2007. Nr. Dnst.
: 07.0013 : C&E
Vaststellen kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning. Leiden, 30 januari 2007. De gemeente is in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wettelijk verplicht om voor 31 december 2007 een beleidsplan Wmo voor een periode van ten hoogste 4 jaar vast te stellen. In dit plan beschrijft de gemeente de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid. De kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wmo is de basis waarbinnen de discussie met partners en burgers gevoerd wordt over de invulling van het beleidsplan. Het beleidsplan omvat de periode 2008-2011. Het college is wettelijk verplicht de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te betrekken. Bij de verdere ontwikkelingen van het Wmo-beleid wordt prioriteit gegeven aan de nieuwe taken die de gemeente in dit kader heeft gekregen: de organisatie van (informatie, advies over en ondersteuning bij het verkrijgen van) zorg voor de meest kwetsbare groepen. Dit sluit aan bij de uitspraken uit het collegeprogramma: ‘Met hart en Hand’ 2006-2010 dat er zorg op maat geboden moet worden, waarbij niemand tussen wal en het schip mag vallen en dat iedereen die nu thuiszorg ontvangt dit ook na invoering van de Wmo ook op een toegankelijke en betaalbare manier krijgt. Hierdoor zal de aandacht in eerste instantie meer uitgaan naar de individuele en in een later stadium naar de collectieve voorzieningen. In het kader van de Wmo staat participatie centraal: Iedere burger moet aan de samenleving kunnen deelnemen. Daarbij staat de mogelijkheid voor burgers om dingen zelf te doen voorop. Het gemeentelijk beleid is dan ook gericht op het activeren van mensen om hen in staat te stellen zelf deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast organiseert de gemeente een vangnet voor de ondersteuning van zeer kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Dat doet zij aan de hand van de volgende uitgangspunten: 1. preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor wonen, welzijn en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen; 2. alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving; 3. iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening; 4. toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening; 5. ten sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: De gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen.
Na vaststelling van de bovenstaande visie en uitgangspunten de Raad zal in de vorm van een aantal bijeenkomsten met partners in de stad en burgers en evt. andere betrokkenen input worden verzameld voor de verdere uitwerking van het 4-jarig beleidsplan Wmo. Deze bijeenkomsten zullen in het voorjaar 2007 plaatsvinden. De Adviesraad Wmo Leiden en de raadswerkgroep Wmo worden nauw betrokken bij de organisatie van de informatiebijeenkomsten zodat zij mee kunnen denken over hoe de informatie zodanig verzorgd kan worden dat deze goed aansluit bij de doelgroep. Tevens stellen deze informatiebijeenkomsten de gemeente, de Adviesraad Wmo Leiden en de raadswerkgroep in de gelegenheid zich op de hoogte te stellen van hetgeen bij burgers en cliënten leeft. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad van de gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (nummer 07.0013 van 2007), mede gezien het advies van de commissie. BESLUIT: de Kaderstellende uitgangspuntennotitie Wmo als richtsnoer voor de discussie met instellingen, burgers en andere belanghebbenden met daarin de volgende uitgangspunten vast te stellen: 1. preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor wonen, welzijn en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen; 2. alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving; 3. iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening; 4. toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid, betaalbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening; 5. een sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: De gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen.
Gedaan ter openbare vergadering van 17 april 2007, de Griffier,
Dit voorstel is ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van 17 april 2007
de Voorzitter,
B&W-nr.: 07.0037 d.d. 30-01-2007
Onderwerp
Vaststellen Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning
BESLUITEN Behoudens advies van de commissie OWZ 1. In te stemmen met de Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning en daarmee tevens met de volgende uitgangspunten: a. Preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor wonen, welzijn en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen. b. Alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving; c. Iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening; d. Toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening; e. Een sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: De gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen; De Raad voor te stellen de Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning vast te stellen als richtsnoer voor de discussie met instellingen, burgers en andere belanghebbenden. Samenvatting Voor 2007 waren er verschillende wetten die regelden dat mensen kunnen meedoen in de samenleving; de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), de Welzijnswet en onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De WVG, de Welzijnswet en het onderdeel huishoudelijke verzorging uit de AWBZ zijn per 1 januari 2007 samengebracht in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Overeenkomstig wettelijk voorschrift zal de gemeenteraad voor 31 december 2007 een 4 jarig beleidsplan Wmo vaststellen. Dit plan beschrijft de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid in het kader van de Wmo. Aan de raad wordt ter vaststelling een kaderstellende uitgangspuntennotitie voor het 4-jarigbeleidplan aangeboden. In dit plan staan de visie en de uitgangspunten beschreven die als kader dienen waarbinnen de discussie met partners en burgers gevoerd wordt over de invulling van het beleidsplan.
Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Dienst: Telefoon:
A.van Leeuwen Cultuur en Educatie 5165318
Verantwoordelijk portef.houder: Onderwijs, B&W-besluit d.d: 30-01-2007 Welzijn en Zorg ✘ Besluitvormend Meningsvormend Informatief (t.k.n.) Naam Programma + onderdeel: Welzijn en zorg, Wmo Onderwerp: Kaderstellende uitgangspuntennotitie Wmo Voorgenomen besluit: De Kaderstellende uitgangspuntennotitie Wmo als richtsnoer voor de discussie met instellingen, burgers en andere belanghebbenden met daarin de volgende uitgangspunten vast te stellen: 1. Preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor wonen, welzijn en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen. 2. Alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving; 3. Iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening; 4. Toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening; 5. Een sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: De gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen. INHOUD De Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wmo is de basis waarbinnen de discussie met partners en burgers gevoerd wordt over de invulling van het beleidsplan. Het beleidsplan bestrijkt de periode 2008-2011. Het college is wettelijk verplicht de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te betrekken. In het kader van de Wmo staat participatie centraal: Iedere burger moet aan de samenleving kunnen deelnemen. Daarbij staat de mogelijkheid voor burgers om dingen zelf te doen voorop. Het gemeentelijk beleid is dan ook gericht op het activeren van mensen om hen in staat te stellen zelf deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast organiseert de gemeente een vangnet voor de ondersteuning van zeer kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Het Wmo-beleid strekt zich uit over alle 9 prestatievelden maar zal zeker niet op al deze velden nieuw zijn: veel beleid is al min of meer recent ontwikkeld. Waar geen noodzaak is tot herziening zal dan ook volstaan worden met het herbevestigen van bestaand beleid. Daarnaast lopen er op verschillende beleidsterreinen trajecten die binnen de prestatievelden van de Wmo vallen. Hierbij kan men denken aan de herijking van het welzijnsbeleid, de kadernotitie jeugdbeleid die in 2007 wordt geschreven en een groot aantal activiteiten in het kader van de verslavingszorg en de maatschappelijke opvang. De ontwikkeling van de beleidsnota Wmo zal in samenhang met en afgestemd op deze trajecten plaatsvinden. Aanleiding:
Voor 2007 waren er verschillende wetten die regelden dat mensen kunnen meedoen in de samenleving; de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), de Welzijnswet en onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De WVG, de Welzijnswet en het onderdeel huishoudelijke verzorging uit de AWBZ zijn per 1 januari 2007 samengebracht in de Wmo. De AWBZ is er dan alleen voor de zwaardere vormen van zorg: professionele zorg en verpleging. De gemeente Leiden is in januari 2005 gestart met het invoeringstraject voor de WMO. Vanwege de korte tijdspanne waarbinnen een aantal zaken moet worden geregeld, werd met betrekking tot het implementatietraject twee sporen onderscheiden: 1. gericht op de nieuwe verplichtingen waaraan per 1 januari 2007 moet worden voldaan (=Wmo korte termijn); 2. gericht op de ontwikkeling en herijking van het beleid in het licht van de Wmo (=Wmo lange termijn). Voor wat betreft het lange termijn beleid is de gemeente wettelijk verplicht om voor 31 december 2007 een beleidsplan Wmo voor een periode van ten hoogste 4 jaar vast te stellen. In dit plan beschrijft de gemeente de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid Doel: De Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wmo is de basis waarbinnen de discussie met partners en burgers gevoerd wordt over de invulling van het 4-jarig beleidsplan Wmo. Kader: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Overwegingen: Deze notitie beschrijft een vijftal uitgangspunten die richting geven aan het proces van verdere beleidsontwikkeling voor de Wmo. De uitgangspunten zijn niet specifiek gebonden aan enig prestatieveld (al kan de relatie in alle gevallen wel gelegd worden) maar hebben een reikwijdte die over de gehele Wmo van toepassing is. In lijn met de prioriteit die wordt gegeven aan het goed regelen van een vangnet van zorg en dienstverlening voor kwetsbare groepen zijn in deze kaderstellende uitgangspuntennotitie de uitgangspunten veelal in de richting van (individuele) zorg en dienstverlening uitgewerkt. Het gesprek dat met partners en burgers gevoerd gaat worden zal in ieder geval deze onderwerpen omvatten, maar wellicht ook een veel breder ingaan op de Wmo. Procedure: Na vaststelling van de visie en uitgangspunten de Raad zal in de vorm van een aantal bijeenkomsten met partners in de stad en burgers en evt. andere betrokkenen input worden verzameld voor de verdere uitwerking van het 4-jarig beleidsplan Wmo. Deze bijeenkomsten zullen in het voorjaar 2007 plaatsvinden. Hierna wordt de beleidsvisie ter vaststelling aan college en na het doorlopen van de inspraakprocedure aan de raad aangeboden. Het beleidpsplan Wmo zal in ieder geval voor 31 december 2007 moeten zijn vastgesteld. Financiën: n.v.t. Bijgevoegde informatie: 1. Raadsbesluit Vaststellen kaderstellende uitgangspuntenotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2. kaderstellende uitgangspuntenotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning OVERIGEN Communicatie: Openbaar
Evaluatie: In het beleidsplan Wmo wordt vastgelegd welke resultaten de gemeente in het kader van de Wmo wil behalen en hoe zij die resultaten wil gaan bereiken. Het plan wordt aan het einde van de beleidsperiode geëvalueerd. Tussentijds kunnen activiteiten worden bijgesteld op basis van het cliënttevredenheidsonderzoek wat jaarlijks (wettelijk verplicht) wordt uitgevoerd. In te vullen door de griffie:
Raadsbesluit
Raadsvoorstelnr.
Onderwerp: De raad van de gemeente Leiden, Besluit: 1. 2. 3. 4. Gedaan in de openbare raadsvergadering van …… Voorzitter raad, griffier,
Advies van de commissie …… Het besluit van de raad is: is: Ongewijzigd aanvaard Hamerstuk Gewijzigd aanvaard Hamerstuk met stemVerworpen verklaring van de fracties van Kort bespreekpunt Uitgebreide discussie
Aanvaarde moties/amendementen:
Kaderstellende uitgangspuntennotitie 4-jarig beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning Inleiding In het proces van de geplande beleidsontwikkeling Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is afgesproken dat de Raad en daaraan voorafgaand het College de kaders vaststelt waarbinnen het Wmo-beleid lange termijn gestalte krijgt. Nadat die kaders zijn vastgesteld kan er een discussie met partners en burgers gevoerd worden over de invulling van het beleid zoals dat eind 2007 door de Raad zal worden vastgesteld. Bij de totstandkoming van de Wmo hebben een aantal ontwikkelingen meegespeeld. Men verwacht dat het aantal zorgbehoevenden de komende jaren sterk zal groeien. Het aantal ouderen en chronisch zieken stijgt en de ouderen worden steeds ouder. Daarmee samenhangend wordt verwacht dat zonder ingrijpen de kosten voor zorg onbeheersbaar zullen worden. Het Rijk heeft gemeenten verantwoordelijk gemaakt voor de maatschappelijke ondersteuning van burgers vanuit de gedachte dat gemeenten: - beter in staat zijn integraal beleid te ontwikkelen wat er op gericht is dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving; - de dienstverlening beter kunnen aanpassen aan iemands persoonlijke omstandigheden en - beter in staat zijn de sociale samenhang in wijken en buurten te bevorderen met het oog op zorgzame samenleving of met een Engelse term 'civil society'. Want wanneer mensen elkaar kennen, zullen ze eerder geneigd zijn om elkaar te helpen in slechte tijden. In Leiden wordt bij de verdere ontwikkelingen van het Wmo-beleid prioriteit gegeven aan de nieuwe taken die de gemeente in dit kader heeft gekregen: de organisatie van (informatie, advies over en ondersteuning bij het verkrijgen van) zorg voor de meest kwetsbare groepen. Dit sluit aan bij de uitspraken uit het Collegeprogramma ‘Met hart en Hand’ 2006-2010 dat er zorg op maat geboden moet worden: , waarbij niemand tussen wal en het schip mag vallen en dat iedereen die nu thuiszorg ontvangt dit ook na invoering van de Wmo op een toegankelijke en betaalbare manier krijgt. Voor 2007 is bij het vormgeven van beleid voor de (individuele) voorzieningen maatschappelijke ondersteuning zoveel mogelijk uitgegaan van bestaand beleid en reeds in gang gezette beleidsontwikkelingen. 2007 zal dan ook zoveel mogelijk moet worden beschouwd als een overgangsjaar, waarin de prioriteit ligt bij het tenminste handhaven van de kwaliteit van de aan de burger geboden dienstverlening. In dit jaar wordt de verordening Wmo-voorzieningen geëvalueerd. Alle wijzigingen in het beleid, die naar aanleiding van de evaluatie en op basis van de Wmobeleidsvisie tot stand komen, worden in principe niet eerder dan in 2008 doorgevoerd. Deze notitie beschrijft een vijftal uitgangspunten die richting geven aan het proces van verdere beleidsontwikkeling voor de Wmo. De uitgangspunten zijn niet specifiek gebonden aan enig prestatieveld (al kan de relatie in alle gevallen wel gelegd worden) maar hebben een reikwijdte die over de gehele Wmo van toepassing is. In lijn met de prioriteit die de gemeente geeft aan het goed regelen van een vangnet van zorg en dienstverlening voor kwetsbare groepen zijn in deze kaderstellende uitgangspuntennotitie de uitgangspunten veelal in de richting van (individuele) zorg en dienstverlening uitgewerkt.
Visie en uitgangspunten Participatie staat centraal: Iedere burger moet aan de samenleving kunnen deelnemen. De gemeente Leiden stelt de mogelijkheid voor burgers om dingen zelf te doen voorop. Het gemeentelijk beleid is dan ook gericht op het activeren van mensen om hen in staat te stellen zelf deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast organiseert de gemeente een vangnet voor de ondersteuning van zeer kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Dat doet zij aan de hand van de volgende uitgangspunten: • • • • •
Preventie Activering Vangnet Kwaliteit en toegankelijkheid Keuzevrijheid en betrokkenheid
Uitgangspunt 1: Preventie voorop; de gemeente Leiden voorkomt dat mensen een zorgvraag ontwikkelen of dat deze verergert, o.a. door te zorgen voor adequate voorlichting, het stimuleren van sociale samenhang, goede basiscondities voor welzijn, wonen en de toegankelijkheid van wegen en gebouwen. De gemeente Leiden hanteert als uitgangspunt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving zodat maatschappelijke uitval (als gevolg van bijvoorbeeld zware zorgbehoevendheid, dakloosheid of verslaving) wordt voorkomen. Onze interventies richten zich ook op beïnvloeding van factoren die kunnen leiden tot maatschappelijke uitval. Of iemand een zorgvraag ontwikkelt of dat een zorgvraag verergert.is afhankelijk van verschillende factoren. Door middel van facetbeleid kan op het gebied van preventie veel bereikt worden. Het Wmo-beleid van de gemeente bevat in ieder geval de volgende preventieve elementen: 1.1 Wonen De gemeente zorgt voor voldoende woningen die ook voor mensen met een fysieke handicap toegankelijk zijn en waar men zich vrij kan bewegen. De eerder i.h.k.v. wonen, zorg en welzijnsbeleid opgenomen taak t.a.v. aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen wordt herbevestigd: het voor 2010 toevoegen van 3.500 woningen aan de voorraad levensloopbestendige (minimaal 2 sterren) woningen in de stad. Hiermee worden kostbare woningaanpassingen in een later stadium voorkomen. 1.2 Veiligheid en toegankelijkheid Er wordt systematisch aandacht besteed aan een veilige, toegankelijke openbare ruimte opdat ook mensen met een fysieke handicap zich zo vrij mogelijk kunnen bewegen. 1.3 Versterking sociale samenhang Het beleid met betrekking tot versterken van de sociale samenhang zoals verwoord in de herijkingnotitie welzijnsbeleid ‘Ruimte voor burgers’ wordt onverkort doorgevoerd. Deelname aan de samenleving kan de vraag naar zorg uitstellen c.q. beperken. In het kader van de herijking van het welzijnsbeleid wordt niet alleen een basisstructuur voor welzijnsvoorzieningen opgezet, maar wordt
ook gekeken op welke wijze buurtbewoners zelf een actieve rol in hun wijk kunnen vervullen. De burger is dan niet alleen consument maar draagt actieve verantwoordelijkheid voor zijn/haar leefomgeving. 1.4 Preventie versus consumptie De komende beleidsperiode zal de aandacht voor gezondheidsvoorlichting en het stimuleren van gezonde voeding en beweging op het huidige niveau worden gecontinueerd. Aangezien dit het welbevinden en de gezondheid bevordert. Daarnaast zullen de bestaande activiteiten die gericht zijn op het ondersteunen van ouderen en kwetsbare groepen bij het (zo lang mogelijk) zelfstandig blijven wonen worden gecontinueerd zolang zij goed aansluiten bij de vraag en aangepast zijn aan de vraag van de doelgroep.
Uitgangspunt 2: Alle inwoners doen mee: de gemeente Leiden bevordert dat inwoners actief deelnemen aan de samenleving Deelnemen aan de samenleving in de vorm van (vrijwilligers)werk of opleidingen is zowel van persoonlijk, sociaal als maatschappelijk nut. 2.1 Slimme combinaties Door verschillende beleidsterreinen op een slimme manier te combineren worden win-win situaties gecreëerd. Hierbij wordt ondermeer gekeken naar combinaties van gemeentelijke activiteiten in het kader van alle relevante wetten, zoals de Wet Werk en Bijstand (WWB), Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). 2.2 Vrijwilligersbeleid Het beleid t.a.v. vrijwilligers zal de komende jaren langs de volgende lijn verder vormgegeven worden. Deelname aan vrijwilligerswerk wordt allereerst gestimuleerd omdat dit een positieve waarde op zich zelf heeft. Een dergelijke vorm van activering wordt namelijk door velen als leuk/zinvol ervaren. Zo wordt het welbevinden van de vrijwilliger in kwestie vergroot. Daarnaast stelt vrijwilligerswerk mensen in staat om een sociaal netwerk op te bouwen dan wel te vergroten. De gemeente zet ze zich in voor het instandhouden van de maatschappelijke waarden die het vrijwilligerswerk vertegenwoordigt. Daarbij wil ze haar rol in ieder geval niet beperken tot het steunen van sociale en maatschappelijke initiatieven. Er zal een actief beleid t.a.v. vrijwilligers en instellingen die met vrijwilligers werken worden gevoerd. Hierbij zal de gemeente zich in ieder geval richten op het vergroten van het aantal vrijwilligers op die gebieden die zij voor de samenleving nuttig acht. Daarnaast richt ze zich op het vergroten van het plezier van vrijwilligers in hun vrijwilligerswerk o.a. door organisaties die met vrijwilligers werken te stimuleren en te ondersteunen bij het begeleiden en faciliteren van vrijwilligers, het bevorderen van deskundigheid en het tonen van waardering.
Uitgangspunt 3: Iedereen kiest zelf: de gemeente Leiden schept voorwaarden voor de invulling van keuzevrijheid en betrokkenheid t.a.v. zorg- en dienstverlening 3.1
Verschillende vormen van zorg- en dienstverlening
Iedere zorgbehoevende burger wordt in staat gesteld om die zorg, voorzieningen en dienstverlening in te kopen die het beste bij hem of haar past. Hiertoe wordt het gebruik van het persoonsgebonden budget (pgb) waar mogelijk vereenvoudigd. Specifieke aandachtspunten hierbij zijn de administratieve last, de mogelijkheden van een vouchersysteem, de hoogte van het te besteden budget en hoe dit uitgangspunt toe te passen op de doelgroep van de OGGZ. Informatie en advies over zorg en dienstverlening moeten objectief (los van leverende organisaties) zijn waarbij evenwichtige aandacht wordt besteed aan zorg in natura en pgb. 3.2 Maatwerk Bij het formuleren van de zorgvraag wordt gekeken in welke mate de eigen omgeving en/of collectieve voorzieningen kunnen bijdragen aan het oplossen van de hulpvraag. Per individu wordt gekeken hoe er maatwerk gerealiseerd kan worden, afgestemd op zijn of haar leefsituatie. Dat betekent ook dat voorzieningen niet automatisch een verworvenheid of recht zijn. Steeds moet getoetst worden of de voorzieningen een bijdrage leveren aan de maatschappelijke participatie. 3.3 De burger staat centraal, er wordt vraaggericht gewerkt en er wordt uit gegaan van eigen verantwoordelijkheid en maatwerk geleverd waar nodig Bij de ontwikkeling van het Servicepunt Zorg wordt (verder) gewerkt aan een snelle, toegankelijke, doorzichtige, goede en goedkope dienstverlening. Een speciaal aandachtspunt hierbij is de afstemming tussen de verschillende diensten - en regelgeving t.a.v. producten van de gemeente. Hiermee zal de bureaucratie worden verminderd en de toegankelijkheid worden vergroot. 3.4 Cliëntondersteuning Cliëntondersteuning is het bieden van steun aan kwetsbare mensen die moeite hebben met het maken van belangrijke keuzes en met het oplossen van problemen bij een zorgvraag. Die steun varieert van het geven van informatie en advies, tot hele praktische ondersteuning. Voorwaarden voor een goed functionerende cliëntenondersteuning zijn laagdrempeligheid, onafhankelijkheid en deskundigheid. Momenteel vindt de cliëntenondersteuning ondermeer plaats door de ouderenadviseurs van de stichting Radius en de MEE-organisatie die met name cliëntenondersteuning biedt aan gehandicapten (ouders van). De gemeente Leiden zal in overleg met deze instellingen kijken of deze vormen van ondersteuning in het kader van de Wmo ook voldoende zijn of dat er het aanbod aangepast moet worden. Vanuit haar regiefunctie zorgt de gemeente ervoor dat de cliëntondersteuning aansluit op zorgkantoren, AWBZ-voorzieningen, welzijnswerk, sociale dienst en voormalige WVG-voorzieningen.
Uitgangspunt 4: Toegankelijke en goede zorg: de gemeente Leiden bewaakt de beschikbaarheid en de kwaliteit van zorg en dienstverlening. 4.1 Fysieke toegankelijkheid van advies en informatie Bij de uitwerking van het korte termijn beleid is vooral ook om praktische redenen er allereerst voor gekozen om een centraal gemeentelijk loket in te richten. Dit stedelijke servicepunt zorg blijft het centrale punt. Echter om de bereikbaarheid en toegankelijkheid ook op wijkniveau te vergroten zal in
ieder geval de relevante informatie beschikbaar worden gesteld op locaties die goed door de doelgroep worden bezocht. Verder zal onderzocht worden hoe de samenwerking met maatschappelijke partners kan worden vormgegeven 4.2 Beschikbaarheid De gemeente zorgt dat er voldoende voorzieningen beschikbaar zijn zodat inwoners die zorg, opvang of dienstverlening nodig hebben deze ook kunnen krijgen. 4.3 Kwaliteit De professionaliteit van de uitvoerende instellingen staat voorop. Gemeentelijke sturing vindt plaats op basis van heldere afspraken met instellingen over output en de kwaliteit van dienstverlening. Hier kan gedacht worden aan de ontwikkeling van kwaliteitshandvesten. De komende 2 jaar wordt de kwaliteit van de huishoudelijke zorg gemonitord en geëvalueerd o.a. door middel van de jaarlijks terugkerende cliënttevredenheidsonderzoeken. Daarbij zal gekeken worden naar de kwaliteit van de uitvoerende instellingen en het effect op de kwaliteit van de keten. Ook de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening wordt gemonitord. Vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties zullen hierbij nadrukkelijk worden betrokken waarbij hun deskundigheid zal worden gebruikt om verbeterslagen te maken. 4.4 Ketenzorg De gemeente Leiden ziet zichzelf als regisseur van de zorgketen waar het gaat om zelfstandigwonenden met een zorgvraag. De gemeente zal de komende periode gebruiken om met de diverse betrokken instellingen aan de hand van een aantal casussen de zorgketen en de positie van diverse spelers daarbinnen te definiëren. Op deze wijze zal de gemeente ook nader invulling geven aan haar rol als ketenregisseur. Ze zal deze regisseursrol in ieder geval niet beperken tot instellingen met wie zij een financiële relatie heeft, maar ook zeker de samenwerking zoeken met partners als het zorgkantoor en de woningcorporaties. Marktwerking in de vorm van aanbesteding wordt niet als algemeen uitgangspunt gehanteerd binnen de Wmo. De gemeente hecht aan het behoud van een lokale infrastructuur en zal hierop sturen. Daarbij zal de gemeente de komende periode ook verder uitwerken hoe zij om wil gaan met partners en de invulling van hun rol. Verder zal ze altijd zoeken naar een goede prijs-kwaliteit verhouding en niet bij voorbaat voor goedkoop gaan. Als voorbeeld: bij de aanbesteding voor huishoudelijke zorg zal zij geen schoonmaakbedrijven inschakelen als blijkt dat hiermee de keten van de zorg wordt aangetast omdat de signaleringsfunctie dan verdwijnt. T.a.v. de keten voor Jeugdzorg wordt een apart traject buiten deze Wmo-beleidsvisie gevoerd. Hieraan zal met name in de kadernotitie Jeugdbeleid die in 2007 wordt geschreven aandacht worden besteed. 4.5 Financiële kaders De Wmo geeft de gemeente de verplichting om zorg en hulp voor haar inwoners te bekostigen. De verlening van zorg en hulp is een open einderegeling. In de regeling is vastgelegd dat mensen die het
nodig hebben (een indicatie krijgen voor zorg en/of dienstverlening) deze krijgen, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de praktijk betekent dit dat we gedurende een lopend jaar geen wijzigingen aanbrengen in de rechten die mensen ontlenen aan de regelingen en voorzieningen in Leiden. Er wordt goed gemonitord hoe de omvang van het gebruik zich in de loop van een jaar ontwikkelt; dat geldt vooral voor nieuwe voorzieningen zoals de hulp in de huishouding in 2007. Blijkt het beroep op voorzieningen zodanig te zijn dat het beschikbare budget overschreden wordt, dan verplichten we onszelf met nieuwe voorstellen te komen om ofwel het beleid ten aanzien van de beschikbaarheid van voorzieningen aan te passen ofwel ruimte te scheppen in de financiële kaders. Uitgangspunt 5: Een sluitend vangnet van zorgvoorzieningen: de gemeente zorgt voor voorzieningen voor inwoners die niet op eigen kracht de door hen benodigde zorg kunnen regelen . 5.1 Indien nodig activerend en proactief Ondanks de veronderstelling op Rijksniveau dat mensen verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, hun naasten en hun omgeving en zo met behulp van hun sociale omgeving zichzelf voorzien in aanvullende ondersteuning, is het de vraag of iedereen voldoende daadkracht en mogelijkheden heeft om deze hulp te organiseren. De gemeente Leiden onderkent het belang van een goede sociale omgeving en de ontwikkeling van sociale samenhang in wijken. Echter, zij ziet ook risico’s bij de groep mensen die te maken heeft met een grote mate van sociale uitsluiting, gepaard gaande met een slechte psychische gezondheid en een zwak sociaal netwerk. Bij de verdere uitwerking van haar Wmo-beleid zal de gemeente nagaan of risicogroepen als aan alleenstaande ouders, uitkeringsontvangers, niet-westerse allochtonen en mensen met een slechte beheersing van de Nederlandse taal (zowel allochtoon als autochtoon) met het bestaand beleid voldoende bereikt worden of dat de beschikbare middelen/activiteiten effectiever ingezet kunnen worden om sociale uitsluiting te bestrijden. 5.2 Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers De gemeente Leiden legt de verantwoordelijkheid voor de zorg voor grote groepen kwetsbare burgers niet bij voorbaat bij de medeburgers neer. De gemeente neemt bij de invulling van haar zorgtaken i.k.v. de Wmo de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke ondersteuning van haar burgers. Niettemin zijn er velen die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen voor buren of anderen die hulp nodig hebben. De gemeente realiseert zich dat ongeveer 80% van de zorg door mantelzorgers wordt geleverd. Het belang van mantelzorgers en vrijwilligers is evident. Aangezien de komende jaren het aantal zorgbehoevenden zal blijven groeien en de veelheid aan doelgroepen ook veel maatwerk vraagt, wil de gemeente via de Wmo investeren in het instandhouden van ondersteuning voor mantelzorgers en vrijwilligers. De gemeente is van mening dat de druk op mantelzorgers niet groter mag worden. Ze zal zich daartoe inzetten en wil graag met de Landelijke Vereniging van Mantelzorgers en andere organisaties bespreken welke concrete maatregelen nodig zijn.
Uitwerking 4-jarige beleidsnota Wmo In de 4-jarige beleidsnota zullen uitgangspunten worden vertaald in concreet beleid waarbij de gewenste resultaten en benodigde maatregelen per prestatieveld worden beschreven. De Wmo omvat een breed terrein van beleidsvelden. Bij de uitwerking van het beleidsplan wordt prioriteit gegeven aan het goed op orde krijgen/houden van de zorg aan kwetsbare groepen. Het Wmo-beleid strekt zich uit over alle 9 prestatievelden maar zal zeker niet op al deze velden nieuw zijn: veel beleid is al min of meer recent ontwikkeld. Waar geen noodzaak is tot herziening zal dan ook volstaan worden met het herbevestigen van bestaand beleid. Daarnaast lopen er op verschillende beleidsterreinen trajecten die binnen de prestatievelden van de Wmo vallen. Hierbij kan men denken aan de herijking van het welzijnsbeleid, de kadernotitie jeugdbeleid die in 2007 wordt geschreven en een groot aantal activiteiten in het kader van de verslavingszorg en de maatschappelijke opvang. De ontwikkeling van de beleidsnota Wmo zal in samenhang met en afgestemd op deze trajecten plaatsvinden.
Bijlage 1 Wettelijk kader voor de beleidsnota Wmo: 1.
2. 3. 4.
De gemeenteraad stelt een of meer plannen vast, die richting geven aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning. De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden. Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. In het plan wordt in ieder geval aangegeven: a) wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op ten aanzien van onderstaande onderdelen van maatschappelijke ondersteuning: 1. leefbaarheid en samenhang in wijk en buurt; 2. preventieve voorzieningen voor jeugd; 3. informatie en advies; 4. ondersteuning mantelzorg en vrijwilligers; 5. participatie mensen met (chronische) psychische dan wel psychosociale beperkingen; 6. voorzieningen mensen met beperkingen; 7. maatschappelijke opvang; 8. verslavingsbeleid; 9. geestelijke gezondheidszorg. b) hoe het samenhangende beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgevoerd en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen; c) welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen; d) welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd; e) welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 2°, 5° en 6° (de zogenoemde kwetsbare groepen), wordt verleend, keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de activiteiten van maatschappelijke ondersteuning; f) op welke wijze de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen.
Bijlage 2 Een overzicht van gemeentelijk beleid (s ontwikkelingen) op de verschillende prestatievelden: 1. Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid - “Ruimte voor burgers” herijking beleidskader Welzijn - De ambities rond de sturingsvraagstukken zoals vastgelegd in “Ruimte voor burgers” worden in deeltrajecten uitgewerkt - “Leiden voor alle leeftijden” Nota integraal ouderenbeleid 2003-2006 -
“Vrijwilligerswerk voor elkaar” beleidsnota vrijwilligerswerk Nota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006 kadernota Leids sportbeleid 2006-2010 “Startschot” Sociaal programma Wop-Noord en Wop-Zuidwest
2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen en problemen van ouders - “Om het jonge kind: naar een sluitende aanpak voor 0-6 jarigen” - in 2007 wordt een brede kaderstellende notitie jeugdbeleid geschreven - Nota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006 3. Het geven van informatie en advies en cliëntondersteuning - De uitgangspuntennotitie Adviesraad Wmo Leiden ligt in de inspraak - Een nota t.a.v. Jeugdparticipatie wordt voorbereid - “Leiden voor alle leeftijden” Nota integraal ouderenbeleid 2003-2006
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers - “Vrijwilligerswerk voor elkaar” beleidsnota vrijwilligerswerk 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem - Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 - Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 - Protocollen voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 - “Leiden voor alle leeftijden” Nota integraal ouderenbeleid 2003-2006 - Nota Lokaal gezondheidsbeleid 2003-2006 - kadernota Leids sportbeleid 2006-2010 “Startschot” 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem - Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 - Protocollen voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 - “Woonvisie Leiden 2006-2015” - Nota Wonen, zorg en welzijn
7. Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en beleid huiselijk geweld 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid - Beleidsvisie Verslavingszorg & Maatschappelijke opvang 2005-2009 - Nota “naar een sluitende 24-uurszorgstructuur”
Bijlage 3 Burgers en cliënten en cliënten worden betrokken bij de vorming van het beleid Het ontwikkelen van het vierjarig beleidsplan is een interactief beleidsproces tussen gemeente (raad, bestuur en organisatie) en gemeenschap (bevolking en organisaties). Ditzelfde geldt voor de jaarlijkse evaluatie en bijstelling. De vormgeving van de Wmo moet helder en transparant zijn voor cliënten. Door inwoners en cliënten te betrekken bij de vorming van het beleid, krijgen we inzicht in hun specifieke wensen en behoeften, wat ons de mogelijkheid geeft om het beleid hierop af te stemmen. Daarnaast kan dit proces het draagvlak voor het beleid vergroten. Dit heeft een positief effect op de besluitvorming en over het uitgevoerde beleid zullen de inwoners en cliënten meer tevreden zijn. Kortom; participatie van inwoners en cliënten is de moeite waard! Niveau van participatie Raadplegen gaat verder dan informeren. Inwoners en cliënten moeten ook hun mening kunnen geven en inbreng hebben bij de totstandkoming van het beleid. Met betrekking tot het niveau van de participatie zijn er diverse mogelijkheden: van beperkte invloed door slechts te informeren tot maximale invloed door mee te laten beslissen. Tussen deze twee uitersten zitten nog een drietal niveaus: raadplegen, adviseren en coproduceren. In de onderstaande participatieladder zijn de verschillende niveaus schematisch weergegeven. 5. meebeslissen VEEL 4. coproduceren 3. adviseren Invloed Burgers
2. raadplegen 1. informeren VEEL
Invloed overheid
WEINIG
WEINIG
Opmerking bij schema 1: Schema 1: Participatieladder De niveau’s van participatie zoals weergeven in dit schema hoeven niet van 1 tot 5 doorlopen te worden. Men kan bijvoorbeeld geïnformeerd worden en vervolgens door middel van een referendum mee beslissen zonder dat er sprake is van participatie op de niveau’s 2, 3 en 4. De gemeente Leiden biedt ruimte aan deskundige advisering. Hiertoe wordt een aparte Adviesraad Wmo Leiden opgericht. De adviesraad Wmo adviseert het college. In de raad zitten vertegenwoordigers van de volgende doelgroepen: ondersteuning mantelzorg en vrijwilligers, ouderen, mensen met fysieke, (chronische) psychische dan wel psychosociale beperkingen. De vertegenwoordigers adviseren over ‘al het gemeentelijk beleid’ dat hun belangen raakt. Verder informeert de gemeente de inwoners van Leiden via informatiebijeenkomsten (niveau 1 participatieladder). De bijeenkomsten hebben een informatief karakter, maar bieden de bezoekers
tevens de gelegenheid om hun zorgen, ideeën, vragen, en opmerkingen over te brengen. De Adviesraad Wmo Leiden en de raadswerkgroep Wmo worden nauw betrokken bij de organisatie van de informatiebijeenkomsten zodat zij mee kunnen denken over hoe de informatie zodanig verzorgd kan worden dat deze goed aansluit bij de doelgroep. Tevens stellen deze informatiebijeenkomsten de gemeente, de Adviesraad Wmo Leiden en de raadswerkgroep in de gelegenheid zich op de hoogte te stellen van hetgeen bij burgers en cliënten leeft. Daarnaast worden er ook één of meerdere bijeenkomsten gehouden voor de partners in de stad De bijeenkomst(en) worden gebruikt om instellingen te informeren en te raadplegen en partners kunnen de gemeente adviseren (niveau 1, 2 en 3 van de participatieladder). Voor bepaalde onderdelen van het beleid is een zodanige specifieke kennis nodig, dat het meerwaarde heeft om het te ontwikkelen in coproductie (niveau 4) met een instelling of cliëntenbelangenorganisatie. Indien dit wordt geconstateerd, wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn om dit binnen de projectorganisatie Wmo vorm te geven. Naast de verschillende niveau’s van participatie blijft het altijd de (eind)verantwoordelijkheid van de gemeente om beslissingen te nemen. De Wmo omvat een breed te terrein met veel verschillende doelgroepen. Deze groepen hebben soms tegengestelde belangen. Ook de (beperking in) financiële middelen vraagt om keuzes. Het is aan de gemeente om deze te maken. Het proces De formulering van de Wmo 4-jarig beleidsplan zal een ontwikkelingsproces zijn. Eerst wordt deze kaderstellende uitgangspuntennotitie ter vaststelling aan het college en de raad aangeboden. Deze notitie biedt het kader waarbinnen de gemeente met burgers (cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers), instellingen en andere partners gaat praten. De input voor de verdere uitwerking van de beleidsvisie Wmo wordt georganiseerd d.m.v. een intern en een extern traject. Bij het interne traject wordt met medewerkers van betrokken diensten binnen de gemeente ondermeer gesproken over preventie en de integraliteit van het beleid. - In het externe traject vinden één of meerdere bijeenkomsten plaats met partners in de stad, de Adviesraad Wmo Leiden en evt. andere betrokkenen. Deze zullen in het voorjaar 2007 plaatsvinden. Het resultaat van de bijeenkomsten en gesprekken wordt verwerkt in een concept beleidsvisie (juni 2007). De concept beleidsvisie wordt ter vaststelling aan college en na het doorlopen van de inspraakprocedure aan de raad aangeboden. Tijdens deze inspraak krijgen burgers en organisaties de gelegenheid om zelfstandig voorstellen te doen voor het beleid.