De EUROPESE Verhalenkoffer - Verhaal Ierland groep 5 en 6
1
De elvenbeker Door het vochtige gras loopt Tom langzaam van de heuvel af. Zijn ouders zijn zo druk aan het praten dat ze het niet eens merken als hij steeds ver der wegloopt. “Jij zei dat die man die ons huis gaat bouwen hier zou zijn vandaag,” hoort hij papa boos tegen mama zeggen. “Hoe laat heb je eigenlijk met hem afgesproken?” In het Ierse land waar zijn moeder zo graag wil wonen zijn vooral veel weilanden en bomen. Maar tussen de bomen door zag Tom iets verderop een gebouw. Het leek wel de toren van een kasteel. Dat wil hij eens van dichtbij bekijken. Terwijl hij langzaam weg wandelt, kijkt Tom een paar keer om, naar zijn ouders, die nog steeds bezig zijn met de staken die ze in het gras prikken om de afmetingen van hun nieuwe Ierse huis te kunnen bekijken. Als hij zeker weet dat zijn ouders echt niet op hem letten, holt hij het laatste stuk tot aan de bosrand. Tussen de vlierbomen door ziet hij dat hij gelijk had. Het is echt een kasteel. Met één grote vierkante toren en een kleine toren die half in puin ligt. Het ziet eruit alsof er mensen wonen. Dan ziet Tom ook de oude kasteelmuur en tegen de kasteelmuur aan is een piepklein huisje gebouwd. Het is vuilgroen van het mos maar iemand heeft net de kozijnen rood geverfd, ze glimmen. Uit de schoorsteen komt een rookpluim. Er woont dus iemand. Stil loopt Tom iets dichterbij. Zouden hier kinderen wonen? Bij de deur staat een porseleinen schoteltje met verse melk en kleine klontjes kandij. Ineens gaat de deur open. Een oude man kijkt hem aan. Even schrikt Tom, maar de oude man kijkt zo vriendelijk. “Zo, jongeman,” zegt hij “waaraan heb ik dit hoge bezoek te danken?” Tom moet lachen om die rare Ierse taal. In New York praten mensen alleen zo in een toneelstuk. “Ik ben Tom,” zegt hij. “Nee, ík ben Tom,” zegt de oude man. Achter hem in het huisje ziet Tom een vuur in een enorme open haard. Dan lacht de oude man en in zijn gezicht komen duizend rimpeltjes: “Jij bent Tom en ik ben Tom. Kom binnen, Tom. Kom binnen.” Even aarzelt Tom, want zo lang hij zich kan herinneren hebben zijn ouders hem gewaarschuwd om nooit zomaar met vreemden mee te gaan. Oude Tom ziet hem kijken naar het schoteltje melk en suiker. “Melk en suiker voor ‘het kleine volkje’,” zegt oude Tom. “De faerie, jonge
De EUROPESE Verhalenkoffer - Verhaal Ierland groep 5 en 6
2
man. Je ziet ze. Of je ziet ze niet. Ik zie ze, dus ik zet eten voor ze klaar. Je kan ze maar beter als vriend hebben.” De faerie, oude Tom spreekt het woord raar uit. Mama had al gezegd dat mensen in Ierland allemaal in elven en kabouters geloven. Maar zo’n oude meneer? Tom vindt het een beetje gek. Oude Tom ziet dat hij moet lachen en kijkt hem streng aan. “Ik hoor wel dat je een Amerikaan bent, kleine Tom. En ik zie aan je haar dat je Iers bloed in je aderen hebt. Ik hoor in het dorp dat je ouders een huis op de Dún willen bouwen en ik zal je zeggen wat daarvan gaat komen: ellende, mijn jongen. Ellende. Kom binnen, bij het vuur, dan vertel ik je het verhaal van de faerie.” Een verhaal! Dat wil Tom wel. Zeker als het een spannend verhaal is met veel ellende erin. Oude Tom wijst hem een krukje bij het vuur en gaat zelf in de grote stoel zitten: “Het was in de nacht van Gwynn ap Nud. De onderwereld zou opengaan die nacht en de wereld hield haar adem in. Toen de maan als een sikkel tevoorschijnkwam, zong de Amairgin haar lied over de groene heuvels: Ik ben de wind op de zee Ik ben de golf in de oceaan… Ineens stopt het verhaal. Tom kijkt op. “O, hallo Misty.” Tom zat al helemaal in de elvenwereld, hij moet knipperen met zijn ogen om weer in deze wereld te komen. Dan ziet hij in de open deur een dun meisje staan met lang bruin haar. “Dit is Tom,” zegt oude Tom tegen haar, “kleine Tom, zal ik maar zeggen. Tom, dit is Misty.” Oude Tom buigt zich even naar hem toe en fluistert: “Misty woont op het kasteel.” Tóch een kind in de buurt van zijn nieuwe huis. Dat is fijn. Ook al is het een lang dun meisje. Het meisje zegt nog steeds niets, dus begint hij zelf maar te vertellen. Dat hij uit Amerika komt. Dat zijn ouders bij een com puterbedrijf gaan werken. Dat mama eigenlijk ook een Ier is. Dat ze een nieuw huis op de heuvel gaan bouwen. Het meisje zegt nog steeds niets, maar kijkt hem aan met verbaasde ogen. “Is er iets?” vraagt kleine Tom bezorgd. Dan moet Misty gelukkig voor het eerst een beetje lachen. “Niets,” zegt ze, “Laat maar eens zien, dat nieuwe huis van jou.” Tom zou liever met Misty het kasteel bekijken, maar vooruit. Mama zal intussen best ongerust zijn.
De EUROPESE Verhalenkoffer - Verhaal Ierland groep 5 en 6
3
Over een smal modderpad door het weiland lopen ze terug naar de heu vel. Zodra mama Tom ziet, roept ze hem al van een afstandje toe. “Tom! Waar was je?” Tom grijnst even naar Misty en roept: “Bij de buren! Hier is het buurmeis je van het kasteel!” Dan zegt mama niets meer, maar wacht tot ze naar boven geklommen zijn. Tom weet wel dat mama niet echt boos wordt als er een vreemde bij is, hij is nu al blij dat Misty naar zijn huis wilde komen. Nou ja, huis… Er staan alleen nog maar staken in het gras waar het huis moet gaan komen. Mama vertelt Misty hoe fijn het is dat ze eindelijk naar Ierland zijn ver huisd. Dat dat altijd al haar grote droom was. Het is zó goed van Ierland dat ze bij de Europese Unie is gekomen. Daardoor is het land zoveel rijker geworden. Er is nu overal werk genoeg. Ze vertelt Misty over haar Ierse familie, hoe die door de grote hongers nood uit Ierland moesten vluchten. Hoe geweldig ze Ierland vindt en vooral: deze plek. Deze heuvel… Mama praat altijd nogal veel en nogal snel. Misty zegt helemaal niets. Totdat mama eindelijk ook eens iets aan Misty vraagt. “Dus jij bent het meisje van het kasteel?” “Ja mevrouw,” zegt ze beleefd. En dan vraagt ze, met dat rare Ierse accent waar Tom nog maar moeilijk aan kan wennen: “Gaat u hier bovenop deze dún uw nieuwe huis bouwen?” “Op de... wat?” zegt mama. Daar is dat rare woord weer. Een dún. Toen oude Tom het erover had keek hij ook al zo bezorgd. Net als Misty nu. “Ze noemen deze heuvel een dún mevrouw. Misschien is het onzin, maar u weet wat de Ieren geloven.” “Geloven?” vraagt mama. “Wat geloven ze – ik bedoel – we. Wat geloven we over een dún?” Tom moet lachen om mama’s vergissing. Mama wil zo graag Iers zijn, maar wat een dún is, dat weet ze niet eens. “Een dún, mevrouw, noemen ze ook wel een elvenburcht. De plek waar de elven wonen. Ze zeggen dat het gevaarlijk is om aan zo’n heuvel iets te veranderen. Het kleine volkje heeft duistere krachten…” Mama kijkt haar geschrokken aan. “Een elvenburcht zeg je? Dat moet ik mijn man vertellen. Als dit een hei lige heuvel is voor de mensen die hier wonen, dan moeten we toch maar op het weiland bouwen, aan de beek, niet hier boven.” Ze kijkt nog eens goed om zich heen. “Nou begrijp ik waarom die bouwers maar niet willen beginnen. Het is wel erg jammer van het uitzicht.”
De EUROPESE Verhalenkoffer - Verhaal Ierland groep 5 en 6
4
Nu Misty eenmaal aan het vertellen is over de dún gaat ze verder. “Het is natuurlijk bijgeloof, mevrouw. Zo zijn de mensen hier. Een dún is de ingang naar de andere kant. Een paar keer per jaar gaat de verborgen deur in de heuvel open. Dan feesten de faerie op de dún. De hele heuvel komt dan omhoog, zeggen ze, badend in het licht. Op die dagen blijven de mensen hier in huis, want de vloek van de elven kan verschrikkelijk zijn. Niemand zou erover peinzen om een huis op de top van deze heuvel te bouwen. Ik heb ze zelf nooit gezien, de faerie. Maar oude Tom wel. En heel lang geleden is bij ons kasteel de bliksem ingeslagen toen de mensen een feestmaal hadden gehouden tijdens de nacht van Gwynn ap Nud, de nacht dat de elvenkoning regeert. Kijk maar, de toren is nog steeds kapot.” Ze wijst met haar vinger naar de bomen bij het kasteel, waar de kapot te toren inderdaad bovenuit steekt. Mama kijkt ineens erg bezorgd. Tom vindt dat raar. Het is toch maar een verhaaltje? “Ga je mee het kasteel bekijken?” vraagt Misty aan Tom. “Kan je het zien, waar de bliksem de toren heeft vernield.” Dat wilde Tom de hele tijd al. Hij draait zich om en trapt daarbij tegen een kluit modder. Er glinstert iets. “Hé, kijk nou!” Uit de modder vist hij een piepklein metalen bekertje. Het glimt zilver kleurig. “Een elvenbeker,” zegt mama meteen. En haar witte gezicht wordt nog iets witter. Tom kijkt nog eens goed. Ja, dat zou best een kleine zilveren elvenbeker kunnen zijn. “Tom,” zegt mama, “je moet een volgende keer maar het kasteel gaan bekijken. Wij moeten aan het werk.” Ze heeft ineens haast om weg te komen, lijkt het. Niet veel later rijden ze over een bochtige weg terug naar hun huurhuis in de stad. Papa voelt er natuurlijk helemaal niets voor om zijn plannetje op te geven en het huis ineens op een andere plek te bouwen. “Dan zoeken we wel een heuvel die wat minder heilig is,” zegt hij, en hij wijst om zich heen, naar de groene heggen, de bomen en de heuvels. “Heuvels genoeg hier.” Tom schrikt. Hij woont veel liever naast het kasteel, naast Misty en oude Tom. Gelukkig is mama er ook nog: “Nee Mike,” zegt ze tegen papa, “Je bent nu in Ierland. Dit is Europa. Hier moet je leren leven met de gewoontes van het land. Als wij laten zien dat we respect hebben voor hun tradities, dan kunnen we hier wonen. Het is toch juist geweldig om naast een oude
De EUROPESE Verhalenkoffer - Verhaal Ierland groep 5 en 6
5
elvenburcht te wonen. Nietwaar Tom?” Toen mama voor het eerst had verteld dat ze naar Ierland kon verhuizen voor haar werk, had Tom het een heel stom plan gevonden. Vooral toen ze het idee kreeg om dan hele maal buiten te gaan wonen. Maar nu hij het kasteel heeft gezien, en oude Tom, en de elvenburcht, nu snapt hij mama al iets beter. “Tom? Zeg eens iets?” mama is niet gewend aan stilte om na te denken. “Laat papa die elvenbeker eens zien die je gevonden hebt.” Tom lacht even. Want die elvenbeker, weet hij, was Misty’s trucje om mama echt in elven te laten geloven. Het was gewoon een vingerhoed. Een dopje dat je op je vinger zet tijdens het naaien van kleren. Mama koopt al haar kleren in winkels, dus die herkende dat natuurlijk niet. “Ik heb hem aan Misty gegeven, mama. Dan kan ze hem terugzetten op de heuvel en kunnen de elven hem weer vinden.” Papa kan gelukkig ook weer lachen. “Nou ja,” zegt hij, “dat had ik moeten weten toen ik met een Ier trouwde. Dat je het bijgeloof bij de rode krullen cadeau krijgt.” © 2007 Nancy Wiltink.
Dit verhaal is onderdeel van DE EUROPESE VERHALENKOFFER. © 2010 Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland.