computerpractica. Tijdens de werkcolleges en computerpractica worden de concepten en technieken die in de voorgaande colleges zijn geïntroduceerd toegepast op concrete (o.a. wiskundige) probleemstellingen. Bovendien wordt nagegaan hoe in experimenten de geldigheid van de bepaalde modellen empirisch kan worden getoetst. Tijdens de laatste twee werkcolleges worden recente artikelen besproken aan de hand van korte werkstukjes, die de studenten tijdens de tweede helft van de cursus hebben geschreven. Selectie van relevante artikelen. Het cijfer wordt voor 80% bepaald door het cijfer behaald voor het schriftelijk tentamen, bestaande uit begripsvragen ten aanzien van concepten, modellen en analysetechnieken, alsmede wiskundige problemen. De score voor dit tentamen dient minimaal 5.0 te zijn (op een schaal van 0 tot 10, met een nauwkeurigheid van 0.1). De overige 20% wordt bepaald door de kwaliteit van een kort werkstukje (10%) en door de deelname aan en inbreng tijdens de werkcolleges en computerpractica (10%). Het eindcijfer wordt afgerond op een halve punt nauwkeurig. Er zijn geen verplichte voorkenniseisen. De cursussen • 900113 - Wiskunde, • 900107 - Inleiding bewegingscoördinatie, • 900221 - Meten van fysische grootheden (voorheen 900204 Onderzoeksvaardigheden-Meten van fysische grootheden), • 900314 - Dynamica van lineaire systemen worden echter wel aanbevolen.
naam Data-analyse code 900305
Het derde jaar van de bacheloropleiding
101
docent dr. G. de Groot (kamer C-672, tel.: (020) 59 88513, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 26 (24 practicum, 2 hoorcollege) periode 1 doel De student is in staat ter beantwoording van een concrete vraagstelling uit het veld van arbeid, gezondheid of sport relevante uitkomstvariabelen van mechanische, fysiologische en psychofysische aard te selecteren. De student is in staat gegeven de aard van deze data en de vraagstelling de juiste statistische analysemethoden te selecteren en toe te passen. De student kan de resultaten van deze analyse overzichtelijk rapporteren en interpreteren. inhoud Op basis van een onderzoeksvraagstelling wordt een analyse uitgevoerd. Studenten kiezen een beperkt aantal afhankelijke variabelen uit een grotere serie van beschikbare variabelen, waarmee zij zo goed mogelijk de vraagstelling kunnen beantwoorden. Dit betreft tenminste een biomechanische, een fysiologische en een psychofysische variabele. Studenten voeren op door de docent aangeleverde data een statistische toetsing uit. Tot slot worden de resultaten geïnterpreteerd en gerapporteerd. werkwijze De cursus begint met een hoorcollege, waarin de onderzoeksvraag, de experimentele designs en de aangeleverde data worden toegelicht. De student dient zelfstandig de data te analyseren m.b.v. de computer (SPSS, MATLAB, Excel). Daartoe worden 7 practicumbijeenkomsten georganiseerd. Op twee momenten wordt nog een tussentijds college gepland. literatuur • Practicumhandleiding • Oost, H, en Markenhof, A., Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB uitgevers, 2002 • Oost, H., Een onderzoek uitvoeren. Baarn: HB uitgevers, 2002 toetsing De beoordeling bij deze cursus vindt plaats aan de hand van een werkstuk. voorkennis Er zal veelvuldig een beroep worden gedaan op de kennis die is opgedaan in de cursus Statistiek (900121) naam Dynamica van lineaire systemen code 900314 docenten dr.ir. L.A. Rozendaal (kamer C-668, telefoon (020) 59 88481, e-mail:
[email protected]); dr. A.J. van Soest (kamer B-640, telefoon: (020) 59 88606, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 34 (2 schriftelijk tentamen, 18 practicum, 14 college) periode 1 doel Het gedrag van veel systemen in de bewegingswetenschappen, van biochemisch proces tot bewegingsapparaat, kan alleen worden beschreven in termen van differentiaalvergelijkingen. De theorie van lineaire dynamische systemen is een belangrijk hulpmiddel om het gedrag van deze systemen te begrijpen. Doel van de cursus is je bekend te maken met de beginselen van de theorie. Na het volgen van de cursus ben je in staat eenvoudige systemen te beschrijven in de vorm van een (gelineariseerde) differentiaalvergelijking of toestandsmodel, en het gedrag daarvan te interpreteren. inhoud Eerste- en tweede-orde systemen en tijdvertragingen worden besproken aan de hand van hun differentiaalvergelijkingen en hun standaard-responsies. 102
Bewegingswetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen voorkennisvak
Deze eenvoudige systemen geven een goed beeld van de essentie van het gedrag van lineaire dynamische systemen. Het toestandsmodel wordt geïntroduceerd als een algemene manier om dynamische systemen te beschrijven. Er worden methoden gepresenteerd om toestandsmodellen op te stellen, uit een differentiaalvergelijking dan wel door koppeling van deelsystemen, en deze te analyseren. In werkelijkheid zijn vrijwel alle dynamische systemen in meerdere of mindere mate niet-lineair; toch is het vaak zinvol om ze lokaal bij benadering als lineair te beschouwen. In de cursus leer je hoe je systemen kunt lineariseren, en daarmee relevante informatie over het niet-lineaire systeem verkrijgt. Diverse voorbeelden uit de bewegingswetenschappen illustreren de stof. Hoorcolleges in combinatie met computerpractica; miniproject. Syllabus (interne publicatie). Schriftelijk tentamen, rapportage over miniproject. Het wordt aanbevolen dit vak te volgen in combinatie met het vak 900319: Simulatiemodellen van spierskeletsystemen. 900113 : Wiskunde
naam Ergonomie code 900409 docenten dr. B. Visser (kamer G-604b, tel. (020) 59 88622, e-mail:
[email protected]); dr. M.J.M. Hoozemans (kamer G-604c, tel. (020) 59 88561, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 30 (2 tentamen, 10 werkcollege, 18 hoorcollege) periode 4 doel De student toont inzicht in de ergonomie als onderzoeks- en oplossingsgerichte discipline. De student toont inzicht in de relatie tussen het ontwerp van gebruiksvoorwerpen en taken en het functioneren van mensen (in arbeidssituaties). De student toont inzicht in de etiologie, diagnostiek en effectiviteit van interventies met betrekking tot arbeidsgerelateerde aandoeningen, in het bijzonder 'lage rugpijn' en 'aandoeningen aan de bovenste extremiteit'. De student kent verschillende meetmethoden om de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van mensen te bepalen (in arbeidssituaties) en kent van deze meetmethoden de mogelijkheden en beperkingen. inhoud Ergonomie is een multidisciplinair vakgebied dat zowel vanuit de wetenschap als vanuit de praktijk benaderd kan worden. Dit betekent dat kennis nodig is van de validiteit en betrouwbaarheid van verschillende meetmethoden om het functioneren van mensen te beoordelen en dat duidelijk moet zijn hoe de resultaten van de metingen te gebruiken om tot oplossingen voor ergonomische problemen te komen. In de cursus zal onder andere aandacht besteed worden aan oplossings- en ontwerpstrategieën, functionele antropometrie, etiologie, diagnostiek en interventies bij arbeidsgerelateerde aandoeningen, comfort en discomfort en productieergonomie. De mogelijkheden en beperkingen van verschillende meetmethoden, zoals het gebruik van EMG en systematische observatie, zullen tijdens zowel hoorcolleges als (verplichte) werkgroepen worden behandeld.
Het derde jaar van de bacheloropleiding
103
werkwijze Hoorcolleges, werkgroepen en practicum. literatuur In de vorm van een reader zullen de meest relevante boekhoofdstukken en andere publicaties als leerstof worden aangeboden. toetsing tentamen Het cijfer wordt samengesteld uit twee onderdelen die elk voldoende beoordeeld dienen te zijn: • schriftelijk tentamen (75 % cijfer) • schriftelijk verslag van het practicum (25% cijfer) opmerkingen Tijdens de werkgroepen en het practicum is er een aanwezigheidsplicht. naam Leren en ontwikkelen code 900354 docenten dr. G.J. van der Kamp (e-mail:
[email protected]); prof.dr. G.J.P. Savelsbergh (kamer D-640, tel. (020) 59 88461, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 24 (12 werkcollege, 12 hoorcollege) periode 5 doel Studenten kunnen de belangrijkste theorieën en inzichten met betrekking tot ontwikkeling en leren van perceptueel-motorische vaardigheden identificeren, samenvatten en vergelijken. Studenten kunnen de conceptuele aannames, de empirische evidentie en de onderzoeksmethoden van deze theorieën en inzichten kritisch beoordelen en op waarde schatten. Ten slotte kunnen studenten deze theorieën en empirische bevindingen toepassen op, en vertalen naar, concrete vraagstukken uit de praktijk van het verwerven van perceptueel-motorische vaardigheden. inhoud Het verwerven en ontwikkelen van perceptueel-motorische vaardigheden wordt in de cursus benaderd vanuit verschillende theoretische perspectieven (o.a. Neuroscience (Edeleman's Groeps selectie theorie); ecologische psychologie; neuropsychologie; niet-lineaire dynamica). De volgende onderwerpen komen aan bod: • Inleiding theoretisch perspectief; • De rol van feedback in perceptueel-motorische ontwikkeling en leren; • Impliciete en expliciete theorie van motorisch leren; • Het leren oppikken van informatie en de rol van ontwikkeling hierin; • Verschuivingen in het relatieve belang van perceptuele modaliteiten; • De dynamica van ontwikkeling en leren van bewegingscoördinatie. In de cursus wordt gepoogd een brug te slaan tussen de resultaten van experimenteel, theorievormend onderzoek en de praktijk van training en (her)leren van perceptueel-motorische vaardigheden. werkwijze Hoorcolleges en werkcolleges, ondersteund door zelfstudie van de literatuur. Voor ieder werkcollege maken studenten groepsgewijs en/of individueel een opdracht naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Tijdens de werkcolleges worden deze opdrachten besproken. Tevens schrijven de studenten gedurende de cursus een uitgebreid werkstuk (10 à 12 pagina's A4) over een van de zes behandelde onderwerpen. Hierin wordt de bestudeerde literatuur kritisch beoordeeld en worden de implicaties van de literatuur voor de praktijk van het ontwikkelingsproces of verwerven van perceptueelmotorische vaardigheden geëvalueerd. 104
Bewegingswetenschappen
literatuur Wordt vermeld op Blackboard. toetsing De studenten krijgen twee cijfers: één voor de opdrachten en één voor het werkstuk. Het gewogen gemiddelde van deze twee cijfers (opdrachten 1/4 en werkstuk 3/4) levert het eindcijfer voor de cursus. Hierbij geldt dat een deelcijfer lager dan 5 niet is toegestaan. voorkennisvak 900218 : Bewegingscoordinatie: Sturing van complexe bewegingen (Deze kennis wordt bekend verondersteld.) naam Neuro- en revalidatiepsychologie code 900502 docent dr. A. Ledebt (kamer D-644, tel. (020) 59 88462, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 25 (3 schriftelijk tentamen, 22 college) periode 4 doel Na deze cursus kunnen studenten: • Een overzicht geven van de neuropsychologische aspecten van gedrag en van de motorische problemen en hogerefunctiestoornissen na een hersenbeschadiging. • Van enkele factoren (zoals motorische en perceptieve stimulatie en/of motorische oefening, aandacht en leeftijd) beschrijven welke invloed zij uitoefenen op de plasticiteit van de hersenen. • Bij elk van de genoemde factoren interventies/onderzoeken beschrijven en verklaren wat het effect daarvan is op de revalidatie na een hersenbeschadiging. inhoud • In de drie eerste colleges worden de gevolgen van hersenbeschadigingen voor de motoriek en "hogerefunctiestoornissen" (waarneming en cognitie) aan de orde gesteld. Voorts wordt ingegaan op de manier waarop de patiënt zich aan zijn handicap aanpast en aan de daarbij optredende 'coping-processen'. • In de andere colleges wordt gepoogd een brug te slaan tussen de resultaten van experimenteel onderzoek en de praktijk van de revalidatie bij patiënten na een hersenbeschadiging. Daarvoor vormt het artikel van Robertson en Murre (1999) over 'guided recovery' de rode draad. Dit artikel, waarin revalidatie als een leerproces wordt opgevat, geeft een overzicht van de literatuur over factoren die het functieherstel beïnvloeden. werkwijze De cursus bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges waarin de studenten in kleine groepjes korte opdrachten moeten uitvoeren. literatuur Syllabus. Verkoop tijdens het eerste college. toetsing Schriftelijk tentamen met open-eindvragen. Het tentamen dient met een voldoende te worden afgesloten. voorkennisvak 900202 : Neurowetenschappen (Deze kennis wordt bekend verondersteld.) naam code docent studiepunten contacturen periode
Olympische Spelen, cg2 519163 prof.dr. Th. Stevens 5 28 (28 werkcollege) 2
Het derde jaar van de bacheloropleiding
105
doel Verwerven van inzicht in de ontwikkeling van de sport in Nederland aan de hand van een case-study met behulp van bronnenmateriaal inhoud Vergelijking van de Olypische Spelen van Rome in 1960 met die van Sydney in 2000 literatuur Wordt nader bekend gemaakt toetsing Referaat en werkstuk entreevoorwaarden Eerstejaars bachelor studie afgerond doelgroep 2e en hogere jaars studenten Geschiedenis, Bewegingswetenschappen, Algemene Cultuurwetenscappen, Sociaal-Culturele Wetenschappen en andere belangstellenden opmerkingen • Vormt samen met het hoorcollege Sportgeschiedenis in Nederland (519162) het minoronderdeel Sportgeschiedenis • Inschrijven verplicht via TIS naam Onderzoeksmethoden/Epidemiologie code 900507 docenten dr. R.J. Bosscher (kamer D-622, tel. (020) 59 88451, e-mail:
[email protected]); dr. F. Kwakkel (kamer 016H1, receptie B, dienst Fysiotherapie polikliniek VUMC, tel. (020) 44 40460, e-mail:
[email protected]); dr. M.J.M. Hoozemans (kamer G-604c, tel. (020) 59 88561, email:
[email protected]) studiepunten 6 periode 5 doel De student heeft kennis van en inzicht in de methodologische technieken die gebruikt kunnen worden om de volgende vragen te beantwoorden: • wanneer kan van een behandeling gezegd worden dat deze effectief is? • wanneer kan van een patiënt gezegd worden dat deze beter of verbeterd is? inhoud (A) Meta-analyse: een methode waarbij op grond van al het gepubliceerde effectonderzoek nagegaan wordt hoe groot het effect is van een specifieke behandeling. Met behulp van post-hocanalyse wordt zichtbaar gemaakt welke factoren bijdragen aan de variantie van de gevonden effecten. (B) Capita selecta: • survival-analyse waarin de tijd wordt gemodelleerd die verloopt tot het optreden van een discrete gebeurtenis (b.v. overlijden, het weer ADLzelfstandig worden of ontslag van de behandeling); • klinische significantie, gericht op het vaststellen van betekenisvolle verandering als gevolg van een interventie; • basisbegrippen uit het epidemiologisch onderzoek. werkwijze Studenten werken individueel of in kleine groepjes opdrachten uit die worden beoordeeld. literatuur Cursushandleiding Onderzoeksmethoden en de literatuurklapper Systematische Reviews. (N.B. korte inleidingen in meta-analyse en tijdserieonderzoek zijn te vinden in Thomas en Nelson 'Research Methods in Physical Education'). toetsing Beoordeling van het verslag voor meta-analyse (50% van het eindcijfer), een tussentijdse toets voor survival-analyse en het afsluitend tentamen voor tijdserieonderzoek en epidemiologie. voorkennisvakken 900121 : Statistiek (Voorheen: 900110, Onderzoeksvaardigheden - Statistiek. 106
Bewegingswetenschappen
Deze kennis wordt bekend verondersteld.) 900220 : Meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests (Voorheen: 900205, Onderzoeksvaardigheden - meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests. Deze kennis wordt bekend verondersteld.) naam code studiepunten doel
Praktijkstage 900306 6 Een student maakt kennis met een bedrijf, instituut of organisatie en krijgt daarbij zicht op de manier waarop bewegingswetenschappelijke kennis binnen een bedrijf, instituut of organisatie wordt, dan wel kan worden toegepast, waardoor de student zich beter profileert voor de betreffende sector van de arbeidsmarkt. werkwijze Omdat praktijkstages plaatsvinden binnen verschillende bedrijven, instituten en organisaties zullen er met betrekking tot de invulling van deze stage aanzienlijke verschillen bestaan. In het algemeen zal een student een schriftelijke opdracht ontvangen waarin in ieder geval is vermeld wat er in het kader van de betreffende praktijkstage van de student verwacht wordt. De student oriënteert zich in ieder geval op de werkzaamheden van het bedrijf, instituut of organisatie en op de functie die de afdeling binnen die organisatie vervult. Daarbij gaat de student na welke bewegingswetenschappelijke kennis binnen de betreffende afdeling wordt of kan worden toegepast. Over de praktijkstage dient de student een verslag te schrijven waarin ten minste de de volgende onderwerpen dienen voor te komen: • een beschrijving van de praktijksituatie (aard van bedrijf of instituut, taken van de afdeling binnen het bedrijf of organisatie waar de stage plaatsvindt); • de raakvlakken van het bedrijf on instituut met de bewegingswetenschappen; • de mogelijkheden voor het toepassen van bewegingswetenschappelijke kennis binnen het bedrijf, het instituut of de betreffende afdeling; • de betekenis van het bedrijf of instituut voor de werkgelegenheid van bewegingswetenschappers. toetsing De beoordeling van het functioneren tijdens de praktijkstage en de beoordeling van het stageverslag dienen beide voldoende te zijn. Het eindcijfer van de praktijkstage is het gemiddelde van het cijfer voor het functioneren tijdens de stage en cijfer voor het stageverslag. Het stageverslag wordt mede beoordeeld door de onderwijsprojectgroepleider, dan wel door een door hem aangewezen tweede beoordelaar.
naam Preventie, revalidatie en reintegratie code 900410 docenten dr. L.H.V. van der Woude (kamer A-626, tel. (020) 59 88500, e-mail:
[email protected]); drs. M.A.G. Formanoy (kamer G-610, tel. (020) 59 88619, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 41 (3 tentamen, 4 werkcollege, 16 excursie, 18 hoorcollege) periode 1 doel De student:
Het derde jaar van de bacheloropleiding
107
•
maakt kennis met het traject van preventie van arbeidsgerelateerde aandoeningen aan het bewegingsapparaat, de rol van revalidatie in deze context en de reintegratiethematiek na arbeidsongeschiktheid door ziekte, dit als integraal toepassingsgebied van de ergonomie en revalidatie; • is bekend met relevante begrippen, concepten en modellen uit de ergonomie en revalidatie, in de context van preventie van arbeidsgebonden verzuim, revalidatie en de (re)integratie naar arbeid; • toont inzicht in de ergonomie als multidisciplinaire oplossings- en ontwerpgerichte discipline in het licht van preventie van arbeidsgebonden verzuim en bij de (re)integratie naar arbeid; • toont inzicht in de rol van revalidatie in het licht van arbeidsgerelateerde problematiek en reintegratie; • toont inzicht in de problematiek van belasting en belastbaarheid en functie/functionaliteit rond personen met beperkingen (P5) binnen de context van ergonomie bij arbeid(s(re)integratie) en revalidatie; • toont vaardigheden in het opstellen van oplossingsstrategieën voor arbeid-gerelateerde problemen betreffende fysieke belasting en belastbaarheid, rekening houdend met factoren als welzijn, comfort, efficiëntie en veiligheid bij personen met een blijvende beperking in het functioneren; • toont inzicht en vaardigheid in het selecteren en toepassen van ergonomische en revalidatie-gerelateerde meetmethoden betreffende fysieke belasting en belastbaarheid en het functioneren bij arbeid, waaronder de FCE; • heeft inzicht in de problematiek van toegankelijkheid, werkplekoptimalisatie en hulpmiddelen binnen deze context; • is in staat tot het kritisch bespreken van wetenschappelijke literatuur rond meetmethoden en oplossingsstrategieën aangaande de preventie van arbeidsgerelateerd verzuim en de (re-)integratie naar arbeid. inhoud De cursus richt zich op de rol van de ergonomie en revalidatie bij: • het voorkomen van ziekte als gevolg van arbeid; • het revalideren en (re)integreren van mensen die - als gevolg van een fysieke beperking of handicap - buiten het arbeidsproces zijn beland of een geringe kans hebben op arbeidsparticipatie. Hier komen de filosofie van de revalidatie en ergonomie bij elkaar in wat het Ministerie van SZW 'Disability management' noemt. Maatschappelijke randvoorwaarden en wetgeving zullen worden besproken. Conceptuele modellen (Systeem ergonomische ontwerpen, Arbeidsbelasting, Arbeidsreintegratie, ICF) en methoden van aanpak zullen worden besproken en toegelicht aan de hand van actuele casuïstiek. Steeds staat werkplek- en taakoptimalisatie, naast verbetering van individuele belastbaarheid, centraal ten behoeve van reintegratie naar arbeid en vanuit de filosofie van de ergonomie: het afstemmen van hulpmiddelen, taak, werk- en leefomgeving op de mogelijkheden en beperkingen van de mens, zodat sprake is van een gezonde, comfortabele, veilige en efficiente leefsituatie. werkwijze Naast een reeks hoor- en werkcolleges worden werkbezoeken gebracht aan onder meer een reintegratiebedrijf en wordt gewerkt aan een groepswerkstuk rond een vraagstuk met betrekking tot preventie, revalidatie en reintegratie. literatuur Reader met artikelen. 108
Bewegingswetenschappen
toetsing Er is een schriftelijk (multiple choice) tentamen dat betrekking heeft op de behandelde stof en het studiemateriaal (50% eindcijfer). Daarnaast geldt de beoordeling van het groepswerkstuk (50% eindcijfer).
naam Psychopathologie code 900452 docent mw.drs. C.M. Sonnenberg (tel. (020) 78 8556 of (020) 44 46770, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 27 (3 schriftelijk tentamen, 24 college) periode 2 doel Kennis van diagnostiek en behandelingsmogelijkheden van psychiatrische stoornissen. Kunnen toepassen van diagnostisch model op gevalsbeschrijvingen. inhoud Aan de orde komt een aantal veel voorkomende psychiatrische stoornissen, hun beschrijving volgens DSM IV, en wetenschappelijke gezichtspunten t.a.v. voorkomen, beloop, etiologie en pathofysiologie. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de verschillende behandelvormen. Het cursorisch onderwijs is op de praktijk georiënteerd en wordt geïllustreerd aan de hand van gevalsbeschrijvingen en videomateriaal. Tezamen met de te bestuderen stof biedt dit onderwijs de studenten een goed overzicht van de psychiatrie, alsmede een in de praktijk goed bruikbaar 'werkmodel'. werkwijze In twaalf hoorcolleges van twee uur worden de belangrijkste stoornissen kort besproken en vervolgens uitvoerig toegelicht aan de hand van videobanden en vignetten. literatuur Hengeveld, M.W., en Balkom, A.J.L.M. van (red.), Leerboek Psychiatrie. 1e druk. Utrecht: De Tijdstroom, 2005 of 2006. ISBN 90 5898 0766. EUR 46,toetsing schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen met open en gesloten vragen. naam Regelen van het spierskeletsysteem code 900324 docent dr. A.J. van Soest (kamer B-640, tel. (020) 59 88606, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 40 (3 tentamen, 21 practicum, 16 hoorcollege) periode 2 doel De student heeft kennis van de basale concepten uit de theorie over de dynamica van lineaire systemen, zowel in het tijdsdomein als in het frequentiedomein. De student heeft kennis van de basale concepten met betrekking tot het regelen van dergelijke systemen, zowel in het tijdsdomein als in het frequentiedomein. De student is in staat om, gebruikmakend van deze kennis, specifieke vragen met betrekking tot bewegingssturing te analyseren. inhoud Regeltheorie houdt zich bezig met de vraag hoe een systeem zo geregeld kan worden dat een gegeven doel zo goed mogelijk wordt bereikt. Binnen deze cursus wordt eerst besproken hoe lineaire systemen in het tijdsdomein en in het frequentiedomein ganalyseerd kunnen worden. Dit vormt het fundament voor een bespreking van de basisconcepten uit de lineaire regeltheorie (open
Het derde jaar van de bacheloropleiding
109
werkwijze literatuur toetsing voorkennisvak
loop, feedforward en feedback regeling; PID regeling, toestands- en uitgangsterugkoppeling, toestandsreconstructie). Alle concepten zullen worden geïllustreerd aan de hand van voorbeelden over bewegingssturing, waarbij we het spierskeletsysteem als het tijdsinvariante te regelen systeem beschouwen en het zenuwstelsel als de regelaar. Hoor/werkcolleges en computerpracticum. Syllabus (interne publicatie). Schriftelijk tentamen, rapportage over practicumopdrachten en literatuuranalyse. 900314 : Dynamica van lineaire systemen
naam Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen code 900323 docent dr. M.F. Bobbert (kamer A-632, tel. (020) 59 88474, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 41 (3 schriftelijk tentamen, 20 practicum, 18 college) 15 collegebijeenkomsten, 4 practicumbijeenkomsten periode 2 doel Na afloop van de cursus zijn de deelnemers in staat: • een eenvoudig model op te stellen van een neuromusculair (sub)systeem; • differentiaalvergelijkingen op te stellen voor dit model; • numerieke simulaties uit te voeren van het gedrag van het (sub)systeem. inhoud Kernvragen binnen de Bewegingswetenschappen luiden: Hoe zijn eigenschappen van het spier-skeletstelsel en prestatie tijdens bewegingen aan elkaar gerelateerd? Waarom voeren mensen bewegingstaken (zoals springen en hardlopen) uit op een stereotype manier? Hoe is het genereren van stuursignalen georganiseerd in het zenuwstelsel? Bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen is bewegingssimulatie met behulp van modellen van het zenuw-spier-skeletstelsel onmisbaar. Deze modellen bestaan uit een skeletmodule, een module van spier-peescomplexen en een neurale module. In deze cursus wordt uitgelegd hoe de twee laatstgenoemde modules geformuleerd kunnen worden en hoe parameterwaarden kunnen worden afgeleid uit resultaten van onderzoek aan proefdieren, menselijke kadavers en levende proefpersonen. In de cursus wordt speciale aandacht besteed aan het opstellen van MATLAB programma's voor simulatiedoeleinden. werkwijze Bij het bespreken van de stof tijdens de hoorcolleges en practica wordt ervan uitgegaan dat de studenten zich hebben voorbereid zoals aangegeven in de cursushandleiding. Tijdens de computerpractica schrijven de studenten zelf met behulp van de programmeertaal MATLAB eenvoudige programma's en voeren daarmee simulaties uit. literatuur De cursus wordt gegeven aan de hand van een syllabus (± EUR 35,-) waarin onder andere wetenschappelijke artikelen zijn opgenomen. toetsing Schriftelijk open-boek tentamen (essay-vragen) over de leerstof. opmerkingen De cursus bouwt voort op kennis uit het 1e en 2e jaar met betrekking tot anatomie en fysiologie van spieren, neurowetenschappen, biomechanica, lineaire algebra, en computergebruik. Deelnemers worden geacht deze kennis paraat te hebben. 110
Bewegingswetenschappen
Aanwezigheid tijdens de practica is verplicht. Een student die door bijzondere omstandigheden (zie studiegids hoofdstuk 4, paragraaf 4.1.3) een practicumbijeenkomst niet kan bijwonen krijgt de gelegenheid deze in te halen, mits hij of zij uiterlijk op de dag waarop de bijeenkomst plaatsvindt de docent of het algemene secretariaat (kamer D-616) in kennis stelt van de afwezigheid en de reden daarvoor. voorkennisvakken 900314 : Dynamica van lineaire systemen (Deze kennis wordt bekend verondersteld.) 900319 : Simulatiemodellen van skeletsystemen naam Simulatiemodellen van skeletsystemen code 900319 docenten dr. A.J. van Soest (kamer B-640, tel. (020) 59 88606, e-mail:
[email protected]); dr.ir. L.A. Rozendaal (kamer C-668, tel. (020) 59 88481, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 contacturen 37 (2 schriftelijk tentamen, 21 practicum, 14 college) periode 1 doel De student heeft kennis van de basisconcepten van de mechanica van onvervormbare lichamen in het platte vlak. De student heeft kennis van methoden om differentiaalvergelijkingen te simuleren. De student is in staat om de bewegingsvergelijkingen op te stellen voor (een deel van) het menselijk lichaam, gemodelleerd als een stangenstelsel in het platte vlak dat wordt aangedreven door spierkrachten en uitwendige krachten. De student is in staat om het gedrag van dergelijke modellen te simuleren, gebruikmakend van Matlab. De student is in staat om eenvoudige vragen over het gedrag van het skeletsysteem te analyseren met deze methoden. inhoud Vragen over de relatie tussen structuur en functie van het spierskeletsysteem, en over de sturing van dat systeem, worden in veel gevallen onderzocht op basis van een combinatie van experimenten en modelvorming/simulatie. In deze cursus maken studenten kennis met basismethoden voor het modelleren en simuleren van de mechanica van het skeletsysteem. Deze methoden stellen de student in staat om te berekenen hoe het systeem zal bewegen, gegeven de uitwendige krachten en de actuator krachten. werkwijze Inleidende hoorcolleges over de dynamica van onvervormbare lichamen in het platte vlak; individueel uitwerken van practicumopdrachten, deels op papier, deels gebruikmakend van Matlab; miniproject waarin studenten in tweetallen een eenvoudig probleem analyseren gebruikmakend van modelvorming/simulatie. literatuur Syllabus (interne publicatie). toetsing Schriftelijk tentamen; schriftelijk verslag over miniproject. opmerkingen Het wordt aanbevolen om deze cursus te combineren met cursus 900314: Dynamica van lineaire systemen. voorkennisvakken 900104 : Biomechanica 900215 : Mechanische analyse van het menselijk bewegen
Het derde jaar van de bacheloropleiding
111
naam Sociale en klinische psychologie code 900453 docenten dr. J.H.A. van Rossum (kamer A-618, tel.: (020) 59 88540, e-mail:
[email protected]); drs. C. Emck (kamer D-634, tel.: (020) 59 88521, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 44 (4 tentamen, 40 hoorcollege) periode 4 doel • verwerven van kennis en inzicht in sociale en klinisch psychologische theorieën met betrekking tot ontstaan een instandhouding van psychische en psychosociale klachten en het functioneren van mensen in groepen; • verwerven van kennis en inzicht in de therapeutische toepassing van deze theorieën in diverse werkvelden en bij diverse doelgroepen; • verwerven van kennis en inzicht in de therapeutische toepassing van deze theorieën binnen bewegingsprogramma's en psychomotorische therapie. inhoud De cursus bestaat uit de volgende onderdelen • sociale psychologie; • klinische psychologie. Sociale psychologie Dit deel van de cursus is bedoeld om inzichten in sociale psychologie aan te bieden die van belang kunnen zijn voor de praktijksituatie in de psychomotorische therapie. Het gaat dus feitelijk om een capita selecta cursus op een inleidend niveau. In de cursus zal in dit deel met name ingegaan worden op de individuele gedragsaspecten. Ook zal enige aandacht worden geschonken aan de groepsdynamische facetten van gedrag en gedragsbeïnvloeding. De cursus gaat uit van een basistekst (Smith & Mackie, 2000). Vanuit die basistekst wordt een vertaling gemaakt naar de PMT-praktijk, met name naar het herkennen van sociaal-psychologische principes in PMT-situaties. Aan één specifiek facet van de sociale psychologie wordt meer diepgaand aandacht besteed: de wijze waarop een collectivistische culturele achtergrond (Marokko, Turkije, Suriname) zich uit in gedrag, en hoe hierop ingegaan kan worden door een hulpverlener die vanuit een individualistische (Nederlandse, Westerse) culturele context denkt en handelt. Hierbij wordt aangesloten bij de opvatting van de internationaal vermaarde cultuur-onderzoeker Geert Hofstede (1991). Klinische psychologie In dit deel van de cursus worden de hoofdstromingen binnen de huidige klinische psychologie en psychotherapie behandeld, alsmede enkele specifieke benaderingen, te weten: psychoanalyse, psychodynamische therapie, gedragstherapie, client centered therapie, cognitieve therapie, gestalttherapie, existentiële therapie, multimodale/directieve therapie en psychodrama. De stromingen worden geplaatst in een historische context. Per stroming komen aan de orde: • achterliggende mens/maatschappij visie • basale theoretische concepten • theorie over persoonlijkheid, ziekte en klachten • theorie over therapie • ontwikkelingen binnen het referentiekader 112
Bewegingswetenschappen
•
toepassingsgebieden onderzoek • de betekenis voor bewegen & lichaamsbeleving en psychomotorische therapie. werkwijze • sociale psychologie: 8 tot 10 hoorcolleges/werkgroepbijeenkomsten • klinische psychologie: 8 tot 10 hoorcolleges/werkgroepbijeenkomsten literatuur • Hofstede, G., Allemaal andersdenkenden: Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam: Contact, 1991 (gedeeltelijk) • Smith, E.R. & Mackie, D.M., Social Psychology. 2nd edition. New York: Worth, 2000 (grotendeels). • Corsini, R.J. Current Psychotherapies. Itasca: Peacock Publishers, 19952000. (EUR 75, -) (meest recente versie aanbevolen) • Artikelen (worden uitgereikt op college) toetsing 2 deeltentamens van elk 2 uur De toetsing bestaat uit • deeltentamen sociale psychologie; • deeltentamen klinische psychologie. Allen moeten met een voldoende worden afgesloten. Het eindcijfer is het gewogen gemiddelde van de twee tentamens, waarbij geen der tentamens lager dan een 5.5 mag zijn (op een schaal van 0 tot 10). •
naam Sport en recht code 900552 docent prof.dr.mr. H.T. van Staveren (De Boelelaan 1105, kamer 5A-37, tel. (020) 59 86278, e-mail:
[email protected]) studiepunten 9 contacturen 43 (3 tentamen, 40 college) periode 5 en 6 doel De studenten kennis bij te brengen en inzicht te geven in de relatie tussen spel- en sportregels enerzijds en rechtsregels anderzijds op de gebieden van sportorganisatievormen en het verenigingsrecht, het algemene verbintenissenrecht, het arbeidsrecht, het schadeaansprakelijkheidsrecht en de rechten op sportprestaties. inhoud De onderwerpen zijn verdeeld over de perioden 5 en 6. In periode 5 staan inleiding in het recht, de juridische aspecten van de sportorganisatie zelf en de relaties daarbinnen centraal. De volgende onderwerpen worden behandeld: • de ontwikkeling van wedstrijdspel naar een georganiseerde tak van sport, • inleiding in het recht gericht op de rechtsgebieden, die voor het onderwerp van belang zijn, • de vereniging en stichting als rechtsvorm van de sportorganisatie (bond en club), • de rechtspositie van de sporter en de trainer/coach in de organisatie, • het sporttuchtrecht. In periode 6 staan de juridische aspecten van de normen en waarden betreffende sportgedrag en sportprestatie centraal, waarbij gekozen is voor de volgende onderwerpen: • schade-aansprakelijkheid bij sport en spel, • overschrijvings- en transfersystemen in amateur- en beroepssport, • geoorloofd en ongeoorloofd gebruik van sportprestaties bij sponsoring,
Het derde jaar van de bacheloropleiding
113
werkwijze literatuur
toetsing
opmerkingen
reclame en televisie- en radio-uitzendingen. Hoor- en werkcolleges. • Verheugt, J.W.P., Inleiding in het Nederlands Recht. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Laatste uitgave. • Staveren, van, H.T. Hoofdstukken Sport en Recht. Laatste uitgave. • Staveren, van, H.T. Jurisprudentiebundel Sport en Recht Bewegingswetenschappen. Laatste uitgave. • Wetteksten Sport en Recht. Nieuwegein: Arko Sports Media. Laatste uitgave. Twee werkstukken en een schriftelijk tentamen aan het einde van periode 6. Het eindcijfer is het gemiddelde van de som van beide werkstukken en het schriftelijk tentamen, echter met dien verstande dat dit eindcijfer pas vastgesteld kan worden indien beide werkstukken voldoende zijn en het eindtentamen met niet minder dan het cijfer 5 op de schaal van 10 is afgerond. De resultaten van de werkstukken blijven geldig tot aan de start van de volgende cursus. De cursus 'Sport en recht' is een keuzeonderdeel, dat een omvang heeft van 9 studiepunten. Hoewel deze punten verdeeld zijn over de perioden 5 en 6 gaat het om een aaneengesloten cursus die aan het eind van periode 6 met een tentamen wordt afgerond.
naam Sportfilosofie code 900553 docent dr. J.W.I. Tamboer (kamer D-658, tel. (020) 59 88591, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 38 (3 tentamen, 35 college) periode 2 doel De student heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste sportfilosofische thema's en vraagstellingen. Op basis hiervan dient de student in staat te zijn vragen en problemen op het terrein van de sport vanuit een filosofisch perspectief te benaderen. Hierbij gaat het om zowel conceptuele als ethischnormatieve aspecten. inhoud De volgende onderwerpen komen aan de orde: • het dubbelkarakter van sport (sport als 'doel' en sport als 'middel'); • de relatie tussen sport en spel (zowel 'game' als 'play'); • de relatie tussen sport en lichamelijke activiteit; • de verhouding tussen sport en samenleving; • de relatie tussen sport en gezondheid; • waarden en normen in de sport ('fair play', doping, 'gender', discriminatie, geweld). werkwijze Een combinatie van hoorcolleges en werkcolleges. literatuur • Tamboer, J.W.I en Steenbergen, J., Sportfilosofie. Leende: Damon, 2000 (EUR 15,85); • Cursushandleiding. toetsing Schriftelijk tentamen met openeindvragen (aan het eind van de vijfde week). Daarna wordt individueel een werkstuk geschreven dat aan het eind van de achtste week wordt beoordeeld. Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor het tentamen en het werkstuk, waarbij geldt dat een deelcijfer 114
Bewegingswetenschappen
lager dan vijf niet is toegestaan. naam code docent studiepunten contacturen periode doel inhoud literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep
opmerkingen
Sportgeschiedenis in Nederland, cg 2 519162 prof.dr. Th. Stevens 5 14 (14 hoorcollege) 1 Verwerven van inzicht in de ontwikkeling van de sport in Nederland Overzicht van de geschiedenis van de sport in Nederland vanaf het eind van de negentiende eeuw tot heden Keuze uit: • R. Stokvis, Strijd over sport. Organisatorische en ideologische ontwikkelingen (Deventer 1979) • M. van Bottenburg, Verborgen competitie. Over de uiteenlopende populariteit van sporten (Amsterdam 1994) • J. Steendyk-Kuypers, Vrouwen-beweging. Medische en culturele aspecten van vrouwen in de sport, gezien in het kader van de sporthistorie (Rotterdam 1999) • W. van Buuren en P.J. Mol (red.), In het spoor van de sport. Hoofdlijnen uit de Nederlandse sportgeschiedenis (Haarlem 2000) • P. Breuker en Wio Juistra (red.), Sporthistorie tussen feit en mythe (z.p. 2004) Schriftelijk literatuur tentamen Eerstejaars bachelorstudie afgerond 1e- en hogere jaars studenten Geschiedenis, Bewegingswetenschappen, Algemene Cultuurwetenschappen, Sociaal-Culturele Wetenschappen en andere belangstellenden • Vormt samen met het werkcollege Olympische spelen (519163) het minoronderdeel Sportgeschiedenis • Inschrijven verplicht via TIS
naam Sportpsychologie code 900554 docent dr. F.C. Bakker (kamer D-638, tel. (020) 59 88601, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 28 (2 tentamen, 26 college) periode 1 doel Studenten beschikken over kennis van en inzicht in de belangrijkste stromingen en theorieën van de sportpsychologie. inhoud De cursus beoogt de studenten te introduceren in het domein van de sportpsychologie. Theorievorming en methoden van onderzoek binnen dit domein, alsmede de relatie van de sportpsychologie met 'de' psychologie komen aan de orde. Aan de hand van een inleidend studieboek over sportpsychologie vindt kennismaking plaats met de belangrijkste onderwerpen van de sportpsychologie. Daarnaast wordt aan de hand van relevante hoofdstukken uit geredigeerde boeken en/of recente overzichtsartikelen een stand van zaken gepresenteerd. Aan de orde komen onder andere de onderstaande onderwerpen:
Het derde jaar van de bacheloropleiding
115
•
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennisvakken
sportpsychologie en de relatie van sportpsychologie met 'de' psychologie; geschiedenis van de sportpsychologie; modellen van toepassing van sportpsychologische kennis in de praktijk van de sport. • motivatie en sport: motieven van (top)sporters; motivatie voor extreme sporten. • goal-perspective theory en achievement motivation; attributietheorie en sport. • persoonlijkheid en sport; psychosociale risico's van topsport door kinderen. • exercise psychology. • agressie bij sporters en bij toeschouwers van sportwedstrijden; psychologische en sociologische theorieën. • de sportgroep; groepsdynamica; groepscohesie; het meten van cohesie in sportgroepen. • leiderschap in de sport; het meten van aspecten van leiderschap. • beslissingsgedrag in sportsituaties; theorie van beslissingsgedrag; expertise; perceptie-actiekoppeling en beslissingsgedrag. • mentale training en begeleiding. Hoorcolleges. Voor drie colleges moeten studenten een opdracht uitwerken die aan het begin van het college moet worden ingeleverd. Daarnaast worden twee gastcolleges verzorgd door sportpsychologen die in de praktijk van de sport werkzaam zijn. • Cox, R.H., Sport Psychology. Concepts and applications. 5th edition. Boston: McGraw-Hill, 2002. (EUR. 50,-, verkrijgbaar via de VIB) • (enkele hoofdstukken uit) Horn, T.S. (Ed.), 2002: Advances in sport psychology. Champaign, IL: Human Kinetics (± EUR 62,-). • Aanvullende literatuur wordt aan het begin van de cursus opgegeven. Tentamen (kort-antwoordvragen). 900119 : Inleiding sport (voorheen 900111: Sportwetenschappen I Psychologische factoren) 900120 : Psychologie
naam Talent en talentontwikkeling code 900555 docent dr. J.H.A. van Rossum (kamer A-618, tel. (020) 59 88540, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 32 (2 tentamen, 30 college) periode 5 doel Literatuur over talentontwikkeling in de sport kritisch kunnen beoordelen op uitgangspunten, inhoudelijk niveau, empirisch gehalte en toepassingswaarde. De student kan theoretische opvattingen en modellen over (aspecten van) talent-ontwikkeling in de sport in het meer algemene kader van hoogbegaafdheid en expert-gedrag plaatsen. Verder is de student in staat om op onderdelen van talentontwikkeling adviezen voor de sportpraktijk te formuleren, zich daarbij rekenschap gevend van de multidisciplinariteit van het onderwerp. inhoud De cursus beoogt in de eerste plaats studenten in te voeren in het gebied van talent-ontwikkeling in de sport vanuit het algemene (sociaal116
Bewegingswetenschappen
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
voorkennisvak
wetenschappelijke) domein 'hoogbegaafdheid'. Omdat met name in de sport ook biofysische (anatomische, fysieke, inspanningsfysiologische) facetten van belang zijn, dienen studenten te leren dat de veelheid aan bepalende elementen in de ontwikkeling van een getalenteerde steeds in ogenschouw moet worden genomen. Verder moet een visie op talentontwikkeling als 'detectie & selectie' ingeruild worden voor 'detectie & begeleiding'. Naast aandacht voor loopbaan en kenmerken van talenten, wordt ingegaan op het afhaken van talenten. Ook organisatievormen voor getalenteerden (op het niveau van club, sportbond, en natie) komen aan de orde. Verder wordt nadrukkelijk stilgestaan bij de sociale voedingsbodem van een sporttalent. De cursus wordt in hoor- en werkcollegevorm aangeboden. Gedurende de cursus dient gewerkt te worden aan een document over talentontwikkeling in een zelfgekozen tak van sport. Het document wordt in kleine groepjes van drie tot vijf studenten gemaakt. De documenten worden op het einde van de cursus in een plenaire bijeenkomst besproken. • Bloom, B.S. Generalizations about talent development. In B.S. Bloom (Ed.), Developing talent in young people (Chapter 14, pp. 507-549). New York: Ballantine Books, 1985. • Régnier, G., Salmela, J. & Russell, S.J. Talent detection and development in sport. In R.N. Singer, M. Murphy & L.K. Tennant (Eds.), Handbook of research on sport psychology (pp. 290-313). New York: Macmillan, 1993. Let op: Literatuur niet zelf aanschaffen; een syllabus met de verplichte literatuur wordt aan het begin van de cursus aangeboden (vooral Engelstalige artikelen en boekhoofdstukken). De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen met korte open vragen. De beoordeling van de cursus vindt plaats op grond van tentamenresultaat (60 %) en de beoordeling van het document (40 %); hierbij geldt dat zowel het cijfer van het tentamen als dat van het document niet minder dan een 5 mag bedragen. Het eindcijfer voor de cursus is het gewogen gemiddelde van de beide genoemde afzonderlijke cijfers, afgerond op een halve punt nauwkeurig. Voor een vijftal bijeenkomsten (3 in het begin, 2 aan het eind van de cursus) is aanwezigheid verplicht. Studenten die 1 of meer van de bijeenkomsten gemist hebben, en de vervangende opdracht voor afwezigheid niet tijdig hebben ingeleverd of onvoldoende hebben gemaakt, zijn uitgesloten van deelname aan het tentamen. 900554 : Sportpsychologie (Deze kennis wordt bekend verondersteld.)
naam Theorie psychomotorische therapie code 900454 docenten Gastdocenten; drs. W.J. Scheffers (kamer D-643, tel. (020) 59 88460, e-mail:
[email protected]); drs. C. Emck (kamer D-634, tel. (020) 59 88521, email:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 31 (3 tentamen, 28 college) De colleges bestaan uit hoorcolleges en werkcolleges. periode 1 doel • Inzicht te krijgen in de theoretische achtergronden en
Het derde jaar van de bacheloropleiding
117
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
toepassingsgebieden van psychomotorische therapie (PMT) • Kennis te verwerven over een diversiteit aan behandelstrategieën in de PMT ten behoeve van specifieke doelgroepen. • Psychomotorische therapie (PMT) als behandelingsvorm in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is gebaseerd op vakspecifieke en vakoverstijgende theorie. • We belichten de wortels en referentiekaders van verschillende lichaamsen bewegingsgeorienteerde therapeutische methoden. De gehanteerde referentiekaders zijn relevant om de positie van de psychomotorische therapie in de behandeling van diverse doelgroepen te begrijpen. • In de colleges wordt ruim aandacht besteed aan de relatie tussen ontwikkelingen in de PMT en de algemene ontwikkeling in de GGZ. Verschuivingen in paradigmata - van client-centered en procesgericht naar directief en productgericht - worden geïllustreerd aan de hand van concrete PMT-benaderingen voor verschillende doelgroepen en probleemgebieden, onder andere door presentaties van gastdocenten. Hoorcollege, werkcolleges, gastsprekers, werkopdrachten. • Lange, J. de, en Bosscher, R.J., (red.) Psychomotorische therapie in de praktjk. Nijmegen: Cure and Care Publishers, 2005 • Lange, J. de, (red.) Een vak apart. Artikelen over psychomotorische therapie.Utrecht: 't Web - Netwerk rondom bewegen, 2005 • enkele artikelen • 2 werkopdrachten • 1 schriftelijk tentamen met essay vragen Beoordeling: de 2 werkopdrachten tellen gezamenlijk even zwaar mee als het tentamen en dienen elk voldoende te zijn afgerond (zo niet, volgt een herkansing).
naam Toegepaste inspanningsfysiologie code 900322 docent dr. J.J. de Koning (kamer D-650, tel. 59 88517, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 contacturen 58 (2 tentamen, 20 practicum, 36 college) periode 5 doel Het toepassen van inspanningsfysiologische kennis op vraagstukken binnen de sport, gezondheid en arbeidssituatie. inhoud De verhoogde energiebehoefte van contraherende spieren als gevolg van fysieke activiteit vraagt van verschillende fysiologische mechanismen een zodanige actie dat homeostase van het interne milieu wordt behouden. Het cardiovasculaire en respiratoire systeem spelen hierin een cruciale rol. De mogelijkheid van beide systemen om in te spelen op de belasting bepaalt in hoge mate de inspanningstolerantie en/of gezondheid van het individu. Er zijn vele factoren die het functioneren van het cardiovasculaire en respiratoire systeem beïnvloeden. Te denken valt aan trainingstoestand, klimaat, hypo- en hyperbare omstandigheden, micrograviteit en sportspecifieke omstandigheden. Daarnaast hebben aandoeningen aan de verschillende systemen grote invloed op de inspanningstolerantie. 118
Bewegingswetenschappen
werkwijze literatuur
toetsing voorkennisvakken
Cardio-pulmonaire inspanningstesten geven de onderzoeker unieke mogelijkheden om gelijktijdig cellulaire, cardiovasculaire en respiratoire responsies te bestuderen onder precies gecontroleerde metabole belasting. Centraal in deze cursus staan de principes van deze cardio-pulmonaire inspanningstesten en de interpretatie daarvan. Aandacht zal worden besteed aan de klinische inspanningsfysiologie en aan externe omstandigheden die de resultaten van inspanningstesten kunnen beïnvloeden. Na een theoretische inleiding zal door middel van een aantal practica de student vertrouwd worden gemaakt met integratieve cardio-pulmonaire inspanningstesten. Meting en interpretatie van respiratoire grootheden, hartminuutvolume, ECG en bloedlactaat onder verschillende omstandigheden zal plaatsvinden. Naast de practica en inleidende colleges zullen er een aantal (gast)colleges zijn over 'applied topics', verzorgd door experts. Jaarlijks wordt er een keuze gemaakt uit de volgende onderwerpen: 'monitoring exercise training', 'hot and cold climates', 'ergogenic aids', 'hypo- and hyperbaria', 'microgravity', 'exercise prescription', 'exercise as evolutionary medicine', 'molecular biology of exercise', 'applied sport physiology' en 'applied work physiology'. De stof wordt aangeboden in de vorm van hoorcolleges in combinatie met practica. • Wasserman, K, (ed.), Principles of exercise testing and interpretation. Lippincott Williams & Wilkins, ISBN 0-7817-4876-3, 4e editie 2004. • Materiaal aangeboden via Blackboard. Het schriftelijke tentamen en de practicumverslagen bepalen gelijkelijk het eindcijfer. 900115 : Inleiding inspanningsfysiologie (Deze kennis wordt bekend verondersteld.) 900225 : Training en prestatie (Voorheen Trainingsfysiologie, code 900210)
Het derde jaar van de bacheloropleiding
119
120
Bewegingswetenschappen
10
10.1
Master Human Movement Sciences
General The Human Movement Sciences Programme is an academic programme, which means that students are taught to formulate scientific questions and to examine those by means of empiric-experimental research and the study of literature. Contrary to the preparatory nature of the Bachelor Programme, the Master Programme is focused on independently conducting empiric-experimental research. The Master Programme takes one year (60 credits). Although it is not visible on the degree certificate, the student has to choose a certain specialization. In chapter 9, concerning the Bachelor Programmes, these specializations are described. Also, it describes the career options and positions open to graduated masters of Human Movement Sciences. Furthermore, it offers information on the subjects and questions to be studied in the research internships. For more details we refer to www.fbw.vu.nl. Students are required to attend the research meetings of their chosen specialization. The MSc programme coordinator serves as the advisor for all Master students concerning their Research Internships and the structure of their programme. Until the vacancy for MSc programme coordinator has been fulfilled, the BSc programme coordinators will function as alternative contacts. Approval of all study programmes has to be obtained from the Examination Committee. Master courses are taught in English. The course material is in English. In case the course is only attended by Dutch-speaking students, Dutch will be the language for the lectures.
10.2
Admission to the Master Programme A Bachelor of Human Movement Sciences certificate grants direct access to the Master Programme Human Movement Sciences. The only condition is that the student has made a rough personal planning for the Master Programme that has been approved by the MSc programme coordinator and the Examination Committee. Bachelors of studies other than Human Movement Sciences need to meet the requirements mentioned in paragraph 10.4. Bachelors of Human Movement Sciences are, in principle, free to start the Master Programme at any period of the year. Bachelors of studies other than Human Movement Sciences can only start the Master Programme in September.
10.3
Master Programme for the Bachelor Human Movement Sciences For bachelors of Human Movement Sciences, the Master Programme consists of the following elements: a research internship (30 credits), the course Theory and History of Movement Sciences (6 credits), a Short Literature Review (6 credits), 9 credits of choice from Human Movement Sciences mastercourses, and 9 credits of free choice. A slightly different programme applies to students of Psychomotor Therapy (PMT). Naturally, a student attends the research meetings and follows an internship related to the specialization chosen in the third bachelor year. However, this is not compulsory.
Master Human Movement Sciences
121
In cooperation with the programme coordinator and with the consent of the Examination Commission, a student may choose an alternative. 10.3.1
Master Programme per Specialization Movement Coordination period 1 period 2 Theory and History of * Movement Sciences * period 4 period 5 Research internship (30)
period 3 *
period 6
* Complete with: Short Literature Review (6), subjects from master HMS (9) and Free Choice (9). Suggestions for mastersubjects and Free Choice: • Neuronal Dynamics (3), Perception for Action (3) and Clinical Coordination Dynamics (3) • Perceptual Motor Development (3), Perceptual Motor Learning (3) PerceptionAction Models (3) • Applications of Neuromusculoskeletal Models (6), Perception for Action (3) Movement Systems periode 1 Theory and History of Movement Sciences (6) * periode 4 Research Internship
periode 2 Applications of Neuromusculoskeletal Models (6) * periode 5 (30)
periode 3
* periode 6
* Complete with: Short Literature review (6) Free Choice (9) and Energy Flow Models (3), or Fatigue, Aging and Disuse (3). Suggestions for Free Choice: • Energy Flow Models (3) or Fatigue, Aging and Disuse (3) • 3-D Kinematics (3) • Myology (3) • Optimizing Neuromuscular Performance (3) • Intermuscular Force Sharing (3) Ergonomics period 1 Theory and History of Movement Sciences (6) Intermuscular Force Sharing (3) * period 4 Research Internship
122
Bewegingswetenschappen
period 2 3D-Kinematics (3) Fatigue, Aging and Disuse (3) * period 5 (30)
period 3 *
period 6
* Complete with: Short Literature Review (6) and Free Choice (9) Suggestions for Free Choice: • Optimizing Neuromuscular Performance (3) • Myology (3) • Energy Flow Models (3) Psychomotor Therapy period 1 Theory and History of Movement Sciences (6) * period 4 Research Internship (24) Traineeship PMT (6)
period 2 Clinical Skills PMT (6) * period 5
period 3 Traineeship PMT (6) period 6
* Complete with: Short Literature Review (6) and Free Choice (6) Suggestions for Free Choice: • Psychological Factors and Mental Training (6) • Perceptual Motor Development (3), with: Perceptual Motor Learning (3) • Rehabilitation and Physiotherapy (6) Rehabilitation and Physiotherapy period 1 period 2 Theory and History of Rehabilitation and Movement Sciences (6) Physiotherapy (6) * period 4 Research Internship
* period 5 (30)
period 3 Rehabilitaion: Restoration of Mobility (3) * period 6
* Complete with Short Literature review (6) and Free Choice (9) Suggestions for Free Choice: • 'Clinical': Perceptual Motor Development (3), Perceptual Motor Learning (3), Fatigue, Aging and Disuse (3) and/or Clinical Coordination Dynamics (3) • 'Fundamental': 3D-Kinematics (3), Intermuscular Force Sharing (3) Myology (3), Energy Flow Models (30) and/or Fatigue, Aging and Disuse (3) Sports (Psychology) period 1 Theory and History of Movement Sciences (6)
period 2 Perceptual Motor Learning (3) and/or Perception for Action (3) Psychological Factors * and Mental Training (6)
Master Human Movement Sciences
period 3 *
123
period 4 Research Internship
period 5 (30)
period 6
* Complete with Short Literature Review (6) and Free Choice (9) Sports (Physiology) period 1 Theory and History of Movement Sciences (6) Optimizing Neuromuscular Performance (3) * period 4 Research Internship
period 2 3D-Kinematics (3) and/or Fatigue, Aging and Disuse (3) *
period 3 Energy Flow Models (3)
period 5 (30)
period 6
*
* Complete with Short Literature Review (6) and Free Choice (9) 10.3.2
Free Choice The student can use the Free Choice credits for: • Following one or more master courses of the other specializations • Elements of other university programmes, either of Vrije Universiteit or of another University • A literature survey. Please note that in this case, the Short Literature Review of 6 credits no longer applies. • Following a teacher Training Course. Please note that because the Teacher Training Course is 24 credits, it will result in an extended duration of the study. See Chapter 11 for the Teacher Training Course. • Participation in one of the SOCRATES-Programmes: Exercise and Sport Psychology, Adapted Physical Activity or Development of Motor Control and Coordination. See www.fbw.vu.nl for more information. This will probably lead to extended study duration as well. The student submits his free choice elements to the Examination Commission, via the education programme leader, by means of an approval form. Approval Form Although the students are completely free in choosing elements for the Free Choice credits, the faculty has certain requirements as to the size and the level of the chosen elements. The Free Subject Choice should, in theory, only consist of study components from the Master programme. Study components from the bachelor programme for the Free Subject Choice are only applicable when they are relevant to the Master programme. In order to establish this, the student, in cooperation with the education programme leader, needs to fill out the Approval Form with the element content and rough planning. In order to prevent disappointments we advise the students to hand in their Approval Forms as early as possible.
124
Bewegingswetenschappen
Study elements outside the Faculty The Course and Career Information Centre owns all Study Guides of the Vrije Universiteit, and also of other universities. If a student is interested in a course from another university, he consults the appropriate Study Guide, or the internet. In case a course from another faculty costs money, the costs are, in principle, for the student, except when the faculty deems it is essential that the student follow such course. The education programme leader will establish if this is the case.
10.4
Master Programmes for students with a Bachelor degree other than Human Movement Sciences For detailed information on admission prerequisites and procedures for students with a Bachelor degree other than Human Movement Sciences wanting to follow the Master Programme, we refer to the brochure “Masteropleiding Bewegingswetenschappen voor bachelors met een andere opleiding dan Bewegingswetenschappen” (Dutch) available at the Departmental Office (studiesecretariaat, room G620) and the internet www.fbw.vu.nl. The Master Programme for these students normally is consistent with the master programmes mentioned before (10.3) Most of the time a student has to follow a Premaster Programme before entering the Master Programme. Depending on the nature of the Bachelor degree of the student, the elements of the Premaster Programme are determined. The study load for the Premaster Programme may vary from 0 to a maximum of 60 credits.
10.5
Table of courses of the Master Programme per period Period 1: September/ October Theory and History of Movement Sciences (6) Intermuscular Force Sharing (3)
Period 2: November/ December Rehabilitation and Physiotherapy (6)
Period 3: January
3D-Kinematics (3)
Myology (3)
Energy Flow Models (3)
Applicationcourse (3) Fatigue, Aging and Optimizing Disuse (3) Neuromuscular Performance (3)
Rehabilitation: Restoration of Mobility (3)
Neuronal Dynamics (3) Perceptual-Motor Development (3) Psychological Factors and Mental Training (6)
Clinical Coordination Dynamics (3) Perception-Action Models (3) Applications of Neuromusculoskeletal Models 2 (3) *
Perception for Action (3) Perceptual-Motor Learning (3) Applications of Neuromusculoskeletal Models 1 (3) * Clinical Skills PMT (6)
Master Human Movement Sciences
125
* This course will be spread over 2 periods, the components cannot be taken separately. NB No Master courses are scheduled in period 4 (February/March), 5 (April/May) and 6 (June). For the courses Optimizing Neuromuscular Performance and Fatigue, Aging and Disuse, some prior knowledge is desirable (see 900122, Application course Muscle Physiology)
10.6
Courses of the Master Programme, alphabetically arranged
subject 3DKinematics code 900632 lecturers dr. H.E.J. Veeger (room A-620, tel. +31 20 59 88480, e-mail:
[email protected]); dr.ir. J. Harlaar (room: -1 Noorderbinnen 115 (polikliniek VUmc), phone +31 20 44 40773, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 30 hours (24 practical, 6 lecture) practical consist of 4-hour computer lab (planned in three consecutive weeks) period 2 aim The student is capable to: • calculate local coordinate systems for joint segments; • calculate joint angles and -angular velocities in 3D; • solve analysis difficulties related to missing markers; • calculate joint axes and centers of rotation, using the Instantaneous Helical Axis method; • calculate the above when using technical marker sets, instead of data from anatomical landmarks; • apply the above to real experimental data by structured analysis in MATLAB. content In this course students are introduced to the fundamentals of threedimensional kinematics, as well as the (more or less) standard application methods. The course will comprise three separate blocks focusing on: • the definition and use of local coordinate systems in the calculation of osteokinematics, including angular decomposition; • practical implications of data processing, especially the use of technical marker sets and structured array programming in MATLAB; • the calculation of angular and linear velocity, as well as instantaneous centre of rotation and helical axis estimation. form of tuition The course comprises three blocks, each consisting of one introductory lecture, one 'guided' computer assignment and one concluding lecture. In principle, we will use pre-collected data and focus on data processing, and not on data collection. literature Zatsiorsky, Vladimir M., Kinematics of Human Motion. Champaign, Illinois: Human Kinetics, 1st edition, 1998. ISBN 0-880110767-5 mode of assessment The course will be concluded with a two-hour computer-based exam, which will comprise solving problems based on experimental data in which preprepared MATLAB files may be used. remarks Given the fact that all anayses are performed in MATLAB, knowledge of
126
Bewegingswetenschappen
vector algebra and MATLAB is strongly advised. In addition, some experience with experimental procedures and clinical movement analysis is useful, but not essential. subject Applicationcourse Muscle Physiology code 900122 This course will only be taught in the year 2006/2007. lecturer prof.dr. A. de Haan (room D-652, phone +31 20 59 88572, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 15 hours (3 interim examination, 12 lecture) period 1 doel During the course, a critical review will be given of the current knowledge of the physiology and energy metabolism of the skeletal muscle system during exercise. The following subjects will be addressed: • Structure of the muscle fibre; • Mechanisms of force generation; • Control of the contractile process; • Fibre types and motor units; • Recruitment and control of motor units; • Energy metabolism during exercise; • Muscle working in situ. aim The student has knowledge of physiology of the skeletal muscle system, mechanisms of force generation, heterogeneity of properties of the skeletal muscle system and energy metabolism during exercise. form of tuition The course will consist of a series of lectures during which relevant questions will be discussed. literature Jones, D.A., Round, J., and Haan, A. de, Skeletal muscle: from molecules to movement. A textbook of muscle physiology for sport, exercise, physiotherapy and medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, Elsevier Science Ltd., 2004. ISBN 0 443 07427 5 mode of assessment 3-hour exam with open-ended questions. remarks This course is strongly recommended for students who are interested to follow one of the following mastercourses: • 900651 - Optimizing Neuromuscular Performance and/or • 900648 - Fatigue, Aging and Disuse and who have not followed a specific muscle physiology course. subject Applications of Neuromusculoskeletal Models code 900646 lecturers dr. M.F. Bobbert (room A-632, phone +31 20 59 88474, e-mail:
[email protected]); dr. A.J. van Soest (room B-640, phone +31 20 59 88606, e-mail:
[email protected]) credits 6 contact 51 hours (3 written interim examination, 20 demonstration, 28 lecture) period 2 and 3 aim Upon completion of the course, the student is able to: • explain how modeling and simulation can help solve questions in human movement science;
Master Human Movement Sciences
127
•
content
form of tuition
literature mode of assessment remarks
reqd. subjects
critically evaluate the applications of such models to various problems in various papers; • interpret findings in mechanics, energetics and control of movements from within a biophysical conceptual framework. Key questions in the field of human movement science are: How do properties of the musculoskeletal system relate to maximum performance? Why do people perform movement tasks (like jumping and running) in a stereotyped manner? How is the generation of control signals organized in the central nervous system? In the search for answers to these questions, movement simulation with mathematical models of the neuromusculoskeletal system has been used. In this course the results of various studies, in which such models have been applied, will be discussed. The course encompasses 14 lectures/seminars in period 2 devoted to critical evaluation of publications, in which modeling and simulation have been used to provide answers to the key questions mentioned above. The lecturers will briefly outline the theoretical and methodological background of the work in each publication; students will take turns in giving a short presentation on publications and in posing critical questions. In period 3, pairs of students will set up and organize demonstrations/computer labs to illustrate key concepts; these demonstrations/computer labs will be run in the third week of period 3. The course is taught with the aid of scientific papers. Written examination (essay-questions) on the course material The course builds upon knowledge of muscular anatomy, physiology, neurosciences, biomechanics, linear algebra and computing. The student is required to have this knowledge. Attendance at a minimum number of 12 of the lectures/seminars in period 2 and at all demonstrations/computer labs in week 3 of period 3 is compulsory. 900323 : Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen (Simulation Models of Musculoskeletal Systems) 900324 : Regelen van het spierskeletsysteem (Control of the Musculoskeletal System)
subject Clinical Coordination Dynamics code 900647 lecturer dr. C.J.C. Lamoth (room D-623, phone: +31 20 59 88522, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 24 hours (24 general) period 3 aim The student is acquainted with key concepts and methods of coordination dynamics as used in the study of pathological movements. The student can explain these concepts and methods at least quantitatively and indicate how they contribute to clinical diagnosis and research. The student is capable of formulating research questions from the perspective of clinical coordination dynamics, accompanied by appropriate methods for addressing those questions. Furthermore, the student has mastered elementary methodological/analytical skills that he or she can apply to clinical problems. content This course will focus on the application of key concepts and methods of 128
Bewegingswetenschappen
coordination dynamics in clinical research, with an emphasis on pathological gait analysis and postural control. Clinical movement analysis often focuses on measures pertaining to isolated features of posture and movement, such as in gait analysis, step duration, step frequency, or averages of movement amplitude. Despite their descriptive strength, however, these measures cannot address the dynamic nature of posture and movement nor explain how different components of the human body are coordinated. Coordination dynamics offers concepts and tools to study the dynamic properties of coordination, and constitutes a new and exciting window into studying pathological coordination in clinical settings (e.g., diagnosis, rehabilitation). Within clinical coordination dynamics the stability (i.e., stable timing or phasing) and loss of stability (allow for switches in behavior) of pathological or impaired coordination patterns are studied as a function of disease progression, rehabilitation, aids and medication, and in comparison with healthy controls. The application of coordination dynamics in clinical settings can help improve the diagnosis and evaluation of rehabilitation therapy. By studying movements in terms of variability, flexibility, and stability, therapeutic interventions are developed for facilitating desired coordination patterns (e.g., symmetric interlimb coordination by means of an auditory rhythm) and/or to stabilize (existing) unstable coordination patterns (e.g., use of cognitive intervention to improve postural control). A selection of these concepts and methods as well as their relevance for the study of clinical movement analysis will be explained. form of tuition A mixture of lectures, seminars, and computer practicals. In the computer practica students apply different methods to a given clinical data set (gait and postural control). In the seminar, exemplary articles in the area of clinical coordination dynamics are discussed based on brief reviews provided by the students (writing assignment). literature A selection of relevant articles. mode of assessment 70% of the grade is determined by the written exam, which consists of an open book exam. 20 % is determined by the quality of the written reviews and 10 % by the participation and performance during the seminars and the computer practical. subject Clinical Skills Psychomotor Therapy code 900643 lecturers drs. C. Emck (room D-634, phone (020) 59 88521, e-mail:
[email protected]); drs. W.J. Scheffers (room D-634, phone (020) 59 88521, e-mail:
[email protected]); guest lecturers credits 6 contact 46 hours (46 training) period 2 aim To obtain clinical skills in order to practice psychomotor therapy, based on a scientific approach. content The student obtains knowledge about, and experiences with, specific psychomotor methods. The student is able to discuss these methods from several theoretical points of view. At first, the students experience psychomotor exercises and methods themselves. Second, the students practice accommodating others in psychomotor activities and performing psychomotor interventions.
Master Human Movement Sciences
129
form of tuition
literature
mode of assessment
remarks
Furthermore, verbal intervention techniques are trained. Guest trainers are invited to workshops about specific psychomotor methods for special groups of patients. Integration of knowledge from psychology, psychiatry and movement science takes place within the workshops. The training and workshops take place in a psychomotor therapy accommodation. Students actively participate and learn from own and others experience. Students receive feedback from trainers and other students on their performance in (inter-) action. • Lange, J. de, en Bosscher, R.J. (red.), Psychomotorische therapie in de praktijk. Nijmegen: Cure and Care Publishers, 2005 • Lange, J. de, (red.), Een vak apart. Artikelen over psychomotorische therapie. Utrecht: 't Web - netwerk rondom bewegen, 2005 The student writes a report of each training session, on which the trainers give comment. At the end of the course, the student delivers his collection of reports to the trainers (according to a Port Folio principle). The trainers assess if the student has used the feedback in order to improve his skills and demonstrates adequate reflection upon his learning process. Furthermore, active participation in the training and workshops is accounted for, just as performing the acquired clinical skills in the role-play situations. For students who are not familiar with the Dutch language, a course in Dutch is advisable, because the training and workshops are given in Dutch. The trainers give English translations when necessary.
subject Energy Flow Models code 900639 lecturer dr. J.J. de Koning (room D-650, phone (020) 59 88517, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 60 hours (54 practical, 6 lecture) period 3 aim To provide the student with knowledge about energy flow models, and so to enable the student to apply this knowledge in the modelling of human endurance performance. content Research in which exercise physiology and biomechanics are combined as a 'toolbox' is apparently unique and successful. This course familiarizes the student with one branch of this approach. Energy flow models, based on power equations, will be used to study performance determining factors in endurance sports. This course explains the technique of modelling, how parameter values are obtained from experiments and how simulations with the model can be done. The student will construct a model of an endurance athlete to study the effect of parameter values on performance in cycling, speed skating or using a Human Powered Vehicle. The models will be made in MATLAB. form of tuition Lectures and guided practical literature Reader containing a selection of articles and practical guide on Blackboard. mode of assessment Written examination and practical report (50%/50%) reqd. subjects 900104 : Biomechanica (Students are expected to have sufficient knowledge of this subject) 130
Bewegingswetenschappen
900215 : Mechanische analyse van het menselijk bewegen (Students are expected to have sufficient knowledge of this subject) subject Fatigue, Aging and Disuse code 900648 lecturer prof.dr. A. de Haan (room D-652, phone + 31 20 59 88572, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 17 hours (3 interim examination, 14 lecture) period 2 aim The student has knowledge of the short term changes in the physiology of the neuromuscular system as induced by fatigue, and long term adaptations as a result of disuse and aging. The student can apply this knowledge to questions regarding human movement in various situations (e.g. sports, labour, aging, illness). content During the course, a critical overview will be given of the current knowledge of short and long term adaptations of the neuromuscular system. The manifestation and (metabolic) mechanisms of neuromuscular fatigue during high intensity exercise will be addressed using own research examples. Neuromuscular performance is impaired during aging and with a chronic decrease in usage, like during bedrest, diseases, injuries, neuromuscular disorders and (most extreme) after a spinal cord injury. Underlying processes leading to a decreased performance of the neuromuscular system will be discussed, mostly based on recent own research. form of tuition The course will consist of a series of lectures during which relevant questions will be addressed. literature Jones, D.A., Round, J. and Haan, A. de, Skeletal muscle: from molecules to movement. A textbook of muscle physiology for sport, exercise, physiotherapy and medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, Elsevier Science Limited, 2004. ISBN 0 443 07427 5 mode of assessment 3-hour exam with open-ended questions. reqd. subject 900122 : Applicationcourse Muscle Physiology (Students are required to have sufficient knowledge of this subject.) subject Intermuscular Force Sharing code 900640 lecturer prof.dr. J.H. van Dieen (room A-622, phone (020) 59 88501, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 16 hours (8 practical, 8 lecture) period 1 aim The student knows the most common methods for inverse mechanical analysis of muscle-joint systems and is able to apply these. The student is aware of the possibilities and limitations of these methods. content In this course, the students are introduced to the methods to estimate the mechanical load on structures in a muscle-joint system through inverse mechanical analysis. Since muscle-joint systems are mechanically indeterminate estimating the distribution of the net moment over momentproducing structures (mainly muscles), is the main challenge. In the first week EMG driven models for estimating this distribution will be dealt with.
Master Human Movement Sciences
131
literature mode of assessment remarks reqd. subject
This type of models is introduced in the first lecture and during two subsequent computer labs students will modify and use a simple model of a muscle-joint system driven by optimization. In the second week, optimization based models will be dealt with. This type of models will be introduced in a lecture and students will convert the model that was build in the previous week to an optimization model during two computer labs. Subsequently, students perform sensitivity analyses for specified inputs, parameters, or model assumptions with the two models developed and report the results in written form. Dieën, J.H. van, Intermuscular force sharing. Will be made available digitally. Report. Basic MATLAB skills are necessary. 900215 : Mechanische analyse van het menselijk bewegen (Sufficient knowledge of this subject is required)
subject Myology code 900649 lecturer prof.dr. P.A.J.B.M. Huijing (room A-634, phone +31 20 59 88476, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 16 hours (2 written interim examination, 7 working group, 7 lecture) period 3 aim The student has knowledge and detailed understanding of the principles of functional morphology and physiology of the muscular system as embedded within a connective tissue context. The student is aware of the functional consequences of heterogeneities within muscle, as well as the short and longterm responses of those properties and the mechanisms that form the basis for the adaptation. The student is able to apply this knowledge with respect to problems related to locomotion and movement. content During the course a critical evaluation of present day knowledge of the muscular system will be made. Involving the subjects indicated below: • force exertion by sarcomeres, muscle fibers, muscle and muscle tendon complexes; • elasticity; • functional morphology of muscle; • coherence in muscle fiber properties and recruitment of motor units; • effects of submaximal activation on length-force characteristics; • force transmission between muscle fiber and tendon, as well as other structures; • adaptation of muscle due to growth, immobilization and surgical interventions. form of tuition A combination of lectures and workgroups. literature • Rozendal, R.H. and Huijing, P.A., Inleiding in de Kinesiologie van de mens (chapter 5). 6th edition. Groningen: Wolters, 1996 Articles: • Pollack, G.H., Muscles and Molecules: Uncovering the Principles of Biological Motion. Seattle, Ebner, 1990. Hoofdstuk 2. • Huijing, P.A. 'Muscle the motor of movement: Properties in function, 132
Bewegingswetenschappen
experiment and modelling'. In: Journal of Electromyography and Kinesiology (8) 1998, p. 61-77. • Huijing, P.A., Baan, G.C., Rebel, G., 'Non myotendinous force transmission in rat extensor digitorum longus muscle'. In: Expimental Biology (201) 1998, p.682-692. • Jaspers, R.T. e.a., 'Acute effects of intramuscular aponeurotomy on rat GM: Force transmission, muscle force and sarcomere length'. In: Journal of Biomechanics (32) 1999, p. 71-79. • Huijing, P.A., 'Muscular force transmission necessitates a multilevel integrative approach to the analysis of function of skeletal muscle'. In: Exercise and Sport Science Reviews (31) 2003, p. 167-175. • Brunner, R. e.a., 'Acute and long term effect on muscle force after intramuscular aponeurotic lengthening'. In: Clinical Orthopedics and Related Research (378) 2000, p.264-273. mode of assessment Written examination, essay questions including calculations subject Neuronal Dynamics code 900650 lecturer dr. A. Daffertshofer (room D-639, phone +31 20 59 88468, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 24 hours (3 written interim examination, 4 practical, 8 seminar, 9 lecture) period 1 aim Students will learn general ideas and methods of nonlinear dynamics as they are being used in the study of neuronal activity and pattern forming cortical networks. Students will be able to use these concepts and methods and place them in the realm of present-day's research. As such the student will be able to formulate research questions regarding cortical brain activity from the perspective of nonlinear dynamics, accompanied by appropriate methods for addressing those questions in an empirical context. content Recent advances in brain recording provide rapidly accumulating insights about the neural underpinnings of motor coordination and behavioral instabilities. Placing such experimental studies in the conceptual framework of self-organizing complex systems yields formal, low-dimensional, dynamical models of brain functioning. These models typically describe interactions within and across neuronal clusters. Here we particularly focus on clusters of large sets of neurons that display oscillatory activity. By this choice the dynamics can be illustrated in term of concise mathematical forms that can cover most relevant qualitative (macroscopic) features of neuronal activity. Furthermore the oscillatory neuronal dynamics can be compared with encephalographic signals (here MEG) via spectral compositions and spatial correlations. form of tuition A mixture of lectures, seminars, and computer practicals. At the computer students will analyze typical examples of encephalographic data and simulate the dynamics of different neuronal networks. During the seminars, articles on actual research developments about (the analysis of) neuronal dynamics will be discussed on the basis of brief reviews written by the students (writing assignment). literature A selection of relevant articles. examination format written interim examination
Master Human Movement Sciences
133
mode of assessment 70% of the grade is determined by the written exam (open book). 20 % is determined by the quality of the written reviews and 10 % by the participation and performance during seminars and exercises. remarks The course will be taught in English subject Optimizing Neuromuscular Performance code 900651 lecturers prof.dr. A. de Haan (room D-652, phone: +31 20 59 88572, e-mail:
[email protected]); dr. C.J. de Ruiter (room D-649, phone +31 20 59 88578, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 15 hours (3 interim examination, 12 lecture) period 1 aim The student has knowledge of the role of muscle activation and (changing) muscle properties on human neuromuscular performance during high intensity exercise. The student can apply this knowledge to questions regarding improvement of neuromuscular performance. content During the course, a critical overview will be given of the current knowledge of neuromuscular performance during relatively high intensity exercise of short duration (40 ms up to 5 min). Most examples will be provided from own research. The emphasis will be on the coupling between muscle activation and (changing) muscle properties during human movement, with side steps to the consequences for sports training. The following subjects will be addressed: • Voluntary activation; • Explosive force/power; • Influence of temperature (incl. warm-up); • Potentiation; • Low frequency fatigue; • Shortening deficit and lengthening force enhancement; • Recruitment of motor units. form of tuition The course will consist of a series of lectures during which relevant questions will be postulated. These questions are adressed by the students and presented in plenary discussion meetings. literature The course will mainly use research papers. For more basic background information: Jones, D.A., Round, J. and Haan, A. de, Skeletal muscle: from molecules to movement. A textbook of muscle physiology for sport, exercise, physiotherapy and medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, Elsevier Science Limited, 2004. ISBN 0 443 07427 5 mode of assessment 3-hour exam with open-ended questions. reqd. subject 900122 : Applicationcourse Muscle Physiology (Suffiecient knowledge of this subject is required.) subject Perception Action Models code 900652 lecturer dr. J.B.J. Smeets (room A-628, phone +31 20 58 82572, e-mail:
[email protected]) credits 3 134
Bewegingswetenschappen
contact 16 hours (16 lecture) period 3 aim The student can apply perception-action models to make predictions for specific situations. content By manipulating perceptual information, experiments can in principle show that this information is used to control our actions. However, to show that the information is not used, one needs a quantitative prediction of the effect of the manipulation. This requires a model of how the information is used. One category of such models tries to incorporate our knowledge about the biomechanics and the nervous system. In this course, we will concentrate on more abstract models that (over-) simplify these aspects. Examples are the minimum jerk model and the linear mass-spring model. Several of such models will be discussed for tasks such as catching balls. form of tuition 16 hours lecture/ workgroup literature Will be distributed during the course. mode of assessment After each lecture/workgroup, students get an assignment to be handed in at the next meeting. These assignments will be graded. remarks It is expected that the student has enough knowledge of mathematics and a computer program such as MATLAB in order to be able to perform the calculations in the assignments. subject Perception for Action code 900653 lecturer dr. J.B.J. Smeets (room A-628, phone +31 20 58 82572, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 16 hours (2 practical, 14 lecture) period 2 aim The student can describe the functioning of the sensory systems relevant for motor control. content The topic of this course is centered on the question: what sensory information is available to guide one's action? More specific: how do we know where a target and (a part of) our body is. The answers to these questions require knowledge about the sensory organs, their signals, and how these signals are processed and combined to information suitable to be used to control our actions. The main focus will be on the various aspects of visual information (localisation, motion perception, binocular vision, eye movements), but proprioception, haptics, and auditory information will also be treated. The discussion will be about the phenomenology and a qualitative discussion of mechanisms. In a practical, the students will use various psychophysical techniques and discuss their effectiveness in answering the question what perceptual information is available. form of tuition 2 hours practical and 14 lecture/workgroup. literature Will be distributed during the course. mode of assessment After each lecture/workgoup, students get an assignment to be handed in at the next meeting. These assignments and the report on the practical will be graded. remarks Basic knowledge of the nervous system is expected (e.g. bachelor course Neurowetenschappen (900202)).
Master Human Movement Sciences
135
subject Perceptual Motor Development code 900654 lecturer dr. A. Ledebt (room D-644, phone +31 20 59 88462, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 18 hours (10 tutorial, 8 lecture) period 1 aim The student learns to: • Describe different types of motor disorders developing at an early age; • discuss the criteria used to diagnose several disorders involving motor problems; • identify early alarm signals related to later motor disorders by observing infants' motor behavior; • describe the advantages and disadvantages of several tools to assess motor skills; • apply methodological and theoretical insights to empirical research in normal and abnormal perceptual-motor development. content The lectures and tutorials present an overview of the developmental disorders in which motor problems are either defining characteristics (i.e., cerebral palsy, developmental coordination disorder) or form part of a larger spectrum of difficulties (i.e., autisme, ADHD). Symptoms will be described and diagnostic criteria will be discussed. The main rehabilitation methods will be related to theories on development. During observation assignments, the students learn to discriminate abnormal from normal movements in foetuses, infants and young children and are introduced to different types of measurement tools used to quantify motor performance. form of tuition 4 lectures, 5 tutorials (2 hours each) and self-education based on literature and on video observations. The students will prepare the tutorials, either individually or in groups, by writing assignments about pre-defined themes. In addition, each student has to write a research proposal (2-3 pages) in the field of perceptual-motor development literature Reader mode of assessment The tutorials and observation assignments have to be completed with a sufficient mark. The mark for the individual research proposal provides the final mark for the course. remarks Students should have sufficient knowledge of neurophysiology and neuroanatomy. subject Perceptual Motor Learning code 900655 lecturer prof.dr. G.J.P. Savelsbergh (room D-640, phone +31 20 59 88461, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 20 hours (10 tutorial, 10 lecture) period 2 aim Students should be able to identify, summarise, and compare the most influential theories and insights with regard to perceptual-motor learning. Students should be able to critically assess and evaluate the conceptual 136
Bewegingswetenschappen
content
form of tuition
literature mode of assessment
assumptions, empirical evidence, and research methodology of these theories and insights. Finally, the students should be able to apply to, render into and expand on these theories and empirical findings into concrete problems in the practice of the acquisition of perceptual-motor skills (e.g. in the areas of sport, ergonomics and health sciences). The learning of perceptual-motor skills is approached from a variety of theoretical perspectives. The course deals with six themes: • Introduction: Theoretical perspectives; • The role of feedback in perceptual-motor learning; • Implicit and explicit theories of motor learning (Goodale & Milner); • Perception-Action coupling • Learning to pick up visual information; • The shift in the relative importance of perceptual modalities. The course tries to bridge the gap between findings from experimental and theory-driven research and the practice of training and (re-)learning of perceptual-motor skills. Lectures and tutorials, and self-education based on literature. Before each tutorial the students, either individually or in groups, make an assignment that deals with the literature related to the specific theme. The assignments are discussed and/or presented during the tutorials. Additionally, each student individually writes an extended research proposal about one of the five themes. The research proposal evaluates the scientific literature (2-3 pages) resulting in one or more hypotheses and discusses experiments, predictions and possible implications for practice (2-3 pages). The proposal may cover concrete problems in the practice of the acquisition of perceptual-motor skills in the areas of sport, or ergonomics or health sciences. To be announced (see Blackboard). The student has to complete all tutorials. The mark for the individual research proposal provides the final mark for the course.
subject Psychological Factors and Mental Training code 900634 lecturers dr. R.R.D. Oudejans (room D-643, phone (020) 59 88541, e-mail:
[email protected]); drs. A.P. de Bruin (room D-645, phone (020) 59 88466, e-mail:
[email protected]) credits 6 contact 20 hours (4 practical, 12 seminar, 4 discussion tutorial) In the discussion tutorial the self-produced papers are discussed. period 1 aim To enable students to critically assess literature about mental training/mental supervision on its thesis, content, empirical rigour and applicability. To enable them to link theories and models about mental training to theories about movement control and the acquisition of motor skills. To enable students to initiate research and formulate advice in one area of mental training. content This course is intended to introduce students to the field of mental training and supervision as described in the literature on sport psychology. The following topics are covered: • mental training techniques and their background (including goal setting, imagery, stress management, attention control);
Master Human Movement Sciences
137
•
form of tuition
literature
mode of assessment
reqd. subject
research methods into the effects of mental training; • diagnostic methods and their use, all with special emphasis on research into the role of attention, anxiety and stress management. The course literature is discussed in seminars. For the diagnostic methods element (and for the introduction to various mental training techniques), a practical is organized. During the second week of the course, a written assignment has to be submitted. During the remainder of the course, the students produce a paper on a topic in sport psychology/mental training and reviews of the papers prepared by their fellow students. • Cox, R.H., Sport Psychology: Concepts and Applications, 5th edition. Boston: McGraw-Hill, 2002. Several chapters. • Course manual (available on Blackboard) • Recent articles and book chapters on sports psychology and movement control/motor learning. Students produce a written assignment and a paper. The final grade of the course is the weighted average of these two products, with the assignment weighing 20% and the paper 80%. Both products must at least be of sufficient quality to pass the course. In addition, the practical report and 'reviews' must have been completed satisfactorily. 900554 : Sportpsychologie (Students are expected to be familiar with the contents of this subject.)
naam Rehabilitation and Physiotherapy code 900656 lecturers dr. F. Kwakkel (room receptie B, -1, polikliniek VUMC, phone +31 20 4440460, e-mail:
[email protected]); guest lecturers (Dr. E. van Wegen, Drs. C.J.T. de Goede, Drs. M. Rietberg, Dr. O.G. Meijer, Dr. H.E.J. Veeger) studiepunten 6 contacturen 30 (30 lecture) periode 2 aim Within this series of lectures the significance of movement science for the profession of physical therapy will be elucidated. Practical examples will show how theories on motor control, perception and behaviour can be applied in clinical research. There will be specific emphasis on the methods and effects of exercise therapy. Within this module, knowledge of the underlying pathology of the subjects is a prerequisite. Finally, 6 hours will be spent learning to write a scientific proposal. content In this module it will be shown how research can be conducted in pathologies like CVA, Parkinson and Multiple Sclerosis, by using scientific theory gained by movement science and combining it with clinical practice. The importance of a thorough understanding of pathology and the ensuing symptoms for the design of clinically relevant research and the understanding of changes in functionality and well-being of patients will be demonstrated by using various pathologies and demonstrations of patient cases. The basic tenets of Evidence Based Medicine (EBM) will be discussed, which not only include formulation of a patient relevant question, but also the ability to estimate the patient's prognosis in order to select the most 138
Bewegingswetenschappen
appropriate exercise therapy method. In addition, the possibilities and impossibilities of clinimetric assessment within clinical research will be discussed. The final 3 lectures (i.e. 6 hours) will be spent on how to write a scientific proposal in the field of PD, MS or Stroke (Dr. O.G. Meijer and Dr. D. Veeger). form of tuition Formal lectures. literature Syllabus with articles. mode of assessment 50 multiple-choice questions. Re-examination will consist of 3 to 4 open ended questions. subject Rehabilitation: Restoration of Mobility code 900657 lecturers dr. L.H.V. van der Woude (room A-626, phone: +31 20 59 88500, e-mail:
[email protected]); dr. T.W.J. Janssen (room A-614, phone +31 20 59 88586, e-mail:
[email protected]); dr. J.H.P. Houdijk (room A-616, phone +31 20 59 88469, e-mail:
[email protected]) credits 3 contact 23 hours (3 written interim examination, 20 lecture) period 3 aim The student • Has an understanding of the relevant issues, terms, concepts, and models in the restoration of mobility within the context of rehabilitation; • Has an understanding and knowledge of the theoretical and practical aspects of patient-related (biophysical) research into restoration of mobility in rehabilitation; • Develops knowledge, understanding and skills in (clinical) human movement research regarding methods and techniques of measurement of function, activity and functionality; • Appreciates and understands various aspects of adaptation, compensation, physical strain, training and learning of function and activities in the framework of restoration of mobility in persons with lower limb impairments. content Being the key-issue in rehabilitation, this course concentrates on the 'restoration of mobility' ( and its underlying mechanisms) at the different levels of the International Classification of Functioning, Disability and Health (WHO 2001). Primarily a biophysical approach is taken: biomechanical and exercise physiological principles, techniques and research findings will be discussed in specific patient-related experiments and studies. Aspects of adaptation, compensation and physical strain as well as concepts of learning and training mechanisms will be addressed. Persons with lower limb impairments (spinal cord injury, amputation, etc.) will be a central interest. literature Reader with articles. mode of assessment There will be a written exam adressing the lectures and reader. subject Research Internship code 900622 The research internship can be considered the crown piece of the Master Programme. With its study load of 30 credits, the internship takes up half of
Master Human Movement Sciences
139
co-ordinators
credits aim
form of tuition
140
the Master Programme. A research internship in the field of Psychomotor Therapy has a study load of 24 credits. Note: the code for the Research Internship PMT is 900623. The internship is generally scheduled in the second half of the MSc year. It is strongly recommended to do an internship in pairs, i.e. with a fellow-student. The student consults with the MSc programme coordinator to discuss the contents and location of the internship. Especially with internships abroad, early consultation is recommended. The subject of the internship should not be in the line of the Short Literature Review and early discussions on its contents are also advisable. The student should consult with the MSc programme coordinator to determine a study schedule, preferably before the start of the Masters Programme but no later than a month after its start. Please note: until the vacancy for MSc coordinator is fulfilled, the BSc programme coordinators will serve as alternative contacts. These coordinators are: dr. F.C. Bakker (Sports, room D-638, phone +31 (20) 59 88061, e-mail:
[email protected]); prof.dr. P.J. Beek (Movement Coordination, room D628, phone +31 (20) 59 88532, e-mail:
[email protected]); prof.dr. A.P. Hollander (Movement Systems, room B-662, phone +31 (20) 59 88514, e-mail:
[email protected]); dr. L.H.V. van der Woude (Rehabilitation and Physical Therapy / Psychomotor Therapy, room A-626, phone+31 (20) 59 88500, e-mail:
[email protected]); prof.dr. J.H. van Dieen (Ergonomics, room B-648, phone +31 (20) 5988501, e-mail:
[email protected]) 30 During the research internship, the student conducts scientific research in a 'master - pupil relationship'. The research must meet these qualifications: • The research is aimed at a suitably challenging research question; • The research is conducted in a methodologically correct way; • The research is related to and is based on the theory that applies to planned research. The focus is on gaining insight in the connection between the components of the research process, namely formulating a research question, creating a hypothesis, planning and conducting experiments, processing the data, interpretation of the results and reporting. The student (or student pair) conducts the research internship under the guidance of a daily supervisor. The internship may be a separate part of a larger project. The subject of the internship is chosen in consultation with the programme coordinator. It is also possible for a student to choose one's own subject, in consultation with the programme coordinator. Proposals for an internship from staff members and external partners can usually be found on Blackboard ('Onderzoeksstage'), although it might be worthwile to contact IFKB Research Group Leaders for information on the latest possibilities. Depending on the chosen subject, the programme coordinator appoints an internship supervisor. In consultation with the programme coordinator, a student may conduct the research internship outside the faculty or abroad. Especially for foreign Bewegingswetenschappen
projects, additional requirements related to courses followed and obtained grades might apply. Once the subject and the internships supervisor(s) have been established, the student writes a work plan for the research internship, comprising research question, hypothesis(es), methods and planning. The latter should include choices for equipment and indications for organization of the work. If the work plan is approved by the internship supervisors, it has to be presented during a work group meeting of the Master Programme. Reporting takes place in the form of an English language formal paper, or research report (dependent upon the internship). Also, research results have to be presented at a work group meeting. Every student has a right to consultation and supervision during the research internship. The available time for supervision depends on the size of the internship and is in the order of 100hrs for an individual 30 ECTS Internship and about 120hrs for student pairs. literature Course Manual 'Research Internship', available on Blackboard. mode of assessment The evaluation of the research internship consists of three elements, namely: • the performance of the experiments and specifically the data collection and processing; • the report; • the oral presentation of the report during the work group meeting. The performance of the experiments will be judged by the internship supervisor, the report and the oral presentation will be judged by both the internship supervisor and a second assessor. The performance of experiments makes up 40% of the mark, the report makes up 50% and the oral presentation makes up the final 10%. remarks After the mark has been established, two written copies of the report (accompanied by two complete evaluation forms) must be handed over to the coordinator of the study secretariat Ms. M.E. Platteel. In addition, one electronic copy (pdf-format) should also be submitted. naam Research Internship PMT code 900623 See for a description, Research Internship (code 900622) studiepunten 24 subject Short Literature Review code 900601 The student consults with the MSc-programme coordinator to determine in which period or periods the Short Literature Review can be written. Until the vacancy for coordinator is fulfilled, the coordinators for the BSc specialisations will serve as alternative contacts. These coordinators are: co-ordinators dr. F.C. Bakker (Sports, room D-638, phone +31 (20) 59 88601, e-mail:
[email protected]); prof.dr. P.J. Beek (Movement Coordination, room D628, phone +31 (20) 59 88532, e-mail:
[email protected]); prof.dr. A.P. Hollander (Movement Systems, room B-662, phone: +31 (20) 59 88514, e-mail:
[email protected]); dr. L.H.V. van der Woude (Rehabilitation and Physical Therapy / Psychomotor Therapy, room A-626, phone: +31 (20) 59 88500, e-mail:
[email protected]);
Master Human Movement Sciences
141
credits aim
content
form of tuition
literature mode of assessment remarks
prof.dr. J.H. van Dieen (Ergonomics, room B-648, phone: +31 (20) 59 88501, e-mail:
[email protected]) 6 The aim of the Short Literature Review is to determine whether a student can formulate a research question and an objective answer to this question related to Human Movement Sciences based on peer-reviewed literature and express these findings in a report. Secondly, the Short Literature Review will serve as an evaluation of the student's skills in writing scientific English. The Short Literature Review is an individual product. The student chooses a subject related to Human Movement Sciences on which to write the Short Literature Review. The subject of the Short Literature Review should not be related to the subject of the Research Internship. The student formulates a question related to Human Movement Sciences subject, which should be approved by the MSc programme coordinator. The coordinator appoints a supervisor on the basis of the chosen subject. Together the student and the supervisor draw up a plan. The plan must contain a detailed presentation of the question for the Short Literature Review, a literature search strategy and a temporary classification (i.e. chapters or paragraphs). The student collects and selects relevant literature for the Short Literature Review and writes a report on the chosen subject. Regular consultation with the supervisor is recommended. The student is entitled to 8 hours of supervision. The completed Short Literature Review may be presented during a research meeting of one of the specializations. Course manual Short Literature Review (available on Blackboard). The Short Literature Review is assessed by the supervisor and a second assessor. The Short Literature Review can be extended to a Literature Review (12 credits). One electronic copy (pdf-format) of the Short Literature Review should be submitted to the study secretariat. This copy will be used for the departments archives and might be made available publicly.
subject Theory and History of Movement Sciences code 900620 lecturer dr. O.G. Meijer (room D-656, phone (020) 59 88590, e-mail:
[email protected]) credits 6 contact 54 hours (24 discussion group, 24 lecture, 6 general) period 1 aim Students will be confronted with the overall development of movement science, and thereby better understand its central problems. A systems theory analysis is used to highlight the problem of relationships between different levels. Students are trained in critical reading of published papers. content Lectures with a introduction of the history of movement sciences, the relevance of systems theory, and the problem of the relationship between levels. Discussion in small groups where students learn to discuss and analyse movement science papers. 142
Bewegingswetenschappen
form of tuition
literature mode of assessment remarks
Students write a report on a paper that is at least 50 years old, analysing the arguments used by its author to defend the point of view in question. Lectures, discussion groups, written report. At the beginning of the course, suggestions are given for the report. Students who attend all discussions in small groups on movement science papers, and who have prepared these discussions appropiately, are exempted from the corresponding part of the examination. Syllabus, and selected papers to be discussed. Written examination, written report. The course will be presented in English, but the syllabus will still be in Dutch. To replace the syllabus, special texts will be chosen for foreign students, who are welcome to do an oral examination on these texts.
subject Traineeship Psychomotor Therapy code 900637 Any period co-ordinator drs. C. Emck (room D-634, phone (020) 59 88521, e-mail:
[email protected]) credits 12 aim To gain insight into psychomotor therapy practice in an institution (such as a mental health centre or hospital) and to obtain clinical skills to practice psychomotor therapy independently. Sub goals: • obtain knowledge about specific institutions and its patients or clients • obtain knowledge about psychomotor methods • obtain insight in the utilisation of theories derived from movement sciences, psychology and psychiatry in psychomotor therapy • obtain clinical skills in diagnosis, treatment, evaluation and report on psychomotor therapy. content The student approaches an institution or psychomotor therapist, in order to apply for a possible traineeship, after which an application procedure follows which may lead to a contract. The local psychomotor therapist and a faculty supervisor will supervise the traineeship. During the period of traineeship, the faculty supervisor should visit the institution one or two times. Furthermore, the student takes part in monthly meetings with other trainees, in order to exchange experiences and learn from each other. mode of assessment The student must have participated in at least 6 meetings with other trainees. The supervising psychomotor therapist evaluates the learning process and the clinical skills of the trainee, according to a protocol. This is established in an evaluation meeting with the student and the faculty supervisor. This accounts for 60% of the final mark. Furthermore, the student writes a report, in which the learning experiences are documented and theoretical reflections are made. The supervisor of the faculty assesses this report. This accounts for 40% of the final mark. remarks A traineeship is often a part-time job, lasting for several months. In this way, the student / trainee has the opportunity to participate in some treatments from the beginning to the end of the process. Sometimes it is possible to combine a research project with a traineeship in the same institution. For students who are not familiar with the Dutch language, a course in Dutch is usually necessary. Otherwise, a traineeship in an institution abroad can
Master Human Movement Sciences
143
sometimes be found (for instance: in Germany, France, Italy, Switzerland or the UK). In that case, some personal adaptations in the supervision procedure will be made.
144
Bewegingswetenschappen
11
11.1
Docentenopleiding, Vervolgopleiding Ergonomie, VSPN basisaantekening sportpsychologie
Docentenopleiding code 900630 coördinator drs. M.G.J. (Geert) Buijtenweg (kamer H-663, tel. (020) 59 88609, e-mail:
[email protected]) studiepunten 24 periode 1, 2, 3, 4 en 5 doel Binnen de verschillende accenten bestaat voor de student de mogelijkheid zich te profileren in de richting van het beroep docent. Hiertoe dient de docentenopleiding gevolgd te worden. Reeds vele afgestudeerden zijn werkzaam als docent in het hoger beroepsonderwijs (hbo), onder meer aan de opleidingen Fysiotherapie en Lichamelijke opvoeding. Daar geven zij, afhankelijk van de richting, theorie- en vaardigheidslessen in vakken als anatomie, (inspannings)fysiologie, (sport)psychologie, gezondheidkunde en bewegingsanalyse en begeleiden zij tutorgroepen. Het doel van de Docentenopleiding is de studenten voldoende startcompetentie te geven om hun taken binnen het onderwijs naar behoren te kunnen vervullen. Dit betekent dat de studenten over kennis, inzicht, vaardigheden en attituden beschikken die hen in staat stellen als docent te functioneren en hun taken en taakuitvoering kritisch te evalueren en te veranderen. inhoud Het opleidingsprogramma bestaat uit drie delen: vier didactische cursussen, een onderwijs-innovatieproject en een stage. De didactische cursussen zijn erop gericht de studenten kennis, inzichten, vaardigheden en attituden te verschaffen die nodig zijn voor het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijs. Hierbij gaat het voornamelijk om het verzorgen van lessen (hoorcolleges, werkgroepen, instructiecolleges, in vivolessen et cetera), het als tutor begeleiden van project- en probleemgestuurd onderwijs en het ontwikkelen van lesmateriaal. De stage is er op gericht de studenten kennis en inzicht te verschaffen in de onderwijs- en lesgeefpraktijk op een hbo-opleiding alsmede vaardigheid in het geven van onderwijs. De stage is het onderdeel van de Docentenopleiding waarin integratie plaatsvindt: vrijwel alle cursussen lopen vooruit op of grijpen terug naar activiteiten die studenten in de stage ondernemen. De stage loopt van oktober tot en met april. In overleg met de stage-instelling maakt de student een rooster waarin hij aangeeft wanneer hij op de instelling aanwezig is. Tijdens de stage dienen zowel lessen geobserveerd als Docentenopleiding, Vervolgopleiding Ergonomie, VSPN basisaantekening sportpsychologie
145
gedoceerd te worden. Minimaal één les staat onder supervisie van de Docentenopleiding, en één les dient vakinhoudelijk beoordeeld te worden door een docent van de faculteit Bewegingswetenschappen. Daarnaast wordt onder begeleiding van de stage-instelling en de Docentenopleiding, in de stage gewerkt aan een aantal opdrachten. Stageactiviteiten vinden plaats in nauwe samenhang met de betreffende didactische cursussen. De docentenopleiding zorgt, na overleg met de student, voor een stageplaats. Studenten kunnen hier zelf desgewenst een actieve rol in vervullen. Overzicht van de studieonderdelen: • basiscursus: didactische basisprincipes • onderwijs aan groepen • toetsen en beoordelen • studieloopbaanbegeleiding • stage • onderwijsinnovatieproject werkwijze Binnen de didactische cursussen vindt thuis kennisoriëntatie plaats aan de hand van opdrachten. Tijdens de bijeenkomsten staat veelal de praktische toepassing centraal en werken de studenten aan de hand van oefeningen/opdrachten veel met elkaar samen in subgroepjes. Deze werkwijze maakt het noodzakelijk dat de studenten elke bijeenkomst bijwonen en actief participeren; aanwezigheid is verplicht. literatuur De boeken en de handleidingen worden verkocht tijdens de bijeenkomsten. De kosten bedragen ongeveer EUR 225,- en dienen aan het eind van het cursusjaar betaald te worden. toetsing Om de docentenopleiding af te ronden dient de student aan de hand van een portfolio en een beoordelingsgesprek te bewijzen de door ons geformuleerde competenties op het niveau van een beginnend docent te bezitten. Hiertoe zal de student voldoende bewijslast moeten verzamelen. Kenmerkend voor deze toetsvorm is dat de verantwoordelijkheid meer bij de student komt te liggen, aangezien deze deels zelf bepaalt hoe en waarmee hij de verschillende competenties onderbouwt. Een aantal bewijsstukken is voorwaarde om de docentenopleiding af te ronden. opmerkingen Het ministerie van OC&W heeft regelingen opgesteld inzake de benoembaarheideisen voor docenten hbo. Een docent hbo dient naast het bezit van een bewijs/verklaring van bekwaamheid (een getuigschrift van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen Bewegingswetenschappen) ook in het bezit te zijn van een bewijs/verklaring van voldoende didactische voorbereiding. De benodigde didactische vaardigheden dient de docent zich eigen te maken door het volgen van een didactische scholing (hbodidactische cursus) nadat hij is aangesteld als docent binnen het hbo. Studenten die de Docentenopleiding FBW met succes hebben afgerond wordt vrijstelling verleend voor de hbo-didactische cursus, mits zij niet langer dan vijf jaar na het afronden van de Docentenopleiding met de hbo-didactische cursus beginnen.
146
Bewegingswetenschappen
Mensen die hun doctoraal diploma reeds behaald hebben en niet meer ingeschreven staan als student kunnen, indien er plaats is, aan de opleiding deelnemen. De kosten hiervoor bedragen EUR 950,- te voldoen voor aanvang van de opleiding. De Docentenopleiding start in september en wordt afgesloten in april/mei. In verband met de beperkte beschikbaarheid van externe stageplaatsen kunnen meestal maximaal zestien studenten toegelaten worden. De vaste lesdag op de VU is de vrijdag. Aanmelding dient schriftelijk te gebeuren vóór 1 mei op een daarvoor bestemd formulier. Voor een volledige beschrijving van het opleidingsprogramma wordt verwezen naar het leerplan. Dit leerplan en het inschrijvingsformulier zijn (ook digitaal) verkrijgbaar bij dhr.drs. G. Buijtenweg (
[email protected]) of mw.drs. S. Colenbrander (
[email protected]). Doctoraalstudenten die de docentenopleiding met succes hebben afgerond hebben daarmee voldaan aan de eisen van de cursus 'Presentatievaardigheden' en dienen in plaats van deze cursus een ander studieonderdeel van 3 studiepunten te kiezen.
11.2
Postdoctorale beroepsopleiding (PDBO) 'Ergonomie bij Arbeid' Afgestudeerden van de eerste ('doctorale') fase hebben volgens de WHW de mogelijkheid zich verder wetenschappelijk te vormen via leraren-, onderzoekers-, of beroepsopleidingen. Van deze tweedefaseopleidingen is tot nu toe slechts een beperkt deel gerealiseerd. Bij de FBW bestaat de mogelijkheid een Postdoctorale beroepsopleiding Ergonomie te volgen. De Faculteit der Bewegingswetenschappen, de Faculteit Psychologie en Pedagogiek (VU), de Technische Universiteit Delft, de vakgroep Ergonomie (TO) van de Universiteit Twente en het Coronel Instituut/Opleiding voor Arboconsultants (AMC/UvA) verzorgen gezamenlijk deze parttime universitaire opleiding tot ergonoom. na het succesvol doorlopen van de opleiding wordt een diploma en de titel Professional Master of Ergonomics verkregen. De opleiding kan op 2 manieren worden gevolgd, in zijn geheel of modulair. docenten De docenten zijn afkomstig van bovengenoemde universiteiten en daarnaast van andere universiteiten en diverse gereputeerde kennisinstituten uit de praktijk. doel Het centrale thema van de PDBO 'Ergonomie bij arbeid' is het kunnen herkennen, analyseren en oplossen van de ergonomische aspecten van (complexe) problematische arbeidssituaties. De opleiding beperkt zich niet tot het leren toepassen van normen, richtlijnen en regels, maar richt zich tevens op de tweedelijns ergonomie, het oplossen van complexe problemen die voortkomen uit een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), en de derdelijnsergonomie, waarin de wens tot verbetering van de efficiëntie van de gehele arbeidssituatie binnen bedrijven nagestreefd wordt. inhoud De opleiding bestaat uit de volgende onderwijsblokken: Onderzoek in relatie tot arbeid, Ergonomie & Ontwerpen, Mens & Fysieke belasting, Mens & Informatieverwerking, Mens & Informatietechnologie, Mens & Organisatie, Mens & Omgevingsfactoren, Ergonomie voor speciale groepen (P5), Product-ergonomie, Juridische aspecten van arbeid, Interventie & Implementatie. Docentenopleiding, Vervolgopleiding Ergonomie, VSPN basisaantekening sportpsychologie
147
De opleiding wordt afgesloten met een eindproject (zelfstandig uit te voeren ergonomisch onderzoek, literatuuronderzoek of (her)ontwerp; ongeveer 350 uur). Werkwijze Hoor- en werkcolleges, practica, zelfstudie, (toets)opdrachten en bedrijfsbezoeken. Literatuur Nader op te geven. Vooropleiding Academici met een opleiding in één van de basisdisciplines van de ergonomie. Afgestudeerden aan het hoger beroepsonderwijs, waarbij relevante bij- en nascholing vereist is. De bij- en nascholing wordt beoordeeld door de Examencommissie. Indien een persoon geen afgeronde academische studie (of hbo-opleiding) heeft, maar wel op een vergelijkbaar niveau functioneert, kan de Examencommissie besluiten de deelnemer op bepaalde voorwaarden toe te laten. Duur De opleiding omvat 81 cursusdagen, verspreid over twee jaar. Inlichtingen mw.drs. M. Formanoy, kamer G-610, tel. (020) 59 88575, fax (020) 59 88560, e-mail:
[email protected] Zie ook www.fbw.vu.nl/postdoc/ergonomie/
11.3
VSPN basisaantekening sportpsychologie Studenten die een master Psychologie of Bewegingswetenschappen volgen of hebben gevolgd, kunnen in aanmerking komen voor een 'VSPN Basisaantekening sportpsychologie'. De aantekening biedt de mogelijkheid volwaardig lid te worden van de Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland (VSPN). Inhoud en omvang Om voor een VSPN Basisaantekening in aanmerking te komen dienen studenten zich tijdens of na hun studie te hebben verdiept in het domein van de sportpsychologie. De omvang van de verdieping bedraagt minimaal 30 studiepunten. Het programma bevat in ieder geval de cursussen 'Sportpsychologie', 'Psychological Factors and Mental Training', en 'Talent en talentontwikkeling'. De aanvullende studiepunten kunnen worden behaald door middel van een afstudeerproject (in de vorm van een onderzoeksstage en/of literatuurstudie/scriptie). Aanvraag Formulieren voor de aanvraag van de aantekening zijn verkrijgbaar bij dr. J.R. Pijpers, kamer D-641. Verantwoordelijkheid van de VSPN De VSPN Basisaantekening sportpsychologie is niet alleen een initiatief van de VSPN, maar valt ook onder de verantwoordelijkheid van deze vereniging. De VSPN
148
Bewegingswetenschappen
heeft daartoe een examencommissie ingesteld. Ondertekening van het document geschiedt door de leden van de examencommissie van de VSPN en de kandidaat. Inlichtingen Voor nadere informatie kan men contact opnemen met dr. J.R. Pijpers, kamer D-641 (tel. (020) 59 88453, e-mail:
[email protected]) of dr. F.C. Bakker, kamer D-638 (tel. (020) 59 88601, e-mail:
[email protected]).
Docentenopleiding, Vervolgopleiding Ergonomie, VSPN basisaantekening sportpsychologie
149
150
Bewegingswetenschappen
12
12.1
Bijlage
Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens en examens artikel 1: begripsomschrijving In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder • Onderwijs- en Examenregeling: de Onderwijs- en Examenregeling van de Faculteit der Bewegingswetenschappen. • Fraude: het bedrieglijk handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van examinandi geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. • Plagiaat: het opzettelijk gebruiken van ideeën of formuleringen van anderen zonder bronvermeldingen. artikel 2: dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie De Examencommissie bestaat uit een dagelijks bestuur van ten minste drie leden dat belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken. artikel 3: het afnemen van het examen of examenonderdeel 1. Elk examen of examenonderdeel omvat het door de Examencommissie te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus alsmede de beoordeling van de resultaten van het onderzoek. 2. In de studieonderdelen van de bachelor- en masteropleiding wordt het onderzoek verricht en wordt het resultaat daarvan beoordeeld door de Examencommissie voorzover zij daartoe niet uit haar midden een of meer examinatoren heeft aangewezen. 3. Ingeval in hetzelfde examenonderdeel al dan niet tezelfdertijd door meer dan een examinator het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarvan wordt beoordeeld, ziet de Examencommissie erop toe dat die examinatoren aan de hand van dezelfde normen beoordelen. Zo nodig wijst zij een voor het examineren eerst verantwoordelijke examinator aan. artikel 4: de taal waarin het examen of examenonderdeel wordt afgenomen 1. De examens en onderdelen daarvan worden in het Nederlands afgenomen. Bij studieonderdelen die in het Engels worden aangeboden in het Engels, tenzij de Examencommissie of examinator anders beslist. 2. Indien de examinandus het examen of een of meer onderdelen daarvan in een andere taal dan het Nederlands wenst af te leggen, dient de examinandus een verzoek daartoe in bij de Examencommissie. Een verzoek dient ten minste twee maanden voor het afleggen van het examen of een of meer onderdelen daarvan te worden ingediend bij de Examencommissie. Buitenlandse masterstudenten worden in de gelegenheid gesteld alle examens en onderdelen daarvan in het Engels af te leggen.
Bijlagesportpsychologie
151
artikel 5: verklaring waaruit de uitslag blijkt 1. Ingeval een examenonderdeel is afgenomen, wordt door de Examencommissie of examinator, binnen de Onderwijs- en Examenregeling genoemde periode nadat het examenonderdeel is afgenomen, een daarop betrekking hebbende verklaring uitgereikt, waaruit de uitslag blijkt. Het College van Bestuur kan toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. 2. Bij de uitreiking van de verklaring wordt mededeling gedaan van de ingevolge artikel 12.2 van het Statuut VU openstaande beroepsmogelijkheid en de daarbij in acht te nemen beroepstermijn. 3. Wanneer een student het niet eens is met de uitslag van een examen of examenonderdeel of van mening is dat de vragen of opgaven niet in overeenstemming zijn met het gestelde in artikel 17, dient hij zich in eerste instantie te wenden tot de verantwoordelijke docent. Indien dit niet leidt tot een bevredigende oplossing kan de student, binnen twee weken na de bekendmaking van de uitslag, zijn bezwaar schriftelijk kenbaar maken aan de Examencommissie. De Examencommissie zal binnen een maand het bezwaar in behandeling nemen en de student schriftelijk op de hoogte stellen van de uitslag. Wanneer de student het niet eens is met de beslissing van de Examencommissie kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens (zie hoofdstuk 1.5, rechtsbescherming). artikel 6: de vaststelling van de uitslag van het examen 1. Nadat alle onderdelen van het examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het examen met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.11 van de WHW vastgesteld door de Examencommissie. 2. De Examencommissie neemt de beslissing, bedoeld in het voorgaande lid, bij gewone meerderheid aan stemmen. 3. Ingeval de vereiste meerderheid niet is behaald, is de geëxamineerde afgewezen. 4. Aan een beslissing dienen ten minste drie leden van de Examencommissie deel te nemen. artikel 7: het getuigschrift en de cijferlijst 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door decaan en voorzitter van de Examencommissie. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de desbetreffende Examencommissie of examinator in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 2. Op de keerzijde van het getuigschrift dan wel, indien het faculteitsbestuur dit heeft bepaald, op een van het getuigschrift deel uitmakende bijlage worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld. 3. Ingeval de geëxamineerde tijdens het afleggen van het examen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan dit op het
152
Bewegingswetenschappen
getuigschrift worden vermeld met de woorden 'cum laude,' dan wel 'met lof'. 4. Uitzonderlijke bekwaamheid, bedoeld in het vorige lid, is aanwezig wanneer de examinandus voor de door hem afgesloten examenonderdelen een naar studiebelasting van deze studieonderdelen gewogen gemiddelde van ten minste het cijfer 8 heeft behaald en er bovendien niet meer dan twee cijfers lager dan 7 zijn behaald. 5. Aan de geëxamineerde wordt bij de uitreiking van het getuigschrift een afzonderlijke cijferlijst verstrekt. artikel 8: de tijdstippen 1. Schriftelijk af te nemen examenonderdelen worden afgenomen op de tijdstippen die ten minste twee maanden tevoren door de Examencommissie worden vastgesteld (met inachtneming van het bepaalde in de Onderwijs- en Examenregeling van de bachelor- en masteropleiding). 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste lid wordt zo veel mogelijk voorkomen dat examenonderdelen samenvallen. 3. De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden met het oog op een adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan het studiesecretariaat. 4. Mondeling af te nemen examenonderdelen worden op een door de examinator dan wel examinatoren zo mogelijk na overleg met de examinandus te bepalen tijdstip afgenomen, dan wel afgenomen conform het in lid 1 bepaalde ten aanzien van schriftelijk af te nemen examenonderdelen. 5. Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de examens of examenonderdelen die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen. artikel 9: de aanmelding 1. Een student kan slechts deelnemen aan een onderdeel van een examen of een examen indien hij of zij zich daarvoor heeft aangemeld conform de procedure beschreven in paragraaf 4.1.2 van deze studiegids en gerechtigd is aan het tentamen deel te nemen. 2. De aanmelding voor een examenonderdeel geschiedt via TIS uiterlijk zeven dagen voor het tijdstip waarop het desbetreffende examenonderdeel zal worden afgenomen. 3. De Examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijkingen toestaan van het bepaalde in het tweede lid met betrekking tot het tijdstip waarop de aanmelding uiterlijk moet zijn geschied en van het bepaalde in het tweede lid met betrekking tot de wijze van aanmelding. 4. De aanmelding voor het examen geschiedt bij het Bureau Examens met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.13 van de WHW, uiterlijk 21 dagen (voor de zittingen van juni en augustus 28 dagen) voor het tijdstip waarop het desbetreffende examen wordt afgenomen.
Bijlagesportpsychologie
153
5. De bemoeienis van het Bureau Examens als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van Bestuur. artikel 10: de terugtrekking 1. Terugtrekking voor een examenonderdeel is toegestaan, mits deze uiterlijk plaatsvindt vijf werkdagen voordat het betreffende examenonderdeel zou worden afgelegd. Terugtrekking voor een examen is toegestaan mits deze uiterlijk plaatsvindt twee weken voordat het desbetreffende examen zou worden afgelegd. Terugtrekking op een later tijdstip dan de in dit lid genoemde termijn is uitsluitend toegestaan in geval van overmacht van de examinandus, te beoordelen door de Examencommissie. 2. De terugtrekking dient te geschieden door een mededeling aan het studiesecretariaat, dat ingeval de terugtrekking betrekking heeft op examens zelf hiervan onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie onverwijld mededeling doet aan het Bureau Examens. 3. Ontijdige terugtrekking en niet-verontschuldigbare afwezigheid leidt tot uitsluiting van het examenonderdeel voor de periode die door de Examencommissie wordt bepaald. 4. Alvorens een beslissing, als bedoeld in het eerste lid, te nemen hoort de Examencommissie, indien de examinandus daarom verzoekt, de studieadviseur of studentendecaan. artikel 11: vrijstelling van praktische oefeningen 1. Een verzoek om vrijstelling van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen, als bedoeld in de artikelen van de Onderwijs- en Examenregeling die de studieonderdelen van de bachelor- en masteropleiding betreffen, wordt door de examinandus met redenen omkleed, ingediend bij de Examencommissie. Dit geschiedt ten minste twee maanden voordat de praktische oefening, waarvan vrijstelling wordt aangevraagd, aanvangt, dan wel onmiddellijk nadat redelijkerwijs kan worden verondersteld dat de examinandus van de aard der praktische oefening op de hoogte kan zijn. 2. Een besluit tot het niet verlenen van vrijstelling wordt door de Examencommissie niet genomen dan nadat de examinandus in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3. De Examencommissie beslist binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De examinandus wordt van het besluit onverwijld in kennis gesteld. artikel 12: vrijstelling van een examen of examenonderdeel 1. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een examen of een examenonderdeel op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt ingediend bij de Examencommissie. 2. Een besluit om de vrijstelling geheel of gedeeltelijk niet te verlenen wordt door de Examencommissie niet genomen dan nadat de 154
Bewegingswetenschappen
verzoeker desgevraagd in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3. De Examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De examinandus wordt van het besluit onverwijld in kennis gesteld. 4. Indien een examinandus bij of krachtens de wet reeds vrijstelling geniet voor een of meer examenonderdelen, doet hij hiervan mededeling aan de Examencommissie. artikel 13: opnieuw afleggen van een examenonderdeel 1. Het is een geëxamineerde toegestaan om op een examenonderdeel dat met een voldoende resultaat is afgelegd, opnieuw geëxamineerd te worden. In dat geval telt het hoogst behaalde cijfer. 2. Wanneer dit examenonderdeel een practicum omvat wordt daarvoor de gelegenheid geboden tijdens de eerstvolgende maal dat het practicum wordt georganiseerd. 3. Voor de overige examenonderdelen wordt daartoe de gelegenheid geboden bij de eerstvolgende datum waarop het onderdeel wordt geëxamineerd. artikel 14: de orde tijdens een examen of examenonderdeel 1. De Examencommissie c.q. examinator draagt er zorg voor dat ten behoeve van de schriftelijke examinering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het examen of examenonderdeel in goede orde verloopt. 2. In iedere ruimte waarin schriftelijk geëxamineerd wordt, dient de examinator en/of surveillanten aanwezig te zijn. 3. De examinandus is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving (collegekaart). 4. Aanwijzingen van de Examencommissie c.q. examinator of surveillant, die voor de aanvang van het examen of examenonderdeel zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het examen of examenonderdeel, of onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, dienen door de examinandus te worden opgevolgd. 5. Een examinandus die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het derde en vierde lid kan door de Examencommissie c.q. examinator/surveillant worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende examenonderdeel, of wanneer het gaat om deelname aan het examen van verdere deelname aan dat examen. De uitsluiting is slechts van toepassing op het examenonderdeel of het examen, tijdens hetwelk de onregelmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het desbetreffende examenonderdeel of examen wordt vastgesteld. Voordat de Examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de examinandus in de gelegenheid terzake te worden gehoord. 6. Ingeval van fraude kan de Examencommissie de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het desbetreffende examen of examenonderdeel. (zie ook artikel 15)
Bijlagesportpsychologie
155
7. De duur van het examen of examenonderdeel is zodanig dat de examinandi, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 8. De examenopgaven mogen door de examinandus na afloop van het examen of examenonderdeel worden meegenomen. artikel 15: fraude en plagiaat 1. Wanneer terzake van het afleggen van een examenonderdeel of examen fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de examinator/surveillant zo spoedig mogelijk schriftelijk vastgelegd. De examinator/surveillant kan de examinandus verzoeken eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de examinator/surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijk commentaar worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de Examencommissie. 2. Wanneer terzake van het afleggen van een werkstuk of scriptie plagiaat wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de begeleider zo spoedig mogelijk schriftelijk vastgelegd. De begeleider kan de student verzoeken eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld. De student wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de begeleider te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijk commentaar worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de Examencommissie. 3. De Examencommissie kan de examinandus/student uitsluiten van verdere deelname aan het betreffende examen-/studieonderdeel of het betreffende examen. De uitsluiting is slechts van toepassing op het examen-/studieonderdeel of examen, tijdens hetwelk de fraude of plagiaat is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag van het betreffende examen-/studieonderdeel of van het examen wordt vastgesteld. 4. Bij herhaaldelijk of in ernstige mate frauderen of plagiëren kan een uitsluiting van het onderwijs plaats vinden. 5. Voordat de Examencommissie enige beslissingen als bedoeld in 3 en 4 neemt, stelt zij de examinandus/student in de gelegenheid terzake te worden gehoord. Wanneer de student het niet eens is met de beslissing van de Examencommissie kan de student in hoger beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens (zie hoofdstuk 1.5, rechtbescherming) artikel 16: onrechtmatige deelname aan tentamens of examens 1. Wanneer een student onrechtmatig deelneemt aan een tentamen, examenonderdeel of examen, wordt dit tentamen, examenonderdeel of examen als ongeldig beschouwd. Dit heeft tot gevolg dat de uitslag van het betreffende tentamen, examenonderdeel of examen niet wordt vastgesteld. 156
Bewegingswetenschappen
artikel 17: de vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel gaan tevoren bekendgemaakte bronnen waaraan de examenstof is ontleend niet te buiten. Deze worden voor de aanvang van het onderwijs, dat op het examen of examenonderdeel voorbereidt, in hoofdzaak bekendgemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het examen of examenonderdeel wordt de precieze omvang van de stof definitief bekendgemaakt. 2. De vragen en opgaven van het examen of examenonderdeel zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de examenstof. 3. Het examen of examenonderdeel representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven van een examen of examenonderdeel zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig gesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de examinandus kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 5. Geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk examen of examenonderdeel stelt de Examencommissie of examinator de examinandi, zo mogelijk, in de gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk examen of examenonderdeel alsmede van de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. artikel 18: slagen voor het examen 1. Men is geslaagd voor het bachelorexamen indien de basisonderdelen van de bacheloropleiding, de verplichte onderdelen van de richting en de goedgekeurde keuzeonderdelen zijn afgelegd en geen daarvan is gewaardeerd met een cijfer lager dan 6. 2. Men is geslaagd voor het masterexamen indien de verplichte onderdelen en de goedgekeurde keuzeonderdelen van de masteropleiding zijn afgelegd en geen daarvan is gewaardeerd met een cijfer lager dan 6. 3. De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van zijn examenonderdeel tot stand is gekomen. artikel 19: bekendmaking en registratie van de uitslag 1. De Examencommissie c.q. examinator brengt de tentamenuitslag binnen tien werkdagen ter kennis van het studiesecretariaat dat de geëxamineerde, en ingeval van een examen ook het Bureau Examens, schriftelijk hiervan mededeling doet. 2. Het studiesecretariaat draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van de examens zelf. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de geëxamineerde, de Examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseur, de studentendecaan en het College van Beroep voor Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de geëxamineerde kan van het bepaalde in de vorige volzin worden afgeweken.
Bijlagesportpsychologie
157
3. De bemoeienis van het Bureau Examens als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van Bestuur. artikel 20: de nabeschouwing 1. Onmiddellijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling examen of examenonderdeel wordt de gegeven beschikking gemotiveerd. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van genoemde uitslag vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de Examencommissie dan wel examinator en de geëxamineerde. Alsdan wordt desgevraagd nader op de eerder gegeven motivering ingegaan. 2. Gedurende een termijn van dertig dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan de geëxamineerde, die een schriftelijk examen of examenonderdeel anders dan mondeling heeft afgelegd, aan de desbetreffende Examencommissie dan wel examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de Examencommissie c.q. examinator te bepalen plaats en tijdstip. Een plenaire nabespreking is verplicht wanneer tenminste 10 studenten het tentamen hebben gedaan en het slagingspercentage minder dan 50% was. 3. Indien door of vanwege de Examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de geëxamineerde een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert. 4. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de Examencommissie dan wel de examinator aan de geëxamineerde gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden. 5. De Examencommissie c.q. examinator kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het tweede en derde lid. artikel 21: de maatstaven 1. De Examencommissie c.q. de examinator neemt bij de beslissingen, die zij moet nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven en weegt bij strijdigheid het belang van hantering van een maatstaf tegen dat van de andere af: 2. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of examenonderdeel; 3. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om: tijdverlies voor studenten bij de voorbereiding van een examen of examenonderdeel zo veel mogelijk te beperken; studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een examen of examenonderdeel onwaarschijnlijk is geworden; 4. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen;
158
Bewegingswetenschappen
5. mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. artikel 22: wijzigingen van deze regels en richtlijnen 1. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar kunnen slechts dan plaatsvinden indien de belangen van examinandi of geëxamineerde door deze wijzigingen redelijkerwijs niet worden geschaad. artikel 23: inwerkingtreding 1. Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september l993 overeenkomstig de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Aldus vastgesteld door de Examencommissie van de Faculteit der Bewegingswetenschappen op 18 mei 1993 en gewijzigd bij besluit van de Examencommissie op 14 april 1995, op 10 maart 1998 en op 23 maart 2004.
12.2
Jaarindeling studiejaar 2006-2007 Bewegingswetenschappen roostert conform de uniforme jaarindeling van de VU: periode tentamenweek* hertentamens 1 4/9 t/m 27/10 23/10 t/m 27/10 2 30/10 t/m 22/12 18/12 t/m 22/12 3 8/1 t/m 2/2 29/1 t/m 2/2 4 5/2 t/m 30/3 26/3 t/m 30/3 5 2/4 t/m 1/6 29/5 t/m 1/6 6 4/6 t/m 29/6 25/6 t/m 29/6 * tijdens tentamenweken wordt geen college gegeven.
3/1 t/m 5/1 19/2, 20/2 16/4, 17/4 2/7 t/m 6/7 eind augustus eind augustus
Hoor- en werkcolleges zijn in de regel geroosterd op de volgende tijden: 8.45-10.30 met pauze van 9.30-9.45 11.00-12.45 met pauze van 11.45-12.00 13.30-15.15 met pauze van 14.15-14.30 15.45-17.30 met pauze van 16.30-16.45 De college- en tentamenroosters staan op de website en worden niet meer op papier verstrekt Speciale data: - introductieweek voor eerstejaars: zondag 20 tot en met vrijdag 25 augustus 2006 - openingscollege: dinsdag 5 september 2006 - introductieweekend voor eerstejaars: 29 september t/m 1 oktober 2006 - oriëntatiedag arbeidsmarkt: 1 november 2006 en een nader te bepalen datum in april 2007
Bijlagesportpsychologie
159
160
Bewegingswetenschappen
13
Telefoonlijst van alle medewerkers telefoon 59 88911 59 88569 59 88593 59 88524 59 85136 59 88471 59 88472 59 88601 59 82000 59 88532 59 88458 59 88520 59 88491 59 88603 59 88486 59 88474 59 88473 59 83000 59 88604 59 88506 59 88603 59 88451 59 88575 59 82671 59 88534 59 88466 59 88609 59 88607 59 88574 59 88455 59 88563 59 88547 59 88456 59 88600 59 88535 59 88468 59 88610 59 88504 59 88501 59 88452 59 85134 59 88510 59 88521 59 82684 59 88579 59 88475
naam Aarts, Drs. M.J.J.J. Abbasi Bafghi, H. Agricola, J.C. Altenburg, Mw.drs. T.M. Andel, Mw.dr. C.J. van Baan, G.C. Bakel, Ing. M.J.L.M. van Bakker, Dr. F.C. Barker, S. Beek, Prof.dr. P.J. Bekker, Mw.drs. A.B.G. Beltman, Mw.drs. J.G.M. Berg, Drs.ing. J.D. van den Bergsma, Mw.drs. A.B.G. Bijker, Mw.dr. K.E. Bobbert, Dr. M.F. Boer, F. den Boer, Mw. J.E.F. de Boon, Mw.drs. I.M.A. Boonstra, Drs. T.W. Born, Mw. J.R. Bosscher, Dr. R.J. Branje, Mw. M. Brenner, Dr. E.M. Brinker, Dr. B.P.L.M. den Bruin, Mw.drs. A.P. de Buijtenweg, Drs. M.G.J. Buis, Drs. S.C.A. Busé-Pot, Mw. T.E. Caljouw, Mw.dr. S.R. Casius, Drs. L.J.R. Clairbois, Ing. H.E. Clay, Ing. E. Colenbrander, Mw.drs. S. Coolen, Drs. H. Daffertshofer, Dr. A. Dekkers, Mw. J.F.M. Dessing, Drs. J.C. Dieën, Prof.dr. J.H. van Dikkenberg, Mw.drs. N. van den Donker, Mw.dr. S.F. Doorn, Drs. W.T.A.H.M. van Emck, Mw.drs. C. Faber, Drs. G.S. Fallah Yakhdani, H.R. Ferraz de Oliveira MSc., Mw.R.M.
Telefoonlijst van alle medewerkers
kamer G-614 A-625 C-679 A-621 B-648 A-411A C-673 D-638 D-616 D-628 H-639 A-621 C-669 H-631 A-638 A-632 C-679 G-620 H-637 B-646 H-631 D-622 G-610 B-642 D-627 D-645 H-663 H-661 A-411A D-646 C-684 C-679 C-673 H-643 C-684 D-639 H-643 D-629 A-622 C-680 B-648 B-646 D-634 B-656 A-625 B-654
afdeling KIN KIN TOD KIN KIN TOD TOD BEW BUREAU BEW DOC KIN TOD DOC KIN KIN TOD BUREAU DOC BEW DOC BEW EXPRES BEW TOD BEW DOC DOC TOD BEW TOD TOD TOD DOC TOD BEW DOC BEW KIN BEW BEW BEW BEW KIN BEW BEW
161
59 88619 58 88592 59 88605 59 88602 59 88512 59 82628 59 82575 59 88513 59 88478 59 88572 59 88553 59 88590 59 88552 59 82000 59 88605 59 88557 59 88564 59 88514 59 88625 59 88561 59 88573 59 88469 59 88496 59 88476 59 88624 59 88538 59 88586 59 88463 59 88554 59 88571 59 88515 59 88492 59 88495 59 88527 59 88565 59 88517 59 88523 59 82000 59 88522 59 88508 59 88462 59 88459 59 88525 59 82627 59 88545 59 82574 59 88555 59 82629 59 88613 162
Formanoy, Mw.drs. M.A.G. Gerrits, Mw.dr. H.L. Gerritsen, Drs. A.G.A. Gerritsen, Mw.drs. J.M. Gezik, Mw. Z. Granzier, Drs. J.J.M. Grave, Mw. dr. D.J. de Groot, Dr. G. de Groot, Mw.drs. S. de Haan, Prof.dr. A. de Haan, Drs. T. de Hai, Dr. H. Harkema, Mw.drs. H.J. Heijnen, Mw. L.P.C. Herboldt-Soudant, Mw.drs. M. Hettinga, Mw. drs. F.J. Hofmijster, Drs. M. Hollander, Prof.dr. A.P. Hoorn, W. van den Hoozemans, dr. M.J.M. Horsman, Mw.drs. M.P. Houdijk, Dr. J.H.P. Houweling, Mw.drs. S. Huijing, Prof.dr. P.A.J.B.M. Hutter, Mw.drs. R.I. Huysmans, Mw.drs. M.M.A. Janssen, Dr. T.W.J. Jaspers, Dr. R.T. Jukema, Mw.drs. O.M. Kamp, Dr. J. van der Keeken, Mw.drs. B.L. van Kingma, Dr. I. Kistemaker, Dr. D.A. Koedijker, Drs. J.M. Koning, H. de Koning, Dr. J.J. de Kooistra, R.D. Koopmans, Mw.drs. K.A. Lamoth, Mw.dr. C.J.C. Langenberg, Drs. R.W. van de Ledebt, Mw.dr. A. Lems, Mw. Y.L. Lier, Drs. W. van Liesker, Mw.drs. H. Looze, Prof.dr. M.P. de Louw, Dr. S. Lund, Mw.drs. S. Martin, Drs. J. Meer, S.F.T. van der
Bewegingswetenschappen
G-610 D-651 H-641 H-633 B-661 G-616 C-668 C-672 A-628 D-652 D-612 D-656 G-624 D-616 H-641 B-654 A-617 B-662 G-604C G-604C D-647 A-616 A-613 A-634 G-604A D-633 A-614 D-635 H-630 C-666 B-644 D-626 A-617 C-607 D-650 A-621 D-616 D-623 C-680 D-644 D-637 D-644 C-678 A-625 C-668 H-628 G-616 G-614
EXPRES KIN DOC DOC TOD BEW BEW KIN KIN KIN TOD BEW BUREAU BUREAU DOC KIN KIN KIN BUREAU KIN PZ KIN BEW KIN BUREAU KIN KIN KIN BUREAU BEW KIN TOD KIN BEW TOD KIN KIN BUREAU BEW BEW BEW BUREAU BEW BEW KIN BEW BEW BEW EXPRES
59 88252 59 88590 5982630 59 88507 59 88559 59 82632 59 88559 59 88607 59 85135 59 88574 59 88574 59 88583 59 82573 59 88541 59 88539 59 88467 59 88453 59 88556 59 88450 59 88608 59 85136 59 88460 44 42370 59 88545 59 88454 59 88516 59 88511 59 88540 59 88481 59 88578 59 88461 59 88460 59 88555 59 88526 59 82000 59 88551 59 88603 59 88479 59 88588 59 88548 59 88576
Meijer, Mw.drs. H.J.M. Meijer, Dr. O.G. Mierlo, Mw.drs. C. van Mourik, Mw.dr. A.M. van Muetstege-Visser, Mw. M. Muller, Drs. C.M.P. Neck, Mw. M. van Neeskens, Mw. drs. E.M. Niessen, Ir. M.H.M. Offringa, Mw. C. Olst, Mw. H.H. van Otten, S.A.E. Overvliet, Mw.drs. K.E. Oudejans, Dr. R.R.D. Peper, Mw.dr. C.E. Pijnappels, Mw.dr. M.A.G.M. Pijpers, Dr. J.R. Pijpers, Mw. P.M. Platteel, Mw. M.E. Poel, Drs. H.J. de Praagman, Mw.drs. M. Rekkers, Mw.drs. M. Rens, Mw.dr.ir. B.T.T.M. van Ricken, Mw.dr. A.X.C. Ridderikhoff, Drs. A. Roerdink, Drs. M. Rosier, Ir. J.C. Rossum, Dr. J.H.A. van Rozendaal, Dr. ir. L.A. Ruiter, Dr. C.J. de Savelsbergh, Prof.dr. G.J.P. Scheffers, Mw.drs. M.J. Schipper, Mw. O.J. Scholz, Mw. M.N. Schot, Mw. M. Schouten, Mw.drs. E. Schouten, Mw.drs. M.A. Schutte, Drs. H. Schutte, L.E. Selen, Drs. L.P.J. Sluis, Mw.drs. J. van
59 82572 59 88186 59 88606 59 88533 59 88620 59 88451 59 88552 59 88493
Smeets, Prof.dr. J.B.J. Smid, Prof.dr.ir. T. Soest, Dr. A.J. van Spanjaard, Drs. M. Speet, Mw.drs. B Speklé, E. Stegeman, Prof.dr.ir. D.F. Staudenmann, Msc., D.
Telefoonlijst van alle medewerkers
A-621 D-656 C-678 C-680 H-636 C0678 H-636 H-661 B-646 A-411A A-411A C-679 G-616 D-643 D-632 B-648 D-641 H-634 G-620A B-656 B-648 D-634 A-625 D-626 B-656 C-674 A-618 B-652 D-649 D-640 D-634 H-628 A-617 D-616 G-626 H-631 G-614 G-607 G-616 G-624/ D650 A-628 D-436 B-640 A-613 G-604C D-622 G-624 D-621
KIN BEW BEW BEW BUREAU BEW BUREAU DOC KIN TOD TOD TOD BEW BEW BEW KIN BEW BUREAU BUREAU BEW KIN BEW KIN BEW BEW BEW TOD BEW KIN SPI BEW BEW BUREAU KIN BEW BUREAU DOC KIN TOD KIN BUREAU BEW KIN(emgo) KIN KIN BEW KIN KIN KIN
163
59 86384 5988543 59 88591 59 88498 59 88566 59 88549 59 88480 59 88536 59 88577 59 88602 59 88622 59 88607 59 88602 59 88525 59 88456 59 88542 59 85136 59 88500 59 88482
164
Stevens, Prof.dr. Th. Stins, Dr. J.F. Tamboer, Dr. J.W.I. Toussaint, Dr. H.M. Truijens, Drs. M.J. Vardy, Drs. A. Veeger, Dr. H.E.J. Velde, Mw.drs. A.F. te Verdijk, Ing. P.W.L. Vergouw, Mw. M.A. Visser, Dr. B. Voogd, Mw.drs. S. Vos, Mw.drs. J.A. Vries, Mw.prof.dr. J.I.P. Westra, Drs. T. Wieringen, Dr. P.C.W. van Wolterbeek, Mw.drs. N. Woude, Dr. L.H.V. van der Zevering, Ing. R.
Bewegingswetenschappen
D-631 D-658 B-652 A-613 A-613 A-620 D-646 C-669 H-633 G-604B H-661 H-633 D-644 C-673 D-658 B-648 A-626 B-661
BEW BEW KIN KIN BEW KIN BEW TOD KIN ERGO DOC DOC BEW TOD BEW KIN KIN TOD
Index (Studieonderdelen zijn vet weergegeven) 3DKinematics, 126 Aanmelden en afmelden voor tentamens, 33 Aanmelden voor een cursus, 49 Aanmelding, 33; 49; 99; 147; 153 Aanschafcommissie, 16 Account, 42 Administrateurs, 13 Adreswijziging, 17 Adreswijzigingen, 23; 24 Adviseren en voorlichten, 94 Afdeling bewegingsgedrag, 12 Afdeling kinesiologie, 12 Afdelingssecretariaat, 13 Afmelden voor tentamens, 6; 17; 33 Almanakcie, 20 Alumnibestand, 27 Alumnicommissie, 16 Analysetechnieken in de sport, 95 Anatomie van het Bewegingsapparaat: Bovenste extremiteit, 97 Anatomie van het Bewegingsapparaat: Onderste extremiteit, 97 Apparatuurcommissie, 16 Applicationcourse Muscle Physiology, 98, 127 Applications of Neuromusculoskeletal Models, 127 Approval form, 124 Arbeidsmarktoriëntatie, 25 Bachelordiploma, 29; 30; 37; 77 Bachelorfase, 26; 47; 81; 84 Bachelor-onderzoeksproject, 99 Bachelorscriptie, 100 Bagagekluisjes, 45 Beëindiging van studie, 24 Bekendmaking tentamenuitslag, 6; 35 Beroepsmogelijkheid, 19; 152 Beroepsprofiel, 48 Beroepsprofielen, 48 Bewegingsanalyse, 64 Bewegingscoordinatie, sturing van complexe bewegingen, 66 Bewegingscoördinatie (accent), 78 Bewegingssysteem (accent), 81 Bezwaarschrift, 35 Bibliotheek bewegingswetenschappen, 6; 40; 41; 42 Bibliotheekcommissie, 16 Bijzondere omstandigheden, 26; 33; 34 Biomechanica, 52 Blackboard, 43; 49; 96; 99; 138; 141 Boekencie, 20; 21 Index
165
Boekenverkoop, 19; 20; 21 Borrelcie, 20 Bureau van de faculteit, 12 Clinical Coordination Dynamics, 128 Clinical Skills Psychomotor Therapy, 129 College- en tentamenrooster, 17; 23; 159 College van beroep voor examens, 19; 152; 156; 157 Collegedictaten/syllabi, 17 Colloquium doctum, 29 Commissie internationalisering, 16 Commissie sociaal, 20 Commissies, 10; 12; 14; 20; 21 Computerfaciliteiten, 39; 42 Computerruimtes, 42 Coördinatiedynamica, 100 cum laude, 153 Data-analyse, 101 Decaan, 9; 10; 152 Derde jaar, 7; 26; 30; 47; 63; 77; 89 Diploma’s, 29; 35 Directeur-bedrijfsvoering, 9; 12 Docentenopleiding, 13; 80; 81; 91; 145; 146; 147 Doctoraalexamen, 18; 29; 36 Dossierverklaring, 36; 37 Dynamica van lineaire systemen, 102 Dyslexie, 26 Ects, 47 Educacie, 20 Eerste jaar, 20; 24; 25; 35; 47; 51; 52; 63 E-mailadres, 18; 31; 33; 43 Energy Flow Models, 130 Engelstalige verklaring, 36 Ergonomics, 122; 147 Ergonomie, 103 Ergonomie (accent), 82 Ethische commissie, 16 Evaluatie van het onderwijs, 6; 23; 49 Examencommissie, 9; 10; 15; 18; 19; 24; 31; 33; 34; 35; 36; 37; 47; 50; 63; 77; 78; 148; 149; 151; 152; 153; 154; 155; 156; 157; 158; 159 Expres - expertisecentrum voor revalidatie, ergonomie en sport, 14 Facultair studenten overleg bewegingswetenschappen, 21 Facultaire introductiecommissie (fic), 15; 16 Facultaire studentenraad, 12 Faculteitsbestuur, 9; 10; 11; 12; 14; 15; 21; 152 Faculteitsbureau, 10; 12 Fatigue, Aging and Disuse, 131 Fic, 15; 16 Fietsenmaker, 45 Fietsenstalling, 45 Filosofie van de Bewegingswetenschappen, 66
166
Bewegingswetenschappen
Filosofie: lichaam en geest, 53 Fotokopieerapparaten, 45 Fraude, 35; 151; 155; 156 Fsob, 20; 21 Garderobe, 45 Gerrit Jan van Ingen Schenau promising young scientist awards, 27 Getuigschrift, 29; 36; 146; 152; 153 Getuigschriften, 6; 35; 157 Handicap, 26; 105; 108 IFKB, 10; 11; 12; 141 Informatievoorziening, 5; 17 Inleiding bewegingscoördinatie, 53 Inleiding ergonomie, 54 Inleiding functionele anatomie, 55 Inleiding gezondheidszorg, 55 Inleiding inspanningsfysiologie, 57 Inleiding sport, 58 Instituut voor fundamentele en klinische bewegingswetenschappen, 10; 11 Intermuscular Force Sharing, 131 Internationalisering, 16; 18; 27 Introductiecommissie, 15; 16 Inzagerecht, 17; 35 Jaarindeling, 33; 47; 159 Keuzestudiepunten, 78; 80; 81; 90; 91 Kluisjes, 45 Kopieerfaciliteiten, 45 Kopieermagneetkaart, 45 Leren en ontwikkelen, 104 Loopbaanadviseur, 25; 27 Master courses, 121; 124; 126 Master programme, 7; 121; 122; 124; 125; 126; 141 Masterfase, 26; 47; 48; 81 Mechanische analyse van het menselijk bewegen, 67 Mededelingenborden, 18; 33 Medezeggenschap, 12 Meest recente college- en tentamenrooster, 17 Mentoraat, 25 Meten met vragenlijsten en (sport)motorische tests, 68 Meten van fysische grootheden, 69 Mindervaliden, 45 Movement coordination, 122 Movement systems, 122 Msc programme coordinator, 121 Myology, 132 Nabeschouwing, 158 Neuro- en revalidatiepsychologie, 105 Neuronal Dynamics, 133 Neurowetenschappen, 70 Oer, 9; 10; 14; 15; 17; 24; 34; 63; 77 Olympische Spelen, cg2, 105 Index
167
Onderdeelscommissie, 12 Onderwijs- en examenregeling, 9; 10; 14; 17; 19; 77; 151; 152; 153; 154 Onderwijsbureau, 23 Onderwijscoördinator, 10; 13; 14; 15; 23 Onderwijsdirecteur, 9; 10; 14; 15; 78 Onderwijsorganisatie, 10 Onderwijsprojectgroepleiders, 10; 14; 28 Onderwijsraad, 10; 14; 23; 49 Onderzoeksinstituut, 11 Onderzoekslijnen, 11; 79 Onderzoeksmethoden/Epidemiologie, 106 Onderzoeksorganisatie, 10 Ontwikkelingspsychologie, 71 Opleidingscommissie, 10; 14; 23; 49 Optimizing Neuromuscular Performance, 134 Ouderdagcie, 20 Pathologie van het bewegen, 71 PDBO 'ergonomie bij arbeid', 147 Perception for Action, 135 Perceptual Motor Development, 136 Perceptual Motor Learning, 136 Plagiaat, 151; 156 Pmt (accent), 85 Postdoctorale beroepsopleiding ergonomie, 84; 147 Praktijkstage, 107 Premasterassessment, 29; 30 Premasterprogramma, 30 Preventie, revalidatie en reintegratie, 107 Prikborden, 18; 27 Psychological Factors and Mental Training, 137 Psychologie, 58 Psychomotor therapy, 121; 123; 130; 144 Psychopathologie, 109 Rechtsbescherming, 19; 152 Regelen van het spierskeletsysteem, 109 Regelingen in verband met (chronische) ziekte, handicap en bijzondere omstandigheden, 26 Regels en richtlijnen m.b.t. tentamens en examens, 35; 151 Reglementen, 17; 35 Reglementencommissie, 16 Rehabilitation and physiotherapy, 123 Rehabilitation and Physiotherapy, 138 Rehabilitation: Restoration of Mobility, 139 Research Internship PMT, 141 Research Internship, 139 Revalidatie en fysiotherapie (accent), 87 Rookverbod, 44 Rooster, 17; 26; 146 Short Literature Review, 141 Simulatiemodellen van neuromusculaire systemen, 110
168
Bewegingswetenschappen
Simulatiemodellen van skeletsystemen, 111 Slowmotion, 20 Sociale en klinische psychologie, 112 Socrates-programma, 27 Spierfysiologie, 72 Sport en recht, 113 Sport (accent), 89 Sportcie, 20 Sportfilosofie, 114 Sportgeschiedenis in Nederland, cg 2, 115 Sportpsychologie, 115 Sports, 123; 124; 134 Statistiek, 59 Studentendecaan, 25; 26; 154; 157 Studentenorganisaties, 19 Studentenraad, 12 Studentmentoraat, 25 Studeren in het buitenland, 27 Studieadvies in het eerste jaar, 24 Studieadviseur, 10; 14; 15; 17; 18; 25; 26; 27; 33; 34; 35; 51; 154; 157 Studiebegeleiding, 24; 25; 26 Studieboeken, 20; 21; 43; 44 Studiekosten, 44 Studielast, 17; 24; 47; 91; 158 Studieonderbreking, 24 Studiepunten, 24; 31; 47; 48; 51; 63; 77; 78; 80; 81; 82; 84; 85; 86; 87; 88; 89; 91; 92; 93; 145; 147; 148 Studiesecretariaat, 13; 15; 17; 18; 23; 24; 27; 28; 31; 33; 34; 35; 36; 37; 42; 43; 49; 50; 63; 125; 153; 154; 157 Studievereniging, 19 Studievoortgangscontrole, 5; 23; 24 Studievoortgangsoverzicht, 24 Sturing van complexe bewegingen, 66 Taal, 29; 30; 151 Talent en talentontwikkeling, 116 Technisch ondersteunende dienst (tod), 12 Technisch ondersteunende dienst, 12 Tentamenarchief, 19 Tentamenbundel, 19 Tentamenrooster, 17; 33; 35 Tentamens, 10; 15; 17; 18; 19; 23; 25; 33; 34; 35; 43; 44; 47; 63; 151; 156 Tentamenuitslagen, 18; 23; 35; 43 Terugtrekking, 154 Theorie psychomotorische therapie, 117 Theory and History of Movement Sciences, 142 Theory and History of Movement Sciences, 142 Tis, 17; 18; 33; 35; 43; 49; 153 Tod, 12 Toegepaste inspanningsfysiologie, 118 Toelating tot het tweede jaar, 63 Index
169
Toelatingscriteria (pre)masteropleiding, 30 Toetsingsformulier, 18; 36; 37; 78 Topprestatieregeling, 18; 25; 26; 35 Traineeship Psychomotor Therapy, 143 Training en prestatie, 73 Tweede jaar, 25; 26; 35; 47; 63; 64; 83; 87 Universiteitsbibliotheek, 6; 39; 40 Vacatures, 18; 27 Vakken derde bachelorjaar, 92 Vereniging in beweging, 18; 19; 20 Verwerken van digitale signalen, 74 Vib, 18; 19; 20; 21; 43; 44; 116 Voorlichtingscommissie, 15 Voorschriften voor deelname aan tentamens, 34 Vrijstelling van praktische oefeningen, 154 Vrijstellingen, 50 Vspn basisaantekening sportpsychologie, 145; 148; 149 Werkbesprekingen, 18; 77 Wetenschappelijk rapporteren, 60 Wiskunde, 61 Zaalwijziging, 17 Ziekte, 17; 26; 34; 54; 56; 78; 79; 87; 88; 108; 112
170
Bewegingswetenschappen