Wijsbegeerte Studiegids 2005/2006
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7 1.5.8 1.5.9 1.5.10 1.5.11 1.6 1.7 1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.8 1.8.1 1.9 1.9.1 1.9.2 1.9.3 1.9.4 1.9.5 1.9.6 1.9.7 1.9.8
Organisatie van de faculteit Inleiding Organisatie van de faculteit Doelstelling van de faculteit Bestuur van de faculteit Domeinen Beheersorganisatie Commissies Medezeggenschapsorganen Onderwijs Onderwijsbureau Studieboeken en syllabi Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie Studiekosten Aanschuifonderwijs Jaarindeling Onderzoek Onderzoeksbeleid Onderzoeksafdelingen Onderzoeksscholen Regelingen Onderwijs- en examenregeling Regels en richtlijnen voor tentamens Richtlijnen voor papers, werkstukken en scripties Inschrijving tentamens en colleges Inschrijving onderdelen andere universiteiten Studieadvies in het eerste jaar Studievoortgangscontrole Afgifte getuigschriften Universitaire lerarenopleiding Promotiestudie Alumni Onderwijscoördinatie Studiebegeleiding Doelen van studiebegeleiding Studieadviseur Mentoren De arbeidsmarkt Loopbaanoriëntatie Voorzieningen Informatievoorziening Bibliotheek Digitale leeromgeving Computerfaciliteiten Kopieerfaciliteiten Postvakken Facultaire ruimten Facultaire tijdschriften en verenigingen Inhoudsopgave
11 11 11 11 12 12 12 13 14 15 15 15 15 16 16 16 18 18 18 18 18 18 19 19 20 20 20 21 21 23 23 24 24 24 24 25 25 25 25 26 26 26 26 27 27 27 27 27 5
1.9.9 1.9.10 1.10
Facultaire borrel Uitwisseling en internationalisering Adressen zusterfaculteiten en andere relevante instellingen
28 28 30
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.8 2.9 2.10 2.10.1
Bacheloropleiding Wijsbegeerte Inleiding Doelstelling Eindtermen Toelatingsvoorwaarden Basisprogramma Onderdelen onderwijsprogramma Het eerste bachelorjaar Het tweede en derde bachelorjaar Presentatie domeinen Domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid Domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur Domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf Domein IV: Filosofie in historische context De opleiding in deeltijd Zij-instroom De minor Minor binnen de VU
33 33 33 33 34 34 36 36 37 38 38 40 42 44 47 47 49 49
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.6
Master Wijsbegeerte Inleiding Eindtermen Toelatingsvoorwaarden Opbouw van het programma Profielen van de masteropleiding Kennen, waarheid en zijn in analytisch perspectief Cultuur en politiek in continentaal perspectief De wetenschappen: kennis, normativiteit en praktijk De morele persoon, zijn oordelen en zijn handelen Geschiedenis van de wijsbegeerte De opleiding in deeltijd
51 51 51 52 52 54 54 54 55 55 55 56
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5
Master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Inleiding Doelstelling Toelatingsvoorwaarden Opbouw van het programma Algemeen 1e jaar 2e jaar De opleiding in deeltijd
57 57 57 58 58 58 59 59 61
5 5.1 5.2
Master Filosofie in Bedrijf Inleiding Doelstelling
63 63 64
5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.6
Eindtermen Toelatingsvoorwaarden Opbouw van het programma Cursussen Theoretische en praktische variant Werkgroep Filosofie in Bedrijf De opleiding in deeltijd
65 65 66 66 66 67 67
6 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 6.3.7 6.3.8 6.3.9 6.3.10 6.4 6.5 6.6
Master Christian Studies of Science and Society Characterization of the program Program and staff Program description Philosophical Foundations Subprograms Anthropology, Science and Technology Politics and Society Paper Personal Reading Master thesis and/or internship Master thesis Internship (optional) Optional course in Responsible Leadership Goal Aims Admission requirements
69 69 69 71 71 71 71 72 72 72 73 73 73 73 73 74 74
7 7.1 7.1.1 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6
Overgangsregelingen opleiding Wijsbegeerte oude stijl deeltijd vanaf cohort 2000 2001 en ouder, voltijd vanaf cohort 2001 2002 en ouder Algemeen Algemeen Opleiding Wijsbegeerte Inleiding Propedeuse-onderdelen Postpropedeuse Wijsgerig bijvak Vakwetenschappelijk bijvak en vrije ruimte (totaal 66 stp.) Instroom masteropleidingen
75 75 75 75 75 76 76 77 78 78
8
Medewerkers
81
9 9.1 9.2
Rooster bachelor eerste jaar 1e jaar voltijd 2005/2006 1e en 2e jaar deeltijd 2005/2006
87 87 88
10 10.1 10.1.1
Rooster bachelor tweede en derde jaar 2e en 3e jaar 2005/2006 Domeincolleges en verplichte onderdelen
91 91 91
Inhoudsopgave
7
11 11.1
Rooster master Wijsbegeerte College aanbod 2005/2006
95 95
12
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met filosofische bachelor Jaar 1 Jaar 2
97 97 97
12.1 12.2 13 13.1 13.2
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een niet-filosofische bachelor 99 Jaar 1 99 Jaar 2 101
14 14.1
Rooster Master Filosofie in Bedrijf Rooster studiejaar 2005-2006
105 105
15 15.1
Rooster International Master Christian Studies of Science and Society 2005/2006
107 107
16
Alle vakken
109
Inhoudsopgave
9
10
Wijsbegeerte
1
1.1
Organisatie van de faculteit
Inleiding Dit gedeelte van de studiegids gaat specifiek over de faculteit der Wijsbegeerte. In dit naslagwerk vindt u praktische informatie over de faculteit en over haar opleidingen voor het jaar 2005-2006. In deze gids vindt u o.a. informatie over: De faculteit • organisatie: doelstelling van de faculteit, bestuur, onderwijs, onderzoek en commissies; • voorzieningen: studiebegeleiding, loopbaanbegeleiding, computer, postvakken van studenten, faculteitsmagazine, studentenraad; • regels: tentamens, diploma’s, toelatingseisen; • adressen: docenten, secretariaat, enz. De opleidingen • bachelor Wijsbegeerte; • master Wijsbegeerte; • master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied; • master Christian studies of science and society; • master Filosofie in Bedrijf; • overgangsprogramma's oude opleidingen (t/m cohort 2001-2002). Studie informatie • openingsconferentie; • college-aanbod 2005/2006 en 2006/2007; • collegeroosters en tentamendata. Alle hier opgenomen informatie is ook te vinden op internet: www.wijsbegeerte.vu.nl. Adres van de faculteit: Vrije Universiteit Faculteit der Wijsbegeerte Hoofdgebouw, 13e verdieping De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86620 / fax (020) 59 86635 email:
[email protected]
1.2 1.2.1
Organisatie van de faculteit Doelstelling van de faculteit
Organisatie van de faculteit
11
Wijsbegeerte is de oudste vorm van wetenschapsbeoefening en is in het Westen sinds Thales van Milete (6e eeuw v.c.) tot in onze tijd continu beoefend. De wijsbegeerte richt zich, in onderscheid van de vakwetenschappen, op de achtergronden, structuren en voorwaarden van de menselijke ervaring, en van de menselijke omgang met de werkelijkheid. Daarbij gaat het niet uitsluitend om beschrijving of interpretatie, maar ook om kritische evaluatie en om reflectie op de gehanteerde wijsgerige methode zelf. In het begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw werd aan de Nederlandse universiteiten de beoefening van de wijsbegeerte ondergebracht in een aparte faculteit. Vanaf 1987 heeft deze faculteit de naam ‘faculteit der Wijsbegeerte’. De faculteit der Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit stelt zich ten doel onderwijs te verzorgen en onderzoek te doen op het gebied van de wijsbegeerte, in overeenstemming met de missie van de universiteit: ‘Voortbouwend op de traditie waarin zij staat, hecht de VU grote waarde aan een verantwoorde beoefening van de wetenschap, en wil zij fungeren als platform voor discussie over de relatie wetenschap, levensbeschouwing en samenleving’. Deze missie laat zich vertalen in vier aandachtspunten voor het wijsgerig onderwijs en onderzoek: • levensbeschouwelijke bezinning; normatieve oriëntatie; • betrokkenheid op de sociaal-culturele betekenis van de filosofie; • kritische reflectie op de vooronderstellingen van denken en doen; • brede vorming en opleiding. 1.2.2
Bestuur van de faculteit Het faculteitsbestuur bestaat uit drie leden van het wetenschappelijk personeel, onder wie de decaan als voorzitter van het faculteitsbestuur. Het bestuur wordt bijgestaan door de directeur bedrijfsvoering. • prof. dr. H.E.S. Woldring (decaan, bedrijfsvoering); • prof. dr. H. Radder (portefeuillehouder onderzoek); • dr. A.C.M. Roothaan (portefeuillehouder onderwijs).
1.2.3
Domeinen Ten behoeve van de organisatie, coördinatie en integratie van het onderwijs heeft de faculteit de volgende domeinen: • Domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid; • Domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur; • Domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf; • Domein IV: Filosofie in historische context.
1.2.4
Beheersorganisatie De faculteiten Wijsbegeerte en Godgeleerdheid hebben een gezamenlijke beheersorganisatie. Directeur bedrijfsvoering: M.G.H.M. Dijcker, kamer 13A-16, tel. (020) 59 86655
12
Wijsbegeerte
Beleidsmedewerker: drs. P. Rossel, kamer 13A-14, tel. (020) 59 86644 Hoofd faculteitssecretariaat: drs. P.J. Reinders, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86600 Faculteitssecretaresses: Y.M. Jansen, kamer 13A-14, tel. (020) 59 86612 J. Nauta, kamer 13A-04, tel. (020) 59 86620 J.M. van der Schuijt, kamer 13A-04, tel. (020) 59 86610 Hoofd onderwijsbureau: drs. P.J. Reinders, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86600 Medewerkers onderwijsbureau: M.S. Caspers, kamer 12A-04, tel. (020) 59 86675 S. Vollaard, kamer 13A-04, tel. (020) 59 86618 Studieadviseur: drs. M. Schoonebeek, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86607 Medewerker Integrale kwaliteitszorg: drs. E.J. Kok, kamer 13A-31, tel. (020) 59 86678 Onderwijscoördinator: drs. P.J. Reinders, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86600 Administrateur: P. Oliemans, kamer 13A-14, tel. (020) 59 86612 Systeem- en netwerkbeheerder: J. Rebel, kamer 13A-41, tel. (020) 59 86601 PR-medewerker/Voorlichting: Y.M. Jouvenaar, kamer 14A-18, tel. (020) 59 88596 1.2.5
Commissies Opleidingscommissie* Elke opleiding heeft een opleidingscommissie. Zo is er een opleidingscommissie bachelor Wijsbegeerte, een opleidingscommissie master Wijsbegeerte, een opleidingscommissie master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, een opleidingscommissie Master Filosofie in Bedrijf en een opleidingscommissie Master Christian Studies of Science and Society. De opleidingscommissies van de master Wijsbegeerte, de master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, de master Filosofie in Bedrijf en de Master Christian Studies of Science and Society zijn samengevoegd tot één onderwijscommissie. Voorzitter: dr. F. Schipper. De opleidingscommissie bachelor Wijsbegeerte behartigt ook de belangen van de ‘oude’ opleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
Organisatie van de faculteit
13
(t/m cohort 2001-2002). De voorzitter van de opleidingscommissie bachelor Wijsbegeerte is prof. dr. A.W. Musschenga. Examencommissie Het faculteitsbestuur heeft voor de opleidingen een examencommissie ingesteld. De examencommissie stelt regels vast m.b.t. de goede gang van zaken bij tentamens en stelt de uitslag van de examens vast. Zij wijst examinatoren aan en kan aan hen richtlijnen geven m.b.t. de beoordeling van tentamens. Voorzitter: prof. dr. R. van Woudenberg, secretaris: dr. M.F. Willemsen. Bibliotheekcommissie* voorzitter: dr. L.D. Derksen Wetenschapscommissie voorzitter: prof. dr. H. Radder Commissie openingsconferentie voorzitter: Y.M. Jouvenaar PR-commissie* voorzitter: dr. A.M. Verbrugge Stuurgroep wijsgerige vorming voorzitter: prof. dr. H.E.S.Woldring Commissie voor het colloquium doctum voorzitter: dr. F. Schipper Commissie Beroepsperspectieven faculteitsmedewerkers: prof. dr. H.E.S. Woldring; alumni: drs. Y.M. de Boer, drs. E. Eskens, drs. H. Haenen. * in deze commissies hebben ook studenten zitting. Vacatures worden breed bekend gemaakt. Nadere informatie over de samenstelling en het doel van diverse commissies is te verkrijgen op het faculteitsbureau, kamer 13A-04. Meer informatie is te vinden in: • WHW (Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek); • Statuut VU; • Faculteitsreglement. 1.2.6
Medezeggenschapsorganen Sinds de invoering van de MUB (Wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur) in 1998 wordt de faculteit bestuurd door het faculteitsbestuur. Er zijn twee medezeggenschapsorganen: de facultaire studentenraad (als onderdeel van de universitaire studentenraad) en de onderdeelcommissie (als onderdeel van de ondernemingsraad). In de studentenraad hebben drie studenten zitting. De onderdeelcommissie bestaat uit drie medewerkers. Tezamen vormen zij de
14
Wijsbegeerte
Gezamenlijke Vergadering van de faculteit. De Gezamenlijke Vergadering voert regelmatig overleg met het faculteitsbestuur. De medezeggenschap is vastgelegd in verschillende universitaire en facultaire regelingen. Alle studenten kunnen zich voor de verkiezing van de facultaire studentenraad kandidaat stellen. De studentenraad heeft in principe zeggenschap over alle zaken die op de faculteit spelen, zowel over de praktische gang van zaken, als over de onderwijs- of studentenvoorzieningen. Er vinden elk jaar verkiezingen plaats. Studenten ontvangen hierover bericht. Meer informatie is te vinden in: • WHW (Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek); • Statuut VU; • Faculteitsreglement; • Kiesreglement; • URVU (Universiteitsreglement VU).
1.3 1.3.1
Onderwijs Onderwijsbureau Het studiesecretariaat van het onderwijsbureau (hierna te noemen studiesecretariaat) bevindt zich in kamer 13A-04, tel. (020) 59 86618/59 86675. Het studiesecretariaat is geopend van maandag tot en met vrijdag van 10.30 tot 12.30 uur en van 13.00 tot 15.00 uur. Bij dit studiesecretariaat kunnen studenten terecht voor inlichtingen over de colleges en de roosters, aanvragen van tentamens en examens, etc. Ook is er informatie verkrijgbaar over o.a.: • de cursus Wijsbegeerte en spiritualiteit (WES); • keuzevakken in de wijsbegeerte; • contractonderwijs. Het studiesecretariaat verzorgt ook de administratie van de studieresultaten, de inschrijvingen voor onderwijseenheden en tentamens en de examenaanvragen.
1.3.2
Studieboeken en syllabi Studieboeken kunnen worden aangeschaft bij de VU Boekhandel in het hoofdgebouw. Ook de voor colleges benodigde syllabi worden doorgaans verkocht in de VU Boekhandel. De meeste studieboeken zijn ook beschikbaar in de bibliotheek. De uitgave Richtlijnen voor het schrijven van een paper, werkstuk of scriptie is verkrijgbaar via de website van de faculteit.
1.3.3
Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie Onder de zinspreuk Noblesse Oblige voert de Vrije Universiteit een beleid om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en te verbeteren. Naast een goede studiebegeleiding en -advisering en overige voorzieningen voor studenten, gaat het vooral om de inhoudelijke samenhang van het curriculum en de studeerbaarheid van het programma. Ten behoeve van de kwaliteitszorg hanteert de faculteit een systeem voor Interne Kwaliteitszorg. De faculteit heeft een eigen medewerker Interne
Organisatie van de faculteit
15
Kwaliteitszorg. Op grond van o.a. evaluaties worden verbeteringen in het onderwijs aangebracht. De faculteit wordt bij het evalueren ondersteund door het onderwijscentrum van de Universiteit. Verdere informatie over kwaliteitszorg is te verkrijgen bij de onderwijscoördinator, drs. P.J. Reinders. 1.3.4
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student of de extraneus. Voor materiaal uitgereikt tijdens het college of bij het studiesecretariaat geldt contante betaling. In het eerste jaar bedragen de kosten voor de syllabi ongeveer € 200,- en voor de verplichte tentamenliteratuur ongeveer € 350,-.
1.3.5
Aanschuifonderwijs De faculteit der Wijsbegeerte verzorgt voor buitenstaanders, in principe ongeacht hun vooropleiding, de mogelijkheid om als contracttoehoorder aan te schuiven bij het bestaande onderwijsaanbod. Deze vorm van onderwijs is primair bestemd voor belangstellenden die één of meer colleges willen volgen. Het volgen van aanschuifonderwijs vereist weliswaar geen specifieke vooropleiding, maar vraagt wel niveau waarbij men uitgaat van een brede algemene ontwikkeling. Voor de toehoorders van het aanschuifonderwijs gelden de ingangseisen zoals die bij de desbetreffende colleges vermeld staan in de studiegids. Per semester kan men zich voor hoogstens twee colleges als contracttoehoorder inschrijven; een college heeft doorgaans een omvang van zes studiepunten. Meer informatie over inschrijving, kosten per studiepunt en rechtsgeldigheid van de via het aanschuifonderwijs behaalde certificaten, is te verkrijgen bij het studiesecretariaat van de faculteit, kamer 13A-04 of via internet: www.wijsbegeerte.vu.nl.
1.3.6
Jaarindeling 1e SEMESTER week 36 t/m 5: 05-09-2005 t/m 03-02-2006 Het 1e semester bestaat uit 3 periodes, te weten: Periode 1 Week 36 t/m 43: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 Colleges: week 36 t/m 41 Openingsconferentie: 9 september 2005 Tentamens: week 42 en 43 Hertentamens: week 28 10-07-2006 t/m 14-07-2006 Periode 2 Week 44 t/m 51: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 Colleges: week 44 t/m 49
16
Wijsbegeerte
Tentamens: week 50 en 51 Hertentamens: week 28 10-07-2006 t/m 14-07-2006 Kerstvakantie Week 52 en 1: 26-12-2005 t/m 06-01-2006 Periode 3 Week 2 t/m 5: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 Colleges : week 2 t/m 4 Tentamens : week 5 Hertentamens: week 28 10-07-2006 t/m 14-07-2006
2e SEMESTER week 6 t/m 26: 06-02-2006 t/m 30-06-2006 Het 2e semester bestaat uit 3 periodes, te weten: Periode 4 Week 6 t/m 13: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 Colleges: week 6 t/m 11 Tentamens: week 12 en 13 Hertentamens: week 35 28-08-2006 t/m 01-09-2006 Periode 5 Week 14 t/m 22: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 Colleges: week 14 t/m 19 Inhaalcolleges: week 20 Tentamens: week 21 en 22 Hertentamens: week 35 28-08-2006 t/m 01-09-2006 Periode 6 Week 23 t/m 26: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 Colleges : week 23 t/m 25 Tentamens : week 26 Hertentamens: week 35 28-08-2006 t/m 01-09-2006 Herkansingen tentamens 1e semester: week 28, 10-07-2006 t/m 14-07-2006 (aanmelden uiterlijk 1 juni 2006) Herkansingen tentamens 2e semester: week 35, 28-08-2006 t/m 01-09-2006 (aanmelden uiterlijk 1 augustus 2006) Zomervakantie Week 29 t/m 34: 17-07-2006 t/m 25-08-2006 De inhaalcolleges: • de colleges van vrijdag 14 april en vrijdag 5 mei 2006 worden ingehaald op vrijdag 19 mei 2006;
Organisatie van de faculteit
17
• •
de colleges van maandag 17 april 2006 worden ingehaald op maandag 15 mei 2006; er is helaas geen inhaaldag voor de colleges die worden gegeven op maandag 5 juni 2006.
Vrije dagen: Goede Vrijdag 15 april 2006, Paasmaandag 17 april 2006, Bevrijdingsdag vrijdag 5 mei 2006, Hemelvaartsdag donderdag 25 mei 2006, vrijdag 26 mei is de VU gesloten, Pinkstermaandag 16 mei 2006. Bijzondere datum 20 oktober 2005: dies natalis, jaardag van de universiteit.
1.4 1.4.1
Onderzoek Onderzoeksbeleid Wetenschappelijk onderwijs dient aansluiting te hebben op wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek dat binnen de faculteit plaatsvindt is daarom onontbeerlijk voor het onderwijs. Het facultaire wijsgerig onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan wetenschappelijke debatten over fundamentele filosofische problemen. Daarnaast richt het zich op (de filosofische dimensies van) maatschappelijke en culturele discussies. De onderzoeksresultaten worden gepubliceerd zowel in internationale tijdschriften en boeken als in Nederlandstalige media.
1.4.2
Onderzoeksafdelingen Organisatorisch is het onderzoek als volgt gestructureerd. Het grootste gedeelte van het facultaire onderzoek is ondergebracht in vier programma’s, met als titels: ’Vormen van kennis en funderingsdenken’, ’Kennis, normativiteit en praktijk’, ’Aristoteles’ filosofie: een herinterpretatie en reïntegratie in de filosofie-traditie’ en ‘Cultuur en het morele leven’.
1.4.3
Onderzoeksscholen In het kader van de interuniversitaire samenwerking maken programma’s en onderzoekers ook deel uit van landelijke onderzoekscholen, bijvoorbeeld ‘Wetenschap, Technologie en Moderne Cultuur’ en ‘Ethiek’.
1.5 1.5.1
Regelingen Onderwijs- en examenregeling Voor elke opleiding is er een eigen Onderwijs- en Examenregeling (O.E.R.). Hierin staan onder meer vermeld: het doel van de opleiding, de examenonderdelen van de opleiding, de tijdvakken, frequentie en vorm van de tentamens, de vaststelling en bekendmaking van de uitslag, de toekenning van studiepunten, inzagerecht van het beoordeelde werk, de regeling voor het verlenen van vrijstellingen, de
18
Wijsbegeerte
compensatieregeling voor de examens en de studievoortgangsregistratie. De Onderwijs- en Examenregelingen zijn beschikbaar via de website van de faculteit. 1.5.2
Regels en richtlijnen voor tentamens Na de colleges worden tentamens hetzij mondeling, hetzij schriftelijk afgenomen. De tentamens vinden in principe plaats in de tentamenperiode, direct volgend op de collegeperiode. Aanvragen tentamens, registratie, bekendmaken van tentamenresultaten Voor alle studieonderdelen maakt het studiesecretariaat een tentamenlijst op basis van de inschrijvingen in Blackboard. Studenten die zich hebben ingeschreven voor een college, hebben zich daarmee automatisch voor het tentamen aangemeld; studenten die zich niet hebben ingeschreven, zijn ook niet gerechtigd aan het tentamen deel te nemen. Tentamenresultaten zijn door de student te bekijken via TIS-VU (het Tentamen Informatie Systeem van de VU) op de website www.tisvu.vu.nl. Aan het begin van het studiejaar krijgen alle nieuwe studenten meer informatie over het gebruik van TIS-VU toegestuurd. Beoordeeld schriftelijk werk kan tot dertig dagen na het bekendmaken van de uitslag bij de docent worden ingezien. Tentamenresultaten van vakken die door een andere faculteit verzorgd worden, kunnen alleen bij de desbetreffende faculteit geregistreerd worden. Herkansingen Voor herkansingen meldt de student zich aan via het inleveren van een volledig ingevuld tentamenbriefje op het studiesecretariaat. Voor herkansingen eerste semester aanmeldingen uiterlijk 1 juni 2006. Voor herkansingen tweede semester aanmeldingen uiterlijk 1 augustus 2006. De tentamenbriefjes liggen onder het mededelingenbord tegenover kamer 13A-04. De docent kan bij onvoldoende deelname besluiten de toetsvorm van het herkansingstentamen te wijzigen. Individuele mondeling tentamens Voor individuele mondelinge tentamens maakt de student zelf een afspraak met de docent. Dit kan rechtstreeks door een tentamenbriefje met de gewenste datum en tijd in het postvakje van de docent te leggen (kamer 13A-04). Bij het maken van een afspraak vindt de student binnen 10 werkdagen het tentamenbriefje met de definitieve afspraak in zijn/haar postvakje. Als bewijs ontvangt de student na het tentamen het roze aanhangsel van het tentamenbriefje van de docent. Het groene briefje levert de docent, ter registratie, in bij het studiesecretariaat. Afwijkende tentamenregelingen In bijzondere gevallen zijn er afwijkende mogelijkheden voor het afleggen van tentamens. Overleg met de studieadviseur en goedkeuring door de examencommissie is hiervoor vereist.
1.5.3
Richtlijnen voor papers, werkstukken en scripties Het schrijven van wijsgerige teksten vereist een zorgvuldige voorbereiding. Zeker als het om langere teksten gaat, moet de keuze van het onderwerp, de vraagstelling en de opzet tijdig ter goedkeuring aan de begeleidende docent worden voorgelegd. Dit geldt
Organisatie van de faculteit
19
in het bijzonder voor werkstukken en voor de scriptie c.q. het afsluitend werkstuk (in het kader van het afstudeerproject, c.q. ter afsluiting van de bachelorfase). Studenten dienen in het bezit te zijn van de Richtlijnen voor het schrijven van een paper, werkstuk of scriptie. Van de studenten wordt verwacht dat ze zich houden aan de daarin geformuleerde eisen. Bij de beoordeling van geschreven teksten zullen de verantwoordelijke docenten uitgaan van het in de Richtlijnen gestelde. De uitgave Richtlijnen voor het schrijven van een paper, werkstuk of scriptie is verkrijgbaar via de website van de faculteit. De uitgave Regeling afsluitend werkstuk bachelor- en masterscriptie is ook verkrijgbaar via de website. 1.5.4
Inschrijving tentamens en colleges Voor alle studieonderdelen is inschrijving verplicht. Inschrijven kan tot één week voor aanvang van de collegeperiode. Inschrijven kan via de digitale leeromgeving Blackboard. Dit kan via elke computer waartoe men toegang heeft, via internet: www.bb.vu.nl (alle studenten ontvangen aan het begin van de studie een password voor het gebruik van de computers in de bibliotheek van de faculteit). Ook bijvakstudenten dienen zich in te schrijven. Op Blackboard vindt de student informatie van de docent over het desbetreffende onderdeel (literatuur, opdrachten, etc.). Een handleiding voor het gebruik van Blackboard is te verkrijgen via de website van de faculteit. De volgende regels gelden. 1. Geen student mag een college bijwonen zonder inschrijving. 2. Alleen studenten die ingeschreven zijn voor een onderdeel mogen het tentamen en de herkansingen afleggen. 3. Alle voor een onderdeel ingeschreven studenten zijn automatisch ingeschreven voor het tentamen. 4. De student kan zich, na toestemming van de studieadviseur en de docent, na het begin van de onderwijsperiode bij het studiesecretariaat nog laten inschrijven voor een onderdeel.
1.5.5
Inschrijving onderdelen andere universiteiten Studenten met studiefinanciering kunnen zonder extra kosten colleges volgen bij een andere faculteit en ook bij een andere universiteit. Bij het volgen van colleges buiten de eigen faculteit is het van belang dit schriftelijk op te geven bij het studiesecretariaat. Daarbij moet opgegeven worden wanneer het college gelopen wordt, het aantal studiepunten en bij welk gedeelte van het studieprogramma het college behoort. Voorts is elke student zelf verantwoordelijk voor het laten registreren van de behaalde studieresultaten bij zowel de desbetreffende instelling als op het studiesecretariaat van de eigen faculteit. Toestemming van de examencommissie is noodzakelijk wil de student het onderdeel opnemen in zijn/haar programma.
1.5.6
20
Studieadvies in het eerste jaar
Wijsbegeerte
De examencommissie brengt, namens het College van Bestuur, aan iedere student die voor het eerste bachelorjaar staat ingeschreven, aan het einde van het studiejaar advies uit over het al dan niet voortzetten van de studie. Voor de deeltijdstudenten volgt dit advies aan het eind van het tweede jaar. Voorafgaand aan het uitbrengen van het advies raadpleegt de examencommissie de betrokken docenten en de studieadviseur. Het advies is niet bindend. Het studieadvies bestaat uit één van de volgende drie adviezen: • A-advies. De student kan, als hij in dit tempo doorstudeert, binnen de gestelde tijd de opleiding voltooien. De student wordt geadviseerd de studie voort te zetten. • B-advies. De student loopt bij ongewijzigd studietempo het gevaar de opleiding niet te kunnen voltooien binnen de gestelde tijd. De student wordt opgeroepen voor een gesprek over de verdere studievoortgang. • C-advies. De studievoortgang van de student biedt weinig uitzicht op voltooiing van de opleiding binnen de gestelde tijd. De student moet in overweging nemen de studie te staken (gegeven de resultaten). De student wordt opgeroepen voor een gesprek hierover. De examencommissie kan, op verzoek van de student, op grond van de voor 1 september behaalde resultaten een ’c’-advies alsnog omzetten in een ’a’- of ’b’-advies. 1.5.7
Studievoortgangscontrole Alle studenten krijgen elk jaar omstreeks maart en na afloop van het studiejaar, maar vóór 1 oktober, bericht over hun studievoortgang. De vaststelling van de voortgang gebeurt door de examencommissie, namens het College van Bestuur, op grond van de voor de opleiding bij het studiesecretariaat geregistreerde studieresultaten. In het bericht wordt aangegeven dat de studenten beroep kunnen aantekenen in het geval de studieresultaten niet of onjuist zijn geregistreerd. Van studenten die niet de norm van de studievoortgang hebben behaald die in de Wet op de Studiefinanciering is vastgelegd, worden vóór 1 november de namen doorgegeven aan de Informatie Beheer Groep. De betrokken studenten worden hierover vóór 1 november geïnformeerd door de afdeling Studentenadministratie en Onderwijsvoorlichting, namens het College van Bestuur. Hierbij wordt aangegeven wat de consequenties zijn voor de in het voorafgaande jaar ontvangen studiefinanciering en welke beroepsgang voor hen openstaat.
1.5.8
Afgifte getuigschriften Meer informatie en de oorspronkelijke regelingen zijn te vinden in: • WHW; • Statuut VU; • Faculteitsreglement; • De Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. Getuigschrift eerste bachelorjaar Na afronding van alle onderdelen van het eerste bachelorjaar ontvangt de student op aanvraag een certificaat. Bachelorexamen
Organisatie van de faculteit
21
Het bachelorexamen wordt in onderdelen afgenomen. De uitslag van het examen wordt vastgesteld op grond van de voor de examenonderdelen behaalde resultaten. In alle onderdelen worden tentamens afgenomen. De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 0 tot 10, dan wel in het woord voldoende of het woord onvoldoende. Een cijfer tussen de 5 en 6 wordt altijd afgerond tot een heel getal (5.1 tot 5.4 = 5; 5.5 tot 5.9 = 6). Een cijfer 6 of hoger betekent dat het tentamen met goed gevolg is afgelegd. Het bachelorexamen kan worden aangevraagd nadat aan alle tot het desbetreffende examenprogramma behorende verplichtingen is voldaan. Het examen wordt aangevraagd bij het studiesecretariaat. Bij het examen dient de collegekaart of het bewijs van inschrijving te worden getoond en het originele diploma op grond waarvan de student tot de bacheloropleiding Wijsbegeerte is toegelaten. Voor een met goed gevolg afgelegd examen wordt een getuigschrift uitgereikt. Op een bijlage worden de onderdelen van de opleiding vermeld met het bijbehorende aantal uren studielast. Tevens wordt afzonderlijk een cijferlijst uitgereikt. Op de website van de faculteit vindt u de data waarop de uitreikingen plaatsvinden. Masterexamen en doctoraalexamen (t/m cohort 2001-2002) Het master-/doctoraalexamen (in het geval van de opleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied het tussentijds examen) wordt eveneens in onderdelen afgenomen. De uitslag van het examen wordt vastgesteld op grond van de voor de examenonderdelen behaalde resultaten. In alle onderdelen worden tentamens afgenomen. De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 0 tot 10, dan wel in het woord voldoende of het woord onvoldoende. Een cijfer tussen de 5 en 6 wordt altijd afgerond tot een heel getal (5.1 tot 5.4 = 5; 5.5 tot 5.9 = 6). Een cijfer 6 of hoger betekent dat het tentamen met goed gevolg is afgelegd. Een doctoraalexamen is met goed gevolg afgelegd indien voor niet meer dan twee onderdelen (tezamen maximaal twaalf studiepunten) een cijfer lager dan een 6, doch niet lager dan een 5, is toegekend en het gewogen gemiddelde van alle becijferde onderdelen ten minste een 6 is. Voor het masterexamen dienen alle onderdelen voldoende te zijn. Het master-/doctoraalexamen kan worden aangevraagd nadat aan alle tot het desbetreffende examenprogramma behorende verplichtingen is voldaan. Het studiesecretariaat neemt de aanvraag in behandeling, nadat de student de tentamens over alle onderdelen heeft afgelegd en de scriptie voldoende is beoordeeld. Het examen wordt minimaal vijf weken voor de examendatum bij het studiesecretariaat aangevraagd. Op de website van de faculteit vindt u de data waarop de examens kunnen plaats vinden. Bij het examen dient de collegekaart of het bewijs van inschrijving te worden getoond, alsmede het originele diploma op grond waarvan de student tot de masteropleiding/postpropedeutische opleiding Wijsbegeerte is toegelaten (propedeusebul, bachelorgetuigschrift, kandidaatsbul, vrijstelling, etc.). Voor een met goed gevolg afgelegd examen wordt een getuigschrift uitgereikt. Op een bijlage worden de onderdelen van de opleiding vermeld met het bijbehorende aantal uren studielast. Tevens wordt afzonderlijk een cijferlijst uitgereikt. Dit 22
Wijsbegeerte
getuigschrift wordt uitgereikt op de examenzitting waar ten minste drie examinatoren de student ondervragen over de scriptie. De ondervraging duurt ten hoogste een uur. Na beëindiging van de ondervraging overleggen de examinatoren over de hoogte van het aan de scriptie toe te kennen cijfer, waarna de uitreiking van het getuigschrift geschiedt. De examinatoren zijn: • de voorzitter, dan wel een ander lid, van de examencommissie; • de scriptiebegeleider; • de tweede beoordelaar van de scriptie dan wel een door de examencommissie aan te wijzen andere examinator. Engelstalige verklaring Bij de uitreiking van het getuigschrift ontvangt de student tevens een Engelstalige verklaring waarin wordt vermeld dat het examen van de opleiding met goed gevolg is afgelegd. Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie zonder het behalen van het examen reikt de examencommissie, op verzoek van de student, een dossierverklaring uit als ten minste twee studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen vermeld die met goed gevolg zijn afgerond. Nadere inlichtingen over het aanvragen van een examen kunnen worden ingewonnen bij het studiesecretariaat van de faculteit, tel. (020) 59 86618, kamer 13A-04. Alle correspondentie betreffende examens dient te worden gericht aan de examencommissie van de betreffende opleiding. 1.5.9
Universitaire lerarenopleiding Nu in het vernieuwde vwo steeds meer scholen filosofie aan hun leerlingen gaan aanbieden, is het interessant om, in verband met toekomstige beroepsmogelijkheden, na het masterexamen de éénjarige lerarenopleiding filosofie te gaan volgen. Deze opleiding wordt verzorgd door de Universiteit van Amsterdam. Studenten die overwegen deze opleiding te volgen, dienen er rekening mee te houden dat bij de toelating tot de lerarenopleiding wordt vereist dat zij het vak 'Een oriëntatie op het leraarschap' hebben gevolgd. Deze oriëntatie bestaat uit algemene onderwijskunde en vakdidactiek (samen 10,5 studiepunten). Studenten die de oriëntatie op het leraarschap in hun vakkenpakket willen opnemen, doen er goed aan hierover contact op te nemen met de studieadviseur, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86607.
1.5.10
Promotiestudie Langs de weg van een promotiestudie kan de graad van doctor worden verworven. Met betrekking tot de toekenning van dit doctoraat gelden het door het College van Decanen vastgestelde promotiereglement en enkele nadere regelingen van de faculteit der Wijsbegeerte. Belangstellenden voor een promotiestudie wordt aangeraden tijdig overleg te plegen met de als promotor gewenste hoogleraar. Nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen bij de studieadviseur. De faculteit heeft de beschikking over een vijftal formatieplaatsen ten behoeve van assistenten in opleiding (aio’s). Voor deze plaatsen geldt een bijzondere regeling die inhoudt dat er een contract met de aio wordt gesloten met betrekking tot de te
Organisatie van de faculteit
23
verrichten werkzaamheden in het kader van een promotieonderzoek. Na tien maanden wordt beoordeeld of de vorderingen zodanig zijn dat verwacht mag worden dat het werk binnen de gestelde tijd met een promotie kan worden afgesloten. Een voldoende beoordeling is nodig om na het eerste jaar een verlenging van de aanstelling te verkrijgen. 1.5.11
Alumni De Vrije Universiteit onderhoudt het contact met haar oud-studenten via een alumni netwerk. De coördinator, C.S. Vroon, beheert het alumnibureau, tel. (020) 59 85665. Er wordt een databestand bijgehouden, een alumniblad (REVU) uitgegeven en contact met de faculteiten onderhouden. De alumni officer aan de faculteit der Wijsbegeerte is dr. E.O.J. Onnasch, hij wordt daarbij ondersteund door J. Nauta. Er worden alumnidagen georganiseerd rond een wijsgerig thema. Ook worden alumni van tijd tot tijd betrokken bij de voorlichting aan studenten inzake de beroepsperspectieven van de filosoof.
1.6
Onderwijscoördinatie De onderwijscoördinator houdt zich bezig met onderwijskundige zaken van algemene aard, evaluatie van het onderwijs alsmede de kwaliteitsbewaking. De coördinator ziet erop toe dat het onderwijsprogramma op zodanige wijze wordt ingericht dat de student redelijkerwijs binnen de gestelde cursusduur kan voldoen aan de eisen van het onderwijsprogramma. Problemen rond het studieprogramma kunnen door docenten en studenten aan de onderwijscoördinator, drs. P.J. Reinders, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86600, worden voorgelegd.
1.7 1.7.1
Studiebegeleiding Doelen van studiebegeleiding De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, het tijdig signaleren en het oplossen van studieproblemen. Naast voorkomen, signalering en oplossen van studieproblemen heeft de studiebegeleiding aan onze faculteit specifieke doelen. Onze faculteit wil een opleiding van hoge kwaliteit bieden, die gekenmerkt wordt door kleinschaligheid en persoonlijke aandacht. Het is de bedoeling dat de studiebegeleiding bijdraagt tot een prettig en stimulerend studieklimaat, waarbij studenten zich thuis voelen op de faculteit. De student wordt nadrukkerlijk gestimuleerd om ook uit zichzelf contact op te nemen met de studieadviseur of docent. Voorkomen: hierbij zijn vooral van belang een goede voorlichting aan potentiële studenten, waarbij geen valse verwachtingen worden gewekt en het aanbieden van een uitgebalanceerd onderwijsprogramma, waarbij het aanleren van studievaardigheden in de vakinhoudelijke cursussen is geïntegreerd. Tijdig signaleren: hierbij is vooral van belang een studentenvolgsysteem dat goed aansluit bij enerzijds het onderwijsprogramma en anderzijds de kenmerken van onze
24
Wijsbegeerte
studenten. Voorts een systeem van kennismakingsgesprekken met alle studenten in het eerste jaar, waarin de situatie van de individuele student en diens studiemotivatie aan de orde komen. Tot slot een gestructureerd overleg van docenten en studieadviseur waarin de studieresultaten van de studenten besproken worden. Het oplossen van studieproblemen: de studieadviseur zal studenten met studieproblemen oproepen. Afhankelijk van de aard van het probleem zal de studieadviseur zelf tot een oplossing kunnen komen dan wel de student doorverwijzen. 1.7.2
Studieadviseur De faculteit der Wijsbegeerte heeft een eigen studieadviseur. Studenten kunnen bij de studieadviseur terecht voor informatie over de opleiding, voor advies bij de invulling van hun keuzeprogramma en specialisatie en voor hulp bij studieproblemen. De studieadviseur is aangewezen voor de algemene begeleiding met betrekking tot de voortgang van de studie. Studenten kunnen worden opgeroepen voor een gesprek en zij kunnen te allen tijde zelf een afspraak maken voor een gesprek. Studenten ontvangen tweemaal per jaar een overzicht van hun studievoortgang. Soms kan dit een aanleiding zijn voor een gesprek met de studieadviseur. Studieadviseur: drs. M. Schoonebeek, kamer 13A-06, tel. (020) 59 86607, email:
[email protected]. Het is aan te bevelen een afspraak te maken.
1.7.3
Mentoren Gedurende de eerste helft van het eerste jaar vervullen twee ouderejaarsstudenten de taak van mentor voor de nieuw aangekomen eerstejaarsstudenten. Zij begeleiden de eerstejaars tijdens de IDEE-week en de openingsconferentie (datum 9 september 2005). Verder is hun taak: 1. Het wegwijs maken van de eerstejaars op de faculteit. 2. Het stimuleren van de sociale cohesie c.q. de vorming van een jaargroep, ondermeer door het organiseren van enkele activiteiten. 3. Het bevorderen van het zich thuis voelen van de studenten op de faculteit. 4. Het vroegtijdig signaleren van mogelijke studieproblemen. De mentor is een belangrijke schakel tussen student en studieadviseur. Na het eerste halfjaar krijgt elke student een jaardocent toegewezen. De jaardocent en de studieadviseur volgen beiden de studievoortgang van de student. De jaardocent richt zich met name op de vakinhoudelijke begeleiding, de studieadviseur op de overige aspecten.
1.8
De arbeidsmarkt
1.8.1
Loopbaanoriëntatie Voor vragen als ’Wat wil ik met mijn studie en wat betekent dat voor mijn studieprogramma?’, kunt u terecht bij de facultaire studieadviseur (tel. (020) 59 86607) die studenten ook begeleidt in het kader van loopbaanoriëntatie. De faculteit
Organisatie van de faculteit
25
heeft de mogelijkheid om, bij voldoende belangstelling, in overleg met het Centrum Loopbaanbegeleiding een cursus loopbaanoriëntatie aan te bieden.
1.9 1.9.1
Voorzieningen Informatievoorziening Wijzigingen in de tekst van de studiegids en andere officiële facultaire mededelingen worden bekendgemaakt via het facultaire mededelingenbord tegenover kamer 13A-04 (naast de postvakjes). Hierbij kunt u denken aan roosterwijzigingen, afwezigheid van docenten, de zalen van colleges en tentamens, tentamenuitslagen en overige onderwijsinformatie. Voor specifieke informatie over onderwijsmodulen wordt gebruik gemaakt van Blackboard. Voor officiële mededelingen kan de faculteit ook gebruikmaken van de postvakken. Voorts kunnen docenten mededelingen over tentamens en colleges doen in het universitaire orgaan Ad Valvas. Voor informatie van studenten aan studenten zijn het prikbord naast kamer 13A-16 en de postvakken beschikbaar. Op het faculteitsbureau ligt een map ter inzage waarin informatie staat over aan- en afwezigheid van medewerkers.
1.9.2
Bibliotheek De bibliotheek Wijsbegeerte bevindt zich op de 13e verdieping van het hoofdgebouw. Voor inlichtingen over de collectie en voor instructie over het vinden van literatuur kunt u zich wenden tot de vakreferent Wijsbegeerte, drs. M.A. de Joode, UBVU, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, kamer 13B-04, tel. (020) 59 85224, e-mail:
[email protected]. De leeszaal, kamer 13B-06, is geopend op maandag t/m donderdag van 9.00 tot 21.00 uur. Op vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. De uitleenbalie, kamer 13B-01, is geopend van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 16.45 uur. Het telefoonnummer van de uitleenbalie is (020) 59 85213. U kunt hier worden geïnformeerd over uitleen en interbibliothecair leenverkeer, telefonisch reserveren en verlengen en over avonduitleen. Folders zijn aanwezig. Elders in de stad is nog een bibliotheek Wijsbegeerte beschikbaar, te weten de bibliotheek Wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Doelenstraat 15 (ingang Grimburgwal). Geopend van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Voor verdere inlichtingen, zie ook de homepage Filosofie op de website van de Bibliotheek (www.ubvu.vu.nl).
1.9.3
Digitale leeromgeving Blackboard is de digitale leeromgeving die wordt gebruikt door onze faculteit. Op blackboard kan de student zich inschrijven voor de colleges en vindt de student informatie van de docent over de studieonderdelen (literatuur, opdrachten, etc.) die door hem/haar verzorgd worden.
26
Wijsbegeerte
Aan het begin van het studiejaar ontvangt iedere nieuwe student een username en password voor het gebruik van Blackboard. Dit password en username bestaat doorgaans uit het studentnummer. Het is aan te bevelen het password zo snel mogelijk te wijzigen. Blackboard is te bereiken via internet: www.bb.vu.nl. Een handleiding voor het gebruik van Blackboard is te verkrijgen via de website van de faculteit. Met vragen over Blackboard kan de student tevens terecht bij het studiesecretariaat, tel. (020) 59 86675, kamer 13A-04. 1.9.4
Computerfaciliteiten In de bibliotheek staat een groot aantal pc’s ter beschikking van studenten. Alle studenten hebben voor studiedoeleinden toegang tot het facultaire netwerk en daarmee tot de beschikbare programmatuur, e-mail, printfaciliteiten, schijfruimte voor opslag van bestanden, en een eigen webpage. Alle nieuwe aan de faculteit ingeschreven studenten ontvangen aan het begin van hun studie accountgegevens (naam, e-mailadres, wachtwoord). Studenten die zich pas laat voor de studie hebben ingeschreven ontvangen een tijdelijk account. Dit account vervalt per 1 oktober 2005. Bij problemen kunnen studenten zich wenden tot de systeembeheerder, J.W. Rebel (kamer 13A-41; e-mail: help).
1.9.5
Kopieerfaciliteiten Op het faculteitsbureau zijn kopieerkaarten verkrijgbaar voor de kopieerapparaten op de dertiende etage. In de kelder van het hoofdgebouw zijn eveneens kopieerfaciliteiten.
1.9.6
Postvakken Voor alle ingeschreven studenten is er een postvakje tegenover het faculteitsbureau. De faculteit gebruikt de postvakjes voor het verspreiden van informatie. Ook anderen kunnen van de postvakjes gebruikmaken. In de eerste maand van het nieuwe studiejaar zal iedere ingeschreven student een postvakje toegewezen krijgen. Daartoe dient de student er voor te zorgen dat zijn of haar postvak op 31 juli leeg is.
1.9.7
Facultaire ruimten Voor vergaderingen zijn de kamers 13A-11 en 13A-13 beschikbaar. Reservering en sleutel via J. Nauta, kamer 13A-04, tel. (020) 59 86620. Examens worden in de regel afgenomen in kamer 13A-42. De faculteit heeft samen met de faculteit der Godgeleerdheid een sociale ruimte (kamer 13A-09), een ruimte waarin studenten en docenten elkaar in informele sfeer kunnen ontmoeten. Gebruikers zorgen zelf voor de afwas en voor het netjes houden van deze ruimte.
1.9.8
Facultaire tijdschriften en verenigingen Facultaire periodieken Het faculteitsblad van Wijsbegeerte heet ’Zenozine’. Studenten en docenten hebben hierin de mogelijkheid hun filosofisch schrijftalent te presenteren aan de faculteit. Als
Organisatie van de faculteit
27
onafhankelijk orgaan vormt ’Zenozine’ een belangrijke mogelijkheid voor vrije discussie en meningsuiting binnen de faculteit. Elke maand verschijnt de Facultaire Agenda. In dit periodiek worden de facultaire activiteiten vermeld. Ook actuele activiteiten die zich buiten de faculteit afspelen, komen aan bod. De Facultaire Agenda is ook via internet toegankelijk: www.wijsbegeerte.vu.nl. Studievereniging Icarus. Icarus is een facultaire vereniging voor studenten Wijsbegeerte. Regelmatig worden er thema-avonden met discussies, workshops en andere leuke/interessante activiteiten georganiseerd. Ook organiseert de vereniging excursies. Natuurlijk wordt er af en toe geborreld en/of gefeest! Geïnteresseerd? Vragen? Leuke ideeën? Mail naar:
[email protected]. Werkgroep Vrouwenstudies De Werkgroep Vrouwenstudies is een domeinoverschrijdende studiegroep van de faculteit, die openstaat voor medewerkers en (ex-)studenten. Eens in de maand, op een vrijdagmiddag, wordt een gedeelte van een boek of een artikel besproken op het terrein van vrouwenstudies filosofie. De Werkgroep Vrouwenstudies onderhoudt contacten met de IAPh, de Internationale Vereniging van Vrouwelijke Filosofen. In het studiejaar 2005-2006 staat het werk van de Franse filosofe Michèle le Doeuff (geb. 1948) centraal. De teksten worden bij de eerste bijeenkomst bekend gemaakt. Voor meer informatie over het programma van dit jaar kunt u contact opnemen met dr. L.D. Derksen of dr. J.M. Halsema, kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, email:
[email protected] of
[email protected] 1.9.9
Facultaire borrel Onder de naam facultair café Dubbel kunnen studenten en docenten eens in de twee weken op donderdag vanaf half vijf onder het genot van een drankje en een hapje elkaar op een informele manier ontmoeten. Na alle geleerdheid is het goed toeven in een sfeer van gezelligheid. Bij speciale gelegenheden zoals de opening van het nieuwe jaar, de introductie van nieuwe personeelsleden of de publicatie van een nieuw boek of het faculteitsblad is er altijd een gratis rondje en een extra snack. Dus schroom niet om te komen.
1.9.10
Uitwisseling en internationalisering Studeren in het buitenland is een schitterende ervaring! De Vrije Universiteit probeert haar studenten steeds meer te bewegen om een periode in het buitenland te gaan studeren. En dit is uiteraard niet zonder reden. Studeren in het buitenland is namelijk een verrijking in de breedste zin van het woord: de student leert andere mensen en een andere cultuur kennen, de student kan kiezen uit vakken die niet op onze faculteit worden aangeboden en de student leert bepaalde vraagstukken vanuit een internationale context te benaderen. Aangezien grenzen steeds meer vervagen is het belangrijk dat de student internationaal leert denken. Kortom, het is een meerwaarde voor de studie.
28
Wijsbegeerte
Mocht de student een tijd in het buitenland willen studeren dan zijn er meerdere mogelijkheden om dat te realiseren. De faculteit heeft in de loop der jaren intensieve contacten opgebouwd met wijsbegeerte faculteiten in het buitenland. Studenten studeren o.a. aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte in Leuven, La Sapienza in Rome, de Notre Dame University in Notre Dame (Indiana USA) en het Institute for Christian Studies in Toronto (Canada). Veel van deze contacten zijn geformaliseerd in samenwerkingscontracten, waarin de wederzijdse uitwisseling van studenten en docenten wordt geregeld. Een overzicht van de partnerinstellingen vindt de student op de website van de faculteit. Over de manier waarop de studie in het buitenland ingepast kan worden in het studieprogramma is vooraf overleg met de studieadviseur en de docent(en) vereist. De student wordt aangeraden het vertrek ruim van te voren (een jaar) te regelen. Informatie over Socratesbeurzen, bestemd voor studie aan een universiteit binnen de EU waarmee de faculteit een uitwisselingsovereenkomst heeft, kan de student vinden via de website van de NUFFIC, www.nuffic.nl. De faculteit heeft uitwisselingsovereenkomsten met de volgende instanties: Katholieke Universiteit Leuven (België), het Institute for Christian Studies (Toronto, Canada), de Aristotelesuniversiteit in Thessaloniki (Griekenland) en de Notre Dame University in Notre Dame/Southbent, Indiana USA. De faculteit onderhoudt voorts contacten met o.a. de School of Religion and Philosophy in Sint-Petersburg (Rusland) en de Karlsuniversiteit in Praag (Tsjechië). Wanneer de student naar een onderwijsinstelling buiten Europa wil, dan bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan het GLOBE-programma. Wil de student naar een instituut waarmee geen uitwisselingsovereenkomst bestaat, dan moet hij of zij alles zelf regelen. Er zijn dan wel beursmogelijkheden, maar dan moet meer tijd uitgetrokken worden om een verblijf te regelen. Bij het Voorlichtingscentrum op de begane grond van het hoofdgebouw kan de student het Fondsenboek of de Fondsendiskette raadplegen voor overige beursmogelijkheden. Ook kan de student misschien in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Fondsendesk van het Bureau Internationalisering. Aanvraagformulieren hiervoor zijn te verkrijgen bij de balie van het Bureau Internationalisering. Om zich te oriënteren op een studieverblijf in het buitenland zijn er enkele nuttige uitgaven en websites. Bij de studentenbalie op de begane grond van het hoofdgebouw kan de student bij de afdeling Internationalisering vragen naar het boekje ‘Studeren in het Buitenland’, een uitgave van het Centrum voor Studie en Loopbaan van de VU en de ‘Wilwegwijzer’, een uitgave van de NUFFIC (ook op internet www.wilweg.nl). Ook kunnen studenten de volgende nuttige websites raadplegen: • www.wijsbegeerte.vu.nl, de website van de faculteit (link naar Internatonaal); • www.internationaloffice.vu.nl, de website van het Bureau Internationalisering van de VU; • www.beursopener.nl, beursmogelijkheden; • http://subsidie.pagina.nl, algemene startpagina voor het zoeken van subsidies;
Organisatie van de faculteit
29
• • •
1.10
www.iefa.org, site over financiële hulp en beurzen voor internationale studenten; www.goabroad.com, algemene en uitgebreide site over studeren in het buitenland; www.braintrack.nl, via deze site kom je op de websites van universiteiten over de hele wereld.
Adressen zusterfaculteiten en andere relevante instellingen Faculteit der Wijsbegeerte Universiteit van Amsterdam Nieuwe Doelenstraat 15, 1012 CP Amsterdam tel. (020) 52 54500, fax (020) 52 54503 Faculteit der Wijsbegeerte Universiteit Leiden Matthias de Vrieshof 4, 2311 BZ Leiden Postbus 9515, 2300 RA Leiden tel. (071) 52 72031, fax (071) 52 72028 Faculteit der Wijsbegeerte Universiteit Utrecht Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Postbus 80126, 3508 TC Utrecht tel. (030) 25 31831, fax (030) 25 32816 Faculteit der Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen A-weg 30, 9718 CW Groningen tel. (050) 36 36161, fax (050) 36 36160 Faculteit der Wijsbegeerte Erasmus Universiteit Rotterdam Oostmaaslaan 950-952, 3063 DM Rotterdam Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam tel. (010) 40 88963, fax (010) 21 20448 Facultaire Unie Filosofie en Theologie Faculteit der Filosofie Radboud Universiteit Nijmegen Erasmusplein 1, 6525 HT Nijmegen Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen tel. (024) 36 12168, fax (024) 36 15564 Faculteit der Wijsbegeerte Universiteit van Tilburg Warandelaan 2 5037 AB Tilburg Postbus 90153 5000 LE Tilburg
30
Wijsbegeerte
tel. (013) 46 62140, fax (013) 46 62892 Leerstoel Toegepaste Filosofie De Leeuwenborch Landbouw Universiteit Wageningen Hollandseweg 1, 6706 KN Wageningen Postbus 8130, 6700 EW Wageningen tel. (0317) 48 4178, fax (0317) 48 4763 Technologie Management Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2, 5612 AZ Eindhoven Postbus 513, 5600 MB Eindhoven tel. (040) 24 72635 / 72873, fax (040) 24 68526 Faculteit Gedragswetenschappen, afdeling Wijsbegeerte Technische Universiteit Twente Postbus 217 7500 AE Enschede tel. (053) 48 93297, fax (053) 48 92979 Faculteit der Cultuurwetenschappen Capaciteitsgroep Wijsbegeerte Universiteit Maastricht Kapoenstraat 2, 6211 KW Maastricht Postbus 616, 6200 MD Maastricht tel. (043) 38 83319, fax (043) 38 84869 Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Katholieke Universiteit Leuven Kardinaal Mercierplein 2 B 3000 Leuven, België tel. (00-32) 16 32 63 00, fax (00-32) 16 32 63 52 Internationale School voor Wijsbegeerte Dodeweg 8, 3832 RD Leusden tel. (033) 42 27200, fax (033) 42 27208
Organisatie van de faculteit
31
32
Wijsbegeerte
2
2.1
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
Inleiding De bacheloropleiding Wijsbegeerte bedraagt in totaal 180 studiepunten, gespreid over drie jaar voltijds of 6 jaar deeltijds. De meeste studieonderdelen hebben een omvang van 168 studiebelastingsuren (= 6 studiepunten). Onder studielast verstaan we alle activiteiten die met studeren te maken hebben, zoals het volgen van colleges, het voorbereiden van hoor- en werkcolleges, het uitwerken van het dictaat en de studie voor de tentamens. Een voltijdstudent behoort 1680 uur per jaar aan de studie te besteden. Het onderwijs van de bacheloropleiding wordt vanuit 4 domeingroepen vorm gegeven. Dat wordt met name zichtbaar in het tweede en derde jaar waarin de student een zogenaamd grootdomein en kleindomein gaat kiezen. Het eerste jaar is vooral inleidend van aard. Het tweede en derde jaar heeft de student, naast een aantal onderdelen die alle studenten volgen zoals twintigste eeuwse stromingen en filosofische vaardigheden in de praktijk, de mogelijkheid om zich meer te verdieping in de domeinen van zijn of haar keuze (grootdomein en kleindomein). De faculteit kent de volgende domeinen: Domeingroep I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid; Domeingroep II: Filosofie van mens, politiek en cultuur; Domeingroep III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf; Domeingroep IV: Filosofie in historische context.
2.2
Doelstelling Met de opleiding wordt beoogd een brede kennis aan te leren van de geschiedenis van de wijsbegeerte (de antieke, patristische, middeleeuwse en moderne filosofie) en van de systematische wijsbegeerte (ontologie, kennisleer, wetenschapsfilosofie, logica, wijsgerige antropologie, sociale wijsbegeerte, wijsgerige ethiek), alsmede een verdiept inzicht in enkele van de deelgebieden van de wijsbegeerte. Tevens wordt met de opleiding beoogd dat de studenten algemene en vakinhoudelijke wetenschappelijke vaardigheden verwerven, alsmede filosofische vaardigheden gericht op een nietfilosofische inhoud (OER artikel 1.3). De bacheloropleiding is gestructureerd rond drie niveaus van onderwijs: • inleidend niveau (geen voorkennis van de wijsbegeerte voorondersteld); • verdiepend niveau (inleidende modules van hetzelfde domein voorondersteld); • gevorderd niveau (A en B voorondersteld, student functioneert hier met grote mate van zelfstandigheid en komt zelfstandig tot een kritisch/bereflecteerd/beargumenteerd oordeel over een wijsgerig probleem).
2.3
Eindtermen De bacheloropleiding Wijsbegeerte kent de volgende eindtermen: Kennis en inzicht:
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
33
• •
brede kennis van de geschiedenis der wijsbegeerte en van de systematische wijsbegeerte; verdiepte kennis en inzicht ten aanzien van enkele deelgebieden van de wijsbegeerte;
Wetenschappelijke vaardigheden: • algemene academische vaardigheden; • basale vaardigheden voor het in een later stadium zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek; • filosofische vaardigheden: analyseren van wijsgerige teksten, mondeling wijsgerige gedachten formuleren, op schrift stellen van wijsgerige inzichten. Filosofische vaardigheden gericht op niet-filosofische context: • het mondeling en schriftelijk verhelderen van de impliciete wijsgerige aspecten van niet-(expliciet-)wijsgerige discussies: begrippen, argumenten, vooronderstellingen; • het op gang brengen en begeleiden van wijsgerige reflectie bij niet-wijsgerig geschoolden over wijsgerige en/of normatieve vragen, die leven binnen een bepaalde beroepspraktijk of andere praktijksituatie.
2.4
Toelatingsvoorwaarden Toelating tot de bacheloropleiding De vooropleidingseis voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is een vwo-diploma. Tot de opleiding worden tevens toegelaten degenen die één van de volgende diploma’s in bezit hebben: • wo-getuigschrift propedeutisch examen; • wo-bachelor eerste jaar; • wo-getuigschrift bachelor examen; • wo-getuigschrift afsluitend (doctoraal)examen; • ou-getuigschrift propedeutisch examen; • ou-getuigschrift afsluitend examen; • hbo-propedeuse; • hbo-getuigschrift afsluitend examen. Bezitters van een hbo-diploma, een propedeuse bul van een niet-wijsgerige opleiding of een wo-getuigschrift bachelor van een Nederlandse universiteit die zich willen inschrijven voor de master Wijsbegeerte komen in aanmerking voor een verkort programma. Toelatingsonderzoek Voor hen die niet voldoen aan één van de hierboven gestelde eisen bestaat de mogelijkheid, wanneer men 21 jaar of ouder is, een universitair toelatingsonderzoek, het zogenaamd colloquium doctum, te doen. Informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Studentendecanen, tel. (020) 59 85026.
2.5
34
Basisprogramma
Wijsbegeerte
Het basisprogramma Wijsbegeerte bestaat uit een aantal inleidende vakken, filosofische vaardigheden in de praktijk en de modulen 20e eeuwse stromingen. Reeds meer dan 2500 jaar wordt de filosofie beoefend. Het spreekt vanzelf dat de filosofie in die tijd ingrijpende veranderingen heeft ondergaan. Bijvoorbeeld doordat bepaalde terreinen van onderzoek, die aanvankelijk tot de filosofie behoorden, zich hebben verzelfstandigd in wat we nu ‘de vakwetenschappen’ noemen. Maar ook doordat binnen de wijsbegeerte zelf bepaalde specialisaties optraden. Andere veranderingen hebben te maken met de opkomst van nieuwe stijlen van filosofiebeoefening, maar ook met de opkomst van nieuwe doelstellingen, ambities en technieken van analyse en argumentatie. Het is de algemene doelstelling van het basisprogramma van de Bachelorfase om de student op grondige wijze in te leiden in de geschiedenis van de wijsbegeerte, in de belangrijkste specialistische gebieden binnen de wijsbegeerte, in de verschillende stijlen van filosofiebeoefening en tenslotte in de verschillende doelstellingen, ambities en technieken van analyse en argumentatie. Allereerst maakt de student dus op grondige wijze kennis met de geschiedenis van de wijsbegeerte. Dat wil natuurlijk ook zeggen: met de belangrijkste filosofen uit het verleden. Begonnen wordt met Socrates, Plato en Aristoteles (en hun voorgangers), reuzen zonder wie de wijsbegeerte zoals wij die nu kennen onbestaanbaar zou zijn. De student wordt op de hoogte gebracht van de belangrijkste problemen die deze filosofen bezighielden, met hun theorieën daaromtrent en met de problemen die deze theorieën op hun beurt weer opriepen. Uiteraard maakt de student ook kennis met de latere ontwikkelingen in de Griekse en Romeinse filosofie. Met de opkomst van het Christendom begint ook een nieuwe fase in de wijsbegeerte. Nieuwe vragen treden naar voren, nieuwe oplossingen worden voorgesteld. De student maakt kennis met de Patristische en Middeleeuwse wijsbegeerte, dat wil zeggen met zulke denkers als Origenes, Clemens van Alexandrië, Augustinus, Anselmus van Canterbury, Thomas van Aquino, Bernardus van Clairvaux, Meister Eckhart en Bonaventura. Met de Reformatie en de opkomst van wat we nu de klassieke natuurwetenschap noemen, breekt weer een nieuwe fase in de wijsbegeerte aan, met weer nieuwe probleemstellingen en theorieën. De student maakt kennis met René Descartes, John Locke, David Hume en nog vele andere denkers. En zo volgt de student de wijsbegeerte verder in haar gang door de geschiedenis, tot waar ze zich nu bevindt. Zo maakt de student ook kennis met de belangrijkste stromingen in de moderne en hedendaagse filosofie, zoals idealisme, nihilisme, fenomenologie, existentialisme, analytische wijsbegeerte, structuralisme en postmodernisme. Naast deze tocht door de geschiedenis wordt de student ook diepgaand ingeleid in een aantal van de belangrijkste specialistische gebieden van de wijsbegeerte, zoals daar zijn: kentheorie en ontologie, wetenschapsfilosofie, wijsgerige antropologie, ethiek, sociale en politieke filosofie. De student maakt hier kennis met de belangrijkste problemen, theorieën en filosofen op deze gebieden. Speciale inleidingscolleges geven de student een grondige vertrouwdheid met deze gebieden.
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
35
Een belangrijk aspect van het basisprogramma van de bacheloropleiding is dat de student bekend raakt met sterk uiteenlopende stijlen van filosofiebeoefening. Sommige filosofie is narratief: ze vertelt een verhaal met diepere betekenis. Andere filosofie is meer argumentatief: ze geeft argumenten voor belangrijke conclusies en theorieën. Weer andere filosofie is meer analytisch: ze probeert complexe problemen hanteerbaar te maken door ze scherp te analyseren. Nog weer andere filosofie is meer hermeneutisch: ze probeert te verstaan en te begrijpen wat de betekenis is van allerhande verschijnselen, theorieën en ontwikkelingen binnen en buiten de wijsbegeerte. Tenslotte is sommige filosofie kritisch: ze probeert te ontmaskeren. Hoewel er geen aparte colleges worden gewijd aan de verschillende stijlen van filosofiebeoefening, zal de student door de colleges in de bachelorfase heen in levende aanraking komen met die stijlen. Uiteraard hebben de stijlen van filosofiebeoefening te maken met de doelstellingen en ambities die filosofen hebben en die sterk uiteen kunnen lopen. Ook hieraan worden geen aparte colleges gewijd. De student zal, al college lopend bij verschillende docenten, vertrouwd raken met deze diversiteit. Filosofie, zo werd eerder al opgemerkt, kent technieken van analyse en argumentatie. In de colleges Logica en Filosofische Vaardigheden wordt de student getraind in het analyseren van redeneringen en maakt hij of zij kennis met belangrijke redeneertechnieken en logische systemen. Het belang van deze vakken kan moeilijk onderschat worden. Een filosoof die niet goed kan analyseren en redeneren is als een sporter die geen conditie heeft.
2.6 2.6.1
Onderdelen onderwijsprogramma Het eerste bachelorjaar Het eerste bachelorjaar kent de volgende onderdelen: 150001 Inleiding ontologie 150002 Inleiding logica 150003 Inleiding epistemologie 150004 Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte 150005 Inleiding wijsgerige antropologie 150006 Inleiding wetenschapsfilosofie 150007 Inleiding wijsgerige ethiek 150008 Inleiding antieke en patristische filosofie 150009 Inleiding middeleeuwse filosofie 150010 Inleiding moderne filosofie 150501 Vaardigheden: argumentatie 150502 Vaardigheden: communicatie Totaal
3 stp. 6 stp. 3 stp. 6 stp. 6stp. 6 stp. 6 stp. 6 stp. 6 stp. 6 stp. 3 stp. 3 stp. 60 stp.
Aan het einde van het eerste jaar krijgt iedere student, op basis van de door hem/haar
36
Wijsbegeerte
behaalde resultaten, een schriftelijk advies van de examencommissie inzake de voortzetting van de studie (zie ook hoofdstuk 1). Dit advies is niet bindend. Studenten krijgen na afronding van alle vakken van het eerste bachelorjaar op verzoek een certificaat. Tevens is er een voorlichtingsbijeenkomst over de keuzemogelijkheden in jaar 2 en 3. Naar aanleiding van deze bijeenkomst wordt studenten gevraagd het zogenaamde keuzeformulier in te vullen. Dit formulier is ook beschikbaar via de website van de faculteit. 2.6.2
Het tweede en derde bachelorjaar Er zijn onderdelen die door alle studenten gevolgd worden zoals de module Twintigste eeuwse stromingen en Filosofische vaardigheden in de praktijk. De literatuurstudies en de domeincolleges zijn gekoppeld aan het gekozen (groot- of klein)domein. Het vakwetenschappelijk bijvak, de vrije ruimte en het afsluitende werkstuk is, net als de gekozen domeinen, toegespitst op de interesse van de student. Vanuit de vier domeinen worden, gespreid over twee jaar, doorgaans acht modulen aangeboden met een omvang van elk 6 punten. 20e eeuwse stromingen I en II 4 colleges grootdomein 3 colleges kleindomein Literatuurstudie grootdomein Literatuurstudie kleindomein Afsluitend werkstuk grootdomein Vaardigheden: analyse, evaluatie, recensie Vaardigheden: synthese Vaardigheden: socratische methoden Vakwetenschappelijk bijvak Vrije ruimte Totaal
9 stp. 24 stp. 18 stp. 3 stp. 3 stp. 6 stp. 3 stp. 3 stp. 3 stp. 30 stp. 18 stp. 120 stp.
Aan het eind van het eerste jaar maakt de student, al dan niet in overleg met de studieadviseur, een keuze uit dit aanbod voor de komende twee jaar. Het volgende schema dient als spoorboekje bij het samenstellen van het keuzeprogramma: Grootdomein: 33 studiepunten bestaande uit: 4 colleges uit een aanbod van 8 colleges in twee jaar (4 x 6 = 24 studiepunten) Literatuurstudie (3 studiepunten)
waarvan 1 of 2 tekstgericht aansluitend bij één van de colleges, voorbereidend op het afsluitend werkstuk
Afsluitend werkstuk (6 studiepunten)
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
37
Kleindomein: 21 studiepunten bestaande uit: 3 colleges uit een aanbod van 8 colleges in twee jaar (3 x 6 = 18 studiepunten) Literatuurstudie (3 studiepunten) Minor: 30 studiepunten bestaande uit: colleges in een niet-wijsgerig vak naar keuze (30 studiepunten) Vrije ruimte: 18 studiepunten bestaande uit: 3 colleges naar keuze (3 x 6 = 18 studiepunten)
2.7 2.7.1
waarvan 1 of 2 tekstgericht aansluitend bij één van de colleges
waarvan maximaal 10 studiepunten op 1e-jaarsniveau en minimaal 20 studiepunten op verdiepend niveau
Uitbreiding grootdomein Uitbreiding kleindomein Uitbreiding minor Colleges uit andere domeinen
Presentatie domeinen Domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid Coördinator: prof. dr R. van Woudenberg Docenten: prof. dr W.R. de Jong, prof. dr R. van Woudenberg Vakken: kentheorie, ontologie, logica & taalfilosofie Filosofie is in elk geval ook de kunst van het stellen van goede & uitdagende vragen (naast, uiteraard, het vinden van goede & inzichtgevende antwoorden erop). In dit domein worden vragen gesteld die liggen op vier gebieden die heel wat samenhang vertonen. Eerst zal van elk van deze gebieden een korte beschrijving worden gegeven – of beter (want beschrijving is niet het juiste woord): eerst zal aangegeven worden wat voor soort vragen op deze gebieden de aandacht krijgen in het onderwijs. Vervolgens zal worden aangegeven hoe die vragen (en de antwoorden erop) samenhangen. Tenslotte wordt nog aangegeven in welke stijl c.q. stroming in dit domein wordt gewerkt. Het eerste gebied in dit domein is de Kentheorie. Vragen die hier aan de orde komen zijn o.a. “wat is kennis eigenlijk? Of: welke condities moeten vervuld zijn, wil er sprake zijn van kennen?”, “Wat is de relatie tussen kennen, geloof en waarheid?”, “Is er ook onzekere kennis?”, “Moet iemand die rationeel wil zijn in zijn of haar
38
Wijsbegeerte
meningen, altijd redenen hebben voor die meningen?”, “Is waarheid tijd- en plaatsafhankelijk?”, “Heeft de scepticus die beweert dat we geen kennis hebben, gelijk?”, “Op welke manier verwerven we kennis (of: welke kennisbronnen zijn er)?” Vragen die op het gebied van de Ontologie liggen zijn onder meer: “Is een ding de som van zijn delen? Wanneer is iets een deel van een ding?”, “Zijn er dingen die identiteit-door-de-tijd hebben?”, “Wat is de relatie van een ding tot zijn eigenschappen?”, “Wat doet iets als het bestaat?”, “Zijn er dingen die niet bestaan?“, “Bestaan getallen?”, “Bestaat het verleden?”, “Hebben dingen temporele delen (of: zijn dingen uitgestrekt in de tijd net zoals ze uitgestrekt zijn in de ruimte)?”, “Zijn er dingen die noodzakelijk het geval zijn?” Enkele vragen op het gebied van de Logica zijn: “Wat is een redenering en wat betekent het dat een redenering geldig of ongeldig is?”, “Wat kan in systematische zin worden opgemerkt over (on)geldigheid van bepaalde vormen of soorten van redeneringen – bijvoorbeeld in de propositielogica of in de predikaatlogica?”, “Wat is een propositie”en onder welke condities is een propositie waar of onwaar?” Vragen op het terrein van de Taalfilosofie tenslotte zijn: “Wat heeft een woord wanneer het betekenis heeft?”, “Welke relatie bestaat er tussen de betekenis van een woord en voorstellingen in het hoofd van een spreker?”, “Is de betekenis van een woord datgene waarnaar het verwijst?”, “Wat komt eerst: woordbetekenis of zinsbetekenis (of is dit een verkeerde vraag)?”, “Kan een zin betekenis hebben als hij geen waarheidscondities heeft?”, “Zijn metaforen onherleidbaar tot letterlijk taalgebruik?”, “Zijn alle woorden vaag (en: wat is vaagheid eigenlijk)?” Er bestaan allerlei samenhangen tussen deze gebieden en de erop liggende vragen. Schepen en andere artefacten hebben geen (‘strikte’) identiteit dooor de tijd; en dus heeft de bewering “Het schip waarmee Theseus de haven binnenliep is hetzelfde schip als waarmee hij uitvoer” geen exacte waarheidscondities. Het woord ‘stad’ is vaag (het is duidelijk van toepassing op Amsterdam en Utrecht, maar ook op Zutphen, Delfzijl, Borger?) en dus is het niet duidelijk of de bewering “Delfzijl is een stad” waar is. In de zgn. modale logica wordt gewerkt met de operatoren ‘mogelijk’ en ‘noodzakelijk’. Dit kan helpen bij het nadenken over “essentiële en accidentele eigenschappen” van dingen. Tenslotte: het onderwijs in deze vakken wordt gegeven in de traditie van de analytische wijsbegeerte in brede zin. De deugden die daar worden nagestreefd zijn vooral die van helderheid, overzichtelijkheid en precisie. Domeincolleges 2005-2006* 151105 Het probleem van de materiële constituering prof. dr. R. van Woudenberg 151205 Capita selecta epistemologie wordt nader bekend gemaakt 151405 Wittgenstein: over taal en werkelijkheid prof. dr. W.R. de Jong 151505 Capita selecta taalfilosofie prof. dr. W.R. de Jong Domeincolleges 2006-2007** 151106 Capita selecta ontologie prof. dr. R. van Woudenberg 151206 De rede als bron van kennis (epistemologie) Bacheloropleiding Wijsbegeerte
39
vacature 151406 Kripke en de filosofische semantiek wordt nader bekend gemaakt 151506 Wat is waarheid? prof. dr. W.R. de Jong * in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden. ** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2006-2007 gegeven worden.
2.7.2
Domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur Coördinator: prof. dr. H.E.S. Woldring Docenten: dr. G.J. Buijs, dr. L.D. Derksen, dr. J.M. Halsema, drs. B.G. Kreiter, dr. A.C.M. Roothaan, dr. S. Schaap, dr. A.M. Verbrugge en prof. dr. H.E.S. Woldring Vakken: sociale en politieke filosofie, cultuurfilosofie en wijsgerige antropologie. Dit domein van de systematische filosofie omvat 1) sociaal-culturele en politieke filosofie, 2) wijsgerige antropologie en 3) vrouwenstudies filosofie 4) en de filosofie van Dooyeweerd. Het onderwijs in deze vakken betreft structuren en functies van de sociale, politieke en culturele werkelijkheid en de bestaanswijze van de mens daarbinnen. Voorts wordt bijzondere aandacht geschonken aan de positie en bestaanswijze van de vrouw in die werkelijkheid. Bij sociaal-culturele filosofie komt de vraag naar de mens en diens samenleving aan bod, met thema’s als menselijke vrijheid en deugd, burgerschap, mensenrechten, techniek, nihilisme, de fundering van transculturele waarden en normen; dit alles tegen de achtergrond van de culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke pluraliteit en haar noodzakelijke pendant, sociale integratie en cohesie. Bij wijsgerige antropologie staat de vraag naar de mens centraal: Op welke manier vormt de mens zichzelf tot mens? Hoe worden mensbeelden binnen een cultuur in stand gehouden? Bestaat er een menselijke essentie en is die hetzelfde voor man en vrouw? Hoe verhouden zich lichaam, ziel, geest, emotie en rationaliteit? Vrouwenstudies filosofie is een overkoepelende term voor een aantal deelgebieden: de herontdekking van vrouwelijke filosofen, onderzoek naar het uitblijven van de emancipatie van vrouwen, de mogelijkheden om deze emancipatie te realiseren en een ideologiekritische benadering van ideeëngeschiedenis en wetenschap. In de filosofie van Dooyeweerd komt de eigen benadering van filosofische thema’s vanuit de filosofie van Dooyeweerd en verwante denkers (de zogenaamde
40
Wijsbegeerte
‘reformatorische wijsbegeerte’) aan de orde Deze eigen benadering betreft zowel de hoofdlijnen van de filosofische conceptie als zodanig als de uitwerking ervan voor specifieke thema’s. Het onderwijs is geconcentreerd in de internationale interdisciplinaire masteropleiding Christian Studies of Science and Society. Wijsbegeerte en spiritualiteit als scriptie-onderwerp in het domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur. Voor studenten die aanvankelijk de cursus Wijsbegeerte en Spiritualiteit hebben gevolgd en zijn doorgestroomd naar de bachelor en master Wijsbegeerte maar ook voor andere studenten die hierin geïnteresseerd zijn, bestaat de mogelijkheid de literatuurstudie en de scriptie in de master in het teken te laten staan van Wijsbegeerte en Spiritualiteit. Als het accent ligt op Wijsgerige antropologie en spiritualiteit dan neemt de student contact op met dr. A.C.M. Roothaan (kamer 13A-27, tel. 59 86680). Ligt het accent op Spiritualiteit en samenleving dan neemt de student contact op met dr. G.J. Buijs (kamer 13A-39, tel. 59 86680). De student kan de scriptie ook wijden aan ‘Kennis en verbeelding’. In dat geval wendt hij/zij zich tot dr. M.F. Willemsen: domein IV (kamer 13A-36, tel 59 86676).
Cursusaanbod Domeincolleges 2005-2006* 153105 Vrouwenstudies. Lichamelijkheid en identiteit dr. J.M. Halsema 153305 De mens in het licht van het zijn dr. L.D. Derksen 153405 Fundamentalisme en moderniteit dr. G.J. Buijs 153505 Cultuur en Geschiedenis: Aristoteles' deugdethiek dr. A.M. Verbrugge Domeincolleges 2006-2007** 153106 Darwins dangerous idea dr. L.D. Derksen 153206 Vrouwenstudies. Erkenning of herverdeling? dr. J.M. Halsema 153306 Charles Taylor, Sources of the self dr. A.M. Verbrugge 153406 Civil society, religie en sociale verandering dr. G.J. Buijs 157106 Martha Nussbaum: Verbeelding, emoties en romanliteratuur dr. M.F. Willemsen * in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden. ** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2006-2007 gegeven worden. Bacheloropleiding Wijsbegeerte
41
2.7.3
Domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf Coördinator: dr. B. Kee, prof. dr. P. Koslowski Docenten: dr. L.B. Decock, dr. J. van Diest, dr. B. Kee, prof. dr. P. Koslowski, prof. dr. A.W. Musschenga, prof. dr. H. Radder, dr. H.W. de Regt, dr. A.C.M. Roothaan, dr. F. Schipper, dr. ir. S. Strijbos Vakken: wetenschapsfilosofie; ethiek; filosofie van management en organisatie De wetenschapsfilosofie bestudeert, vanuit een wijsgerig perspectief, de praktijk en ontwikkeling van de wetenschappen en de structuur en inhoud van wetenschappelijke kennis. Ze gaat, bij voorbeeld, in op de kwestie van de historiciteit, dan wel de universaliteit, van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke methoden, op de vraag of wetenschappelijke kennis de werkelijkheid beschrijft, dan wel construeert, en op de relaties tussen de kennistheoretische, sociale en ethische normativiteit van wetenschap. Daarbij wordt het terrein van de wetenschapsfilosofie breed opgevat. Aan de orde komen niet alleen verschillende typen wetenschap, maar ook de verwevenheid van wetenschap met technologie, sociaal-culturele betekenissen van de wetenschappen en normatieve vragen over, met name hedendaagse, wetenschap. Daarnaast wordt de filosofische benadering van wetenschap vergeleken en geconfronteerd met historische en sociaal-wetenschappelijke studies van de wetenschappen. Het onderwijs in de wetenschapsfilosofie stelt zich de volgende leerdoelen: • Kennis van een aantal klassieke en hedendaagse auteurs op het terrein van de wetenschapsfilosofie (o.a. Hempel, Popper, Kuhn, Hacking, Van Fraassen, Cartwright, Latour, Feenberg). Daarnaast enige kennis van de ontwikkeling, praktijk en problematiek van specifieke wetenschappen. • Inzicht in een aantal centrale wetenschapsfilosofische thema's (o.a. realisme; historiciteit-universaliteit; theorie en experiment; epistemische, sociale en ethische normativiteit; wetenschap en gender; de maatschappelijke rol van wetenschap-technologie). Daarnaast inzicht in de verhouding van wetenschapsfilosofie en andere wetenschapsstudies. • Vaardigheid in het analyseren van en schrijven over wetenschapsfilosofische problemen; het reflecteren op de betekenis van wetenschap en technologie voor maatschappij en cultuur. Als normatieve ethiek richt de ethiek zich op de vraag wat goed en waardevol is voor mensen om naar te streven (waardentheorie), welke plichten zij hebben tegenover zichzelf, anderen en de niet-menselijke natuur (verplichtingstheorie) en hoe mensen geconstitueerd moeten zijn om het goede en juiste te kunnen doen (theorie van de morele persoon/identiteit). Reflectie op die vragen voert onvermijdelijk naar het terrein van de levensbeschouwing waarin gesproken wordt over wat het morele handelen fundeert en zin geeft. Als meta-ethiek stelt de ethiek de vraag hoe we aan morele kennis komen en hoe aanspraken op morele kennis gerechtvaardigd kunnen worden. In de praktische ethiek richt de ethiek zich op de vraag wat in allerlei concrete kwesties goed en juist is om te doen; kwesties rond leven en dood, rond de
42
Wijsbegeerte
verdeling van schaarse middelen en rond de omgang met mensen die in bepaalde opzichten anders zijn zoals etnisch-culturele minderheden. Bij de behandeling van dergelijke kwesties is de ethiek aangewezen op samenwerking met andere disciplines: niet alleen de natuur- en levenswetenschappen, maar ook de economie, de rechtsgeleerdheid en de politieke en bestuurswetenschappen. Het onderwijs in de ethiek stelt zich de volgende leerdoelen: • Kennis van de klassieke ethische theorieën van Aristoteles, Kant en Hegel, en van de moderne stromingen in de normatieve ethiek en de meta-ethiek en hun belangrijkste representanten. • Inzicht in het specifieke perspectief van de ethiek op morele kwesties en in de relatie tussen dat perspectief en die van levensbeschouwing, recht, economie, politiek en wetenschap. • Vaardigheid in het herkennen en benoemen van de ethische dimensie van allerlei vragen en in het zelfstandig argumenteren. De filosofie van management en organisatie houdt zich bezig met ontologische en epistemologische vragen die zich voordoen in de praktijk van en de reflectie op management en organisatie. Welk soort werkelijkheid is geïmpliceerd, en welke vormen van praktische en theoretische kennis spelen een rol, zowel in de concrete praktijk als in het wetenschappelijk denken over management en organisatie? Daarnaast worden organisaties bestudeerd vanuit cultuurfilosofisch perspectief en wordt gereflecteerd op de normativiteit van organisaties en hun management. Het onderwijs in de filosofie van management en organisatie stelt zich de volgende leerdoelen: • Kennis van wijsgerige theorieën en methoden op het gebied van Filosofie in Bedrijf en van klassieke auteurs op gebied van management en organisatie (o.a. Weber, Barnard, Taylor, Fayol). • Inzicht in de betekenis van kernbegrippen (bijvoorbeeld ‘organisatie’, ‘rationaliteit’) en in de wijsgerige problematiek van klassieke en actuele benaderingen van management en organisatie. Daarnaast inzicht in de relevantie van wijsgerige benaderingen voor Filosofie in Bedrijf (bij voorbeeld fenomenologie, deconstructie) en in vragen die zich voordoen ten aanzien van de verhouding theorie-praktijk. • Beginnende vaardigheid in het zelf filosoferen over kwesties uit de praktijk van management en organisatie en het ontwikkelen van een reflexieve houding. De drie gebieden binnen dit domein hebben enerzijds allerlei inhoudelijke raakvlakken: ethische vragen in en over het wetenschapsbedrijf en andere organisaties; wetenschapsfilosofie van de managementwetenschappen; organisatorische dimensies van wetenschappelijke, technologische en normatieve praktijken. Bovendien zijn er bredere thema's die voor alle drie de gebieden relevant zijn. Van daaruit biedt het domein een gemeenschappelijk college aan over de wetenschappelijke, ethische en organisatorische dimensies van rationaliteit en rationalisering, met speciale aandacht voor het werk van Max Weber. Anderzijds zijn er methodische raakpunten tussen de drie gebieden: aandacht voor concrete, maatschappelijke praktijken en problemen; gebruik van empirische en/of interdisciplinaire studies van wetenschap en technologie, van normatieve en morele
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
43
praktijken en van concrete organisaties en hun ontwikkeling. Van daaruit biedt het domein een gezamenlijk college aan over de productie van wetenschappelijke kennis in commerciële wetenschappelijke instituten, benaderd vanuit het perspectief van de wetenschapsfilosofie, de ethiek en de filosofie van management en organisatie. Cursusaanbod Domeincolleges 2005-2006* 155105 Wijsgerige ethiek A: Morele subjectiviteit, identiteit, integriteit prof. dr. A.W. Musschenga 155205 Wetenschapsfilosofie B: de filosofie van het wetenschappelijk experimenteren prof. dr. H. Radder 155305 Filosofie van organisatie en management A: Wijsgerige stromingen en organisatiedenken dr. H. van Diest, dr. B. Kee en dr. F. Schipper 155405 Max Weber over modernisering en wetenschapsbeoefening dr. L.B. DeCock, dr. H. van Diest, prof. dr. A.W. Musschenga Domeincolleges 2006-2007** 155106 Wijsgerige ethiek B: Meta-ethiek, normatieve ethiek en morele argumentatie prof. dr. A.W. Musschenga 155206 Wetenschapsfilosofie A: De wetenschappen: ontwikkeling, praktijk en kennis prof. dr. H. Radder 155306 Filosofie van organisatie en management B: Kennen in en door organisaties dr. H. van Diest, dr. B. Kee, dr. F. Schipper 155406 Ethiek in wetenschap als bedrijf dr. L.B. DeCock, dr. H. van Diest, prof. dr. A.W. Musschenga * in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden. ** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2006-2007 gegeven worden.
2.7.4
Domein IV: Filosofie in historische context Coördinator: prof. dr. W.R. de Jong Docenten: prof. dr. A.P. Bos, prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong, prof. dr. P. Koslowski, prof. dr. R.W. Munk, dr. M.F. Willemsen
44
Wijsbegeerte
Vakken: antieke en patristische wijsbegeerte, middeleeuwse wijsbegeerte, moderne en twintigste-eeuwse wijsbegeerte De wiskundige en filosoof Whitehead heeft eens gezegd dat filosoferen het plaatsen van kanttekeningen bij Plato is. Hoe men over deze uitspraak ook moge denken, vast staat dat anders dan in de meeste vakwetenschappen de (systematische) wijsbegeerte niet kan worden losgemaakt van haar geschiedenis. Natuurlijk is er niet alleen sprake van continuïteit maar ook van discontinuïteit, zowel thematisch als methodisch. Nieuwe onderwerpen maken hun opwachting, maar ook verschijnen klassieke thema's in nieuwe gestalten. Neem bijvoorbeeld de problematiek van lichaam en ziel zoals deze door Aristoteles, maar in een radicaal nieuwe en zeer invloedrijke opstelling opnieuw door Descartes, werd gethematiseerd en de wijze waarop tegenwoordig over de menselijke geest wordt gesproken in het licht van de recente cognitiewetenschappen en inzichten op het gebied van de artificiële intelligentie. Binnen het domein geschiedenis ligt de nadruk op de speurtocht naar en de explicitering van inzichten, thema's, stromingen en methoden die voor de filosofie van vandaag nog steeds relevant zijn. Het basisprogramma van de bacheloropleiding biedt een ruim en gedegen overzicht van de 2500 jaar lange geschiedenis van de westerse wijsbegeerte vanaf de oude Grieken tot en met de laat twintigste-eeuwse problematiek van het postmodernisme. In het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding worden diverse thema's uit de geschiedenis van de wijsbegeerte verder uitgediept. Voor wat betreft de antieke en patristische wijsbegeerte ligt het accent op Aristoteles en het aristotelisme, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar thema's als mythe en wijsbegeerte, transcendentie en immanentie en de verhouding tussen Griekse filosofie, christelijk geloof en gnostiek. Naast Aristoteles kan men daarbij denken aan bijvoorbeeld Philo van Alexandrië en Augustinus. Binnen de middeleeuwse wijsbegeerte staat de natuur van het weten centraal. Het gaat dan om zaken als de autonomie van de rede, de verwetenschappelijking van het weten en de discussie met geloofs- en openbaringskennis, maar ook met de mystiek; bijvoorbeeld Eckhart, Bonaventura en Thomas van Aquino. Voor wat betreft het veelkleurige en uitgebreide terrein van de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte kunnen meerdere bijzondere aandachtsgebieden worden onderscheiden die elkaar deels ook overlappen. Om te beginnen ligt er een accent op epistemologie, logica, semantiek en taalfilosofie in samenhang met de opkomst van de moderne wetenschappen en de wending naar het subject. Denkers die daarbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: Descartes, Hobbes, Locke, Leibniz, Hume, Newton, Kant, Mill, Bolzano, Frege, Husserl, Tarski, de logisch positivisten, Popper en Wittgenstein. Voorts ligt er een accent op epistemologie en metafysica in de klassieke Duitse filosofie, dat wil zeggen Kant en het Duitse idealisme (Reinhold, Fichte, Schelling en Hegel), maar ook romantische denkers zoals de gebroeders Schlegel, Novalis e.a.. Tevens is er een specialisatie in de moderne joodse filosofie, toegespitst op de discussie met Kant in de joodse filosofie, met onder anderen Maimon, Mendelsohn, Bendavid, Manuel Joël, op Rozenzweig en Levinas en in het neo-kantianisme, met name Trendelenburg, Hermann Cohen en Windelband.
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
45
Daarnaast is er aandacht voor (de geschiedenis van de) esthetica. Mogelijke thema's en denkers: de relatie tussen filosofie en kunst (Van Plato tot Nussbaum); het sublieme (Longinus, Burke, Kant, Nietzsche, Lyotard); de verbeelding (Hume, Kant, Sartre, Murdoch). Misschien geven de college-onderwerpen voor de komende twee cursussen beter dan deze algemene aanduidingen aan waar de expertise van de verschillende docenten die werkzaam zijn op het terrein van de geschiedenis van de wijsbegeerte vooral ligt. Cursusaanbod Domeincolleges 2005-2006* 157105 Varieties of Postmodernisms prof. dr. P. Koslowski 157205 Kants eerste kritiek prof. dr. W.R. de Jong 157305 Moderne Joodse filosofie: van Spinoza tot en met Levinas prof. dr. R.W. Munk 157405 De gnostiek van de Hermetische Poimandres en van de christelijke gnosticus Basilides prof. dr. A.P. Bos 157505 Nominalisme: Ockham, Quine en Foucault prof. dr. W. Goris 157605 Tijd en tijdelijkheid in de moderne filosofie dr. M.F. Willemsen Domeincolleges 2006-2007** 157106 Martha Nussbaum: Verbeelding, emoties en romanliteratuur dr. M.F. Willemsen 157206 Decartes en de wending van het subject prof. dr. W.R. de Jong 157306 Hoofdthema's in de Joodse filosofie prof. dr. R.W. Munk 157506 Metafysica als eerste en laatste wetenschap prof. dr. W. Goris 157706 Wilhelm Dilthey: Introduction to the human sciences prof. dr. P. Koslowski Antieke wijsbegeerte: titel college nog niet bekend i.v.m. vacature * in rooster bachelor Wijsbegeerte achter in deze gids staat vermeld in welke periode en op welk tijdstip deze colleges gegeven worden. ** van deze colleges is nog niet bekend in welke periode en op welk tijdstip deze in het studiejaar 2006-2007 gegeven worden.
46
Wijsbegeerte
2.8
De opleiding in deeltijd De opleiding duurt zes jaar en heeft een omvang van 6x30 studiepunten. Het onderwijsprogramma voor het eerste en tweede jaar is hieronder schematisch weergegeven. De colleges in het eerste en tweede jaar vinden in de avonduren plaats. De colleges van de andere jaren vinden zowel op de dag als op de avond plaats. Zie de roosters achter in deze gids. Deeltijdopleiding Bachelor Wijsbegeerte, studiejaar 2005/2006 150008 Periode 1 Inleiding antieke en patristische wijsbegeerte 150009 Periode 2 Inleiding middeleeuwse filosofie 150001 Periode 3 Inleiding ontologie 150010 Periode 4 Inleiding moderne filosofie 150004 Periode 5 Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte 150502 Periode 6 Vaardigheden: communicatie
Deeltijdopleiding Bachelor Wijsbegeerte, studiejaar 2006/2007 150006 Periode 1 Inleiding wetenschapfilosofie 150007 Periode 2 Inleiding wijsgerige ethiek 150501 Periode 3 Vaardigheden: argumentatie 150002 Periode 4 Inleiding logica 150005 Periode 5 Inleiding wijsgerige antropologie 150003 Periode 6 Inleiding epistemologie
2.9
Zij-instroom Studenten met een hbo-diploma en wo-studenten met een vakwetenschappelijke propedeuse of een afgerond eerste jaar van een vakwetenschap kunnen een programma volgen dat de mogelijkheid biedt om in twee jaar het bachelor programma
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
47
Wijsbegeerte af te ronden en door te stromen naar de master Wijsbegeerte. De opzet van het programma is zo, dat deze studenten, de zogenaamde zij-instromers, de mogelijkheid hebben om in 120 studiepunten de bachelor Wijsbegeerte te voltooien. Studenten zullen voor 30 studiepunten worden vrijgesteld van de Minor. Daarnaast is er in het eerste jaar een keuzemogelijkheid tussen de module Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte en Inleiding wijsgerige antropologie en tussen Inleiding middeleeuwse wijsbegeerte en Inleiding ethiek in het eerste jaar. Verder komen de modulen Vaardigheden: Analyse, evaluatie, recensie en Vaardigheden: Socratische methoden voor de zij-instromers geheel te vervallen, evenals een van de twee literatuurstudies. Zij-instromers doen een literatuurstudie in het bachelorprogramma die gericht is op de scriptie. Hieronder volgt een overzicht van het rooster voor zij-instromer in de bachelor Wijsbegeerte. 1e jaar Periode 1 150006 Inl. wetenschapsfilosofie
48
Periode 1 150008 Inl. antieke en patristische wijsbegeerte
Periode 2 150007 Inleiding wijsg. ethiek of 150009 Inl. middeleeuwse wbg.
Periode 2 150701 Twintigste eeuwse stromingen I
Periode 3 150501 Vaardigheden: argumentatie
Periode 3 150001 Inl. ontologie
Periode 4 150002 Inl. logica
Periode 4 150010 Inl. moderne filosofie
Periode 5 150005 Inl. wijsg. antropologie of 150004 Inl. soc. & cult. wijsbeg.
Periode 5 Domeincollege
Periode 6 150003 Inl. epistemologie
Periode 6 150502 Vaardigheden: Communicatie
2e jaar Periode 1 Domeincollege
Periode 1 Domeincollege
Periode 2 Domeincollege
Periode 2 Domeincollege
Periode 3 150702 Twintigste eeuwse
Periode 3 Literatuurstudie I
Wijsbegeerte
stromingen II
2.10
Periode 4 Domeincollege
Periode 4 Domeincollege
Periode 5 Domeincollege
Periode 5 Domeincollege
Periode 6 Afsluitend werkstuk groot domein
Periode 6
De minor De niet-wijsgerige of vakwetenschappelijke ‘minor’ beoogt daadwerkelijk gestalte te geven aan de met de invoering van de bachelor-masterstructuur beoogde verbreding van de wetenschappelijke vorming van studenten. Voor de te kiezen minor geldt het volgende: • de student kiest een samenhangend pakket modules uit één niet-wijsgerige studierichting naar keuze; onder bepaalde voorwaarden kan dit ook een hborichting zijn. Die voorwaarden, nader vast te stellen door de examencommissie, hebben te maken met de mate waarin de voorgestelde minor werkelijk nodig is in het kader van de verdere persoonlijke studieplannen van de student. Te denken is in dit geval bijvoorbeeld aan iemand die zich wil bezighouden met filosofische reflectie op een praktijk, die geen eigen academische bestudering kent, bijvoorbeeld verpleegkunde of maatschappelijk werk; • de minor is voor wat betreft het onderwijsniveau evenwichtig samengesteld: een substantieel deel ervan betreft vakken uit het tweede of derde jaar van de betreffende studierichting; • de omvang van de minor bedraagt 30 studiepunten; • de niet-wijsgerige minor is verplicht voor studenten wijsbegeerte; • vrijstelling van deze verplichting kan, na een schriftelijk, gemotiveerd verzoek daartoe, gegeven worden door de examencommissie indien: - de student al een andere studie of een eerste jaar van een andere studie heeft afgerond; - de student een substantieel deel van een andere studie heeft afgerond. De examencommissie stelt eventueel aanvullende eisen op grond van het onderwijsniveau van de gevolgde onderdelen (als deze bijvoorbeeld allemaal eerstejaarsvakken betreffen); - er dringende andere redenen zijn die naar het oordeel van de examencommissie het vervallen van de verplichting tot het volgen van een vakwetenschappelijk bijvak (minor) rechtvaardigt. In dat geval dient de vrijstelling gecompenseerd te worden door het volgen van een derde ’domeintraject’ (de examencommissie stelt op dit punt nadere regels en procedureafspraken vast).
2.10.1
Minor binnen de VU •
•
de faculteit der Godgeleerdheid biedt een minor Godsdienstfilosofie aan. Zie voor meer informatie: www.th.vu.nl of mail naar de coördinator, prof.dr. H.M. Vroom, e-mail:
[email protected] Zie ook de individuele websites van de verschillende faculteiten van de VU.
Bacheloropleiding Wijsbegeerte
49
50
Wijsbegeerte
3
3.1
Master Wijsbegeerte
Inleiding De Master Wijsbegeerte aan de VU kent een zelfstandig onderwijsprogramma dat is opgebouwd rond vijf profielen die betrekking hebben op het actuele onderzoek aan de faculteit, te weten: 1. Kennen, waarheid en zijn in analytisch perspectief. 2. Cultuur en politiek in continentaal perspectief. 3. De wetenschappen: kennis, normativiteit en praktijk. 4. De morele persoon, zijn oordelen en zijn handelen. 5. De geschiedenis van de wijsbegeerte. Door deze profilering van de masterstudie zijn onderwijs en onderzoek nauw op elkaar betrokken en kunnen studenten actief participeren in hedendaagse discussies binnen de wijsbegeerte. Wanneer de wijsgerige belangstelling van de studenten binnen één van de genoemde profielen valt, dan zijn zij ervan verzekerd dat deze belangstelling in het masterprogramma aan de VU tot zijn recht zal komen. Dat laat onverlet dat de student zijn studie ook zo kan inrichten dat die niet strikt binnen die genoemde profielen valt. Gezien de kleinschaligheid van de faculteit der Wijsbegeerte is het mogelijk om iedere student gedurende het gehele mastertraject persoonlijk te begeleiden. Voorafgaand aan dit traject kiest de student een beoogd scriptiebegeleider, met wie de student het concrete onderwijsprogramma vaststelt. Deze ‘tutor’ begeleidt de student de gehele studie door. Binnen het programma biedt de faculteit een zogeheten maatschappelijke variant Wijsbegeerte aan, waarin de student in plaats van het schrijven van een eindscriptie een stage aflegt in een sector waar de student zijn filosofische kennis en vaardigheden in de praktijk kan brengen. In overleg met de stagecoördinator – die tevens tutor is van de betreffende student – wordt een relevante stageplaats geregeld. Men kan hier bijvoorbeeld denken aan een stage bij een wetenschappelijk bureau van een politieke partij, ethische adviescommissie, filosofisch tijdschrift e.d. Binnen deze maatschappelijke variant wordt de stage afgesloten met een stageverslag, de literatuurstudie wordt afgesloten met een beperkte scriptie van rond de 35 pagina’s. Het verdient de voorkeur dat de scriptie en het stageverslag uitdrukkelijk op elkaar worden betrokken. Deze scriptie dient in ieder geval een filosofische verdieping te geven aan de problematiek waar de student tijdens zijn stage mee bezig zal zijn.
3.2
Eindtermen Kennis en inzicht: • verdieping van kennis en inzicht op het gebied van de eigen specialisatie in relatie tot de wijsbegeerte als geheel. Wetenschappelijke vaardigheden: • verdieping van de algemene academische vaardigheden;
Master Wijsbegeerte
51
•
vermogen om zelfstandig onderzoek te verrichten, een probleemstelling te formuleren, te participeren in een wijsgerig debat en een gedegen wijsgerige verhandeling te schrijven.
Filosofische vaardigheden gericht op niet-filosofische context (vooral van toepassing op de maatschappelijke variant): • het mondeling en schriftelijk verhelderen van de impliciete wijsgerige aspecten van niet-(expliciet)-wijsgerige discussies: begrippen, argumenten, vooronderstellingen; • het vruchtbaar kunnen toepassen van wijsgerige vaardigheden en kennis binnen een bepaalde beroepspraktijk of praktijksituatie en daarvan schriftelijk verslag kunnen uitbrengen.
3.3
Toelatingsvoorwaarden 1. Bachelor Wijsbegeerte. 2. Studenten die aan een masteropleiding willen beginnen en nu de oude opleiding Wijsbegeerte volgen, dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen: • de student dient 180 studiepunten te hebben behaald; • van de 180 studiepunten moeten 60 punten bestaan uit: a) de oude propedeuse wijsbegeerte of b) een programma dat gelijkwaardig is aan de oude propedeuse; • van de overige 120 studiepunten mogen er maximaal 48 worden ingenomen door niet-filosofische vakken; • de student moet minimaal 1 literatuurstudie (6 stp.) hebben gedaan; • de student moet minimaal 1 werkstuk (6 stp.) hebben gedaan. Mocht een student 48 stp. besteed hebben aan niet-filosofische vakken (vlgs. eis 3), dan zijn er dus nog 60 stp. te besteden aan filosofische vakken op post-propedeutisch of post-inleidend niveau alvorens de student toegelaten kan worden tot de master. De definitieve toelating tot de masteropleiding Wijsbegeerte behoeft instemming van de examencommissie.
3.4
Opbouw van het programma
Het masterprogramma bestaat uit vijf onderdelen die samen twee semesters bestrijken. Deze semesters zijn weer verdeeld in drie perioden van respectievelijk 8, 8 en 4 weken. De opbouw van het programma is als volgt: 1). Algemeen faculteitscollege (6 stp.) In de 1e periode van het eerste semester wordt een college aangeboden dat wordt verzorgd door een vooraanstaand filosoof van binnen of buiten de faculteit. Komend jaar zal prof. dr. P. de Martelaere dit college geven. Het algemene faculteitscollege dient door alle masterstudenten te worden gevolgd. Bij de keuze voor het thema van dit college wordt steeds rekening gehouden met het algemeen wijsgerig belang daarvan voor alle studenten wijsbegeerte. 52
Wijsbegeerte
2). Twee seminars (elk 6 stp.) Jaarlijks worden vier seminars aangeboden die zich uitstrekken over de 1e en 2e periode van het eerste semester. De studielast van een seminar bedraagt 6 ects. De student dient op basis van zijn interesse en scriptie-onderwerp aan twee seminars deel te nemen. Deze worden afgesloten met het schrijven van een werkstuk van beperkte omvang. De eindbeoordeling van dit studieonderdeel geschiedt altijd op basis van het werkstuk en de inbreng in het seminar. Het werkstuk dient voor het einde van de 2e periode te zijn afgerond en kan mede op basis van een collegereferaat zijn geschreven. Het seminar wordt verzorgd door ten minste twee docenten die tijdens de bijeenkomsten in de praktijk laten zien wat onderzoekend filosoferen inhoudt en studenten daar actief bij betrekken. Het seminar heeft om die reden betrekking op actueel filosofisch onderzoek van de docenten; de teksten en problemen vormen ook voor hen veelal een uitdaging. Voor het seminar is de wisselwerking tussen de verschillende deelnemers - docenten en studenten - van groot belang. Van de studenten wordt dan ook een actieve bijdrage verwacht in de vorm van voorbereide vragen, korte referaten e.d. Het seminar kan eventueel met literatuurstudie worden uitgebreid. Uitbreiding geschiedt altijd in overleg met de tutor. 3). Literatuurstudie (15 stp.) Mede ter voorbereiding van de eindscriptie dient de student een omvangrijke literatuurstudie te verrichten, die betrekking heeft op het onderwerp van zijn scriptie. Dit onderdeel dient in de 2e, 3e en 4e periode te worden afgelegd. De invulling van de stof vindt plaats onder begeleiding van de tutor. Afhankelijk van onderwerp en specialisatie geschiedt toetsing door hem/haar of een andere docent; er worden tenminste twee tentamens afgenomen over deze stof. Studenten die de maatschappelijke variant volgen schrijven onder begeleiding van hun tutor over deze stof hun beperkte scriptie. Het is overigens ook mogelijk om een deel van het literatuurstudie te verrichten als aanvulling op een van de seminars. 4). Leeronderzoek (3 stp.) Vanaf de 3e periode – d.w.z. het eind van het 1e semester – begint het leeronderzoek, dat mede dient ter ondersteuning van het schrijven van de scriptie en de literatuurstudie. Alle studenten zijn verplicht om deel te nemen aan dit college. Zij die de maatschappelijke variant volgen, werken in dit college toe naar het schrijven van de bovengenoemde beperkte scriptie die gebaseerd is op hun literatuurstudie. Dit college valt in periode 3, 4 en 5 en bestaat uit in totaal 10 bijeenkomsten, die zich uitstrekken over twintig weken. Aan het begin van dit college wordt de scriptie-opzet van verschillende studenten besproken en in gesprek met de begeleider en medestudenten vormgegeven. Van daaruit werkt de student toe naar het schrijven van een hoofdstuk uit zijn scriptie, dat eveneens op college zal worden gepresenteerd en besproken. De studielast van het college op zich is gering. De extra benodigde tijd komt ten laste van de scriptie en de literatuurstudie, die beide binnen dit college worden begeleid. 5). Eindscriptie (24 stp.) Vanaf het begin van het tweede semester werkt de student aan zijn eindscriptie die naast enige literatuurstudie en het leeronderzoek het gehele verdere semester zal beslaan. De studenten die kiezen voor de maatschappelijke variant zullen in deze periode hun stage lopen, om in periode 6 hun verslag daarvan te schrijven.
Master Wijsbegeerte
53
De opleiding ziet er in schema als volgt uit:
3.5 3.5.1
Per. 1 8 weken 160000 Alg. faculteits college
Per. 2 8 weken Literatuur studie
Per. 3 4 weken Leeronder zoek
Per. 4 8 weken Leeronderzoek
Per. 5 8 weken Leeronderzoek
Per. 6 4 weken Scriptie
6 stp. Seminar 1
6 stp. Seminar 1
1 stp. Literatuur studie
1 stp. Literatuur studie
1 stp. Scriptie
6 stp.
3 stp. Seminar 2
3 stp. Seminar 2
5 stp.
4 stp. Scriptie
11 stp.
3 stp.
3 stp
7 stp.
Profielen van de masteropleiding Kennen, waarheid en zijn in analytisch perspectief In dit profiel komen kernvragen uit de theoretische filosofie aan de orde, zoals: Wat is kennis? Wat kennen wij eigenlijk? Wat is waarheid? Wat is ‘bestaan’? (Wat ‘doet’ iets als het bestaat?) Hoe komt men tot een rationeel antwoord op deze vragen? Deze vragen worden besproken enerzijds tegen de achtergrond van enkele hoofdfiguren uit de moderne filosofie: Descartes, Berkeley, Locke, Hume en Reid; Bolzano, Tarski en Frege. Anderzijds worden ze besproken vanuit het perspectief (of met behulp) van de analytische wijsbegeerte zoals dat (die) tot expressie komt in het werk van Wittgenstein, Chisholm, Quine, David Lewis, Alston, Plantinga en Dretske; Putnam, Searle en Van Inwagen.
3.5.2
Cultuur en politiek in continentaal perspectief Dit onderwijsprofiel betreft de plaats van de mens in zijn culturele en politieke werkelijkheid. Hoewel daarbinnen ook Angelsaksische auteurs aan bod kunnen komen, ligt het accent van het onderwijs op de continentale en hermeneutische invalshoek van waaruit deze thematiek wordt aangesneden. Daarbij kunnen o.a. de volgende thema's aan de orde komen: vrijheid, deugd, mensenrechten, politieke systemen, Verlichting, religie, pluraliteit en cohesie, nihilisme, geweld, techniek en de eigen aard van de westerse cultuur. Naast de behandeling van meer hedendaagse filosofen en actuele maatschappelijke thema’s, wordt binnen het onderwijs ruimschoots aandacht besteed aan de traditie van de continentale wijsbegeerte. De systematische wijsgerige vragen worden dan ook mede in discussie met de traditie uitgewerkt. Filosofen die daarbij aan de orde komen zijn o.a.: Aristoteles, Hobbes,
54
Wijsbegeerte
Rousseau, Kant, Hegel, Marx, Kierkegaard, Durkheim, Heidegger, Spengler, Arendt, MacIntyre, Taylor, Dooyeweerd en Fukuyama. 3.5.3
De wetenschappen: kennis, normativiteit en praktijk De vraagstelling van het profiel wetenschapsfilosofie wordt gekenmerkt door: 1. Historische en empirische vragen: Hoe hebben de wetenschappen zich ontwikkeld? Hoe verhield en verhoudt wetenschap zich tot technologie? 2. Methodologische vragen: Wat is de experimentele methode? Hoe is de relatie tussen verklaren en interpreteren? 3. Epistemologische en ontologische vragen: Hoe is de verhouding tussen know-how en know-that? Is ‘geest’ wetenschappelijk reduceerbaar tot ‘materie’? Is er een wetenschappelijk mens- en wereldbeeld? 4. Normatieve vragen: Wat is ‘goede’ wetenschap? Is politieke sturing van wetenschap mogelijk en wenselijk? Welke morele dilemma's roept wetenschap op? Bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen wordt ingegaan op het werk van vooraanstaande filosofen, waaronder Nancy Cartwright, Paul Churchland, Andrew Feenberg, Michel Foucault, Bas van Fraassen, Steve Fuller, Jűrgen Habermas, Ian Hacking, Peter Janich, Thomas Kuhn, Bruno Latour, Helen Longino en Langdon Winner.
3.5.4
De morele persoon, zijn oordelen en zijn handelen De rijke traditie van de ethiek wordt binnen dit profiel bestudeerd vanuit een drietal hoofdthema’s: 1. Meta-ethische vragen rond de fundering van moraal en de rechtvaardiging van morele kennis (bij voorbeeld: over de verhouding van moraal, levensbeschouwing en traditie). 2. Vragen over de aard en de ontwikkeling van morele identiteit (bijvoorbeeld: over morele vermogens, geweten of integriteit). 3. Praktisch-ethische vragen (bijvoorbeeld: over leven en dood, de omgang met de natuur of de verdeling van rijkdom en welvaart). Studenten die kiezen voor dit profiel dienen voorafgaand aan het mastertraject contact op te nemen met prof. dr. A. W. Musschenga. Nadere specialisatie is mogelijk via de keuze van onderwerpen voor literatuurstudie en scriptie. De docenten zijn lid van de Onderzoekschool Ethiek waarbinnen een vloeiende overgang bestaat tussen masteronderwijs en aio- onderwijs.
3.5.5
Geschiedenis van de wijsbegeerte Binnen dit profiel ligt het accent op Aristoteles en het aristotelisme, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar thema's als mythe en wijsbegeerte, transcendentie en immanentie en de verhouding tussen Griekse filosofie, christelijk geloof en gnostiek. Naast Aristoteles kan men daarbij denken aan bijvoorbeeld Philo van Alexandrië en Augustinus. Binnen de middeleeuwse wijsbegeerte staat de natuur van het weten centraal. Het gaat dan om zaken als de autonomie van de rede, de Master Wijsbegeerte
55
verwetenschappelijking van het weten en de discussie met geloofs- en openbaringskennis, maar ook met de mystiek; bijvoorbeeld bij Eckhart, Bonaventura en Thomas van Aquino. Voor de moderne wijsbegeerte is er ten eerste speciale aandacht voor de geschiedenis van epistemologie, logica en taalfilosofie in samenhang met de opkomst van de moderne wetenschappen en de wending naar het subject. Denkers die daarbij aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld: Descartes en de aanhangers van Port-Royal, Hobbes, Locke, Hume, Newton, Kant, Mill, Bolzano, Frege, Russell, de logischpositivisten, Popper en Wittgenstein. Daarnaast gaat de aandacht uit naar thema’s uit de esthetica (o.a.Lyotard)), naar emotie en verbeelding (bijv. Goldie), wijsbegeerte en literatuur (o.a. Nussbaum en Murdoch) en naar het denken van Nietzsche. En tenslotte is er een specialisatie in de moderne joodse filosofie (vanaf Maimon en Mendelssohn, tot aan Rosenzweig en Levinas) en verder het neo-kantianisme (o.a. Cohen) en idealisme.
3.6
De opleiding in deeltijd Het is mogelijk de opleiding in deeltijd te volgen. De duur van de opleiding is dan twee jaar.
56
Wijsbegeerte
4
4.1
Master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
Inleiding Wetenschap is één van de drijvende krachten in onze maatschappij en cultuur. Zowel de natuur- als de maatschappij- en de geesteswetenschappen oefenen grote invloed uit op ons mens- en wereldbeeld. Zo hebben natuurkunde en biologie radicaal nieuwe visies ontwikkeld op de aard en evolutie van de kosmos en het leven, terwijl de inzichten van de psychologie bijgedragen hebben aan (soms drastische) veranderingen in ons zelfbeeld. Tegelijk dragen de wetenschappen bij aan de transformatie van onze wereld, via verwetenschappelijkte, materiële en sociale technologieën. De computer en de biotechnologie hebben onze dagelijkse werkelijkheid in allerlei opzichten veranderd. Maar ook de inrichting van organisaties en het onderwijsbeleid worden wetenschappelijk aangepakt en verantwoord. De wijsbegeerte van de wetenschappen stelt zich ten doel de structuur en ontwikkeling van de wetenschappen te beschrijven en te verklaren, de normatieve relevantie van wetenschap en technologie te analyseren en te beoordelen, de relaties tussen wetenschap, technologie en samenleving in kaart te brengen en te reflecteren op de (morele, juridische) rechtvaardigheid van die samenleving. Van oudsher wordt aan het systematisch denken over de filosofische, sociaal-culturele en ethische betekenis van de wetenschappen in onze faculteit een belangrijke plaats toegekend. In de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wordt daarom, naast grondige kennis van speciale wetenschapsfilosofische onderwerpen, ook gestreefd naar inzicht in de bredere samenhangen tussen wetenschap, maatschappij en cultuur. Coördinator: drs. E. Koster Docenten: dr. B. van Baarsen, prof. dr. W.R. de Jong, drs. E. Koster, prof. dr. E. van Leeuwen, prof. dr. C.F.G. Lorenz, prof. dr. H. Radder, dr. H.W. de Regt, prof. dr. C. Schuengel, prof. mr. A. Soeteman, dr. J.W. Steutel, dr. A.M. Verbrugge, prof. dr. H.M. Vroom, dr. M.F. Willemsen, prof. dr. H.E.S. Woldring
4.2
Doelstelling Met de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wordt een basale kennis van de geschiedenis van de wijsbegeerte (de antieke, patristische, middeleeuwse, moderne en 20e-eeuwse filosofie) beoogd, een verdiept inzicht in twee deelgebieden van de wijsbegeerte en verdiepte en gespecialiseerde kennis van, en inzicht in, de wetenschapsfilosofie en de wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, in combinatie met een vakwetenschappelijke studie van dat gebied. Tevens wordt met de opleiding het verwerven van vaardigheid beoogd in het analyseren van een wijsgerige tekst, in het mondeling uitdrukken van wijsgerige gedachten en in het op schrift stellen van wijsgerige inzichten. Kennis, inzicht en Master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
57
vaardigheid dienen op zodanig niveau te zijn, dat de afgestudeerde in staat is op zelfstandige wijze de wijsbegeerte te beoefenen en daardoor in staat is een eventuele vervolgopleiding tot leraar of wetenschappelijk onderzoeker te volgen.
4.3
Toelatingsvoorwaarden De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is toegankelijk voor: • studenten met een bachelordiploma Wijsbegeerte of een doctoraaldiploma in de Wijsbegeerte; • studenten met een bachelordiploma in een vakwetenschap of een doctoraaldiploma in een vakwetenschap (bij voorkeur met een wijsgerige minor); • studenten met een hbo-diploma (bij voorkeur met een wijsgerige minor).
4.4 4.4.1
Opbouw van het programma Algemeen De volledige opleiding vergt twee jaar studie (120 stp.), maar kan ook in deeltijd doorlopen worden. Er kan gekozen worden uit de volgende varianten: • Algemene wetenschapsfilosofie (module 162003: Seminar, domein III; Wetenschap, waarheid en winst); • Wijsbegeerte van de natuurwetenschappen (module 162003: Seminar, domein III; Wetenschap, waarheid en winst); • Wijsbegeerte van de medische wetenschap (modulen 300935: Filosofie, Geschiedenis en Ethiek der Geneeskunde en 300966: KLO 4-praktikum); • Wijsbegeerte van de sociaal-culturele wetenschappen (module 161503: Seminar, domein II: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijke wet); • Wijsbegeerte van het recht en de rechtswetenschappen (modulen 201810 • en 201811: Rechtsfilosofie (B3/M)); • Taalfilosofie en hermeneutiek (module 157605: Tijd en tijdelijkheid in de moderne filosofie); • Wijsbegeerte van godsdienst en godsdienstwetenschappen (105002: Godsdienstfilosofie); • Wijsbegeerte van de geschiedwetenschap (modulen 519202: Ges.: Theorie van de Geschiedenis I en 519204: Ges.: Theorie van de Geschiedenis II); • Wijsbegeerte van de pedagogiek (modulen 825001: Ontwikkelingsprocessen bij opvoedings-, gezins- en leerproblemen en 825011: Morele en levensbeschouwelijke opvoeding). Zie voor moduleomschrijvingen achterin deze gids of op de website van de betreffende faculteiten. De docenten zijn zowel afkomstig van de faculteit der Wijsbegeerte als van andere faculteiten van de VU.
58
Wijsbegeerte
4.4.2
1e jaar De invulling van het eerste jaar hangt af van de beginsituatie van de student. Er zijn twee mogelijkheden: 1. studenten met een bachelordiploma Wijsbegeerte volgen eerst een vakwetenschappelijk basisprogramma. Zij bestuderen gedurende een heel jaar (60 stp.) onderdelen van de vakwetenschap waaraan zij in het tweede masterjaar in relatie tot de filosofie speciale aandacht willen geven. 2. studenten met een bachelorprogramma in een vakwetenschap of met een hbo-diploma besteden hun eerste jaar aan een filosofisch basisprogramma. Zij volgen een aantal vakken uit de bacheloropleiding Wijsbegeerte om zo de vereiste filosofische voorkennis te verkrijgen. Onderwijsprogramma 1e jaar master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met filosofische bachelor in schema. Per. 1 8 weken Vakweten schap
Per. 2 8 weken Vakweten schap
Per. 3 4 weken Vakweten schap
Per. 4 8 weken Vakweten schap
Per. 5 8 weken Vakweten schap
Per. 6 4 weken Vakweten schap
12 stp.
12 stp.
6 stp.
12 stp.
12 stp.
6 stp.
Onderwijsprogramma 1e jaar master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een niet-filosofische bachelor in schema.
4.4.3
Per. 1 8 weken 150011 Inl. gesch. v/d filosofie
Per. 2 8 weken 150701 20e eeuwse stromingen
Per. 3 4 weken 150702 20e eeuwse stromingen
Per. 4 8 weken Domeincollege uit ba 2/3
Per. 5 8 weken 155205 Domeincollege
Per. 6 4 weken 156500 Werkst. wetens. filosofie
6 stp. 150006 Inleiding wetensch.filosofie
6 stp. Domeincollege uit ba 2/3
3 stp. 150501 Vaardigheden: argumentatie
6 stp. 150002 Inl. logica
6 stp. 156100 lit. stud. wetensch. filosofie
6 stp.
6 stp.
6 stp.
3 stp.
6 stp.
2 x 3 stp.
2e jaar
Master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
59
Het tweede jaar heeft voor alle studenten dezelfde structuur. Het omvat een cursorische fase (18 stp.) en een afstudeerfase (42 stp.). De cursorische fase begint met het zogeheten Algemene faculteitscollege dat wordt verzorgd door een vooraanstaand filosoof van binnen of buiten de faculteit. Komend jaar zal prof.dr. P. de Martelaere dit college geven. Het algemene faculteitscollege dient door alle masterstudenten te worden gevolgd. Bij de keuze voor het thema van dit college wordt steeds rekening gehouden met het algemeen wijsgerig belang daarvan voor alle studenten. De omvang van het college bedraagt 6 studiepunten. Daarna wordt deelgenomen aan twee seminars (ieder 6 stp.). Een seminar is een leesen studiegroep over een actueel onderwerp op het terrein van de filosofie. Er is ieder jaar een keuze mogelijk uit vier verschillende onderwerpen. Eén van de seminars, die verzorgd worden door de faculteit der Wijsbegeerte, mag vervangen worden door een (werk)college (6 stp.) gegeven door een docent vakfilosofie uit één van de andere faculteiten. De invulling van de afstudeerfase is sterk toegesneden op de interesses van de individuele student. Zij omvat een literatuurstudie (15 stp.) en een scriptie (24 stp.). Daarnaast wordt deelgenomen aan het leeronderzoek (3 stp.), waar samen met de andere masterstudenten de vaardigheden van het verwerken van literatuur en het maken van een scriptie-opzet geoefend worden. In de seminars, literatuurstudies en scripties kunnen de volgende vragen aan de orde komen: · Historische en empirische vragen over de ontwikkeling en praktijk van de vakwetenschap: Hoe is de verhouding van experiment en theorie? Wordt de wetenschapsontwikkeling beïnvloed door sociaal-culturele factoren? Wat is de rol van pluraliteit in de menswetenschappen? Hoe functioneert juridische regulering in de maatschappij? · Methodologische vragen: Wat is de rol van modellen in het wetenschappelijk onderzoek? En welke rol speelt interpretatie? Zijn morele noties relevant in de toepassing van het recht? · Epistemologische en ontologische vragen: Is een reductionistisch wereldbeeld houdbaar? Is er vooruitgang in de wetenschap? Bestaan maatschappelijke ‘structuren’? · Normatieve vragen: Is wetenschap fraudebestendig? Wat is de waarde van verwetenschappelijking? Zijn er grenzen aan de bemoeizucht van het recht? Het masterdiploma Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied biedt toegang tot de promotiestudie in de filosofie en kan zo het begin zijn van een academische carrière. Het hoger beroepsonderwijs biedt mogelijkheden om docent filosofie te worden. Daarnaast komen afgestudeerden terecht in verschillende soorten beroepen die kennis en inzicht in de moderne wetenschappen en hun relaties met technologie, maatschappij en cultuur vereisen. Bijvoorbeeld op een ministerie dat zich bezighoudt met natuur en milieu, in een beleidsorgaan ten aanzien van ethische kwesties of als journalist voor een krant of opinieblad. Jaar 2
60
Wijsbegeerte
4.5
Per. 1 8 weken 160000 Alg. faculteits college
Per. 2 8 weken Literatuur studie
Per. 3 4 weken Leeronder zoek
Per. 4 8 weken Leeronderzoek
Per. 5 8 weken Leeronderzoek
Per. 6 4 weken Scriptie
6 stp. Seminar 1 of college vakwet.
6 stp. Seminar 1 of college vakwet.
1 stp. Literatuur studie
1 stp. Literatuur studie
1 stp. Scriptie
6 stp.
3 stp. Seminar 2
3 stp. Seminar 2
5 stp.
4 stp. Scriptie
11 stp.
3 stp.
3 stp
7 stp.
De opleiding in deeltijd Het is mogelijk de opleiding in deeltijd te volgen. De duur van de opleiding is dan vier jaar. In het deeltijdprogramma worden alle studie-onderdelen ieder jaar aangeboden. De deeltijdstudenten doorlopen deze onderdelen in de onderstaande volgorde: Jaar 1 Periode 1 150006 Inleiding wetenschapsfilosofie, 6 stp. Periode 2 150701 20e eeuwse stromingen I, 6 stp. Periode 3 150702 20e eeuwse stromingen II, 3 stp. Periode 4 150002 Inleiding logica, 6 stp. Periode 5 155205 Domeincollege, 6 stp. Periode 6 156100 Literatuurstudie I wetenschapsfilosofie, 3 stp.
Jaar 2 Periode 1 150011 Inleiding geschiedenis v/d filosofie, 6 stp. Periode 2 Domeincollege bachelor 2/3, 6 stp. Periode 3 150501 Vaardigheden: Argumentatie, 3 stp.
Master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
61
Periode 4 Domeincollege bachelor 2/3, 6 stp. Periode 5 156100 Literatuurstudie, 3 stp. 156500 Werkstuk, 3 stp. Periode 6 156500 Werkstuk, 3 stp.
Jaar 3 Periode 1 Seminar of college vakwetenschap, 6 stp. Periode 2 Seminar of college vakwetenschap, 6 stp. Periode 3 Literatuurstudie, 2 ects en leeronderzoek, 1 stp. Periode 4 Literatuurstudie, 5 ects en leeronderzoek, 1 stp. Periode 5 Literatuurstudie, 5 ects en leeronderzoek, 1 stp. Periode 6 Literatuurstudie, 3 stp.
Jaar 4 Periode 1 160000 Faculteitscollege, 6 ects Periode 2 Scriptie, 6 ects Periode 3 Scriptie, 3 ects Periode 4 Scriptie, 6 ects Periode 5 Scriptie, 6 ects Periode 6 Scriptie, 3 ects
62
Wijsbegeerte
5
5.1
Master Filosofie in Bedrijf
Inleiding Er is in het bedrijfsleven en bij de overheid een toenemende behoefte aan mensen die oog hebben voor het geheel, die geleerd hebben over grenzen heen te kijken en in staat zijn tot kritisch denken. Om studenten in de gelegenheid te stellen zich daarop voor te bereiden, is de master 'Filosofie in Bedrijf' opgericht. Centraal in de opleiding staat de oefening in reflectie, zowel op theoretisch niveau als in relatie tot de praktijk van organisatie en management. De master biedt de student een unieke mogelijkheid om het denkvermogen te scherpen en de gevoeligheid voor fundamentele kwesties in de praktijk van organisatie en management te vergroten. Vakfilosofie De opleiding stoelt op de opvatting dat Filosofie in bedrijf , opgevat als ‘filosofie van management en organisatie’, binnen de context van de verschillende wetenschappelijke disciplines als een vakfilosofie kan worden beschouwd. Een vakfilosofie is enerzijds een toespitsing van de algemeen wijsgerige vragen op een specifiek levensdomein of kengebied. Het raamwerk daarvan wordt gevormd door drie hoofdthema’s, die samenhangen met de volgende vragen: - wat zijn de onderscheidende kenmerken van het desbetreffende domein? - wat kan gelden als kennis omtrent en in dat domein en wat zijn de criteria voor de geldigheid ervan? - wat houdt verantwoord handelen in dat domein in en wat is daarvoor nodig? Anderzijds is een vakfilosofie niet een toepassing van algemene filosofie op een bijzonder geval. Binnen het aangeduide raamwerk komen meer specifieke vragen aan de orde die samenhangen met grenservaringen van betrokkenen in relatie tot het onderhavige domein. Deze grenservaringen kunnen zowel verbonden zijn met de praktijk, als met de begrips- en theorievorming. Een grenservaring duidt daarbij op een kwestie waar de gangbare benaderingen geen goed zicht op blijken te kunnen bieden. Ten aanzien van het domein van management en organisatie zijn twee belangrijke invalshoeken te onderscheiden: - de besturing en inrichting van organisaties, - het leven in organisaties. De eerste invalshoek heeft verreweg de meeste aandacht, ook vakdisciplinair. De grenservaringen die hiermee verbonden zijn betreffen de beperkingen in bestuurbaarheid, teleurstellingen in het volgen van instrumentele rationaliteit, etc.. Vragen inzake het waarom en het hoe hiervan worden filosofisch wanneer (h-)erkend wordt dat antwoorden niet alleen kunnen komen van een aangepaste theorie of van nieuw empirisch onderzoek. De tweede invalshoek is minder uitgesproken. Het blijkt niet mee te vallen om over mensen in organisaties na te denken zonder die mensen in functioneel perspectief te
Master Filosofie in Bedrijf
63
zien. Toch ontstaat er steeds spanning in organisaties doordat mensen de ervaringen hebben ‘gebruikt te worden’, hetgeen ervaringen van vervreemding zijn. Gegeven deze twee invalshoeken is ook de vraag naar hun verhouding van belang. In deze studiegids vind je achtereenvolgens een omschrijving van de opleiding (2), de inganseisen (3), het programma (4), het docententeam (5), het rooster (6) en een omschrijving van de cursussen (7). Meer informatie is ook te vinden op de website van de opleiding: www.ma-filosofie-in-bedrijf.nl De masteropleiding Filosofie in Bedrijf wordt verzorgd door de samenwerkende faculteiten van de Vrije Universiteit te Amsterdam (VUA), de Universiteit van Utrecht (UU) en de Radboud Universiteit te Nijmegen (RU). Het onderwijs wordt verzorgd door docenten van de drie samenwerkende universiteiten. Waar het mogelijk en zinnig is zullen de verschillende onderdelen d.m.v. 'team teaching' worden gegeven. De volgende docenten zijn bij de opleiding betrokken: • • • • • • • • • • • • • •
Dr. J. Anderson, faculteit der Wijsbegeerte, Universiteit van Utrecht dr. M. Becker, faculteit der Wijsbegeerte, Radboud Universiteit prof. dr. R. ten Bos, faculteit beleidswetenschappen, Radboud Universiteit drs. E. Boers, Het Nieuwe Trivium dr. H. H. A. van den Brink, faculteit der Wijsbegeerte, Universiteit van Utrecht mr. drs. R. J. G. Claassen, faculteit der Wijsbegeerte, Universiteit van Utrecht dr. H. van Diest, faculteit der Wijsbegeerte, Vrije Universiteit prof .dr . M. Duewell, faculteit der Wijsbegeerte, Universiteit van Utrecht prof. dr . M.L.J. Karskens, faculteit der Wijsbegeerte, Radbouw Universiteit dr. B. Kee, faculteit der Wijsbegeerte Vrije Universiteit prof . dr. P. Koslowski, faculteit der Wijsbegeerte, Vrije Universiteit drs. J. A.A. Linssen, faculteit der Wijsbegeerte Radboud Universiteit dr. F. Schipper, faculteit der Wijsbegeerte, Vrije Universiteit dr. J. Vorstenbosch, faculteit der Wijsbegeerte, Universiteit van Utrecht
Contactpersoon Vrije Universiteit, tevens coördinator van de opleiding: dr. F. Schipper, tel 020-5986689; e-mail,
[email protected] Contactpersoon Universiteit Utrecht: mr. drs. R.J.G. Claassen, tel. 030-2533847; e-mail,
[email protected] Contactpersoon Radboud Universiteit Nijmegen: drs. J.A.A. Linssen, tel. 024-3616224; e-mail,
[email protected]
5.2
Doelstelling Het doel van het onderwijs is om studenten zo toe te rusten dat zij in staat zijn tot een zelfstandige filosofische reflectie, waar deze ook binnen de praktijk nodig is. Daarbij is het echter zo dat deze reflectie niet als alternatief kan gelden voor vakdisciplinaire oplossingen. Er wordt een tweede niveau van denken ontsloten, waarop ervaringen, verwachtingen en oplossingen in perspectief geplaatst kunnen worden, met de
64
Wijsbegeerte
uiteindelijke bedoeling dat hierdoor verantwoord denken en handelen wordt bevorderd. Competenties De competenties van studenten na afronding van de mastersopleiding Filosofie in Bedrijf zijn: 1. De zelfstandige beoefening van de wijsbegeerte in relatie tot het veld van management en organisatie. 2. Het kunnen entameren van een filosofische reflectie ten behoeve van de praktijk van management en organisatie naar aanleiding van grenservaringen die zich in deze praktijk voordoen.
5.3
Eindtermen De boven genoemde competenties worden nader gespecificeerd in een aantal leerdoelen. Daarbij moet worden aangetekend dat de opleiding een theoretische en een praktische variant kent, afhankelijk van de omvang van de tijd besteed aan onderzoek dan wel stage. De volgende leerdoelen kunnen worden onderscheiden: • grondige kennis van de wijsgerige theorieën en methoden op het gebied van Filosofie in Bedrijf; • goede kennis van de algemeen wijsgerige theorieën die relevant zijn voor het bovengenoemd vakgebied; • kennis van klassieken op het gebied van ‘Organisatie en Management’; • zelfstandig uitvoeren van wijsgerige reflectie op en verdieping van wijsgerige thema's, vragen en problemen binnen het genoemde vakgebied; • speciaal blijkend uit: een zelfstandig geschreven wijsgerige verhandeling (scriptie) gebaseerd op eigen onderzoek binnen het genoemde deelgebied, waarin blijkt dat de student(e) tenminste: - praktische werkervaring heeft opgedaan, verantwoord in een stageverslag van wijsgerige werkzaamheden binnen een arbeidsorganisatie; - getraind is in praktische vaardigheden in verband met filosoferen in bedrijfsmatige arbeidsorganisaties.
5.4
Toelatingsvoorwaarden Er zijn drie groepen studenten die aan de opleiding kunnen deelnemen, voor wie verschillende ingangseisen gelden. Voor een nadere toelichting verdient het aanbeveling contact op te nemen met de opleidingscoördinator van de faculteit waaraan je je voor Filosofie in Bedrijf wilt inschrijven. Toegelaten worden: 1) Studenten met een universitaire bachelor Wijsbegeerte, met minor op het gebied van 'Organisatie en Management' (of een verwante studierichting). Ingangseis: minor op het gebied van 'Organisatie en Management' van 15 ects (of meer) en/of relevante werkervaring. Het kan ook gaan om verwante studierichtingen. 2) Studenten met een universitaire bachelor op het gebied van 'Organisatie en Management' (of een verwante studierichting, bijvoorbeeld economie, bestuurskunde, arbeids- en organisatiepsychologie, arbeids- en bestuursrecht, bedrijfscommunicatie
Master Filosofie in Bedrijf
65
etc.) en met een minor Wijsbegeerte. Ingangseis: minor Wijsbegeerte. Deze minor omvat maximaal 30 ects en bevat de volgende vakken (minimaal op inleidend niveau): 1. Een vak geschiedenis van de filosofie 2. Een vak uit het cluster kennisleer, wetenschapsfilosofie logica. 3. Sociale en politieke filosofie 4. Ethiek 5. Wijsgerige antropologie 3) HBO-bachelors op het gebied van 'Organisatie en Management' (of een verwante studierichting) met een additioneel universitair aanlooptraject filosofie. Ingangseis: universitaire aanlooptraject van maximaal 60 ects. Voor het vakkenpakket gelden minimaal dezelfde eisen als bij de minor (zie onder 2 hierboven) met als extra toevoeging dat er apart aandacht dient te zijn voor academische vaardigheden. In geval van relevante werkervaring kan met minder dan 60 ects worden volstaan.
5.5
Opbouw van het programma Het programma kent een theoretische en een praktische variant. Elke student volgt in ieder geval de vijf cursussen A t/m E. Daarnaast kennen de theoretische en de praktische variant elk een aantal eigen onderdelen. Iedereen volgt tenslotte de werkgroep Filosofie in Bedrijf.
5.5.1
Cursussen De opleiding bestaat uit de volgende onderdelen: 164000 Cursus A: Philosophy of Management and Organisations Inhoud van het college wordt nader bekend gemaakt. 164001 Cursus B: Communicatie, rationaliteit en kennen van organisaties Inhoud van het college wordt nader bekend gemaakt. 164002 Cursus C: Ethiek in economie en bedrijf In deze cursus wordt aandacht besteed aan vraagstukken van ethiek en economie en aan vraagstukken van bedrijfsethiek. Zowel thematische perspectieven als de toepassing van de verschillende ethische theorieën zijn daarbij leidraad. 164003 Cursus D: De onderneming als macht en gemeenschap De aandacht bij dit college ligt vooral op de politieke en sociale rol van de onderneming als organisatie en gemeenschap, als vrijwillige vereniging en als macht in de ' global civil society'. 164004 Cursus E: Wijsgerige lezing van klassieke teksten op het gebied van management en organisatie Een tekst geldt hierbij als klassiek wanneer deze cruciaal is geweest voor de wijze waarop het veld van M&O is gethematiseerd. 164005 Cursus F: Methodieken van filosoferen in de praktijk (N.B. deze cursus is optioneel: zie onder 4.2). De focus ligt daarbij op het leren begeleiden van wijsgerige gesprekken binnen organisaties.
5.5.2
66
Theoretische en praktische variant
Wijsbegeerte
Het grootste verschil tussen beide varianten is dat de praktische variant meer nadruk legt op de stage, de theoretische variant op de tijd die binnen de opleiding aan theoretisch-filosofisch onderzoek wordt besteed (verdeeld over het schrijven van een paper en de eigenlijke scriptie). De theoretische variant bestaat uit de volgende onderdelen: - 164006 grote scriptie (15 ects) - 164009 verdiepend paper (9 ects) - 164010 kleine stage (6 ects) of 164005 Cursus F (6 ects) De praktische variant bestaat uit de volgende onderdelen: - 164007 kleine scriptie (10 ects) - 164005 Cursus F (6 ects) - 164008 grote stage (14 ects) N.B. De student wordt geacht zelf actief te zijn bij het vinden van een stageplaats, ook is het mogelijk dat de stage wordt gekoppeld aan het arbeidsveld van de betreffende student. 5.5.3
Werkgroep Filosofie in Bedrijf Om te voorkomen dat de studenten bij de voorbereiding van hun scriptie en stage geïsoleerd raken van hun studiegenoten is er de Werkgroep Filosofie in Bedrijf. Iedere student wordt geacht aan de besprekingen van deze werkgroep deel te nemen. Voor de scriptie en stage zijn nadere regelingen vastgesteld.
5.6
De opleiding in deeltijd De Masteropleiding FiB is een éénjarige opleiding die zo is ingeroosterd dat zij door werkende studenten deeltijds (in de avonduren) kan worden gevolgd. Het programma duurt dan twee jaar. Verder kent de opleiding twee instapmomenten, een aan het begin van het eerste semester (september) en een bij de aanvang van het tweede semester (februari).
Master Filosofie in Bedrijf
67
68
Wijsbegeerte
6
6.1
Master Christian Studies of Science and Society
Characterization of the program At the Vrije Universiteit there is a long-standing tradition of Christian philosophical thinking and debate, which concentrates on the one hand on the critical analysis of the presuppositions and consequences of science and technology and on the other hand on political and social issues. At present both areas display urgent problems that raise deep and challenging questions at a worldview level. For example, in the empirical sciences physicalism still prevails. It determines the basic assumptions of many scientists in evolutionary biology, neurophysiology, genetics and bio-technology, but also in information and communication technology and professions like medicine and psycho-therapy. However, the question is whether this approach can do justice to the integrity and wholeness of human existence and human experience. In the field of politics and society one can point to the precarious situation of the relationship between democracy and rule of law in many countries, and in general the rapidly changing position of the modern state in a globalizing world and, in its wake, the new relationships with very different manifestations of civil society. With regard to these problems, the Christian philosophical perspective, developed at the Vrije Universiteit over many years, has a unique contribution to offer. Building on the work which Abraham Kuyper initiated and which Herman Dooyeweerd and Dirk Vollenhoven and many others elaborated over the past century, the Master program ‘Christian Studies of Science and Society’ aims to provide students from around the world with an opportunity to acquire in-depth knowledge of this tradition of Christian thought. In dialogue with this tradition the possibility of an authentic Christian perspective on contemporary issues in science and society can be researched and developed cooperatively. To that end the program has an interdisciplinary design, involving not only philosophy and philosophers but also various human and natural sciences and scientists.
6.2
Program and staff The one year program consists of three phases. The student starts with two courses as basic reflections on Philosophical Foundations (together 12 creditpoints). The student then chooses one of two fields of interest: Anthropology, Science and Technology or Politics and Society. Each specialization again consists of two courses (together 12 creditpoints). These two phases will be completed with the writing of a paper (6 creditpoints). The final phase consists of the preparation for and writing of the Master thesis (personal reading assignment: 9 creditpoints; general research supervision: 3 creditpoints; writing of master thesis: 18 creditpoints). During the second half of the year an optional course in Responsible Leadership will be offered (extra 3 creditpoints). Apart from the course in Responsible Leadership all courses are set up in such a way that each week will be devoted to a specific theme that will be discussed both from a (post)modern and a Christian perspective. Each theme will be developed in two phases: one of introduction and one of elaboration. Master Christian Studies of Science and Society
69
The following persons are responsible for the different parts of the program: Philosophical Foundations: • dr. G.J. Buijs (Vrije Universiteit) • prof. dr. H.G. Geertsema (Vrije Universiteit) • prof. dr. R. van Woudenberg (Vrije Universiteit) Anthropology, Science, and Technology: • prof. dr. H.G. Geertsema (Vrije Universiteit) • prof. dr. G. Glas (University of Leiden) For specific themes guest lecturers will be invited Politics and Society: • prof. dr. S. Griffioen (Vrije Universiteit) • prof. dr. R. Kuiper (University of Rotterdam) • dr. J.W. Sap (Vrije Universiteit) The paper which concludes the first two phases will be supervised by one or two of the forementioned. For the supervision of the reading for and the writing of the Masters thesis are available: • dr. G.J. Buijs • prof. dr. H.G. Geertsema • prof. dr. G. Glas • prof. dr. S. Griffioen • prof. dr. R. Kuiper • dr. J.W. Sap • prof. dr. R. van Woudenberg Apart from them the following persons are available for advice in connection with the writing of the Master thesis. Together they represent a great variety of academic disciplines. Hence, when proceeding to the last step of the program, it should be possible for students to pursue their own specific interest with expert guidance: • prof. dr. ir. J.H. van Bemmel (University of Rotterdam; medical informatics) • dr. L.D. Derksen (Vrije Universiteit; philosophical anthropology, women’s studies) • prof. dr. J. Hoogland (University of Twente; reformational philosophy) • prof. dr. ir. H. Jochemsen (Vrije Universiteit; medical ethics, ethics of life sciences) • dr. F. H. Kamsteeg (Vrije Universiteit; cultural anthropology) • prof. dr. T.M. Klapwijk (University of Delft; nanotechnology) • prof. mr. A.K. Koekkoek (University of Tilburg; constitutional and administrative law) • prof. dr. E. van Leeuwen (Vrije Universiteit; medical ethics) • prof. mr. T.J. van der Ploeg (Vrije Universiteit; public law) • prof. dr. ir. E. Schuurman (University of Eindhoven, Wageningen; philosophy of technology)
70
Wijsbegeerte
• • • • • •
prof. dr. H. de Stigter (University of Eindhoven; information and communication technology) prof. dr. ir. S. Strijbos (Vrije Universiteit/ University of Potchefstroom; philosophy of technology) prof. mr. drs. B.P. Vermeulen (Vrije Universiteit; constitutional and administrative law) prof. dr. H.M. Vroom (Vrije Universiteit; philosophy of religion) dr. H. Weigand (University of Tilburg; information technology) dr. H. Wels (Vrije Universiteit; cultural anthropology)
If necessary other names might be added. To support the personal reading and the formal requirements of the writing of the Master thesis a special class will be given by prof.dr. H.G. Geertsema. For the Responsible Leadership course different guest lecturers will be invited.
6.3 6.3.1
Program description Philosophical Foundations This part of the program will start in its first week with an exposition of the foundational ideas of (post)modern thought and its counterpart in the outlines of a Christian worldview. Against that background each following week a different theme will be elaborated upon: • the basic theoretical framework for understanding diversity and coherence in reality: dualism, physicalism or network over against the idea of an ordered reality in terms of modal aspects; • the relationship between reality and human knowledge: realism or anti-realism; the idea of structures of individual things; • the basic concepts to understand society; • ideas about time, history and development; • knowledge, faith, and reason. A selection of texts, both (post)modern and Christian, will be studied to gain a general understanding of the (post)modern framework of thought and a Christian alternative.
6.3.2
Subprograms On the basis of the Philosophical Foundations two subprograms are offered in which both the perspective of postmodern and of Christian thought are developed. The one focusses on the way the human person is understood both in the empirical sciences and in practical fields like health care and different kinds of technology; the other centers around problems in politics and society.
6.3.3
Anthropology, Science and Technology In this subprogram the first three weeks are devoted to general issues:
Master Christian Studies of Science and Society
71
1. the (anti-)cartesian understanding of the human person in terms of subject and object and a biblical view of personhood in terms of creation, fall and redemption; 2. the relationship between personal and structural properties of humanhood in which a Dooyeweerdian view will be contrasted with (non-reductive) physicalism; 3. ideas about creation and evolution. The next three weeks the implications of these general conceptions for different areas of theoretical and practical importance are studied: 1. health care professions; 2. information and communication technology; 3. biotechnology. 6.3.4
Politics and Society In this subprogram the following themes will be discussed: 1. individual and society/burden and pleasure of social life; 2. social structures and cultural developments/patterns of social relations; 3. state and the public domain/civil society and justice; 4. rule of law and democracy/political parties and social movements; 5. marketeconomy, technology, and globalisation; 6. international conflict/clash of civilisations. For each period elaborate course descriptions will be available.
6.3.5
Paper The first semester will be completed by writing a short paper of 15 to 20 pages in relation to one of the subjects of either the Philosophical Foundations or one of the subprograms Anthropology, Science, and Technology or Society and Politics.
6.3.6
Personal Reading The personal reading is meant as a preparation for the writing of the Master thesis. At the beginning of the program the student should choose a supervisor and contact him so that a decision can be made about a list of publications that should be studied as a preparation for the writing of the Master thesis. During the second half of the year a special class will be given in which general issues around the personal reading assignments and the writing of the thesis will be discussed. This concerns: 1. The analysis of problems, views, and arguments of different publications in relation to one another and the question of how to develop a position of ones own in relation to these problems 2. How to formulate a research problem and set up a program to work this out in relation to themes and subthemes, the relevant literature and a time schedule. 3. Composition, language, style, train of thought and formal requirements for the master thesis.
72
Wijsbegeerte
This class will be given once a week during 16 weeks in the second semester. 6.3.7
Master thesis and/or internship The student has a choice to complete his or her study with either a Master thesis discussing a specific subject and the relevant literature or an internship and a report in which also the relevant literature is discussed. In either case the student needs to apply the knowledge and abilities acquired during the program.
6.3.8
Master thesis For the master thesis the student chooses at the beginning of the program a subject in consult with one of the following people: • dr. G.J. Buijs • prof. dr. H.G. Geertsema • prof. dr. G. Glas • prof. dr. S. Griffioen • prof. dr. R. Kuiper • dr. J.W. Sap • prof. dr. R. van Woudenberg If the person who is chosen by the student gives his consent he will be the supervisor both for the reading assignment and the writing of the master thesis. At the end of completing the reading assignment the student will make a thesis proposal which will be discussed both in the special class and with the supervisor. Both for the choice of the reading and for the supervision of the writing of the thesis an appeal can be made to one or more persons on the list that is mentioned above. In the Master thesis the student will apply what is learned during the program to a specific subject. The thesis will contain between 60 and 80 pages.
6.3.9
Internship (optional) If the student wants to do an internship to complete his or her study, he or she will contact dr. G.J. Buijs, the program coordinator, at the beginning of the program and discuss the possibilities with him. In case an appropriate internship can be organized a supervisor in the available institution and a supervisor in the MA-program will be chosen. In consultation with them the reading assignment will be decided upon. The internship will be concluded with the writing of an extensive report in which the knowledge that is acquired during the program will be applied to the field to which the internship belongs. The report should have theoretical depth and cannot be limited to a description of practical matters.
6.3.10
Optional course in Responsible Leadership During the second half of the year guest lecturers will be invited to introduce different qualities that are requested for responsible Christian leadership.
6.4
Goal
Master Christian Studies of Science and Society
73
The goal of the program is to teach students how to develop their own ideas within their field of research or their professional field from a Christian perspective. Therefore the program provides participants with an in-depth knowledge of a Christian normative way of thinking, as the basis for an alternative view that is relevant and challenging with respect to key contemporary issues. In this way the program aims to equip the participants for a deeper fulfillment of various functions in higher education or in social and political organizations.
6.5
Aims • •
• • •
6.6
In-depth knowledge and secure grasp of the philosophical foundations of scientific and socio-political thought in light of a Christian perspective. In-depth knowledge and secure grasp of the presuppositions of the most commonly used approaches in the empirical human sciences and in social and political thinking. Competence, demonstrated both orally and in writing, in expressing, presenting and reporting relevant insights in a clear and succinct way. Gaining a critical but also an open academic attitude towards new developments in science and society. Providing opportunities for practical implementation of what has been learned, such as training in leadership or internships within profit or non-profit organizations.
Admission requirements • • •
•
a Bachelor-degree in a relevant field of study or an equivalent level of education a basic knowledge of the history of philosophy at the level of The Blackwell Companion to Philosophy. Part II History of Philosophy (2nd ed., 2003). insight in some basic problems regarding the relation of Christian faith to either modern science or modern society. Evidence of this can be shown by presenting a five page summary of a book on either of these issues. A list of recommended books that can be chosen to meet this requirement is to be found at the website www.wijsbegeerte.vu.nl/english or can be obtained from the Faculty of Philosophy evidence of a sufficient knowledge of the English language (TOEFL 550, or IELTS average of 6.0 - minimum score for writing of 5.5).
In general students from the Netherlands will have an interview with the staff of the program preceding admission. Non-Dutch Students need to send with their application a copy of their Bachelor degree, a letter of recommendation by two respected scholars, a curriculum vitae in which is included a list of the subjects they have studied, and a letter in which they indicate the motivation to participate in the program.
74
Wijsbegeerte
7
7.1 7.1.1
Overgangsregelingen opleiding Wijsbegeerte oude stijl deeltijd vanaf cohort 2000 2001 en ouder, voltijd vanaf cohort 2001 2002 en ouder
Algemeen Algemeen De faculteit der Wijsbegeerte is in studiejaar 2002/2003 gestart met het eerste jaar van het bachelorprogramma Wijsbegeerte en in 2003/2004 met de studiejaren twee en drie, alsmede de éénjarige master Wijsbegeerte. Voor onderwijs uit het oude programma zullen vervangende onderdelen uit de nieuwe programma's worden aangeboden. In onderstaand schema zal een overzicht worden gegeven van de overgangsregeling. Over het algemeen verloopt de overgang naar de BaMa bij de faculteit Wijsbegeerte redelijk vloeiend. Doorgaans is het zo dat oude onderdelen in een wat andere gedaante terugkeren. In dat geval kunnen de vernieuwde onderdelen, die veelal dezelfde naam hebben, als voor de invoering van de BaMa, ter vervanging van de oude onderdelen gevolgd worden. In enkele gevallen zijn de veranderingen ingrijpender van aard. Studenten kunnen voor advies altijd contact opnemen met de studieadviseur, drs. M. Schoonebeek (kamer 13a-06, tel 020 – 59 86607, e-mail
[email protected].
7.2 7.2.1
Opleiding Wijsbegeerte Inleiding In de oude opzet bestond de opleiding Wijsbegeerte uit een propedeutische fase van één jaar en een doctorale fase van drie jaar. Deze fasen werden afgesloten met resp. een propedeutisch en een doctoraal getuigschrift. In de nieuwe structuur wordt de opleiding gesplitst in een bachelorfase van drie jaar en een masterfase van één jaar. Het oriënterende karakter van het eerste jaar blijft ook in de nieuwe opzet bestaan, maar het (propedeutisch) getuigschrift ter afronding van het eerste jaar komt te vervallen. Voor wie al voor de invoering van de BaMa ingeschreven stond als student van de opleiding Wijsbegeerte, en de studie niet tussentijds onderbroken heeft, is het volgende van belang. 1. Diegenen die zich al voor het studiejaar 2003-2004 in de doctorale fase bevonden en die bovendien uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven dat zij de studie met een doctoraaldiploma willen afsluiten, worden in de gelegenheid gesteld het oude diploma te behalen. Ook hier geldt dat de studie niet tussentijds onderbroken is.
Overgangsregelingen opleiding Wijsbegeerte oude stijl deeltijd vanaf cohort 2000 75 2001 en ouder, voltijd vanaf cohort 2001 2002 en ouder
2. Mochten onderdelen uit de oude structuur niet meer bestaan, dan dienen de studenten oude stijl daarvoor in de plaats gelijkwaardige onderdelen uit het nieuwe programma te volgen. 3. De uiterste datum voor het afleggen van het oude doctoraalexamen is 31 augustus 2007. Ook hier geldt de voorwaarde dat de opleiding niet tussentijds onderbroken wordt. 4. Bij het overzetten van de oude opleiding naar de bacheloropleiding kunnen eventueel eerder afgelegde examenonderdelen die in de nieuwe structuur niet meer voorkomen, als extra onderwijseenheden op het getuigschrift of in een dossierverklaring opgenomen worden. 7.2.2
Propedeuse-onderdelen Introductie in de opleiding Wijsbegeerte Deze module wordt in de nieuwe structuur niet meer aangeboden. Wie dit onderdeel nog moet verrichten, dient contact op te nemen met de studieadviseur, drs. M. Schoonebeek. Inleiding algemene systematische wijsbegeerte Deze module wordt vervangen door het college Inleiding epistemologie (150003) en het college Inleiding ontologie (150001). Inleiding kennis- en wetenschapsleer Deze module wordt vervangen door het college Inleiding wetenschapsfilosofie (150006). Taalvaardigheid: schrijven Deze module maakt in de nieuwe structuur deel uit van Vaardigheden: communicatie (150502). Taalvaardigheid: lezen Deze module komt te vervallen. Wie dit onderdeel nog niet heeft gevolgd dient voor een vervangende opdracht contact op te nemen met de docente, dr. M.F. Willemse of de studieadviseur, drs. M. Schoonebeek. Taalvaardigheid: spreken (socratisch gesprek) Deze module maakt in de nieuwe structuur deel uit van Vaardigheden: Socratische methoden (150504).
7.2.3
Postpropedeuse Algemene vakken: Hedendaagse stromingen I Deze module wordt vervangen door de module 20e eeuwse stromingen I (150701). Hedendaagse stromingen II Deze module wordt vervangen door de module 20e eeuwse stromingen II (150702)en een aanvullende literatuuropdracht van 3 studiepunten.
76
Wijsbegeerte
Fundamentele tekst I Deze module wordt vervangen door een tekstgericht domeincollege binnen groot of klein domein. Fundamentele tekst II Deze module wordt vervangen door een tekstgericht domeincollege binnen groot of klein domein. Fundamentele tekst III Deze module wordt vervangen door een tekstgericht domeincollege binnen groot of klein domein. Hoofdvak Oude onderdelen Basisprogramma: College College College of literatuurstudie Literatuurstudie Werkstuk
Afstudeerproject Oude onderdelen College Literatuurstudie Seminar Scriptie
Vervangende onderdelen Domeincollege Domeincollege Domeincollege of literatuurstudie (afhankelijk van de studierichting) Literatuurstudie (oude stijl) Werkstuk
Vervangende onderdelen Domeincollege Literatuurstudie Seminar (3 studiepunten)* Scriptie
* Het seminar in het bachelorprogramma heeft een omvang van 6 studiepunten. In het oude programma waren dat 3 studiepunten. De studenten hoeven dus maar een deel van het seminar te volgen. 7.2.4
Wijsgerig bijvak Basisprogramma Oude onderdelen College College College of literatuurstudie Literatuurstudie Werkstuk
Vervangende onderdelen Domeincollege Domeincollege Domeincollege of literatuurstudie (afhankelijk van de studierichting) Literatuurstudie Werkstuk
Overgangsregelingen opleiding Wijsbegeerte oude stijl deeltijd vanaf cohort 2000 77 2001 en ouder, voltijd vanaf cohort 2001 2002 en ouder
7.2.5
Vakwetenschappelijk bijvak en vrije ruimte (totaal 66 stp.) Voor de verdeling van de studiepunten die ter beschikking staan van het vakwetenschappelijke bijvak en de vrije ruimte zijn in het oude programma drie mogelijkheden. 1. Vakwetenschappelijk bijvak: 48 studiepunten. Vrije ruimte: 18 studiepunten. 2. Vakwetenschappelijk bijvak: 66 studiepunten. Vrije ruimte: 0 studiepunten. 3. 30 studiepunten van het vakwetenschappelijk bijvak worden besteed aan een extra wijsgerig basisprogramma. Aan de vrije ruimte zijn dan nog 36 studiepunten te besteden. De studiepunten voor bijvakken kan de student besteden buiten de faculteit. De randvoorwaarden voor de invulling van dit bijvak zijn: 1. de helft van het aantal punten dient besteed te worden aan postpropedeutische vakken. 2. de onderdelen moeten een samenhangend geheel vormen, bij voorkeur binnen één vakgebied. Studenten die een propedeuse hebben behaald van een andere universitaire opleiding, maar die aan die opleiding geen vervolg wensen te geven in een wetenschappelijk bijvak binnen de opleiding Wijsbegeerte, mogen 36 studiepunten van de vrije ruimte vullen met onderdelen van de door hen behaalde propedeuse. Studenten die een hogere beroepsopleiding met goed gevolg hebben voltooid, kunnen bij de examencommissie een verzoek indienen voor vrijstelling van de vrije ruimte en het vakwetenschappelijk bijvak.
7.2.6
Instroom masteropleidingen Studenten oude stijl die aan een masteropleiding willen beginnen, maar dus niet als voortraject een bacheloropleiding Wijsbegeerte hebben doorlopen, dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen: 1. de student dient 180 studiepunten te hebben behaald; 2. van de 180 studiepunten moeten 60 punten bestaan uit: a) de oude propedeuse wijsbegeerte of b) een programma dat gelijkwaardig is aan de oude propedeuse; 3. van de overige 120 studiepunten mogen er maximaal 48 worden ingenomen door niet-filosofische vakken; 4. de student moet minimaal 1 literatuurstudie (6 stp.) hebben gedaan; 5. de student moet minimaal 1 werkstuk (6 stp.) hebben gedaan. Mocht een student 48 stp. besteed hebben aan niet-filosofische vakken (vlgs. eis 3), dan zijn er dus nog 60 stp. te besteden aan filosofische vakken op post-propedeutisch of post-inleidend niveau alvorens de student toegelaten kan worden tot de master.
78
Wijsbegeerte
De definitieve toelating tot de masteropleiding behoeft de instemming van de examencommissie.
Overgangsregelingen opleiding Wijsbegeerte oude stijl deeltijd vanaf cohort 2000 79 2001 en ouder, voltijd vanaf cohort 2001 2002 en ouder
80
Wijsbegeerte
8
Medewerkers drs. H. van den Berg p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam
kamer 13A-33, tel. (020) 59 86614 e-mail:
[email protected]
dr. A. Betti Oranjegracht 75 2312 NE Leiden tel. (071) 53 15291
kamer 13A-35, tel. (020) 59 86681 e-mail:
[email protected]
prof. dr. A.P. Bos Franz Lisztlaan 2 2102 CK, Heemstede tel: 023-52 83085
kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686 e-mail:
[email protected]
drs. G.K. Bos Feike de Boerlaan 231 1019 WG Amsterdam tel. (020) 67 17950
kamer 13A-26, tel. (020) 59 86679 e-mail:
[email protected]
dr. G.J. Buijs Marcel Breuererf 19 3822 VB, Amersfoort tel: 033-45 63321
kamer 13A-39, tel. (020) 59 86683 e-mail:
[email protected]
M.S. Caspers-Salman p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86684
kamer 13A-04, tel. (020) 59 86675 e-mail
[email protected]
dr. L.B. Decock A.E. Kokplantsoen 23 1063 PV Amsterdam
kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688 e-mail
[email protected]
dr. L.D. Derksen p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86684
kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684 e-mail:
[email protected]
dr. H. van Diest Leeuwerik 9-A 3435 RR Nieuwegein tel. (030) 60 21901
kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692 e-mail: H.van
[email protected]
M.G.H.M. Dijcker p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86655
kamer 13A-16, tel. (020) 59 86655 e-mail:
[email protected]
Medewerkers
81
drs. G.C. Eigner St. Josephlaan 67 3551 VB Utrecht tel. (030) 24 31999
kamer 13A-30, tel. (020) 59 86690 e-mail:
[email protected]
drs. S.A. van 't Ende p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86680
kamer 13A-27, tel. (020) 59 86680 e-mail:
[email protected]
prof. dr. H.G. Geertsema Kazernelaan 4-A 6711 RL Ede tel. (0318) 61 7512
kamer 13A-31, tel. (020) 59 86678 e-mail:
[email protected]
dr. J.A.L.J.J. Geijsen Willem Vliegenstraat 21 6214 AS Maastricht tel. (043) 36 31005
e-mail
[email protected]
prof. dr. W. Goris Theresienstrasse 72 D-50931 Keulen tel. (0049) 221 5699507
kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686 e-mail:
[email protected]
prof. dr. S. Griffioen
Metropolitan 1-36 Z, tel. (020) 59 86724 e-mail
[email protected]
drs. G. Groenewoud
kamer 13A-27, tel. (020) 59 86680 e-mail:
[email protected] kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684 e-mail
[email protected]
dr. J.M. Halsema Statenweg 2 5371 CH Ravenstein tel. (0486) 41 1556
82
drs. M.G. Heijdra Sportlaan 179 3135 GT Vlaardingen tel. (06) 11077135
kamer 13A-26, tel. (020) 59 86679 e-mail
[email protected]
Y.M. Jansen p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86684
kamer 13A-14, tel. (020) 59 86609 e-mail
[email protected]
prof. dr. W.R. de Jong Ripperdapark 20
kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682 e-mail: W.R.de
[email protected]
Wijsbegeerte
2011 KE Haarlem tel. (023) 53 29376 Y.M. Jouvenaar p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86684
kamer 14A-18, tel. (020) 59 88596 e-mail
[email protected]
dr. B. Kee Heemraadsingel 38 3641 JJ Mijdrecht tel. (0297) 25 0205
kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692 e-mail:
[email protected]
drs. E.J. Kok p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86678
kamer 13A-31, tel. (020) 59 86678 e-mail:
[email protected]
prof. dr. P. Koslowski Herensingel 17 1382 VM Weesp tel. (0294) 48 4430
kamer 14A-22, tel. (020) 59 88629 e-mail:
[email protected]
drs. E. Koster p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86677
kamer 13A-23, tel. (020) 59 86677 e-mail:
[email protected]
prof. dr. E. van Leeuwen Zuider Stationsweg 29 2061 HD Bloemendaal tel. (023) 52 58718
tel. (020) 59 88214 e-mail: E.van
[email protected]
drs. S. Leonelli p/a Achillesstraat 93I 1076 PX Amsterdam tel. (020) 6127171
kamer 13A-30, tel. (020) 59 86690 e-mail:
[email protected]
dr. H. Looren de Jong p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86679
kamer 13A-26, tel. (020 59 86679 e-mail
[email protected]
prof. dr. P. de Martelaere
e-mail
[email protected]
drs. K.J. Marx Vosmaerlaan 49 1215 ED Hilversum
kamer 13A-33, tel. (020) 59 86614 e-mail
[email protected]
prof. dr. R.W. Munk
kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682
Medewerkers
83
84
p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
e-mail:
[email protected]
prof. dr. A.W. Musschenga Jager 1 3641 LE Mijdrecht tel. (0297) 28 6990
kamer 15A-40 tel. (020) 59 85672 e-mail:
[email protected]
dr. E.O.J. Onnasch Frans Halsstraat 75II 1072 BN Amsterdam tel. (020) 62 54710
kamer 14A-24, tel. (020) 59 88627 e-mail:
[email protected]
J. Nauta p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-04, tel. (020) 59 86620 e-mail
[email protected]
P. Oliemans p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-14, tel. (020) 59 86612 e-mail
[email protected]
dr. T.O.F. van Prooijen Schoenmakerstraat 81 1825 CC Alkmaar tel. (072) 56 21164
kamer 13A-05, tel. (020) 59 86617 e-mail
[email protected]
drs. C. van Putten Volkerakstraat 62 3522 RD Utrecht tel. (030) 28 88269
kamer 13A-33, tel. (020) 59 86614 e-mail:
[email protected]
prof. dr. H. Radder Fahrenheitstraat 44 1097 PS Amsterdam tel. (020) 69 93272
kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689 e-mail:
[email protected]
J.W. Rebel p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-41, tel. (020) 59 86601 e-mail
[email protected]
dr. H.W. de Regt 't Ven 7 1115 HA Duivendrecht tel. (020) 69 35060
kamer 13A-35, tel. (020) 59 86681 e-mail:
[email protected]
Wijsbegeerte
drs. P.J. Reinders p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-06, tel. (020) 59 86600 e-mail
[email protected]
dr. A.C.M. Roothaan p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86680
kamer 13A-27, tel. (020) 59 86680 e-mail:
[email protected]
drs. P. Rossel p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-14, tel. (020) 59 86644 e-mail
[email protected]
dr. S. Schaap Prof. G. Molièrelaan 13 8302 BC Emmeloord tel. (0527) 61 8356
kamer 13A-39, tel. (020) 59 86683 e-mail:
[email protected]
drs. A. Schinkel Verdilaan 44 3208 NH Spijkenisse tel. (0181) 67 1011
kamer 13A-39, tel. (020) 59 86683 e-mail:
[email protected]
dr. F. Schipper Mennonietenbuurt 108 1427 BS Amstelhoek tel. (0297) 56 1557
kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689 e-mail:
[email protected]
drs. M. Schoonebeek p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-06, tel. (020) 59 86607 e-mail
[email protected]
prof. dr. C. Schuengel
kamer 3B-45, tel. (020) 59 88905 e-mail:
[email protected]
J.M. van der Schuijt p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-04, tel. (020) 59 86610 e-mail
[email protected]
drs. E. Smaniotto Ooststeeg 133 6708 AT Wageningen tel. (06) 16 034587
kamer 13A-28, tel. (020) 59 86691 e-mail:
[email protected]
prof. mr. A. Soeteman Dahlialaan 36
kamer 07A-40, tel. (020) 59 86327 e-mail:
[email protected]
Medewerkers
85
2111 ZP Aerdenhout tel. (023) 52 45125
86
dr. J.W. Steutel
kamer 3E-17, tel. (020) 59 88875 e-mail
[email protected]
dr. ir. S. Strijbos Jac. van Heemskerklaan 9 3603 GH Maarssen tel. (0346) 580695
kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688 e-mail:
[email protected]
drs. A. Tol Eg 58 1611 LT Bovenkarspel tel. (0228) 52 1063
kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688 e-mail:
[email protected]
dr. A.M. Verbrugge Magdalena Moonstraat 23 2313 ZB Leiden tel. (072) 51 27672
kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686 e-mail:
[email protected]
S. Vollaard p/a De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel. (020) 59 86682
kamer 13A-04, tel. (020) 59 86618 e-mail
[email protected]
prof. dr. H.M. Vroom Prins Bernhardlaan 30 3722 AG Bilthoven tel. (030) 22 51675
kamer 13A-18, tel. (020) 59 86608 e-mail:
[email protected]
dr. M.F. Willemsen Entrepotdok t.o. 59A 1018 AD Amsterdam tel. (020) 48 91020
kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676 e-mail:
[email protected]
prof. dr. H.E.S. Woldring Burg.Haspelslaan 382 1181 NG Amstelveen tel. (020) 64 16767
kamer 13A-31, tel. (020) 59 86678 e-mail:
[email protected]
prof. dr. R. van Woudenberg Rijksstraatweg 81 1396 JG Baambrugge tel. (0294) 29 3243
kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676 e-mail:
[email protected]
Wijsbegeerte
9
9.1
Rooster bachelor eerste jaar
1e jaar voltijd 2005/2006 1e semester Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 150006 Inleiding wetenschapsfilosofie, 6 stp. docent: prof.dr. H. Radder college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 – 12.45 uur tentamen: donderdag 20-10-2005, 08.45 – 11.30 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 150008 Inleiding antieke en patristische wijsbegeerte, 6 stp. docent: prof.dr. A.P. Bos college: maandag, woensdag en donderdag van 13.30 - 15.15 uur tentamen: woensdag 26-10-2005, 18.30 – 21.15 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 150007 Inleiding wijsgerige ethiek, 6 stp. docent: dr. A.C.M. Roothaan college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 – 12.45 uur tentamen: donderdag 15-12-2005, 08.45 – 11.30 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 150009 Inleiding middeleeuwse filosofie, 6 stp. docent: drs. G. Groenewoud college: maandag, woensdag en donderdag van 13.30 – 15.15 uur tentamen: woensdag 21-12-2005, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 150501 Vaardigheden: argumentatie, 3 stp. docent: dr. J.M. Halsema college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 - 12.45 uur tentamen: woensdag 01-02-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 150001 Inleiding ontologie, 3 stp. docent: prof.dr. R. van Woudenberg college: maandag, woensdag en donderdag van 13.30 – 15.15 uur tentamen: donderdag 02-02-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 18.30 - 21.15 uur 2e semester Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 150002 Inleiding logica, 6 stp. docent: prof.dr. W.R. de Jong college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 – 12.45 uur practicum: maandag 15.30 - 17.15 uur tentamen: donderdag 23-03-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 13.30 - 15.15 uur
Rooster bachelor eerste jaar
87
150010 Inleiding moderne filosofie, 6 stp. docent: prof.dr. R.W. Munk college: maandag, woensdag en donderdag van 13.30 – 15.15 uur tentamen: woensdag 29-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 150005 Inleiding wijsgerige antropologie, 6 stp. docent: dr. L.D. Derksen college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 - 12.45 uur tentamen: woensdag 24-05-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 13.30 - 15.15 uur 150004 Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte, 6 stp. docent: dr. A.M. Verbrugge college: maandag, woensdag en donderdag van 13.30 - 15.15 uur tentamen: woensdag 31-05-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 150003 Inleiding epistemologie, 3 stp. docent: prof.dr. R. van Woudenberg college: maandag, woensdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: woensdag 28-06-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: donderdag 31-08-2006, 13.30 - 15.15 uur 150502 Vaardigheden: communicatie, 3 stp. docent: drs. E.J. Ettema college: maandag, woensdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur tentamen: donderdag 29-06-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: donderdag 31-08-2006, 18.30 - 21.15 uur
9.2
1e en 2e jaar deeltijd 2005/2006 1e semester Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 150008 Inleiding antieke en patristische wijsbegeerte, 6 stp. docent: prof.dr. A.P. Bos college: maandag en woensdag van 18.30 - 21.30 uur tentamen: woensdag 26-10-2005, 18.30 – 21.15 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 150009 Inleiding middeleeuwse filosofie, 6 stp. docent: drs. G. Groenewoud college: maandag en woensdag van 18.30 – 21.30 uur tentamen: woensdag 21-12-2005, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 150001 Inleiding ontologie, 3 stp. docent: prof.dr. R. van Woudenberg college: maandag en woensdag van 18.30 – 21.30 uur tentamen: donderdag 02-02-2006, 18.30 - 21.15 uur
88
Wijsbegeerte
hertentamen: donderdag 13-07-2006, 18.30 - 21.15 uur 2e semester Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 150010 Inleiding moderne filosofie, 6 stp. docent: prof.dr. R.W. Munk college: maandag en woensdag van 18.30 – 21.30 uur tentamen: woensdag 29-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 150004 Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte, 6 stp. docent: dr. A.M. Verbrugge college: maandag en woensdag van 18.30 - 21.30 uur tentamen: woensdag 31-05-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 150502 Vaardigheden: communicatie, 3 stp. docent: drs. E.J. Ettema college: maandag en woensdag van 18.30 - 21.30 uur tentamen: donderdag 29-06-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: donderdag 31-08-2006, 18.30 - 21.15 uur
Rooster bachelor eerste jaar
89
90
Wijsbegeerte
10
10.1 10.1.1
Rooster bachelor tweede en derde jaar
2e en 3e jaar 2005/2006 Domeincolleges en verplichte onderdelen Domeinen: I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid II: Filosofie van mens, politiek en cultuur III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf IV: Filosofie in historische context 1e semester Domein I (keuze)
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Domein IV (keuze)
Domein IV (keuze)
Verplicht (2e jaar)
Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 Onder voorbehoud: 151405 Wittgenstein: over taal en werkelijkheid, 6 stp. docent: prof. dr. W.R. de Jong college: dinsdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur tentamen: dinsdag 25-10-2005, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: dinsdag 11-07-2006, 15.15 - 18.00 uur 153105 Vrouwenstudies. Lichamelijkheid en identiteit, 6 stp. docent: dr. J.M. Halsema college: dinsdag en donderdag 18.30 - 20.15 uur tentamen: dinsdag 25-10-2005, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: dinsdag 11-07-2006, 18.30 - 21.15 uur 155105 Wijsgerige ethiek A: Morele subjectiviteit, identiteit, integriteit, 6 stp. docent: prof. dr. A.W. Musschenga college: dinsdag en donderdag 15.30 - 17.15 uur tentamen: donderdag 27-10-2005, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 15.15 - 18.00 uur 157605 Tijd en tijdelijkheid in de moderne filosofie, 6 stp. docent: dr. M.F. Willemsen college: dinsdag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: donderdag 27-10-2005, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 8.45 - 11.30 uur 157305 Moderne Joodse filosofie: Van Spinoza tot en met Levinas, 6 stp. docent: prof. dr. R.W. Munk college: maandag en woensdag 13.30 - 15.15 uur tentamen: woensdag 26-10-2005, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 12.00 - 14.45 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 150701 Twintigste eeuwse stromingen I, 6 stp. docent: drs. A. Tol college: dinsdag en donderdag 15.30 - 17.15 uur tentamen: dinsdag 20-12-2005, 15.15 - 18.00 uur
Rooster bachelor tweede en derde jaar
91
Domein I (keuze)
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Domein IV (keuze)
Verplicht (2e jaar)
Verplicht (2e jaar)
Verplicht (3e jaar)
Verplicht (3e jaar)
hertentamen: maandag 10-07-2006, 15.15 - 18.00 uur 151105 Het probleem van de materiële constituering, 6 stp. docent: prof. dr. R. van Woudenberg college: maandag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: dinsdag 20-12-2005, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 8.45 - 11.30 uur 153305 De mens in het licht van het zijn, 6 stp. docent: dr. L.D. Derksen college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: donderdag 22-12-2005, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 12.00 - 14.45 uur 155405 Max Weber over modernisering en wetenschapsbeoefening, 6 stp. docenten: dr. L.B. Decock, dr. H. van Diest, prof. dr. A.W. Musschenga college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: dinsdag 30-05-2006, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 8.45 - 11.30 uur 157205 Kants eerste kritiek, 6 stp. docent: prof. dr. W.R. de Jong college: dinsdag en donderdag 17.30 - 19.15 uur tentamen: donderdag 22-12-2005, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 15.15 - 18.00 uur Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 150702 Twintigste eeuwse stromingen II, 3 stp. docent: drs. A. Tol college: dinsdag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: dinsdag 31-01-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 8.45 - 11.30 uur 150503 Vaardigheden: analyse, evaluatie, recensie, 3 stp. docent: drs. M.G. Heijdra college: dinsdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur inleverdatum tentamen: dinsdag 31-01-2006 inleverdatum hertentamen: woensdag 12-07-2006 150505 Vaardigheden: synthese, 3 stp. docent: dr. A.M. Verbrugge e.a. college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: donderdag 02-02-2006, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 12.00 - 14.45 uur Literatuurstudie I aanbod: 152100, 154100, 156100, 158100
2e semester Domein I (keuze)
92
Wijsbegeerte
Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 151505 Capita selecta taalfilosofie, 6 stp. docent: prof. dr. W.R. de Jong college: dinsdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Domein IV (keuze)
Domein IV (keuze)
Domein I (keuze)
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Domein IV (keuze)
tentamen: dinsdag 28-03-2006, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 15.15 - 18.00 uur 153405 Fundamentalisme en moderniteit, 6 stp. docent: dr. G.J. Buijs college: dinsdag en donderdag 19.30 - 21.15 uur tentamen: dinsdag 28-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 18.30 - 21.15 uur 155305 Filosofie van organisatie en management A: Wijsgerige stromingen en organisatiedenken, 6 stp. docenten: dr. H. van Diest, dr. B. Kee, dr. F. Schipper college: dinsdag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: donderdag 30-03-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 8.45 - 11.30 uur 157405 De gnostiek van de Hermetische Poimandres en van de christelijke gnosticus Basilides, 6 stp. docent: prof. dr. A.P. Bos college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: dinsdag 28-03-2006, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 12.00 - 14.45 uur 157105 Varieties of Postmodernisms, 6 stp. docent: prof. dr. P. Koslowski college: dinsdag en donderdag 17.30 - 19.15 uur tentamen: donderdag 30-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 18.30 - 21.15 uur Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 151205 Capita selecta epistemologie, 6 stp. docent: vacature college: dinsdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur tentamen: donderdag 25-05-2006, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 15.15 - 18.00 uur 153505 Cultuur en geschiedenis: Aristoteles' deugdethiek, 6 stp. docent: dr. A.M. Verbrugge college: dinsdag en donderdag 19.30 - 21.15 uur tentamen: donderdag 25-05-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 12.00 - 14.45 uur 155205 Wetenschapsfilosofie B: de filosofie van het wetenschappelijk experimenteren, 6 stp. docent: prof. dr. H. Radder college: maandag en woensdag 09.00 – 10.45 uur tentamen: woensdag 31-05-2006, 08.45 - 11.30 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 8.45 - 11.30 uur 157505 Nominalisme: Ockham, Quine en Foucault, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris college: maandag 13.30 - 17.15 uur tentamen: maandag 29-05-2006, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 15.15 - 18.00 uur Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006
Rooster bachelor tweede en derde jaar
93
Verplicht (2e jaar)
Verplicht (2e jaar) Verplicht (3e jaar)
94
Wijsbegeerte
150504 Vaardigheden: Socratische methoden, 3 stp. docent: dr. M.F. Willemsen college: dinsdag en donderdag 17.30 - 19.15 uur tentamen: donderdag 29-06-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 12.00 - 14.45 uur Literatuurstudie II aanbod: 152101, 154101, 156101, 158101 Afsluitend werkstuk grootdomein aanbod: 152500, 154500, 156500, 158500
11
11.1
Rooster master Wijsbegeerte
College aanbod 2005/2006 1e semester Alg. faculteitscollege (verplicht)
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III (keuze) Domein IV (keuze)
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III (keuze) Domein IV (keuze)
Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 160000 Faculteitscollege: David Hume: Scepticus of Empirist, 6 stp. docent: prof.dr. P. de Martelaere college: vrijdag 13.30 – 17.30 uur tentamen: vrijdag 28-10-2005, 13.30 - 15.15 uur hertentamen: vrijdag 14-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evaluatie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke vrouwelijke wet en menselijke mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp. docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong donderdag 13.30 – 15.15 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evaluatie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke vrouwelijke wet en menselijke mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp. docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong
Rooster Master Wijsbegeerte
95
Verplicht
Verplicht Verplicht
donderdag 13.30 – 15.15 uur Literatuurstudie, 6 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 5 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513
2e semester Verplicht Verplicht Verplicht
Verplicht Verplicht
Verplicht
96
Wijsbegeerte
Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 4 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Scriptie, 7 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Scriptie, 11 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 Scriptie, 6 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523
12
12.1
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met filosofische bachelor
Jaar 1 Geheel vakwetenschap.
12.2
Jaar 2 1e semester Alg. faculteitscollege (verplicht)
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III (keuze) Domein IV (keuze)
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III
Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 160000 Faculteitscollege: David Hume: Scepticus of Empirist, 6 stp. docent: prof.dr. P. de Martelaere college: vrijdag 13.30 – 17.30 uur tentamen: vrijdag 28-10-2005, 13.30 - 15.15 uur hertentamen: vrijdag 14-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evaluatie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp. docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur dinsdag 09.00 – 10.45 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong donderdag 13.30 – 15.15 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evaluatie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp.
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met filosofische 97 bachelor
(keuze) Domein IV (keuze)
Verplicht
Verplicht Verplicht
docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong donderdag 13.30 – 15.15 uur Literatuurstudie, 6 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 5 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513
2e semester Verplicht Verplicht Verplicht
Verplicht Verplicht
Verplicht
98
Wijsbegeerte
Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 4 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Scriptie, 7 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Scriptie, 11 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 Scriptie, 6 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523
13
13.1
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een niet-filosofische bachelor
Jaar 1 Domeinen: I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid II: Filosofie van mens, politiek en cultuur III: Filsofie van wetenschap, ethiek en bedrijf IV: Filsofie in historische context 1e semester Verplicht
Verplicht
Verplicht
Domein I (keuze)
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 150006 Inleiding wetenschapsfilosofie, 6 stp. docent: prof.dr. H. Radder college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 – 12.45 uur tentamen: donderdag 20-10-2005, 08.45 – 11.30 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 150011 Inl. in de geschiedenis van de filosofie, 6 stp. docent: dr. J.A.L.J.J. Geijsen college: maandag en woensdag 13.30 – 15.15 uur tentamen: woensdag 26-10-2005, 18.30 – 21.15 uur hertentamen: woensdag 12-7-2006, 18.30 – 21.15 uur Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 150701 Twintigste eeuwse stromingen I, 6 stp. docent: drs. A. Tol college: dinsdag en donderdag 15.30 - 17.15 uur tentamen: dinsdag 20-12-2005, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 15.15 - 18.00 uur 151105 Het probleem van de materiële constituering, 6 stp. docent: prof. dr. R. van Woudenberg college: maandag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: dinsdag 20-12-2005, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 10-07-2006, 8.45 - 11.30 uur 153305 De mens in het licht van het zijn, 6 stp. docent: dr. L.D. Derksen college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: donderdag 22-12-2005, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 12.00 - 14.45 uur 155405 Max Weber over modernisering en wetenschapsbeoefening, 6 stp. docenten: dr. L.B. Decock, dr. H. van Diest, prof. dr. A.W. Musschenga college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: dinsdag 30-05-2006, 12.00 - 14.45 uur
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een nietfilosofische bachelor
99
Domein IV (keuze)
Verplicht
Verplicht
hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 8.45 - 11.30 uur 157205 Kants eerste kritiek, 6 stp. docent: prof.dr. W.R. de Jong college: dinsdag en donderdag 17.30 - 19.15 uur tentamen: donderdag 22-12-2005, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: woensdag 12-07-2006, 15.15 - 18.00 uur Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 150702 Twintigste eeuwse stromingen II, 3 stp. docent: drs. A. Tol college: dinsdag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: dinsdag 31-01-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: woensdah 12-07-2006, 8.45 - 11.30 uur 150501 Vaardigheden: argumentatie, 3 stp. docent: dr. J.M. Halsema college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 - 12.45 uur tentamen: woensdag 01-02-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: donderdag 13-07-2006, 13.30 - 15.15 uur
2e semester Verplicht
Domein I (keuze)
Domein II (keuze)
Domein III (keuze)
Domein IV (keuze)
100
Wijsbegeerte
Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 150002 Inleiding logica, 6 stp. docent: prof.dr. W.R. de Jong college: maandag, woensdag en donderdag van 11.00 – 12.45 uur practicum: maandag 15.30 - 17.15 uur tentamen: donderdag 23-03-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 13.30 - 15.15 uur 151505 Capita selecta taalfilosofie, 6 stp. docent: prof. dr. W.R. de Jong college: dinsdag en donderdag 13.30 - 15.15 uur tentamen: dinsdag 28-03-2006, 15.15 - 18.00 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 15.15 - 18.00 uur 153405 Fundamentalisme en moderniteit, 6 stp. docent: dr. G.J. Buijs college: dinsdag en donderdag 19.30 - 21.15 uur tentamen: dinsdag 28-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 18.30 - 21.15 uur 155305 Filosofie van organisatie en management A: Wijsgerige stromingen en organisatiedenken, 6 stp. docenten: dr. H. van Diest, dr. B. Kee, dr. F. Schipper college: dinsdag en donderdag 9.00 - 10.45 uur tentamen: donderdag 30-03-2006, 8.45 - 11.30 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 8.45 - 11.30 uur 157405 De gnostiek van de Hermetische Poimandres en van de christelijke gnosticus Basilides, 6 stp. docent: prof. dr. A.P. Bos
Domein IV (keuze)
Verplicht
Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 155205 Wetenschapsfilosofie B: de filosofie van het wetenschappelijk experimenteren, 6 stp. docent: prof. dr. H. Radder college: maandag en woensdag 09.00 – 10.45 uur tentamen: woensdag 31-05-2006, 08.45 – 11.30 uur hertentamen: woensdag 30-08-2006, 08.45 - 11.30 uur 156100 Literatuurstudie, 6 stp.
Verplicht
Periode 6: 30-05-2005t/m 24-06-2005 156500 Werkstuk Wetenschapsfilosofie, 6 stp.
Domein III (verplicht)
13.2
college: dinsdag en donderdag 11.00 - 12.45 uur tentamen: dinsdag 28-03-2006, 12.00 - 14.45 uur hertentamen: maandag 28-08-2006, 12.00 - 14.45 uur 157105 Varieties of Postmodernisms, 6 stp. docent: prof. dr. P. Koslowski college: dinsdag en donderdag 17.30 - 19.15 uur tentamen: donderdag 30-03-2006, 18.30 - 21.15 uur hertentamen: dinsdag 29-08-2006, 18.30 - 21.15 uur
Jaar 2 1e semester Alg. faculteitscollege (verplicht)
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III (keuze) Domein IV (keuze)
Periode 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 160000 Faculteitscollege: David Hume: Scepticus of Empirist, 6 stp. docent: prof.dr. P. de Martelaere college: vrijdag 13.30 – 17.30 uur tentamen: vrijdag 28-10-2005, 13.30 - 15.15 uur hertentamen: vrijdag 14-07-2006, 13.30 - 15.15 uur 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evalutie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp. docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong donderdag 13.30 – 15.15 uur
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een nietfilosofische bachelor
101
Domein I (keuze) Domein II (keuze)
Domein III (keuze) Domein IV (keuze)
Verplicht
Verplicht Verplicht
Periode 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 161003 Seminar: Dimensies van epistemische evalutie, 6 stp. docenten: prof. dr. R. van Woudenberg dinsdag 09.00 – 10.45 uur 161503 Seminar: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijke wet, 6 stp. docenten: dr. A.M. Verbrugge en dr. J.M. Halsema donderdag 09.00 – 10.45 uur 162003 Seminar: Wetenschap, waarheid en winst, 6 stp. docenten: dr. H. Radder en dr. L.B. Decock dinsdag 18.30 – 20.30 uur 162503 Seminar: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van wetenschappen?, 6 stp. docent: prof. dr. W. Goris, prof. dr. W.R. de Jong donderdag 13.30 – 15.15 uur Literatuurstudie, 6 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Periode 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 5 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513
2e semester Verplicht Verplicht Verplicht
Verplicht Verplicht
Verplicht
102
Wijsbegeerte
Periode 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Literatuurstudie, 4 stp. aanbod: 161013, 161513, 162013, 162513 Scriptie, 7 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 160001 Leeronderzoek, 1 stp. coördinator: dr. H.W. de Regt vrijdag 13.30 – 15.15 (eens per twee weken) Scriptie, 11 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523 Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 Scriptie, 6 stp. aanbod: 161023, 161523, 162023, 162523
Rooster master Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied met een nietfilosofische bachelor
103
104
Wijsbegeerte
14
14.1
Rooster Master Filosofie in Bedrijf
Rooster studiejaar 2005-2006 Het collegejaar bestaat uit twee semesters, elk ingedeeld in twee perioden van tien weken. De indeling voor de verschillende varianten is als volgt:
1e semester, periode 1 05-09-2005 t/m 28-10-2005 1e semester, periode 2* 31-10-2005 t/m 03-02-2006 2e semester, periode 1 06-02-2006 t/m 31-03-2006 2e semester, periode 2 03-04-2006 t/m 30-06-2006
Theoretische variant Cursus A, 6 ects Cursus C, 6 ects Cursus E, 6 ects Paper, 9 ects Cursus F of stage, 6 ects Cursus E (vervolg) Cursus B, 6 ects Cursus D, 6 ects Cursus E (vervolg) Scriptie, 15 ects Cursus E (vervolg)
Praktische variant Cursus A, 6 ects Cursus C, 6 ects Cursus E, 6 ects Cursus F, 6 ects stage (deel 1), 9 ects Cursus E (vervolg) Cursus B, 6 ects Cursus D, 6 ects Cursus E (vervolg) Scriptie, 10 ects Cursus E (vervolg) Stage (deel 2), 5 ects
* in de periode van 26-12-2005 t/m 06-01-2006 wordt er geen college gegeven. De werkgroep Filosofie in Bedrijf (niet in het schema opgenomen) komt gedurende het hele jaar een aantal malen bijeen. Begeleiding, plaats en tijden worden aan het begin van het cursusjaar aan de deelnemers bekendgemaakt. Alle cursussen bestaan uit 10 weken, waarvan 8 weken college en 2 weken voor het schrijven van papers en/of tentamenvoorbereiding. De collegetijden en locaties zijn als volgt: 1e semester: cursus A: donderdagavond van 19.00 - 22.00 uur locatie: Vrije Universiteit cursus C: maandagmiddag van 14.30 - 17.30 uur Locatie: Universiteit van Utrecht cursus E: vier dinsdagavonden van 19.00-22.00 uur Locatie: Vrije Universiteit cursus F: woensdagmiddag of -avond van 14.30 - 17.30 uur Locatie: Vrije Universiteit 2e semester:
Rooster Master Filosofie in Bedrijf
105
cursus B: maandagmiddag van 14.30 - 17.30 uur Locatie: Universiteit van Utrecht cursus D: donderdagavond van 19.00 - 22.00 uur Locatie: Radboud Universiteit cursus E: vier dinsdagavonden; van 19.00-22.00 uur Locatie: Vrije Universiteit N.B. Het volgend jaar (2006/2007) wisselen in ieder geval A, B, C en D (i.v.m. de deeltijdstudenten): cursussen A en D zullen dan op donderdagavond gegeven worden en cursussen C en B op maandagmiddag
106
Wijsbegeerte
15
15.1
Rooster International Master Christian Studies of Science and Society
2005/2006 Semester 1 Period 1: 05-09-2005 t/m 28-10-2005 163000 Philosophical Foundations I, 6 cp. Monday and Thursday, hour 09.00 - 10.45 uur 163001 Philosophical Foundations II, 6 cp Monday and Thursday, hour 13.30 – 15.15 Groupactivities Wednesday, hour 13.30 – 17.15 Period 2: 31-10-2005 t/m 23-12-2005 163002 Anthropology, science and technology I, 6 cp Tuesday, hour 11.00 – 12.45 Thursday, hour 15.30 – 17.15 163003 Anthropology, science and technology II, 6 cp Tuesday and Thursday, hour 18.30 – 20.30 163004 Politics and society I, 6 cp Monday and Thursday, hour 11.00 – 12.45 163005 Politics and society II, 6 cp Monday and Thursday, hour 13.30 – 15.15 Groupactivities Wednesday, hour 13.30 – 17.15 Period 3: 09-01-2006 t/m 03-02-2006 163008 General research supervision concerning 163006 Paper, 163007 Personal reading and 163009 Thesis Wednesday, hour 11.00 – 12.45 Groupactivities Wednesday, hour 13.30 – 17.15 Semester 2 Period 4: 06-02-2006 t/m 31-03-2006 163008 General research supervision concerning 163006 Paper, 163007 Personal reading and 163009 Thesis Wednesday, hour 11.00 – 12.45 Groupactivities Wednesday, hour 13.30 – 17.15 Periode 5: 03-04-2006 t/m 02-06-2006 163008 General research supervision concerning 163006 Paper, 163007 Personal reading and 163009 Thesis Wednesday, hour 11.00 – 12.45 163011 Responsible Leadership Rooster International Master Christian Studies of Science and Society
107
Wednesday, hour 18.30 – 20.30 Groupactivities Wednesday, hour 13.30 – 17.15 Periode 6: 05-06-2006 t/m 30-06-2006 163009 Thesis
108
Wijsbegeerte
16
Alle vakken
naam Inleiding ontologie code 150001 docent prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13a-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 3 doel Kennismaking met de belangrijkste begrippen en problemen uit de ontologie, zoals: wat is een individueel ding? Hoeveel individuele dingen bestaan er? Is er een reden waarom er iets bestaat? Zijn er dingen die gedurende de loop van hun bestaanscarrière 'hetzelfde' blijven? Is waarheid objectief? Noodzakelijkheid en contingentie. inhoud Inleiding in enkele problemen uit de systematische wijsbegeerte: het bestaan van individuele dingen, het bestaan van objectieve waarheid, het ontologisch argument, vrijheid en determinisme, identiteit door de tijd. werkwijze Hoorcollege en responsiecollege. literatuur • Peter van Inwagen, Metaphysics, Boulder: Westview, 1993; • René van Woudenberg, Het mysterie van de identiteit, Nijmegen: SUN, 2000; • René van Woudenberg, Gelovend denken, Amsterdam/ Kampen: Kok/ B&S, 1993. toetsing Schriftelijk tentamen. Daarnaast moet er een paper van 1500 woorden geschreven worden. naam Inleiding logica code 150002 docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13a-37, tel (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 4 doel Inleiding in de logica, waarbij ook aandacht wordt gegeven aan geschiedenis van de logica en aan filosofische logica, of zo men wil: filosofie van de logica. Het mede door het oefenen van praktische vaardigheden vertrouwd raken met diverse logische theorieën en technieken. inhoud Wetenschap, en ook wijsbegeerte, vergt dat standpunten en opvattingen (kunnen) worden onderbouwd. Logica houdt zich bezig met redeneren en het onderscheid tussen deugdelijke en ondeugdelijke redeneringen. Er zijn inmiddels flink wat logische theorieën ontwikkeld. Aan de hand van vele voorbeelden, waaronder de godsbewijzen van Thomas van Aquino en de bekende antinomieën van Kant, komen in deze cursus achtereenvolgens aan de orde de propositielogica, de aloude Aristotelische termenlogica en tenslotte de (elementaire) predikaatlogica. Propositie- en predikaatlogica worden behandeld zowel volgens het systeem van natuurlijke deductie, als volgens de methode van de semantische bomen (resp. Wittgensteins waarheidstafels). werkwijze Hoorcollege en facultatief: practicum. literatuur Het college wordt gegeven aan de hand van W.R. de Jong, Van redenering naar formele structuur. Een inleiding in de logica. Boom 2005. Zie voor
Alle vakken
109
nadere informatie de studiehandleiding die tijdig via Blackboard beschikbaar zal worden gesteld. toetsing Zie studiehandleiding. opmerkingen Naast de colleges wordt nog op drieërlei wijze additionele ondersteuning geboden: • parallel aan het college wordt een practicum gegeven, waar voor degenen die daaraan behoefte hebben, opgaven worden besproken; • nakijken van ingeleverde opdrachten; • er is een computer-leerprogramma Logica beschikbaar, waarmee opgaven natuurlijke deductie kunnen worden geoefend. voorkennisvak 150501 : Vaardigheden: Argumentatie naam Inleiding epistemologie code 150003 docent prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 doel Kennismaking met de belangrijkste begrippen en problemen uit de kentheorie, zoals: wat is kennis? Hoe verwerven we kennis? Is alle kennis 'wetenschappelijk' van aard? Hoe ligt de relatie tussen weten en geloven? Vergt de eis van rationaliteit dat we voor alles wat we geloven argumenten moeten kunnen aandragen? Is er onmiddellijke of intuïtieve kennis mogelijk? inhoud Behandeld zullen o.a. worden de volgende vragen: Wat is kennis? Wat is de verhouding van geloof en kennis? En van kennis en waarheid? Moeten wij sceptici zijn? Wanneer zijn we gerechtvaardigd om een bepaald iets te denken of te geloven? werkwijze Hoorcollege en responsiecollege. literatuur • Laurence BonJour, Epistemology. Classic Problems and Contemporary Responses. Lanham: Rowman & Littlefield, 2002. toetsing Schriftelijk tentamen. Daarnaast moet er een paper van 1500 woorden worden geschreven. naam Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte code 150004 docent dr. A.M. Verbrugge (kamer 13a-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 5 doel • Kennis verwerven van een aantal belangrijke stromingen en opvattingen uit de traditie van de sociale en culturele wijsbegeerte, om mede daardoor tot een beter begrip te komen van de hedendaagse samenleving en de mogelijke problemen die daarin schuilgaan; • De vaardigheid ontwikkelen om (Duitstalige) primaire wijsgerige teksten te lezen op het desbetreffende gebied van de filosofie en te ervaren dat er een nauwe relatie bestaat tussen filosofie en de uitdrukkingsmogelijkheden van een bepaalde taal. inhoud Het college bestaat uit twee onderdelen: • De studenten dienen zelfstandig een overzichtswerk te bestuderen op het 110
Wijsbegeerte
gebied van de sociale en culturele wijsbegeerte. Voor dit jaar is dat Paradoxen van Modernisering (Van der Loo en Van Reijen, Coutinho). Het boek zal op college niet worden behandeld, maar studenten hebben wel de mogelijkheid om daarover vragen te stellen tijdens het college; • Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van een syllabus met teksten van Schiller, Schelling, Hegel, Marx en Verbrugge. Deze voor het merendeel Duitstalige teksten zullen worden doorgenomen in de vorm van een intensief hoor/werkcollege waarin de te behandelen stof in een historische en systematische context wordt geplaatst. De studenten mogen vertalingen gebruiken bij de teksten, maar er zal op het college worden uitgegaan van de teksten in hun oorspronkelijke taal. Beginnend bij de Griekse filosofie wordt duidelijk gemaakt waar de huidige indeling van de filosofie in disciplines vandaan komt, wat de relatie is tussen logica (als methodebegrip) ethica en fysica en de centrale plaats van de metafysica in dat geheel. Daarbij wordt uitvoerig aandacht besteed aan de continuïteit, maar ook discontinuïteit in de ontwikkeling van de filosofie van de oudheid en die van de nieuwe tijd - een discontinuïteit die ten nauwste samenhangt met het fundamentele verschil in religie en cultuur. Deze uiteenzetting vormt de basis voor een methodisch begrip van de sociale en culturele filosofie binnen het geheel van de filosofie. Op die manier moeten de studenten inzicht krijgen in de relatie tussen het cultureel bepaalde begrip van de mens en dat van de kosmos, dat omgekeerd weer zijn weerslag heeft op het filosofisch begrip van de sociaal-culturele werkelijkheid. Zo wordt er uitvoerig stil gestaan bij de mechanisering van het wereldbeeld in de 17e eeuw in relatie tot culturele en religieuze ontwikkelingen in Noordwest Europa, om vervolgens van daaruit de grondmotieven van het Verlichtingsdenken duidelijk te maken en aan te geven wat voor problemen daarin schuilgaan. Aan de hand van teksten uit de syllabus wordt deze thematiek verder toelicht en uitgewerkt, waarin vooral klassieke denkers uit de 19e eeuw aan bod komen. Het college wordt afgesloten met Heideggers Frage nach der Technik dat in zijn geheel wordt gelezen en besproken. werkwijze literatuur
Paradoxen van Modernisering, Hans van der Loo en Willem van Reijen, (Coutinho); • Frage nach der Technik, Heidegger (Neske); • Syllabus - Verlichting en Vervreemding. toetsing Schriftelijk tentamen. •
naam Inleiding wijsgerige antropologie code 150005 docent dr. L.D. Derksen (kamer 13a-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 5 doel Dit college is bedoeld als een eerste oriëntatie in wijsgerige theorieën over de mens en als een introductie tot theoretische benaderingen van het vak. inhoud In The Mind's I komen diverse wijsgerig-antropologische vragen aan de orde: vragen naar het zelfbesef van de mens, de menselijke identiteit, de verhouding lichaam-hersenen-geest, het bestaan van de ziel, de verhouding mens en dier, de aard van het denken en de subjectiviteit. Het boek bevat
Alle vakken
111
bijdragen van o.a. Borges, Turing, Dawkins, Searle, Nagel, Dennett en Hofstadter. werkwijze Hoor- en werkcollege. Probleemgericht college. literatuur D.R. Hofstadter en D.C. Dennett, The Mind's I. London, Penguin, 2001. toetsing schriftelijke tentamen. naam Inleiding wetenschapsfilosofie code 150006 docent prof.dr. J.A. Radder (kamer 13a-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 doel Het op een inleidend niveau verwerven van kennis van en inzicht in de belangrijkste stromingen en problemen in de hedendaagse wetenschapsfilosofie. Dit impliceert ook kennis en inzicht ten aanzien van de verwevenheid van wetenschap en technologie en de ethische en maatschappelijke vragen die deze oproepen. inhoud De volgende onderwerpen komen aan de orde: • De klassieke wetenschapsfilosofie; • Het historische en sociologische wetenschapsonderzoek; • De problematiek van realisme en reductionisme; • Filosofie van de sociale en menswetenschappen; • De relaties tussen wetenschap en technologie; • Maatschappelijke en ethische vragen rond wetenschap en technologie. werkwijze Per week zijn er zes contacturen. In 2x2 uur worden twee aspecten van het betreffende onderwerp behandeld. De andere twee uur worden besteed aan opdrachten, oefening, video's e.d. literatuur De verplichte literatuur bestaat uit het boek van Gerard de Vries, De ontwikkeling van wetenschap (Groningen: Wolters-Noordhoff, alleen de 3e of hogere druk) en uit de bij de VU-boekhandel verkrijgbare reader Inleiding Wetenschapsfilosofie. Zie voor de volledige literatuurlijst de studiehandleiding. toetsing Schriftelijk tentamen over de collegestof en literatuur. Uitvoeren opdrachten tijdens colleges. naam Inleiding wijsgerige ethiek code 150007 docent dr. A.C.M. Roothaan (kamer 13a-27, tel. (020) 59 86680, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Vertrouwd raken met ethische begrippen en stromingen. Kennis verwerven van hedendaagse stromingen in de ethiek, en van hun wijsgerige inhoud. Door gezamenlijke discussie leren welke standpunten in ethische casussen kunnen worden ingenomen. inhoud Naar aanleiding van casussen uit de gezondheidsethiek worden hedendaagse ethische stromingen onder de loep genomen. Dat wil zeggen: zowel de stromingen die de laatste decennia het beeld van de ethiek hebben bepaald (waarin zelfbeschikking van mondige mensen het uitgangspunt is en waarin 112
Wijsbegeerte
gezocht wordt naar principes voor het maken van goede keuzen), alsook stromingen die zoeken naar aanvullingen hierop, om meer recht te doen aan de situatie van zogenaamde 'wilsonbekwamen' en om zicht te krijgen op de relaties met anderen en op de persoonlijke levensloop, die mede de context van morele keuzen bepalen. Veel aandacht zal besteed worden aan de wijsgerige wortels van deze stromingen, zoals de filosofie van Kant, maar ook 20e eeuwse wijsgerige stromingen zoals fenomenologie, hermeneutiek en existentialisme. werkwijze Hoor- en werkcollege. literatuur • Reader met teksten; • G. Widdershoven, Ethiek in de kliniek, Boom, 2000. toetsing Schriftelijk tentamen. naam Inleiding antieke en patristische wijsbegeerte code 150008 docent prof.dr. A.P. Bos (kamer 13a-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 doel Kennismaking met de belangrijkste Griekse filosofen. Inzicht verwerven in het 'zinperspectief' dat deze denkers gemeenschappelijk hebben. Daarna een inleiding in de wijze waarop de Griekse filosofie is opgenomen door Joodse en Christelijke denkers. inhoud Aan de hand van korte tekstgedeelten zal gesproken worden over Hesiodus, Anaximander, Parmenides, Plato en Aristoteles. De Griekse filosofen uit de periode na de Joodse en Patristische filosofie aan de hand van teksten uit de werken van Philo van Alexandrië, Justinus, Tertullianus en Origenes. literatuur • A.P. Bos, In de greep van de Titanen. Inleiding tot een hoofdstroming van de Griekse filosofie. Amsterdam: Buijten en Schipperheijn, 1991, (128 pp.), 13 euro; • A.P. Bos, De ziel en haar voertuig. Aristoteles' psychologie geherinterpreteerd en de eenheid van zijn oeuvre gedemonstreerd. Leende: Damon Press, 1999, (142 pp.) 11 euro; • A.P. Bos, Geboeid door Plato. Het christelijke geloof bekend door het glinsterend pantser van de Griekse filosofie. Kampen: Kok, 1996 (164 pp. Dit boek is uitverkocht. Kopieën zijn verkrijgbaar bij de docent); • syllabus Teksten bij de antieke en patristische filosofie, verkrijgbaar op het college via de docent (105 pp.) voor ongeveer 5 euro. toetsing schriftelijk tentamen opmerkingen Inschrijving voor dit college: uiterlijk één week voor aanvang van de periode, via de digitale leeromgeving Blackboard. naam Inleiding middeleeuwse filosofie code 150009 docent drs. G. Groenewoud (kamer 13A-27, tel. (020) 59 86680, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Kennis van belangrijke denkers en thema's uit de metafysica. Inzicht in de ontmoeting tussen deze filosofische denkvorm en de Joods-christelijke
Alle vakken
113
traditie en in de wijze waarop deze ontmoeting gestalte krijgt in belangrijke denkers van de middeleeuwen. Beginnende vaardigheid in het lezen van een aantal geselecteerde filosofische teksten en in het weergeven van opvattingen van behandelde filosofen. inhoud Eerst zal aandacht worden besteed aan de kerkvader Augustinus en aan Pseudo-Dionysius de Areopagiet. Vervolgens zullen belangrijke denkers en thema's uit de middeleeuwse filosofie aan de orde komen. literatuur • reader; • zal nader bekend worden gemaakt. toetsing schriftelijk tentamen naam Inleiding moderne filosofie code 150010 docent prof.dr. R.W. Munk (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 4 doel De cursus heeft een vierledige doelstelling: • Kennis van de belangrijke filosofen uit de geschiedenis van de moderne filosofie, zoals Descartes, Leibniz, Locke, Hume, Kant en Hegel, met aandacht voor hun duiding van, of kritiek op metafysische thema's; • Inzicht in filosofische denk- of rationaliteitsvormen die in de moderne tijd tot ontwikkeling komen, zoals theoretische, praktische, transcendentale en dialectische; • Beginnende vaardigheid in het lezen van een aantal geselecteerde filosofische teksten en in het weergeven van de opvattingen van behandelde filosofen; • Een onderzoekende houding ten aanzien van een verdieping van het denken in de moderne tijd, ook in relatie tot systematische thema's. inhoud Moderne filosofie is de filosofie die ontwikkeld wordt in de moderne tijd, dus die van na de Renaissance en Reformatie. Moderne filosofie is te onderscheiden in een periode waar het hoofdzakelijk om filosofische vernieuwing gaat - nieuwe filosofie, vanaf de 17e eeuw -, en in een periode waar het accent valt op filosofische realisering in wetenschap, maatschappij en cultuur - modernisme, vanaf midden 19e eeuw -. In deze cursus komt voornamelijk de filosofische vernieuwing van het denken aan de orde. Hoofdfiguren die besproken worden zijn: Descartes en Leibniz (hoofdthema: kennis is mathematisch-theoretisch te funderen), Locke en Hume (hoofdthema: kennis is afhankelijk van ervaring en dient de maatschappelijkpraktische mens), en Kant en Hegel (hoofdthema: theorie en praxis zijn op te nemen in een systeem van ideeën). Tevens worden de specifieke methoden van denken onderzocht die in deze ontwikkeling ontstaan: methode van analyse en synthese (theoretisch en praktisch), transcendentaal denken, en dialectisch denken. De cursus eindigt met een bespreking van de overgang naar het modernisme bij denkers als Comte, Marx en Schopenhauer. De ontwikkeling van het modernisme komt aan de orde in de tweedejaarscursus '20e eeuwse Stromingen'. Als illustratie van de verhouding tussen de ontwikkeling van de filosofie en de kunst, wordt ook aandacht besteed aan de muziek tussen Renaissance en 19e eeuw. 114
Wijsbegeerte
werkwijze Per week een besprekingssessie over de stof van die week. Tevens wordt eenmaal per week een fragment uit de geschiedenis van de muziek ten gehore gebracht. literatuur Verplichte literatuur: • De Verbeelding van het Denken. Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie, red. J. Bor e.a. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1995 (of latere druk), pp. 212-314; • Supplement van teksten (leeszaal 13e verdieping); • A. Tol, Syllabus Inleiding tot de Nieuwe Filosofie. VU Boekhandel, nieuwste uitgave. Aanbevolen literatuur: • H.J. Störig, Geschiedenis van de filosofie. Utrecht: Het Spectrum, 2000, pp. 301-515, 533-559. toetsing schriftelijk tentamen Voor 1/5e van de cursuswaarde is er als optie een opdracht uit te voeren die verband houdt met de ontwikkeling van de muziek in de moderne tijd in samenhang met de moderne filosofie. (Zie verder de studiehandleiding). voorkennis Algemene kennis van de filosofie in de Oudheid en de Middeleeuwen. opmerkingen Een studiehandleiding wordt bij de inschrijving van de cursus beschikbaar gesteld. naam code docent studiepunten periode doel
Inleiding geschiedenis van de filosofie 150011 dr. J.A.L.J.J. Geijsen (e-mail
[email protected]) 6 1 De cursus heeft een meerledige doelstelling: • Kennis van de belangrijkste verschillen tussen de hoofdperioden van de geschiedenis van de filosofie (antieke, middeleeuwse en moderne filosofie); • kennis van de belangrijkste fasen binnen de hoofdperioden; • kennis van de bijdragen van hoofdfiguren in deze geschiedenis en van de belangrijkste, door hen ingezette denktradities. inhoud Studie van de hoofdperioden van de geschiedenis van de westerse filosofie en de daarin voorkomende hoofdfiguren en denktradities. Hierbij wordt ten aanzien van filosofie het volgende benadrukt: (i) filosofie wordt begrepen als streven naar wijsheid; (ii) filosofie bezint zich op de orde van de werkelijkheid en de plaats van de mens binnen dat geheel, voorts onderzoekt zij de mogelijkheid en wenselijkheid van menselijk handelen, een en ander culmineert in de zinvraag; (iii) de filosofie gaat niet apodictisch te werk maar reflecteert voortdurend haar mogelijkheden en grenzen. Door de westerse wijsbegeerte zijn in de loop der eeuwen tal van inzichten geformuleerd en onderscheiden posities ingenomen, soms complementair, vaak ook strijdig. De inleidende cursus Geschiedenis van de filosofie wil eerst en vooral een aantal ijkpunten aanreiken die een eerste oriëntatie binnen deze rijke traditie mogelijk maken. werkwijze Hoor- en besprekingscolleges; studenten worden geacht vooraf kennis te nemen van de per zitting te bespreken stof. literatuur Verplicht: • H.J. Störig, Geschiedenis van de filosofie. Utrecht: Het Spectrum, 2000,
Alle vakken
115
pp. 123-594. • Studiehandleiding. Aanbevolen: • De Verbeelding van het Denken. Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie, red. J. Bor e.a. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1995 (of latere druk). toetsing schriftelijk tentamen over de collegestof en de verplichte literatuur, met concentratie op • overzicht van hoofdlijnen en hoofdfiguren; • inzicht in de ontwikkeling van hoofdproblemen. opmerkingen De studiehandleiding wordt bij de inschrijving van de cursus beschikbaar gesteld via Blackboard. naam Vaardigheden: Argumentatie code 150501 docent dr. J.M. Halsema (kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 3 doel Vaardigheid verwerven in het schriftelijk en mondeling argumenteren. inhoud De cursus betreft het argumenteren op actieve en passieve wijze, dat wil zeggen zowel gebruiken van argumentatiestructuren en redeneervormen als ze herkennen in teksten. Deze vaardigheden worden schriftelijk en mondeling geoefend. De studenten leren verschillende typen redeneervormen te onderscheiden en benoemen, zelf argumentatiestructuren op te stellen en deze te gebruiken in mondelinge oefeningen. Onder meer pro- en contra argumentatie, geldigheid van redeneringen en drogredenen komen aan de orde. literatuur W.R. de Jong, Van redenering naar formele structuur. Een inleiding in de logica. (Amsterdam: Boom, 2005). Hiervan hoofdstuk 1 tot en met 3. toetsing Het tentamen bestaat uit de volgende onderdelen: wekelijks in te leveren opdrachten, mondelinge argumentatie en een schriftelijk tentamen. naam Vaardigheden: Communicatie code 150502 coördinator dr. M.F. Willemsen (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 doel Oefenen van schrijf- en spreekvaardigheid in filosofische communicatie. inhoud Bij Filosofische vaardigheden II staat filosofische communicatie centraal. Deelnemers krijgen hierbij methodieken aangereikt om zich te bekwamen in de vaardigheden van het filosofisch schrijven en spreken. Bij het schrijven ligt de nadruk op wetenschappelijk schrijven. Hierbij komen zaken aan de orde als: probleemstelling, structuur, begripsdefiniëring bibliografie en notenapparaat. De studenten schrijven in dit deel van het blok een paper van ongeveer 3 pagina's over een van de beschikbaar gestelde teksten. Met een mondelinge voordracht wordt de schrijfvaardigheid afgesloten en de spreekvaardigheid ingeluid. 116
Wijsbegeerte
Bij het spreken ligt de nadruk op filosofische gesprekstechnieken. Hierbij komen zaken aan de orde als: leiding nemen en ontvangen in een gesprek, debatteren, dialogiseren, en het filosofisch consult. De schrijf- en spreekvaardigheden worden ondersteund door oefening in algemeen filosofische vaardigheden: weten waar een filosofische vraag door gekenmerkt wordt; vooronderstellingen benoemen; kennisaanspraken belichten; achterliggende waarden benoemen; een probleem vanuit verschillende filosofische invalshoeken benaderen. literatuur Werkboek Filosofische vaardigheden in de praktijk. toetsing paper voordracht en participatie. naam Vaardigheden: Analyse, evaluatie, recensie code 150503 docent drs. M.G. Heijdra (kamer 13A-26, tel. (020) 59 86610, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 3 doel • Oefening in het analyseren en interpreteren van moderne wijsgerige teksten; • Oefening in het schrijven van een recensie. inhoud Week 1,2 en 3: Analyserend lezen van twee wijsgerige teksten uit de moderne wijsbegeerte. Analyse gebeurt op verschillende niveaus: • Wat is de vraagstelling van de tekst? Wat is de structuur? • Hoe ontwikkelt de tekst zich van alinea tot alinea? • Hoe verloopt de gedachtegang van zin tot zin? Schrijven van kleine werkstukjes. Week 4: Het schrijven van de recensie(s). literatuur De te bespreken teksten worden in de leeszaal op de 13e verdieping beschikbaar gesteld, inclusief voorbeelden van recensies. toetsing Dit vindt plaats aan de hand van • korte verslagen in verband met de werkcollegebijeenkomsten; • de recensie(s), in week 4 te vervaardigen. Bij de becijfering zal het zwaartepunt op de recencie(s) liggen. naam Vaardigheden: socratische methode code 150504 docent dr. M.F. Willemsen (kamer 13a-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 doel Kennismaking met de socratische gespreksmethode. inhoud De socratische gespreksmethode is bedacht door de Duitse filosoof Leonard Nelson (1882-1927), die zich bij het ontwikkelen ervan baseerde op inzichten van Socrates en Kant. Met behulp van de methode kunnen fundamentele filosofische vragen behandeld worden. Onderdeel A: inleiding in de socratische gespreksmethode. Na een inleidend uur, waarin de methode uiteengezet wordt, wordt meteen begonnen met het socratisch gesprek, naar aanleiding van een gezamenlijk
Alle vakken
117
vast te stellen vraag (bijv.: Wat is vrijheid? Kunnen mensen elkaar begrijpen? Hoe weten we wat goed is?). Van elke zitting wordt door één of twee deelnemers een verslag geschreven. Onderdeel B: het leiden van een socratisch gesprek. Verdiepte kennismaking met de methode, afgewisseld door oefeningen in het leiden van een socratisch gesprek. Kritische evaluatie van de methode: wat zijn de mogelijkheden, wat zijn de grenzen van deze wijze van omgaan met een filosofische vraag? literatuur Werkboek Filosofische vaardigheden in de praktijk. toetsing Aanwezigheidsplicht, actieve deelname, verslaglegging. naam Vaardigheden: Synthese code 150505 docent dr. A.M. Verbrugge (kamer 13A38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 3 doel Het voorbereiden van de student op mogelijke toepassingen van zijn filosofische kennis en vaardigheden buiten een strikt filosofische of wetenschappelijke omgeving. Door intensieve oefening van de verschillende vaardigheden in hun onderlinge samenhang moet de student zich deze synthetische vaardigheid eigen maken. inhoud In dit blok zullen verschillende praktische vaardigheden die eerder in de bachelorsfase aan bod zijn gekomen worden gecombineerd en gezamenlijk worden aangewend binnen een maatschappelijke context. De samenhang van de verschillende onderdelen bestaat erin dat zij deel uitmaken van een omvattend traject waarin de student, na enkele introducerende hoorcollegeuren, deelnemer is van een trainingsspel, waarin hij zijn filosofische kennis en vaardigheid dient te oefenen en toe te passen. Daarbij vormen verscheidene actuele maatschappelijke discussies het uitgangspunt voor het traject. literatuur Werkboek Filosofische vaardigheden in de praktijk. toetsing Verschillende opdrachten. naam code docent studiepunten periode doel
118
20e eeuwse stromingen I 150701 drs. A. Tol (kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688, e-mail
[email protected]) 6 2 De cursus heeft een meerledige doelstelling: • Kennis van belangrijke hoofdstromingen in de filosofie van de 20e eeuw, zoals, fenomenologie, existentie-filosofie, hermeneutische filosofie, analytische filosofie, neo-marxisme, levensfilosofie, structuralisme en post-structuralistische ontwikkelingen; • Inzicht in de aard van het modernisme, met name de rationalisering van de gebieden van wetenschap, maatschappij en kunst als realisering van vooruitgang; • Een onderzoekende houding ten aanzien van de diversiteit van denken in de 20e eeuw, ook in relatie tot systematische thema's. Wijsbegeerte
inhoud Het filosofisch denken van de 20e eeuw staat in het teken van de ontwikkeling van het modernisme, d.w.z. de latere fase van het moderne denken vanaf de tweede helft van de 19e eeuw, waarin getracht wordt vooruitgang in de behartiging van de moderne belangen van wetenschap, maatschappij en kunst praktisch te bevorderen door hun ontwikkeling doelbewust rationeel te begeleiden. De filosofie is hierdoor zelf veelal gedecentreerd geraakt in onderling uitsluitende opvattingen van 'filosofie als strenge wetenschap', 'filosofie als maatschappelijk engagement' en 'filosofie als bestaans- of zin-interpretatie'. Doordat een 20e eeuwse stroming zich doorgaans vanuit één van deze opvattingen opstelt, is de keerzijde van hun eenzijdigheid een intensieve confrontatie met de basis-problemen van het belangengebied dat de stroming voorstaat, zoals het doorlichten en funderen van wetenschappelijke kennisverwerving, het organiseren en normeren van maatschappelijke verandering, en het interpreteren en authentiseren van identiteitsbepalende creatieve processen van kunst en cultuur. Bij deze praktische begeleiding van vooruitgang worden moderne methoden van denken, zoals realistisch analytisch denken, transcendentaal denken en dialectisch denken, meer als technieken of procedurele of strategische vormen gebruikt, dan als structureringskaders van einddoelen. Het zgn. postmodernisme, vanaf midden 70-er jaren, onderwerpt het modernistische eenheidsideaal van de vooruitgang, en de onderstellingen ervan, zoals de eenduidigheid van rationaliteit, waarheid, subjectiviteit, identiteit, cultuur, enz., aan een kritische discussie. literatuur Verplichte literatuur: • Supplement van teksten van denkers van de 20e eeuw (in de leeszaal, 13e verdieping). • A. Tol, Syllabus over stromingen in de 20e eeuw en de thematiek van rationalisme en moderniteit (digitaal beschikbaar op Blackboard). Aanbevolen literatuur: • De Verbeelding van het Denken. Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie, red. J. Bor e.a. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1995 (of latere druk), vanaf p.315. toetsing schriftelijk tentamen opmerkingen De ontwikkeling van vaardigheden in het lezen van geselecteerde filosofische teksten en in het weergeven van hoofdthema's van de behandelde stromingen, wordt in de aansluitende cursus "Taalvaardigheid: analyseren, evalueren, recenseren" ter hand genomen. Een studiehandleiding wordt via Blackboard ter beschikking gesteld. naam code docent studiepunten periode toetsing opmerkingen
20e eeuwse stromingen II 150702 drs. A. Tol (kamer 13a-34, tel. (020) 59 86688, e-mail
[email protected]) 3 3 schriftelijk tentamen Voor meer informatie zie module 150701. Modulen 150701 en 150702 vormen een lintmodule.
naam College, domein I: Het probleem van materiële constituering code 151105
Alle vakken
119
coördinator prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Het probleem waarom het in dit college gaat is het probleem van de materiële constituering. Het probleem dat onder deze titel aan de orde wordt gesteld, kan op verschillende manieren worden geformuleerd, o.a. als volgt 'Wat is een individueel ding?', 'Wanneer vormen delen tesamen één ding?', 'Wanneer is een object een deel van een ding?', 'Welke relaties bestaan er bij individuele dingen tussen delen en geheel'. In dit college worden twee recente boeken over deze vragen bestudeerd en bediscussieerd. werkwijze hoorcollege en responsiecollege. literatuur • Peter van Inwagen, Material Beings, Ithaca: Cornell University Press, 1995; • syllabus met artikelen over en n.a.v. deze twee boeken. toetsing schriftelijk tentamen en paper van 2500 woorden. naam College, Domein I: Capita selecta ontologie code 151106 docent prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Diepgaande bespreking van enkele kwesties uit de ontologie: identiteit & verandering, noodzakelijkheid, essentie & mogelijke werelden, actoren, handelingen & gebeurtenissen, universalia & particularia. inhoud In dit college wordt een aantal onderwerpen dat in het college Inleiding Ontologie aan de orde is gekomen, verder uitgewerkt. literatuur E.J. Lowe, A Survey of Mataphysics. Oxford: Oxford University Press, 2003. naam code docent studiepunten periode doel
College, domein I: Capita selecta Epistemologie 151205 vacature (docent wordt nader bekend gemaakt) 6 5 In dit college worden enkele traditionele epistemologische problemen betreffende perceptie, geheugen, rede en getuigenis besproken, zoals die aan de orde komen in het werk van Locke, Berkeley, Hume en Reid, maar ook in het werk van Russell, Austin, Ayer en Carnap. werkwijze Responsiecollege. literatuur • Laurence BonJour, Epistemology. Classic Problems and Contemporary Responses (Lanham etc.: Rowman & Littlefield, 2002); • Epistemology: Contemporary Readings. Ed. Michael Huemer (London: Routledge, 2002). toetsing Tentamen en paper van 2500 woorden. naam College, Domein I: De rede als bron van kennis code 151206 docent vacature (docent wordt later bekend gemaakt)
120
Wijsbegeerte
studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel In dit college wordt nagegaan waar de 'herontdekking van de rede' op neerkomt en wat de sterke en eventueel zwakke kanten zijn van een gematigde vorm van rationalisme. inhoud In de continentale filosofie ligt 'de rede' sinds lang onder vuur: zij wordt gezien als een hoer, als een instrument dat zich voor alles leent; soms wordt zelfs gezegd dat de rede onvermijdelijk onderdrukkend is. Hedendaagse epistemologen ontdekken echter weer de positieve betekenis van de rede. Het lijkt zo te zijn dat er bepaalde dingen zijn die we weten, hoewel we ze niet weten door de zintuigen, zoals: de modale status van proposities, logische en mathematische waarheden, morele waarheden. literatuur • Laurence Bonjour, In Defence of Pure Reason, Cambridge: Cambridge University Press, 1998; • syllabus. toetsing tentamen. Toetsing gebeurt op grond van beoordeling van de presentaties tijdens het college, een tentamen en een paper van 2500 woorden. naam College, domein I: Wittgenstein over taal en werkelijkheid code 151405 docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 inhoud Behandeld worden een aantal bekende teksten van Ludwig Wittgenstein. De aandacht gaat vooral uit naar enerzijds de relatie tussen taal en werkelijkheid en anderzijds de relatie tussen taal en taalgebruik. Voor wat betreft het eerste valt o.a. te denken aan de zgn. 'picture theory of language' en het logisch atomisme zoals die in de Tractatus (1922) naar voren komen. Voor wat betreft het tweede gaat het bijvoorbeeld om de noties van taalspel en het volgen van een regel. Dit zijn onderwerpen die centraal staan in de postuum verschenen en al even befaamde Philosophische Untersuchungen (1953), een werk dat niet los van de Tractatus bestudeerd kan worden. literatuur • L. Wittgenstein, Tractatus Logico-Philosophicus; • L. Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen, 1-242; • Zie verder studiehandleiding. toetsing paper en mondeling tentamen. opmerkingen In overleg met de student kan aansluitend een literatuurstudie worden opgesteld. naam code docent studiepunten periode doel
College, Domein I: Kripke en de filosofische semantiek 151406 vacature (docent wordt nader bekend gemaakt) 6 Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. Gedegen kennismaking met de moderne intensionele logica en daaraan gerelateerde wijsgerige problemen inzake verwijzing, betekenis, noodzakelijkheid en aprioriciteit. inhoud Met zijn bekende Naming and Necessity (1972) gaf Saul Kripke een nieuwe
Alle vakken
121
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen voorkennisvak
impuls aan de discussie op het terrein van de filosofische semantiek. Centraal staat daarin de problematiek van verwijzing en betekenis van linguïstische expressies, met name van individuele en universele termen. Met zijn nieuwe verwijzingstheorie neemt Kripke afstand van onder andere de opvattingen van Frege en Russell. Zijn theorie heeft bovendien gevolgen op velerlei gebied. Niet alleen op dat van de logica en de taalfilosofie, maar ook op dat van de ontologie, de epistemologie en de cognitieve psychologie. Kripke's beschouwingen rond noodzakelijkheid, aprioriciteit, sterke verwijzers, soortnamen, en ook het lichaam-ziel-dualisme, kunnen echter slechts worden begrepen in het licht van de zogenaamde mogelijke werelden semantiek die dominant is in de huidige intensionele logica (modale logica's en wat tijdslogica). Ter voorbereiding van elk college dient literatuur te worden bestudeerd. • S.A. Kripke, Naming and Necessity. Oxford 1983 (1972); • L.T.F. Gamut, Logic, Language, and Meaning. Hiervan deel II: Intensional Logic and Logical Grammar. Chicago & London 1991, hs. 1 -3 (pp. 1-74.); • Teksten van Mill, Frege en Russell. Zie de studiehandleiding voor een volledige opgave van de literatuur. take-home tentamen over collegestof en verplichte literatuur (zie verder studiehandleiding). In overleg met de student kan aansluitend een literatuurstudie worden opgesteld. 150002 : Inleiding logica
naam College, domein I: Capita selecta taalfilosofie code 151505 docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 4 inhoud Onderwerpen uit de taalfilosofie en haar geschiedenis. Verdere invulling nog niet bekend. toetsing tentamen Zie studiehandleiding opmerkingen In overleg met de student kan aansluitend een literatuurstudie worden opgesteld. naam College, Domein I: Wat is waarheid? code 151506 docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. inhoud Pontius Pilatus en vele anderen hebben zich afgevraagd wat waarheid is. Filosofen hebben door de eeuwen heen nogal uiteenlopende antwoorden op deze vraag gegeven. Zo bijvoorbeeld de correspondentietheorie van de waarheid die al bij Aristoteles naar voren komt, de veelal epistemisch verankerde coherentie-theorie van waarheid en de pragma(tis)tische theorie 122
Wijsbegeerte
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
ontwikkeld door James en Peirce. Tijdens het college komen naast deze min of meer klassieke antwoorden m.n. ook de daarop aansluitende actuele discussie rond de notie van waarheid aan de orde. Zo bijvoorbeeld de nauw met de correpondentie-theorie verwante semantische waarheidstheorie van Tarski en de zgn. deflatoire waarheidsopvatting die zich kritisch opstelt jegens de gangbare klassieke waarheidstheorieën. College aan de hand van klassieke teksten en recente bijdragen aan de discussie rond de notie van waarheid. Van deelnemers wordt verwacht dat zij zich op de colleges voorbereiden door het zorgvuldig lezen van de opgegeven teksten. Zie de studiehandleiding voor een opgave van de verplichte literatuur. paper en mondeling tentamen over literatuur en collegestof (zie verder studiehandleiding). In overleg met de student kan aansluitend een literatuurstudie worden opgesteld.
naam Literatuurstudie I, domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid code 152100 coördinator prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) docenten prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R. van Woudenberg studiepunten 3 periode 3 doel Het verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. inhoud In overleg met de student wordt in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma een literatuurpakket opgesteld. Neem daarover contact op met één van de bovengenoemde docenten. toetsing werkstuk van ongeveer 10.000 woorden. voorkennis De colleges en literatuurstudie(s) voor het betreffende onderdeel van het domein. naam Literatuurstudie II, domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid code 152101 coördinator prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13a-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 opmerkingen Zie literatuurstudie I, Domein I, modulenr. 152100. naam Werkstuk, domein I: Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid code 152500 coördinator prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) docenten prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R. van Woudenberg studiepunten 6 periode 6 doel Het verwerven van vaardigheid in het schriftelijk behandelen en uitwerken van een thema op het gebied van de filosofie van taal, kennis en werkelijkheid.
Alle vakken
123
inhoud In overleg met één van de docenten wordt een onderwerp (probleemstelling, te behandelen literatuur, opzet, tijdsplanning) vastgesteld. Het onderwerp dient aan te sluiten bij een college en literatuurstudie in het domein. toetsing werkstuk van ongeveer 10.000 woorden voorkennis De colleges en literatuurstudie(s) voor het betreffende onderdeel van het domein. naam College, domein II: Vrouwenstudies. Lichamelijkheid en identiteit code 153105 docent dr. J.M. Halsema (kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 doel De cursus geeft een inleiding in genderstudies filosofie. Ze heeft ten doel inzicht te verwerven in de fenomenologische, essentialistische en constructivistische visies op de verhouding van lichaam en identiteit die in genderstudies zijn aan te treffen. inhoud In hedendaagse theorievorming over gender zijn verschillende benaderingen van het lichaam te onderscheiden: een essentialistische, een fenomenologisch geïnspireerde en een constructivistische. De eerste beschouwt lichamelijkheid, en meer specifiek gender, als wezenlijk voor de identiteit, de tweede legt het accent op lichamelijkheid als geleefde werkelijkheid en beschouwt het als vertrekpunt van ons in de wereld staan. De derde benadert het lichaam als talige constructie, en legt het accent op de betekenisgeving aan lichamelijkheid door middel van taal en cultuur. In de cursus worden deze drie benaderingen belicht aan de hand van het werk van drie kopstukken uit de hedendaagse genderstudies: Simone de Beauvoir, Luce Irigaray en Judith Butler. Daarbij zal blijken dat geen van drieën eenvoudigweg onder één van de drie benaderingen te vangen is. literatuur Teksten uit het werk van De Beauvoir, Irigaray en Butler, alsmede enige algemene teksten over het lichaam in genderstudies. Zie voor aanvang van de cursus de studiehandleiding op Blackboard. toetsing Meeneemtentamen of paper. naam College, Domein II: Darwins gevaarlijke idee code 153106 docent dr. L.D. Derksen (kamer 13A-40, tel. (020)59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Bespreking van een actuele tekst op het gebied van de wijsgerige antropologie. inhoud In zijn boek Darwin's Dangerous Idea beargumenteert D.C. Dennett dat ongeveer 150 jaar na de verschijning van The Origin of Species men nog steeds niet heeft begrepen wat de consequenties van de evolutietheorie zijn voor een mens- en wereldbeschouwing. Dennett gaat in dit boek uitvoerig in op de theoretische basis en gevolgen van de evolutietheorie. Ook bespreekt hij hoe men zaken zoals cultuur, denken, betekenis en ethiek moet zien in het licht van de evolutietheorie. 124
Wijsbegeerte
literatuur D.C. Dennett, Darwin's Dangerous Idea. London, Penguin, 1995. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Filosofiestudenten: college Inleiding wijsgerige antropologie of college Hedendaagse stromingen; studenten uit andere studierichtingen: college Wijsgerige vorming of vakfilosofie. naam College, domein II:Vrouwenstudies:Erkenning of herverdeling? code 153206 docent dr. J.M. Halsema (kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Inzicht verwerven in het debat omtrent rechtvaardigheid in een samenleving waarin diversiteit steeds meer centraal staat. inhoud Hoe over rechtvaardigheid en burgerschap te denken in een samenleving die wordt gekenmerkt door diversiteit, waarin verschillende culturele en religieuze groeperingen, vrouwen, homo- en lesbische groeperingen, gehandicapten van zich doen horen? Moet de erkenning van verschillen centraal staan of gaat het uiteindelijk om herverdeling? In het college lezen we teksten uit de kritische feministische theorievorming waarin verschillende voorstellen voor rechtvaardigheid worden gedaan. Iris Marion Young pleit in Justice and the Politics of Difference (1990, Princeton) voor een conceptie die zijn startpunt heeft in dominantie en onderdrukking, in plaats van in verdelingsvraagstukken. Nancy Fraser bekritiseert in Justice Interruptus Young's politiek van verschillen. Zij pleit voor een statusmodel waarin erkenning en verdelingsvraagstukken worden samengenomen. In het samen met Axel Honneth geschreven Redistribution or Recognition (2003, Verso) verdedigt zij haar model tegen Honneth's kritiek. Seyla Benhabib reageert in The Claims of Culture (2002, Princeton) op dit debat, en reflecteert tevens over het recht van vluchtelingen en asielzoekers om deel te nemen aan de politieke gemeenschap. literatuur Hoofdstukken uit de genoemde literatuur. Zie hiervoor de studiehandleiding op Blackboard. toetsing Meeneemtentamen of paper. naam College, Domein II: De mens in het licht van het zijn code 153305 docent dr. L.D. Derksen (kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Bespreking van een actuele tekst op het gebied van de wijsgerige antropologie. inhoud De filosofie van Martin Heidegger is van groot belang geweest voor het denken over de mens in de hedendaagse filosofie. Heidegger analyseert in Sein und Zeit het menselijke bestaan als in-de-wereld-zijn, geworpen in een werkelijkheid die al betekenis heeft, gevormd door de medemens, taal, cultuur en geschiedenis. De mens wordt gekenmerkt als een wezen die zorg heeft om zijn eigen zijn, die leeft met het besef van tijdelijkheid en de dood. In zijn latere werk, zoals in zijn brief Über den Humanismus, denkt
Alle vakken
125
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
Heidegger de mens vanuit zijn oriëntatie op het Zijn. werkcollege. Tekstgericht college. M. Heidegger, Sein und Zeit. Editie naar keuze. M. Heidegger, Über den Humanismus. Editie naar keuze. schriftelijk tentamen. Filosofiestudenten: college Inleiding in de wijsgerige antropologie; studenten uit andere studierichtingen: college Wijsgerige vorming of vakfilosofie.
naam College, Domein II: Wie zijn wij? - Sources of the self van Charles Taylor code 153306 docent dr. A.M. Verbrugge (kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Kennis van Taylors Sources of the Self en inzicht verwerven in de problematiek van de herkomst en aard van de moderne identiteit zoals die zich in het Westen heeft ontwikkeld. inhoud In het debat rond de multiculturele samenleving wordt regelmatig gesproken over de waardigheid van het individu als een van de centrale waarden van het Westen. Daarbij gaat men er nog al eens vanuit dat het om een eenduidige en onproblematische waarde zou gaan die wij sinds de Verlichting aanhangen. Dat is een misvattting. De idee van het `zelf' is veel ouder dan de Verlichting en heeft uitdrukkelijk een religieuze herkomst. Bovendien is zij allerminst problematisch, zeker wanneer zij absoluut wordt gesteld en los raakt van haar religieuze en culturele achtergrond. Op het college zal deze problematiek worden uitgewerkt aan de hand van het boek Sources of the Self van Charles Taylor, dat inmiddels een klassieker is geworden met betrekking tot deze problematiek. Grote delen van de tekst zullen integraal worden behandeld, waarbij de tekst niet alleen toegelicht, maar ook bekritiseerd zal worden. literatuur • Charles Taylor, Sources of the Self, Harvard University; • Achtergrond: Ad Verbrugge, Tijd van onbehagen, Sun 2004 toetsing Schriftelijk tentamen. Voorwaarde voor het tentamen is een goedgekeurd protocol. naam code docent studiepunten periode doel
College, Domein II: Fundamentalisme en moderniteit 153405 dr. G.J. Buijs (kamer 13A-39, tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]) 6 4 Het verwerven van kennis van en inzicht in het verschijnsel fundamentalisme als modern verschijnsel; het kunnen analyseren van vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan diverse interpretaties van dit verschijnsel. inhoud Fundamentalisme heeft als term zijn achtergrond in het verzet van bepaalde Amerikaanse christelijke groepen tegen in hun ogen te vrijzinnige interpretaties van het christelijk geloof. In de afgelopen decennia is de term `op reis gegaan¿ en van betekenis veranderd. Het wordt tegenwoordig verbonden met politiek geweld van kleine religieuze groepen, met name binnen de islamitische wereld en binnen het hindoeïsme, die hun beeld van
126
Wijsbegeerte
een op religieuze basis georganiseerde samenleving willen doorvoeren. Dat verbindt het met allerlei andere vormen van extremisme, waar het Westen al veel langer mee te maken heeft. In dit blok onderzoeken we allereerst in hoeverre het hierbij om een typisch modern verschijnsel gaat. Zo ja, wat zegt dit over de moderniteit zelf? Vervolgens bekijken we enkele invloedrijke interpretaties van fundamentalisme om daarbij opnieuw de vraag te stellen wat deze interpretaties zeggen over de moderniteit. Tenslotte kijken we naar de diverse `oplossingen¿ die worden aangedragen voor het beteugelen van fundamentalisme. Daaronder ook de discussie over de rechtvaardiging van de `war on terror¿ en de `veiligheidsstaat¿. literatuur Zie studiehandleiding op Blackboard. toetsing paper en een mondeling tentamen n.a.v. het paper. naam code docent studiepunten periode doel
College, Domein II: Civil society, religie en sociale verandering 153406 dr. G.J. Buijs (kamer 13A-39, tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]) 6 Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. Het verwerven van kennis van en inzicht in de culturele en maatschappelijke ontstaans- en functioneringsvoorwaarden voor een `civil society', het geheel van verbanden en organisaties die zich tussen overheid, markt en privésfeer bevinden en met name van de rol van religie hierbij. inhoud In standaardoverzichten van de westerse politieke en sociale theorievorming wordt vaak klakkeloos uitgegaan van de driedeling klassiek, middeleeuws, modern, waarbij een verlichte brug wordt geslagen tussen klassiek en modern met de middeleeuwen daar als donker moeras onder, waaraan in het beste geval slechts kort aandacht besteed wordt, vaak helemaal niet. `Civil society' is in de laatste decennia plotseling opgekomen als een kernbegrip in sociologische en sociaal-theoretische debatten. Een van de tot nu nog niet zo vergaand geëxploreerde implicaties van de opkomst van het begrip is dat het deze standaard-driedeling ter discussie stelt. Wie iets wil begrijpen van de politiek-morele idealen die de moderne samenleving doortrekken (vrijheid, gelijkheid, solidariteit, vrede), en de wijze waarop die in allerlei maatschappelijke verenigingen en bewegingen tot uitdrukking gekomen is, zal juist aandacht moeten besteden aan de wijze waarop het christendom in Europa heeft ingewerkt. Veel maatschappelijke bewegingen, van de middeleeuwse godsvredebeweging, via de anti-slavernij beweging tot recentelijk de Jubilee-2000 campagne voor schuldenkwijtschelding aan arme landen, waren religieus gemotiveerd. Maar: was niet ditzelfde christendom de belangrijkste reactionaire en onderdrukkende kracht in diezelfde geschiedenis? Of heeft het christendom een sociaal-politiek Janusgezicht? Aan de hand van het begrip `civil society' verkent dit college deze ambivalentie. literatuur Wordt nader bekend gemaakt. toetsing paper en een mondeling tentamen n.a.v. het paper. naam College, Domein II: Cultuur en Geschiedenis: Aristoteles' deugdethiek code 153505 docent dr. A.M. Verbrugge (kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected])
Alle vakken
127
studiepunten 6 periode 5 doel Inzicht verwerven in Aristoteles' deugdethiek in relatie tot de culturele en historische ontwikkeling van de poliscultuur. inhoud In het voorjaar van 2004 werd Aristoteles' Ethica Nicomachea door Filosofie Magazine uitgeroepen tot het belangrijkste werk uit de geschiedenis van de wijsbegeerte. Of dat nu terecht is of niet, het is een feit dat de deugdethiek de laatste decennia bezig is aan een enorme opmars binnen de moderne wijsbegeerte. Het blijft evenwel de vraag in hoeverre de hedendaagse voorvechters van de deugdethiek zich voldoende rekenschap hebben gegeven van de culturele context die daarbij hoort. In dit college staat de vraag centraal wat de metafysische en culturele achtergrond is van waaruit de Griekse deugdethiek begrepen dient te worden. Aan de hand daarvan zal inzicht worden geboden in de fascinerende psychologie van Aristoteles' deugdethiek. Tegelijkertijd zal duidelijk worden gemaakt dat hij niet in staat is om het fenomeen van de historiciteit van het menselijk leven recht te doen. Op die manier worden tevens de grenzen van de deugdethiek überhaupt zichtbaar gemaakt. literatuur • Ad Verbrugge, Het ware leven - Aristoteles en de vraag naar het geluk, SUN 2005; • Aristoteles' Ethica Nicomachea - vertaling naar keuze. toetsing schriftelijk en mondeling. Daarnaast dient de student een protocol te maken. voorkennis Globale kennis van de geschiedenis van de wijsbegeerte. naam Literatuurstudie I, domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur code 154100 coördinator prof.dr. H.E.S. Woldring (kamer 13a-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]) docenten dr. G.J. Buijs; dr. L.D. Derksen; dr. A.C.M. Roothaan; dr. S. Schaap; dr. A.M. Verbrugge; prof.dr. H.E.S. Woldring; dr. J.M. Halsema studiepunten 3 periode 3 doel Het verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. inhoud In overleg met de docent en in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student kan gekozen worden uit een aantal literatuurpakketten. Neem daarover contact op met één van bovengenoemde docenten. literatuur Literatuurpakketten over specifieke thema's zijn verkrijgbaar bij de docenten. naam Literatuurstudie II, domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur code 154101 coördinator prof.dr. H.E.S. Woldring (kamer 13a-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 opmerkingen Zie literatuurstudie I, Domein II, modulenr. 154100. naam Werkstuk, domein II: Filosofie van mens, politiek en cultuur 128
Wijsbegeerte
code 154500 coördinator prof.dr. H.E.S. Woldring (kamer 13a-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]) docenten dr. L.D. Derksen; dr. G.J. Buijs; dr. A.C.M. Roothaan; dr. S. Schaap; dr. A.M. Verbrugge; prof.dr. H.E.S. Woldring; dr. J.M. Halsema studiepunten 6 periode 6 doel Het verwerven van vaardigheid in het schriftelijk behandelen en uitwerken van een thema op het gebied van de filosofie van mens, politiek en cultuur. inhoud In overleg met één van de docenten wordt een onderwerp (probleemstelling, te behandelen literatuur, opzet, tijdsplanning) vastgesteld. Het onderwerp dient aan te sluiten bij een college en literatuurstudie in het domein. toetsing werkstuk ongeveer 10.000 woorden. voorkennis De colleges en literatuurstudie(s) op het betreffende onderdeel van het domein. naam College, domein III: Wijsgerige ethiek A: Morele subjectiviteit, identiteit, integriteit code 155105 docent prof.dr. A.W. Musschenga (kamer 15A-40, tel. (020) 59 85672, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 doel Inzicht geven in de aard en de constitutie van morele subjectiviteit, identiteit en integriteit inhoud In de ethiek gaat het doorgaans om de vraag wat goed en juist handelen, en wat goed en waardevol leven is. In dit college staat echter niet de vraag naar de morele kwaliteit van handelingen centraal, maar de morele actor of het morele subject die/dat die handelingen verricht of moet verrichten. Mensen zijn niet 'van nature' moreel; er zijn ook amorele, immorele en moreel perverse mensen. Wat is echter een morele actor/moreel subject/morele persoon? Over welke vermogens en vaardigheden moet iemand kunnen beschikken om een moreel persoon te kunnen heten? Hoe (on)partijdig moet/mag een moreel persoon zijn? Welke plaats nemen morele waarden en principes in binnen iemands identiteit? Wat voegt (morele) integriteit toe aan een moreel persoon zijn? literatuur • reader; Aanbevolen: • Albert W. Musschenga, Wouter van Haaften, Ben Spiecker & Marc Slors (eds), Personal and Moral Identity, Dordrecht (Kluwer) 2002; • Bert Musschenga, Integriteit: eenheid en heelheid van de persoon, Utrecht (Lemma) 2004; zie verder de studiehandleiding. toetsing schriftelijk tentamen alsmede een kort werkstuk. naam College, Domein III: Wijsgerige ethiek B: meta-ethiek, normatieve ethiek en morele argumentatie code 155106
Alle vakken
129
docent prof.dr. A.W. Musschenga (kamer 15A-40, tel. (020) 59 85672, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel De student: • heeft kennis van en inzicht in verschillende meta-ethische visies op de rechtvaardiging van morele oordelen; • heeft kennis van de verschillende normatief-ethische theorieën; • heeft kennis en inzicht in de aard en de structuur van moreel argumenteren; • kan zelfstandig een morele argumentatie ontwikkelen over een praktisch vraagstuk. inhoud In dit college gaat het allereerst over de vraag of morele oordelen gerechtvaardigd kunnen worden zo ja, hoe rechtvaardiging dan verloopt. Sommige meta-ethische theorieën trekken de rechtvaardigheid van morele oordelen in twijfel. Andere theorieën ontkennen dat men voor morele oordelen geldigheid kan claimen buiten de eigen morele traditie. Vervolgens komt de vraag aan de orde wat normatieve ethiek is en hoe meta-ethiek en normatieve ethiek zich verhouden. In het tweede deel van het college staat de praktijk van morele argumentatie centraal. Morele argumentatie is de activiteit waarin men enerzijds zoekt naar een geldig en waar antwoord op de vraag wat in een gegeven situatie goed c.q. juist is om te doen en anderzijds een eenmaal 'gevonden' antwoord rechtvaardigt ten overstaan van anderen. Maar waarin verschilt morele van andere vormen van praktische argumentatie? En wat is een goed model voor morele argumentatie? literatuur • Anne Thomson, Critical Reasoning in Ethics. A Practical Introduction, London/New York (Routledge) 1999. ISBN paperback 0-415-17185-7, aangevuld met enkele artikelen; Aanbevolen: • James Rachels, The Elements of Moral Philosophy, Boston etc. (McGraw Hill College) 1999 (third edition) en reader; • Tom L. Beauchamp & James M. Childress, Principles of Biomedical Ethics, Oxford (Oxford University Press) 2001 (fifth edition); • Tom L. Beauchamp, Philosophical Ethics, Boston (McGraw-Hill Higher Education) 2001 (third edition) naam College, domein III: Wetenschapsfilosofie B: de filosofie van het wetenschappelijk experimenteren code 155205 docent prof.dr. J.A. Radder (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) 6 studiepunten periode 5 doel Ten onrechte identificeren veel filosofen nog steeds wetenschap met theorievorming. Naast theoretiseren is echter het experimenteren een minstens even belangrijk aspect van de wetenschapsbeoefening. De studie van het experiment brengt een scala van nieuwe, filosofisch interessante, onderwerpen aan het licht. Doel van dit college is het verkrijgen van kennis en inzicht ten aanzien van de belangrijkste onderwerpen in de filosofie van 130
Wijsbegeerte
het wetenschappelijk experimenteren. inhoud Onder andere de volgende thema's komen aan de orde: • De materiële realisering van experimenten; • Experiment en causaliteit; • Experimentele wetenschap en technologie; • De relatie experiment-theorie; • Computerexperimenten; • De rol van instrument en apparatuur. werkwijze In iedere week zijn er 2x2 contacturen. literatuur H. Radder, ed., The Philosophy of Scientific Experimentation (Pittsburgh: University of Pittsburgh Press, 2003) plus een aantal aan dit boek gerelateerde artikelen. Zie voor de volledige literatuurlijst de studiehandleiding. toetsing Actieve deelname aan de bijeenkomsten; uitvoeren opdrachten; een afsluitend paper. voorkennisvak 150006 : Inleiding wetenschapsfilosofie naam College, Domein III: Wetenschapsfilosofie A: de wetenschappen: ontwikkeling, praktijk en kennis code 155206 docent prof.dr. J.A. Radder (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Het verwerven van kennis en inzicht aangaande • de filosofische aspecten van de historische ontwikkeling van wetenschapspraktijken en; • een aantal belangrijke filosofische interpretaties van de structuur en inhoud van natuur- en menswetenschappelijke kennis. inhoud De volgende onderwerpen worden bestudeerd: • De filosofie van Popper, Kuhn en Lakatos; • Wetenschap als lokale praktijk; • Het wetenschappelijk experimenteren; • Realisme: epistemologisch en ontologisch; • Verklaren in natuur- en menswetenschappen; • Wetenschap, waarden en objectiviteit. werkwijze In iedere week zijn er 2x2 contacturen. Per week komen steeds twee verschillende perspectieven op het te behandelen onderwerp aan de orde. literatuur Teksten van Kuhn, Popper, Zandvoort, Rouse, Radder, Horstman en De Vries, Laudan, Pickering, Salmon, Van Fraassen en Longino. Zie voor een uitgebreide literatuurlijst de studiehandleiding. toetsing Schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten. voorkennisvak 150006 : Inleiding wetenschapsfilosofie naam Filosofie van organisatie en management A: Wijsgerige stromingen en organisatiedenken code 155305 Wijsgerige stromingen en organisatiedenken. docenten dr. B. Kee (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]);
Alle vakken
131
studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) 6 4 In het kader van de vraag naar de betekenis van filosofisch denken voor vakdisciplines is het doel om inzicht te verkrijgen in de betekenis van enkele wijsgerige stromingen voor het denken over organisaties en management. Daarbij gaat het zowel om de vraag naar de daadwerkelijke invloed, als het peilen van de mogelijke vruchtbaarheid van de diverse concepten en benaderingen. In het actuele organisatiedenken wordt op twee wijsgerige stromingen (of labels) expliciet een beroep gedaan: kritische theorie en postmodernisme. Dit beroep is tevens bedoeld als het kritisch afstand nemen van het gangbare of mainstream organisatiedenken. Gezien de dominantie van de Angelsaksische literatuur op dit gebied, zou het niet verwonderlijk zijn dat de wijsgerige stroming van het pragmatisme - de originele Amerikaanse bijdrage aan de filosofie - hierop een zwaar stempel heeft gedrukt. Dat is evenwel nog zeer de vraag. In ieder geval wordt pragmatisme zelden expliciet genoemd. Veeleer is daarom te vragen naar wat de betekenis van die stroming zou kunnen zijn. De collegeserie wordt verdeeld in drie clusters waarin we achtereenvolgens zullen ingaan op pragmatisme (met name John Dewey), kritische theorie en postmodernisme. Dat doen we aan de hand van een wijsgerige tekst en een tekst uit het organisatiedenken. Globale kennis van de genoemde stromingen wordt voorondersteld. Bespreken van opgegeven tekstgedeelten waaraan ook de deelnemers een bijdrage leveren, hetzij gedurende hoorcolleges, hetzij in de vorm van een tutorial bij een gering aantal deelnemers. Een reader met uitgekozen tekstgedeelten, die samen met de studiehandleiding beschikbaar komt. huiswerktentamen.
naam College, Domein III: Filosofie van organisatie en management B code 155306 docent dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 doel In het kader van de vraag naar de betekenis van filosofisch denken voor vakdisciplines is het doel om inzicht te verkrijgen in de betekenis van filosofisch denken, i.c. de epistemologie, voor de concepten van kennismanagement en lerende organisatie, waaraan door organisaties, profit en non-profit, groot belang wordt toegekend. inhoud Denken over kennen en kennis is van oudsher een van de belangrijkste wijsgerige thema's geweest. Achteraf gezien ging het uiteindelijk daarbij steeds om het kennen door een individuele persoon. En afgezien van de onderscheiding tussen theoretisch en praktisch kennen, werd er vrijwel geen aandacht geschonken aan de context of het verband waarin de kennende mens zich bevindt, laat staan dat de vraag opkwam of gezegd zou kunnen worden dat een organisatie, als een specifiek sociaal verband, ook leert en kent. Beide 132
Wijsbegeerte
punten zijn in de afgelopen jaren wegens een verhevigde concurrentiestrijd door de globalisering, sterk in de aandacht gekomen, waarin trouwens ook de ICT-ontwikkelingen hebben bijgedragen. Kan wijsgerige analyse helpen hierin meer inzicht te krijgen? Er rijzen vragen als: welke soorten van kennis zijn te onderscheiden, welke dragers van kennis zijn er behalve personen, in hoeverre is manipulatie van kennis ook manipulatie van personen, is kennisverwerving een zelfproducerend proces? Reflectie op deze vragen en of dit de relevante vragen zijn, is nog lang niet uitgewerkt. Daarom heeft de collegeserie een explorerend karakter. werkwijze Bespreken van opgegeven tekstgedeelten waaraan ook de deelnemers een bijdrage leveren, hetzij gedurende hoorcolleges, hetzij in de vorm van een tutorial bij een gering aantal deelnemers. literatuur Een reader met uitgekozen tekstgedeelten, die samen met de studiehandleiding beschikbaar komt. toetsing huiswerktentamen. naam College, domein III: Max Weber over modernisering en wetenschapsbeoefening code 155405 docenten dr. H. van Diest (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]); prof.dr. A.W. Musschenga (kamer 15A-40, tel. (020) 59 85672, e-mail
[email protected]); dr. L.B. Decock (kamer 13A24, tel. (020) 59 86605, e-mail.
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Het doel van dit onderdeel is een (verdiepte) kennismaking met het denken van Max Weber vanuit de drie invalshoeken in het domein Systematische wijsbegeerte III, nl. ethiek, filosofie van de wetenschapsbeoefening en filosofie van management & organisatie. inhoud Het geheel is opgedeeld in drie thema's: • Webers idee over rationalisering als belangrijke factor in de maatschappelijke ontwikkeling en de typische vorm die deze rationalisering heeft aangenomen in de westerse cultuur. Filosofisch is de vraag naar de systematiek van differentiaties in de rationalisering relevant; • Webers visie op de modernisering, de functionele differentiatie van de samenleving en de morele eigenwettelijkheid van de maatschappelijke sferen. De doorwerking van deze visie bij hedendaagse filosofen als Habermas, MacIntyre, Walzer en Charles Taylor; • Webers opvatting over de wetenschappelijke methode, in het bijzonder van de sociologie, en de invloed daarvan; het betreft hier met name de rol van de notie van ideaaltype en van de eis van waardevrijheid. werkwijze Hoorcollege en bespreken van opgegeven tekstgedeelten, met name van Weber zelf, waar de deelnemers een belangrijke bijdrage aan leveren. literatuur Een reader met uitgekozen tekstgedeelten, die samen met de studiehandleiding beschikbaar komt. toetsing Schriftelijk tentamen en een kort werkstuk. naam College, domein III: Ethiek in wetenschap als bedrijf code 155406
Alle vakken
133
docenten prof.dr. A.W. Musschenga (kamer 15A-40, tel. (020) 59 85672, e-mail
[email protected]); dr. B. Kee (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]); dr. H. van Diest (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]); dr. L.B. Decock (kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Inzicht vanuit de perspectieven van wetenschapsfilosofie, ethiek en filosofie van organistatieorganisatie en management op de productie van wetenschappelijke kennis in commerciële wetenschappelijke instituten. inhoud Commerciële wetenschappelijke instituten zijn bedrijven waar wetenschappelijke kennis 'geproduceerd' wordt ten behoeve van de ontwikkeling van winstgevende producten. In het college wordt dit proces van de productie van wetenschappelijke kennis geanalyseerd vanuit de perspectieven van wetenschapsfilosofie, ethiek en filosofie van organisatie van management. Daarbij komen ook de verhoudingen en de eventuele spanningen tussen deze perspectieven expliciet aan de orde. Vanuit de wetenschapsfilosofie gaat het om vragen als: Zijn de bestaande filosofische opvattingen over wetenschappelijke kennis en de wetenschappelijke methode adequaat voor wetenschap in een bedrijfsmatige context? Hoe verhouden epistemische en maatschappelijk-economsiche normen zich in de context van een ondernemende wetenschap? Vanuit de filosofie van management en organisatie dringt zich de vraag op welke consequentie de karakteristieken van management, organisatie en onderneming hebben voor de wetenschapsbeoefening. Ethische vragen zijn inherent aan het doen van wetenschappelijk onderzoek. Deels hebben deze vragen betrekking op de praktijk van het doen van wetenschappelijke onderzoek, deels gaan ze over de morele waarde van resultaten van wetenschappelijk onderzoek als zodanig of over de moreel relevante gevolgen van de toepassing daarvan. Hoe is de reflectie daarop in commerciële wetenschappelijke bedrijven geïnstitutionaliseerd? Hoe vrij, open en transparant is die reflectie? Hoe sterk wordt die door managers gestuurd? werkwijze hoor- en werkcollege. literatuur Reader, zie verder de studiehandleiding. toetsing Zie studiehandleiding. naam Literatuurstudie I, domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf code 156100 coördinator prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]) docenten prof.dr. J.A. Radder; dr. H. van Diest; prof.dr. A.W. Musschenga; dr. F. Schipper; prof.dr. P. Koslowski; dr. L.B. Decock; dr.ir. S. Strijbos; dr. A.C.M. Roothaan; dr. B. Kee; dr. H.W. de Regt studiepunten 3 periode 3 doel Het verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde geweest zijn. 134
Wijsbegeerte
inhoud In overleg met de docent en in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student kan gekozen worden uit een aantal literatuurpakketten. Neem daarover contact op met één van bovengenoemde docenten. literatuur Literatuurpakketten over specifieke thema's zijn verkrijgbaar bij de docenten. naam Literatuurstudie II, domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf code 156101 coördinator prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 opmerkingen Zie literatuurstudie I, domein III, modulenr. 156100. naam Werkstuk, domein III: Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf code 156500 coördinator prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]) docenten dr. H. van Diest; dr. B. Kee; prof.dr. A.W. Musschenga; prof.dr. J.A. Radder; dr. L.B. Decock; dr. H.W. de Regt; dr. A.C.M. Roothaan; dr. F. Schipper; dr.ir. S. Strijbos studiepunten 6 periode 6 doel Het verwerven van vaardigheid in het schriftelijk behandelen en uitwerken van een thema op het gebied van de filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf. inhoud In overleg met één van de docenten wordt een onderwerp (probleemstelling, te behandelen literatuur, opzet, tijdsplanning) vastgesteld. Het onderwerp dient aan te sluiten bij een college en literatuurstudie in het domein. toetsing werkstuk ongeveer 10.000 woorden. voorkennis De colleges en literatuurstudie(s) op het betreffende onderdeel van het domein. subject College, domein IV: Varieties of Postmodernisms code 157105 docent prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 866 29, e-mail
[email protected]) credits 6 period 4 content The course will study the different meanings of modernism and postmodernism. It will discuss postmodernism as a description of a philosophies, of an artistic style, and of a historical epoch. It will also investigate the different approaches to postmodernism from the French deconstructivist to German essentialist forms of postmodernism. The course will be located at the interface between philosophy, theory of art, as well as of the theory and philosophy of history. Students from all three fields of study are therefore welcome. form of tuition Reviewing, after a general introduction, of texts.
Alle vakken
135
naam College, Domein IV: Martha Nussbaum: verbeelding, emoties en romanliteratuur code 157106 docent dr. M.F. Willemsen (kamer 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel • Kennis van het denken van Martha Nussbaum; • Inzicht in betrekkingen tussen filosofie en literatuur: (i) kunnen toepassen van inzichten uit de filosofie van Nussbaum bij het lezen van (roman)literatuur; (ii) kunnen betrekken van (literaire) leeservaringen op inzichten uit de filosofie i.h.a. en die van Nussbaum in het bijzonder. inhoud De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum geeft in haar filosofische werken, m.n. in Love's Knowledge, uitvoerige interpretaties van literaire werken, vooral van romans en tragedies. Deze interpretaties staan in dienst van Nussbaums opvattingen over morele oordeelsvorming. Volgens Nussbaum kan het lezen van en reflecteren op literaire werken ons helpen bij het ontwikkelen van ons moreel besef. In twee inleidende colleges wordt een overzicht gegeven van de mogelijke betrekkingen tussen filosofie en literatuur en wordt gesproken over de plaats van de verbeelding in de geschiedenis van de filosofie. Vervolgens staan we stil bij Nussbaums visie op de rol van literatuur in de filosofie. Diverse teksten van haar hand worden bestudeerd. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de rol van de verbeelding en voor de rol van emoties in de filosofie van Nussbaum. In de tweede helft van de cursus zullen diverse literaire werken (romans) uitvoerig de aandacht krijgen, onder meer, Disgrace van John Coetzee en Het dikke schrift / Het bewijs / De derde leugen van Agota Kristof. literatuur • Martha Nussbaum, Wat liefde weet. Emoties en moreel oordelen. Inleiding, tekstintroducties en samenstelling Marianne Boenink, vertaling Frans van Zetten. Amsterdam: Boom/Parrèsia 1998; • Tekstbundel met enkele andere teksten van de hand van Nussbaum. De volgende romans staan in elk geval op het programma: • Agota Kristof, Het dikke schrift/Het bewijs/De derde leugen, vert. door Henne van der Kooy. Van Gennep 2001; • John Coetzee, Disgrace. London: Secker & Warburg 1999. toetsing schriftelijk tentamen en diverse opdrachten in de loop van de collegereeks. naam College, domein IV: Kants eerste Kritiek code 157205 docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 2 doel Het nauwkeurig lezen en interpreteren van filosofische teksten. Het verkrijgen van inzicht in fundamentele thema's en posities, vooronderstellingen en benaderingswijze van Kants kritische transcendentaal-filosofie. 136
Wijsbegeerte
inhoud In een recente enquête onder Nederlandse filosofen naar de meest belangrijke en invloedrijke filosofische werken aller tijden bleek Kants Kritik der reinen Vernunft, na Aristoteles' ethiek op de tweede plaats te staan. En inderdaad, de copernicaanse revolutie die in de eerste Kritiek wordt voltrokken radicaliseert de wending naar het subject die reeds bij Descartes en Spinoza was doorgebroken en kenmerkend is voor de moderne wijsbegeerte. Ze heeft ingrijpende gevolgen voor de verhouding tussen theoretische rede en praktisch handelen, voor de fundering van de (Newtoniaanse) natuurwetenschap, de mogelijkheid van metafysica als wetenschap en de relatie tussen causaliteit en vrijheid. Ze leidt tot een revisie van de traditionele metafysica tot transcendentaal filosofie waarin de centrale onderwerpen van deze metafysica, God, de ziel en de wereld als geheel, nog slechts als ideeën aan de rand van het bereik van de theoretische rede verschijnen, zonder daardoor overigens aan belang voor het menselijk handelen en denken in te boeten. Behandeld worden belangrijke delen van de eerste Kritiek, alsmede de wat meer toegankelijke samenvatting van dit werk, de Prolegomena. werkwijze Hoorcollege en discussiecollege in directe aansluiting op teksten van Kant. Van deelnemers wordt verwacht dat zij zich op de colleges voorbereiden door het zorgvuldig lezen van de opgegeven tekstgedeelten. literatuur Literatuur: • I. Kant, Kritik der reinen Vernunft (deels); • I. Kant, Prolegomena zu einer jeder künftigen Metaphysik, der als Wissenschaft wird auftreten können. (Beide werken zijn ook in het Nederlands en het Engels beschikbaar). Zie de studiehandleiding voor een volledige opgave van de te bestuderen literatuur. toetsing paper en mondeling tentamen over literatuur en collegestof. opmerkingen In overleg met de student kan aansluitend een literatuurstudie worden opgesteld. naam College, Domein IV: Descartes en de wending naar het subject code 157206 Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. docent prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Begrip en inzicht in de opvattingen van de filosoof die gewoonlijk wordt gezien als een sleutelfiguur in het ontstaan van de moderniteit, het moderne denken; het nauwkeurig lezen en interpreteren van teksten. inhoud Lezing en behandeling van een aantal teksten van Descartes ontstaan in verschillende periodes of fasen van zijn denken en met ook uiteenlopende thematische spitsen. Dit zijn, ten eerste de Méditations Métaphysiques (Meditationes de Prima Philosophia - 1641) waarin Descartes zijn metafysica uiteenzet; vervolgens zijn bekende Discours de la Méthode (1637) dat oorspronkelijk verscheen als een soort methodologische inleiding op een drietal wetenschappelijke verhandelingen over metereologie, meetkunde, en optica (dioptrica). In de derde plaats zal een deel (de eerste twaalf regels) van
Alle vakken
137
een jeugdwerk van Descartes' Regulae ad directionem ingenii aan de orde komen, waarin - zij het met weer eigen accenten - de eerste bouwstenen voor Descartes' befaamde methode worden ontwikkeld. Tenslotte wordt ook enige aandacht gegeven aan het eerste deel van Descartes' laatste werk Les passions de l'âme (1649) handelend over psychologie en moraal in het verlengde van het lichaam-ziel-dualisme. naam College, domein IV: Moderne joodse filosofie, van Spinoza tot en met Levinas code 157305 docent prof.dr. R.W. Munk (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 doel Ontwikkelen van de vaardigheid om wijsgerige teksten kritisch te analyseren. Inzicht verkrijgen in de samenhang tussen filosofie en jodendom bij Levinas. inhoud Neem voor meer informatie contact op met de docent. literatuur zie de studiehandleiding. toetsing mondeling tentamen op basis van een paper over de tekst. naam College, Domein IV: Hoofdthema's in de joodse filosofie code 157306 Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. docent prof.dr. R.W. Munk (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. opmerkingen Neem voor meer informatie over dit college contact op met de docent. naam College, domein IV: De gnostiek van de Hermetische Poimandres & van de christelijke gnosticus Basilides code 157405 docent prof.dr. A.P. Bos (kamer 13A-26, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 4 doel Onderzoek naar de wortels van de gnostische beweging. literatuur • Corpus Hermeticum, ingeleid, vertaald en toegelicht door R. van den Broek en G. Quispel. Amsterdam 1990; • Nederlandse vertaling van Hippolytus, Refutatio over Basilides; • syllabus. toetsing mondeling tentamen op basis van een werkstuk. opmerkingen Inschrijving voor dit college: uiterlijk één week voor aanvang van de periode, via de digitale leeromgeving Blackboard. naam College, Domein II: Nominalisme: Ockham, Quine en Foucault code 157505 138
Wijsbegeerte
docent prof.dr. W. Goris (kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 5 doel Argwaan wekken ten opzichte van historiografische categorieën. inhoud Het wezen van het nominalisme is zijn anti-essentialisme, hetgeen in dit college aan de hand van de term 'nominalisme' wordt gedemonstreerd. Na een inleiding op het nominalisme van Ockham gaan we kort in op het nominalisme van Quine en dat van Foucault en werpen we de vraag op of de term 'nominalisme' in alle gevallen hetzelfde beduidt. literatuur Wordt op het college bekend gemaakt. toetsing Mondeling tentamen met werkstuk van 3-5 pagina's. naam College, domein IV: Metafysica als eerste & laatste wetensch. code 157506 docent prof.dr. W. Goris (kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Dit college wordt gegeven in het studiejaar 2006-2007. doel Inzicht in een van de belangrijkste transformaties die de metafysica in de loop van haar ontwikkeling heeft ondergaan inhoud Van oudsher is de metafysica een 'eerste filosofie' die als laatste wordt bereikt in de orde van het weten. Met de introductie van het eerst gekende in de middeleeuwse wijsbegeerte ontstaat voor het eerst de mogelijkheid om de metafysica daadwerkelijk tot een eerste wetenschap te maken, namelijk tot de wetenschap van het eerste in de orde van het kennen. Zo fundeert de middeleeuwse metafysica een continuiteit met de moderne metafysica die tot uitdrukking komt in haar transcendentale karakter. Deze ontwikkeling van de metafysica tot 'scientia transcendens' wordt aan de hand van een selectie van teksten van o.a. Aristoteles, Avicenna, Thomas van Aquino en Johannes Duns Scotus behandeld. werkwijze Hoor- en werkcollege. literatuur Wordt op het college bekend gemaakt. toetsing Mondeling tentamen met werkstuk van 3-5 pagina's. naam College, domein IV: Tijd en tijdelijkheid in de moderne filosofie code 157605 docent dr. M.F. Willemsen (kamer 13a-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 inhoud In de geschiedenis van de westerse filosofie is er een voortdurende aandacht voor het fenomeen van de tijd en de tijdelijkheid. Denkers en stromingen als Plato, Aristoteles, de neoplatonisten, Augustinus, Ockham, Descartes, Berkeley en Kant, idealisten vs. realisten hebben zich gebogen over het voortschrijden van de tijd en de filosofische implicaties daarvan. Ook in het negentiende-eeuwse en hedendaagse denken is de belangstelling voor de tijd niet verflauwd: zowel door analytische denkers als Prior en McTaggart als door continentale filosofen als Nietzsche, Bergson en Ricoeur worden de aloude vragen gesteld: Bestaat de tijd in de werkelijkheid en hoe bestaat zij
Alle vakken
139
daar dan? Of is de tijd een zaak van het bewustzijn en is zij geheel en al afhankelijk van de menselijke geest? In het college wordt een overzicht gegeven van de problematiek, aan de hand van Tijd en geest, van J.J.A. Mooij. Daarbij worden verschillende sleutelteksten uit de geschiedenis van de filosofie diepgaand behandeld, waarbij het accent zal liggen op de moderne wijsbegeerte. Vragen die aan de orde komen zijn onder andere: Is tijd een reëel verschijnsel? En wat betekent het om te zeggen dat tijd een reëel verschijnsel is? Of is tijd een kwestie van ons bewustzijn? En hoe dan? Wat betekent het voor de mens om een tijdelijk wezen te zijn? Wat betekent het om tijd te ervaren? En wat is het verband tussen vragen naar het wezen van de tijd en nadenken over het ervaren van tijd? literatuur • J.J.A. Mooij, Tijd en geest. Een geschiedenis. Kampen: Agora 2001. • Tekstbundel met artikelen. toetsing Referaat in het college en schriftelijk tentamen. subject College, Domein IV: Wilhelm Dilthey: introd. to the human sciences code 157706 Groundwork for the study of society and history. lecturer prof.dr. P. Koslowski (room 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]) credits 6 period This course will take place in the study-year 2006-2007. content Wilhelm Dilthey's Introduction (the original German title is Einleitung in die Geisteswissenschaften. Versuch einer Grundlegung für das Studium der Gesellschaft und der Geschichte) can be read as a critique of historical reason that tries to achieve for the social and human sciences what Kant's Critique of Pure Reason did for the natural sciences. Dilthey (1833-1911) analyzes the special character of the Geisteswissenschaften, of the human, historical, and social sciences. His theory transcends the mere theory of hermeneutics to a theory of the historical and social sciences that transcends the reduction of hermeneutics to the analysis of texts. The course will study Dilthey's impact on the theory of the human sciences and the relationship of this theory with historism and Dilthey's understanding of philosophy as Weltanschauungslehre, as a theory of world views. form of tuition Reviewing, after a general introduction of the texts. literature The course will use parts of the following texts: • Wilhelm Dilthey, Selected Works, edited by Rudolf A. Makkreel & Frithjof Rodi. Princetion University Press. Volume 1 Introduction to the Human Sciences. 1989. [ISBN: 0691073074, pbk. 0691020744]; Introduction to the Human Sciences, Volume I; Preface; Book One: Survey of the System of the Particular Human Sciences, in which the Necessity of a Foundational Science is Demonstrated; Book Two: Metaphysics as Foundation of the Human Sciences: Its Dominance and Decline; Drafts for Volume II of the Introduction to the Human Sciences (ca. 1880140
Wijsbegeerte
1890); Book Four: Foundation of Knowledge; Book Five: Thought, its Laws and Forms; their Relation to Reality; Book Six: The Knowledge of Human Reality and the System of the Human Sciences ; General Plan for Volume II of the Introduction to the Human Sciences, Books Three to Six ("Berlin Plan") ca. 1893); Appendix. • Wilhelm Dilthey: The Essence of Philosophy (German original title: Das Wesen der Philosophie). Translated by Stephen A. Emery and William T. Emery. Chapel Hill: University of North Carolina Press, 1954. naam Literatuurstudie I, domein IV: Filosofie in historische context code 158100 coördinator prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13a-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) docenten prof.dr. A.P. Bos; prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R.W. Munk; dr. M.F. Willemsen; prof.dr. W. Goris studiepunten 3 periode 3 doel Het verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. inhoud Literatuurstudie in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student. literatuur De te bestuderen literatuur wordt samengesteld in overleg met de student. Neem daartoe contact op met één van de docenten. naam Literatuurstudie II, domein IV: Filosofie in historische context code 158101 coördinator prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13a-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 6 opmerkingen Zie literatuurstudie I, domein IV, modulenr. 158100. naam Werkstuk, domein IV: Filosofie in historische context code 158500 coördinator prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13a-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) docenten prof.dr. A.P. Bos; prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R.W. Munk; dr. M.F. Willemsen; prof.dr. W. Goris studiepunten 6 periode 6 doel Het verwerven van vaardigheid in het schriftelijk behandelen en uitwerken van een thema op het gebied van de filosofie in historische context. inhoud In overleg met één van de docenten wordt een onderwerp (probleemstelling, te behandelen literatuur, opzet, tijdsplanning) vastgesteld. Het onderwerp dient aan te sluiten bij een college en literatuurstudie in het domein. toetsing werkstuk ongeveer 10.000 woorden
Alle vakken
141
voorkennis De colleges en literatuurstudie(s) op het betreffende onderdeel van het domein. naam code lecturer studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
Algemeen faculteitscollege: David Hume: scepticus en empirist 160000 prof.dr. P. de Martelaere (e-mail
[email protected]) 6 1 Begrijpende lectuur van het eerste deel van David Hume's A Treatise of Human Nature (Book I: Of the Understanding) en situering daarvan in het geheel van Hume's denken alsook in de geschiedenis van de Westerse wijsbegeerte. Vereisten bij de aanvang van de colleges zijn: kennis van de centrale filosofische stromingen (rationalisme, empirisme, idealisme, naturalisme,...) en de daarin courant gehanteerde concepten, alsook een voldoende basiskennis van de Engelse taal. De studenten wordt verzocht bij de aanvang van de colleges het hele eerste deel van Hume's A Treatise of Human Understanding (Book I: Of the Understanding) een eerste maal zelfstandig gelezen te hebben. De colleges zullen bestaan uit een afwisseling van theoretische uiteenzettingen door de docent, geleide analyse van tekstfragmenten en eventueel ook voor te bereiden mondelinge presentaties door de studenten (afhankelijk van het aantal deelnemende studenten). • David Hume, A Treatise of Human Nature, Ed. Selby-Bigge, Oxford, Clarendon Press; • Studentensyllabus met samenvatting van de besproken thema's. Schriftelijk: persoonlijke analyse en filosofische uitdieping van een door de docent aangeduid tekstfragment.
naam Leeronderzoek (master) code 160001 docent dr. H.W. de Regt (kamer 13a-35, tel. (020) 59 86681, e-mail
[email protected]) studiepunten 3 periode 3, 4 en 5 doel Doelstelling van het leeronderzoek is de oefening van vaardigheden in verband met zelfstandig doen van literatuuronderzoek en schrijven van een afstudeerscriptie (bv. formuleren van probleemstelling; werkplan maken; verwerken van literatuur, schrijven van concept-hoofdstukken). inhoud Tijdens het leeronderzoek becommentariëren de deelnemers elkaars werk op kritisch-constructieve wijzen en onder deskundige begeleiding. Dit werk betreft concepten van onderzoeksvoorstel, scriptie-opzet, en eerste hoofdstukken (i.h.g.v. maatschappelijke variant: kleine scriptie gebaseerd op de literatuurstudie). Aspecten die aandacht zullen krijgen zijn: vorm en opbouw, probleemstelling, argumentatie, stijl, etcetera. Daarnaast wordt incidenteel vaardigheden-instructie gegeven. werkwijze Actieve deelname aan de groepsbijeenkomsten is verplicht: van alle deelnemers wordt verwacht dat ze elkaars werk goed lezen en becommentariëren (mondeling en schriftelijk). De te bespreken stukken 142
Wijsbegeerte
worden vier dagen van tevoren ingeleverd en ter beschikking gesteld aan alle deelnemers. In geval van verhindering wordt van de student verwacht dat hij/zij het commentaar tijdig schriftelijk inlevert. toetsing deelname Geen cijfer, voldoende na deelname aan bijeenkomsten. opmerkingen Alle masterstudenten zijn verplicht om deel te nemen aan dit college, ook zij die de maatschappelijke variant volgen. naam Seminar, domein I: Dimensies van epistemische evaluatie code 161003 docent prof.dr. R. van Woudenberg (kamer 13A-36, tel. (020)59 86676, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 en 2 inhoud In de hedendaagse kentheorie is veelvuldig de vraag besproken wat er aan `true belief' moet worden toegevoegd om `kennis' te hebben. Het antwoord op deze zo simpel ogende vraag is allebehalve simpel, afgaande op de enorme diversiteit van antwoorden die op deze vraag gegeven zijn. Vaak is gezegd: wat nodig is, naast `true belief' is `rechtvaardiging' - maar wat daar precies onder verstaan moet worden is allebehalve duidelijk, gelet op, opnieuw, de enorme diversiteit van analyses van deze notie. Er zijn deontologische, internalistische, externalistische en andere antwoorden. Het onderwerp van dit college is in hoeverre deze diversiteit niet duidelijk maakt dat er vele verschillende dimensies van epistemische evaluatie zijn, en wellicht zelfs vele verschillende begrippen van kennis. werkwijze Interactie college. literatuur William P. Alston, Beyond "Justification". Dimensions of Epistemic Evaluation. Ithaca: Cornell University Press, 2005. toetsing Presentaties tijdens de seminars, tentamen en paper van 3000 woorden. naam code docenten studiepunten periode doel
Literatuurstudie, domein I (master) 161013 prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R. van Woudenberg 15 2, 3 en 4 Het op master-niveau verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. inhoud Literatuurstudie in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student. literatuur In overleg met de student wordt een literatuurpakket samengesteld. Neem daarover contact op met één van bovengenoemde docenten.
naam code docenten studiepunten periode doel
Scriptie, domein I (master) 161023 prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R. van Woudenberg 24 4, 5 en 6 De student: • kan zelfstandig filosofisch onderzoek verrichten;
Alle vakken
143
kan onderzoek schriftelijk en mondeling presenteren en verdedigen. inhoud In deze module verdiept de student zich in een deelgebied van de wijsbegeerte en verricht ten behoeve daarvan zelfstandig onderzoek. De resultaten van dit onderzoek wordt neergelegd in de vorm van een scriptie. literatuur Afhankelijk van de keuze van scriptie-onderwerp. toetsing scriptie en mondeling examen. •
naam Seminar, domein II: Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijk wet code 161503 docenten dr. A.M. Verbrugge (kamer 13a-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]); dr. J.M. Halsema (kamer 13A-40, tel. (020) 59 86684, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 en 2 doel Inzicht verwerven in verschillende mogelijke interpretaties van een tekst. Zelfstandig en kritisch verwerken van de literatuur; een beargumenteerde positie kunnen innemen in discussies over de thematiek. inhoud Sophokles' Antigone is één van de meest geïnterpreteerde tragedies in de filosofische geschiedenis. De tragedie voert het conflict ten tonele van twee onverzettelijke karakters: Antigone en Creon. Hegel interpreteerde het conflict als één tussen de goddelijke wet, waarin het nakomen van verplichtingen aan de familie centraal staat, en de menselijke wet. De eerste hangt samen met de vrouwelijkheid, de tweede met de mannelijkheid. De cursus zal starten met Hegels beschouwing. Vervolgens komen andere interpretaties van de Antigone aan de orde, die de Hegeliaanse lezing ter discussie stellen. Onder meer die van Lacan, die verwantschap juist beschouwt als basis voor de symbolische orde; Irigaray, die de Hegeliaanse koppeling van het vrouwelijke en de familie, het mannelijke en de burgerlijke maatschappij ter discussie stelt; en Butler die de algehele scheiding tussen verwantschapsstructuren en het sociale bevraagt. werkwijze De docenten geven inleidingen over en naar aanleiding van de bestudeerde teksten. Deze vormen het vertrekpunt voor een systematische discussie waarin ook de studenten worden geacht te participeren. literatuur Zie BB, in ieder geval Hegel, Phänomenologie des Geistes. toetsing paper. voorkennis Het strekt tot aanbeveling om voorafgaand aan het college Sophokles' Antigone gelezen te hebben. naam Literatuurstudie, domein II (master) code 161513 docenten dr. G.J. Buijs; dr. L.D. Derksen; dr. A.C.M. Roothaan; dr. S. Schaap; dr. A.M. Verbrugge; prof.dr. H.E.S. Woldring; dr. J.M. Halsema studiepunten 15 periode 2, 3 en 4 doel Het op masterniveau verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. 144
Wijsbegeerte
inhoud In overleg met de docent en in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student kan gekozen worden uit een aantal literatuurpakketten. Neem daarover contact op met één van bovengenoemde docenten. literatuur Literatuurpakketten over specifieke thema's zijn verkrijgbaar bij de docenten. naam Scriptie, domein II (master) code 161523 docenten dr. G.J. Buijs; dr. L.D. Derksen; dr. A.C.M. Roothaan; dr. S. Schaap; dr. A.M. Verbrugge; prof.dr. H.E.S. Woldring studiepunten 24 periode 4, 5 en 6 doel De student: • kan zelfstandig filosofisch onderzoek verrichten; • kan onderzoek schriftelijk en mondeling presenteren en verdedigen. inhoud In deze module verdiept de student zich in een deelgebied van de wijsbegeerte en verricht ten behoeve daarvan zelfstandig onderzoek. De resultaten van dit onderzoek wordt neergelegd in de vorm van een scriptie. literatuur Afhankelijk van de keuze van scriptie-onderwerp. toetsing scriptie en mondeling examen naam Seminar, domein III: Wetenschap, waarheid en winst code 162003 docenten dr. L.B. Decock (kamer 13A-34, tel. (020) 59 86688, e-mail
[email protected]); prof.dr. J.A. Radder (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 en 2 inhoud De filosofie van de verschillende wetenschappen heeft zich veelal gericht op de studie van ontologische, epistemologische en methodologische vraagstukken. De kwestie van de wenselijke positie van de wetenschappen in een democratische samenleving is tot nu toe minder aan de orde geweest. Recentelijk lijkt in deze situatie enige kentering te komen. Een belangrijke bijdrage, die centraal zal staan in dit seminar, is Philip Kitchers boek over de relatie tussen wetenschap, waarheid en democratie. Kitcher ontwikkelt eerst een filosofische visie op wetenschap en gaat van daaruit in op de rol van wetenschap in een democratische samenleving. Een belangrijke vraag is of Kitchers visie verenigbaar is met en toepasbaar op de huidige, sterk gecommercialiseerde wetenschap, waar niet waarheid maar winst voorop lijkt te staan. Om deze vraag te beantwoorden zullen we ook studie maken van het recente boek van Sheldon Krimsky over de verwevenheid van (met name biomedische) wetenschap met private belangen. werkwijze lees- en discussiegroep; naast de plenaire bijeenkomsten zijn er tutorials waar, onder andere, de door de studenten uitgewerkte opdrachten besproken worden. Voor precieze gegevens verwijzen wij u naar de studiehandleiding. literatuur kernliteratuur: Philip Kitcher, Science, Truth, and Democracy (Oxford: Oxford University Press, 2001); S. Krimsky, Science in the Private Interest. Has the Lure of Profits Corrupted Biomedical Research? (Lanham: Rowman & Littlefield, 2003). Zie verder de studiehandleiding voor de precieze
Alle vakken
145
literatuuropgave. toetsing afsluitend paper; daarnaast: actieve voorbereiding van en deelname aan de bijeenkomsten en het uitvoeren van de tussentijdse opdrachten. naam Literatuurstudie, domein III (master) code 162013 docenten dr. H. van Diest; prof.dr. J.A. Radder; prof.dr. A.W. Musschenga; dr. F. Schipper; dr.ir. S. Strijbos; dr. A.C.M. Roothaan; dr. B. Kee; dr. H.W. de Regt; dr. L.B. Decock; prof.dr. P. Koslowski studiepunten 15 periode 2, 3 en 4 literatuur Literatuurpakketten over specifieke thema's zijn verkrijgbaar bij de docenten. naam Scriptie, domein II (master) code 162023 docenten prof.dr. J.A. Radder; dr. H. van Diest; prof.dr. A.W. Musschenga; dr. F. Schipper; dr.ir. S. Strijbos; dr. A.C.M. Roothaan; dr. B. Kee; dr. H.W. de Regt; prof.dr. P. Koslowski; dr. L.B. Decock studiepunten 24 periode 4, 5 en 6 doel De student leert zelfstandig filosofisch onderzoek te verrichten en dit onderzoek schriftelijk en mondeling te presenteren en verdedigen. inhoud In overleg met één van de docenten en in aansluiting bij de literatuurstudie wordt een onderwerp vastgesteld. literatuur Afhankelijk van de keuze van het scriptie-onderwerp. toetsing scriptie en mondeling examen. naam Seminar, domein IV: Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken: eenheid of pluraliteit van de wetenschappen? code 162503 docenten prof.dr. W. Goris (kamer 13A-38, tel. (020) 59 86686, e-mail
[email protected]); prof.dr. W.R. de Jong (kamer 13A-37, tel. (020) 59 86682, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode 1 en 2 inhoud Wat is eigenlijk wetenschappelijke kennis (scientia)? Hoe is een wetenschap, bijvoorbeeld de metafysica, de ethica, de fysica of de geometrie idealiter opgebouwd? Hoe verhouden de uiteenlopende wetenschappen zich tot elkaar? Is er een pluraliteit van wetenschappen of juist een eenheid van wetenschappen zoals Plato meende? In hoeverre kan bijvoorbeeld de metafysica of eerste filosofie als fundament voor de overige wetenschappen optreden? Aan de hand van het zogenaamde Aristotelische wetenschapsmodel wetenschappelijke kennis als cognitio ex principiis naar het voorbeeld van de aloude euclidische geometrie - dat meer dan twee duizend jaar lang een enorme invloed heeft gehad in de wijsbegeerte zal o.a. op deze vragen worden ingaan. Voor wat betreft de antieke filosofie ligt de nadruk op de Analytica Posteriora van Aristoteles en het geometrische wetenschapsideaal 146
Wijsbegeerte
in het Neoplatonisme. De receptie van beide in de middeleeuwse filosofie leidt tot uiteenlopende consequenties als de introductie van de theoremataliteratuur, de omvorming van de metafysica en de opkomst van het transcendentale denken. Voor wat betreft de Nieuwe Tijd komen ter sprake teksten uit Descartes' Principia Philosophiae (de boom der wetenschappen met de metafysica als zijn wortels), van Pascal (of de logica van Port-Royal) over de universele wetenschappelijke methode. Daarnaast ook Kant's transcendentaal filosofie (de mogelijkheid van metafysica als wetenschap en de fundering van de fysica in de metafysica; eerste Kritiek en/of Prolegomena) en Frege's reductie van rekenkunde tot logica (Grundlagen der Arithmetik). werkwijze Tekstgericht seminar. Naast inleidingen, vooral bespreking van teksten die vooraf zijn bestudeerd en tijdens de bijeenkomsten door studenten worden gepresenteerd. literatuur Zie de studiehandleiding voor de volledige literatuuropgave. toetsing Presentaties tijdens colleges en een paper. naam Literatuurstudie, domein IV (master) code 162513 docenten prof.dr. A.P. Bos; prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R.W. Munk; dr. M.F. Willemsen; prof.dr. W. Goris studiepunten 15 periode 2, 3 en 4 doel Het op masterniveau verdiepen en verbreden van kennis en inzicht aangaande de filosofische thema's die in de colleges binnen het domein aan de orde zijn geweest. inhoud Literatuurstudie in aansluiting op de belangstelling en het gevolgde programma van de student. literatuur In overleg met de student wordt een literatuurpakket samengesteld. Neem daarover contact op met één van bovengenoemde docenten. naam Scriptie, domein IV (master) code 162523 docenten prof.dr. A.P. Bos; prof.dr. W.R. de Jong; prof.dr. R.W. Munk; dr. M.F. Willemsen; prof.dr. W. Goris studiepunten 24 periode 4, 5 en 6 doel De student: • kan zelfstandig filosofisch onderzoek verrichten; • kan onderzoek schriftelijk en mondeling presenteren en verdedigen. inhoud In deze module verdiept de student zich in een deelgebied van de wijsbegeerte en verricht ten behoeve daarvan zelfstandig onderzoek. De resultaten van dit onderzoek worden neergelegd in de vorm van een scriptie. literatuur Afhankelijk van de keuze van scriptie-onderwerp. toetsing scriptie en mondeling examen. subject Philosophical Foundations I code 163000 lecturer dr. G.J. Buijs (room 13A-31, phone (020) 59 86678, e-mail
Alle vakken
147
credits period aim
content
form of tuition literature examination format remarks
[email protected]) 6 1 Understanding of basic ideas of modern and post-modern thought, their strengths and their weaknesses; the ability to identify these ideas in different arguments and conceptions and to critically analyse publications in relation to these ideas. Reading and discussion of some representative modern and post-modern texts in relation to the following themes: • world-perspectives; • diversity and coherence in reality; • reality and human knowing: realism or anti-realism; • society; • time, history and development; • knowledge, faith and reason. Lecture and discussion; active participation of students. See schedule for time and day. Will be announced in the study-manual. Will be announced in the study-manual. This course will be taught in close relation to Philosophical Foundations II.
subject Philosophical Foundations II code 163001 lecturer prof.dr. H.G. Geertsema (room 13A-31, phone (020) 59 86678, e-mail
[email protected]) credits 6 period 1 aim Understanding of the basic outlines of a Christian theoretical framework; the development and use of a Christian theoretical framework for oneself; the ability to enter into a critical but fair dialogue with modern and post-modern thought. content Reading and discussion of Christian philosophical texts in relation to the following themes: • world-perspectives; • diversity and coherence in reality; • reality and human knowing: realism or anti-realism; • society; • time, history and development; • knowledge, faith and reason. form of tuition Lecture and discussion; active participation of students. literature Will be announced in the study-manual. examination format Will be announced in the study-manual. remarks This course will be taught in close relation to Philosophical Foundations I. subject Anthropology, science and technology I code 163002 lecturers prof.dr. H.G. Geertsema; prof.dr. R. Meester (e-mail
[email protected]); prof.dr. G. Glas (e-mail
[email protected]); prof.dr.ir. H. Jochemsen (email
[email protected]) 148
Wijsbegeerte
credits 6 period 2 aim Insight in and understanding of the concepts and problems of the physicalist understanding of the human person in the human sciences, in health care and in different forms of technology. content Reading and discussion of some representative texts in relation tot the following themes: • the (anti-)cartesian understanding of the human person; • non-reductive physicalism; • evolutionary theory. The theoretical approach will then be related to the following fields: • health care profession; • information and communication technology; • biotechnology. form of tuition Seminar. literature will be announced in the study-manual. examination format Will be announced in the study-manual. remarks This course will be taught in close relation to Anthropology, science and technology II: contours of a Christian perspective. reqd. subjects 163000 : Philosophical Foundations I 163001 : Philosophical Foundations II subject Anthropology, science and technology II code 163003 lecturers prof.dr. H.G. Geertsema (room 13A-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]); prof.dr. G. Glas (e-mail
[email protected]); prof.dr.ir. H. Jochemsen (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Meester (e-mail
[email protected]) credits 6 period 2 aim Understanding of the basic outlines of a Christian anthropological framework; the development and use of such a framework for oneself; the ability to enter into a critical but fair dialogue with modern and postmodern thought, especially with a physicalist approach. content reading and discussion of texts in relation to the following themes: • a Christian understanding of the human person • Dooyeweerd's anthropological theory • creation and scientific explanation The theoretical approach will then be related tot the following fields: • health care professions • information and communication technology • biotechnology form of tuition Lecture and discussion: active participation of students. literature Will be announced in the study-manual. examination format Will be announced in the study-manual. remarks This course will be taught in close relation to Anthropology, science, and technology I. reqd. subjects 163000 : Philosophical Foundations I 163001 : Philosophical Foundations II
Alle vakken
149
subject Politics and society I code 163004 lecturers prof.dr. S. Griffioen (e-mail
[email protected]); dr. J.W. Sap (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Kuiper (e-mail
[email protected]) credits 6 period 2 aim This course focuses on some of the main issues of modern social & political thought from a historical perspective. It aims at understanding the basic concepts & ideas of such thinkers as Althusius, Hobbes, Locke, Rousseau, Burke, Kuyper, and Maritain. Major themes are the development of society as res publica, and the structuring of social life on the basis of notions like contract, covenant, and qualitative pluralism/sphere sovereignty. content reading and discussion of some representative texts in relation to the following themes: • individual and society / burden and pleasure of social life; • social structures and cultural developments / patterns of social relations; • state and the public domain / civil society and justice; • rule of law and democracy / political parties and social movements; • market-economy, technology and globalisation; • international conflict and cooperation / clash of civilisations. form of tuition Lecture and discussion; active participation by students. literature • Johannes Althusius, Politica, (Liberty Fund: Indianapolis, 1995); • John Locke, Second treatise of Government (several editions); • Abraham Kuyper, Lectures on Calvinism (several editions); • J. Maritain, Man and the State (1951); • Secondary literature to be announced at the beginning of the course. examination format It is mandatory for students to write two papers (one during the course and one after the course). Examination will be oral. remarks This course will be given in close relation to the course Politics and society II. subject Politics and society II code 163005 lecturers prof.dr. S. Griffioen (e-mail
[email protected]); dr. J.W. Sap (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Kuiper (e-mail
[email protected]) credits 6 period 2 aim Understanding the contours of a Christian theoretical framework relevant for politics and society; learning to apply the basic distinctions involved to relevant issues such as human rights, globalisation, apocalypse and eschaton; learning to enter into a critical (but fair) dialogue with modern and postmodern thought in relation to the themes of the course; practising application of a theoretical understanding to concrete issues in society and politics. content Reading and discussion of relevant texts, in relation to themes such as: • individual and society / burdens and joys of social life; • social structures and cultural developments / patterns of social relations; • state and the public domain / civil society and justice; • rule of law and democracy / political parties and social movements; • market-economy, technology, and globalisation; 150
Wijsbegeerte
• international conflict and cooperation / clash of civilisations. form of tuition Lecture and discussion: active participation by students. literature • Herman Dooyeweerd, A Christian Theory of Social Institutions, La Jolla (CA): 1986; • Richard J. Mouw & Sander Griffioen, Pluralisms and Horizons (Grand Rapids, 1992,1993); • Sander Griffioen, `Dooyeweerd's Theory of Social Institutions', in: S.Griffioen & B.Balk (ed.), Christian Philosophy at the Close of the Twentieth Century, Kampen: Kok, 1995 (p.p. 139-158); • Additional literature to be announced in the manual. examination format paper (8 to 10 pages) and oral examination. remarks This course will be given in close connection with Politics and society I. reqd. subjects 163000 : Philosophical Foundations I 163001 : Philosophical Foundations II
subject Paper code 163006 lecturers dr. G.J. Buijs (room 13A-39, tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]); prof.dr. H.G. Geertsema (room 13A-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]); prof.dr. S. Griffioen (e-mail
[email protected]); dr. J.W. Sap (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. van Woudenberg (room 13A-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Kuiper (e-mail
[email protected]) credits 6 aim Exercise in applying the knowledge acquired in period 1 and 2 to an extended study of one of the themes in period 1 or 2. content Writing a paper. examination format paper of 15 to 20 pages. entry requirements • 163002 - Anthropology, science and technology I and 163003 Anthropology, science and technology II or • 163004 - Politics and society I and 163005 - Politics and society II. remarks In relation to the supervision the availability of some of the aforementioned might be limited. subject Personal reading code 163007 supervisoren dr. G.J. Buijs (room 13a-39 tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]); prof.dr. H.G. Geertsema (room 13a-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]); prof.dr. S. Griffioen (e-mail:
[email protected]); dr. J.W. Sap (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. van Woudenberg (room 13a-36, tel. (020) 59 86676, e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Kuiper (e-mail
[email protected]); prof.dr. G. Glas (e-mail
[email protected]) credits 9 aim Understanding of the relevant literature on a theme related to the masterprogram as a preparation for the writing of the Master thesis. content In depth study of literature concerning a theme related to the masterprogram. literature Personal choice in accordance with the personal supervisor. examination format paper
Alle vakken
151
and oral discussion. entry requirements • 163002 - Anthropology, science and technology I and 163003 Anthropology, science and technology II or; • 163004 - Politics and society I and 163005 - Politics and society II. remarks In relation tot the supervision the availability of some of the aforementioned might be limited. Limited supervision can also be requested from the list of external advisors. subject General research supervision code 163008 supervisor prof.dr. H.G. Geertsema (room 13A-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]) credits 3 aim To prepare students for independent research and writing of the master thesis. content Discussion of the questions that arise concerning: • the collection and critical analysis of relevant literature about a chosen theme; • the setting up of a research project; • the writing of a master thesis. form of tuition Discussion and exchange between participants on the basis of written or oral reports, proposals or first version texts with professional supervision. examination format active participation, obligatory participation. entry requirements • 163002 - Anthropology, science and technology I and 163003 Anthropology, science and technology II or; • 163004 - Politics and society I and 163005 - Politics and society II. subject Thesis code 163009 supervisoren dr. G.J. Buijs (room 13a-39, tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]); prof.dr. H.G. Geertsema (room 13a-31, tel. (020) 59 86678, e-mail
[email protected]); prof.dr. R. van Woudenberg (room 13a-36, tel (020) 59 86678, e-mail
[email protected]); prof.dr. S. Griffioen (email
[email protected]); dr. J.W. Sap (e-mail
[email protected]); prof.dr. R. Kuiper (e-mail
[email protected]) credits 18 aim Exercise in doing independent research in which a Christian theoretical approach is applied. content Writing of a research paper of 60 to 80 pages entry requirements • 163002 - Anthropology, science and technology I and 163003 Anthropology, science and technology II or; • 163004 - Politics and society I and 163005 - Politics and society II; • 163006 - Paper. remarks In relation to the supervision the availability of some of the aforementioned might be limited. Extra supervision is available from external advisors. subject code supervisor credits
Internship 163010 dr. G.J. Buijs (room 13a-39, tel. (020) 59 86683, e-mail
[email protected]) 22
152
Wijsbegeerte
aim The internship is an optional part of the preparation of the thesis. Its aim is to analyze and learn from the way insights from Christian social and political thinking play a role within the actual policies (long-term and/or at a day to day basis) of organizations that claim to work from a Christian perspective. content Interviews and discussions concerning and (to a limited extent and if possible) participation in the work that is done by staff members of institutions that are operating from a Christian perspective in a variety of societal spheres like political parties, labor organizations, broadcasting companies or research institutions in the field of education, medical ethics or technology. mode of assessment Results of the activities related to the internship need to be integrated in the thesis and will be assessed accordingly. entry requirements • 163006 Paper (and either) • 163002 Anthropology, science and technology I (and) • 163003 Anthropology, science and technology II (or) • 163004 Politics and society I (and) • 163005 Politics and society II. remarks In case a student wants to apply for an internship he or she needs to contact dr. G.J. Buijs at the beginning of the whole masterprogram to make sure that the wanted internship can be organised. subject Responsible Leadership code 163011 lecturers dr. G.J. Buijs (room 13a-39, tel. (020) 59 86689, e-mail:
[email protected]); dr. J.P. Verhoogt (e-mail
[email protected]) credits 3 aim The internship is an optional part of the preparation of the thesis. Its aim is to analyze and learn from the way insights from Christian social and political thinking play a role within the actual policies (long-term and/or at a day to day basis) of organizations that claim to work from a Christian perspective. content Interviews and discussions concerning and (to a limited extent and if possible) participation in the work that is done by staff members of institutions that are operating from a Christian perspective in a variety of societal spheres like political parties, labor organizations, broadcasting companies or research institutions in the field of education, medical ethics or technology. mode of assessment paper. remarks This course will only take place if there is sufficient interest. It is strongly advised to contact the lecturers before January 1st 2006 to inform them about interest in the course. naam Cursus A code 164000 docent prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode zie rooster achterin deze gids. opmerkingen Verdere gegevens van deze module waren bij het ter perse gaan van deze
Alle vakken
153
studiegids nog niet bekend. Neem voor meer informatie contact op met de docent. naam Cursus B code 164001 docenten dr. J. Anderson (e-mail
[email protected]); drs. J. Linssen (e-mail j.linssen@phil.); dr. H. van Diest (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode zie rooster achterin deze gids. opmerkingen Verdere gegevens van deze module waren bij het ter perse gaan van deze studiegids nog niet bekend. Neem voor meer informatie contact op met de docent. naam Cursus C: Ethiek in Economie en Bedrijf (EEB) code 164002 docenten prof.dr. P. Koslowski (kamer 14A-22, tel. (020) 59 86629, e-mail
[email protected]); prof.dr. M. Düwell (e-mail
[email protected]); mr.drs. R.J.G. Claassen (e-mail
[email protected]); dr. M. Becker (e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode zie rooster achterin deze gids. doel Inzicht in de samenhang van ethiek en economie, ethiek en bedrijf vanuit de perspectief van verschillende ethische theorieën. inhoud De eerste weken zullen besteed worden aan het thema `ethiek en economie'. Na een introductie in de concepten van de economische ethiek komen de volgende onderwerpen aan bod: de homo economicus (normativiteit en waardenvrijheid in historisch perspectief), de relatie tussen morele verplichting en economie in verschillende normatieve theorieën en voorbeelden van economisch-ethische discussies (ecologie, globalisering, armoede). In het tweede deel van de cursus staat het thema `ethiek en bedrijf' centraal. Dit thema wordt vanuit twee perspectieven behandeld: ten eerste de maatschappelijke en internationale verantwoordelijkheden van bedrijven en ten tweede de interne verantwoordelijkheid van bedrijven. Bij het eerste thema komen aan bod een inleiding in concepten van bedrijfsethiek en het begrip verantwoordelijkheid, de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven in verschillende contexten (multinationale bedrijven, duurzaam ondernemen, etc.). Bij het tweede thema komen aan bod de verplichtingen van bedrijven tegenover medewerkers, de bedrijfscultuur, bedrijfscodices en integriteitsvraagstukken. werkwijze combinatie van hoor- en werkcollege, discussie en casusbe-sprekingen. literatuur reader met relevante teksten uit de economische ethiek en de bedrijfsethiek. toetsing de deelnemers schrijven twee korte papers, één op het gebied van de economische ethiek en één op het gebied van de bedrijfsethiek. naam Cursus D: De onderneming als macht en gemeenschap code 164003 154
Wijsbegeerte
docenten prof.dr. R. ten Bos (e-mail
[email protected]); dr. H.H.A. van den Brink (email
[email protected]); prof.dr. M. Karskens (e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode zie rooster achterin deze gids. doel Inzicht in de politieke en de sociale rol van de onderneming als (organisatie en) community, als voluntary association en als macht in de 'global civil society'. inhoud • arbeid: de organisatie als ambivalentie van Gemeinschaft en Gesellschaft (ten Bos); • verhouding markt-politiek (globalisering) : repolitisering van de organisatie in reflexieve moderniteit à la Beck (Karskens); • onderneming en 'civil society' (v.d. Brink). werkwijze Combinatie van hoorcollege (met ondersteunende filosofische teksten) en werkcollege waarin de deelnemers aan de hand van zelf ingebrachte casus materiaal de betreffende onderwerpen zichtbaar maken, analyseren en in een theoretisch reflexieve context plaatsen. literatuur Tekstenbundel: • basale moderne filosofische teksten: o.a. Deleuze, Agamben, Lefort, Habermas; • politiek filosofische teksten over de rol van de onderneming in de moderne globaliserende maatschappij: Beck, Negri & Hardt, Keane; • Richard Sennett, The Corrosion of Character, New York: Norton 1998 (zelf aan te schaffen). toetsing De toetsing betreft: • schriftelijk open boek tentamen waarin de kennis en beheersing van de in de cursus behandelde literatuur wordt getoetst; • eindwerkstuk (voorafgaand aan het eindtentamen) waarin de student een onderneming presenteert, doorlicht en evalueert op in de cursus gespecificeerde kenmerken en processen; • Het eindcijfer wordt voor de helft bepaald door het tentamen en voor helft door het eindwerkstuk; • voldoen aan de deelopdrachten. naam Cursus E: Wijsgerige lezing van klassieke teksten op het gebied van M&O code 164004 docenten dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]); dr. B. Kee (kamer 13A-29, tel. (020) 59 86692, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 periode Gedurende het gehele studiejaar. doel Fundamenteel inzicht in de geschiedenis van het denken over M&O. inhoud Het op filosofische wijze lezen van klassieke teksten uit de management en organisatieliteratuur. Een tekst is klassiek wanneer deze bepalend is geweest voor het veld M&O en nog steeds te denken geeft. De filosofische wijze van lezen richt zich o.a. op het verkennen van: • de manier waarop de onderwerpen worden gethematiseerd; • de kernbegrippen die worden gebruikt; • de kenmerkende demarcaties;
Alle vakken
155
het soort van kennis dat wordt gezocht; • de verhouding van theorie en praktijk; • de plaats van management in de samenleving. Bij dit alles gaat het uiteindelijk om inzicht in en, zo mogelijk, evaluatie van de uitgangspunten waarop de betreffende tekst is gebaseerd. werkwijze Per bijeenkomst staat een tekst centraal. Iedere deelnemer bereidt zich goed voor d.m.v. een kort werkstuk waarin haar/zijn bevindingen worden genoteerd. Deze worden uiterlijk één dag voor de bijeenkomst naar de docent gemaild. Eén of twee deelnemers houden een presentatie. Daarna volgt bespreking. Per bijeenkomst wordt er een verslag gemaakt. Per maand is er een bijeenkomst gedurende het gehele jaar. literatuur Er zullen in ieder geval teksten worden besproken uit de reeks van de volgende auteurs: Taylor, Weber, Fayol, Mayo, Barnard, Ford, Parker Follett, Simon, Selznick, Drucker. Daarnaast is er ondersteunende secundaire literatuur over de geschiedenis van het management-en organisatiedenken. toetsing Omvat de volgende aspecten: • de per bijeenkomst gemaakte werkstukjes. Deze worden door de docent van commentaar voorzien en beoordeeld; • de presentatie; • een afsluitend werkstuk. •
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
literatuur
toetsing
opmerkingen
Cursus F: Methodieken van filosoferen in de praktijk 164005 drs. E. Boers (e-mail
[email protected]) 6 Zie het roosters achterin deze gids. Het leren werken met enkele methodieken van filosoferen in de organisatiepraktijk. Aan de hand van het boek "Vrije Ruimte, filosoferen in organisaties", en met name de praktijkwijzers in het laatste hoofdstuk, zullen de deelnemers oefenen in verschillende manieren om wijsgerige gesprekken te begeleiden in organisaties. Iedere deelnemer dient in het bezit te zijn van het handboek: Vrije Ruimte, filosoferen in organisaties, Jos Kessels, Erik Boers, Pieter Mostert, (Boom, Amsterdam, 2002, ISBN 90 5352827 X). In het eindgesprek wordt elke deelnemer beoordeeld op: • de aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten; • het uitvoeren van de opdrachten tijdens bijeenkomsten; • de verslagen van die opdrachten; • het verslag van een uitgevoerde praktijkopdracht; • het eigen reflectief dagboek; • inzicht in de literatuur. Vanwege de actieve werkwijze en onderlinge wisselwerking is een minimum van acht deelnemers vereist.
naam Scriptie Theoretische variant (Master Filosofie in bedrijf) code 164006 156
Wijsbegeerte
coördinator dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 15 opmerkingen Neem voor meer informatie over de scriptie contact op met de coördinator. naam Scriptie Praktische variant (Master Filosofie in bedrijf) code 164007 coördinator dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 10 opmerkingen Neem voor meer informatie over de scriptie contact op met de coördinator van de opleiding. naam Stage Praktische variant (Master Filosofie in bedrijf) code 164008 coördinator dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 9 opmerkingen Neem voor meer informatie over de stage contact op met de coördinator van de opleiding. naam Paper Theoretische variant (Master Filosofie in Bedrijf) code 164009 coördinator dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 9 toetsing paper opmerkingen Neem voor meer informatie over het paper contact op met de coördinator van de opleiding. naam Stage Theoretische variant (Master Filosofie in Bedrijf) code 164010 coördinator dr. F. Schipper (kamer 13A-32, tel. (020) 59 86689, e-mail
[email protected]) studiepunten 6 toetsing paper opmerkingen Neem voor meer informatie over het paper contact op met de coördinator van de opleiding. naam Rechtsfilosofie (B3/M) code 201811 201810: 6 studiepunten docenten prof.mr. A. Soeteman (kamer 7A-40, tel. (020) 44 46327); prof.dr. P.C. Westerman (kamer 7A-35, tel. (020) 44 4 325) studiepunten 12 docent prof.mr. A. Soeteman (kamer 7A-40, tel. (020) 59 86327) periode week 6 - 15 doel Het doel van het vak is de student enigszins vertrouwd te maken met rechtsfilosofische aspecten van het recht. De student dient één of meer rechtsfilosofische vraagstukken systematisch te verkennen dan wel zich
Alle vakken
157
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennisvak naam code docent studiepunten contacturen periode doel inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen
naam code docent studiepunten contacturen periode doel 158
(nader) te verdiepen in een rechtsfilosofische stroming (zoals natuurrecht of rechtspositivisme) of in een afzonderlijke auteur. Hierdoor dient de student te leren rechtsfilosofische elementen in juridische vraagstukken te onderkennen. Teven dient hij te leren kritisch te reflecteren op het positieve recht en/of de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, bijvoorbeeld in de rechtsvinding. • In het onderwijs zal het accent liggen op moderne ontwikkelingen in de rechtsfilosofie. Aan de orde kunnen komen bijvoorbeeld: de verhouding tussen recht en moraal, juridisch redeneren, moderne varianten van utilisme, recent verschenen literatuur. • Daarnaast kan in overleg met één van de docenten een individueel literatuurpakket worden samengesteld, waarbij in beginsel alle mogelijke rechtsfilosofische onderwerpen en/of stromingen aan de orde kunnen komen. Werkcolleges, waarin vooraf bestudeerde literatuur intensief wordt besproken en geanalyseerd. De literatuur die bij het onderwerp wordt gebruikt zal tijdig worden bekend gemaakt. In plaats daarvan of daarenboven kan in overleg met één van de docenten een individueel literatuurpakket worden samengesteld. Mondeling tentamen. 200206 : Encyclopedie der rechtswetenschap II (B2/BN2) Ges: Theorie van de geschiedenis 1 519202 prof.dr. C.F.G. Lorenz 5 28 (28 hoorcollege) 1 Kennis en inzicht in de theorie van de geschiedenis die de ontwikkeling van een eigen kritische houding mogelijk maakt. Inleiding op de wetenschapstheoretische problemen van de geschiedbeoefening. Ingegaan wordt op onderscheidingen als tekst en context, oorzaak en toeval, continuïteit en discontinuïteit, feit en interpretatie, verklaring en verhaal, individu en structuur, objectiviteit en subjectiviteit. Ch. Lorenz, De constructie van het verleden. Een inleiding in theorie van de geschiedenis, Meppel/Amsterdam 2002, herziene 6e druk Schriftelijk tentamen 2e jaars studenten Geschiedenis en andere belangstellenden Ja • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS Ges: Theorie van de geschiedenis 2 519204 prof.dr. C.F.G. Lorenz 10 28 (28 college) 1 en 2 Toepassing van kennis en inzicht in de theorie van de geschiedenis Wijsbegeerte
inhoud Het doel van dit programma is een overzicht te bieden van sociaalwetenschappelijk geïnspireerde benaderingswijzen in de geschiedwetenschap. Aan de hand van het werk van een aantal bekende historici, sociologen, antropologen en psychologen wordt onderzocht op welke wijzen theorieën en methoden uit de sociale wetenschappen worden toegepast in de geschiedbeoefening. Voor het programma moet een aantal inleidende hoorcolleges worden gevolgd, waarna een werkstuk wordt gemaakt. Deze worden vervolgens in een werkcollege besproken. werkwijze Hoorcollege (inleiding) en werkcollege literatuur H. van der Loo/W. van Reijen, Paradoxen van modernisering. Een sociaalwetenschappelijke benadering, Bussum, 1997, 3e herziene druk toetsing Individueel werkstuk doelgroep Master studenten Geschiedenis opmerkingen • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS voorkennisvak 519202 : Ges: Theorie van de geschiedenis 1 naam Adaptieve en maladaptieve ontwikkeling op individueel en gezinsniveau (Adaptive and maladaptive development) code 825001 studiepunten 6 contacturen 168 (3 schriftelijk tentamen, 14 werkgroep, 12 hoorcollege, 139 zelfstudie) docent onbekend (coördinator) periode 1 of 4 doel het verwerven van inzicht in en kennis van theorieën die ontwikkeling van psychopathologie verklaren uit processen op gezinsniveau of het niveau van de opvoeder-kindrelatie, en het verwerven van inzicht en vaardigheid in theorieontwikkeling waarbij expliciet de samenhang tussen verschillende systeemniveaus (met name individu, relatie en gezin) wordt beschreven en verklaard. Expliciet zal de verhouding tussen verschillende wetenschappelijke paradigmata verhelderd dienen te worden, en inzicht worden verkregen in de wijze waarop paradigmata en metatheorieën dienen om verspreide objectheoretische kennis te integreren en bruikbaar te maken. inhoud Een groot deel van orthopedagogische theorievorming gaat uit van een wetenschappelijk paradigma dat breder is dan de pedagogiek, waarin het zich ontwikkelende organisme wordt bestudeerd in samenhang met de omgeving. De meta- theoretische grondslag voor onderzoek op dit terrein is het duidelijkst verwoord in het vakgebied van developmental psychopathology. Binnen dat vakgebied nemen orthopedagogen vooral dynamische procesrelaties voor hun rekening tussen individu en de relationele omgeving (dyadische relaties, gezinsfunctioneren), en houden zij zich bezig met toetsing en verbetering van die procesrelaties middels interventieonderzoek. In dit onderdeel wordt gestart met verdieping in de wijze waarop deze bijzondere manier van theorievorming tot stand komt, en welke betekenis het type theorieën dat daarvan het resultaat is, hebben voor verklaring en voorspelling in n = 1 situaties. literatuur • Cummings, E.M., P.T. Davies en S.B. Campbell (2000) Developmental Psychopathology and family process.New York, London: Guilford Press; • Aanvullende literatuur wordt nader bekend gemaakt. toetsing schriftelijk tentamen
Alle vakken
159
en werkstuk opmerkingen Dit onderdeel wordt twee maal per jaar aangeboden naam Morele en levensbeschouwelijke opvoeding (Moral and religious education) code 825011 studiepunten 6 docenten dr. L.F. le Sage; dr. J.W. Steutel (coördinator); dr. M. Rietveldvan Wingerden doel Inzicht in actuele theorieën, benaderingswijzen en vormen van onderzoek die betrekking hebben op morele en levensbeschouwelijke opvoeding en vorming. inhoud Aan de orde komen (a) benaderingswijzen van morele opvoeding op school waarin karaktervorming centraal staat, zoals de deugdenbenadering, de "just community approach", de sociaal-cognitieve benadering en de vormingstheorie van morele identiteit, en (b) nationaal en internationaal theoretisch en empirisch onderzoek betreffende levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling c.q. religieuze persoonsvorming. Bij de behandeling van beide onderwerpen zullen de verschillende theorieën en benaderingswijzen systematisch worden vergeleken, onder andere door hun filosofische en ethische grondslagen te verhelderen. Bovendien zal, tegen de achtergrond van deze theorieën en benaderingen, aandacht worden besteed aan pathologische vormen van opvoeding en ontwikkeling. werkwijze werkcollege en zelfstudie literatuur Lapsley, D.K. & Narvaez, D. (2005) Character Education. In: A. Renninger & I. Siegel (Eds.) Handbook of Child Psychology, Vol. 4. New York: Wiley. Aanvullende artikelen over karaktervorming en identiteitsontwikkeling toetsing individueel werkstuk.
160
Wijsbegeerte
Index ’zenozine’, 27 Aanschuifonderwijs, 5; 16 Ad valvas, 26 Adres van de faculteit:, 11 Adressen zusterfaculteiten, 6; 29 Alumni, 5; 14; 23; 24 Bachelorexamen, 21; 22 Beheersorganisatie, 5; 12 Bestuur van de faculteit, 5; 12 Bibliotheek, 5; 15; 20; 26; 27 Bibliotheekcommissie, 14 Blackboard, 19; 20; 26; 123 Computerfaciliteiten, 5; 27 Contractonderwijs, 15 De minor, 6; 48; 49; 66 Digitale leeromgeving, 5; 20; 26 Doctoraalexamen, 22; 76 Doelstelling van de faculteit, 5; 11 Domein i, 6; 12; 38; 39; 40; 41; 42; 44; 58; 63; 91; 92; 93; 96; 98; 99; 100; 101; 102; 103 Domein ii, 6; 12; 40; 41; 42; 58; 91; 92; 93; 96; 98; 99; 100; 101; 102; 103 Domein iii, 6; 12; 42; 58; 91; 92; 93; 96; 98; 99; 100; 101; 102; 103 Domein iv, 6; 12; 41; 44; 91; 92; 93; 96; 98; 99; 101; 102; 103 Domeinen, 5; 6; 12; 33; 37; 38; 91; 100 Dossierverklaring, 23; 76 Engelstalige verklaring, 23 Examencommissie, 13; 14; 19; 20; 21; 22; 23; 37; 49; 52; 78; 79 Facultaire agenda, 27 Facultaire borrel, 6; 28 Facultaire ruimten, 5; 27 Informatievoorziening, 5; 25 Inhaalcolleges, 17 Inschrijving tentamens en colleges, 5; 20 Instroom, 6; 7; 47; 78 Internationalisering, 6; 28; 29 Jaarindeling, 5; 16 Kopieerfaciliteiten, 5; 27 Kwaliteitsbewaking, 5; 15; 24 Leeronderzoek, 53; 54; 60; 61; 97; 99; 103 Leeszaal, 26; 118; 123 Lerarenopleiding, 5; 23 Loopbaanoriëntatie, 5; 25 Masterexamen, 22; 23 Medezeggenschapsorganen, 5; 14 Mentoren, 5; 25 Nuffic, 29 Onderwijs- en examenregeling, 5; 18; 21 Onderwijsbureau, 5; 13; 15 Index
161
Onderwijscoördinator, 13; 16; 24 Onderzoeksafdelingen, 5; 18 Onderzoeksbeleid, 5; 18 Openingsconferentie, 11; 14; 25 Opleidingscommissie, 13 Password, 20; 26 Postvakken, 5; 11; 26; 27 Pr-commissie, 14 Profielen, 6; 51; 54 Promotiestudie, 5; 23; 60 Propedeuse, 7; 34; 48; 52; 76; 78 Regelingen, 5; 14; 18; 21; 23; 67 Regels en richtlijnen voor tentamens, 5; 18 Registratie, 19 Studieadvies, 5; 20; 21 Studieadviseur, 5; 13; 19; 20; 23; 24; 25; 29; 37; 75; 76 Studiebegeleiding, 5; 11; 16; 24 Studieboeken en syllabi, 5; 15 Studiekosten, 5; 16 Studievoortgangscontrole, 5; 21 Tentamenresultaten, 15; 19 Toelatingsonderzoek, 34 Uitleenbalie, 26 Vakreferent wijsbegeerte, 26 Vakwetenschappelijk bijvak, 7; 37; 49; 78 Vrije dagen, 17 Vrije ruimte, 7; 37; 38; 78 Zij-instroom, 6; 47 Zomervakantie, 17 Zusterfaculteiten, 6; 29
Index naam 20e eeuwse stromingen I, 122 20e eeuwse stromingen II, 123 Adaptieve en maladaptieve ontwikkeling op individueel en gezinsniveau (Adaptive and maladaptive development), 162 Algemeen faculteitscollege David Hume scepticus en empirist, 145 College, domein I Capita selecta Epistemologie, 124 Capita selecta taalfilosofie, 125 Het probleem van materiële constituering, 123 Wittgenstein over taal en werkelijkheid, 124 College, Domein I Capita selecta ontologie, 123
162
Wijsbegeerte
De rede als bron van kennis, 124 Kripke en de filosofische semantiek, 125 Wat is waarheid?, 126 College, domein II Vrouwenstudies Erkenning of herverdeling?, 128 Vrouwenstudies. Lichamelijkheid en identiteit, 127 College, Domein II Civil society, religie en sociale verandering, 130 Cultuur en Geschiedenis Aristoteles' deugdethiek, 131 Darwins gevaarlijke idee, 128 De mens in het licht van het zijn, 129 Fundamentalisme en moderniteit, 130 Nominalisme Ockham, Quine en Foucault, 142 Wie zijn wij? - Sources of the self van Charles Taylor, 129 College, domein III Ethiek in wetenschap als bedrijf, 137 Max Weber over modernisering en wetenschapsbeoefening, 136 Wetenschapsfilosofie B de fil. v/h wetensch. experimenteren, 134 Wijsgerige ethiek A Morele subjectiviteit, identiteit, integriteit, 132 College, Domein III Filosofie van organisatie en management B, 136 Wetenschapsfilosofie A de wetenschappen ontwikkeling, praktijk en kennis, 134 Wijsgerige ethiek B meta-ethiek, normatieve ethiek en morele argumentatie, 133 College, domein IV Gnostiek v/d Hermetische Poimandres & v/d chr.gnost. Basilides, 142 Kants eerste Kritiek, 140 Metafysica als eerste & laatste wetensch., 142 Moderne joodse filosofie, van Spinoza tot en met Levinas, 141 Tijd en tijdelijkheid in de moderne filosofie, 143 College, Domein IV Descartes en de wending naar het subject, 141 Hoofdthema's in de joodse filosofie, 141 Martha Nussbaum verbeelding, emoties en romanliteratuur, 139 Cursus A, 157 Cursus B, 157 Cursus C Ethiek in Economie en Bedrijf (EEB), 157 Cursus D De onderneming als macht en gemeenschap, 158 Cursus E Wijsgerige lezing van klassieke teksten op het gebied van M&O, 159
Index
163
Cursus F Methodieken van filosoferen in de praktijk, 159 Filosofie van organisatie en management A, 135 Ges Theorie van de geschiedenis 1, 161 Theorie van de geschiedenis 2, 162 Inleiding antieke en patristische wijsbegeerte, 116 Inleiding epistemologie, 113 Inleiding geschiedenis van de filosofie, 118 Inleiding logica, 112 Inleiding middeleeuwse filosofie, 117 Inleiding moderne filosofie, 117 Inleiding ontologie, 112 Inleiding sociale en culturele wijsbegeerte, 114 Inleiding wetenschapsfilosofie, 115 Inleiding wijsgerige antropologie, 115 Inleiding wijsgerige ethiek, 116 Leeronderzoek (master), 146 Literatuurstudie I, domein I Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid, 126 Literatuurstudie I, domein II Filosofie van mens, politiek en cultuur, 131 Literatuurstudie I, domein III Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf, 138 Literatuurstudie I, domein IV Filosofie in historische context, 144 Literatuurstudie II, domein I Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid, 127 Literatuurstudie II, domein II Filosofie van mens, politiek en cultuur, 132 Literatuurstudie II, domein III Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf, 138 Literatuurstudie II, domein IV Filosofie in historische context, 144 Literatuurstudie, domein I (master), 147 Literatuurstudie, domein II (master), 148 Literatuurstudie, domein III (master), 149 Literatuurstudie, domein IV (master), 150 Morele en levensbeschouwelijke opvoeding (Moral and religious education), 163 Paper Theoretische variant (Master Filosofie in Bedrijf), 160 Rechtsfilosofie (B3/M), 161 Scriptie Praktische variant (Master Filosofie in bedrijf), 160 Scriptie Theoretische variant (Master Filosofie in bedrijf), 160 Scriptie, domein I (master), 147 Scriptie, domein II (master), 148, 149 Scriptie, domein IV (master), 151 Seminar, domein I Dimensies van epistemische evaluatie, 146 Seminar, domein II 164
Wijsbegeerte
Antigone, het tragische conflict tussen goddelijke, vrouwelijke wet en menselijke, mannelijk wet, 147 Seminar, domein III Wetenschap, waarheid en winst, 148 Seminar, domein IV Het aristotelische wetenschapsmodel en funderingsdenken eenheid of pluraliteit van de wetenschappen?, 149 Stage Praktische variant (Master Filosofie in bedrijf), 160 Stage Theoretische variant (Master Filosofie in Bedrijf), 161 Vaardigheden Analyse, evaluatie, recensie, 120 Argumentatie, 119 Communicatie, 120 socratische methode, 121 Synthese, 121 Werkstuk, domein I Filosofie van taal, kennis en werkelijkheid, 127 Werkstuk, domein II Filosofie van mens, politiek en cultuur, 132 Werkstuk, domein III Filosofie van wetenschap, ethiek en bedrijf, 138 Werkstuk, domein IV Filosofie in historische context, 145
Index
165