Gebruiksaanwijzing Saey NEEMA Versie 11/2007
Saey Neema 92.110227.00
Verbrandingslucht aansluiting Uitlaatgassen aansluiting
Fig.1
Saey Neema
Fig.2
2
Fig. 3
Fig. 4 Saey Neema
3
Fig. 5
Saey Neema
4
Fig. 6
Saey Neema
5
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 5.1
6
6.1
7
7.1 7.2
8
8.1 8.2 8.3 8.4
9
VERKLARING VAN SYMBOLEN ............................................................................... 7 TECHNISCHE GEGEVENS............................................................................... 8 ONDERDELENLIJST ...................................................................................... 8 VERPAKKING ............................................................................................... 9 BELANGRIJKE INFORMATIE ......................................................................... 9 ALGEMENE WAARSCHUWINGS- EN VEILIGHEIDS-VOORSCHRIFTEN ................................9
WAT ZIJN PELLETS? ................................................................................... 10
OPSLAG VAN HOUTPELLETS .................................................................................... 10
TECHNOLOGIE............................................................................................ 10
GEBRUIKSGEMAK - VEILIGHEID .............................................................................. 10 MAXIMALE EFFICIËNTIE – MINIMALE UITSTOOT ......................................................... 10
AUTOMATISCHE BEVEILIGINGSFUNCTIES ................................................. 11
STROOMONDERBREKING ....................................................................................... 11 OVERVERHITTING ................................................................................................. 11 UITSCHAKELING BIJ LAGE TEMPERATUUR ................................................................. 11 ELEKTRISCHE OVERSTROOM-BEVEILIGING ............................................................... 11
INSTALLATIE VAN DE PELLETKACHEL......................................................... 11
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN .................................................................................. 11 SCHOORSTEENAANSLUITING .................................................................................. 12 VLOERBESCHERMING ............................................................................................ 12 VEILIGHEIDSAFSTANDEN:...................................................................................... 12 ELEKTRISCHE AANSLUITING ................................................................................... 12 VERBRANDINGSLUCHT........................................................................................... 12 TOEVOER VAN EXTERNE VERBRANDINGSLUCHT......................................................... 12
10.1 10.2 10.3
ALGEMEEN ........................................................................................................... 13 MONTAGE VAN STENEN MANTEL .............................................................................. 13 MONTAGE VAN CONVECTIEVENTILATOR (OPTIE)........................................................ 13
11.1 11.2 11.3
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN .................................................................................. 15 BEDIENING EN INGEBOUWDE BEDIENINGSCONSOLE - WERKING ................................. 15 MOGELIJKE BEDRIJFSSTANDEN ........................................................................................ 15
12.1 12.2 12.3
ALGEMEEN ........................................................................................................... 16 INBEDRIJFSTELLING/ PROGRAMMA-INSTELLINGEN .................................................... 16 HOOFDMENU - WERKBEREIK ................................................................................... 18
13.1 13.2 13.3
AANSTEKEN ZONDER ELEKTRISCHE ONTSTEKING ...................................................... 22 ENKELE TIPS ........................................................................................................ 22 BRANDSTOF BIJVULLEN ......................................................................................... 22
14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.10 14.11
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN .................................................................................. 23 BEDIENINGSHENDEL ............................................................................................. 23 HOUT ALS MESTSTOF .................................................................................................. 23 VERBRANDINGSKORFJE REINIGEN........................................................................... 23 DEURRUIT REINIGEN ............................................................................................. 23 ROOKGASKANALEN REINIGEN................................................................................. 24 VERBRANDINGSGASCOLLECTOR REINIGEN ............................................................... 24 PELLETRESERVOIR REINIGEN.................................................................................. 25 DEURAFDICHTING INSPECTEREN............................................................................. 25 SCHOORSTEENAANSLUITING CONTROLEREN ............................................................ 25 LUCHTSENSOR REINIGEN ....................................................................................... 26
16.1 16.2
MENUNAVIGATIE VOOR HET PROGRAMMEREN VAN DE INTERNE AANSTURING ................ 28 TREFWOORD, LIJST VAN AFKORTINGEN.................................................................... 29
10 MONTAGE VAN MANTEL, OPTIES ................................................................ 13
11 BEDIENING ................................................................................................ 15
12 INBEDRIJFSTELLING/PROGRAMMERING/AANSTURINGSOPTIES .............. 16
13 ELEKTRISCHE ONTSTEKING ....................................................................... 22
14 ONDERHOUD EN REINIGING ...................................................................... 23
15 STORINGEN – OORZAKEN - OPLOSSINGEN ................................................. 26 16 BIJLAGE ..................................................................................................... 28 17 GARANTIE.................................................................................................. 30 Saey Neema
6
1 Verklaring van symbolen Belangrijke informatie Praktische tips
Schema raadplegen
Saey Neema
!
) 1
7
2 TECHNISCHE GEGEVENS TECHNISCHE GEGEVENS
Brandstofverbruik
Afmetingen (mm) en gewicht (kg) Hoogte
1031
Breedte
520
Diepte
626
Gewicht zonder mantel
127
Gewicht met stenen mantel
250
Diameter rookgasafvoerkanaal
80 - 100
Bereik verwarmingscapaciteit
2,4-8 kW
Verwarmingscapaciteit van ruimte (m3) afhankelijk van huisisolatie
40-220
tot 1.8 kg/uur
Inhoud pelletreservoir
32 kg
Stroomaansluiting
230V/50Hz
Gemiddeld stroomverbruik
<100 W
Zekering
25A
Rookgasmassastroom
6,0 – 6-0 g/s
Rookgastemperatuur
106 – 195 °C
Vereiste schoorsteentrek Kachel in werking
5 – 15 Pa
De eigenaar van deze kleine stookinstallatie of de gebruiker hiervan dient de technische handleiding te bewaren en deze op verzoek van de plaatselijke autoriteiten of de schoorsteenveger te presenteren.
!
3 ONDERDELENLIJST (Afb. 3 – Afb. 6) Nr.
Benaming
8302000155
ACHTERWAND
8302000160
MANTEL RECHTS ACHTER KPL AFDEKPLAAT ACHTERKANT
8301000050
WORM
8302000165
8302000005
VUURDEUR KPL
8302000170
NETSNOER MET VEILIGHEIDSSTEKKER
8302000010
DICHTINGSKOORD VUURDEUR
8302000175
R-ZIJKANT SPEKSTEEN
8302000015
GLAS VUURDEUR
8302000180
KACHELMANTEL VOOR/ONDER
8302000020
OVERTEMPERATUURBEGRENZER
8302000185
KACHELMANTEL VOOR/BOVEN
8302000025
ONTSTEKINGSPATROON
8302000190
L-ZIJKANT SPEKSTEEN
8302000035
CENTREERPLAAT
8302000195
MANTEL LINKS ACHTER KPL
8302000040
MOTORPLAAT
8302000200
VOL DEKSEL BOVEN
8302000045
ZESKANTSCHROEF
8302000201
LAMELLENROOSTER
8302000050
WORMAANDRIJVING
8302000205
DICHTINGSKOORD GLAS
8302000055
LUCHTSENSOR
8302000210
BINNENKANT L/R VERBR.KAMER
8302000060
BEDIENINGSSYSTEEM
8302000215
ACHTERWAND VERBR.KAMER
8302000065
HOOFDZEKERING
8302000220
KABELBOOM KPL
8302000070
MOEDERBORD
8302000225
STROOMKABEL
8302000071
AFDEKPLAAT MOEDERBORD
8302000230
KABEL WORMMOTOR
8302000075
AFSTANDSBEDIENING (OPTIE)
8302000235
ONTSTEKINGSKABEL
8302000080
VLEUGELMOER
8302000240
KABEL MOEDERBORD
8302000085
DEKSEL ROOKGASKANAAL
8302000245
KABEL LUCHTSENSOR
8302000090
TUSSENSCHOT
8302000250
KABEL UTB
8302000095
BOVENSTE SIERDEKSEL KPL
8302000255
KABEL OTB
8302000100
ONDERSTE SIERDEKSEL KPL
8302000260
AARDING 300MM
8302000105
BEHUIZING VENTILATOR
8302000265
AARDING 600MM
8302000110
VENTILATORMOTOR
8302000270
ONTSTEKINGSPATROON 230V / 300W
8302000115
ZESKANTSCHROEF
8302000275
BUIS ONTSTEKINGSPATRONEN
8302000120
SCHAKELAAR MIN.TEMPERATUUR
8302000280
SINTERLAGER SING A50 D16
8302000125
ADAPTER ROOKKANAAL 100MM
8302000285
SINTERLAGER ESSEM
8302000130
DEURSCHARNIER
8302000290
DICHTINGSKOORD D8
8302000135
DEKSEL PELLETRESERV. KPL
8302000295
DEUROPENER
8302000140
TYPEPLAATJE
8321000195
PELLETRESERVOIR
8302000145
WAARSCHUWINGSPLAATJE D-GB
8302000300
DICHTING ONDER DEKSEL
8302000150
WAARSCHUWINGSPLAATJE IT-FR
8321000050
KORF
Saey Neema
8
4 VERPAKKING
!
Uw eerste indruk is voor ons van belang! De verpakking van uw nieuwe schoorsteenkachel biedt een uitzonderlijke bescherming tegen beschadiging. Toch kunnen de kachel en het toebehoren tijdens het vervoer worden beschadigd.
-
De verpakking van uw nieuwe schoorsteenkachel is onschadelijk voor het milieu. Het karton en de plastic folie (PE) kunnen bij de gemeentelijke afvalinzamelplaats voor recyclage worden ingeleverd!
Controleer de kachel dus bij ontvangst op beschadiging en of alle onderdelen aanwezig zijn! Meld eventuele ontbrekende onderdelen onmiddellijk aan uw kachelleverancier!
5 BELANGRIJKE INFORMATIE
!
5.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGS- EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- Tijdens het gebruik van de kachel mag u geen licht brandbare of explosieve materialen in dezelfde of naburige ruimten gebruiken.
De algemene waarschuwingsvoorschriften moeten strikt worden nageleefd. - Lees de volledige handleiding van uw kachel “voor” de inbedrijfstelling aandachtig door. - Uw verwarmingsinstallatie mag uitsluitend met goedgekeurde transportmiddelen met voldoende draagkracht worden vervoerd. - Tijdens de brandstofverbranding komt warmte-energie vrij waardoor de bovenkant van de kachel, de deuren, de deurhendels, het venster, de rookkanalen en mogelijk ook de mantel van de kachel sterk worden verhit. Het is dan ook verboden om deze onderdelen zonder de gepaste veiligheidskleding of hulpmiddelen, zoals vuurvaste handschoenen of bedieningsinrichtingen (bedieningshendel) aan te raken. - Wijs uw kinderen op dit bijzondere gevaar en zorg ervoor dat ze zich op een veilige afstand bevinden wanneer de kachel wordt gebruikt. - Het is verboden om niet hittebestendige voorwerpen op de kachel of in de buurt hiervan te plaatsen. - Wasgoed mag niet op de kachel worden gedroogd. Droogrekken voor wasgoed of dergelijke moeten op een veilige afstand van de verwarmingsinstallatie worden neergezet:
“BRANDGEVAAR!”
Saey Neema
9
6 WAT ZIJN PELLETS? Pellets of korrels worden vervaardigd uit houtafval van houtzagerijen en houtschaverijen en uit afvalhout van bosontginning. Dit “basismateriaal” wordt fijngemalen, gedroogd en zonder bindmiddel tot “brandstofpellets” samengeperst.
KWALITEITSVEREISTEN HOUTPELLETS DIN+ of Ö-NORM GEKEURD Verbrandingswaarde: ≥ 5kWh/kg Bulkgewicht: min 650kg/m3 Vochtgehalte: ≤ 10% van het gewicht Asgehalte: ≤ 0.50% van het gewicht Diameter: 6mm Lengte: max. 30mm Soortelijk gewicht: ≥ 1.12kg/dm²
!
Raadpleeg uw leverancier van pelletkachels naar goedgekeurde brandstof en een lijst van erkende brandstoffabrikanten. Het gebruik van houtpellets van minderwaardige of ontoelaatbare kwaliteit doet afbreuk aan de werking van uw pelletkachel en kan de aanspraak op de kwaliteitsgarantie, garantieclaims en de daarmee samenhangende productaansprakelijkheid doen vervallen. Een goede werking van uw SAEY toestel kan enkel gegarandeerd worden bij gebruik van officieel gekeurde DIN+ of Ö-norm houtpellets van Ø 6 mm. (logo DIN+ of Ö-norm moet op verpakking staan!)
!
6.1 OPSLAG VAN HOUTPELLETS Voor een probleemloze verbranding van de houtpellets moet de brandstof in een zo droog mogelijke en vuilvrije ruimte worden opgeslagen.
7 TECHNOLOGIE De technische vooruitgang van uw nieuwe pelletkachel is het resultaat van jarenlange tests in laboratoria en in de praktijk.
7.2 MAXIMALE EFFICIËNTIE – MINIMALE UITSTOOT
De praktische voordelen van uw pelletkachel zijn overtuigend:
Het zeer grote warmtewisselend oppervlak en de optimale verbrandingsluchtcontrole zorgen voor een uitstekend brandstofverbruik.
7.1 GEBRUIKSGEMAK VEILIGHEID De gecombineerde werking van de rookgasventilator, de transportschroef en de temperatuur wordt door een elektronische beveiliging en bewaking van de verbrandingstemperatuur aangestuurd en gecontroleerd. Dit bewakingssysteem garandeert een optimale verbranding en werking. Het energieverbruik wordt op die manier tot een minimum beperkt. Dit maakt ook dat bedieningsfouten bij een optimale werking worden voorkomen.
Saey Neema
De precisiedosering van de pellettoevoer in een geoptimaliseerde verbrandingskamer (gemaakt van hoogwaardig gietijzer) brengt een vrijwel perfecte verbranding tot stand met uitstekende verbrandingsgaswaarden tijdens elke gebruiksfase.
10
!
8 AUTOMATISCHE BEVEILIGINGSFUNCTIES Het uitschakelprogramma (reiniging, naloopfase) wordt uitgevoerd als de kachel niet tijdens de herstelde brandstoftoevoer wordt ingeschakeld. Hierna moet de kachel afhankelijk van de vooringestelde stand opnieuw worden ingeschakeld.
8.1 STROOMONDERBREKING Na een korte stroomonderbreking wordt de verbranding in overeenstemming met de voor de stroomonderbreking ingestelde bedrijfsfuncties voortgezet. ON-stand (handbediening): De schakelinrichting schakelt in de ST (startfase) en de kachel werkt hierna opnieuw in de ONstand. TM-stand (automatische bediening): De schakelinrichting schakelt in de ST (startfase) en de kachel werkt hierna opnieuw in de TMstand. SB-stand (Bedrijfsklaar, stand-by-stand): De schakelinrichting schakelt na ongeveer 2 seconden over naar de SB-stand. Bij stroomonderbreking kan ook een geringe rookuitstoot optreden. Dit duurt niet langer dan drie tot vijf minuten en vormt geen veiligheidsrisico. Dit komt doordat de ventilator uit valt.
!
8.2 OVERVERHITTING
LET OP: Bij oververhitting moeten de nodige onderhouden reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd!
8.3 UITSCHAKELING BIJ LAGE TEMPERATUUR De kachel wordt uitgeschakeld wanneer deze beneden een minimumtemperatuur afkoelt. Deze uitschakeling kan ook bij een vertraagde ontsteking optreden.
8.4 ELEKTRISCHE OVERSTROOMBEVEILIGING De kachel is door een hoofdzekering (op de achterwand van de kachel) tegen overstroom beveiligd (zie “TECHNISCHE
Bij oververhitting schakelt een boven temperatuurbegrenzer de kachel automatisch uit. Na het afkoelen van de schoorsteenkachel schakelt deze over naar het stuurprogramma. Of het verwarmen nog wordt voortgezet, hangt af van de nog aanwezige gloeiende pellets in de verbrandingskorf.
GEGEVENS”).
9 INSTALLATIE VAN DE PELLETKACHEL 9.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
!
De kachel moet aangesloten worden op een schoorsteen of rookpijp die voor vaste brandstof is goedgekeurd. De schoorsteen moet een diameter van minstens 120 mm hebben. Het rookafvoersysteem is afhankelijk van de onderdruk in de verbrandingskamer en een lichte overdruk in de rookgas afvoeropening. Daarom is het belangrijk dat de rookgasafvoerleiding naar behoren en luchtdicht wordt geïnstalleerd. Gebruik uitsluitend hittebestendige afdichtmaterialen zoals geschikt afdichttape, vuurvaste silicone en mineraalwol.
)
Het verdient aanbeveling om de installatie door een erkend installateur te laten uitvoeren.
Saey Neema
Zorg er ook voor dat het rookkanaal niet in de vrije doorlaat van de schoorsteen doordringen.
! -
-
LET OP: Leef A.u.b. de geldende regionale bouwvoorschriften na. Neem hiervoor contact op met uw schoorsteenveger.
Vermijd te lange afvoerkanalen naar de schoorsteen of rookpijp (horizontaal Max. 1,5m). Vermijd te veel aftakkingen in de gasafvoerkanalen naar de schoorsteen. (b.v. te veel hoeken en bochten, iedere bocht wordt gerekend als een halve meter horizontaal). Gebruik een aansluitstuk met een reinigingsopening als de kachel niet direct op de schoorsteen aangesloten kan worden.
11
9.2 SCHOORSTEENAANSLUITI NG Figuur. 1 pagina 2 METHODE 1. De schoorsteenaansluiting opmeten en aftekenen (rekening houden met de eventuele dikte van de vloerplaat (Fig. 1). 2. Hak of boor een gat in de muur. 3. Metsel de wandplaat in de muur. 4. Sluit de kachel met het rookkanaal op de schoorsteen aan.
9.3 VLOERBESCHERMING Installatieplaats: De kachel moet afhankelijk van de afmetingen op een geschikt, vuurvast oppervlak worden geïnstalleerd. Bij brandbare vloeren (parket, tapijt, e.d.) moet een vuurvaste ondervloer (b.v. glas, plaatstaal, keramiek) worden voorzien. Minimumafmetingen van een geschikte onderlaag (vloerplaat): Van de haardopening naar voren: 50 cm Van de haardopening naar links en rechts: 30 cm (aan beide kanten)
9.6 VERBRANDINGSLUCHT Elk verbrandingsproces heeft zuurstof of lucht nodig. Bij individuele kachels wordt deze verbrandingslucht meestal uit de woonruimte aangezogen. De gebruikte lucht voor het verbrandings proces moet naar de woonruimte worden teruggevoerd. In moderne woningen kunnen afgesloten ramen en deuren een voldoende luchttoevoer verhinderen. Daarom is het verplicht om aanvullende ontluchtingsinstallaties (bv. in de keuken en/of WC) of ontluchtings roosters te instaleren. Indien men geen ventilatie systeem of ontluchtings roosters kan instaleren. Kan men ook opteren voor een concentrisch systeem, dit om de toevoer van externe verbrandingslucht toe te laten.
)
9.7 TOEVOER VAN EXTERNE VERBRANDINGSLUCHT -
-
9.4 VEILIGHEIDSAFSTANDEN:
!
(Fig. 2, pagina 2)
1.
tot niet-brandbare voorwerpen a > 400 mm b > 100 mm c > 100 mm
2.
tot brandbare voorwerpen a = 800 mm b = 200 mm
c > 200
9.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING De kachel wordt met een ongeveer 2,5 meter lange aansluitkabel met stekker geleverd. Het gemiddelde stroomverbruik bedraagt tijdens het verwarmen ongeveer 100 Watt. Tijdens het automatische ontstekingsproces (duur ongeveer 10 minuten) is dit ongeveer 350 Watt. De aansluitkabel moet zodanig worden gelegd dat elk contact met hete of scherpe buitenoppervlakken van de kachel wordt vermeden.
Saey Neema
-
Wij raden aan om stalen buizen te gebruiken. Dit kan ook gebeuren door kunststof of aluminium buizen. Minimumdiameter 50 mm / 2 duim Voor een voldoende luchttoevoer mag de buis niet langer zijn dan ongeveer 4 m en niet te veel bochten hebben (iedere bocht wordt gerekend als een 0,5m rechte buis). Indien de buis naar buiten wordt gevoerd, moet deze eindigen met een verticale bocht van 90° of een windscherm.
Indien aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan, leidt dit meestal tot een slechte verbranding in de kachel en een luchtonderdruk in de woning. Wij raden aan om een luchtrooster in de buurt van een raam dicht bij de kachel te monteren zodat de ruimte continu wordt geventileerd. Ook kan gekozen worden voor een ontluchtingsinstallatie. Verder is het ook mogelijk en ten zeerste aangeraden om de verbrandingslucht rechtstreeks van buitenaf of vanuit een andere voldoende geventileerde ruimte (b.v. de kelder) aan te zuigen.
12
Afvoer
90° Afvoer
Windscherm 70
Minimum doorsnede 5cm/ 2” Muur
50
15
Muur
10 MONTAGE VAN MANTEL, OPTIES 10.1 ALGEMEEN LET OP: Werkzaamheden aan de kachel mogen uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de stekker van de kachel uit het stopcontact is verwijderd.
!
Zorg ervoor dat u tijdens de montage geen voorwerpen (schroeven e.d.) in de brandstoftank laat vallen. Deze kunnen de transportschroef blokkeren en de kachel beschadigen.
!
10.3 MONTAGE VAN CONVECTIEVENTILATOR (OPTIE) (Figuur 6 pagina 5) Demonteer de achterste zijwanden links en rechts. Hiervoor verwijdert u de zeskantschroeven op de achterwand. Let hierbij op de toevoerleiding van het bedieningssysteem.
1
Uw kachel moet voor het uitvoeren van werkzaamheden zijn uitgeschakeld en afgekoeld.
10.2 MONTAGE VAN STENEN MANTEL (Fig. 6 pagina 5) 1. Verwijder het valslot
lamellenrooster
uit
het
LET OP! De stenen mantel hangt onderaan op een bout en wordt aan de achterkant met de achterste mantel in een gleuf gestoken.
!
2. De stenen mantel wordt zowel links en rechts door een met 2 zeskantschroeven bevestigde houder op haar plaats gehouden. 3. De beide voorste stenen mantels (Fig. 6, onderdeel 47) zijn op de bouten van het voorframe geplaatst.
Saey Neema
Figuur 1 - Moer Bevestig de convectieventilator met de 2 meegeleverde moeren op de voorziene schroeven die zich op de achterwand van de verbrandingskamer bevinden(Fig 1). Bevestig ook de terwijl u een tandveerring onder elke moer plaatst.
13
Figuur 2 – convectie ventilator stekker Verplaats de stroomkabel in de houders naar de behuizing van de stuurplaat en steek de 2polige stekker in contact III. Monteer de achterste zijwanden nu opnieuw op de linker en rechter kant.
LET OP! De inbouw van de convectieventilator moet door een erkende installateur worden uitgevoerd.
Saey Neema
!
14
11 BEDIENING 11.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
!
!
!
De kachel mag pas na de installatie worden ingeschakeld. Uw pelletkachel is uitsluitend goedgekeurd voor de verbranding van houtpellets van een gecontroleerde kwaliteit(DIN+ of Ö-norm). Het verbranden van niet in korrelvorm vervaardigde vaste brandstof (stro, maïs, enz.) is niet toegestaan. Het niet naleven van dit voorschrift maakt de garantie en alle garantieclaims ongeldig en kan afbreuk doen aan de veiligheid van de kachel. De pelletkachel kan bij oordeelkundig gebruik niet oververhit raken. Onoordeelkundig gebruik kan de levensduur van de elektrische onderdelen van de kachel (ventilator, motoren en elektrische aansturing) echter verkorten en is niet toegestaan.
11.2 BEDIENING EN INGEBOUWDE BEDIENINGSCONSOLE WERKING (Fig. 4, pagina 3) De pelletkachel is met een moderne programmeerbare microprocessorbesturing uitgerust. De individuele functies van de kachel kunnen door de gebruiker vooringesteld worden met behulp van het bedieningssysteem (toetsenbord met display) dat op de zijwand rechts is gemonteerd. Werkzaamheden aan de aansturing (moederbord) en het bedieningspaneel mogen uitsluitend door geschoolde vaklieden of onderhoudsmonteurs worden uitgevoerd. Het ondeskundig uitvoeren van werkzaamheden aan deze onderdelen kan de garantie of garantieclaims ongeldig maken!
Bedieningssysteem Alle instellingen en functies kunnen via het bedieningspaneel worden geprogrammeerd.
“Menu” toets
Displayveld
“MIN” toets
“ENTER” toets
“On/OFF” toets
“+” toets
Fig. 1 Ingebouwde Indeling toetsenbord.
bedieningsconsole;
DISPLAYVELD: Weergave van bedrijfsstanden in lichtgevende letters. MENU: Navigatie in en naar de verschillende submenu’s ENTER: Navigatie in het hoofdmenu (SB, ON, TM) en validatie van gebruikersinvoer. MIN/PLUS: Verlagen of verhogen van de gebruikerswaarden ON/OFF: In- of uitschakelen van kachel. Zie Bijlage, pagina 27 voor een grafische afbeelding van het menu navigatie van de programmering niveaus.
11.3 Mogelijke bedrijfsstanden Uw pelletkachel kan in 3 verschillende bedrijfsstanden ingesteld worden. ➧ Handbediening ➧ Automatische bediening ➧ Stand-by-stand Met behulp van de “ENTER” toets kan er tussen de verschillende bedrijfsstanden worden gewisseld.
Saey Neema
15
12 INBEDRIJFSTELLING/PROGRAMMERING/AANSTURING SOPTIES Druk nu op de “ENTER” toets en hierna verschijnt het volgende op het display:
12.1 ALGEMEEN Controleer of het pelletreservoir gevuld is en of de verbrandingskamer schoon en vuilvrij is.
!
LET OP: De haardeur moet gesloten zijn
tijdens de ontstekingsfase. Anders kan de ontstekingsfase problemen geven en kan de Neema niet opstarten. De onderdruk in de kamer wordt dan niet bereikt en er kunnen rookgassen in de kamer komen. Als het pelletreservoir van de kachel voor de eerste keer wordt gevuld, worden er gedurende ongeveer 10 minuten geen pellets naar de verbrandingskorf getransporteerd. U kunt een handvol pellets in het verbrandingskorfje leggen om een nieuwe start te vermijden.
12.2 INBEDRIJFSTELLING/ PROGRAMMAINSTELLINGEN Na het vullen van het pelletreservoir en het aansluiten van de kachel op de stroomtoevoer, verschijnt het bericht SB (Stand-by) op het scherm na het drukken op de "ON/OFF" toets van het bedieningspaneel.
“S1” staat voor start van eerste verwarmingsperiode, het getal stemt overeen met de tijd in uren (0 tot 23.00 uur), b.v.: zie venster 6.00 uur De verwarmingsperiode kan door het drukken op “+” of “-“ in stappen van uren naar wens worden gewijzigd. De gewenste waarde wordt met de “ENTER” toets bevestigd en opgeslagen. Op het display verschijnt: “EI” staat voor einde van eerste verwarmingsperiode bv.: zie venster 8.00 uur De verwarmingsperiode kan door het drukken op “+” of “-“ in stappen van uren naar wens worden veranderd. De gewenste waarde wordt met de “ENTER” toets bevestigd en opgeslagen. Op het display verschijnt: “S2” staat voor start van tweede verwarmingsperiode bv.: zie venster 16.00 uur Na het invoeren van de tweede verwarmingsperiode en het bevestigen met “ENTER” verschijnt het volgende op het scherm:
"SB” betekent stand-by-stand.
Programmeer nu de stuurkaart als volgt voor uw individuele behoeften: (Zie pagina 27 voor menunavigatie) Voor elke weekdag kunnen er 2 verwarmingsperioden worden geprogrammeerd. In de fabriek werden geen verwarmingsperioden geprogrammeerd. Druk op de “MENU” toets op het bedieningspaneel en hierna verschijnt het volgende op het display: “MO” staat voor maandag (Monday).
Saey Neema
de
weekdag
“E2” staat voor einde van tweede verwarmingsperiode b.v.: zie venster 20.00 uur Na de invoer van de uitschakeltijd van de tweede verwarmingsperiode en het bevestigen met behulp van de “ENTER” toets, wordt de nieuwe waarde opgeslagen en verschijnt hierna het volgende op het scherm: Na het drukken op de “MENU” toets verschijnt de volgende weekdag op het scherm:
16
“TU” staat voor dinsdag (Tuesday).
de
weekdag
Door het drukken op de “ENTER” toets gaat u terug naar het begin van eerste verwarmingsperiode voor dinsdag. Herhaal dezelfde procedure voor alle overige verwarmingsinstellingen voor de weekdagen (woensdag “WE”, donderdag “TH”, vrijdag “FR”, zaterdag “SA”, zondag “SU”. Na het valideren van de E2-waarde van de weekdag zondag (SU) met de “ENTER” toets en het drukken op de “MENU” toets, verschijnt het volgende op het scherm: “PS” (Powerstart) staat voor de verwarmingscapaciteit tijdens de geprogrammeerde verwarmingsperiodes (S1-E1; S2-
E2). Het getal stemt overeen met de verwarmingscapaciteit in procenten (0% is minimale verwarmingscapaciteit; 100% is maximale verwarmingscapaciteit). Door op de “+” of “-“ toets te drukken, kunt u de gewenste waarde van de verwarmingscapaciteit in stappen van 5% instellen. De waarde wordt bevestigd door het drukken op de “ENTER” toets en op het scherm verschijnt: “PE” (Power-end) staat voor de verwarmingscapaciteit tijdens de geprogrammeerde verwarmingsperiodes (E1-S2). “OFF” betekent dat de kachel tussen de geprogrammeerde verwarmingsperioden wordt uitgeschakeld. De “OFF” waarde wordt bereikt door de “-“ toets net zo lang ingedrukt te houden totdat het bericht “OFF” verschijnt. Als u tijdens de geprogrammeerde verwarmingsperioden een bepaalde verwarmingscapaciteit wilt handhaven (afslagstand) dan kunt u de gewenste waarde instellen door op de “+” of “-“ toets te drukken:
Saey Neema
Het getal komt overeen met de als percentage uitgedrukte verwarmingscapaciteit (bv.: zie venster 5%). Door op de “ENTER” toets te drukken wordt de PE-waarde opgeslagen en verschijnt het volgende op het scherm: “CL” staat voor reiniging (Clean), het getal geeft de tijd tussen de reinigingsbeurten in minuten aan (bv.: zie 60 minuten venster). Door op de “+” of “-“ toets te drukken, kunt u het gewenste tijdsinterval in stappen van 5 minuten instellen. (Het reinigingsinterval kan tot 300 minuten worden verlengd; wij raden u echter aan elke 60 minuten een reinigingscyclus uit te voeren). De waarde wordt bevestigd door het drukken op de “ENTER” toets en op het scherm verschijnt: Dit is de actuele softwareversie voor de regeling en wordt gebruikt door de afdeling klantenservice (uitsluitend weergave). Vanuit het “MENU” kunt u naar de ingebouwde klok gaan en verschijnt het volgende bericht op het scherm: “H” staat voor uur (Hour), het getal geeft het uur weer (waardebereik 0 tot 23). Door het drukken op de “+” of “-“ toets kan het uur van de ingebouwde klok geprogrammeerd worden. Bevestig de waarde door op de “ENTER” toets te drukken. De waarde wordt hierdoor opgeslagen en het volgende bericht verschijnt op het scherm: “M” zijn minuten (Minutes). Het getal geeft de minuten weer (waardebereik ° tot 59). Programmeer nu de minuten van de systeemklok door op de “+” of “-“ toets te drukken en valideer met behulp van de “ENTER” toets. De waarde wordt hierdoor opgeslagen en het volgende bericht verschijnt op het scherm:
17
“D” staat voor dag (Day). Het getal geeft de weekdag aan; b.v.: zie venster 3 = woensdag. Programmeer de huidige weekddag door op de “+” of “-“ toets te drukken (1 = maandag; 2 = dinsdag; 3 = woensdag, 4 = donderdag; 5 = vrijdag; 6 = zaterdag; 7 = zondag) en bevestig de nieuwe waarde door op “ENTER” te drukken. De nieuwe waarde wordt opgeslagen en door de selectie van het “MENU” verschijnt het volgende op het scherm: Dit is niet voorhanden “RI” betekent beltoon (Rings)
12.3 HOOFDMENU WERKBEREIK In overeenstemming met uw behoeften kunt u tussen de 3 hierna beschreven bedrijfsstanden kiezen.
Stand-by-stand: “SB“ bedrijfsklaar (stand-by) De kachel is uitgeschakeld maar blijft voor inschakeling via de afstandsbediening (mobiele telefoon) actief.
Handbediening:
Dit is niet voorhanden “PN1” PIN 1 (Persoonlijk identificatienummer).
“ON” betekent handbediening. Het getal stemt overeen met de verwarmingscapaciteit in procenten (0% is minimale verwarmingscapaciteit; 100% is maximale verwarmingscapaciteit).
Dit is niet voorhanden “PN2” PIN 2
Automatische bediening:
Dit is niet voorhanden “PN3” PIN 3 Het getal 1 (zie venster) geeft het derde cijfer van de PIN-code weer.
“TM” duidt automatische bediening aan (Time mode) Het getal stemt overeen met de verwarmingscapaciteit in procenten (0% is minimale verwarmingscapaciteit; 100% is maximale verwarmingscapaciteit). Door het gebruik van de “ENTER” toets kunt u tussen de individuele bedrijfsstanden wisselen.
Dit is niet voorhanden “PN4” PIN 4 Het getal 5 (zie venster) geeft het vierde cijfer van de PIN-code weer.
de automatische bedieningsstand (TM-stand)
Saey Neema
18
Start handbediening (ON-stand)
Na afloop van de startprocedure verschijnt het volgende blijvend op het scherm:
Op het scherm verschijnen nu afwisselend de volgende knipperende berichten:
“ST” staat voor start. Het getal hieronder geeft de nog resterende tijd voor de startprocedure in minuten weer. Na afloop van de startprocedure geeft het scherm het volgende permanent weer:
“ON” staat voor handbediening.
Als u de huidige verwarmingscapaciteit wilt veranderen, dan kunt u door het drukken op de „+“ of „-“ toets de gewenste verwarmingscapaciteit in stappen van 5% (van 0 tot 100) instellen.
!
Start automatische bediening (TM-stand)
Als TM op het scherm geselecteerd is en de geprogrammeerde verwarmingsperiode begint, dan wordt de regeling van de verwarming gestart.
In het algemeen wordt de geprogrammeerde verwarmingscapaciteit (PS, PE) overgenomen. Als u de waarde echter wilt veranderen, dan dient u op de “+” of “-“ toets te drukken om de waarde in stappen van 5% te wijzigen. De gewijzigde waarde verschijnt op het scherm. Het programma neemt de nieuwe waarde voor de regeling tot de afloop van de huidige verwarmingsperiode over. Bij de start van de volgende verwarmingsperiode wordt opnieuw de geprogrammeerde waarde gebruikt. Een permanente verandering van de verwarmingscapaciteit is uitsluitend mogelijk door het programmeren van PS of PE. Tip: Het ontstekingsprogramma wordt automatisch doorlopen en kan door de gebruiker door het overschakelen (”ENTER”toets) van de bedrijfsstand op “SB” (standby) worden afgebroken. In dit geval wordt het uitschakelprogramma (afwisselende berichten “Ex”, zie hieronder) volledig doorlopen. Als de stroomtoevoer aan de kachel tijdens de startprocedure onderbroken wordt (b.v. stroomuitval) en opnieuw op het net wordt aangesloten, dan wordt het startprogramma opnieuw van het begin af aan uitgevoerd. KACHEL UITSCHAKELEN
Op het scherm verschijnen nu afwisselend de volgende knipperende berichten:
“TM” staat voor automatische bediening.
Saey Neema
19
UITSCHAKELEN IN HANDBEDIENINGSSTAND (ON) Het uitschakelprogramma wordt in werking gesteld als de gebruiker tijdens het verwarmen op de “ON/OFF” toets drukt. Op het scherm verschijnen afwisselend de volgende knipperende berichten:
“Ex” uitschakelprocedure 1 (Exit) Het getal hieronder geeft de nog resterende tijd in seconden in deze fase weer. Na afloop van de uitschakelfase 1 verschijnt het volgende (knipperende) bericht op het scherm:
Na afloop van het uitschakelprogram gaat het scherm in de ruststand staan. De kachel wordt pas opnieuw in werking gesteld door op de “ON/OFF” toets te drukken.
UITSCHAKELEN VAN KACHEL IN AUTOMATISCHE BEDIENINGSSTAND Door verwarmingsperiode aangestuurde automatische uitschakeling: De kachel wordt aan het einde van een verwarmingsperiode overeenkomstig de hierboven beschreven functies uitgeschakeld als de “PE” capaciteit in de automatische bedieningsstand op “OFF” is ingesteld. Het verschil vergeleken met het handmatig uitschakelen wordt door de weergave TM in plaats van ON aangeduid. Na afloop van het uitschakelprogramma verschijnt het volgende bericht op het scherm: “TM” betekent automatische bediening (Timer mode) Met OFF wordt de kachel uitgeschakeld.
“CL” reinigingsfase (Clean). Het getal hieronder geeft de nog resterende tijd in seconden in deze fase weer. Na afloop van de reinigingscyclus verschijnt het volgende (knipperende) bericht op het scherm:
De kachel wordt door een geprogrammeerde verwarmingsperiode opnieuw automatisch ingeschakeld of kan door het overschakelen in de ON-stand handmatig door de gebruiker ingeschakeld worden. (b.v.: als op dit moment behoefte aan verwarming bestaat buiten de geprogrammeerde verwarmingsperiode).
UITSCHAKELING BEDIENING “Ex” uitschakelfase 2 (Exit) Het getal geeft de nog resterende tijd in seconden in deze fase weer. Tip: De totale uitschakelprocedure neemt ongeveer 8 minuten in beslag en kan niet door de gebruiker worden onderbroken. Het uitschakelprogramma wordt opnieuw in werking gesteld door het drukken op “ON/OFF”.
Saey Neema
TIJDENS
AUTOMATISCHE
De kachel schakelt onmiddellijk over naar het uitschakelprogramma als er tijdens de automatische bedieningsstand op de “ON/OFF” toets wordt gedrukt. Hierna verschijnt hetzelfde bericht als voorheen beschreven op het scherm. Na afloop van het uitschakelprogramma verdwijnt het bericht en kan de kachel opnieuw door het drukken op de “ON/OFF” toets in de automatische bedieningsstand worden gezet.
!
20
UITSCHAKELEN DOOR WISSELEN BEDRIJFSSTAND IN STAND-BY
VAN
Schakel op een andere bedrijfsstand over door op de “ENTER” toets te drukken vanuit de “handbedieningsstand” en ook vanuit de automatische bedieningsstand in stand-by. Hierna wordt de kachel overeenkomstig de hierboven beschreven procedure uitgeschakeld. Na afloop van het uitschakelprogramma verschijnt het volgende op het scherm: „SB“ bedrijfsklaar (stand-by)
Een passende bedrijfsstand moet geselecteerd worden met de optionele afstandsbediening (telefoonstart) om de kachel opnieuw in te schakelen.
Saey Neema
PELLETCONTROLE KAMERTEMPERATUURSENSOR
(OPTIE)
Uw pelletkachel kan via het externe bedieningssysteem uitgebreid worden met een kamertemperatuurregelaar. De kamertemperatuur wordt in dit geval door een sensor in het externe bedieningssysteem gemeten.
)
Deze functie behoort niet tot de standaarduitrusting en kan naar wens achteraf worden geïnstalleerd. De passende uitgebreide functies van de kachel en de programmering van de systeemwaarden zijn in de nalevering inbegrepen.
AFSTANDSBEDIENING (TELEFOONAANSTURING OPTIE) Deze functie behoort niet tot de standaardlevering en kan op wens achteraf worden geïnstalleerd. De passende uitgebreide functies van de kachel en de programmering van de systeemwaarden zijn in de nalevering inbegrepen.
21
)
13 ELEKTRISCHE ONTSTEKING De pelletkachel is ontsteking uitgerust.
met
een
elektrische
De ontsteking wordt met behulp van het startprogramma van de kachel in werking gesteld. Inschakelduur van de ontsteking: ca. 12 min.
13.1 AANSTEKEN ZONDER ELEKTRISCHE ONTSTEKING
!
LET OP! UITSLUITEND VAN TOEPASSING OP KACHEL ZONDER ELEKTRISCHE ONTSTEKING. Neem contact op met de afdeling klantenservice of het reparatiecentrum als de elektrische ontsteking van uw kachel defect is. Ga als volgt te werk als uw pelletkachel niet met een elektrische ontsteking is uitgerust: 1. Controleer of het pelletreservoir gevuld is en of de verbrandingskamer schoon en vuilvrij is. Plaats een geschikt ontstekingsmiddel in het verbrandingskorfje en plaats hier een handvol pellets in. Let op: Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen om het vuur aan te steken! 2. Steek het ontstekingsmiddel in het verbrandingskorfje met een lucifer aan en sluit de kacheldeur voorzichtig. Druk op de “ON/OFF” toets. Hierdoor wordt de startprocedure in werking gesteld.
30 kg pellets zijn voor een werkingsduur van ongeveer 16 uur op een „100%“ instelling en ongeveer 58 uur op een „0%“ instelling toereikend. (Afwijkingen zijn afhankelijk van het verschil in pelletbrandstof). Neem contact op met een erkende leverancier van pelletkachels voor eventuele inlichtingen.
13.3 BRANDSTOF BIJVULLEN WEES VOORZICHTIG tijdens het bijvullen! Zorg ervoor dat de pelletzak niet in aanraking komt met de hete kachel! Verwijder onmiddellijk alle pellets die buiten het reservoir zijn gevallen!
Om te voorkomen dat het vuur door brandstoftekort uitgaat, raden wij u aan om het reservoir steeds tot hetzelfde niveau bij te vullen. U kunt de pelletkachel bijvullen met een pelletzak van 15 kg zodra de inhoud van het pelletreservoir tot minder dan de helft is gevuld. Controleer regelmatig het vulniveau. Het deksel van het pelletreservoir moet behalve bij het vullen altijd gesloten zijn.
LET OP! Het pelletreservoir mag uitsluitend met behulp van meegeleverde vuurvaste handschoen worden gevuld!
de
Inhoud van pelletreservoir (zie Technische gegevens).
13.2 ENKELE TIPS Het pelletverbruik is afhankelijk van de grootte van de pellets. Hoe groter de pellets, hoe langzamer de verbranding en omgekeerd. De pelletkachel kan zonder risico continu worden gebruikt: wij raden u echter aan om de verwarmingscapaciteit ’s nachts en wanneer de kamer lange tijd niet wordt gebruikt te verlagen.
Saey Neema
22
!
)
!
14 ONDERHOUD EN REINIGING
!
14.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
14.4 VERBRANDINGSKORFJE REINIGEN
Uw kachel moet voor het uitvoeren van werkzaamheden zijn uitgeschakeld en afgekoeld.
(Afbeelding 3) Het verbrandingskorfje moet gecontroleerd worden om na te gaan of de luchttoevoeropeningen niet door as of sintels zijn verstopt. Het verbrandingskorfje kan gemakkelijk in de kachel zelf worden gereinigd. Na het verwijderen van het verbrandingskorfje kan de ruimte eronder ook met een stofzuiger worden schoongemaakt. Let op: uitsluitend in afgekoelde staat wanneer de gloeiende kolen zijn gedoofd!
LET OP! Werkzaamheden aan de kachel mogen uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de stekker van de kachel uit het stopcontact is verwijderd. De frequentie van de reinigingsbeurten en de onderhoudsintervallen is afhankelijk van de brandstof die u gebruikt. Een hoog vochtigheidsgehalte, as, stof en spaanders kunnen de vereiste onderhoudsintervallen meer dan verdubbelen. Wij vestigen er daarom nogmaals de aandacht op het feit dat uitsluitend goedgekeurde en aanbevolen houtpellets als brandstof gebruikt mogen worden.
14.2 BEDIENINGSHENDEL Uw nieuwe pelletkachel wordt geleverd met een bedieningshendel om de kacheldeur te openen en te sluiten. De bedieningshendel moet gebruikt worden om: • het verbrandingskorfje te reinigen; • de pellets in het pelletreservoir losser te maken voor het geval dat ze aan de zijwanden blijven kleven.
14.3 Hout als meststof
Afbeelding 3
14.5 DEURRUIT REINIGEN Reinig de ruit van de haarddeur bij voorkeur met een vochtige doek. Hardnekkig vuil kan verwijderd worden met een speciaal product dat u bij uw kachelleverancier kunt krijgen.
Als verbrandingsresten blijven de mineraaldeeltjes van hout (ca. 1 – 2%) als as in de verbrandingskamer over. De as is een natuurlijk product en een uitstekende meststof voor alle tuinplanten. De as eerst een tijd laten bezinken of met water “blussen” voordat ze wordt gebruikt.
!
Voorzichtig: De as kan nog gloeiende houtkolen bevatten. Gebruik daarom een metalen container.
Saey Neema
23
1
14.6 ROOKGASKANALEN REINIGEN De rookgaskanalen bevinden zich aan beide kanten van de verbrandingskamer (Afbeelding 4 en 6).
• •
•
• •
Verwijder het keramische deksel van de kachel. Open de haarddeur. Verwijder de vleugelmoer en licht het deksel van het rookgaskanaal op. Deze bevinden zich zowel aan de linker als de rechter kant van de kachel. Reinig de rookgaskanalen op de zijwanden van de verbrandingskamer met een roetborstel (Afbeelding 6). Verwijder het bovenste deksel door de vier vleugelmoeren los te draaien. Verwijder het vuil nu uit de binnenruimte en de zijdelingse openingen met een stofzuiger.
Monteer de verwijderde onderdelen opnieuw in de omgekeerde volgorde.
Afbeelding 6
14.7 VERBRANDINGSGASCOL LECTOR REINIGEN De verbrandingsgascollector bevindt onderin de verbrandingskamer (Afbeelding 7 tot Afbeelding 10). Open de haarddeur na het demonteren van de mantels (zie pagina 13). Demonteer de onderste inspectieopening (4 vleugelmoeren). Reinig het geïnstalleerde tussenschot (b.v.: met een stofzuiger) en verwijder dit hierna uit de verbrandingskamer. Verwijder de verbrandingsresten uit het collectorkanaal met een stofzuiger.
Afbeelding 4
Monteer de onderdelen opnieuw in de omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat alle onderdelen stevig vastzitten.
Rookgaskanalen reinigen
Afbeelding 5
Saey Neema
Afbeelding 7
24
Let op: Alle motoren zijn voorzien van verzegelde kogellagers. Deze kogellagers hoeven niet gesmeerd te worden.
Afbeelding 8
Afbeelding 11
14.8 PELLETRESERVOIR REINIGEN
Afbeelding 9
Vul het volledig geleegde reservoir niet meteen maar verwijder eerste de resten (stof, spanen enz.) met behulp van een stofzuiger uit het lege reservoir (de stekker van de kachel moet uit het stopcontact zijn verwijderd).
14.9 DEURAFDICHTING INSPECTEREN De staat van de afdichtingen van de deuren en de ruiten moet van tijd tot tijd worden geïnspecteerd. Beschadigde afdichtingen repareren of vervangen. Interval: elke zes maanden. Afbeelding 10
1
Let op: De rookgasventilator tijdens het reinigen niet beschadigen! VENTILATORHUIS REINIGEN Het ventilatorhuis moet afhankelijk van het gebruik van de kachel en de gebruikte brandstof worden gereinigd. Om de rookgasventilator te inspecteren en te reinigen, moeten de vier zeskantschroeven worden verwijderd en moet de motor van de rookgasventilator voorzichtig uit het huis worden genomen. Verwijder het vliegas uit de ventilator en de rookgaskanalen met behulp van een stofzuiger (Afbeelding 11). Controleer of alle onderdelen stevig vastzitten.
Saey Neema
14.10 SCHOORSTEENAANSLUI TING CONTROLEREN De aansluiting controleren en reinigen. Het opgehoopte vliegas kan de werking van de kachel beïnvloeden en een veiligheidsrisico vormen.
25
14.11 LUCHTSENSOR REINIGEN
1
luchtsensor
(Afbeelding 12) De luchtsensor moet door een erkende onderhoudsmonteur worden onderhouden en gereinigd. De sensor moet met een zachte kwast worden gereinigd. Controleer of de sensor juist geïnstalleerd is (het moederbord moet zich beneden bevinden).
Afbeelding 12
15 STORINGEN – OORZAKEN - OPLOSSINGEN PROBLEEM Het vuur brandt met een zwakke, oranjekleurige vlam. De pellets hopen zich op in het verbrandingskorfje, de ruit is verroest. OORZAAK: Onvoldoende verbrandingslucht. MOGELIJKE OPLOSSINGEN: Controleren of het verbrandingskorfje juist in de houder is geïnstalleerd. Het verbrandingskorfje moet stevig in de houder zitten. As of sintels, die de luchtinlaatopeningen verstoppen, uit het verbrandingskorfje verwijderen. Indien mogelijk een betere kwaliteit pellets aanschaffen. Controleren of de rookgaskanalen met as zijn verstopt (zie pagina “Onderhoud”). Controleren of de luchttoevoerleiding of de rookleiding verstopt is. Controleren of de deurafdichting los zit. Het ventilatorwiel reinigen. Onderhoud door erkend servicecentrum laten uitvoeren (Afstellen van aansturing, rookgasventilator).
Saey Neema
PROBLEEM Het vuur gaat uit of de kachel schakelt automatisch uit. OORZAAK (OORZAKEN): Het pelletreservoir is leeg. Geen toevoer van pellets. De temperatuurschakelaar (bovenste temperatuurbegrenzer) werd in werking gesteld. De deur zit niet dicht of is niet goed gesloten. Slechte kwaliteit van pellets. Toevoerdebiet van pellets te laag. De temperatuurschakelaar (bovenste temperatuurbegrenzer) werd in werking gesteld. MOGELIJKE OPLOSSINGEN: Pelletreservoir vullen. Zie volgend probleem “Geen toevoer van pellets”. De kachel een uur lang laten afkoelen en hierna opnieuw inschakelen. Zie „Routineonderhoud“. Uitsluitend door ons aanbevolen pelletkwaliteit gebruiken. De brandstofregeling door een erkend installateur laten instellen.
26
PROBLEEM Geen toevoer van pellets.
PROBLEEM Roet of vliegas buiten de kachel.
OORZAAK (OORZAKEN): Het pelletreservoir is leeg. Aandrijving van schroeftransporteur of stuurkaart defect. Transportschroef verstopt (voorwerpen, hout, etc.). MOGELIJKE OPLOSSINGEN: Inhoud van pelletreservoir controleren. Indien nodig pellets bijvullen. De storing door uw leverancier laten vaststellen en de onderdelen eventueel laten vervangen. Pelletreservoir en transportschroef reinigen.
OORZAAK (OORZAKEN): Geopende haarddeur terwijl de kachel brandt. Lekkage in verbrandingsgassysteem of rookgasleidingen. MOGELIJKE OPLOSSINGEN: De haarddeur altijd gesloten houden en indien mogelijk uitsluitend openen wanneer de kachel is uitgeschakeld. De lekkage in het afvoersysteem repareren (b.v. met vuurvast aluminium kleefband, vuurvast kleefband of vuurvaste silicone).
PROBLEEM De kachel werkt gedurende 21 minuten en schakelt hierna uit. OORZAAK (OORZAKEN): Het verbrandingsgas heeft de vereiste temperatuur niet bereikt. De ondertemperatuurbegrenzer moet vervangen worden. De leiding naar de overtemperatuurbegrenzer is defect. De aansturing is defect. MOGELIJKE OPLOSSINGEN: De kachel opnieuw inschakelen. De onderste temperatuurbegrenzer door een onderhoudsmonteur laten vervangen en de aansturing laten controleren. De bedrading controleren. Zie blokdiagram (Afb. 7). Controleren of de leidingen en eindstukken (kabelklemmen) goed zijn aangesloten. Let op: Stekker uit stopcontact verwijderen!
Controles van de aansturing en de kabels moeten altijd bij een stroomloze kachel worden uitgevoerd. Eventuele reparaties mogen uitsluitend door geschoold vakpersoneel worden uitgevoerd. FOUTMELDINGEN AANSTURING Als de kachel niet door het programma wordt uitgeschakeld (b.v.: pelletreservoir leeg, overtemperatuur in werking gesteld, foutmelding van ondertemperatuurbegrenzer, luchtsensor defect, verbrandingsstoringen (b.v.: verslakte brandstofmodule, haarddeur niet goed gesloten, glas van deurruit gebroken, etc. ..) verschijnt de foutmelding op het display: „Err“ (Error). Na een foutmelding moet de oorzaak vastgesteld worden en de storing worden verholpen. Hierna kan de kachel door het drukken op de “ON/OFF” toets opnieuw worden ingeschakeld.
PROBLEEM De ventilator werkt niet. OORZAAK: Geen stroomvoorziening naar de kachel. MOGELIJKE OPLOSSINGEN: Controleren of de stekker van de kachel op het voedingsnet is aangesloten. Controleren of de vereiste netspanning bij het stopcontact aanwezig is. Zekering op de achterwand van de kachel controleren. Let op: Stekker uit stopcontact verwijderen!
Saey Neema
27
16 BIJLAGE 16.1 MENUNAVIGATIE VOOR HET PROGRAMMEREN VAN DE INTERNE AANSTURING Werkbereik: keuze van de bedrijfsstand
Programmering verwarmingsperiode: Voor elke weekdag kunnen twee verwarmingsperioden voorgeprogrammeerd worden. Een verwarmingsperiode wordt gedefinieerd door een begintijd (S1,S2) en een eindtijd (E1, E2).
Verwarmingscapaciteit: Voorinstelling van de verwarmingscapaciteit tijdens de verwarmingsperioden (PS) en buiten de verwarmingsperioden (PE); Instelling van reinigingscyclus; weergave van versie Systeemtijd (oranje): Instelling van uren (H), minuten (M) en weekdag (D); weekdag 1 is MAANDAG
Afstandsbediening: (wordt uitsluitend weergegeven als de afstandsbediening is aangesloten) Instelling van het aantal beltonen en de PIN-code.
Afb. 2: Menunavigatie voor interne aansturing
Saey Neema
28
16.2 TREFWOORD, LIJST VAN AFKORTINGEN Trefwoord /afkorting
Benaming
Beschrijving
SB
Stand-bystand
Bedrijfsklaar (kachel uitgeschakeld, maar actief voor aansturing via de afstandsbediening)
ON
On-stand
Handbediening
TM
Timemodus
Automatische bediening
MO, TU, WE, TH, FR, SA, SU
Weekdagen
Maandag tot zondag
S1, S2, E1, E2
Start 1, Start 2,
Begin- en eindtijden van verwarming voor automatische bediening (TM)
Einde Einde 2
Saey Neema
1,
PS
PowerStart
Capaciteitswaarde vanaf het begin van de verwarmingsperiode in de TM-stand
PE
Power-End
Capaciteitswaarde vanaf verwarming in TM-stand
CL
Clean
Reinigingscyclus
V
Versie
Softwareversie regulateur
H, M, D
Hour, Minute, Day
Geheugen voor uren, minuten en dagen van ingebouwde klok
RI
RING
Aantal geheugen
PN
PIN
Geheugen gebruikerscode
ST
Start
Inschakelprogramma
EX
Exit
Uitschakelprogramma
MENU
Menu-toets
Navigatie in en naar de verschillende submenu’s
van
beltonen
29
ENTER
Enter-toets
Navigatie in het hoofdmenu (SB, ON, TM) en validatie van gebruikersinvoer.
+/-
+/- toets
Verlagen of verhogen van de gebruikerswaarden
ON/OFF
Aan/uittoets
Aan/uit
17 GARANTIE Wij verlenen een garantie van 5 jaar voor een probleemloze werking van alle stalen onderdelen en 2 jaar voor alle elektronische onderdelen. De garantie dekt alle gebreken aan materiaal en vakmanschap. De garantie is uitsluitend geldig wanneer de kachel in overeenstemming met de handleiding geïnstalleerd en gebruikt wordt. De aansluiting moet door een bevoegde vakman worden uitgevoerd. Slijtonderdelen met een kortere levensduur zijn: Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö
Glas Lak Oppervlaktebekledingen (b.v. op hendels, kappen) Afdichtingen Verbrandingskorf Chamotte, vermiculiet Keramiek Natuursteen
Ö
Haardmantel
Deze slijtage-onderdelen worden niet door de garantie gedekt. SCHADE voortvloeiend uit het niet naleven van de voorschriften van de fabrikant met betrekking tot de werking van de kachel (b.v.: oververhitting, verbranding van ongeschikte materialen, gebrek aan onderhoud ..) is tevens uitgesloten van de garantie. Uw kasticket of de factuur GARANTIECLAIMS moeten vergezeld worden door een factuur en de volledig ingevulde garantiekaart. De GARANTIEDEKKING omvat gratis levering van reserveonderdelen. Arbeidsloon en verplaatsingskosten worden niet door de garantie van de fabrikant gedekt. Alle eventuele kosten (b.v.: vervoer, reaparaties,…) die voortvloeien uit een ongerechtvaardigde garantieaanspraak worden aan de gebruiker in rekening gebracht. De garantie laat uw statutaire rechten onverlet.
www.saeyheating.com Saey Neema
30